Cover
Börja nu gratis 1.3 doc AP.pdf
Summary
# De wetenschappelijke methode in de psychologie
Dit onderwerp behandelt de kernprincipes en stappen van de wetenschappelijke methode zoals toegepast in psychologisch onderzoek, inclusief de rol van theorieën en hypothesen [1](#page=1).
## 1. Het belang van de wetenschappelijke methode in de psychologie
De wetenschappelijke methode is een procedure om ideeën empirisch te toetsen en aldus te bewijzen of te verwerpen. De kern hiervan is empirisch onderzoek, waarbij objectieve informatie uit de eerste hand wordt verzameld door middel van metingen gebaseerd op sensorische ervaringen en observatie. Psychologie streeft ernaar, op grond van empirisch onderzoek, allesomvattende verklaringen voor gedrag en geestelijke processen te ontwikkelen [1](#page=1).
### 1.1 Theorieën en hypothesen
* **Theorie:** Een toetsbare verklaring voor een verzameling feiten of waarnemingen. Een goede wetenschappelijke theorie heeft twee aantrekkelijke eigenschappen: a) de theorie kan de feiten verklaren en b) de theorie kan worden getest. Dit onderscheidt een wetenschappelijke theorie van het alledaagse gebruik van het woord, dat kan verwijzen naar een wilde speculatie of slechts een vermoeden [1](#page=1) [2](#page=2).
* **Hypothese:** Een specifieke voorspelling van de uitkomst van een wetenschappelijk onderzoek, een bewering over de relatie tussen variabelen in een onderzoek (#page=1, 2). Om toetsbaar te zijn, moet een hypothese potentieel falsificeerbaar (weerlegbaar) zijn, wat betekent dat het mogelijk moet zijn om te bewijzen of de hypothese juist of onjuist is [1](#page=1) [2](#page=2).
> **Tip:** Het is cruciaal om het verschil te begrijpen tussen een wetenschappelijke theorie en het alledaagse begrip ervan. Wetenschap vereist toetsbaarheid en falsificeerbaarheid.
### 1.2 De vier stappen van de wetenschappelijke methode
Het toetsen van een wetenschappelijke theorie gebeurt in vier methodische stappen. Deze stappen zijn universeel voor verschillende onderzoeksgebieden en de methode maakt het onderzoek wetenschappelijk, niet het onderwerp [2](#page=2).
#### 1.2.1 Een hypothese ontwikkelen
Dit is de eerste stap, waarbij een specifiek idee of een vermoeden over een onderdeel van een bredere theorie wordt geformuleerd [2](#page=2).
#### 1.2.2 Operationele definities specificeren
De onderzoeker moet precies bepalen hoe de hypothese zal worden onderzocht. Dit houdt in dat alle aspecten (variabelen) in concrete, meetbare termen worden gedefinieerd. Deze termen worden **operationele definities** genoemd (#page=2, 3) [2](#page=2) [3](#page=3).
* **Variabele:** Een element dat van invloed is op datgene wat onderzocht wordt, zoals geformuleerd in de onderzoeksvraag of hypothese [2](#page=2).
* **Operationele definitie:** Een objectieve beschrijving van een concept dat bij een wetenschappelijk onderzoek hoort. Ze herformuleren concepten in gedragsmatige termen (bijvoorbeeld angst als zich van een stimulus af bewegen) en omschrijven exact hoe een experiment moet worden uitgevoerd en hoe variabelen gemeten moeten worden (bijvoorbeeld aantrekkingskracht gemeten door kijktijd) [2](#page=2).
> **Voorbeeld:**
> Een operationele definitie van 'hyperactief' zou kunnen zijn: een significant hogere gemiddelde beoordeling van het activiteitsniveau op een vijfpuntsschaal, gemeten door waarnemers, voor de groep kinderen die een suikerhoudende drank krijgt ten opzichte van de groep die een drank met kunstmatige zoetstof krijgt [3](#page=3).
