Cover
Börja nu gratis Les acute leukemie_20251024_B De Moerloose kopie.pdf
Summary
# Wat is leukemie en de incidentie ervan
Deze sectie definieert leukemie en bespreekt de incidentie ervan binnen de Belgische populatie, met specifieke aandacht voor leeftijdsgroepen.
### 1.1 Definitie van leukemie
Leukemie wordt gedefinieerd als een klonale proliferatie van ongedifferentieerde of weinig gedifferentieerde cellen die afkomstig zijn uit de hematopoetische cellijnen. Dit proces wordt gekenmerkt door opeenvolgende chromosomale afwijkingen, die leiden tot een "double hit" waarbij de differentiatie van de cellen stopt en hun proliferatie toeneemt. Bij acute leukemie wordt een percentage van $\geq$ 20% blasten in het beenmerg waargenomen [2](#page=2) [3](#page=3).
### 1.2 Indeling van leukemie
Leukemieën kunnen worden ingedeeld op basis van verschillende criteria:
* **Acuut versus chronisch**: Dit onderscheid is gebaseerd op de snelheid van progressie en celrijpheid.
* **Myeloïde versus lymfoïde**: Dit verwijst naar de specifieke hematopoëtische celijn waar de maligniteit ontstaat.
* **Primair versus secundair**: Dit onderscheid kan betrekking hebben op de oorsprong van de leukemie (bijvoorbeeld na eerdere blootstelling aan chemotherapie).
### 1.3 Incidentie van hematologische maligniteiten in België
De incidentie van hematologische maligniteiten in België wordt hier specifiek bekeken, met aandacht voor leeftijdspecifieke data voor zowel volwassenen als kinderen.
#### 1.3.1 Incidentie bij volwassenen
* In de periode 2004-2012 werden er jaarlijks gemiddeld 502 gevallen van leukemie bij volwassenen gediagnosticeerd [4](#page=4).
* De incidentie bedroeg 5.2 per 100.000 voor mannen en 3.9 per 100.000 voor vrouwen [4](#page=4).
* Van het totale aantal volwassen gevallen in 2012 was 56% man en 44% vrouw [4](#page=4).
* De mediane leeftijd bij diagnose was 64 jaar [4](#page=4).
#### 1.3.2 Incidentie bij kinderen en adolescenten
* In 2012 werden er 181 gevallen van leukemie bij kinderen en adolescenten gediagnosticeerd [4](#page=4).
* Van deze gevallen was 52% man en 48% vrouw [4](#page=4).
* Een significant deel, namelijk 54%, van de gevallen betrof kinderen onder de 20 jaar [4](#page=4).
* De mediane leeftijd bij diagnose was 27 jaar voor mannen en 31 jaar voor vrouwen in deze leeftijdsgroep [4](#page=4).
> **Tip:** Bij het bestuderen van de incidentie is het belangrijk om de leeftijdsfactoren mee te nemen, aangezien de mediane leeftijd sterk verschilt tussen volwassenen en kinderen/adolescenten. Dit kan wijzen op verschillende onderliggende oorzaken of biologie van de ziekte in deze groepen.
---
# Kliniek en diagnostische uitwerking van acute leukemie
De klinische presentatie van acute leukemie kent een breed spectrum aan symptomen, variërend van bloedingsneigingen en vermoeidheid tot specifieke neurologische uitingen, terwijl de diagnostiek zich richt op een combinatie van bloedonderzoek, beenmergonderzoek en beeldvorming [5](#page=5) [6](#page=6).
### 2.1 Kliniek van acute leukemie
De symptomen bij patiënten met acute leukemie ontstaan relatief recent en kunnen uiteenlopen. Vaak presenteren patiënten zich met banale klachten die echter aanhouden [5](#page=5).
#### 2.1.1 Veelvoorkomende symptomen
* **Bloedingsverschijnselen:** Deze omvatten petechiën, hematomen en een algemene bloedingsneiging [5](#page=5).
* **Anemie:** Gemanifesteerd als bleekheid en vermoeidheid [5](#page=5).
* **Infecties:** Patiënten kunnen koorts ervaren door toegenomen vatbaarheid voor infecties [5](#page=5).
* **Lymfadenopathieën:** Vergrote lymfeklieren [5](#page=5).
* **Hepatosplenomegalie:** Vergroting van de lever en milt [5](#page=5).
