Cover
Börja nu gratis Hoofdstuk 1_geriatrie1.3_2025 (1).pptx
Summary
# De oudere als persoon en de diversiteit binnen deze groep
Dit onderwerp verkent de heterogeniteit van de oudere bevolkingsgroep, met aandacht voor diverse profielen, diversiteit op het gebied van identiteit en achtergrond, en de specifieke zorgbehoeften die hieruit voortvloeien.
### 1.1 Inleiding tot de oudere bevolking
Het doel van zorg voor ouderen is het waarborgen van de kwaliteit van leven in de laatste levensfase, waarbij men streeft naar zo lang mogelijke zelfstandigheid, bij voorkeur in de eigen woonomgeving.
### 1.2 De oudere is geen homogeen concept
De term 'ouder' omvat een brede leeftijdsgroep, van 65 jaar en ouder (met een evolutie naar 67 jaar) tot zeer hoge leeftijden. Deze groep kent aanzienlijke diversiteit op diverse vlakken:
* **Seksuele geaardheid:** De heterogeniteit van seksuele oriëntaties binnen de oudere bevolking.
* **Geslacht:** Verschillen in levensloop, gezondheidspatronen en sociale rollen tussen mannen en vrouwen op latere leeftijd.
* **Culturele achtergrond:** Invloed van diverse culturele achtergronden op waarden, normen, tradities en zorgverwachtingen.
* **Tijdsbesteding en demografie:** De manier waarop ouderen hun tijd invullen en de demografische trends die de samenstelling van deze groep beïnvloeden.
#### 1.2.1 Diversiteit onder ouderen
Er worden twee tegengestelde profielen onderscheiden:
* **De 'silver ones' en 'wiftys' (vitale ouderen):** Deze groep, vaak financieel welgesteld, heeft de tijd en middelen om leuke activiteiten te ondernemen en te genieten van het leven.
* **Kwetsbare ouderen:** Dit profiel vertegenwoordigt een aanzienlijk deel van de doelgroep binnen de zorg.
**Subprofielen van ouderen:**
* **Vitale oudere zorgontvanger:** Wordt gekenmerkt door een specifieke, vaak enkelvoudige problematiek (bv. een nieuwe knie). Hoewel vaak al een chronische klacht aanwezig is, vereist dit niet noodzakelijk geriatrische zorg na herstel.
* **Pregeriatrische zorgontvanger:** Vereist een proactief zorgbeleid met veel preventie, met als doel het behouden van de thuissituatie (bv. via serviceflats, thuisverpleging).
* **Geriatrische zorgontvanger:** Kent een complexe, verweven lichamelijke, psychische en sociale problematiek, met verhoogde kwetsbaarheid (frailty) als centraal kenmerk.
* **Psychogeriatrische en gerontopsychiatrische zorgontvanger:** Ouderen met reeds bestaande psychische problematiek, of psychische problematiek die op latere leeftijd ontstaat.
* **Holebi-ouderen:** Oudere personen met een niet-heteroseksuele geaardheid, die specifieke aandacht vereisen.
* **Ouderen met migratieachtergrond:** Een groeiende groep die diversiteit brengt in zorgbehoeften en -verwachtingen.
#### 1.2.2 Gezondheid en levensloop
**Demografische verandering – Vergrijzing:**
* **Ontgroening:** Afname van het aandeel jonge mensen in de bevolking, voornamelijk door kleinere gezinnen.
* **Vergrijzing:** Toename van het aandeel ouderen in de bevolking, voornamelijk door een stijgende levensverwachting.
* **Dubbele vergrijzing (verzilvering):** De combinatie van ontgroening en vergrijzing leidt tot een significant groter aandeel ouderen in de samenleving.
**Redenen voor de stijging in levensduur:**
* Lagere kindersterfte.
* Verbeterde hygiëne.
* Vooruitgang in medische zorg.
* Veranderingen in leefstijl.
**Verouderingsproces:**
* **Definitie:** Veroudering wordt gedefinieerd als het proces van met de tijd toenemend optreden van ogenschijnlijke spontane, irreversibele veranderingen. Dit kan leiden tot een verstoring van de homeostase (het evenwicht van het lichaam), met kwetsbaarheid en ziekte tot gevolg.
* **Componenten:** Naast het biologische verouderingsproces, zijn er ook psychologische en sociale aspecten van veroudering die van belang zijn.
**Wat is geriatrie?**
Geriatrie is een tak van de geneeskunde die zich richt op de preventie, diagnose, curatieve zorg en sociale aspecten van ouderdom. De focus ligt op het waarborgen van kwaliteit ten opzichte van kwantitatieve levensverlening.
**Factoren die levensverwachting bepalen:**
De levensverwachting wordt beïnvloed door diverse factoren, waaronder genetische aanleg (endogeen) en externe invloeden (exogeen).
**Soorten verouderen:**
1. **Normaal verouderen:** Het natuurlijke, biologische proces.
2. **Invloed:** Externe factoren en levensstijl die het verouderingsproces kunnen beïnvloeden.
3. **Wegnemen alle factoren:** Een theoretische benadering die streeft naar het maximaliseren van de levensduur door alle negatieve invloeden te elimineren.
**Het nieuwe normaal: Healthy and active ageing:**
Dit concept benadrukt gezondheidspromotie en preventie, educatie en coaching van patiënten/bewoners. Adviezen omvatten:
* Niet roken en alcohol vermijden.