Pseudowetenschappen zoals astrologie missen deze stap van het verifiëren of verwerpen van aannames [3](#page=3).
#### 1.2.3 Objectieve data verzamelen (het toetsen van de hypothese)
Dit is de fase van empirisch onderzoek. Empirisch betekent letterlijk 'op basis van ervaring', in tegenstelling tot speculatie. Persoonlijke ervaringen, hoe indrukwekkend ook, moeten in een wetenschappelijk onderzoek onder gecontroleerde omstandigheden worden geverifieerd. Het systematisch verzamelen van bewijs is essentieel [4](#page=4).
#### 1.2.4 De resultaten analyseren en de hypothese accepteren of verwerpen
Nadat de data zijn verzameld, worden deze geanalyseerd om te bepalen of de hypothese de test heeft doorstaan of verworpen moet worden. Dit vereist vaak wiskundige, met name statistische, analyse om te berekenen of de waargenomen resultaten **significant** zijn [7](#page=7).
* **Significant:** Een statistische term die aangeeft dat het waarschijnlijk is dat het waargenomen effect niet door toeval is ontstaan, maar door de verandering van de onafhankelijke variabele [7](#page=7).
> **Tip:** Het is belangrijk om te beseffen dat de wetenschappelijke methode geen waardeoordeel velt en geen antwoord kan geven op vragen die niet empirisch getoetst kunnen worden [3](#page=3).
#### 1.2.5 De resultaten publiceren, bekritiseren en repliceren
Wetenschappers maken hun resultaten bekend (publiceren in vakbladen, presenteren op congressen) om ze te laten toetsen door collega's. Critici onderzoeken de opzet, methoden en analyses op zwakke plekken [8](#page=8).
* **Repliceren:** Een onderzoek opnieuw uitvoeren om te zien of dezelfde resultaten worden verkregen. Dit wordt vaak door andere onderzoekers gedaan om bias uit te sluiten [8](#page=8).
Wetenschappelijke resultaten zijn altijd voorlopig en kunnen door nieuw onderzoek worden vervangen of weerlegd (#page=8, 9). Ondanks dat het geen onfeilbaar systeem is, is de wetenschappelijke methode de beste beschikbare methode om ideeën over de werkelijkheid te testen [8](#page=8) [9](#page=9).
## 1.3 Vijf soorten psychologisch onderzoek
Binnen de wetenschappelijke methode kan een onderzoeker op verschillende specifieke manieren objectieve data verzamelen, elk met eigen voordelen en beperkingen. De selectie van de meest geschikte methode is een belangrijke stap in gedegen onderzoek [9](#page=9).
### 1.3.1 Experimenten
Een **experiment** is een type onderzoek waarbij de onderzoeker gebruikmaakt van vergelijkbare groepen en alle omstandigheden controleert en rechtstreeks manipuleert, inclusief de onafhankelijke variabele. Het is de enige onderzoeksmethode waarmee een betrouwbare oorzaak-gevolgrelatie (causaliteit) kan worden vastgesteld [9](#page=9).
* In een experiment vergelijkt men een **experimentele groep** (die de manipulatie ondergaat) met een **controlegroep** (die geen speciale behandeling krijgt en als standaard dient) [9](#page=9).
* **Randomisering** is een procedure waarbij proefpersonen door puur toeval worden toegewezen aan de experimentele of controlegroep, of waarbij de volgorde van stimuluspresentatie door toeval wordt bepaald (#page=7, 9) [7](#page=7) [9](#page=9).
> **Tip:** De experimentele methode wordt beschouwd als de gouden standaard voor het vinden van een oorzaak-gevolgrelatie, door het isoleren van de onafhankelijke variabele en het constant houden van alle andere condities [9](#page=9).
---
# Onderzoeksmethoden in de psychologie
Binnen de psychologie gebruiken onderzoekers diverse methoden om objectieve data te verzamelen, waarbij elke methode specifieke voor- en nadelen kent [9](#page=9).
