Cover
Börja nu gratis KZG.HK.6.R.6.FIL.19de(1) - Tagged.pdf
Summary
# Doorwerking en kritiek van de Verlichting
Het onderwerp onderzoekt de voortzetting van de Verlichtingsidealen in de 19e eeuw, de kritiek hierop door de Romantiek en latere filosofen die twijfelden aan de rede, en de pogingen tot totaalfilosofie, geïnspireerd door Kant [4](#page=4).
### 1.1 De drie tendensen in de 19e-eeuwse filosofie
De 19e-eeuwse filosofie kende drie voorname tendensen [4](#page=4):
* De voortzetting van het Verlichtingsideaal: vooruitgang van de samenleving door wetenschap, techniek en secularisering [4](#page=4).
* Kritiek op het optimisme van de Verlichting: deze tendens werd belichaamd door de Romantiek en later door filosofen zoals Schopenhauer en Nietzsche die twijfelden aan de rede. (Niet voor dit academisch jaar) [4](#page=4).
* Pogingen tot totaalfilosofie: de verwerkelijking van de geschiedenis, geïnspireerd door Immanuel Kant, met Hegel en Marx als belangrijke vertegenwoordigers [4](#page=4).
### 1.2 Filosofisch radicalisme en positivisme
Deze stroming vertegenwoordigt de eerste tendens: de omzetting van de Verlichting in de praktijk, ondanks de politieke restauratie na 1815. Belangrijke vertegenwoordigers zijn Jeremy Bentham (1748-1832), John Stuart Mill (1806-1873) en Auguste Comte (1798-1857) [5](#page=5).
#### 1.2.1 Auguste Comte en het positivisme
Auguste Comte wordt beschouwd als de stichter van het filosofisch positivisme [6](#page=6).
* **Plan voor de wetenschappelijke werkzaamheden:** Comte stelde een plan op voor de wetenschappelijke werkzaamheden die nodig waren voor de reorganisatie van de maatschappij [6](#page=6).
* **Sociologie als 'sociale fysica':** Hij zag sociale fysica als het begin van de sociologie, met als doel wetten van de samenleving vast te leggen om deze beter te kunnen beheersen en sturen [6](#page=6).
* **'Religie van de Mensheid':** Hoewel atheïst, stelde Comte voor om het monotheïsme te vervangen door een 'religie van de Mensheid'. Dit idee is terug te vinden in het motto van de Braziliaanse vlag: 'Ordem et progresso' (Orde en vooruitgang) [6](#page=6).
#### 1.2.2 De drie stadia-leer van Comte
In zijn werk *Cours de philosophie positive* (1830-1842) beschrijft Comte de geschiedenis van de menselijke geest in drie stadia, vergelijkbaar met Hume's ideeën [7](#page=7).
1. **Theologisch stadium:** Gekenmerkt door polytheïsme en later monotheïsme [7](#page=7).
2. **Metafysisch stadium:** Gevormd door de Griekse filosofie en de 17e eeuw [7](#page=7).
3. **Positief stadium:** Beginnen vanaf de 18e eeuw, waarin de mensheid volwassen is geworden [7](#page=7) [8](#page=8).
#### 1.2.3 Kenmerken van het positieve stadium
In het positieve stadium wordt de mensheid geacht volwassen te zijn geworden [8](#page=8).
* **Wetenschap als instrument:** Wetenschap wordt gezien als een project van systemisch onderzoek van de werkelijkheid, waarbij metafysica overbodig wordt [8](#page=8).
* **Verlichting als bron van geluk en welzijn:** Het ideaal van 'Ordem et progresso' houdt in dat de Verlichting de mensheid geluk en welzijn moet bezorgen. De verlichte rede wordt gezien als een instrument van bemeestering en emancipatie [8](#page=8).
* **Grenzeloos geloof in wetenschap:** Tot op heden bestaat er een schijnbaar grenzeloos 'geloof' in de wetenschap, waarbij men verwacht dat alles door wetenschappelijk onderzoek ('WP') opgelost kan worden, wat de vraag oproept of dit onderzoek altijd waardenvrij is [8](#page=8).