* Voldoende beweging en fysieke activiteit.
* Gezonde voeding.
* Lawai en UV-licht vermijden.
* Cognitief actief blijven.
* Sociale contacten onderhouden om eenzaamheid te vermijden.
**Soorten preventie:**
* **Primaire preventie:** Voorkomen van ziekte of wegnemen van de oorzaken ervan.
* **Secundaire preventie:** Opsporen van ziekten door middel van bevolkingsonderzoeken en systematische screenings.
* **Tertiaire preventie:** Beperken van de impact van een bestaande ziekte op de gezondheidstoestand, met als doel de gevolgen te beperken.
* **Quaternaire preventie:** Vermijden van onnodige interventies en focus op kwaliteit van leven, met name in de context van comfortzorg en levenseindezorg.
**Narratieve zorg:**
Deze methodiek werkt met een levensloopmodel, waarbij men erkent dat men niet 'oud' is, maar 'wordt'. Het onderscheidt verschillende soorten gebeurtenissen:
* **Leeftijdsgebonden normatieve gebeurtenissen:** Gekoppeld aan de chronologische leeftijd (bv. trouwen, studeren, pensioen).
* **Historisch normatieve gebeurtenissen:** Gekoppeld aan de generatie en de tijdgeest (bv. de introductie van de iPhone, een oorlog).
* **Niet-normatieve gebeurtenissen:** Specifiek voor een individu en niet direct gebonden aan leeftijd of geschiedenis (bv. verlies van een kind, vroegtijdig overlijden van ouders, trauma's).
Narratieve zorg beoogt het reconstrueren van het levensverhaal om betekenis te geven aan het leven, identiteit te versterken en levenskracht te ontsluiten. Het is echter geen therapie.
**Herinneringen en het geheugen bij ouderen:**
* Het autobiografisch geheugen (een onderdeel van het episodisch geheugen) kan worden beïnvloed door het 'recentheidseffect' en 'infantiele amnesie'.
* Werkgeheugen en episodisch geheugen kunnen worden aangetast, wat het terughalen van ervaringen uit het verleden bemoeilijkt.
**Levensverhaal bij ouderen – perspectieven op de toekomst:**
1. **Reservetijd:** Passieve beleving, gericht op het verleden ("vroeger alles beter"), met mogelijke vervreemding en verminderde actieve betrokkenheid.
2. **Toegift:** Blijdschap met de extra tijd, waarin geïnvesteerd wordt en genoten wordt van wat is opgebouwd.
3. **Bevrijding:** Actieve zoektocht naar nieuwe mogelijkheden en genieten van het heden.
#### 1.2.3 Kwetsbaarheid: een multidimensionaal concept
Kwetsbaarheid (frailty) is een vrij nieuw begrip dat naast lichamelijke problemen ook psychische en sociale aspecten omvat. Deze progressieve kwetsbaarheid kan leiden tot:
* Functionele beperkingen in het dagelijks leven.
* Toename van zorggebruik.
* Vroegtijdig overlijden.
Kwetsbaarheid wordt gezien als een continu voortschrijdend proces, waarbij leeftijd een belangrijke factor is. Het toepassen van principes van healthy ageing kan hierbij helpen. Naast leeftijd zijn er nog negen andere levensloopdeterminanten die het verouderingsproces en de ziekte-ontwikkeling mede bepalen.
**Interventies gericht op kwetsbaarheid:**
* Promotie en preventie.
* Opsporing van frailty met behulp van meetinstrumenten.
* Screening van kwetsbare ouderen in thuiszorg en bij ziekenhuisopname.
#### 1.2.4 Ageïsme versus verzilvering
**Ageïsme:** Dit verwijst naar vooroordelen en discriminatie op basis van leeftijd, vaak met een focus op wat ouderen *niet* meer kunnen.
**Counterframes:** Tegenframes die ouderen depolemiseren en een positiever beeld schetsen, door de negatieve nadruk te verschuiven.
**Dominante frames en hun counterframes:**
* **Frame:** Ouderen zijn seniel. **Counterframe:** Ouderen hebben levenswijsheid en ervaring.
* **Frame:** Ouderen zijn schattig. **Counterframe:** Ouderen zijn volwaardige individuen.
* **Frame:** Ouderen zijn onproductief. **Counterframe:** Ouderen leveren nog steeds een waardevolle bijdrage.
* **Frame:** Ouderen zijn aseksueel. **Counterframe:** Ouderen ervaren intimiteit en seksualiteit.
* **Frame:** Ouderen zijn eenzaam. **Counterframe:** Ouderen bouwen en onderhouden relaties.
* **Frame:** Ouderen zijn stug en star. **Counterframe:** Ouderen zijn veerkrachtig en passen zich aan.
**Relatie tussen ouderen en jongere generaties:**
* **Frame:** Conflict (generatieconflict).
* **Counterframe:** Solidariteit en samenwerking.
**Van kwetsbaarheid naar welbevinden:**
**WHO definitie van kwaliteit van leven (1999):** De perceptie van een individu ten aanzien van zijn/haar positie in het leven, binnen de context van de cultuur en de waardensystemen waarin hij/zij leeft, en in relatie tot zijn/haar doelen, verwachtingen, standaarden en interesses.