### 2.1 Vijf soorten psychologisch onderzoek
Een cruciale stap in degelijk psychologisch onderzoek is het selecteren van de meest geschikte methode voor een specifieke hypothese en beschikbare middelen [9](#page=9).
#### 2.1.1 Experiment
Een experiment is een onderzoekstype waarbij de onderzoeker vergelijkbare groepen gebruikt en alle omstandigheden, inclusief de onafhankelijke variabele, controleert en direct manipuleert. Dit is de enige methode die een betrouwbare oorzaak-gevolgrelatie (causaliteit) kan vaststellen [9](#page=9).
* **Experimentele groep:** De groep die de behandeling of manipulatie ondergaat [9](#page=9).
* **Controlegroep:** De groep die geen speciale behandeling krijgt en dient als standaard voor vergelijking [9](#page=9).
De willekeurige toewijzing (randomisering) aan groepen minimaliseert vooraf bestaande verschillen, zodat uitkomstverschillen waarschijnlijk toe te schrijven zijn aan de onafhankelijke variabele [10](#page=10).
> **Tip:** Experimenten worden beschouwd als de gouden standaard voor het vaststellen van causale verbanden, door het isoleren van de onafhankelijke variabele en het constant houden van alle andere condities [9](#page=9).
#### 2.1.2 Correlatieonderzoek
Correlatieonderzoek bestudeert de relatie tussen variabelen zonder de onafhankelijke variabele te manipuleren. Hieruit kan geen oorzaak-gevolgrelatie worden afgeleid. Deze methode is nuttig wanneer een experiment om praktische of ethische redenen niet haalbaar is [10](#page=10).
* **Geen correlatie:** Een correlatiecoëfficiënt van 0, wat aangeeft dat variabelen geen relatie hebben [11](#page=11).
* **Positieve correlatie:** Een correlatiecoëfficiënt die aangeeft dat variabelen gelijktijdig in dezelfde richting variëren; als de ene variabele groter of kleiner wordt, verandert de andere in dezelfde richting. Een voorbeeld is de samenhang tussen Cito-scores en schoolcijfers [11](#page=11).
* **Negatieve correlatie:** Een correlatiecoëfficiënt die aangeeft dat variabelen gelijktijdig in verschillende richtingen variëren; als de ene variabele groter wordt, wordt de andere kleiner. Een voorbeeld is de relatie tussen alcoholconsumptie en examenresultaten [11](#page=11).
De mate van correlatie wordt uitgedrukt met een correlatiecoëfficiënt ($r$), die varieert tussen -1,0 en +1,0. Een waarde verder van 0 duidt op een sterkere samenhang, ongeacht of deze positief of negatief is [11](#page=11) [12](#page=12).
> **Belangrijk:** Correlatie betekent niet automatisch causaliteit. Het verwarren van correlatie met causaliteit is een veelvoorkomende denkfout [11](#page=11).
#### 2.1.3 Surveys
Surveys worden gebruikt om standpunten, voorkeuren of meningen van een groep mensen te onderzoeken door hen te vragen naar een lijst met vooraf vastgestelde vragen (self-report techniek). Dit is een efficiënte manier om grote aantallen respondenten te bereiken [12](#page=12).
De waarde van een survey wordt beïnvloed door:
* Eerlijkheid van de respondenten versus sociaal wenselijke antwoorden [12](#page=12).
* Formulering van de vragen (helderheid, suggestiviteit) [12](#page=12).
* Representativiteit van de steekproef [12](#page=12).
#### 2.1.4 Natuurlijke observatie
Natuurlijke observatie is een vorm van correlatieonderzoek waarbij gedrag van mensen of dieren in hun eigen, natuurlijke omgeving wordt geobserveerd. Deze methode levert inzichten op zoals ze zich natuurlijk voordoen en kan goedkoper zijn dan het reconstrueren van een omgeving in een laboratorium [12](#page=12) [13](#page=13).
