Cover
Börja nu gratis Pneumo_Les 1_Longziekten_Symptomen en klinische tekenen_GB_25092025.pptx
Summary
# Symptomen en klinische tekenen van longaandoeningen
Dit document geeft een overzicht van de symptomen en klinische tekenen die wijzen op longaandoeningen, essentieel voor een diagnose.
## 1. Symptomen en klinische tekenen van longaandoeningen
### 1.1 Anamnese bij longaandoeningen
De anamnese is een cruciaal onderdeel van de diagnostiek bij longaandoeningen en omvat zowel algemene als specifieke respiratoire vragen.
#### 1.1.1 Algemene anamnese
Algemene symptomen die op een onderliggende longaandoening kunnen wijzen zijn:
* Koorts
* Nachtzweten
* Verandering in eetlust en gewicht
* Vermoeidheid
#### 1.1.2 Respiratoire anamnese
Specifieke vragen gericht op het ademhalingssysteem omvatten:
* **Hoest:**
* Duur: acuut of chronisch?
* Productief (met sputum) of droog?
* Productie van sputum: kleur (mucoïd, purulent, mucopurulent), hoeveelheid, geur.
* Aanwezigheid van bloed (hemoptoe).
* Uitlokkende factoren (houding, nacht, prikkels) en tijdstip.
* Bronchiale hyperreactiviteit (BHR).
* **Dyspneu:** Gevoel van benauwdheid of kortademigheid.
* **Thoracale pijn:** Pijn op de borst.
* **Piepende ademhaling en stridor:** Geluiden tijdens de ademhaling.
* **Snurken en slaapapneu:** Gerelateerd aan slaapstoornissen.
#### 1.1.3 Beroepsanamnese, familiale anamnese en blootstelling
Deze factoren zijn van groot belang:
* **Beroepsanamnese:** Blootstelling aan schadelijke stoffen (asbest, dampen), beroepsastma.
* **Familiale anamnese:** Erfelijke aanleg voor longaandoeningen.
* **Blootstelling:** Huisdieren, hobby's, reizen, rookgewoonten (aantal pakjaren).
* **Rookgewoonten:** Type rookwaar en intensiteit (aantal pakjaren) is essentieel.
#### 1.1.4 Hoest: specifieke overwegingen
* **Duur:** Acuut (infecties, inhalatie toxische gassen, aspiratie) versus chronisch (roken, postnasale drip, astma, COPD, reflux).
* **Productieve hoest:** De hoeveelheid sputum is significant. Grote hoeveelheden wijzen op bronchiëctasieën, longabces of broncho-alveolair celcarcinoom. De kleur en geur kunnen eveneens diagnostische hints geven.
* **Verwikkelingen van hoest:** Ribfractuur, spierruptuur, bronchoconstrictie, barotrauma (pneumothorax, pneumomediastinum, subcutaan emfyseem), urine-incontinentie, syncope.
#### 1.1.5 Expectoratie van sputum
* **Aspect:** Mucoïd (helder wit, vaak bij astma door ontsteking) versus purulent/mucopurulent (kan wijzen op infectie).
* **Hoeveelheid:** Grote hoeveelheden geassocieerd met aandoeningen zoals bronchiëctasieën.
* **Geur:** Een stinkende geur duidt op anaerobe infectie.
#### 1.1.6 Hemoptoe (bloed ophoesten)
* **Differentiaaldiagnose:** Belangrijk onderscheid met hematemesis (braken van bloed).
* **Kenmerken:** Rood, schuimerig, pH neutraal.
* **Mogelijke oorzaken:**
* Lichte tot matige hemoptoe: Respiratoire infecties, COPD, bronchiëctasieën, bronchustumor, tuberculose, longembolie, stollingsstoornissen.
* Massieve hemoptoe: Bronchuscarcinoom, bronchiëctasieën, necrotiserende infecties (tuberculose, longabces).
* **Gevaar:** Stikken in het bloed, in tegenstelling tot hypovolemische shock bij gastro-intestinale bloedingen.
#### 1.1.7 Thoraxpijn
* **Lokalisatie en karakter:**
* **Pleurale pijn:** Scherp, ademhalingsgebonden, soms uitstralend naar schouder of abdomen. Veroorzaakt door irritatie van pleura.
* **Hart/mediastinale pijn:** Centraal gelokaliseerd, dof, geen relatie met ademhaling.
* **Schouder-/abdominale pijn:** Kan wijzen op irritatie van het diafragma.
* **Oorzaken van thoracale pijn met pleuraal karakter:** Pleuritis (infectieus, maligne), pneumonie, longinfarct/longembolie, pneumothorax, subfrenisch abces, pancreatitis.
* **Oorzaken van thoraxwandpijn:** Ribpathologie, ontsteking van intercostale spier/zenuw, syndroom van Tietze, costochondrale aandoeningen, herpes zoster.
* **Retrosternale pijn:** Cardiovasculaire oorzaken (myocardischemie, pericarditis, aorta dissectie), longembolie, pulmonale hypertensie, tracheitis, slokdarmpathologie (reflux, spasmen, Boerhaave syndroom).
