Cover
Börja nu gratis 4.Hart en vaatstelsel.pptx
Summary
# Anatomie en bloedsomloop van het hart en de bloedvaten
Dit deel behandelt de structuur van het hart, de verschillende typen bloedvaten, de kleine en grote bloedsomloop, en het geleidingssysteem van het hart.
### 1.1 Het hart
Het hart is een krachtige spier die essentieel is voor de bloedcirculatie. De kransslagaders, ook wel coronairen genoemd, voorzien het hart zelf van bloed. Het hart bestaat uit twee boezems (atria) en twee kamers (ventrikels).
De bloedstroom door het hart verloopt als volgt:
* **Rechter atrium:** Hier komt zuurstofarm bloed binnen.
* Via de **triscuspidaalklep** stroomt het bloed naar de **rechter ventrikel**.
* Vanuit de rechter ventrikel wordt het bloed via de **pulmonaalklep** naar de longen gepompt.
* In de longen wordt koolzuur afgegeven en zuurstof opgenomen.
* Zuurstofrijk bloed stroomt vanuit de longen via de **longader** naar het **linker atrium**.
* Via de **mitralisklep** gaat het bloed naar de **linker ventrikel**. De linker ventrikel heeft een dikkere spierwand omdat deze het bloed door het hele lichaam moet pompen.
* Vanuit de linker ventrikel wordt het bloed via de **aortaklep** naar de **aorta** gepompt.
### 1.2 Bloedvaten
Er zijn drie hoofdtypen bloedvaten:
* **Slagaders (arteriën):**
* Ze transporteren bloed weg van het hart.
* De **aorta** is de grootste slagader.
* De **longslagader** is een uitzondering omdat deze zuurstofarm bloed transporteert.
* Andere belangrijke slagaders zijn de halsslagaders (naar armen en hersenen), slagaders naar buikorganen en slagaders naar de benen.
* Slagaders hebben een stevige, elastische, drielaagse wand.
* Zowel de grote arteriën als de arteriolen bevatten gladde spiervezels die vernauwing (vasoconstrictie) en uitzetting (vasodilatatie) mogelijk maken.
* **Aderen (venen):**
* Ze transporteren bloed terug naar het hart.
* Ze bevatten meestal zuurstofarm bloed (met uitzondering van de longaders).
* De spierpomp (bijvoorbeeld de kuitspier) helpt het bloed terug te stromen naar het hart.
* Aderen hebben kleppen om terugstroming te voorkomen.
* **Haarvaten (capillairen):**
* Dit zijn zeer dunne bloedvaatjes met een dunne wand.
* Ze vormen de verbinding tussen de slagaders en aderen.
* Op deze locatie vindt de uitwisseling van zuurstof en voedingsstoffen met de weefsels plaats, en worden afvalstoffen opgenomen.
### 1.3 Bloedsomloop
Er zijn twee hoofdcirculaties in het lichaam:
#### 1.3.1 Kleine bloedsomloop (pulmonale circulatie)
* Zuurstofarm bloed komt binnen in het **rechter atrium**.
* Het gaat naar de **rechter ventrikel**.
* Vanuit de rechter ventrikel wordt het bloed via de **longslagader** naar de **longen** gepompt.
* In de longen vindt gasuitwisseling plaats: koolzuur wordt afgegeven en zuurstof wordt opgenomen.
* Zuurstofrijk bloed keert via de **longader** terug naar het **linker atrium** van het hart.
#### 1.3.2 Grote bloedsomloop (systemische circulatie)
* Zuurstofrijk bloed wordt vanuit de **linker ventrikel** via de **aortaklep** en de **aorta** door het lichaam gepompt.
* De aorta vertakt zich naar de verschillende **organen** en lichaamsdelen.
* Via de **haarvaten** in de organen vindt uitwisseling van zuurstof en voedingsstoffen plaats.
* Zuurstofarm bloed wordt via de **aders** teruggevoerd naar het **rechter atrium** van het hart.
### 1.4 Het geleidingssysteem van het hart
Het hart heeft een intern geleidingssysteem dat zorgt voor de gecoördineerde contractie van de hartspier. Dit systeem bestaat uit gespecialiseerde hartspiercellen die elektrische impulsen opwekken en geleiden. In tegenstelling tot skeletspierweefsel, trekt hartspierweefsel autonoom samen.
Het geleidingssysteem omvat:
* **SA-knoop (sino-atriale knoop):**
* Ook wel de pacemakercel van het hart genoemd.
* Gelegen in de wand van het rechteratrium.
