Cover
Börja nu gratis Farmacologie - presentatie kinderverpleging navorming allegaert.pptx
Summary
# Kinderfarmacologie en medicatiebeheer bij kinderen
Kinderfarmacologie en medicatiebeheer bij kinderen
Dit onderwerp behandelt de specifieke aspecten van medicatiegebruik bij kinderen, inclusief dosering, formulering, en de unieke fysiologische verschillen tussen kinderen en volwassenen.
## 1 Kinderfarmacologie en medicatiebeheer bij kinderen
Kinderen zijn geen kleine volwassenen; hun fysiologie verschilt significant, wat een specifieke benadering van medicatie vereist. Dit geldt met name voor pasgeborenen, die aanzienlijk verschillen van oudere kinderen. Het correcte medicatiebeheer bij kinderen omvat een diepgaand begrip van dosering, formulering, farmacokinetiek en farmacodynamiek, rekening houdend met de continue ontwikkeling en variabiliteit gedurende de kindertijd.
### 1.1 Unieke aspecten van medicatie bij kinderen
Kinderen vertonen een uniek ontwikkelingscontinuüm, van de foetale fase tot adolescentie. Dit heeft directe implicaties voor hoe medicijnen worden verwerkt en hoe ze effect hebben.
#### 1.1.1 Fysiologische verschillen en ontwikkeling
* **Levensfasen:** Er is een aanzienlijk verschil tussen een fetus, neonaat (eerste 3 weken), zuigeling, peuter, kind en adolescent.
* **Groei en rijping:** Groeispurt in de puberteit is trager dan de veranderingen in het eerste levensjaar. De fysiologische veranderingen in de eerste levensmaanden en -jaren zijn cruciaal.
* **Calorische behoeften:** Calorische behoeften per kilogram lichaamsgewicht zijn hoger bij jongere kinderen dan bij oudere kinderen of volwassenen. De vraag wie de hoogste calorische behoefte per kilogram heeft (olifant of muis) is een manier om dit concept te illustreren.
#### 1.1.2 Waarom specifieke aandacht voor kinderen?
* **Variabiliteit:** Kinderen hebben een beperkte omvang maar een uitgebreide variabiliteit in hun fysiologische processen.
* **Unieke ziektebeelden en pathofysiologie:** Hypertensie bij een volwassene is bijvoorbeeld een ander ziektebeeld dan hypertensie bij een kind. Hoge bloeddruk bij een kind duidt vaak op een overvulling.
* **Maturationele effecten:** Medicijnen kunnen specifieke effecten hebben op de groei en ontwikkeling van kinderen.
> **Tip:** Kinderen worden niet behandeld als miniatuurvolwassenen met gereduceerde doses, maar hun pediatrische farmacologie heeft een eigen horizon.
#### 1.1.3 Historische context en leerpunten
* **Thalidomide (Softenon):** Dit medicijn veroorzaakte ernstige geboorteafwijkingen, wat leidde tot de bijnaam "softenonbaby". Dit benadrukt het belang van de veiligheid van medicatie tijdens de zwangerschap en bij kinderen.
* **Sildenafil (Viagra):** Een onderzoek naar gebruik bij foetale groeivertraging werd gestopt vanwege een verhoogd risico op overlijden bij pasgeborenen door hoge druk in de longslagaders.
* **Geneesmiddelen als krachtige instrumenten/wapens:** Geneesmiddelen zijn potentieel gevaarlijk en kunnen veel neveneffecten veroorzaken.
#### 1.1.4 Belangrijke overwegingen bij medicatiebeheer
* **Ongevalideerd/off-label gebruik:** Medicatie wordt vaak off-label gebruikt bij kinderen.
* **Manipulatie van medicijnen:** Aanpassingen in formulering en excipiënten kunnen de effectiviteit en veiligheid beïnvloeden.
* **Specifieke ziektes:** Kinderen hebben specifieke ziektes en ontwikkelingsstadia die de farmacologie beïnvloeden.
* **Interindividuele variabiliteit:** Grote verschillen tussen individuele kinderen in hun reactie op medicatie.
### 1.2 Farmacokinetiek (PK) bij kinderen: ADME
Farmacokinetiek beschrijft wat het lichaam met het medicijn doet, inclusief absorptie, distributie, metabolisme en excretie (ADME). Deze processen zijn dynamisch en veranderen met de leeftijd.
#### 1.2.1 Absorptie
* **Factoren die absorptie beïnvloeden:**
* **Farmaceutische fase:** Desintegratie en dissolutie van het medicijn. Bij orale toediening is een waterig milieu en de zuurgraad van het maagdarmkanaal belangrijk. De tijd die nodig is voor dissolutie kan variëren.