#### 1.1.8 Piepende ademhaling en stridor
* **Diffuus verspreide piepende ademhaling:** Vaak bij astma en COPD.
* **Unilaterale piepende ademhaling:** Kan duiden op centrale vernauwing van een grote bronchus (tumor, vreemd voorwerp).
* **Stridor (inspiratoir):** Wijst op vernauwing in de larynx, trachea of hoofdbronchi (bv. oedeem epiglottis). **Niet alles wat piept is astma.**
#### 1.1.9 Dyspneu (kortademigheid)
* **Definitie en pathofysiologie:** Subjectieve gewaarwording van moeilijke ademhaling, ontstaan door stimulatie van diverse receptoren.
* **Classificatie (functionele klasse):**
* Graad I: Geen klachten bij normale inspanning.
* Graad II: Klachten bij hellingen of trappen.
* Graad III: Klachten bij langzaam wandelen op vlak terrein.
* Graad IV: Klachten bij <100m wandelen.
* Graad V: Klachten bij minimale inspanning (wassen, aankleden).
* **Oorzaken:**
* **Pulmonaal:** Verhoogde luchtwegweerstand (larynxspasmen, astma, COPD), verminderde longcompliantie (longoedeem, ARDS, pneumonie, atelectase, ILD), pleuritis.
* **Cardiaal:** Linker hartfalen, verhoogd hartdebiet (koorts, hyperthyreoidie).
* **Thoraxwandafwijkingen:** Verminderde thoraxwandcompliantie (pleurale pathologie, kyfoscoliose, obesitas, neuromusculaire aandoeningen).
* **Metabool:** Anemie.
* **Psychoneurotisch:** Hyperventilatiesyndroom (angst, stress, hartkloppingen, tintelingen).
### 1.2 Klinisch onderzoek bij longaandoeningen
Het klinisch onderzoek volgt een systematische aanpak: algemene inspectie, inspectie en palpatie van de thorax, percussie en auscultatie.
#### 1.2.1 Algemene inspectie
* **Ademhalingsfrequentie:**
* **Tachypneu:** > 20 ademhalingen/min. Oorzaken zijn divers (longaandoeningen, cardiaal, metabool).
* **Bradypneu:** Te trage ademhaling (bv. CZS depressie).
* **Cheyne-Stokes:** Periodische ademhaling (apneu afgewisseld met diepe, snelle ademhaling) – wijst op ernstig hartfalen.
* **Kussmaul:** Diepe ademhaling ter compensatie van metabole acidose.
* **Cyanose:** Blauwe verkleuring door verlaagd zuurstofgehalte in het bloed ($> 5 \text{ g/100 mL}$ gereduceerd Hb).
* **Centraal:** Gereduceerd Hb in arteriële circulatie (lippen, tong, nagelbed). Oorzaken: longaandoeningen, shunt.
* **Perifeer:** Vertraagde circulatie in extremiteiten (verhoogde zuurstofextractie). Oorzaken: arteriële/veneuze obstructie, koude.
* **Clubbing (trommelstokvingers/horlogeglasnagels):** Verbreding van de vingers en nagels. Vaak geassocieerd met longcarcinoom, bronchiëctasieën, longfibrose, COPD, cyanotische hartafwijkingen en levercirrose. Kan wijzen op hypertrofische osteoarthropathie met periostale groei.
* **Syndroom van Claude Bernard Horner:** Unilaterale ptose (hangend ooglid), asymmetrische pupillen, enoftalmie (ingezakte oogbol) en vasomotorische stoornissen. Vaak gezien bij Pancoasttumoren.
* **Bilaterale chemosis:** Oedeem van de conjunctivae, rond de cornea.
* **Vena cava superior syndroom:** Zwelling van gelaat, hals, bovenste extremiteiten, opgezwollen venen op de borstkas. Oorzaken: bronchuscarcinoom, mediastinale metastasen/tumoren, trauma.
#### 1.2.2 Inspectie en palpatie van de thorax
* **Onderzoek:** Zoeken naar drukpijn, evalueren van thoraxexcursies, onderzoeken van lymfeklierstations (oksel, hals, supraclaviculair), palperen van stemfremitus (trillingen van de stem).
* **Stemfremitus:** Verhoogd bij consolidatie (bv. pneumonie), verlaagd bij pleuravocht.
#### 1.2.3 Percussie van de thorax
* **Techniek:** Met de middelvinger kloppen op de middelvinger van de andere hand, die op de thorax rust.
* **Percussietonen:**
* **Normaal (sonoor):** Luchtrijk weefsel.
* **Mat (gedempt):** Minder lucht (pneumonie, atelectase) of verdichting door vocht/verdikking (pleuravocht, pleuraverdikking).
* **Hypersonoor/tympanisch:** Meer lucht dan normaal (pneumothorax, emfyseem).
#### 1.2.4 Auscultatie van de thorax
* **Ademgeruis:**
* **Vesiculair:** Normaal ademgeruis, gehoord over de meeste longvelden.