**Voor ouderen en kwetsbare ouderen omvat kwaliteit van leven aspecten als:**
* Goede gezondheid.
* Welzijn (zich goed voelen).
* Sociale relaties.
* Het helpen van anderen.
* Actief zijn.
* Goede huisvesting.
Kwaliteit van leven is een subjectief begrip. Voor kwetsbare ouderen zijn sociale contacten het belangrijkst, terwijl voor niet-kwetsbare ouderen gezondheid de prioriteit heeft.
**Vormen van welbevinden:**
* **Lichamelijk welbevinden:** Gezond voelen en uiterlijke verzorging.
* **Psychisch welbevinden:** Zelfbeleving, persoonlijke groei.
* **Sociaal welbevinden:** Netwerk, deel uitmaken van een groep, tegengaan van eenzaamheid.
* **Materieel welbevinden:** Financiële zekerheid om aan noden te voldoen.
* **Cultureel welbevinden:** Waarden, normen, rituelen, het gevoel van 'op zijn gemak zijn' en 'thuisgevoel'.
* **Existentiëel welbevinden:** Zin van het leven, religie en rituelen, met name in relatie tot het levenseinde.
### 1.3 Methodisch handelen
#### 1.3.1 Casemanagement als methodiek
Casemanagement is een methodiek die gericht is op ondersteuning voor zelfzorg, het managen van de eigen situatie (met nadruk op eigenwaarde) en het verstrekken van kwaliteitsvolle informatie. Het vereist draagvlak bij zorgverleners.
**Kernaspecten van casemanagement:**
* **Management van de eigen case:** Zelfstandigheid en autonomie van de zorgvrager.
* **Management van de ziekte en behandeling:** Coördinatie van medische zorg en therapie.
* **Extra hulp:** Inschakelen van mantelzorgers en eerstelijnszorgverstrekkers wanneer de zorgvrager de eigen zaak niet meer kan behartigen.
Casemanagement wordt ingezet in complexe situaties met multipathologie, waarbij zorgbemiddeling en coördinatie onvoldoende zijn. Een casemanager wordt aangesteld om de continuïteit van zorg te bevorderen, vroegtijdige institutionalisering te vermijden, crisismanagement te bieden, en de tevredenheid van ouderen en mantelzorgers te verhogen.
**Doelstellingen van casemanagement:**
* Bevorderen van zorgcontinuïteit.
* Vermijden van vroegtijdige institutionalisering.
* Crisismanagement.
* Verhogen van de tevredenheid van oudere en mantelzorgers.
* Verbeteren van communicatie en samenwerking.
* Optimaal benutten van de capaciteiten van ouderen.
Casemanagement is met name relevant in palliatieve situaties, bij ouderen met een hoge zorgnood zonder netwerk, bij weigering van zorg ondanks nood, en bij complexe zorgsituaties waar thuiszorg maximaal wordt ingezet.
#### 1.3.2 Samenwerken: verstrekkers rond de patiënt
De oudere staat centraal in de samenwerking. Dit kan worden voorgesteld als een bloem, waarbij continu contact bestaat tussen de disciplines. De context en het netwerk van de oudere worden mee betrokken.
**Vormen van samenwerking:**
* **Multidisciplinair samenwerken:** Verschillende zorgverleners werken vanuit hun eigen expertise, met beperkt overleg, maar rapporteren en stellen informatie beschikbaar voor anderen.
* **Interdisciplinair samenwerken:** Grenzen vervagen, men begeeft zich op elkaars werkterrein en taken worden overgenomen indien mogelijk, met het oog op gezamenlijke doelstellingen.
* **Transdisciplinair samenwerken:** Een verdere integratie waarbij vakoverschrijdend wordt gewerkt en gedacht.
Veelal vindt interdisciplinaire zorgplanning binnen de ouderenzorg plaats op een manier die eerder multidisciplinair is, met beperkte gemeenschappelijkheid.
**Voordelen en hindernissen van samenwerken:**
* **(Zie tabel 1.1, pagina 27, voor gedetailleerde voordelen en hindernissen)**
### 1.4 Verpleegkundige uitdagingen
#### 1.4.1 De oudere van de toekomst
De oudere van de toekomst wordt gekenmerkt door toenemende vitaliteit, waardoor er goede vooruitzichten zijn om langer te participeren in de maatschappij. Er is ook sprake van meer sociaal-culturele diversiteit, een hogere opleiding en mondigheid. Dit vereist een paradigmashift in de samenleving en bewuste aandacht van verpleegkundigen voor deze groep.
**Werkdomeinen voor verpleegkundigen in de ouderenzorg:**
Er zijn veel verschillende domeinen binnen de ouderenzorg waar verpleegkundigen werkzaam kunnen zijn, met voldoende opportuniteiten voor de toekomst.
### 1.5 Conclusie
De grootste vergrijzingsgolf moet nog komen (met de babyboomers). De diversiteit binnen deze groeiende groep is aanzienlijk. Vooroordelen, culturele verschillen en maatschappelijke opvattingen vormen belangrijke uitdagingen. Voor verpleegkundigen is het cruciaal om preventief en proactief te werken, aangezien gezond verouderen al op jonge leeftijd begint.
---
# Gezondheid, levensloop en verouderingsprocessen bij ouderen
Dit gedeelte verkent de demografische veranderingen, de factoren die de levensverwachting bepalen, en het biologische, psychologische en sociale verouderingsproces, met een focus op de multidimensionale aard van kwetsbaarheid en de principes van gezonde veroudering.