* Genereert spontaan elektrische impulsen met een frequentie van ongeveer 70 tot 80 actiepotentialen per minuut, wat de normale hartslagfrequentie bepaalt.
* **AV-knoop (atrio-ventriculaire knoop):**
* Gelegen in de bodem van het rechteratrium, nabij de uitmonding van de coronaire sinus.
* Vertraagt de impuls kort, waardoor de atria eerst volledig kunnen samentrekken voordat de ventrikels worden geactiveerd.
* Kan ook zelf impulsen genereren (40-60 slagen/minuut), maar wordt normaal gesproken door de SA-knoop gestimuleerd.
* **Bundel van His (AV-bundel):**
* Ontvangt de impuls van de AV-knoop en loopt langs het interventriculaire septum.
* **Bundeltakken:**
* De Bundel van His splitst zich in een linker- en rechter bundeltak die zich langs de binnenwanden van de linker- en rechterventrikel verspreiden.
* **Purkinjevezels:**
* Deze vezels geleiden de impulsen naar de contractiele cellen van het myocardium van de ventrikels, waardoor deze zich efficiënt samentrekken.
#### 1.4.1 Hartslagfrequentie en regulatie
* **Normale hartslag:** ongeveer 70-80 slagen per minuut.
* **Bradycardie:** hartslag langzamer dan normaal (minder dan 60 slagen/minuut).
* **Tachycardie:** hartslag sneller dan normaal (meer dan 100 slagen/minuut).
* De hartslagfrequentie wordt gereguleerd door het autonome zenuwstelsel:
* **Parasympathicus** (via de nervus vagus): vertraagt de hartslag (via acetylcholine).
* **Orthosympathicus:** versnelt de hartslag door de afgifte van adrenaline en noradrenaline (vecht-vlucht reactie).
#### 1.4.2 Electrocardiogram (ECG)
Het ECG is een registratie van de elektrische activiteit van het hart en bestaat uit drie belangrijke onderdelen:
* **P-golf:** Depolarisatie van de atria.
* **QRS-complex:** Depolarisatie van de ventrikels.
* **T-golf:** Repolarisatie van de ventrikels.
### 1.5 De aorta
De aorta is de grootste slagader en wordt anatomisch in drie delen verdeeld:
* **Aorta ascendens (stijgende aorta):** Deze heeft twee aftakkingen, de kransslagaders (linker en rechter), die het hart zelf van bloed voorzien.
* **Arcus aortae (aortaboog):** Vanaf de aortaboog gaan drie aftakkingen uit: één naar de rechterarm en hoofd, één naar het hoofd, en één naar de linkerarm.
* **Aorta descendens (dalende aorta):** Deze voorziet de rest van het lichaam van zuurstofrijk bloed. De aorta descendens heeft vele aftakkingen naar de buikorganen en eindigt in een bifurcatie (splitsing) naar de twee benen en het bekken.
### 1.6 Hartdebiet en bloeddruk
* **Hartdebiet (HD):** Geeft aan hoeveel bloed het hart per tijdseenheid (minuut) wegpompt.
* Formule: $HD = SV \times HF$
* $SV$ = Slagvolume (hoeveelheid bloed per slag)
* $HF$ = Hartfrequentie (aantal slagen per minuut)
* **Bloeddruk:** De druk die het bloed uitoefent op de wanden van de bloedvaten.
* Formule: $Bloeddruk = Hartdebiet \times Perifere weerstand$
* De perifere weerstand wordt beïnvloed door:
* Totaal bloedvolume
* Viscositeit van het bloed (hematocriet)
* Elasticiteit van de vaatwand
* Contractietoestand van de bloedvaten
### 1.7 Aandoeningen van het hart en de bloedvaten
#### 1.7.1 Hyperlipidemie en gerelateerde aandoeningen
* **Hyperlipidemie:** Een te hoog gehalte aan lipiden (vetten) in het bloed, waaronder cholesterol en triglyceriden.
* **LDL (Low-Density Lipoprotein):** Wordt beschouwd als "slechte cholesterol" omdat het kan bijdragen aan plaquevorming in bloedvaten.
* **HDL (High-Density Lipoprotein):** Wordt beschouwd als "goede cholesterol" omdat het overtollig cholesterol naar de lever transporteert voor afbraak. De verhouding tussen LDL en HDL is belangrijk.
* **Triglyceriden:** Bij een overschot aan koolhydraten worden deze omgezet in vetten. Het vermijden van toegevoegde suikers is raadzaam.
* Hyperlipidemie staat niet direct in relatie tot lichaamsgewicht.