* **Pre-absorptie:** Sommige medicijnen kunnen al in de darmwand worden afgebroken (first-pass metabolism).
* **Opname via de huid:** Bij kinderen kan de huidoppervlakte-gewichtsverhouding groter zijn, wat kan leiden tot onbedoelde absorptie, hoewel de permeabiliteit van de huid ook een rol speelt.
* **Oraal:** Grote concentratie, snellere opname, langere tijdsspanne.
* **Rectaal:** Ongeveer de helft wordt opgenomen; de opname is variabel en moeilijk te voorspellen. Het gebruik van rectale paracetamol wordt afgeraden voor systematisch gebruik, mogelijk wel eenmalig bij koorts.
* **Alternatieve routes:** Neusspray of wangzak kunnen worden gebruikt.
> **Tip:** Niet alles wat vloeibaar is, is een siroop. Een siroop is niet hetzelfde als een suspensie, die vaak geschud moet worden.
#### 1.2.2 Distributie
* **Lichaamswatergehalte:** Een baby bestaat voor ongeveer 80% uit water. Dit beïnvloedt de distributie van wateroplosbare medicijnen. Naarmate kinderen ouder worden, neemt het percentage lichaamsvocht af.
* **Volume van distributie ($V_d$):** Het volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt in het lichaam. Dit kan sterk variëren met de leeftijd, met name voor hydrofiele geneesmiddelen bij neonaten.
* Bij jonge kinderen kan een grotere $V_d$ voor hydrofiele medicijnen leiden tot lagere concentraties in vergelijking met oudere kinderen of volwassenen bij dezelfde dosis.
#### 1.2.3 Metabolisme (Biotransformatie)
* **Locatie:** Lever is de belangrijkste plaats voor medicijnmetabolisme, maar ook extrahepatische enzymen spelen een rol.
* **Fase I en Fase II reacties:**
* **Fase I:** Oxideren, reduceren, hydrolyseren (CYP450-enzymen, esterases, dehydrogenases). De activiteit van deze enzymen is nog beperkt bij pasgeborenen en rijpt geleidelijk.
* **Fase II:** Conjugatie (met glucuronzuur, sulfaten, etc.). Deze processen zijn vaak beter ontwikkeld bij pasgeborenen dan Fase I reacties.
* **Factoren die metabolisme beïnvloeden:** Leeftijd, genetica, ziekte, co-medicatie, voeding, en "kruiden".
* **Rijping van enzymen:** Het metabolisme is afhankelijk van de rijping van leverenzymen, wat samen met het gewicht de klaring beïnvloedt.
#### 1.2.4 Klaring (Eliminatie)
* **Renale klaring:** De uitscheiding van medicijnen via de nieren. Nierfunctie is cruciaal, en kinderen met nierproblemen vereisen extra aandacht. De renale klaring rijpt gedurende de eerste levensmaanden.
* **Hepatische klaring:** De klaring door de lever.
* **Formule voor klaring:**
$$ \text{Klaring} = (\text{metabolisme} + \text{excretie}) $$
De klaring wordt beïnvloed door metabolisme en excretie.
* **Factoren die klaring beïnvloeden:** Leeftijd, gewicht, lengte, lichaamsoppervlakte, genetica, ziekte, en co-medicatie.
> **Tip:** Bij kinderen met nierproblemen moet de eliminatie van medicijnen nauwlettend worden gevolgd.
### 1.3 Farmacodynamiek (PD) bij kinderen
Farmacodynamiek beschrijft wat het medicijn met het lichaam doet, oftewel de concentratie-effectrelatie.
* **Ontwikkelingsfarmacologie:** Houdt rekening met groei, rijping en ontwikkeling van het kind.
* **Concentratie/effect relatie:** Belangrijk voor het bepalen van de optimale dosering en frequentie. Bij antibiotica zoals beta-lactams is de tijd dat de concentratie boven de minimale remmende concentratie (MIC) ligt ($t > \text{MIC}$) cruciaal voor effectiviteit.
$$ \% \text{Tijd} > \text{MIC} $$
* **Grampositieve vs. Gramnegatieve bacteriën:** Verschillende bacteriën vereisen specifieke antibiotica en concentraties. Voorbeelden zijn *Streptococcus agalactiae*, *Staphylococcus epidermidis*, *Staphylococcus aureus* (inclusief MRSA), *Escherichia coli*, en *Klebsiella*.
### 1.4 Medicatieformulering en toediening
De formulering en toedieningswijze zijn cruciaal voor therapietrouw en effectiviteit bij kinderen.