#### 2.1.2 Specifieke symptomen
* **Neurologische symptomen:** Deze kunnen voorkomen bij acute leukemie [5](#page=5).
* **Botpijn:** Vooral bij acute lymfatische leukemie (ALL) kunnen patiënten botpijn ervaren, soms 's nachts [5](#page=5).
* **Cutane infiltraten:** Verdikkingen in de huid, specifiek bij acute myeloïde leukemie (AML) [5](#page=5).
* **Tandvleeshypertrofie:** Overmatige groei van het tandvlees, gezien bij AML [5](#page=5).
* **"Chloromen":** Groene tumoren, ook wel granulocytaire sarcomen genoemd, die kunnen voorkomen bij AML [5](#page=5).
> **Tip:** De ernst en aard van de symptomen kunnen sterk variëren, wat het herkennen van acute leukemie soms uitdagend maakt. Let op aanhoudende, onverklaarbare klachten [5](#page=5).
### 2.2 Diagnostische uitwerking van acute leukemie
De diagnostiek van acute leukemie omvat een reeks onderzoeken om de diagnose te bevestigen, de aard van de leukemie te bepalen en prognostische factoren te identificeren [6](#page=6) [8](#page=8).
#### 2.2.1 Bloedonderzoek
Bloedonderzoek is een cruciale eerste stap en omvat:
* **Witte bloedcellen (WBC) met differentiatie:** Beoordeling van het aantal en het type witte bloedcellen, met specifieke aandacht voor de aanwezigheid van blasten [6](#page=6).
* **Hemoglobine en bloedplaatjes:** Meting van deze componenten om anemie en trombocytopenie te kwantificeren [6](#page=6).
* **LDH (Lactaatdehydrogenase):** Verhoogde waarden kunnen duiden op celafbraak [6](#page=6).
* **Tumorlyse parameters:** Meting van elektrolyten (kalium (K), fosfaat (P), calcium (Ca)) en urinezuur, belangrijk om het tumorlysesyndroom te beoordelen [6](#page=6).
* **Nierfunctie:** Evaluatie van de nierfunctie, aangezien deze beïnvloed kan worden [6](#page=6).
> **Tip:** Bij acute leukemie kan de proliferatie van leukemiecellen traag of snel verlopen [7](#page=7).
#### 2.2.2 Beenmergonderzoek
Het beenmerg is de primaire locatie van de leukemiecellen en onderzoek hiernaar is essentieel [6](#page=6) [8](#page=8).
* **Beenmergaspiraat:** Een monster van het beenmerg wordt afgenomen om de morfologie en andere eigenschappen van de cellen te bestuderen. Soms is een beenmergbiopsie nodig [6](#page=6).
* **Cytomorfologie:** Beoordeling van het percentage blasten en de morfologische kenmerken, zoals de FAB-classificatie (L1-L3 voor ALL) of de WHO-classificatie (M0-M7 voor AML) [8](#page=8).
* **Immunofenotypering (flowcytometrie):** Identificatie van celoppervlaktemarkers om het celtype te bepalen [8](#page=8).
* **Conventionele cytogenetica:** Karyotypering en fluorescentie in situ hybridisatie (FISH) om chromosomale afwijkingen te detecteren [8](#page=8).
* **Array CGH (Comparative Genomic Hybridization):** Een techniek voor het detecteren van numerieke en structurele chromosoomafwijkingen [8](#page=8).
* **Moleculaire analyse (Next-Generation Sequencing, NGS):** Identificatie van specifieke genetische mutaties die prognostische waarde hebben en gebruikt worden in risicostratificatie [8](#page=8).
#### 2.2.3 Beeldvorming
* **RX thorax:** Kan een mediastinale massa aantonen, wat een urgentie betekent [6](#page=6) [7](#page=7).
* **Echografie van het abdomen:** Gebruikt om organen zoals lever en milt te beoordelen op vergoting [6](#page=6).
* **Lumbaalpunctie:** Kan worden uitgevoerd voor diagnostische doeleinden en voor intrathecale toediening van chemotherapie [6](#page=6).
#### 2.2.4 Urgente situaties: Hyperleukocytose en Leucostase
* **Hyperleukocytose:** Een extreem hoog aantal witte bloedcellen (vaak vanaf 100 000 WBC/mm³) wordt als urgent beschouwd. Dit kan leiden tot een verhoogde bloedviscositeit, aggregatie van leukocyten en trombi in de microcirculatie, een conditie bekend als leucostase [8](#page=8).