* **Atherosclerose:** Ophoping van vetten en andere stoffen in de wand van de bloedvaten, net onder het endotheel. Dit kan leiden tot vernauwing of afsluiting van bloedvaten.
* **Plaque:** Opbouw van vetachtige stoffen aan de binnenkant van bloedvaten.
* **Arteriosclerose (slagaderverkalking):** Verdikking en verharding van de arteriële vaatwand door de afzetting van kalk.
> **Tip:** Atherosclerose en arteriosclerose zijn nauw verwant en kunnen leiden tot ernstige cardiovasculaire problemen.
#### 1.7.2 Perifeer arterieel vaatlijden
* **Oorzaak:** Vaak veroorzaakt door atherosclerose in de slagaders van de benen (bijvoorbeeld de arteria femoralis of arteria poplitea).
* **Claudicatio intermittens (etalagebenen):** Het meest voorkomende symptoom. Kenmerkt zich door pijn in het been tijdens inspanning (lopen), die verdwijnt bij rust. De loopafstand neemt af naarmate de aandoening vordert.
#### 1.7.3 Ziekte van Raynaud
* Een aandoening van de arteriën in de vingers en tenen, waarbij deze nauwer worden, vaak uitgelokt door kou.
#### 1.7.4 Aneurysma
* Een abnormale verwijding van de aorta.
* Oorzaken kunnen erfelijkheid, lokale ontsteking van de vaatwand zijn.
* Een ruptuur (scheuring) van een aneurysma is levensbedreigend. Soms worden kunststof vaatprothesen geplaatst.
#### 1.7.5 Hypertensie
* **Hoge bloeddruk:** Gedefinieerd als een bloeddruk hoger dan 140/90 mmHg.
#### 1.7.6 Perifeer veneus vaatlijden
* **Chronische veneuze insufficiëntie (CVI):** Een functionele of fysieke afwijking van de aders van de benen.
* Oorzaak: Falende kleppen in de aderen, waardoor bloed niet goed naar het hart stroomt en zich ophoopt in de benen (veneuze reflux).
* **Symptomen:** Spataders (varices), zware benen, vochtophoping rond de enkels (oedeem).
* Bij ernstige CVI kunnen huidveranderingen, eczeem en open wonden (ulcus cruris) ontstaan, meestal bij de enkels.
#### 1.7.7 Acuut coronair syndroom
* Omvat aandoeningen zoals een hartinfarct.
* Oorzaak: Onvoldoende bloedtoevoer naar het hart, vaak door vernauwing of afsluiting van de kransslagaders.
* Behandeling kan bestaan uit dotteren (ballondilatatie) en plaatsing van een stent.
#### 1.7.8 Hartfalen (Decompensatio cordis)
* Een aandoening waarbij het hart niet meer in staat is het bloed adequaat rond te pompen. Het is een syndroom dat ontstaat door diverse onderliggende oorzaken.
* **Oorzaken:** Hartinfarct, hartritmestoornissen, hypertensie, hartkleplijden, hartspierziekten.
* **Symptomen:** Kortademigheid, afwijkende harttonen, chronisch gebrek aan energie, opgezette voeten en benen, hoesten met schuimig slijm, verwardheid, slaapproblemen, opgezette buik, vaak plassen 's nachts.
> **Aanbevelingen voor een gezonde levenswijze bij hartfalen:**
> * Beperk zoutinname (maximaal 3 gram per dag).
* Neem voldoende rust.
* Blijf actief met mate (wandelen, fietsen, zwemmen).
* Vermijd overgewicht.
* Voorkom constipatie (vezelrijke voeding).
* Beperk alcoholgebruik.
* Stop met roken.
* Neem een comfortabele slaaphouding aan (verhoogd hoofdeinde).
* Overleg met arts over werk.
* Zorg voor vaccinaties en regelmatige tandartscontroles.
* Vermijd stress.
* Neem medicatie zoals voorgeschreven.
### 1.8 Diagnostiek
* **ECG (Electrocardiogram):** Registreert de elektrische activiteit van het hart. Kan afwijkingen in hartritme en signalen van een hartinfarct aantonen.
* **Echocardiografie (Echo):** Een niet-invasieve methode die hoogfrequente geluidsgolven gebruikt om de structuren en bewegingen van het hart zichtbaar te maken.
* **Echo-Doppler:** Een uitbreiding van de echo die de snelheid van de bloedstroom meet en zichtbaar maakt.
* **Hartkatheterisatie:** Een invasief onderzoek waarbij een dun slangetje (katheter) via een bloedvat naar het hart wordt geleid. Contrastvloeistof wordt ingespoten om de kransslagaders zichtbaar te maken op röntgenbeelden.