#### 1.4.1 Vereisten voor pediatrische formuleringen
* **Slikbaar:** Gemakkelijk in te nemen.
* **Smaakvol:** Acceptabele smaak, maskering van bittere smaken is essentieel. De smaak wordt beïnvloed door de actieve stof, maar ook door smaakmaskeerders zoals zoetstoffen en smaakstoffen.
* **Flexibele dosering:** Mogelijkheid om de dosis nauwkeurig aan te passen aan het gewicht en de leeftijd van het kind.
* **Voorspelbaar:** Consistent gedrag in het lichaam qua verspreiding en afscheiding.
#### 1.4.2 Uitdagingen bij toediening
* **Smaak:** Sommige medicijnen, zoals midazolam en staficyd, hebben een onaangename smaak.
* **Voorbeelden van formuleringen en toedieningsinstrumenten:**
* **Oraal vloeibaar:**
* **Siroop:** Kan koeling vereisen en maskeren van smaak is moeilijk.
* **Suspensie:** Moet vaak geschud worden.
* **Druppels (dropper tube):** Efficiënt voor kleine volumes, maar nauwkeurigheid kan variëren.
* **Eénmalige lepels (single-use spoon):** Bieden eenmalige, schone dosering.
* **Speen (pacifier):** Kan gebruikt worden voor toediening aan baby's.
* **Granulaat/Sprinkles/Pellets:** Flexibel in dosering door mengen met voedsel.
* **Minitabletten:** Kunnen gemakkelijker worden ingenomen of verkleind.
* **Manipulatie van tabletten:** Het verpulveren van tabletten kan leiden tot onnauwkeurige doseringen en verminderde biologische beschikbaarheid. Een studie met lopinavir/ritonavir toonde aan dat het verpulveren van tabletten de AUC (Area Under the Curve) voor beide stoffen verlaagde.
* **Doseerapparatuur:**
* **Lepels versus spuiten:** Spuitjes geven over het algemeen een veel juistere dosis, vooral voor lage volumes.
* **Enterale spuiten:** Nodig voor het toedienen van lage volumes via de sonde.
* **Excipiënten:** Bewaarmiddelen en stabilisatoren zijn belangrijk voor de houdbaarheid, maar moeten veilig zijn voor kinderen.
> **Tip:** Vertrouw niet blindelings op orale vloeistoffen. De exacte formulering en toedieningsmethode zijn van groot belang. Het gebruik van een spuitje is vaak nauwkeuriger dan een lepel.
#### 1.4.3 Acceptatie van medicatie
Acceptatie verwijst naar de bereidheid en het vermogen van het kind en de verzorger om het medicijn correct te gebruiken. Dit wordt beïnvloed door:
* **Farmaceutische kenmerken:** Organoleptische eigenschappen (smaak, geur, textuur), fysieke kenmerken (vorm, grootte, textuur, slikbaarheid).
* **Gebruikerskenmerken:** Ontwikkelingsstatus (neurologisch, fysiologisch), ziekte, leeftijd.
**Gevolgen van slechte acceptatie:** Gemiste gezondheidswinst, hogere kosten, meer complicaties, frequentere acute achteruitgang, meer ziekenhuisopnames en spoedconsultaties.
### 1.5 Specifieke medicatieklassen en neveneffecten
* **Corticosteroïden:** Chronisch gebruik bij volwassenen en kinderen kan leiden tot gewichtstoename, stemmingswisselingen, groeivertraging, Cushing-achtig uiterlijk, botbreuken, bijnieronderdrukking, slaapstoornissen en immuunsuppressie. Maturationele bijwerkingen zoals vertraagde puberteit zijn specifiek voor kinderen.
* **Andere neveneffecten:** Obesitas, metabool syndroom.
> **Tip:** Beschuldig patiënten of verzorgers nooit van niet-therapietrouw. Onderzoek de redenen achter het niet-innemen van medicatie.
### 1.6 Toepassing in de praktijk
* **Kinderformularium:** Een essentieel hulpmiddel voor correcte dosering en medicatiekeuze.
* **Nauwkeurigheid van dosering:** Incorrecte doseringen, zelfs kleine afwijkingen, kunnen grote gevolgen hebben. Het is cruciaal om de dosis nauwkeurig te berekenen en toe te dienen.
* **Interacties:** Wees alert op medicijninteracties, vooral bij polyfarmacie of gebruik van "kruidenmiddelen".
* **Excipiënten:** Bijvoorbeeld, bij inhalatoren (pMDI met spacer) is de leeftijd van het kind bepalend voor de methode (0-6 jaar met spacer).
### 1.7 Belangrijke aandachtspunten voor het examen
* Verschil tussen siroop en andere vloeibare geneesmiddelen.