* **CNS trombose/bloeding:** Symptomen kunnen zijn: onrust, hoofdpijn, visusvermindering, agitatie, verwardheid en stupor [8](#page=8).
* **Pulmonaire leucostase:** Gemanifesteerd als hypoxie en dyspnoe, met mogelijk blijvende schade (sequelen) [8](#page=8).
> **Voorbeeld:** Een patiënt met een WBC van 120 000/mm³ en neurologische symptomen zoals hoofdpijn en visusvermindering moet direct behandeld worden voor mogelijke leucostase [8](#page=8).
---
# Acute lymfoblasten leukemie (ALL)
Acute lymfoblasten leukemie (ALL) is een hematologische maligniteit waarbij de behandeling en prognose aanzienlijk zijn geëvolueerd door middel van risicostratificatie, intensieve combinatietherapieën en de introductie van immunotherapie en doelgerichte therapieën [10](#page=10) [11](#page=11) [15](#page=15).
### 3.1 Prognostische factoren
De prognose van ALL wordt beïnvloed door diverse factoren, die worden gebruikt voor risicostratificatie [11](#page=11) [12](#page=12):
* **Leeftijd:** Een leeftijd van minder dan 1 jaar of 10 jaar of ouder wordt als ongunstig beschouwd [11](#page=11) [12](#page=12).
* **WBC (witte bloedcellen) bij diagnose:** Een aantal van 50 x 10⁹/L of 100 x 10⁹/L of hoger is ongunstig [11](#page=11) [12](#page=12).
* **Extramedullaire ziekte:** De aanwezigheid van ziekte buiten het beenmerg, zoals in het centrale zenuwstelsel (CZS) of de gonaden, is een ongunstige factor [11](#page=11) [12](#page=12).
* **Immunofenotype:** T-cel ALL wordt beschouwd als een ongunstig kenmerk [11](#page=11) [12](#page=12).
* **Cytogenetische kenmerken:** Bepaalde cytogenetische afwijkingen zijn geassocieerd met een slechtere prognose. Hiertoe behoren low hypodiploidie, near-haploidy, translocaties zoals t(9;22) (BCR-ABL1 fusiegen), t(4;11), 11q23-afwijkingen, t(17;19) en isochromosoom 21 (iamp21) [11](#page=11) [12](#page=12).
* **Antwoord op prednison prefase:** De aanwezigheid van ≥ 1 x 10⁹/L blasten in het bloed na een prefase met prednison is een ongunstig teken [11](#page=11) [12](#page=12).
* **Antwoord op inductie:** Een percentage van ≥ 5% blasten in het beenmerg op dag 35 van de inductietherapie, of een recidief van ≥ 10⁻² op dag 35 of ≥ 10⁻³ op dag 90, duidt op een slechte respons en is ongunstig [11](#page=11) [12](#page=12).
* **Minimale restziekte (MRD):** De hoeveelheid overgebleven leukemiecellen na inductietherapie is een zeer belangrijke prognostische factor [11](#page=11) [12](#page=12) [13](#page=13).
* **Moleculaire kenmerken:** Gebruik van Next-Generation Sequencing (NGS) kan moleculaire kenmerken aan het licht brengen, zoals deleties van IKZF1, die ongunstig zijn [11](#page=11) [12](#page=12).
#### 3.1.1 Evolutie van de behandeling
De behandeling van ALL heeft een significante evolutie doorgemaakt van het gebruik van "single agents" naar intensieve combinatiechemotherapie in gestandaardiseerde schema's. Hierbij is ook aandacht voor CZS-profylaxe en -therapie, en uitgebreide supportieve zorg, waaronder profylaxe tegen Pneumocystis jirovecii en varicella, en isolatieprocedures [10](#page=10).
> **Tip:** Risicostratificatie is cruciaal om de behandeling te personaliseren en de kans op genezing te maximaliseren, terwijl toxiciteit wordt beperkt [10](#page=10) [11](#page=11).
### 3.2 Minimale restziekte (MRD)
Minimale restziekte (MRD) verwijst naar de aanwezigheid van een zeer kleine hoeveelheid overgebleven leukemiecellen die niet detecteerbaar zijn met standaard microscopische methoden. Het meten van MRD is een essentieel onderdeel van de prognostische evaluatie en de besluitvorming over verdere behandeling. Een hoge MRD-load na inductie- of consolidatietherapie is geassocieerd met een significant verhoogd risico op recidief [11](#page=11) [12](#page=12) [13](#page=13).