* **Dotteren:** Een procedure tijdens hartkatheterisatie waarbij een ballonnetje wordt gebruikt om vernauwde bloedvaten te openen, eventueel gevolgd door de plaatsing van een stent.
* **Stent:** Een buisje van geweven metaaldraad dat in een vernauwd bloedvat wordt geplaatst om het open te houden.
### 1.9 Bloeddrukmeting
De bloeddruk wordt gemeten met een bloeddrukmeter en geeft een indicatie van de kracht waarmee het bloed tegen de vaatwanden duwt. De meting bestaat uit een bovendruk (systolische druk, wanneer het hart samentrekt) en een onderdruk (diastolische druk, wanneer het hart ontspant).
---
# Diagnostische methoden voor het hart
Dit hoofdstuk biedt een overzicht van de diverse diagnostische technieken die worden ingezet om de gezondheid van het hart en de bloedvaten te beoordelen.
### 2.1 Elektrocardiogram (ECG)
Het elektrocardiogram (ECG) is een niet-invasieve methode die de elektrische activiteit van het hart registreert. Het ECG toont drie hoofdonderdelen:
* **P-golf:** Vertegenwoordigt de depolarisatie van de atria.
* **QRS-complex:** Geeft de depolarisatie van de ventrikels weer.
* **T-golf:** Duidt op de repolarisatie van de ventrikels.
Het ECG kan worden ingezet bij de diagnose van diverse cardiovasculaire aandoeningen, zoals:
* Hartinfarct (onvoldoende bloedtoevoer naar het hart).
* Hartritmestoornissen.
* Hartfalen.
* Cardiomyopathie.
* Aangeboren hartaandoeningen.
* Klepafwijkingen.
### 2.2 Echocardiografie (Echo)
De echocardioografie, ook wel hartecho genoemd, is een niet-invasieve procedure die hoogfrequente geluidsgolven gebruikt om de structuren en bewegingen van het hart zichtbaar te maken.
#### 2.2.1 Echo-doppler
De echo-doppler is een specifieke techniek binnen de echocardiografie die de snelheid van de bloedstroom meet. Hiermee kan de bloedstroom hoorbaar en zichtbaar gemaakt worden.
### 2.3 Hartkatheterisatie
Hartkatheterisatie is een invasief onderzoek dat gericht is op het directe onderzoek van het hart en de kransslagaders. Hierbij wordt een dun slangetje (katheter) via de bloedbaan, meestal via de lies, pols of elleboog, naar de kransslagaders geleid. Vervolgens wordt er contrastvloeistof in de kransslagader gespoten, waardoor het bloedvat en de vertakkingen zichtbaar worden op een röntgenopname.
> **Tip:** Dotteren is een procedure die vaak in combinatie met katheterisatie wordt uitgevoerd. Hierbij wordt een ballonnetje gebruikt om vernauwde bloedvaten te verwijden, en indien nodig, wordt een stent geplaatst. Een stent is een buisje van geweven metaaldraad dat in een vernauwd bloedvat wordt aangebracht om het open te houden.
### 2.4 Bloeddrukmeting
De bloeddruk is een cruciale parameter voor de cardiovasculaire gezondheid. De bloeddruk wordt bepaald door het hartdebiet en de perifere weerstand.
* **Hartdebiet (HD):** Dit is de hoeveelheid bloed die het hart per tijdseenheid (minuut) wegpompt. Het wordt berekend als het product van het slagvolume (hoeveelheid bloed per slag) en de hartfrequentie (HF):
$$ \text{HD} = \text{SV} \times \text{HF} $$
* **Perifere weerstand:** Deze wordt beïnvloed door factoren zoals het totale bloedvolume, de viscositeit van het bloed (hematocriet), de elasticiteit van de vaatwand en de contractietoestand van de bloedvaten (vasoconstrictie/vasodilatatie).
De relatie tussen deze factoren is als volgt uitgedrukt:
$$ \text{Bloeddruk} = \text{Hartdebiet} \times \text{Perifere weerstand} $$
### 2.5 Aanvullende diagnostische inzichten
Hoewel niet direct als diagnostische methode genoemd, worden termen als hartdebiet, slagvolume en hartfrequentie gebruikt om de pompfunctie van het hart te kwantificeren en te beoordelen.
* **Hartdebiet:** Geeft aan hoeveel bloed er per minuut wordt weggepompt.
* **Slagvolume (SV):** De hoeveelheid bloed die per hartslag wordt weggeduwd.