* **Bronchiaal:** Normaal gehoord boven de trachea/hoofdbronchi; pathologisch elders.
* **Bijgeruisen:**
* **Continue geruisen:** Rhonchi (lage toon, bij vernauwing door slijm) en wheezes (hoge toon, bij vernauwing door bronchospasmen).
* **Discontinue geruisen (crepitaties/crackles):** Kort, knetterend geluid, niet weghoestbaar. Kan wijzen op pneumonie, longoedeem (acuut of chronisch), longfibrose, bronchiëctasieën.
* **Pleurawrijfgeruis:** Schurend geluid bij ontsteking van de pleura.
* **Stemgeluiden (bronchofonie):** Luisteren naar de voortgeleide stemgeluiden van de patiënt bij verdenking op abnormaliteiten. Verhoogd bij consolidatie.
---
# Klinisch onderzoek bij longaandoeningen
Dit deel van de documentatie behandelt de methoden van klinisch onderzoek die worden toegepast bij patiënten met ademhalingsaandoeningen, waarbij inspectie, palpatie, percussie en auscultatie centraal staan.
### 2.1 Algemene anamnese en specifieke respiratoire anamnese
Een grondige anamnese vormt de basis van het klinisch onderzoek bij longaandoeningen. Naast algemene symptomen zoals koorts, nachtzweten, eetlustverlies, gewichtsverlies en vermoeidheid, is de respiratoire anamnese cruciaal. Deze omvat vragen over:
* **Hoest:** Duur (acuut vs. chronisch), productiviteit (met of zonder sputum), uitlokkende factoren en tijdstip (houdingsgebonden, nachtelijk), en mogelijke bronchiale hyperreactiviteit (BHR).
* **Expectoratie van sputum:** Aspect (mucoïd, purulent, mucopurulent), hoeveelheid (veel sputum kan wijzen op bronchiëctasieën, longabces, of broncho-alveolair celcarcinoom), geur (stank suggereert anaerobe infectie), en de aanwezigheid van bloed.
* **Hemoptoe (bloed ophoesten):** Dit moet worden onderscheiden van hematemesis (braken van bloed). De differentiële diagnose omvat infecties, chronisch obstructief longlijden, bronchiëctasieën, longtumoren, tuberculose, longembolieën en stollingsstoornissen. Massieve hemoptoe kan levensbedreigend zijn door verstikking.
* **Dyspneu (kortademigheid):** Een subjectieve gewaarwording van moeilijke ademhaling of luchthonger, die kan ontstaan door diverse mechanismen. Dyspneu wordt geclassificeerd in graden (I-V) op basis van de inspanning die de patiënt nog kan leveren. Oorzaken kunnen pulmonaal (bv. verhoogde luchtwegweerstand, verminderde longcompliantie), cardiaal, thoraxwandafwijkingen, metabole stoornissen, of psychoneurotische factoren zijn.
* **Thoracale pijn:** De lokalisatie van de pijn kan wijzen op de oorsprong. Pijn met een pleuraal karakter is scherp en ademhalingsgebonden. Centraal gelokaliseerde pijn kan wijzen op cardiale of mediastinale structuren. Schouder- of abdominale pijn kan gerelateerd zijn aan diafragma-irritatie.
* **Piepende ademhaling en stridor:** Diffuus verspreide piepende ademhaling wijst vaak op astma of COPD, terwijl unilaterale piepende ademhaling kan duiden op een vernauwing van een grote bronchus. Stridor, een luidruchtige inademing, wijst op vernauwingen in de hogere luchtwegen (larynx, trachea).
De anamnese dient ook informatie te verzamelen over algemene factoren zoals beroep (beroepsastma, asbestblootstelling), familieanamnese, blootstelling aan huisdieren, hobby's, reisgeschiedenis, en rookgewoonten (aantal pakjaren).
### 2.2 Klinisch onderzoek: systematische benadering
Het klinisch onderzoek van de thorax volgt een vast patroon: algemene inspectie, inspectie en palpatie van de thorax, percussie, en auscultatie. Daarbij wordt systematisch te werk gegaan, de thorax van apex tot basis onderzocht, en linker- en rechterzijde steeds vergeleken. Het onderzoek van het dorsale gedeelte van de thorax gebeurt best bij de zittende patiënt (armen gekruist), en de voorzijde bij een zittende of liggende patiënt.
#### 2.2.1 Algemene inspectie
Bij de algemene inspectie let men op:
* **Ademhalingsfrequentie:** Tachypneu (meer dan 20 ademhalingen per minuut) en bradypneu (te traag ademen) worden geregistreerd. Specifieke ademhalingspatronen zoals Cheyne-Stokes (periodiek) en Kussmaul (diep) kunnen wijzen op ernstige aandoeningen.
* **Cyanose:** Een blauwverkleuring van de huid en slijmvliezen door gereduceerd (deoxygenated) hemoglobine.