### 1.3 Kritiek op het bemeesteringsideaal van de Verlichting
Michel Foucault (20e eeuw) bekritiseert het bemeesteringsideaal van de Verlichting [9](#page=9).
* **Motieven achter het bemeesteringsideaal:** Foucault stelt dat het verlangen naar controle niet uitsluitend gedreven wordt door het 'geluk van de Mensheid' . Het kan ook ingegeven zijn door een obsessie met bemeestering en ressentiment jegens alles wat men niet beheerst, wat neerkomt op machtsdenken in een nieuwe vorm. Dit is vergelijkbaar met de afkeer van veel Verlichtingsfilosofen ten opzichte van religie [9](#page=9).
* **Voorbeeld: de omgang met waanzin:** Foucault illustreert dit met het voorbeeld van de moderniteit, waarin psychiatrische gevangenen worden opgesloten omdat ze de 'rede' en 'normaliteit' bedreigen. Dit in tegenstelling tot de middeleeuwen, waar waanzin anders werd benaderd, zoals geïllustreerd in het werk 'Das Narrenschiff' ] [9](#page=9).
> **Tip:** De kritiek van Foucault is essentieel om te begrijpen dat de Verlichting niet zonder schaduwkanten was en dat het streven naar controle ook negatieve consequenties kan hebben. Denk na over de ethische implicaties van wetenschappelijke vooruitgang.
---
# Van Hegel tot Marx: dialectiek en maatschappelijke kritiek
Dit deel van het document traceert de filosofische ontwikkeling van Hegels absolute idealisme naar Marx' materialistische omkering daarvan, met een focus op de rol van dialectiek in zowel metafysische als maatschappelijke kritiek.
### 2.1 Georg Wilhelm Friedrich Hegel en absoluut idealisme
Georg Wilhelm Friedrich Hegel (1770–1831) wordt gepresenteerd als de kernfiguur van het absoluut idealisme. Zijn filosofie stelt dat de geschiedenis van de mensheid deel uitmaakt van de ontwikkeling van de Wereldziel die tot zelfkennis komt. Filosofie, in Hegels visie, is de wetenschap van de geest die dit proces van zelfrealisatie tracht te begrijpen. Het doel hiervan is 'de begeerte tot wijsheid wordt zuivere kennis', wat leidt tot het inzicht van de Absolute Geest in zichzelf, of het kennen van het absolute als de verwerkelijkte Idee. Dit proces ontvouwt zich van de natuur via bewustzijn naar cultuur en geschiedenis, culminerend in de Absolute Geest als Zelfbewustzijn [10](#page=10) [11](#page=11).
#### 2.1.1 De rol van de objectieve geest en dialectiek
Voor Hegel staat filosofie boven de afzonderlijke wetenschappen. De 'objectieve geest' omvat de manifestaties van de geest in religie, politiek, wetenschap, filosofie en kunst. Deze objectieve geest ontwikkelt zich volgens een strikte wetmatigheid: de dialectiek, bestaande uit these, antithese en synthese. De Verlichting zelf wordt als voorbeeld van dit dialectische proces aangehaald. De burgerlijke samenleving aan het begin van de 19e eeuw zag Hegel als een ideaal van verwerkelijkte vrijheid en de opheffing van menselijke vervreemding, een proces dat door filosofie gedacht moest worden [12](#page=12).
#### 2.1.2 Historische vooruitgang en kritische vragen
Hegel beschouwde de periodes van de Verlichting, de Franse Revolutie, Napoleon en de Restauratie als fasen van vooruitgang in de geschiedenis. Ook religie kende volgens hem een vooruitgang, van polytheïsme naar het monotheïsme van het Christendom. Dit roept kritische vragen op over het eindpunt van de geschiedenis, de betekenis voor het individu, en of gebeurtenissen zoals oorlogen (die Hegel zag als een moment in de zelfwording van de geest) een plaats hebben in dit concept [13](#page=13).