* **Hartfrequentie (HF):** Het aantal hartslagen per minuut.
* Een normale hartslag ligt rond de 70-80 slagen per minuut.
* **Bradycardie:** Een hartslag die langzamer is dan normaal (minder dan 60 slagen per minuut).
* **Tachycardie:** Een hartslag die sneller is dan normaal (meer dan 100 slagen per minuut).
De slagfrequentie kan worden beïnvloed door het autonome zenuwstelsel:
* **Parasympathicus (n. vagus):** Vertraagt de hartslag via acetylcholine.
* **Orthosympathicus:** Versnelt de hartslag door de afgifte van adrenaline en noradrenaline (vecht-vlucht reactie).
---
# Aandoeningen van het hart en vaatstelsel
Dit gedeelte behandelt diverse aandoeningen die het hart en de bloedvaten beïnvloeden, waaronder problemen met vetstofwisseling, vernauwingen in slagaders en aders, hoge bloeddruk en een verminderde pompfunctie van het hart.
### 3.1 Hyperlipidemie
Hyperlipidemie is een aandoening waarbij er te veel vetten in het bloed aanwezig zijn. Belangrijke componenten hierin zijn cholesterol en triglyceriden.
* **Cholesterol:**
* **LDL (Low-Density Lipoprotein):** Vaak aangeduid als "slechte cholesterol".
* **HDL (High-Density Lipoprotein):** Bekend als "goede cholesterol", omdat het cholesterol transporteert naar de lever voor afbraak.
* De verhouding tussen LDL en HDL is cruciaal voor de cardiovasculaire gezondheid.
* **Triglyceriden:** Deze vetten worden door het lichaam aangemaakt, onder andere bij een overmatige inname van koolhydraten. Het vermijden van toegevoegde suikers wordt daarom aangeraden.
* Hyperlipidemie staat niet direct in relatie tot het lichaamsgewicht.
### 3.2 Atherosclerose en arteriosclerose
Deze termen beschrijven de verkalking en verharding van de slagaders, wat leidt tot vernauwingen.
* **Atherosclerose:**
* Betekent de ophoping van vetachtige stoffen (plaque) in de wand van de bloedvaten, direct onder het endotheel.
* Dit proces kan leiden tot vernauwing of zelfs volledige afsluiting van bloedvaten.
* **Gevolgen:** Kan leiden tot een hartinfarct bij vernauwing van de kransslagaders. Het is ook een belangrijke oorzaak van perifeer arterieel vaatlijden, zoals in de arteria femoralis of arteria poplitea.
* **Preventie:** Een lage bloeddruk, een gunstige LDL/HDL-ratio en regelmatige lichaamsbeweging zijn belangrijk.
* **Arteriosclerose:**
* Verwijst naar de verdikking en verharding ('sclerose') van de arteriële vaatwand door de afzetting van kalk.
### 3.3 Perifeer arterieel vaatlijden
Dit betreft aandoeningen van de slagaders buiten het hart en de hersenen, voornamelijk in de ledematen.
* **Claudicatio intermittens (etalagebenen):**
* Het meest voorkomende symptoom van perifere vaatziekten, gekenmerkt door pijn in de benen die toeneemt bij inspanning (lopen) en verdwijnt in rust.
* De afstand die men kan lopen voordat de pijn optreedt, wordt kleiner naarmate de aandoening vordert.
* De oorzaak is vaak atherosclerose in de slagaders van de benen (bv. a. femoralis, a. poplitea).
* **Ziekte van Raynaud:**
* Een aandoening van de arteriën in de vingers en tenen, vaak uitgelokt door kou.
### 3.4 Aneurysma
Een aneurysma is een abnormale verwijding van een bloedvat, meest bekend is een aneurysma van de aorta.
* **Oorzaken:** Kan erfelijk bepaald zijn of ontstaan door lokale ontsteking van de vaatwand.
* **Gevolgen:** Risico op ruptuur (scheuren van het vat), waarvoor soms een kunststof vaatprothese nodig is.
### 3.5 Hypertensie
Hypertensie, of hoge bloeddruk, is een veelvoorkomende cardiovasculaire aandoening.
* **Definitie:** Een bloeddruk die consequent hoger is dan 140/90 mmHg.
### 3.6 Perifeer veneus vaatlijden
Dit omvat aandoeningen van de aders, met name in de benen.
* **Chronische veneuze insufficiëntie (CVI):**
* Betreft alle verschijnselen die verband houden met een afwijkende functie van de beenaders.