### 2.1 Demografische veranderingen en levensverwachting
#### 2.1.1 Vergrijzing en ontgroening
* **Terminologie:**
* **Ontgroening:** Wordt veroorzaakt door kleinere gezinnen.
* **Vergrijzing:** Wordt veroorzaakt door langer leven.
* **Dubbele vergrijzing (verzilvering):** De gelijktijdige afname van het aantal jongeren en de toename van het aantal ouderen.
* **Oorzaken van de stijging in levensduur:**
* Lagere kindersterfte.
* Verbeterde hygiëne.
* Betere medische zorg.
* Verandering in leefstijl.
* **Levensverwachting:** Wordt bepaald door diverse factoren, waaronder genetische aanleg en externe invloeden. De huidige vergrijzing wordt beschouwd als de meest ingrijpende demografische verandering ooit.
#### 2.1.2 Diversiteit onder ouderen
De groep "ouderen" (vaak gedefinieerd als 65+, met een evolutie naar 67 jaar en ouder) is uiterst heterogeen. Diversiteit uit zich in onder andere:
* Seksuele geaardheid.
* Geslacht.
* Culturele achtergrond.
* Tijdsbesteding.
Er kunnen twee tegenovergestelde profielen worden onderscheiden:
* **De "silver ones" en "wiftys":** Vitale, bemiddelde ouderen met tijd voor leuke activiteiten.
* **Kwetsbare ouderen:** Vaak de primaire doelgroep in de zorg, gekenmerkt door toenemende kwetsbaarheid.
Verdere subprofielen omvatten onder andere:
* Vitale oudere zorgontvanger (vaak met één specifieke medische kwestie, bijvoorbeeld een nieuwe knie).
* Pregeriatrische zorgontvanger (vereist proactief zorgbeleid en preventie).
* Geriatrische zorgontvanger (complexe lichamelijke, psychische en sociale problematiek).
* Psychogeriatrische en gerontopsychiatrische zorgontvanger.
* Holebi-ouderen.
* Ouderen met een migratieachtergrond.
#### 2.1.3 Hospitalisaties bij ouderen
In het Vlaamse Gewest onderging in 2018 elf procent van de inwoners een ziekenhuisopname met minstens één overnachting. Dit percentage neemt toe met de leeftijd; meer dan twintig procent van de 75-plussers werd in 2018 gehospitaliseerd. Er is ook een verschil naar opleidingsniveau: lager opgeleiden worden vaker gehospitaliseerd dan hoger opgeleiden. Er is geen significant verschil tussen het percentage mannen en vrouwen dat gehospitaliseerd werd, mede omdat bevallingen niet in de analyse werden meegenomen.
### 2.2 Het verouderingsproces
#### 2.2.1 Definitie en aard van veroudering
Veroudering wordt gedefinieerd als het met de tijd toenemend optreden van ogenschijnlijk spontane, irreversibele veranderingen. Dit proces leidt tot een verstoring van de homeostase (de interne balans van het lichaam), wat kwetsbaarheid en ziekte kan veroorzaken. Veroudering is een heterogeen en continu voortschrijdend proces, waarbij leeftijd een belangrijke factor is. Naast biologische veroudering, wordt ook psychologische en sociale veroudering onderscheiden.
* **Biologische veroudering:** Verwijst naar de lichamelijke veranderingen die optreden met de leeftijd.
* **Psychologische veroudering:** Omvat veranderingen in cognitieve functies, emoties en persoonlijkheid.
* **Sociale veroudering:** Betreft veranderingen in rollen, relaties en maatschappelijke participatie.
#### 2.2.2 Biologisch, psychologisch en sociaal verouderen
* **Biologisch verouderingsproces:** Wordt beïnvloed door endogene (genetische) en exogene (externe) factoren. Er zijn theorieën die proberen de maximale levensduur te optimaliseren of zelfs te overstijgen.
* **Psychologisch verouderen:** Kan gepaard gaan met veranderingen in het werkgeheugen en het episodisch geheugen. Het ophalen van ervaringen uit het verleden kan moeilijker worden. Herinneringen uit de periode van 16-30 jaar zijn vaak goed bewaard (het recentheidseffect). De ontwikkeling van het autobiografisch geheugen begint rond de leeftijd van vijf jaar.
* **Sociaal verouderen:** Gaat gepaard met veranderingen in de maatschappelijke rol en verwachtingen van ouderen.
#### 2.2.3 Principes van gezonde veroudering (Healthy ageing)
Gezonde veroudering richt zich op het bevorderen van gezondheid en preventie. Belangrijke adviezen zijn:
* Niet roken en alcohol vermijden.
* Voldoende beweging en fysieke activiteit.
* Gezonde voeding.
* Lawaai en UV-licht vermijden.
* Cognitief actief blijven.
* Sociale contacten onderhouden en eenzaamheid vermijden.
#### 2.2.4 Narratieve zorg en levensloop
* **Narratieve zorg:** Een methodiek om het levensverhaal van ouderen te reconstrueren en betekenis te geven aan hun leven. Dit kan identiteitsversterkend werken en levenskracht putten uit het levensverhaal. Het doel is niet therapie, maar het geven van betekenis.