### 2.2 Karl Marx: omkering van Hegel en materialistische geschiedsopvatting
Karl Marx (1818–1883) bewonderde Hegel, maar vond dat diens ideeën 'op hun kop gezet' moesten worden. Marx beschouwde Hegels idee van de geschiedenis als de verwerkelijking van de Absolute Geest als een vorm van vervreemding. Voor Marx begint geschiedenis bij de biologisch-organische conditie van de mens, en definieert hij de mens als *Homo Faber* – een 'maker' of 'arbeider' van de natuur en zijn eigen geschiedenis (#page=15, 16) [15](#page=15) [16](#page=16).
#### 2.2.1 De mens als Homo Faber en vervreemding
De mens verwerkelijkt zich door groeiend meesterschap over de natuur, waarbij de Verlichting voor Marx ook een vorm van vooruitgang betekende. Echter, dit ging gepaard met toenemende vervreemding door ongelijke maatschappelijke verhoudingen, voortkomend uit de productieverhoudingen, met name in de 19e-eeuwse arbeid en industrie [16](#page=16).
#### 2.2.2 Motor van de geschiedenis: economie en strijd om erkenning
De motor van de geschiedenis voor Marx bestond uit economie en de strijd om erkenning. Economie creëert welvaart, maar dit is geen einddoel op zich. De mens zoekt niet alleen zelfbehoud en vrijheid, maar ook erkenning als iemand van betekenis, wat ware vrijheid inhoudt. Deze strijd om erkenning manifesteert zich historisch in de dialectiek van meester en slaaf, een concept dat Marx van Hegel overnam. De 19e-eeuwse klassenstrijd, zoals zichtbaar in de Franse Revolutie, zag Marx als de strijd van de bourgeoisie die rechten opeiste tegen het ancien régime [16](#page=16) [17](#page=17).
#### 2.2.3 De communistische revolutie en de opheffing van vervreemding
Marx voorspelde dat de geschiedenis in de 19e eeuw onvermijdelijk zou leiden tot een nieuwe revolutie, waarbij de arbeidersklasse het kapitaal zou overwinnen. Deze proletarische revolutie zou leiden tot de opheffing van vervreemding. Volgens Marx diende de 'objectieve geest' (religie, burgerlijke moraal, privé-bezit) als een scherm om machtsverhoudingen te verhullen, en de proletarische revolutie zou deze overbodig maken. Westerse religie en cultuur werden beschreven als 'opium voor het volk' [18](#page=18).
> **Tip:** Het *Communistisch Manifest*, geschreven door Marx en Engels, analyseert de positie van het proletariaat als ontdaan van nationaal karakter en gebukt onder burgerlijke vooroordelen die economische belangen maskeren (#page=18, 19) [18](#page=18) [19](#page=19).
Marx stelde dat in plaats van de oude maatschappij met haar klassen, een associatie zou treden waarin de vrije ontwikkeling van ieder de voorwaarde is voor de vrije ontwikkeling van allen. *Das Kapital* vormt de wetenschappelijke uitwerking van de ideeën uit het *Communistisch Manifest* [21](#page=21).
#### 2.2.4 Maatregelen voor de communistische revolutie
Het *Communistisch Manifest* schetst tien maatregelen die in de 'verst ontwikkelde landen' algemeen toepasbaar zouden zijn om de revolutie te doen slagen [22](#page=22):
1. Onteigening van grondeigendom en aanwending van grondrente voor staatsuitgaven [22](#page=22).
2. Zware progressieve belasting, waarbij rijkeren meer betalen [22](#page=22).
3. Afschaffing van het erfrecht [22](#page=22).
4. Confiscatie van eigendom van emigranten en rebellen [22](#page=22).
5. Centralisatie van krediet in handen van de staat via een nationale bank met staatskapitaal en een monopolie [23](#page=23).