* **Centrale cyanose:** Gereduceerd Hb in de arteriële circulatie, zichtbaar op lippen, oorranden, nagelbed. Vaak door longaandoeningen of shunts.
* **Perifere cyanose:** Door vertraagde circulatie in de ledematen, waarbij meer zuurstof wordt onttrokken.
* **Clubbing (trommelstokvingers en horlogeglasnagels):** Verbreding van de vingers en boller worden van de nagels. Dit is een teken dat grondig pneumologisch en cardiaal onderzoek vereist, en kan geassocieerd zijn met longcarcinomen, bronchiectasieën, longfibrose, en congenitale hartafwijkingen.
* **Syndroom van Claude Bernard Horner:** Unilaterale ptosis (hangend ooglid), anisocorie (asymmetrische pupillen), en enoftalmie (ingevallen oog).
* **Bilaterale chemosis:** Oedeem van de conjunctivae, wat kan wijzen op intrathoracale manifestaties.
* **Vena cava superior syndroom:** Gekenmerkt door zwelling van gelaat en armen, kortademigheid, hoesten, en uitgezette venen aan de thoraxwand. Dit wordt vaak veroorzaakt door een bronchuscarcinoom, mediastinale metastasen, of trauma.
#### 2.2.2 Inspectie en palpatie van de thorax
Bij palpatie wordt gezocht naar:
* **Drukpijnlijke punten:** Kan wijzen op lokale pathologie.
* **Thoraxexcursies:** De mate van uitzetting van de borstkas tijdens ademhaling. Dit kan eventueel gemeten worden met een lintmeter.
* **Lymfeklierstations:** Palpatie van de oksel-, hals- en fossa supraclavicularis lymfeklieren.
* **Stemfremitus:** De trillingen die voelbaar zijn op de borstwand bij het spreken van de patiënt. Versterking kan wijzen op consolidatie (bv. pneumonie), terwijl afname kan optreden bij pleuravocht.
#### 2.2.3 Percussie van de thorax
Percussie, het tikken op de borstkas, levert informatie op over de luchthoudendheid van de longen.
* **Sonore toon:** Normale, luchtige percussietoon.
* **Matte toon:** Gedempt geluid, wijst op minder lucht (bv. pneumonie, atelectase) of aanwezigheid van vocht (pleuravocht).
* **Hypersonore of tympanische toon:** Verhoogde luchtigheid, wat kan voorkomen bij pneumothorax of emfyseem.
#### 2.2.4 Auscultatie van de thorax
Auscultatie, het beluisteren van de borstwand met een stethoscoop, richt zich op:
* **Ademgeruis:**
* **Vesiculair ademgeruis:** Normaal ademgeruis, hoorbaar over de longvelden.
* **Bronchiaal ademgeruis:** Normaal hoorbaar boven de trachea en grote bronchi. Wanneer dit lager in de luchtwegen wordt gehoord, is dit pathologisch.
* **Bijgeruisen:**
* **Continue geruisen:** Rhonchi en wheezes (piepende geluiden).
* **Pleurawrijfgeruis:** Een schurend geluid, typisch voor pleuritis.
* **Discontinue geruisen (crepitaties/crackles):** Kort, knappend geluid, vaak geassocieerd met vocht in de alveoli of luchtwegen. Dit kan wijzen op pneumonie, longoedeem (links hartfalen), longfibrose (bv. IPF), of bronchiëctasieën. Crepitaties zijn niet weghoestbaar.
##### 2.2.4.1 Bronchofonie
Bij verdenking op afwijkingen kan de arts de door de thorax voortgeleide stemgeluiden van de patiënt beluisteren (bronchofonie). Versterkte bronchofonie suggereert consolidatie van het longweefsel.
> **Tip:** Bij het uitvoeren van het klinisch onderzoek is het essentieel om systematisch te werk te gaan en altijd de linker- en rechterzijde van de thorax te vergelijken.
> **Voorbeeld:** Het detecteren van crepitaties tijdens auscultatie vereist verdere evaluatie om te bepalen of de oorzaak acuut (bv. acuut longoedeem) of chronisch (bv. longfibrose) is.
---
# Classificatie en oorzaken van dyspneu
Dit onderwerp behandelt de definitie, classificatie en de diverse oorzaken van dyspneu, oftewel kortademigheid.
## 3.1 Definitie en pathofysiologie van dyspneu
Dyspneu wordt gedefinieerd als de subjectieve gewaarwording van een moeilijke ademhaling of luchthonger. Het ontstaat door stimulatie van receptoren in de longen, skeletspieren en chemoreceptoren.
## 3.2 Classificatie van dyspneu
Dyspneu kan worden geclassificeerd op basis van de inspanning die de patiënt kan leveren zonder kortademigheid te ervaren.
### 3.2.1 Classificatie op basis van inspanning
* **Graad I:** De patiënt ervaart geen dyspneu bij normale activiteiten.
* **Graad II:** De patiënt kan op vlak terrein meestappen met leeftijdsgenoten, maar kan niet volgen bij het beklimmen van hellingen of trappen.