* **Oorzaak:** Falen of onvoldoende werking van de kleppen in de aders, waardoor bloed niet goed terugstroomt naar het hart. Dit leidt tot veneuze reflux (terugstromen van bloed).
* **Symptomen:** Spataders (varices), een gevoel van zware benen.
* **Verergering:** Kan leiden tot vochtophoping (oedeem) rond de enkels, eczeem, huidverkleuring en in ernstige gevallen open wonden (ulcus cruris) bij de enkels.
### 3.7 Acuut coronair syndroom
Dit is een verzamelnaam voor aandoeningen die optreden door een plotselinge vermindering van de bloedtoevoer naar de hartspier.
* **Hartinfarct:** Een specifiek type acuut coronair syndroom waarbij een deel van de hartspier afsterft door een afgesloten kransslagader.
* **Behandeling:** Kan onder meer bestaan uit dotteren (ballondilatatie) en het plaatsen van een stent via een katheterisatie (vaak via de arteria femoralis).
### 3.8 Hartfalen
Hartfalen (decompensatio cordis) is een syndroom waarbij het hart niet meer adequaat in staat is om bloed rond te pompen.
* **Definitie:** Geen specifieke ziekte, maar een verzameling symptomen die wijzen op een verminderde pompfunctie van het hart.
* **Oorzaken:**
* Hartinfarct
* Hartritmestoornissen
* Hypertensie
* Hartkleplijden
* Hartspierziekten (cardiomyopathie)
* Aangeboren hartaandoeningen
* **Symptomen:**
* Kortademigheid
* Afwijkende harttonen
* Chronisch gebrek aan energie
* Opgezette voeten en benen (oedeem)
* Hoesten met schuimig slijm
* Verwardheid en/of geheugenstoornissen
* Slaapproblemen door benauwdheid
* Opgezette of gevoelige buik met gebrek aan eetlust
* Nachtelijk plassen
* **Aanbevelingen voor een gezonde levenswijze bij hartfalen:**
* **Voeding:** Gebruik minder zout (maximaal 3 gram per dag) om vochtophoping te voorkomen.
* **Rust:** Neem voldoende rust, vooral als de symptomen van hartzwakte toenemen.
* **Activiteit:** Blijf actief met matige inspanning zoals wandelen, zwemmen en fietsen.
* **Gewicht:** Vermijd overgewicht, wat een extra belasting is voor het hart.
* **Stoelgang:** Voorkom constipatie door een vezelrijke voeding.
* **Alcohol:** Beperk alcoholgebruik.
* **Roken:** Stop met roken of rook niet.
* **Slaap:** Gebruik extra kussens om het hoofdeinde te verhogen bij benauwdheid.
* **Werk:** Bespreek de mogelijkheden met uw arts.
* **Preventie:** Zorg voor vaccinaties en ga regelmatig op tandartscontrole.
* **Stress:** Vermijd stress, aangezien dit hartritme en bloeddruk kan verhogen.
* **Medicatie:** Neem voorgeschreven medicijnen consequent in.
### 3.9 Diagnostiek van hart- en vaatziekten
Verschillende methoden worden gebruikt om aandoeningen van het hart en vaatstelsel te diagnosticeren.
* **EKG (Elektrocardiogram):**
* Een registratie van de elektrische activiteit van het hart.
* Belangrijke onderdelen: P-golf (atria depolarisatie), QRS-complex (ventrikels depolarisatie), T-golf (ventrikels repolarisatie).
* **Echocardiografie (Hartecho):**
* Een niet-invasieve procedure die hoogfrequente geluidsgolven gebruikt om de structuren en bewegingen van het hart zichtbaar te maken.
* **Echo-doppler:**
* Een techniek om de snelheid van de bloedstroom te meten, waardoor deze hoorbaar en zichtbaar wordt.
* **Hartkatheterisatie:**
* Een onderzoek waarbij een dun slangetje (katheter) via de bloedbaan naar het hart en de kransslagaders wordt geleid.
* Contrastvloeistof wordt ingespoten om de bloedvaten zichtbaar te maken op röntgenbeelden.
* **Dotteren:** Een procedure die vaak tijdens katheterisatie plaatsvindt, waarbij een ballonnetje wordt gebruikt om een vernauwing op te rekken, eventueel gevolgd door plaatsing van een stent.
* **Stent:** Een klein buisje van geweven metaaldraad dat in een vernauwd bloedvat wordt geplaatst om het open te houden.
### 3.10 Hartdebiet en bloeddruk
Deze parameters zijn essentieel voor het functioneren van het cardiovasculaire systeem.