* **Levensloopmodel:** Erkent dat mensen niet "oud" zijn, maar "worden" oud, met specifieke veranderingen gedurende de levensloop. Er wordt onderscheid gemaakt tussen:
* **Leeftijdsgebonden normatieve gebeurtenissen:** Gebeurtenissen die sterk gebonden zijn aan de chronologische leeftijd, zoals trouwen, kinderen krijgen, studeren, werken, pensioen.
* **Historisch normatieve gebeurtenissen:** Gebeurtenissen gekoppeld aan een specifieke generatie of historische context, zoals het bezit van een iPhone, het meemaken van een oorlog of de introductie van televisie.
* **Niet-normatieve gebeurtenissen:** Gebeurtenissen die niet specifiek aan leeftijd of geschiedenis gebonden zijn, maar wel een grote invloed op een persoon kunnen hebben, zoals het verlies van een kind of een vroegtijdig verlies van een ouder, of andere trauma's.
* **Perspectieven op de toekomst bij ouderen:**
* **Reservetijd:** Passieve beleving, nostalgie ("vroeger was alles beter"), vervreemding, niet meer actief betrokken.
* **Toegift:** Blij met de extra tijd, investeert deze tijd, geniet van wat is opgebouwd.
* **Bevrijding:** Op zoek naar nieuwe mogelijkheden, geniet van alles.
### 2.3 Kwetsbaarheid (Frailty)
#### 2.3.1 Het multidimensionale concept
Kwetsbaarheid (frailty of broosheid) is een vrij nieuw concept dat verder gaat dan alleen lichamelijke problemen. Het omvat ook psychische en sociale aspecten. Deze toestand van progressieve kwetsbaarheid kan leiden tot:
* Functionele beperkingen in het dagelijks leven.
* Toename van zorggebruik.
* Vroegtijdig overlijden.
Kwetsbaarheid wordt beschouwd als een continu voortschrijdend proces, waarbij leeftijd een belangrijke factor is. Het toepassen van principes van healthy ageing helpt om deze kwetsbaarheid tegen te gaan. Naast leeftijd zijn er tien levensloopdeterminanten die het primaire en secundaire verouderingsproces bepalen, evenals het ontstaan van ziekten.
#### 2.3.2 Interventies bij kwetsbaarheid
Interventies gericht op kwetsbaarheid omvatten:
* Promotie en preventie.
* Opsporing van frailty met behulp van meetinstrumenten.
* Screening van kwetsbare ouderen in thuiszorg en bij ziekenhuisopname.
### 2.4 Ageïsme versus verzilvering
#### 2.4.1 Definitie en frames
* **Ageïsme:** Vooroordelen tegen ouderen, vaak met een focus op wat ouderen *niet* meer kunnen. Dit kan leiden tot een negatieve framing.
* **Verzilvering (van "over en oud" naar "zilver en goud"):** Een positieve herwaardering van ouderdom, waarbij ouderen gezien worden als waardevol ("zilver") en als een bron van wijsheid en ervaring ("goud").
* **Frames en counterframes:** Dominante denkpatronen (frames) die negatieve beelden over ouderen creëren, kunnen worden tegengewerkt door "counterframes" die deze beelden problematiseren en verschuiven naar een positievere nadruk.
**Voorbeelden van frames:**
* Ouderen zijn seniel.
* Ouderen zijn schattig.
* Ouderen zijn onproductief.
* Ouderen zijn aseksueel.
* Ouderen zijn eenzaam.
* Ouderen zijn stug en star.
**Voorbeeld van een counterframe:**
* **Frame:** Relatie tussen ouderen en jongere generaties is conflict (generatieconflict).
* **Counterframe:** Solidariteit tussen generaties.
#### 2.4.2 Kwaliteit van leven bij ouderen
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) definieert kwaliteit van leven als de perceptie van een individu ten aanzien van zijn of haar positie in het leven, binnen de context van cultuur en waardensystemen, en in relatie tot doelen, verwachtingen, standaarden en interesses. Voor ouderen en kwetsbare ouderen omvat dit aspecten als:
* Goede gezondheid.
* Welzijn (zich goed voelen).
* Sociale relaties hebben.
* Andere mensen helpen.
* Actief zijn.
* Goede huisvesting.
Kwaliteit van leven is een subjectief begrip.
* **Kwetsbare ouderen:** Sociale contacten worden vaak als het belangrijkste aspect van kwaliteit van leven ervaren.
* **Niet-kwetsbare ouderen:** Gezondheid wordt vaak als het belangrijkste aspect beschouwd.
Subjectief welbevinden dient vanuit een holistisch perspectiefief te worden bekeken, rekening houdend met het perspectief van de persoon zelf en de omgeving.
#### 2.4.3 Vormen van welbevinden
* **Lichamelijk welbevinden:** Gezond voelen en uiterlijke presentatie.
* **Psychisch welbevinden:** Zelfbeleving, persoonlijke groei.
* **Sociaal welbevinden:** Netwerk, nabije en verre relaties, deel uitmaken van een groep (tegengesteld aan eenzaamheid). Verlieservaringen maken dit aspect uitdagend.
* **Vormen van welbevinden:**
* Lichamelijk welbevinden (gezond voelen, fysieke aanwezigheid).
* Psychisch welbevinden (zelfbeeld, persoonlijke ontwikkeling).
* Sociaal welbevinden (netwerk, het gevoel erbij te horen versus eenzaamheid).