### 3.3 Behandelingsprotocollen en nieuwe therapieën
Behandelingsprotocollen voor ALL zijn ingedeeld op basis van risicocategorieën, variërend van laag risico tot hoog risico. Specifieke subtypen zoals rijpe B-ALL (Burkitt ALL), infantiele ALL en Philadelphia-positieve (Ph+) ALL hebben eigen behandelbenaderingen [15](#page=15).
> **Tip:** Het antwoord op de behandeling, met name de snelheid van daling van de MRD, is een dynamische prognostische indicator die aanpassing van therapie kan rechtvaardigen [11](#page=11) [12](#page=12).
Bij recidief of resistente ziekte komen therapieën zoals immunotherapie, stamceltransplantatie en doelgerichte therapie in aanmerking [15](#page=15).
#### 3.3.1 Immunotherapie
Immunotherapie maakt gebruik van het immuunsysteem van de patiënt om kankercellen te bestrijden. Dit kan onder andere gebeuren met antilichamen die specifiek gericht zijn op antigenen op de leukemiecellen [14](#page=14) [15](#page=15).
#### 3.3.2 Doelgerichte therapie
Doelgerichte therapieën richten zich op specifieke moleculaire afwijkingen of signaalroutes die essentieel zijn voor de groei en overleving van leukemiecellen. Dit kan bijvoorbeeld het remmen van de BCR-ABL1 tyrosinekinase activiteit zijn bij Ph+ ALL [14](#page=14) [15](#page=15).
> **Example:** Monoklonale antistoffen, zoals rituximab (gericht tegen CD20 op B-cellen), of antilichaam-geneesmiddel conjugaten kunnen worden ingezet. tyrosinekinaseremmers zoals imatinib zijn een voorbeeld van doelgerichte therapie bij Ph+ ALL [14](#page=14) [15](#page=15).
### 3.4 Overlevingskansen
De genezingskansen voor kinderen met ALL zijn spectaculair gestegen en liggen nu zeer hoog. Bij adolescenten en volwassenen zijn de genezingskansen minder gunstig, met ongeveer 35-40% voor volwassenen [10](#page=10) [9](#page=9).
---
# Acute myeloïde leukemie (AML)
Acute myeloïde leukemie (AML) is een ziekte die wordt gekenmerkt door de snelle groei van abnormale witte bloedcellen, die zich ophopen in het beenmerg en de bloedstroom [16](#page=16).
## 4. Acute myeloïde leukemie (AML)
AML is een heterogene ziekte die ontstaat door samenwerking tussen genetische veranderingen die de proliferatie en differentiatie van myeloïde voorlopercellen reguleren. Deze veranderingen kunnen leiden tot een overmatige proliferatie van immature myeloïde cellen (blasten) of een defect in hun differentiatie [17](#page=17).
### 4.1 Prognose van AML
De prognose van AML is multifactorieel en wordt beïnvloed door diverse factoren. In 2023 bedroeg de 5-jaarsoverleving voor kinderen (0-18 jaar) 23,8%, met een iets hogere overleving bij mannen (28,7%) dan bij vrouwen [16](#page=16) [17](#page=17).
#### 4.1.1 Prognostische factoren
Belangrijke prognostische factoren bij AML zijn [17](#page=17):
* Leeftijd [17](#page=17).
* AML type [17](#page=17).
* Cytogenetische en moleculaire kenmerken [17](#page=17).
* Respons op inductiechemotherapie [17](#page=17).
* Minimal residual disease (MRD) [17](#page=17).
#### 4.1.2 Ongunstige prognostische kenmerken
Onderstaande factoren worden als ongunstig beschouwd [17](#page=17):
* Leeftijd ouder dan 60 jaar [17](#page=17).
* AML gerelateerd aan myelodysplastisch syndroom (MDS) of secundaire AML [17](#page=17).
* Specifieke cytogenetische afwijkingen zoals $t(3;3)/inv $, $t(9;22)$, $11q23$, $-7$, $-5$, $del5q$, complex karyotype [17](#page=17) [3](#page=3).
* Aanwezigheid van Flt3-ITD mutaties [17](#page=17).
* Een percentage van ≥ 5% leukemische blasten in het beenmerg na twee inductiekuren [17](#page=17).
* Een percentage van ≥ 0,1% leukemische blasten gedetecteerd met flowcytometrie na twee inductiekuren [17](#page=17).