Nadelen zijn onder andere het gebrek aan controle over de omgeving, wat causale conclusies onmogelijk maakt, en de hoge tijd- en kostsinvestering die een gedegen studie vergt [13](#page=13).
#### 2.1.5 Gevalstudie
Een gevalstudie (casestudy) richt zich op onderzoek van een enkel object of een zeer beperkt aantal objecten. Deze methode wordt vaak gebruikt voor diepgaand onderzoek naar individuen met zeldzame stoornissen of ongewone talenten. Therapeuten die gevalstudies gebruiken om theorieën over psychische stoornissen te ontwikkelen, noemen dit de klinische methode [13](#page=13).
De nadelen zijn de subjectiviteit en de beperkte generaliseerbaarheid van de conclusies naar andere individuen vanwege de kleine onderzoeksgroep. Desondanks kan de gevalstudie unieke inzichten opleveren [14](#page=14).
### 2.2 Vertekening in psychologisch onderzoek beperken
Biases of vertekeningen kunnen ontstaan door emotioneel beladen onderwerpen of vooringenomenheid van onderzoekers, wat kritisch denken bemoeilijkt en de opzet, dataverzameling en interpretatie van onderzoek kan beïnvloeden [14](#page=14).
* **Emotionele bias:** Gekoesterde aannames, sterke voorkeuren of ingebakken opvattingen die het denken en waarnemen beïnvloeden [14](#page=14).
* **Expectancy bias (verwachtingsbias):** De waarnemer laat zijn of haar verwachtingen de onderzoeksresultaten beïnvloeden [14](#page=14).
De wetenschappelijke methode, met ruimte voor kritiek en herhaling, biedt een tegenwicht tegen biases. Het is echter essentieel dat onderzoekers hun eigen biases identificeren en controleren om onjuiste conclusies te voorkomen [14](#page=14).
> **Tip:** Het selecteren van een diverse steekproef (bijvoorbeeld niet alleen eerstejaarsstudenten psychologie) kan helpen om biases te verminderen en de toepasbaarheid van onderzoeksresultaten te vergroten [14](#page=14).
---
# Ethische overwegingen en vertekening in psychologisch onderzoek
Dit onderwerp bespreekt hoe vertekening in psychologisch onderzoek kan worden beperkt en de ethische kwesties die daarbij komen kijken, inclusief dierstudies [14](#page=14).
### 3.1 Vertekening in psychologisch onderzoek beperken
Vertekening, of bias, kan een significant probleem vormen in psychologisch onderzoek, met name bij emotioneel beladen onderwerpen. Dit kan de opzet van een onderzoek, de dataverzameling en de interpretatie van resultaten beïnvloeden [14](#page=14).
#### 3.1.1 Emotionele bias
Emotionele bias verwijst naar de gekoesterde aannames, sterke voorkeuren, ingebakken opvattingen of persoonlijke voorkeuren van een individu. Deze biases zijn vaak niet bewust van degene die ze heeft. Een historisch voorbeeld is het gebruik van voornamelijk witte Europese en Noord-Amerikaanse proefpersonen in psychologisch onderzoek, wat leidde tot vertekening doordat de resultaten minder toepasbaar werden op de algemene bevolking. Gelukkig biedt de wetenschappelijke methode met ruimte voor kritiek en herhaling een tegenwicht, maar onderzoekers worden aangemoedigd hun eigen biases te identificeren en te controleren [14](#page=14).
#### 3.1.2 Expectancy bias (verwachtingsbias)
Expectancy bias treedt op wanneer de waarnemer toestaat dat zijn of haar verwachtingen de onderzoeksresultaten beïnvloeden. Dit gebeurt wanneer een waarnemer zoekt naar bewijs dat bepaalde gebeurtenissen tot bepaalde resultaten zullen leiden, wat sterk verwant is aan confirmation bias [14](#page=14) [15](#page=15).