* Nauwkeurigheid van doseren.
* Rectale versus orale toediening en de implicaties voor absorptie.
* De effecten van PK-gegevens op de PD bij kinderen, met name bij antibiotica (bv. t > MIC relatie).
* De interpretatie van Gram-kleuring (positief vs. negatief) en de relevantie voor antibiotische keuze.
---
# Farmacokinetiek en farmacodynamiek bij kinderen
Dit onderwerp bespreekt hoe het kinderlichaam medicatie verwerkt en hoe medicatie het kinderlichaam beïnvloedt, met focus op ontwikkelingsverschillen.
## 2. Farmacokinetiek en farmacodynamiek bij kinderen
### 2.1 Algemene principes
Een kind is geen kleine volwassene. Er is sprake van een continuüm in ontwikkeling, vanaf de foetus tot aan volwassenheid, met significante veranderingen in lichaamsgewicht, energiebehoefte en fysiologische processen. Met name het eerste levensjaar kenmerkt zich door snelle veranderingen, vergeleken met de groeispurt in de puberteit.
**Factoren die kinderlijke farmacologie beïnvloeden:**
* **Leeftijd en groei:** Fysiologische veranderingen gedurende de groei en ontwikkeling.
* **Rijping:** Ontwikkeling van organen en enzymsystemen.
* **Interindividuele variabiliteit:** Verschillen tussen kinderen, zelfs met vergelijkbaar gewicht.
* **Specifieke ziektebeelden:** De pathofysiologie van een ziekte kan verschillen bij kinderen. Hypertensie bij een kind is bijvoorbeeld anders dan bij een volwassene en is vaak gerelateerd aan vocht of overvulling.
### 2.2 Farmacokinetiek (PK): wat het lichaam met het medicijn doet
Farmacokinetiek beschrijft de processen van Absorptie, Distributie, Metabolisme en Excretie (ADME). De combinatie van deze processen bepaalt het concentratie-tijdprofiel van een medicijn in het lichaam.
#### 2.2.1 Absorptie
Absorptie betreft de opname van medicatie vanuit de toedieningsplaats naar de systemische circulatie.
* **Pre-absorptiefase:** Dit omvat farmaceutische processen zoals desintegratie en dissolutie. De snelheid van dissolutie in een waterig milieu (met een pH van 1-2 in de maag) is hierbij relevant. Het verschil in absorptie tussen een tablet en een bruistablet paracetamol is een voorbeeld van relevantie.
* **Farmacologische fase:**
* **Oraal:** De absorptie kan variëren in snelheid en mate.
* **Rectaal:** De absorptie is over het algemeen ongeveer de helft van de orale toediening en kan sterk variëren. Het gebruik van rectale paracetamol wordt afgeraden, vooral voor systemisch gebruik.
* **Huid:** Bij jonge kinderen is het huidoppervlak in verhouding tot het lichaamsgewicht groter, wat kan leiden tot onbedoelde absorptie.
* **Neus/wangzak:** Kan als alternatief voor orale toediening worden gebruikt.
> **Tip:** Kinderen zijn geen kleine volwassenen; hun anatomie en fysiologie beïnvloeden de absorptie van medicatie significant.
#### 2.2.2 Distributie
Distributie beschrijft de verdeling van medicatie vanuit de bloedbaan naar de weefsels.
* **Lichaamswater:** Zuigelingen hebben een hoog percentage lichaamsvocht (ongeveer 80%). Sommige geneesmiddelen zijn wateroplosbaar en worden daardoor in grotere volumes verdeeld bij jonge kinderen.
* **Volume van distributie ($V_d$)**: Het $V_d$ voor hydrofiele geneesmiddelen, zoals paracetamol, is relevant en toont variatie afhankelijk van de postconceptionele leeftijd.
$$V_d = \frac{\text{Hoeveelheid geneesmiddel in het lichaam}}{\text{Concentratie geneesmiddel in plasma}}$$
#### 2.2.3 Metabolisme (Biotransformatie)
Metabolisme is het proces waarbij het lichaam geneesmiddelen omzet, voornamelijk in de lever, om ze beter uitscheidbaar te maken.
* **Fase I reacties:** Geoxideerde, gereduceerde of gehydrolyseerde moleculen (bv. via CYP-enzymen, esterasen, dehydrogenasen).
* **Fase II reacties:** Conjugatie met endogene moleculen (bv. glucuronidering, sulfatering).
* **Lever als belangrijkste plaats:** De lever is het primaire orgaan voor geneesmiddelmetabolisme.
* **Rijping van enzymen:** Leverenzymen rijpen na de geboorte, wat leidt tot veranderingen in het metabolisme met toenemende leeftijd.