* **Graad III:** De patiënt is niet in staat mee te stappen met een normaal tempo op vlak terrein en moet op eigen tempo verdergaan. Lange afstanden kunnen wel op eigen tempo worden afgelegd.
* **Graad IV:** De patiënt moet stoppen na het wandelen van 100 meter vanwege kortademigheid.
* **Graad V:** De patiënt wordt kortademig bij minimale inspanningen, zoals wassen of aankleden.
> **Tip:** Het is belangrijk om altijd te specificeren bij welke inspanning problemen optreden om ambiguïteit te voorkomen.
## 3.3 Oorzaken van dyspneu
Dyspneu kan worden onderverdeeld in verschillende categorieën: pulmonale, cardiale, thoraxwandafwijkingen, metabole stoornissen en psychoneurotische oorzaken.
### 3.3.1 Pulmonale oorzaken
Deze worden verder onderverdeeld op basis van de onderliggende pathofysiologie:
* **Verhoogde luchtwegweerstand:**
* Larynxspasmen
* Vreemd voorwerp in de luchtwegen
* Astma
* Chronisch obstructief longlijden (COPD)
* **Verminderde longcompliantie:**
* Longoedeem (cardiogeen of niet-cardiogeen, zoals bij ARDS)
* Pneumonie
* Atelectase
* Interstitiële inflammatie/fibrose (Interstitiële Longziekten - ILD)
* **Ontsteking van de pleura:**
* Inhibitie-dyspneu bij pleuritis
### 3.3.2 Cardiale oorzaken
* **Linker hartfalen:** Dit kan leiden tot vochtophoping in het interstitium van de long of intra-alveolair oedeem.
* **Verhoogd hartdebiet:** Situaties zoals koorts of hyperthyreoïdie kunnen ook dyspneu veroorzaken.
### 3.3.3 Thoraxwandafwijkingen
* **Verminderde thoraxwandcompliantie:**
* Pleurale pathologie
* Kyfoscoliose
* Adipositas
* Zwakte van de ademhalingsspieren
* Neuromusculaire aandoeningen
### 3.3.4 Metabole stoornissen
* **Anemie:** Een tekort aan rode bloedcellen of hemoglobine vermindert het zuurstoftransport.
### 3.3.5 Psychoneurotische oorzaken
* **Hyperventilatiesyndroom:** Dit kan geassocieerd zijn met onderliggende angst of stress en kan leiden tot symptomen zoals angstgevoelens, moeheid, hartkloppingen, droge mond, retrosternale beklemming, precordiale pijn, tintelingen in de vingers en periorale regio, tetanie en syncope.
> **Tip:** Hyperventilatie kan ook secundair zijn aan andere somatische oorzaken. Bij verdenking op anemie dient men te letten op bleekheid van gelaat en conjunctivae, en mogelijk cyanose.
\
\
**Klinisch onderzoek bij dyspneu:**
Het klinisch onderzoek bij patiënten met respiratoire aandoeningen omvat:
* **Algemene inspectie:** Hierbij wordt gelet op tachypneu (ademhalingsfrequentie > 20/min), cyanose (indien gereduceerd hemoglobine > 5 g/100 mL aanwezig is in huid- en slijmvliesbloedvaten), clubbing (trommelstokvingers en horlogeglasnagels), syndroom van Claude Bernard Horner, bilaterale chemosis (oedeem van de conjunctivae), en het vena cava superior syndroom.
* **Inspectie en palpatie van de thorax:** Wordt gebruikt om drukpijnlijke punten te evalueren, abnormaliteiten te beoordelen, thoraxexcursies te meten, lymfeklierstations te onderzoeken en stemfremitus na te gaan.
* **Percussie van de thorax:** Bepaalt de percussietoon (sonor, mat, hypersonoor/tympanisch) die informatie geeft over de luchtinhoud van de longen en aanwezigheid van vocht of verdikking van de pleura.
* **Auscultatie:** Luisteren naar ademgeruis, detecteren van bijgeruisen (continue geruisen zoals rhonchi en wheezes, discontinue geruisen zoals crepitaties/crackles, en pleurawrijfgeruis) en beoordelen van de door de thorax voortgeleide stemgeluiden (bronchofonie).
> **Tip:** Bij het ausculteren zijn crepitaties, die niet weghoestbaar zijn, vaak een teken van ernstige aandoeningen zoals acuut longoedeem, hartfalen of acute pneumonie. Bij chronische aandoeningen kunnen ze wijzen op hartfalen, longfibrose of bronchiectasieën.
---
# Belang van anamnese bij longaandoeningen
Dit onderwerp benadrukt het cruciale belang van een gedetailleerde anamnese voor de diagnostiek van longaandoeningen.
## 4. Belang van anamnese bij longaandoeningen
Een grondige anamnese is de hoeksteen van de diagnostiek bij longaandoeningen. Het verzamelen van gerichte informatie helpt bij het differentiëren van mogelijke oorzaken en het sturen van verder onderzoek. De anamnese kan worden onderverdeeld in verschillende categorieën: algemene anamnese, respiratoire anamnese, beroepsanamnese, familiale anamnese en specifieke vragen over rookgewoonten.