> **Example:** In een studie waarbij studenten ratten trainden, kregen sommige studenten te horen dat hun ratten slim waren, terwijl anderen hoorden dat hun ratten langzame leerlingen waren. De ratten van de studenten die geloofden dat ze slim waren, presteerden beter, waarschijnlijk omdat de studenten enthousiaster en meer betrokken waren [15](#page=15).
Deze vormen van vertekening kunnen leiden tot verkeerde conclusies en hebben potentieel dure of gevaarlijke gevolgen, bijvoorbeeld in medicijnonderzoek waar miljoenen euro's op het spel staan [15](#page=15).
#### 3.1.3 Strategieën ter beperking van bias
Om vertekening tegen te gaan, worden diverse strategieën toegepast:
* **Blind onderzoek:** Deelnemers weten niet of ze de actieve behandeling of een placebo ontvangen [15](#page=15).
* **Dubbelblind onderzoek:** Zowel de proefpersonen als de onderzoekers weten niet wie welke behandeling krijgt. Dit voorkomt dat onderzoekers onbewust anders reageren op deelnemers die de actieve behandeling krijgen, en beperkt ook de verwachtingen van de deelnemers [15](#page=15) [16](#page=16).
> **Definition:** Een **placebo** is een substantie die op een medicijn lijkt, maar geen medische waarde heeft, vaak aangeduid als een 'suikerpil' [15](#page=15).
> **Definition:** **Dubbelblindonderzoek** is een experimentele procedure waarbij zowel de onderzoekers als de proefpersonen niet weten wie welke onafhankelijke variabele krijgt toegediend [16](#page=16).
### 3.2 Ethische kwesties in psychologisch onderzoek
Psychologisch onderzoek kan leiden tot ethische kwesties, met name wanneer deelnemers gekwetst, gewond of onnodig geagiteerd raken. De grenzen van wat toelaatbaar is, zijn niet altijd duidelijk, wat leidt tot discussies over onder andere het gebruik van misleiding of het veroorzaken van ongemak [16](#page=16).
#### 3.2.1 Richtlijnen en beroepscodes
Om onderzoekers te gidsen, heeft het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) een beroepscode opgesteld. Deze code stelt dat onderzoekers proefpersonen moeten beschermen tegen schadelijke procedures en verkregen informatie vertrouwelijk moeten behandelen, tenzij de privacy van individuen niet wordt geschaad [16](#page=16).
#### 3.2.2 Geïnformeerde toestemming
Een cruciaal ethisch principe is het verkrijgen van **geïnformeerde toestemming** (informed consent). Dit verzekert dat deelnemers vrijwillig aan onderzoek deelnemen en volledig geïnformeerd zijn over de procedure [16](#page=16).
> **Example:** Bij een studie naar het effect van suiker op het activiteitsniveau van kinderen, worden ouders en leerkrachten geïnformeerd over het experiment, inclusief het toedienen van suikerhoudende of kunstmatige gezoete dranken en de observatie van activiteitsniveaus [16](#page=16).
#### 3.2.3 Misleiding
Het gebruik van misleiding in onderzoek is een complex ethisch probleem. Hoewel principes van vrijwillige en geïnformeerde deelname gelden, staan richtlijnen van organisaties zoals de American Psychological Association (APA) misleiding toe onder bepaalde omstandigheden, mits deelnemers geen substantiële risico's lopen [17](#page=17).
* **Toezicht:** Commissies binnen onderzoekscentra beoordelen de risico's van studies [17](#page=17).
* **Debriefing:** Na het onderzoek volgt een **debriefing** waarbij deelnemers worden geïnformeerd over de misleiding en de redenen daarvoor, en waar ze vragen kunnen stellen [17](#page=17).
Ondanks deze maatregelen maken sommige psychologen bezwaar tegen elke vorm van misleiding [17](#page=17).