> **Tip:** Het nauwkeurig vaststellen van deze prognostische factoren is cruciaal voor het bepalen van het behandelplan en het inschatten van de overlevingskansen.
### 4.2 Behandeling van AML
Het primaire doel van de behandeling van AML is het bereiken van een complete remissie, gedefinieerd als minder dan 5% leukemische blasten in het beenmerg na inductiechemotherapie [18](#page=18).
#### 4.2.1 Behandelingsstrategieën voor de meeste AML-types
Voor alle AML-types, met uitzondering van acute promyelocyten leukemie (APL, M3), omvat de behandeling intensieve chemotherapieblokken. Dit bestaat doorgaans uit [18](#page=18):
* **Inductiekuren:** Deze kuren worden doorgaans uitgevoerd in isolatiekamers, met intensieve ondersteunende zorg, waaronder preventieve antibiotica [18](#page=18).
* **Consolidatiekuren:** Deze kuren zijn gericht op het verder reduceren van resterende leukemische cellen [18](#page=18).
* **Stamceltransplantatie:** Dit kan overwogen worden, met name bij patiënten met meetbare MRD na consolidatie [18](#page=18).
De intensiteit en het aantal kuren worden aangepast op basis van genetische risicofactoren, de respons van de patiënt op de behandeling, de leeftijd en eventuele comorbiditeiten. Bij oudere patiënten of patiënten met comorbiditeiten kan soms een "onderhoudstherapie" worden overwogen, of andere vormen van chemotherapie, zoals hypomethylerende medicatie (bijvoorbeeld Azacitidine). Daarnaast wordt steeds meer gebruik gemaakt van gerichte therapieën, zoals Flt3-ITD inhibitoren, IDH1-2 inhibitoren, en BCL2 inhibitoren [18](#page=18).
> **Tip:** De behandeling van AML is complex en vereist een multidisciplinaire aanpak, waarbij de individuele patiëntkenmerken centraal staan.
#### 4.2.2 Acute promyelocyten leukemie (AML M3 / APL)
Acute promyelocyten leukemie (APL, AML M3) is een urgentie vanwege het hoge risico op diffuse intravasculaire stolling (DIC) en ernstige bloedingscomplicaties. De behandeling moet zo snel mogelijk worden gestart [18](#page=18).
##### 4.2.2.1 Kenmerken van APL
APL wordt gekenmerkt door de specifieke chromosomale translocatie $t(15;17)(q24;q21)$, wat leidt tot de vorming van het PML-RARA fusie-gen. Deze genetische afwijking remt de normale differentiatie van promyelocyten [18](#page=18).
##### 4.2.2.2 Behandeling van APL
De standaardbehandeling voor APL omvat [18](#page=18):
* **ATRA (All Trans Retinoid Acid):** Een vitamine A-analoog dat de differentiatie van leukemische promyelocyten kan induceren [18](#page=18).
* **ATO (Arseen Trioxide):** Dit middel heeft een synergetisch effect met ATRA en is zeer effectief in het induceren van apoptose van leukemische cellen [18](#page=18).
* **Mylotarg (gemtuzumab ozogamicin):** Kan worden ingezet bij hoog-risicopatiënten [18](#page=18).
* **Chemotherapie:** Wordt doorgaans gereserveerd voor gevallen van recidief [18](#page=18).
> **Example:** Een patiënt met een plotselinge, hevige neusbloeding en lange stollingstijden dient direct onderzocht te worden op APL, gezien het hoge risico op levensbedreigende bloedingen door DIC. De snelle start van ATRA en/of ATO is hierbij essentieel.
---
# Urgenties en samenvatting van acute leukemie
Dit gedeelte behandelt de acute urgenties die kunnen optreden bij patiënten met een vermoeden van acute leukemie, evenals een gedetailleerde samenvatting van de ziekte zelf, inclusief pathogenese, incidentie, symptomen, diagnostiek, therapie en prognose, met aandacht voor verschillen tussen kinderen en volwassenen.
### 5.1 Urgenties bij vermoeden van acute leukemie
Patiënten met een vermoeden van acute leukemie kunnen presenteren met specifieke urgenties die onmiddellijke aandacht vereisen. Enkele cruciale urgenties zijn:
* **Hyperleukocytose:** Dit wordt gedefinieerd als een verhoogd aantal witte bloedcellen, specifiek meer dan 30.000 per microliter ($\mu$L), waarbij blasten aanwezig zijn [19](#page=19).