### 4.1 Algemene anamnese
De algemene anamnese omvat vragen die een globaal beeld geven van de gezondheidstoestand van de patiënt en mogelijke systemische oorzaken van respiratoire klachten. Belangrijke aspecten zijn:
* **Koorts en zweten:** Kan duiden op infectieuze oorzaken, zoals pneumonie of tuberculose, of maligniteiten. Nachtelijk zweten kan ook wijzen op een onderliggende ziekte.
* **Eetlust en gewichtsverlies:** Onverklaarbaar gewichtsverlies en afgenomen eetlust kunnen tekenen zijn van ernstige ziekten zoals kanker, chronische infecties of malabsorptie.
* **Moeheid:** Algemene vermoeidheid is een veelvoorkomend symptoom bij veel chronische ziekten, inclusief longaandoeningen, en kan verschillende oorzaken hebben.
### 4.2 Respiratoire anamnese
Dit deel van de anamnese richt zich specifiek op symptomen gerelateerd aan de luchtwegen en longen.
#### 4.2.1 Hoest
De hoest is een van de meest voorkomende symptomen bij longaandoeningen. Gedetailleerde vragen over de hoest zijn essentieel:
* **Duur:** Is de hoest acuut (kortdurend) of chronisch (langdurend)?
* **Acute hoest:** Kan wijzen op luchtweginfecties (zoals verkoudheid, kinkhoest), allergische rhinitis, exacerbaties van chronische obstructieve longaandoeningen (COPD), of inhalatie van toxische gassen of vreemde voorwerpen.
* **Chronische hoest (langer dan 8 weken):** Frequentere oorzaken zijn roken, postnasale drip, astma, chronisch bronchitis (COPD), en gastro-oesofageale reflux (GERD). Andere, potentieel ernstigere, oorzaken zijn bronchiëctasieën, longtumoren, linker hartfalen, en ACE-remmergebruik.
> **Tip:** Chronische hoest kan ook voorkomen bij ernstige longaandoeningen, maar in die gevallen zijn er meestal ook radiografische afwijkingen.
* **Productieve hoest:** Produceert de hoest sputum (slijm)?
* **Sputumaspect:** Is het sputum mucoïd (helder, wit), purulent (geel/groen), of mucopurulent? Purulent sputum wijst niet altijd op een bacteriële infectie, maar kan ook voorkomen bij andere ontstekingsprocessen.
* **Hoeveelheid sputum:** Grote hoeveelheden sputum kunnen wijzen op bronchiëctasieën, longabces, of broncho-alveolair celcarcinoom.
* **Geur:** Een stinkende sputumgeur kan duiden op anaerobe infecties.
* **Bloed in sputum (hemoptoe):** Hemoptoe, het ophoesten van bloed, is een alarmsymptoom.
* **Karakteristieken:** Hemoptoe wordt gekenmerkt door rood, schuimig sputum met een neutrale pH.
* **Differentiaaldiagnose:** De oorzaken van hemoptoe variëren van respiratoire infecties en COPD tot longtumoren, tuberculose, longembolie, en stollingsstoornissen. Massale hemoptoe wordt het vaakst veroorzaakt door bronchuscarcinoom, bronchiectasieën, of necrotiserende infecties zoals een longabces.
> **Belangrijk:** Het gevaar van hemoptoe is verstikking door het bloed, in tegenstelling tot gastro-intestinale bloedingen waarbij hypovolemische shock een groter risico is.
* **Uitlokkende factoren en tijdstip:**
* **Houdingsgebonden hoest:** Kan gerelateerd zijn aan reflux.
* **Nachtelijke hoest:** Is sterk suggestief voor astma.
* **Bronchiale hyperreactiviteit (BHR):** Patiënten met astma kunnen op veel prikkels reageren met hoesten.
* **Verwikkelingen van hoest:** Hevige hoestbuien kunnen leiden tot ribfracturen, spierrupturen, bronchoconstrictie, barotrauma (pneumothorax, pneumomediastinum, subcutaan emfyseem), urine-incontinentie, of syncope.
#### 4.2.2 Dyspneu
Dyspneu, of kortademigheid, is de subjectieve gewaarwording van moeilijke ademhaling of luchthonger.
* **Pathofysiologie:** Ontstaat door stimulatie van receptoren in de longen, skeletspieren, en chemoreceptoren.
* **Classificatie:** De ernst van dyspneu kan worden ingedeeld in gradaties, gebaseerd op de inspanningscapaciteit:
* Graad I: Geen klachten bij normale inspanning.
* Graad II: Klachten bij traplopen of hellingen.
* Graad III: Klachten bij normaal lopen op een vlakke weg.
* Graad IV: Klachten na 100 meter wandelen.
* Graad V: Klachten bij minimale inspanningen zoals wassen of aankleden.
* **Oorzaken:**
* **Pulmonaal:** Verhoogde luchtwegweerstand (larynxspasmen, astma, COPD), verminderde longcompliantie (longoedeem, pneumonie, atelectase, ILD), of pleuritis.