#### 3.2.4 Sociale media in onderzoek
Het gebruik van sociale media zoals Facebook, Twitter of Reddit voor het verzamelen van informatie roept nieuwe ethische vragen op. Technologische ontwikkelingen lopen vaak vooruit op weloverwogen discussies over de voor- en nadelen [17](#page=17).
> **Example:** Een onderzoek van Facebook in 2014 manipuleerde de emoties van gebruikers door de balans van positieve en negatieve posts op hun prikborden aan te passen, zonder expliciete toestemming. Gebruikers argumenteerden dat zij met de gebruiksvoorwaarden akkoord gingen bij registratie, maar dit leidde tot aanzienlijke bezorgdheid [17](#page=17) [18](#page=18).
De kernvragen betreffen de risico's voor gebruikers, en schending van privacy en vertrouwelijkheid [18](#page=18).
* **Wet Bescherming Persoonsgegevens (Nederland):** Vereist toestemming indien er interactie is met personen of traceerbare persoonlijke informatie wordt verzameld [18](#page=18).
* **Onderzoek zonder interactie:** Onderzoek naar winkelgedrag door observatie of het volgen van tweets voor volksgezondheidsdoeleinden vereist doorgaans geen toestemming, omdat er geen directe interactie is en geen identificeerbare privé-informatie wordt verzameld. In dit soort situaties is er geen verwachting van privacy [18](#page=18).
Institutionele commissies ontwikkelen nieuwe richtlijnen om ethische grenzen in onderzoek naar sociale media te bewaken [18](#page=18).
#### 3.2.5 Dierstudies
Het gebruik van proefdieren in psychologisch onderzoek roept al lang ethische discussies op. Dieren zijn aantrekkelijke onderzoeksobjecten vanwege hun relatief eenvoudige zenuwstelsel en het gemak waarmee ze onder gecontroleerde omstandigheden gehouden kunnen worden. Ze dienen ook als alternatief voor procedures die als riskant voor mensen worden beschouwd [19](#page=19).
* **APA-richtlijnen:** Verplichten onderzoekers om laboratoriumdieren fatsoenlijke leefomstandigheden te bieden en ongemak af te wegen tegen de waarde van de onderzoeksresultaten [19](#page=19).
* **Nederlandse wetgeving:** Gebruik van proefdieren is alleen toegestaan als het onderzoek niet anders kan. Onderzoekers hebben vergunningen van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) nodig en een positief advies van een Dierexperimentencommissie (DEC) [19](#page=19).
De bezorgdheid over dieronderzoek is toegenomen, met name bij pijnlijke of schadelijke ingrepen. Sommigen pleiten voor strengere beperkingen of zelfs een verbod op dieronderzoek. Universiteiten en instituten stellen ethische waarden en richtlijnen op om onderzoek te reguleren [19](#page=19).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Empirisch onderzoek | Onderzoek dat gebaseerd is op objectieve informatie verzameld uit de eerste hand via zintuiglijke ervaringen en observatie, in tegenstelling tot speculatie of geloof. |
| Wetenschappelijke methode | Een gestructureerde procedure voor het onderzoeken van ideeën, waarbij hypothesen worden getest aan de hand van empirisch bewijs, met als doel kennis op te bouwen en te verfijnen. |
| Theorie | Een toetsbare verklaring voor een verzameling feiten of observaties, die zowel de feiten kan verklaren als getest kan worden om de geldigheid ervan te bepalen. |
| Hypothese | Een specifieke voorspelling of een bewering over de relatie tussen variabelen, die voortkomt uit een bredere theorie en die toetsbaar is door middel van wetenschappelijk onderzoek. |
| Falsificeerbaar (weerlegbaar) | Een eigenschap van een hypothese die aangeeft dat deze zodanig is geformuleerd dat deze door middel van onderzoek bewezen of onjuist kan worden bevonden. |
| Variabele | Een element of factor die van invloed is op dat wat wordt onderzocht en dat kan variëren binnen een onderzoek, zoals geformuleerd in de onderzoeksvraag of hypothese. |