6. Centralisatie van het transportwezen in handen van de staat [23](#page=23).
7. Vermeerdering van nationale fabrieken en productiemiddelen, ontginning en verbetering van landbouwgrond naar een gemeenschappelijk plan [23](#page=23).
8. Gelijke arbeidsplicht voor allen, oprichting van industriële legers, met name voor de landbouw [24](#page=24).
9. Vereniging van landbouw- en industrieel bedrijf, gericht op de geleidelijke opheffing van het onderscheid tussen stad en land [24](#page=24).
10. Openbare en kosteloze opvoeding van alle kinderen, afschaffing van kinderarbeid in fabrieken in de huidige vorm, en verbinding van opvoeding met materiële productie [24](#page=24).
> **Example:** Marx en Engels bekritiseerden de burgerlijke huwelijksmoraal en zagen in de communistische gemeenschap een einde aan zowel officiële als niet-officiële prostitutie, omdat de onderliggende productieverhoudingen zouden verdwijnen. Dit wordt vergeleken met ideeën van Plato [20](#page=20).
### 2.3 Kritiek op Marxisme
Leszek Kolakowski leverde kritiek op het Marxisme, waarbij hij het bestempelde als de 'grootste fantasie van de 20ste eeuw'. Hij zag het als een droom van een perfecte samenleving die leidde tot een 'monsterlijk bouwwerk van leugens, uitbuiting en verdrukking', verwijzend naar regimes zoals de Sovjetunie onder Lenin en Stalin, en Pol Pot in Cambodja. Kolakowski beschouwde het Marxisme als promethaanse en utopische, mogelijk een ontsporing van de bemeesteringsdrift van de mens. Desondanks erkende hij dat het Marxisme als analyse-instrument voor ongelijkheid en de rol van de economie in de samenleving een zekere waarde behoudt [25](#page=25).
---
# Simone Weil en post-metafysisch denken
Dit onderwerp behandelt de crisis van de Europese cultuur in de 20e eeuw, de beperkingen van de Verlichtingsrede, en introduceert Simone Weil als een denker die post-metafysisch denken vertegenwoordigt door middel van mystiek, aandacht voor lijden en het absolute goede [26](#page=26) [31](#page=31).
### 3.1 De crisis van de 20e eeuw en de Verlichting
De 20e eeuw wordt gekenmerkt door een crisis in de Europese cultuur, waarbij de vraag wordt gesteld of de Verlichting de verwachtingen van de moderne mens heeft waargemaakt. De verlichte rede, die beloofde de mens heer en meester te maken van de natuur en zijn eigen lot, heeft niet geleid tot een werkelijk vrije en gelijke wereld. Grote gebeurtenissen zoals de Eerste en Tweede Wereldoorlog, kolonialisme, communisme, nazisme en de klimaatcrisis (vanaf de 21e eeuw) tonen aan dat het palmares van de Verlichting niet zo rooskleurig is. De uitspraak "God is dood" van Nietzsche roept de vraag op of de mens, nu bevrijd van religieuze dogma's, werkelijk gelukkiger is geworden. Het seculiere en naturalistische wereldbeeld biedt mogelijk niet het ultieme antwoord op existentiële vragen [26](#page=26).
#### 3.1.1 Antwoorden in de 20e eeuw: Existentialisme
Als reactie op deze crisis ontstonden diverse filosofische stromingen. Het existentialisme, vertegenwoordigd door denkers als Jean-Paul Sartre en Simone de Beauvoir, pleitte voor een seculier humanisme en marxisme, met de overtuiging dat de ware Verlichting nog gerealiseerd moest worden en de mens nog niet volledig geëmancipeerd was. Zij benadrukten dat de mens via rede en wil in staat is radicale keuzes te maken over zijn eigen leven [27](#page=27).