* **Hartdebiet (HD):**
* Geeft aan hoeveel bloed het hart per minuut wegpompt.
* Formule: $HD = SV \times HF$, waarbij $SV$ het slagvolume is (hoeveelheid bloed per slag) en $HF$ de hartfrequentie (aantal slagen per minuut).
* **Bloeddruk:**
* De kracht waarmee het bloed tegen de vaatwand drukt.
* Formule: $Bloeddruk = HD \times Perifere weerstand$
* De perifere weerstand wordt beïnvloed door:
* Totaal bloedvolume
* Viscositeit van het bloed (hematocriet)
* Elasticiteit van de vaatwand
* Contractietoestand van de bloedvaten (vasoconstrictie/vasodilatatie)
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Cardiovasculair stelsel | Het cardiovasculaire stelsel, ook wel bloedsomloopstelsel genoemd, omvat het hart, de bloedvaten en het bloed dat erdoorheen stroomt. Het is verantwoordelijk voor het transporteren van zuurstof, voedingsstoffen, hormonen en afvalstoffen door het lichaam. |
| Risicofactoren | Factoren die de kans op het ontwikkelen van bepaalde ziekten of aandoeningen vergroten, zoals hoge bloeddruk, hoog cholesterolgehalte, roken en overgewicht bij aandoeningen van het hart en vaatstelsel. |
| CVA (Cerebrovasculair Accident) | Een beroerte, ook wel CVA genoemd, is een plotselinge verstoring van de bloedtoevoer naar de hersenen, wat kan leiden tot hersenschade. |
| Vaatlijden | Aandoeningen die de bloedvaten aantasten, zoals vernauwing of verstopping van slagaders, wat de bloedtoevoer naar organen en ledematen kan belemmeren. |
| Kransslagaders (coronair arteriën) | Bloedvaten die het hart zelf van zuurstofrijk bloed voorzien. Problemen met de kransslagaders, zoals vernauwing of verstopping, kunnen leiden tot hartinfarcten. |
| Boezem (Atrium) | De bovenste kamers van het hart die bloed ontvangen. Het hart heeft twee atria: het rechter atrium ontvangt zuurstofarm bloed uit het lichaam en het linker atrium ontvangt zuurstofrijk bloed uit de longen. |
| Kamer (Ventricel) | De onderste kamers van het hart die bloed uit de atria ontvangen en het vervolgens naar het lichaam of de longen pompen. Het hart heeft twee ventrikels: het rechter ventrikel pompt bloed naar de longen en het linker ventrikel pompt bloed naar de rest van het lichaam. |
| Klep (bv. Tricuspidalisklep, Pulmonalisklep, Mitralisklep, Aortaklep) | Structuur in het hart die de bloedstroom in één richting regelt en voorkomt dat bloed terugstroomt. |
| Bloedsomloop | Het systeem dat bloed door het lichaam transporteert. Er zijn twee hoofdbloedsomlopen: de kleine bloedsomloop (pulmonale circulatie) tussen het hart en de longen, en de grote bloedsomloop (systemische circulatie) tussen het hart en de rest van het lichaam. |
| Slagaders (Arteriën) | Bloedvaten die zuurstofrijk bloed (met uitzondering van de longslagader) van het hart af transporteren naar de rest van het lichaam. Ze hebben een stevige, elastische wand. |
| Aders (Venen) | Bloedvaten die zuurstofarm bloed (met uitzondering van de longader) terug transporteren naar het hart. Ze bevatten kleppen om terugstroming te voorkomen en worden geholpen door spierpompen. |
| Haarvaten (Capillairen) | De kleinste bloedvaten met een dunne wand, waar de uitwisseling van zuurstof, voedingsstoffen en afvalstoffen tussen het bloed en de weefsels plaatsvindt. |
| Vasoconstrictie | Het vernauwen van bloedvaten, wat de bloeddruk kan verhogen en de bloedstroom naar bepaalde gebieden kan verminderen. |
| Vasodilatatie | Het verwijden van bloedvaten, wat de bloeddruk kan verlagen en de bloedtoevoer naar bepaalde gebieden kan vergroten. |
| Geleidingssysteem van het hart | Een netwerk van gespecialiseerde hartspiercellen dat elektrische impulsen opwekt en geleidt, wat zorgt voor de gecoördineerde samentrekking van het hart. |
| SA-knoop (Sino-atriale knoop) | De natuurlijke pacemaker van het hart, gelegen in het rechteratrium. Genereert elektrische impulsen die de hartslag initiëren. |
| AV-knoop (Atrioventriculaire knoop) | Gelegen tussen de atria en ventrikels. Vertraagt de elektrische impuls van de SA-knoop kortstondig voordat deze naar de ventrikels wordt geleid, waardoor de atria zich volledig kunnen legen. |