* **Factoren die metabolisme beïnvloeden:** Leeftijd, genetica, ziekte, co-medicatie en voeding.
> **Tip:** Bij kinderen met nierproblemen is extra aandacht nodig voor de uitscheiding van medicatie, aangezien dit ook een rol speelt in de klaring.
#### 2.2.4 Klaring (Eliminatie)
Klaring is de snelheid waarmee een geneesmiddel uit het lichaam wordt verwijderd. Dit gebeurt voornamelijk via de nieren (renale klaring) en de lever (hepatische klaring).
* **Berekening:** De hoeveelheid van een geneesmiddel bij een specifiek kind wordt beïnvloed door gewicht, lengte en lichaamsoppervlakte.
* **Maturatie van klaring:** De klaring is afhankelijk van metabolisme en rijping, en volgt vaak allometrische schaling met gewicht.
> **Tip:** Het is cruciaal om de juiste dosering te berekenen op basis van de farmacokinetische eigenschappen van het kind.
### 2.3 Farmacodynamiek (PD): wat het medicijn met het lichaam doet
Farmacodynamiek beschrijft hoe een medicijn interageert met zijn doelwit in het lichaam om een effect te produceren, en de relatie tussen de concentratie van het medicijn en het effect.
* **Concentratie-effect relatie:** Dit is de kern van farmacodynamiek. Bij antibiotica is bijvoorbeeld de relatie tussen de concentratie en de tijd dat de concentratie boven de minimale remmende concentratie (MIC) ligt cruciaal voor effectiviteit (bv. bij bèta-lactams).
$$ \text{%Tijd > MIC} $$
* **Bacteriële groepen:** De effectiviteit van antibiotica hangt af van de gevoeligheid van de bacterie (Gram-positief vs. Gram-negatief).
### 2.4 Medicatietoediening bij kinderen
De toedieningsvorm en het gebruik van apparatuur kunnen grote invloed hebben op de dosisnauwkeurigheid en het therapeutisch effect.
* **Vormen en excipiënten:**
* **Smaak en slikbaarheid:** Middelen moeten slikbaar en smakelijk zijn, met flexibele dosering.
* **Vloeibare vormen:** Siroop is niet hetzelfde als een suspensie. Suspensies moeten vaak geschud worden. Siropen kunnen een nadeel hebben door de noodzaak van koeling en de moeilijkheid om de smaak te maskeren.
* **Manipulatie van medicatie:** Het verpulveren van tabletten kan de farmacokinetiek beïnvloeden, zoals aangetoond bij lopinavir en ritonavir, wat leidt tot een lagere AUC (Area Under the Curve).
* **Nieuwe doseringsinstrumenten:** Druppels, lepels, spuiten en pacifiers kunnen de doseringsnauwkeurigheid verbeteren. Spuitjes geven over het algemeen een juistere dosis, vooral bij kleine volumes.
* **Granulaten/sprinkles/mini-tabletten:** Bieden flexibele dosering met multiparticulates.
* **Acceptatie:** De bereidheid en het vermogen van het kind en de zorgverlener om het medicijn zoals bedoeld te gebruiken. Dit wordt beïnvloed door farmaceutische kenmerken (smaak, textuur) en de kenmerken van de eindgebruiker (ontwikkelingsstatus, ziekte).
> **Tip:** Vermijd beschuldigingen aan patiënten of ouders wegens therapietrouw; onderzoek de redenen achter non-compliance, die vaak gerelateerd zijn aan de medicatietoediening of -ervaring.
#### 2.4.1 Ongebruikte en off-label gebruik
Veel medicatie wordt ongebruikt of off-label gebruikt bij kinderen. Het manipuleren van medicatie (formulering, excipiënten) is hierdoor ook relevant.
### 2.5 Specifieke overwegingen bij kinderen
* **Bijwerkingen:** Sommige bijwerkingen zijn typisch voor kinderen, zoals groeivertraging door chronisch corticosteroïdgebruik, stemmingswisselingen, vertraagde puberteit en slaapstoornissen. Obesitas en metabool syndroom zijn ook aandachtspunten.
* **Antidepressiva:** Bij adolescenten kan het starten van antidepressiva gepaard gaan met een verhoogd risico op suïcidale gedachten of pogingen.
* **Risico's bij oudere medicijnen:** De geschiedenis van medicijnen zoals thalidomide (Softenon) en sildenafil benadrukt de potentiële gevaren en de noodzaak van zorgvuldig onderzoek bij kinderen.
> **Tip:** Gebruik betrouwbare bronnen zoals het Kinderformularium voor doseringsinformatie en aanbevelingen voor medicatiegebruik bij kinderen.