* **Cardiaal:** Linker hartfalen, verhoogd hartdebiet (koorts, hyperthyreoïdie).
* **Thoraxwandafwijkingen:** Verminderde thoraxwandcompliantie (pleurale pathologie, kyfoscoliose, adipositas, spierzwakte, neuromusculaire aandoeningen).
* **Metabool:** Anemie.
* **Psychoneurotisch:** Hyperventilatiesyndroom, angst, stress.
#### 4.2.3 Thoracale pijn
Pijn op de borst kan diverse oorzaken hebben, en de lokalisatie en aard van de pijn geven aanwijzingen over de oorsprong.
* **Pleurale pijn:** Scherp, ademhalingsgebonden, geïnhibeerd door diepe ademhaling. Kan uitstralen naar de schouder of het abdomen door irritatie van het middenrif. Oorzaken zijn pleuritis (infectieus, maligne), pneumonie, longinfarct, longembolie, of pneumothorax.
* **Centrale pijn (hart of mediastinale structuren):** Vaak dof, centraal gelokaliseerd, niet gerelateerd aan de ademhaling. Oorzaken kunnen cardiovasculair zijn (myocardischemie, pericarditis, aortadissectie), longembolie, pulmonale hypertensie, tracheïtis, of slokdarmpathologie (GERD, slokdarmspasmen, Boerhaave syndroom).
* **Thoraxwandpijn:** Gerelateerd aan ribpathologie, intercostale spier- of zenufontstekingen, Costochondritis, of herpes zoster.
* **Retrosternale pijn:** Vaak cardiovasculair van oorsprong, maar ook slokdarmpathologie is een belangrijke differentiaaldiagnose.
#### 4.2.4 Piepende ademhaling en stridor
* **Piepende ademhaling (wheezing):**
* **Diffuus:** Wijdverspreid, typisch voor astma en COPD.
* **Unilateraal:** Kan wijzen op een centrale vernauwing in één van de grote bronchi (tumor, vreemd voorwerp).
> **Belangrijk:** Niet alles wat piept is astma.
* **Stridor:** Een luid, inspiratoir geluid dat wijst op een stenose ter hoogte van de larynx, trachea, of hoofdbronchi, of op oedeem van de epiglottis. Stridor is een alarmsymptoom van bovenste luchtwegobstructie.
### 4.3 Beroepsanamnese
De beroepsanamnese is van cruciaal belang bij longaandoeningen, aangezien veel longziekten beroepsgebonden zijn. Hierbij wordt gevraagd naar huidig en vroeger werk, inclusief blootstellingen aan schadelijke stoffen.
* **Beroepsastma:** Dit is de meest frequente beroepsgebonden longaandoening.
* **Asbestblootstelling:** Kan leiden tot longvlieskanker (mesothelioom) met een zeer lange latentieperiode.
* **Andere blootstellingen:** Inhalatie van stof, dampen, gassen, of biologische agentia op het werk kunnen leiden tot diverse longziekten.
### 4.4 Familiale anamnese
Informatie over longaandoeningen in de familie kan wijzen op genetische predispositie of erfelijke ziekten. Voorbeelden zijn cystische fibrose, alfa-1-antitrypsinedeficiëntie, en bepaalde vormen van ILD.
### 4.5 Rookgewoonten
Rookgewoonten zijn een zeer belangrijke risicofactor voor diverse longaandoeningen, waaronder COPD, longkanker, en het verergeren van andere longaandoeningen.
* **Type tabak:** Sigaretten, pijp, sigaren, waterpijp, e-sigaretten (vapen).
* **Hoeveelheid:** Vaak uitgedrukt in pakjaren ($Aantal\ pakjes\ per\ dag \times Aantal\ jaren\ gerookt$).
> **Let op:** Vapen is ook schadelijk voor de luchtwegen en longen.
### 4.6 Andere relevante anamnestische gegevens
* **Blootstellingen thuis:** Huisdieren (allergieën, astma), schimmels, vochtproblemen (hypersensitiviteit pneumonitis).
* **Hobby's:** Hobby's die blootstelling aan stof, chemicaliën of biologische agentia met zich meebrengen (bv. houtbewerking, blootstelling aan vogels).
* **Reizen:** Reizen naar gebieden met specifieke infectieziekten (bv. tuberculose, tropische ziekten).
* **Medicatie:** Gebruik van medicijnen, met name ACE-remmers die een droge hoest kunnen veroorzaken.
---
### Samenvatting van de klinische tekens (kort)
Hoewel dit voornamelijk over anamnese gaat, is het kortstondig vermelden van klinische tekens ter aanvulling nuttig:
* **Algemene inspectie:** Tachypneu, cyanose (centraal vs. perifeer), clubbing (trommelstokvingers en horlogeglasnagels), Syndroom van Claude Bernard Horner, vena cava superior syndroom.