* Materieel welbevinden (zekerheid dat men nodige financiële middelen heeft).
* Cultureel welbevinden (normen, waarden, rituelen, "op zijn gemak zijn", thuisgevoel).
* Existentiële welbevinden (zin van het leven, religie, rituelen, levenseinde).
### 2.5 Casemanagement en samenwerking in de ouderenzorg
#### 2.5.1 Casemanagement
Casemanagement is een methodiek die ondersteuning biedt voor zelfzorg en het management van de eigen situatie. Het vereist voldoende kwaliteitsvolle informatie en draagvlak bij zorgverleners. In complexe situaties, waarbij de zorgvrager zijn eigen situatie niet meer kan behartigen, nemen casemanagers de rol van zorgcoördinator op zich.
* **Doelgroep:** Complexe multipathologie, waar zorgbemiddeling en coördinatie niet meer volstaan.
* **Doelstellingen:**
* Bevorderen van zorgcontinuïteit.
* Vermijden van vroegtijdige institutionalisering.
* Crisismanagement.
* Verhogen van tevredenheid van oudere en mantelzorgers.
* Verbeteren van communicatie en samenwerking.
* Optimaal benutten van de capaciteiten van ouderen.
* **Toepassing:** Palliatieve situaties, ouderen met hoge zorgnood zonder netwerk, weigeren van zorg door de oudere, en zeer complexe zorgsituaties.
#### 2.5.2 Samenwerken rond de patiënt
De oudere staat centraal in de samenwerking. Dit wordt vaak voorgesteld als een bloem, met continu contact tussen de disciplines. Het netwerk van de oudere wordt actief betrokken.
* **Vormen van samenwerken:**
* **Multidisciplinair samenwerken:** Verschillende zorgverleners die vanuit hun eigen expertise bijdragen, maar met weinig onderlinge afstemming.
* **Interdisciplinair samenwerken:** Vervagen van grenzen, men begeeft zich op elkaars werkterrein, werkt en denkt vakoverschrijdend, en neemt taken over indien mogelijk.
* **Transdisciplinair samenwerken:** Intensieve vorm waarbij alle disciplines gezamenlijk doelstellingen formuleren en taken uitvoeren.
Momenteel is een interdisciplinaire zorgplanning in de ouderenzorg vaak multidisciplinair. Er wordt gewezen op de voordelen en hindernissen van samenwerking.
### 2.6 Verpleegkundige uitdagingen en de oudere van de toekomst
#### 2.6.1 De oudere van de toekomst
De oudere van de toekomst wordt gekenmerkt door:
* Toenemende vitaliteit, wat goede vooruitzichten biedt voor maatschappelijke participatie.
* Meer sociaal-culturele diversiteit.
* Hoger opleidingsniveau en mondigheid.
Dit vereist een paradigmaverschuiving in de samenleving en een bewuste houding bij verpleegkundigen. Er zijn veel verschillende werkdomeinen binnen de ouderenzorg, met tal van opportuniteiten.
#### 2.6.2 Conclusie
De grootste vergrijzingsgolf moet nog komen. Er is sprake van grote diversiteit (dubbele vergrijzing) en er zijn nog steeds vooroordelen die culturele en maatschappelijke uitdagingen met zich meebrengen. Voor verpleegkundigen is het cruciaal om preventief en proactief te werken, aangezien gezond verouderen al op jonge leeftijd begint.
---
# Methodisch handelen en samenwerken in de geriatrie
Dit onderwerp focust op casemanagement als methodiek voor het ondersteunen van ouderen en hun zorgnetwerk, en op de verschillende vormen van samenwerking tussen zorgverleners om de oudere centraal te stellen.
### 3.1 Casemanagement als methodiek
Casemanagement kan worden gedefinieerd aan de hand van drie kernbegrippen: ondersteuning voor zelfzorg, management van de eigen case en voldoende kwaliteitsvolle informatie. Draagvlak bij zorgverleners is hierbij noodzakelijk. Casemanagement omvat ook het management van de ziekte en de behandeling. Extra hulp, zoals van mantelzorgers of eerstelijnszorgverstrekkers, wordt ingeschakeld wanneer de zorgvrager zijn eigen case niet meer kan behartigen. In dergelijke situaties nemen zij de rol van zorgcoördinator op zich.
> **Tip:** Casemanagement wordt ingezet in complexe situaties, waarbij een specifieke casemanager wordt aangesteld. De doelgroep bestaat vaak uit ouderen met complexe multipathologie, waar standaard zorgbemiddeling en coördinatie niet meer volstaan.
**Doelstellingen van casemanagement zijn onder andere:**
* Bevorderen van zorgcontinuïteit.
* Vermijden van vroegtijdige institutionalisering.
* Crisismanagement.
* Verhogen van de tevredenheid van de oudere en mantelzorgers.
* Verbeteren van communicatie en samenwerking.
* Optimaal benutten van de capaciteiten van ouderen.
Casemanagement is specifiek relevant in palliatieve situaties, bij ouderen met een hoge zorgnood zonder sociaal netwerk, bij weigering van zorg ondanks noodzaak, wanneer thuiszorg maximaal benut is, en in zeer complexe zorgsituaties.
### 3.2 Samenwerken: verstrekkers rond de patiënt
De oudere staat centraal in de samenwerking, wat metaforisch voorgesteld kan worden als een bloem met continue contact tussen de verschillende disciplines. Hierbij wordt rekening gehouden met de context en het netwerk van de oudere, die actief wordt betrokken.