Sartre bekritiseerde de "mauvaise foi" (kwade trouw) van burgers die zich opsluiten in traditie, gewoonte en gehoorzaamheid aan Kerk en Staat. Simone de Beauvoir breidde dit uit naar de positie van de vrouw, die zich moest bevrijden van tradities en het patriarchaat, en pleitte voor gelijke rechten op het gebied van seksualiteit, abortus, carrière en echtscheiding. Het streven was om door vrije keuze en zelfontplooiing gelukkiger te worden. Tegelijkertijd bepleitten Sartre en De Beauvoir wereldrevolutie en omarmden ze het marxisme, waarbij geweld geoorloofd werd geacht voor de "goede zaak" [28](#page=28).
Er ontstaat echter een spanning tussen de onbelemmerde zelfbepaling en individuele vrijheid enerzijds, en het streven naar wereldwijde sociale gelijkheid anderzijds. Vrijheid en gelijkheid kunnen tegengestelde krachten zijn in de organisatie van de politieke samenleving [29](#page=29).
### 3.2 Simone Weil en het post-metafysisch denken
Simone Weil biedt een andere stem dan het existentialisme. Zij wordt gezien als een denker die post-metafysisch denken vertegenwoordigt, wat verwijst naar de vraag of er na het verdwijnen van de metafysica nog steeds een omvattende en zingevende filosofie mogelijk is. Jürgen Habermas introduceerde de term "post-metafysisch denken" in dit kader [29](#page=29) [31](#page=31).
#### 3.2.1 Weil als voorbeeld van 'stichtende filosofie'
Weil wordt beschouwd als een voorbeeld van 'stichtende filosofie' of 'aandenkend denken' (edifying philosophy). Haar filosofie is een getuigenis en een vorm van aandacht voor de morele uniciteit van de mens, waarbij het Platoonse Idee van het Goede en de idee van menselijke opvoeding en perfectie centraal staan. Albert Camus noemde haar de "enige grote geest van onze tijd" [31](#page=31) [32](#page=32).
#### 3.2.2 Evolutie naar christelijke mystica
Weil evolueerde van marxiste naar christelijke mystica. Haar mystiek is echter geen vlucht uit de wereld, maar juist een vorm van intense aandacht voor de concrete realiteit, het "le plus que réel" (het meer dan reële). Dit omvat met name het lijden van de medemens [32](#page=32).
#### 3.2.3 Leven en werk
Simone Weil werd in 1909 geboren in Parijs. Ze studeerde aan de École Normale Supérieure (ENS) en had al vroeg een sterk besef van onrecht en lijden. Tijdens de Eerste Wereldoorlog deelde ze het eten van haar familie met soldaten die het ook niet kregen. Ze werkte als arbeidster in fabrieken en sloot zich aan bij de communistische beweging. Ze gaf les aan arbeiders over filosofen als Plato, Kant en Rousseau, waarbij ze morele emancipatie en Bildung centraal stelde. In 1936 engageerde ze zich in de Spaanse Burgeroorlog aan de kant van de Republikeinen. Langzaam groeide ze toe naar het Christendom, mede door mystieke ervaringen in Portugal, Assisi en bij Gregoriaans gezang in Solesmes. Ondanks haar groeiende verbondenheid met het Christendom liet ze zich nooit dopen. Tijdens de uitbraak van de Tweede Wereldoorlog keerde ze terug uit New York naar Londen om zich te engageren bij de Franse regering in ballingschap. Ze verwaarloosde zichzelf, schreef teksten over mensenrechten en de toekomst van Europa (L'Enracinement) en stierf in 1943 in een sanatorium in Ashford [34](#page=34) [35](#page=35) [36](#page=36).
#### 3.2.4 De mystiek van Weil: lijden, zwaarte en genade
De kern van Weil's mystiek ligt in de ervaring van lijden in de wereld en de verhouding tot de ander. Ze stelde het verlangen naar het absoluut Goede in het hart van elke mens centraal. Tegenover dit verlangen staat echter de neiging om de stem ervan te negeren, te vluchten in conformisme, alledaagse genietingen en het vermijden van reflectie. Dit is de "zwaarte" (pesanteur) van het bestaan die men niet wil zien of ontlopen [37](#page=37).