### 2.6 Take home messages
* Dosisberekening is cruciaal en gebaseerd op PK-parameters.
* Kinderen verschillen van volwassenen en van elkaar.
* De manier van toedienen (vorm, instrument) beïnvloedt de effectiviteit.
* Het combineren van PK-data met PD-inzichten is essentieel voor optimale behandeling.
---
# Uitdagingen en oplossingen in medicijnformulering en toediening bij kinderen
Dit onderwerp behandelt de specifieke uitdagingen die komen kijken bij het formuleren, doseren en toedienen van medicatie aan kinderen, rekening houdend met hun unieke fysiologische en ontwikkelingskenmerken.
## 3. Uitdagingen en oplossingen in medicijnformulering en toediening bij kinderen
### 3.1 De kinderlijke patiënt: een uniek profiel
Een kind is geen kleine volwassene. Kinderen vertegenwoordigen een continuüm van ontwikkeling vanaf de foetale fase tot adolescentie, met aanzienlijke variabiliteit in lichaamsgewicht, caloriebehoeften en fysiologische processen. Deze ontwikkelingsverschillen hebben directe implicaties voor de farmacokinetiek (wat het lichaam met het medicijn doet) en farmacodynamiek (wat het medicijn met het lichaam doet).
* **Verschillen per levensfase:**
* De pasgeborene (eerste 3 weken) heeft specifieke kenmerken.
* De groeispurt in de puberteit verloopt trager dan de snelle veranderingen in het eerste levensjaar.
* Adolescentie is een transitie naar volwassenheid, waarbij bijzondere aandacht nodig is voor bijvoorbeeld het risico op suïcidale gedachten bij het starten van antidepressiva.
### 3.2 Medicijnformulering: smaak, slikbaarheid en flexibiliteit
De farmaceutische kenmerken van een medicijn spelen een cruciale rol in de acceptatie en therapietrouw bij kinderen.
* **Palatabiliteit (smaak en acceptatie):**
* Dit wordt bepaald door de geur, smaak, textuur en nasmaak, beïnvloed door de actieve stof.
* Verbetering kan worden bereikt met smaakmaskeerders, zoetstoffen, smaakstoffen (excipiënten) of coatings.
* Slechte palatabiliteit kan leiden tot gemiste gezondheidswinst, hogere kosten, complicaties, frequentere acute achteruitgang, hospitalisaties en spoedconsultaties.
* Voorbeelden van uitdagingen: Midazolam en Staficyd hebben specifieke smaakproblemen.
* **Slikbaarheid en fysieke kenmerken:**
* Het medicijn moet slikbaar zijn, met aandacht voor de fysieke staat (vloeibaar, halfvast, vast) en de grootte, vorm en textuur van vaste vormen.
* **Flexibele dosering:**
* De mogelijkheid om de dosis nauwkeurig aan te passen aan het individuele kind is essentieel.
* Vormen zoals granulaat, sprinkles of pellets, en minitabletten bieden hierin flexibiliteit.
* **Voorspelbaarheid:**
* Het gedrag van het medicijn in het lichaam (absorptie, distributie, metabolisme, excretie) moet voorspelbaar zijn.
* **Typen orale vloeistoffen en doseerhulpmiddelen:**
* **Siropen:** Een nadeel is dat ze vaak gekoeld moeten worden bewaard en dat het maskeren van de smaak moeilijk is.
* **Suspensies:** Moeten vaak geschud worden, aangezien de medicatie niet volledig is opgelost. Het is belangrijk te onthouden dat niet alles wat vloeibaar is, een siroop is.
* **Doseerhulpmiddelen:**
* **Druppelbuisjes:** (bv. Codeïne druppels).
* **Eenmalige lepels:** (bv. Nystatine suspensie).
* **Fopspeen-dosers.**
* **Orale spuiten:** Deze bieden over het algemeen de meest nauwkeurige dosering, met name voor kleine volumes via enterale spuiten. Lepels daarentegen kunnen leiden tot meer variabiliteit.
### 3.3 Off-label en unlicensed gebruik
Een aanzienlijk deel van de medicatie bij kinderen wordt off-label (niet conform de goedgekeurde indicatie, dosering of leeftijd) of unlicensed (niet officieel geregistreerd voor pediatrisch gebruik) gebruikt.
* **Manipulatie van medicijnen:**
* Het veranderen van de formulering (bv. pillen vergruizen) kan de doseringsnauwkeurigheid en de farmacokinetiek significant beïnvloeden. Studies tonen aan dat het vergruizen van tabletten kan leiden tot een verminderde blootstelling aan de actieve stof.