Er worden drie vormen van samenwerking onderscheiden:
#### 3.2.1 Multidisciplinair samenwerken
Bij multidisciplinaire samenwerking levert elke professional vanuit zijn eigen professionaliteit en expertise een bijdrage. Er is sprake van intercollegiaal overleg om gezamenlijke doelstellingen voor de oudere te formuleren.
> **Voorbeeld:** Een multidisciplinair team kan bestaan uit een arts, een verpleegkundige, een kinesitherapeut en een sociaal werker, die elk vanuit hun eigen discipline bijdragen aan het zorgplan van de oudere.
#### 3.2.2 Interdisciplinair samenwerken
Bij interdisciplinaire samenwerking vervagen de grenzen tussen de disciplines. Professionals begeven zich op elkaars werkterrein, werken en denken vakoverschrijdend, en nemen indien mogelijk taken van elkaar over. In de praktijk is interdisciplinaire zorgplanning binnen de ouderenzorg vaak gemengd met multidisciplinaire aspecten.
> **Tip:** Hoewel interdisciplinaire samenwerking ideaal is voor geïntegreerde zorg, kan het in de praktijk leiden tot uitdagingen waarbij verschillende zorgverleners nauwelijks overleg hebben maar wel hun activiteiten rapporteren. Er is behoefte aan meer gemeenschappelijkheid.
#### 3.2.3 Transdisciplinair samenwerken
Transdisciplinaire samenwerking gaat nog een stap verder dan interdisciplinaire samenwerking door een diepere integratie van kennis en vaardigheden, waarbij nieuwe, gedeelde expertise ontstaat die de oorspronkelijke disciplines overstijgt.
**Voordelen van samenwerken** omvatten verbeterde zorgkwaliteit, efficiëntie, en verhoogde tevredenheid bij zowel patiënten als zorgverleners. **Hindernissen** kunnen liggen in communicatieproblemen, conflicterende belangen, overlap in taken, en een gebrek aan gedeelde visie of middelen.
---
# Ageïsme en kwaliteit van leven bij ouderen
Hier is een gedetailleerde studiehandleiding voor het onderwerp "Ageïsme en kwaliteit van leven bij ouderen", gebaseerd op de verstrekte documentatie.
## 4. Ageïsme en kwaliteit van leven bij ouderen
Dit onderdeel behandelt ageïsme, de vooroordelen en frames die ouderen negatief beïnvloeden, en de tegenframes die hen depubliceren. Daarnaast wordt de WHO-definitie van kwaliteit van leven uitgewerkt, met specifieke aandacht voor de dimensies van welbevinden bij ouderen.
### 4.1 Ageïsme: vooroordelen en frames
Ageïsme verwijst naar vooroordelen en discriminatie gericht op leeftijd, met name ouderen. Deze negatieve percepties worden vaak gevormd door dominante frames, oftewel denkkaders die een specifieke, vaak negatieve, manier van kijken naar ouderen promoten. Deze frames leggen de nadruk op wat ouderen *niet* meer kunnen, wat leidt tot stigmatisering en depublicatie.
#### 4.1.1 Dominante frames en tegenframes
Er worden vijf dominante frames onderscheiden die een negatieve kijk op ouderen in stand houden:
* Ouderen zijn seniel.
* Ouderen zijn schattig.
* Ouderen zijn onproductief.
* Ouderen zijn aseksueel.
* Ouderen zijn eenzaam.
* Ouderen zijn stug en star.
Deze frames creëren een beeld van ouderen dat niet overeenkomt met de realiteit van hun diversiteit en capaciteiten.
Tegenframes zijn nodig om deze negatieve nadruk te verschuiven en ouderen te depubliceren. Een voorbeeld hiervan is het frame van "generatieconflict" tussen ouderen en jongere generaties, dat als tegenframe "solidariteit" kan hebben.
> **Tip:** Begrijp dat frames en tegenframes krachtige invloeden hebben op hoe we ouderen zien en behandelen. Het herkennen ervan is de eerste stap naar het doorbreken van ageïstische patronen.
### 4.2 Kwaliteit van leven bij ouderen
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) definieert kwaliteit van leven als "de perceptie van een individu ten aanzien van zijn/haar positie in het leven, binnen de context van de cultuur en de waardensystemen waarin hij/zij leeft, en in relatie tot zijn/haar doelen, verwachtingen, standaarden en interesses."
#### 4.2.1 Aspecten van kwaliteit van leven voor ouderen
Voor ouderen, inclusief kwetsbare ouderen, omvat kwaliteit van leven specifieke aspecten:
* Goede gezondheid.
* Welzijn (zich goed voelen).
* Sociale relaties hebben.
* Andere mensen helpen.
* Actief zijn.
* Goede huisvesting hebben.
#### 4.2.2 Subjectief welbevinden
Kwaliteit van leven is een subjectief begrip. Voor kwetsbare ouderen blijken sociale contacten vaak het belangrijkste aspect, terwijl voor niet-kwetsbare ouderen gezondheid de prioriteit heeft.
Subjectief welbevinden dient vanuit een holistisch perspectief bekeken te worden, rekening houdend met zowel het perspectief van de persoon als dat van de omgeving.