Weil bekritiseert het marxisme omdat het, ondanks de intentie om mensen uit maatschappelijke vervreemding te bevrijden, tekortschiet. Maatschappelijke structuren veranderen is niet voldoende; vervreemding vereist een innerlijke verandering, een ommekeer in het menselijke hart op individueel vlak. Het individu slaagt er echter nooit volledig in deze zelfoverstijging te realiseren, terwijl de dynamiek van de "zwaarte" onontkoombaar is [38](#page=38).
De mens moet deze ervaring van "pesanteur" doorgaan om authentiek mens te worden. Dit proces kent drie fasen [39](#page=39):
1. **Beleving van het lijden**: Dit uit zich in mede-lijden, zorg en het besef van een 'opdracht', wat altijd een vorm van ont-zelving is [39](#page=39).
2. **Inzicht en groeiende liefde**: Beleving leidt tot inzicht (attention) en groeiende liefde voor de wereld en de medemens. Dit gebeurt echter in het besef van tekort, wat de noodzaak van een kracht van buitenaf aangeeft en het zien van de ander mogelijk maakt [39](#page=39).
3. **Ervaring van genade**: Dit is de horizon van verzoening die mogelijk en reëel kan worden, wat neerkomt op een mystieke ervaring [39](#page=39).
De genade komt van een bron buiten de mens, die Weil 'God' noemt [40](#page=40).
#### 3.2.5 De wet van de realiteit en de plicht tot doorbreken
De weg van inzicht leert dat het kwaad in de wereld waarschijnlijk niet zal verdwijnen en constitutief is voor de wereld zoals die is. Dit wordt vergeleken met de wet van de zwaartekracht: het is een wet van de realiteit. Elke mens heeft de absolute plicht om de "zwaarte" te willen doorbreken en zich open te stellen voor de mogelijkheid daarvan. Dit blijkt uit concrete liefde, toewijding, zelf-overgave en het 'verlies' in de ander. Voor Weil is de mystiek van het Christendom een weg tot, en een reëel worden van dit besef van plicht, door het voorbeeld en de begeestering van Christus [40](#page=40) [41](#page=41).
#### 3.2.6 Andere wijsheidstradities
Weil erkent dat ook andere wijsheidstradities en religies een dergelijke weg aanbieden. Ze ziet analogieën tussen het Griekse pre-filosofische denken (Homeros), Indiase wijsheid, Boeddhisme, Islam, Stoïcisme en de kern van het Katholicisme. Haar "Geloofsbelijdenis" (tekst in syllabus, pp. 22) biedt een niet-christelijke articulatie van de relatie tussen haar "mystiek van het goede" en "absolute plicht" [42](#page=42).
> **Tip:** Begrijp dat Weil's mystiek niet een escapisme is, maar juist een radicale confrontatie met de realiteit, inclusief lijden en onrecht.
> **Voorbeeld:** Weil's jeugdige weigering om snoep te eten tijdens WO I uit solidariteit met de soldaten is een vroege uiting van haar gevoeligheid voor het lijden van anderen en een vorm van ont-zelving.