* $AUC_{lopinavir} = 0.55$
* $AUC_{ritonavir} = 0.53$
* Dit illustreert de potentiële vermindering van de blootstelling na manipulatie.
* **Gevolgen van manipulatie en onjuiste dosering:**
* Medicatie die geformuleerd is voor volwassenen, vereist vaak aanpassingen voor kinderen.
* Onjuiste dosering kan veroorzaakt worden door medicatiefouten door zorgprofessionals.
* **Historische voorbeelden:**
* **Thalidomide (Softenon):** Veroorzaakte ernstige geboorteafwijkingen, wat leidde tot terugtrekking van het middel.
* **Sildenafil (Viagra):** Een onderzoek naar gebruik bij foetale groeivertraging werd gestopt vanwege een verhoogd risico op overlijden bij pasgeborenen door pulmonale hypertensie.
### 3.4 Ontwikkelingsfarmacologie: PK/PD en ADME-principes bij kinderen
Ontwikkelingsfarmacologie bestudeert hoe farmacokinetiek en farmacodynamiek veranderen met de leeftijd en rijping.
* **Farmacokinetiek (PK): ADME**
* **Absorptie:**
* Oraal: Kan variëren. De eerste passage metabolisme in de darmwand kan een deel van het geneesmiddel afbreken, waardoor de orale dosering hoger kan zijn dan bij injectie.
* Huidabsorptie: Hoger lichaams-oppervlakte per kilogram bij jonge kinderen kan leiden tot onbedoelde absorptie.
* Rectaal: Slechts ongeveer de helft wordt opgenomen, met grote interindividuele variabiliteit. Systematisch rectaal gebruik wordt afgeraden, eenmalig bij koorts is een uitzondering.
* Andere routes: Neusspray of wangzak kan een alternatief zijn.
* **Distributie:**
* Lichaamswatergehalte: Jonge kinderen hebben een hoger percentage lichaamsvocht (bv. 80% bij baby's), wat invloed heeft op de distributie van hydrofiele geneesmiddelen. Het distributievolume van hydrofiele medicijnen is relevanter bij neonaten.
* Interindividuele variabiliteit in distributie is significant.
* **Metabolisme (Biotransformatie):**
* Voornamelijk in de lever via fase I (CYP-enzymen, esterasen) en fase II reacties (STs, MTs, GS).
* Leverenzymen zijn nog niet volledig gerijpt bij pasgeborenen, wat leidt tot een langzamer metabolisme en een potentieel verhoogde blootstelling.
* Leeftijd, genetica, ziekte en co-medicatie beïnvloeden het metabolisme.
* **Excretie (Klaring):**
* Nierfunctie: Bij kinderen met nierproblemen moet extra aandacht worden besteed aan de eliminatie van geneesmiddelen.
* De klaring is afhankelijk van metabolisme en renale/hepatische functies, en kan worden beïnvloed door factoren als gewicht, lengte, lichaamsoppervlakte en allometrische schaling.
* Verhouding caloriënen behoefte (cal/kg) kan illustratief zijn voor metabolisme, met hogere behoeften bij kleinere dieren/kinderen.
* **Farmacodynamiek (PD): Concentratie/Effect Relatie**
* De combinatie van ADME-processen bepaalt het tijds/concentratieprofiel.
* Dit profiel, samen met de interactie met het therapeutische doelwit, bepaalt het concentratie/effectprofiel.
* Voor antibiotica (bv. beta-lactams) is de tijd dat de concentratie boven de minimale remmende concentratie ($t > MIC$) cruciaal voor effectiviteit.
* Verschillen tussen grampositieve en gramnegatieve bacteriën zijn belangrijk bij de keuze van antibiotica.
### 3.5 Specifieke aandachtspunten en "Take Home Messages"
* **Dosering is cruciaal:** Kinderen zijn geen kleine volwassenen; doseringen moeten aangepast worden aan hun specifieke kenmerken.
* **Kinderformularium:** Raadpleeg altijd specifieke kinderformulariums voor juiste doseringen en formuleringen.
* **Kinderen zijn anders:** Specifieke ziektebeelden, pathofysiologie en interindividuele variabiliteit vereisen een aangepaste benadering. Hypertensie bij kinderen is bijvoorbeeld anders dan bij volwassenen.
* **Neveneffecten:** Wees alert op specifieke pediatrische neveneffecten, zoals obesitas, gewichtstoename, metabool syndroom, groeivertraging, vertraagde puberteit en verhoogd risico op botfracturen bij chronisch systemisch corticosteroïdgebruik.
* **Excipiënten:** Veiligheid van excipiënten in pediatrische formuleringen is essentieel.