* **Neurologische symptomen:** Verdere specificatie van deze symptomen is niet verstrekt in de documentatie.
* **Mediastinale massa:** De aanwezigheid van een massa in het mediastinum kan een urgente presentatie zijn [19](#page=19).
* **Spontaan tumorlyse syndroom met of zonder nierinsufficiëntie:** Dit syndroom ontstaat door de snelle afbraak van kankercellen en kan leiden tot metabole ontregelingen en orgaanschade [19](#page=19).
Andere urgente situaties die bij acute leukemie kunnen optreden zijn:
* **Tumorlyse ** [19](#page=19).
* **Febriele neutropenie ** [19](#page=19).
* **Bloedingen en stollingsproblemen ** [19](#page=19).
* **Hemodynamische instabiliteit ** [19](#page=19).
### 5.2 Samenvatting van acute leukemie
Acute leukemie is een maligniteit van hematopoëtische stamcellen, gekenmerkt door een stop in de differentiatie van de cellen, gevolgd door een ongecontroleerde proliferatie [20](#page=20).
#### 5.2.1 Pathogenese
De kern van de pathogenese van acute leukemie ligt in een genetische aberratie die leidt tot een defect in de rijping van bloedcellen. Deze ongerijpte cellen, bekend als blasten, accumuleren in het beenmerg en kunnen de normale hematopoëse verdringen. Dit resulteert in pancytopenie, wat zich manifesteert als anemie, infecties en bloedingen [20](#page=20).
#### 5.2.2 Incidentie
De incidentie van acute leukemie varieert tussen de twee hoofdtypen, acute lymfoblastaire leukemie (ALL) en acute myeloïde leukemie (AML), en is afhankelijk van de leeftijd van de patiënt [20](#page=20).
#### 5.2.3 Symptomen
De symptomen van ALL en AML zijn grotendeels vergelijkbaar en worden voornamelijk veroorzaakt door de beenmerginsufficiëntie en eventuele extramedullaire infiltraties [20](#page=20).
* **Kenmerkend voor ALL:** Botpijn [20](#page=20).
* **Typisch voor AML:** Extramedullaire aantasting, zoals chloromen (tumoren van leukemische cellen buiten het beenmerg) [20](#page=20).
Algemene symptomen kunnen zijn: vermoeidheid, bleekheid (door anemie), infecties (door neutropenie), petechiën en ecchymosen (door trombocytopenie), koorts, gewichtsverlies en vergrote lymfeklieren of milt [20](#page=20).
#### 5.2.4 Diagnostiek
De diagnostiek van acute leukemie omvat doorgaans bloedonderzoek (CBC, differentiatie), beenmergpunctie en -biopsie voor morfologische beoordeling, immunofenotypering, cytogenetica en moleculaire diagnostiek. Beeldvorming kan worden gebruikt om extramedullaire manifestaties te evalueren [20](#page=20).
#### 5.2.5 Therapie
De behandeling van acute leukemie is intensief en is onderverdeeld in verschillende fasen:
* **Inductie:** Het doel is om de leukemiecellen te vernietigen en remissie te bereiken [20](#page=20).
* **CR (Complete Remissie):** Een staat waarin er geen detecteerbare leukemiecellen meer zijn [20](#page=20).
* **Consolidatie:** Verdere behandeling na inductie om resterende leukemiecellen te elimineren [20](#page=20).
* **Intensificatie:** Kan onderdeel zijn van consolidatie of een aparte fase om de remissie te versterken [20](#page=20).
* **Onderhoud:** Langdurige therapie met lagere doses om terugval te voorkomen [20](#page=20).
**Bijwerkingen** van de therapie zijn aanzienlijk, wat vaak langdurige ziekenhuisopnames vereist, met name bij kinderen met AML en bij volwassenen. Er is een toenemende tendens naar meer **doelgerichte therapie** en **immunotherapie**, vooral bij herval, resistente ziekte, en bij oudere patiënten [20](#page=20).
Een belangrijk concept in de diagnostiek en monitoring van therapie is **MRD (Minimal Residual Disease)**, wat de detectie van zeer lage aantallen leukemiecellen mogelijk maakt na behandeling [20](#page=20).