#### 3.2.7 L’Enracinement
In haar werk "L’Enracinement" een reflectie op de Mensenrechten, definieert Weil "l'enracinement" als de behoefte van de mens aan deelname aan collectieve levensvormen die culturele schatten en toekomstperspectieven bewaren. Deze deelname is natuurlijk en automatisch, voortkomend uit plaats, geboorte, beroep en omgeving. Elk mens heeft behoefte aan meerdere wortels om zijn morele, intellectuele, spirituele en leven te ontvangen via de milieus waartoe hij behoort [43](#page=43).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Verlichting | Een 18e-eeuwse intellectuele en culturele beweging die de nadruk legde op rede, individualisme en vooruitgang, en die een brede invloed had op politiek, wetenschap en filosofie. |
| Romantiek | Een artistieke, literaire en intellectuele beweging die ontstond in Europa aan het einde van de 18e eeuw, als reactie op de Verlichting, en die de nadruk legde op emotie, individualiteit en de natuur. |
| Filosofisch radicalisme | Een filosofische stroming uit de 19e eeuw die streefde naar radicale hervormingen in de maatschappij, gebaseerd op principes van utilitarisme en rationalisme, met figuren als Jeremy Bentham en John Stuart Mill. |
| Positivisme | Een filosofische stroming, gesticht door Auguste Comte, die stelt dat de enige ware kennis voortkomt uit zintuiglijke ervaring en logische redenering, en die de nadruk legt op wetenschappelijke methoden om de samenleving te begrijpen en te verbeteren. |
| Sociologie | De wetenschappelijke studie van de menselijke samenleving, inclusief haar oorsprong, ontwikkeling, structuur, interacties en problemen, met als doel maatschappelijke fenomenen te begrijpen en te beheersen. |
| Religie van de Mensheid | Een concept voorgesteld door Auguste Comte als een seculiere vervanging voor traditionele religies, gericht op het vereren van de mensheid en haar vooruitgang door middel van wetenschap en rede. |
| Absolute idealisme | Een filosofische stroming die stelt dat de werkelijkheid in wezen geestelijk is en dat de geschiedenis een proces is waarin de Absolute Geest zichzelf realiseert en tot zelfbewustzijn komt, zoals uiteengezet door G.F.W. Hegel. |
| Dialectiek | Een filosofische methode, vaak geassocieerd met Hegel, die de ontwikkeling van ideeën en de geschiedenis beschrijft als een proces van botsende tegengestelden (these, antithese) die leiden tot een hogere synthese. |
| Vervreemding | Een concept, prominent bij Marx, dat de toestand beschrijft waarin individuen losraken van hun arbeid, de producten van hun arbeid, hun medemensen en hun eigen essentie, vaak als gevolg van kapitalistische productieverhoudingen. |
| Homo Faber | Latijn voor mens als maker, een concept dat benadrukt dat de mens zichzelf realiseert door zijn vermogen om gereedschappen te maken, te werken en de natuur te bewerken, wat centraal staat in Marx' idee van geschiedenis. |
| Klassestrijd | Het conflict tussen verschillende sociale klassen met tegengestelde economische belangen, zoals de bourgeoisie en het proletariaat in het werk van Karl Marx, gezien als de motor van historische verandering. |
| Proletarische Revolutie | Een revolutionaire omwenteling waarbij de arbeidersklasse de heersende klasse omverwerpt en de macht grijpt, met als doel het vestigen van een klasseloze maatschappij, zoals voorspeld door Marx. |
| Post-metafysisch denken | Een filosofische benadering die de traditionele metafysica, die zich bezighoudt met de aard van de werkelijkheid en het zijn, ter discussie stelt en probeert zingeving te vinden buiten de metafysische kaders, zoals voorgesteld door Jürgen Habermas. |
| Mystiek | Een religieuze en spirituele ervaring die gericht is op een directe, intuïtieve kennis van het goddelijke of het absolute, vaak door middel van contemplatie, extase en een diep gevoel van eenheid. |
| Lijden (Pesanteur) | Het zware, belastende aspect van het menselijk bestaan, inclusief fysieke, emotionele en sociale pijn, dat volgens Simone Weil doorleefd moet worden om tot authentiek mens-zijn te komen. |
| Genade (Grace) | Een goddelijk geschenk van onverdiende gunst, liefde en vergeving, dat volgens Simone Weil een essentieel onderdeel is van het menselijk bestaan en een horizon van verzoening biedt voorbij lijden en dood. |
| L’Enracinement | Een concept van Simone Weil dat de noodzaak van worteling en verbondenheid met een gemeenschap, traditie en geschiedenis benadrukt voor de morele, intellectuele en spirituele ontwikkeling van het individu. |