* **Acceptabiliteit:** De algehele bereidheid en het vermogen van de patiënt en zorgverlener om een medicijn correct te gebruiken, is bepalend.
* **Niet beschuldigen:** Bij gebrek aan therapietrouw, de redenen onderzoeken in plaats van de patiënt te beschuldigen.
* **Belangrijke examenpunten:** Siroop vs andere vloeibare medicatie, dosering (rectaal vs oraal).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Kinderformularium | Een gespecialiseerd naslagwerk dat medicatie-informatie bevat die specifiek is voor de pediatrische populatie, inclusief doseringen, indicaties en mogelijke bijwerkingen. |
| Pediatrie | Het medische specialisme dat zich bezighoudt met de gezondheid en ziekte van kinderen, van de geboorte tot de adolescentie. |
| Foetus | Het stadium van menselijke ontwikkeling vanaf de negende week na de conceptie tot de geboorte. |
| Pasgeborene | Een kind in de eerste 28 dagen na de geboorte, ook wel neonatus genoemd. |
| Adolescent | Een jongere die de overgangsfase tussen kindertijd en volwassenheid doormaakt, doorgaans vanaf de puberteit tot ongeveer 18 jaar. |
| Farmacokinetiek (PK) | De studie van hoe een organisme omgaat met een medicijn, inclusief absorptie, distributie, metabolisme en excretie (ADME). |
| Farmacodynamiek (PD) | De studie van de biochemische en fysiologische effecten van medicijnen en hun mechanismen van actie in het lichaam. |
| Unlicensed/off-label gebruik | Het gebruik van een medicijn voor een indicatie, dosering of patiëntengroep waarvoor het medicijn geen officiële goedkeuring heeft. |
| Formulering | De manier waarop een medicijn is bereid, inclusief de actieve ingrediënten en hulpstoffen, om de toediening en effectiviteit te optimaliseren. |
| Hulpstoffen (Excipients) | Inactieve ingrediënten in een medicijn die worden toegevoegd om de stabiliteit, het uiterlijk, de smaak, de oplosbaarheid of de absorptie te verbeteren. |
| Desintegratie | Het proces waarbij een vaste medicijnvorm, zoals een tablet, uiteenvalt in kleinere deeltjes. |
| Dissolutie | Het proces waarbij een opgeloste stof zich verspreidt in een oplosmiddel, wat een voorwaarde is voor absorptie van de meeste orale medicijnen. |
| Eerste-doorgangmetabolisme (First-pass metabolism) | De metabolisering van een medicijn door de lever of darmwand voordat het de systemische circulatie bereikt, wat de biologische beschikbaarheid kan verminderen. |
| Oppervlakte van het lichaam (BSA) | De totale oppervlakte van het menselijk lichaam, die gebruikt kan worden voor berekeningen zoals medicatiedosering, vooral bij kinderen. |
| Biotransformatie | Het proces waarbij het lichaam chemische veranderingen aanbrengt in medicijnen, meestal in de lever, om ze beter uitscheidbaar te maken. |
| Klaring (Clearance) | Een maat voor de efficiëntie waarmee een medicijn uit het lichaam wordt verwijderd, vaak uitgedrukt als het volume bloed dat per tijdseenheid wordt gezuiverd van het medicijn. |
| MIC (Minimale Inhibitoire Concentratie) | De laagste concentratie van een antibioticum die nodig is om de zichtbare groei van een bepaalde bacterie te remmen. |
| Gramkleuring | Een microbiologische kleuringstechniek die bacteriën verdeelt in twee groepen: Gram-positief en Gram-negatief, gebaseerd op de structuur van hun celwand. |
| Farmacologische fase | Het gedeelte van de farmacokinetiek dat zich afspeelt vóór de absorptie van het medicijn in de systemische circulatie, zoals desintegratie en dissolutie. |
| Palatabiliteit | De mate waarin de smaak, geur en textuur van een medicijn acceptabel zijn voor een patiënt, wat cruciaal is voor therapietrouw, vooral bij kinderen. |
| Adrenal suppressie | Een aandoening waarbij de bijnieren minder of geen hormonen produceren, vaak een bijwerking van langdurig corticosteroïdgebruik. |
| Cushingoid uiterlijk | Kenmerken die lijken op het syndroom van Cushing, zoals een vollemaansgezicht, vetophoping in de nek en dunne huid, vaak veroorzaakt door overmatig corticosteroïdgebruik. |
| Metabolisch syndroom | Een cluster van aandoeningen, waaronder hoge bloeddruk, hoge bloedsuiker, abnormale cholesterolwaarden en overmatige buikvet, die het risico op hartziekten, beroertes en diabetes verhogen. |