| Operationele definitie | Een precieze, objectieve beschrijving van een concept of variabele in concrete, meetbare gedragsmatige termen, die aangeeft hoe deze in een specifiek onderzoek zal worden gemeten of gemanipuleerd. |
| Onafhankelijke variabele | De variabele die door de onderzoeker wordt gemanipuleerd of gevarieerd om te zien of deze een effect heeft op de afhankelijke variabele, onafhankelijk van andere gecontroleerde omstandigheden. |
| Afhankelijke variabele | De variabele die wordt gemeten of geobserveerd als gevolg van de manipulatie van de onafhankelijke variabele, en waarvan de variatie de uitkomst van het onderzoek representeert. |
| Experiment | Een onderzoeksmethode waarbij de onderzoeker vergelijkbare groepen gebruikt, omstandigheden controleert en de onafhankelijke variabele manipuleert om een oorzaak-gevolgrelatie vast te stellen. |
| Experimentele groep | De groep deelnemers in een experiment die wordt blootgesteld aan de speciale behandeling of manipulatie van de onafhankelijke variabele die wordt onderzocht. |
| Controlegroep | De groep deelnemers in een experiment die niet wordt blootgesteld aan de behandeling van de experimentele groep, en die dient als vergelijkingsmateriaal om het effect van de onafhankelijke variabele te beoordelen. |
| Randomisering | Een procedure waarbij deelnemers willekeurig aan de experimentele of controlegroep worden toegewezen, om systematische vertekening te minimaliseren en ervoor te zorgen dat de groepen op voorhand zo gelijk mogelijk zijn. |
| Correlatieonderzoek | Een onderzoeksvorm die de relatie tussen variabelen bestudeert zonder de onafhankelijke variabele te manipuleren; het kan geen oorzaak-gevolgrelatie aantonen, alleen een samenhang. |
| Correlatiecoëfficiënt | Een statistische maat, aangeduid met r, die de sterkte en richting van de lineaire relatie tussen twee variabelen samenvat, variërend van -1,0 tot +1,0. |
| Natuurlijke observatie | Een onderzoeksmethode waarbij gedrag van mensen of dieren in hun natuurlijke omgeving wordt geobserveerd, wat waardevolle inzichten kan opleveren maar minder controle biedt. |
| Gevalstudie (casestudy) | Een diepgaand onderzoek naar een enkel individu, een kleine groep individuen, of een specifieke gebeurtenis, vaak gebruikt bij zeldzame aandoeningen of uitzonderlijke talenten. |
| Bias (vertekening) | Systematische afwijking in de manier waarop gegevens worden verzameld, geanalyseerd of geïnterpreteerd, die kan leiden tot onjuiste conclusies, vaak beïnvloed door persoonlijke aannames of verwachtingen. |
| Expectancy bias (verwachtingsbias) | Een vorm van vertekening waarbij de verwachtingen van de waarnemer of onderzoeker de resultaten van het onderzoek beïnvloeden, door onbewuste beïnvloeding of selectieve waarneming. |
| Dubbelblindonderzoek | Een onderzoeksopzet waarbij noch de proefpersonen, noch de onderzoekers weten wie welke behandeling of conditie krijgt, om expectancy bias en placebo-effecten te minimaliseren. |
| Geïnformeerde toestemming (informed consent) | Een ethische vereiste waarbij deelnemers volledig worden geïnformeerd over het onderzoek en vrijwillig instemmen met deelname, met de mogelijkheid om zich terug te trekken. |
| Debriefing | Een proces na afloop van een onderzoek waarbij deelnemers worden geïnformeerd over de ware aard van het onderzoek, met name als er misleiding is gebruikt, en waarbij eventuele zorgen worden weggenomen. |
| Dierstudies | Onderzoek waarbij dieren worden gebruikt als proefpersonen; er zijn strikte ethische richtlijnen om dierenwelzijn te waarborgen en de informatie te wegen tegen de potentieel schadelijke ingrepen. |