#### 5.2.6 Prognose
De prognose van acute leukemie verschilt aanzienlijk tussen kinderen en volwassenen. Kinderen hebben over het algemeen een betere prognose, vooral bij ALL, vergeleken met volwassenen. Verschillende factoren, waaronder het type leukemie, genetische afwijkingen, respons op therapie, en leeftijd, beïnvloeden de prognose [20](#page=20).
#### 5.2.7 Complicaties en urgenties
Zoals eerder besproken onder sectie 5.1, kunnen complicaties zoals hyperleukocytose, infecties, bloedingen en metabole ontregelingen levensbedreigende urgenties vormen die onmiddellijke medische interventie vereisen [20](#page=20).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Leukemie | Een klonale proliferatie van ongedifferentieerde of weinig gedifferentieerde cellen uit de hematopoetische cellijnen, gekenmerkt door opeenvolgende chromosomale afwijkingen die leiden tot stilstand in differentiatie en verhoogde proliferatie. |
| Hematopoiese | Het proces van vorming en ontwikkeling van bloedcellen uit stamcellen in het beenmerg. |
| Beenmerg | Het sponsachtige weefsel in de holtes van botten dat verantwoordelijk is voor de productie van bloedcellen. |
| Beenmergaspiraat | Een diagnostische procedure waarbij een kleine hoeveelheid beenmerg wordt opgezogen voor microscopisch onderzoek. |
| Blasten | Onrijpe bloedcellen die zich normaal in het beenmerg bevinden, maar in grote aantallen in het bloed of beenmerg wijzen op leukemie. |
| Cytogenetica | De studie van chromosomen, inclusief hun structuur en afwijkingen, wat belangrijk is voor de classificatie en prognose van leukemie. |
| Immunofenotypering | Een techniek, vaak flowcytometrie, die gebruikt wordt om eiwitten op het oppervlak van cellen te identificeren en zo celtypen te classificeren, wat cruciaal is voor het onderscheid tussen lymfoïde en myeloïde leukemie. |
| Moleculaire analyse | Onderzoek naar genetische veranderingen op DNA-niveau, zoals mutaties, die een rol spelen in de ontwikkeling en prognose van leukemie. |
| Minimal Residual Disease (MRD) | De aanwezigheid van een zeer klein aantal leukemische cellen dat niet gedetecteerd kan worden met standaard microscopische methoden, maar wel voorspellend is voor een terugval. |
| Acute lymfoblasten leukemie (ALL) | Een type acute leukemie dat ontstaat uit lymfocytaire voorlopercellen (lymfoblasten), vaker voorkomend bij kinderen, maar ook bij volwassenen. |
| Acute myeloïde leukemie (AML) | Een type acute leukemie dat ontstaat uit myeloïde voorlopercellen, vaker voorkomend bij volwassenen, met een breed spectrum aan subtypes. |
| Hyperleukocytose | Een extreem hoog aantal witte bloedcellen (leukocyten), vaak geassocieerd met acute leukemie, wat kan leiden tot complicaties zoals leukostase door verhoogde bloedviscositeit. |
| Leukostase | Een complicatie van hyperleukocytose waarbij leukocyten aggregeren en trombi vormen in de microcirculatie, wat kan leiden tot orgaanschade. |
| Tumorlysis syndroom | Een potentieel levensbedreigende complicatie die optreedt wanneer grote aantallen kankercellen snel afsterven, wat leidt tot de vrijlating van grote hoeveelheden nucleïnezuren, fosfaten, kalium en calcium in het bloed. |
| Inductietherapie | De eerste fase van de behandeling van leukemie, gericht op het bereiken van een complete remissie door het elimineren van het grootste deel van de leukemische cellen. |
| Consolidatietherapie | De behandeling die volgt op inductietherapie, bedoeld om resterende leukemische cellen te vernietigen en een langdurige remissie te behouden. |
| Stamceltransplantatie | Een medische procedure waarbij beschadigde of zieke beenmergcellen worden vervangen door gezonde stamcellen, gebruikt bij de behandeling van bepaalde vormen van leukemie. |
| Acute promyelocyten leukemie (APL) | Een specifiek subtype van AML (M3) gekenmerkt door de t(15;17) chromosomale afwijking en geassocieerd met een hoog risico op diffuse intravasculaire stolling (DIC). |
| Diffuse intravasculaire stolling (DIC) | Een ernstige, levensbedreigende aandoening waarbij het stollingssysteem van het lichaam wordt geactiveerd, wat leidt tot zowel bloedingen als trombose. |