#### 4.2.3 Dimensies van welbevinden bij ouderen
Er worden verschillende vormen van welbevinden onderscheiden:
* **Lichamelijk welbevinden:** Gezond voelen en de uiterlijke presentatie.
* **Psychisch welbevinden:** Zelfbeleving en persoonlijke identiteit.
* **Sociaal welbevinden:** Het netwerk (nabij en op afstand), deel uitmaken van een groep, tegengaan van eenzaamheid. Verlieservaringen kunnen dit bemoeilijken.
* **Materieel welbevinden:** De mogelijkheid hebben om iets te betalen wanneer nodig. Dit is een zeer individueel bepaalde dimensie.
* **Cultureel welbevinden:** Waarden en normen, rituelen, het gevoel "op zijn gemak zijn" en "thuisgevoel". Dit is moeilijk te beschrijven, altijd aanwezig en lastig te sturen.
* **Existentiëel welbevinden:** De zin van het leven, religie en rituelen, met name in relatie tot het levenseinde.
> **Voorbeeld:** Een oudere die zich geïsoleerd voelt door mobiliteitsproblemen, kan ondanks goede lichamelijke gezondheid een laag sociaal welbevinden ervaren. Het organiseren van toegankelijke sociale activiteiten kan hierbij helpen.
### 4.3 Ageïsme versus verzilvering
De term "verzilvering" beschrijft de verschuiving van een negatieve connotatie van "over en oud" naar een meer positieve waardering van ouderen, soms zelfs als "zilver en goud". Dit staat in contrast met ageïsme, dat focust op de negatieve aspecten. Tegenframes spelen een cruciale rol in dit proces van verzilvering door ouderen te depubliceren.
> **Tip:** Het streven naar "healthy and active ageing" is essentieel om ageïsme tegen te gaan en de kwaliteit van leven van ouderen te maximaliseren. Dit omvat preventie, gezonde leefstijl en het onderhouden van sociale contacten.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Geriatrie | Een tak van de geneeskunde die zich bezighoudt met de preventie, diagnose, curatieve behandeling en sociale aspecten van de gezondheid van ouderen, met de focus op kwaliteit van leven. |
| Vergrijzing | Het proces waarbij het aandeel ouderen (meestal 65-plussers) in de bevolking toeneemt, voornamelijk als gevolg van een stijgende levensverwachting en dalende geboortecijfers. |
| Ontgroening | Het proces waarbij het aandeel jongere mensen in de bevolking afneemt, vaak veroorzaakt door een lager geboortecijfer en een langere levensduur van ouderen. |
| Dubbele vergrijzing (verzilvering) | Een situatie waarin zowel het absolute aantal ouderen toeneemt als het aandeel ouderen binnen de totale bevolking groeit, wat resulteert in een hogere gemiddelde leeftijd van de bevolking. |
| Levensverwachting | De gemiddelde hoeveelheid tijd die een persoon naar verwachting nog zal leven, vanaf een bepaald moment of vanaf de geboorte, beïnvloed door factoren als medische zorg, leefstijl en genetica. |
| Verouderingsproces | Een complex en heterogeen proces van toenemende, spontane en irreversibele veranderingen in een organisme naarmate de tijd vordert, wat kan leiden tot een verstoring van de homeostase en kwetsbaarheid. |
| Homeostase | Het vermogen van een organisme om een stabiel inwendig milieu te handhaven ondanks externe veranderingen, wat essentieel is voor het functioneren van lichaamssystemen. |
| Frailty (kwetsbaarheid) | Een multidimensionaal concept dat een toestand van toenemende kwetsbaarheid beschrijft, gekenmerkt door verminderde fysiologische reserves en verhoogde gevoeligheid voor stressoren, wat leidt tot functionele beperkingen en een verhoogd risico op ongewenste uitkomsten. |
| Ageïsme | Discriminatie en stereotypering van personen of groepen op basis van hun leeftijd, vaak resulterend in vooroordelen en negatieve houdingen ten opzichte van ouderen. |
| Kwaliteit van leven | De subjectieve perceptie van een individu over zijn of haar positie in het leven, binnen de context van cultuur en waarden, en in relatie tot doelen, verwachtingen en interesses. |
| Welbevinden | Een subjectieve staat van goed voelen, die verschillende dimensies omvat, zoals lichamelijk, psychisch, sociaal, materieel, cultureel en existentieel welzijn. |
| Casemanagement | Een methodiek gericht op het ondersteunen van cliënten met complexe zorgbehoeften door coördinatie, bemiddeling en het bevorderen van zelfzorg, om de zorgcontinuïteit te waarborgen en de kwaliteit van leven te verbeteren. |
| Multidisciplinaire samenwerking | Een vorm van samenwerking waarbij verschillende zorgverleners vanuit hun eigen expertise en discipline aan een gemeenschappelijk doel werken, maar met beperkte integratie van elkaars werkterrein. |
| Interdisciplinaire samenwerking | Een vorm van samenwerking waarbij zorgverleners uit verschillende disciplines nauw samenwerken, grenzen van hun vakgebieden vervagen en taken onderling afstemmen om een geïntegreerde zorgplanning te realiseren. |
| Narratieve zorg | Een methodiek die gericht is op het reconstrueren en begrijpen van het levensverhaal van een oudere, om betekenis te geven aan het leven, identiteit te versterken en autonomie te bevorderen. |