* **Thoraxonderzoek:** Inspectie, palpatie (stemfremitus), percussie (sonoriteit, matheid, hypersonoriteit), en auscultatie (ademgeruis, bijgeruisen zoals crepitaties, rhonchi, wheezes, pleurawrijfgeruis).
Een systematische en gerichte anamnese is cruciaal voor een efficiënte en accurate diagnose van longaandoeningen.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Longziekten (Pneumologie) | Het medische specialisme dat zich bezighoudt met de diagnose, behandeling en preventie van ziekten van de longen en de luchtwegen. |
| Airway Diseases | Ziekten die de luchtwegen aantasten, zoals astma en chronisch obstructieve longziekten (COPD). |
| Respiratory Critical Care | Intensieve zorg gericht op patiënten met ernstige ademhalingsproblemen die levensbedreigend kunnen zijn. |
| Interstitial Lung Diseases (ILD) | Een groep longaandoeningen die het interstitium, het weefsel tussen de longblaasjes, aantasten, wat kan leiden tot fibrose. |
| Respiratory Infections | Infecties van de luchtwegen en longen, zoals longontsteking (pneumonie) en bronchitis. |
| Paediatric Respiratory Diseases | Ademaandoeningen die specifiek voorkomen bij kinderen. |
| Sleep and Breathing Disorders | Slaapgerelateerde ademhalingsproblemen, waarvan slaapapneu een bekend voorbeeld is. |
| Pulmonary Vascular Diseases | Ziekten die de bloedvaten van de longen aantasten, zoals longembolie en pulmonale hypertensie. |
| Thoracic Oncology | Het specialisme dat zich bezighoudt met de diagnose en behandeling van kanker in de borstkas, inclusief longkanker. |
| Anamnese | Het medisch interview waarbij de arts informatie verzamelt over de ziektegeschiedenis van de patiënt, inclusief symptomen, levensstijl en medische voorgeschiedenis. |
| Sputum | Slijm dat uit de luchtwegen wordt opgehoest; de analyse ervan kan helpen bij het diagnosticeren van longaandoeningen. |
| Hemoptoe | Het ophoesten van bloed uit de luchtwegen, wat kan wijzen op ernstige longaandoeningen zoals kanker of tuberculose. |
| Dyspneu | Het subjectieve gevoel van kortademigheid of "luchthonger", een veelvoorkomend symptoom bij diverse longaandoeningen. |
| Thoracale pijn | Pijn in de borstkas die kan variëren in aard en lokalisatie, en kan wijzen op verschillende pulmonale of cardiale oorzaken. |
| Stridor | Een hoge, piepende ademhaling die vooral hoorbaar is tijdens de inademing, veroorzaakt door vernauwing in de hogere luchtwegen zoals de larynx of trachea. |
| Bronchoconstrictie | Vernauwing van de luchtwegen, vaak geassocieerd met astma en COPD, wat ademhalingsmoeilijkheden kan veroorzaken. |
| Pneumothorax | Een klaplong, waarbij lucht zich ophoopt in de ruimte tussen de long en de borstwand, waardoor de long kan inklappen. |
| Cyanose | Een blauwachtige verkleuring van de huid en slijmvliezen, veroorzaakt door een verminderde zuurstofverzadiging van het bloed. |
| Clubbing | Een misvorming van de vingers en teennagels, gekenmerkt door verdikking van de uiteinden van de vingers en een verandering in de nagelbedhoek, vaak geassocieerd met chronische long- of hartaandoeningen. |
| Syndroom van Claude Bernard Horner | Een neurologische aandoening die wordt gekenmerkt door eenzijdige ptosis (hangend ooglid), miose (vernauwde pupil) en anhydrosis (verminderde zweetproductie) aan één zijde van het gezicht, vaak veroorzaakt door een letsel in de sympathische zenuwbaan. |
| Vena Cava Superior Syndroom | Een medische noodtoestand die ontstaat wanneer de vena cava superior (bovenste holle ader) gecomprimeerd of geblokkeerd raakt, wat leidt tot zwelling van het hoofd, de nek en de bovenste ledematen, en kortademigheid. |
| Percussie | Een diagnostische techniek waarbij de arts met de vingers op het lichaam klopt om de onderliggende weefsels en organen te beoordelen aan de hand van de resonantie. |
| Auscultatie | Het luisteren naar geluiden die door het lichaam worden geproduceerd, met behulp van een stethoscoop, om de toestand van de organen te beoordelen, zoals ademgeruis in de longen. |
| Crepitaties | Kort, knisperend geluid dat tijdens de auscultatie van de longen wordt gehoord, vaak veroorzaakt door openen van dichtgeklapte alveoli of luchtbellen in vocht. |
| Rhonchi | Gekreun of geronkeld geluid dat tijdens de auscultatie van de longen wordt gehoord, veroorzaakt door vernauwing van grotere luchtwegen door slijm of ontsteking. |
| Wheezes | Hoge, piepende geluiden die tijdens de auscultatie van de longen worden gehoord, meestal tijdens de uitademing, veroorzaakt door vernauwing van de kleinere luchtwegen. |