| Bundel van His | Een bundel van geleidende cellen die elektrische impulsen van de AV-knoop naar de ventrikels geleidt. |
| Bundeltakken | Vertakkingen van de Bundel van His die de elektrische impulsen verder verspreiden naar de linker- en rechterventrikelwand. |
| Purkinjevezels | Gespecialiseerde geleidende cellen die de elektrische impulsen snel verspreiden door het myocardium van de ventrikels, wat leidt tot hun gelijktijdige contractie. |
| Hartslagfrequentie (Slagfrequentie) | Het aantal hartslagen per minuut. Normaal gesproken ligt deze tussen de 60 en 100 slagen per minuut bij volwassenen in rust. |
| Parasympathicus | Een deel van het autonome zenuwstelsel dat de hartslag vertraagt via de nervus vagus en acetylcholine. |
| Orthosympathicus | Een deel van het autonome zenuwstelsel dat de hartslag versnelt door de afgifte van adrenaline en noradrenaline. |
| Hartinfarct | Een hartaanval, veroorzaakt door onvoldoende bloedtoevoer naar een deel van de hartspier, wat leidt tot schade of afsterven van het weefsel. |
| Hartritmestoornissen | Afwijkingen in het normale ritme van het hart, zoals te snelle (tachycardie) of te langzame (bradycardie) hartslag, of onregelmatige slagen. |
| Hartfalen | Een chronische aandoening waarbij het hart niet meer in staat is om voldoende bloed rond te pompen om aan de behoeften van het lichaam te voldoen. |
| Cardiomyopathie | Een ziekte van de hartspier die de pompfunctie van het hart kan beïnvloeden. |
| Aangeboren hartaandoeningen | Afwijkingen in de structuur van het hart die aanwezig zijn bij de geboorte. |
| Klepafwijkingen | Problemen met de hartkleppen, zoals vernauwing (stenose) of lekkage (insufficiëntie), die de bloedstroom door het hart belemmeren. |
| Aorta | De grootste slagader van het lichaam, die zuurstofrijk bloed van het linker ventrikel naar de rest van het lichaam transporteert. |
| Aorta ascendens | Het eerste, stijgende deel van de aorta, dat direct uit het linker ventrikel komt. |
| Arcus aortae (Aortaboog) | Het gebogen deel van de aorta waar de bloedvaten naar het hoofd, de nek en de armen aftakken. |
| Aorta descendens | Het dalende deel van de aorta dat bloed transporteert naar de borstkas en buikorganen, en zich uiteindelijk splitst naar de benen. |
| Bifurcatie | Het splitsen van een bloedvat in tweeën, zoals de splitsing van de aorta in de twee beenslagaders. |
| EKG (Electrocardiogram) | Een niet-invasieve test die de elektrische activiteit van het hart registreert met behulp van elektroden op de huid. Het helpt bij het diagnosticeren van hartritmestoornissen en andere hartproblemen. |
| Echo (Echocardiografie) | Een beeldvormende techniek die hoogfrequente geluidsgolven gebruikt om de structuren en bewegingen van het hart zichtbaar te maken. |
| Echo-doppler | Een techniek die geluidsgolven gebruikt om de snelheid en richting van de bloedstroom te meten, en deze hoorbaar en zichtbaar te maken. |
| Katheterisatie | Een medische procedure waarbij een dun, flexibel buisje (katheter) via een bloedvat naar het hart of andere bloedvaten wordt geleid voor diagnostische of therapeutische doeleinden. |
| Dotteren (ballondilatatie) | Een procedure waarbij een ballonnetje via een katheter naar een vernauwde bloedvat wordt gebracht en opgeblazen om het bloedvat te openen. Vaak wordt er daarna een stent geplaatst. |
| Stent | Een klein, buisvormig implantaat van metaaldraad dat in een vernauwd bloedvat wordt geplaatst om het open te houden. |
| Hartdebiet (HD) | De hoeveelheid bloed die het hart per minuut wegpompt. Het is het product van het slagvolume en de hartfrequentie (HD = SV * HF). |
| Slagvolume (SV) | De hoeveelheid bloed die het hart per hartslag uitpompt. |
| Bloeddruk | De druk die het bloed uitoefent op de wanden van de bloedvaten. Het is het resultaat van het hartdebiet vermenigvuldigd met de perifere weerstand. |
| Perifere weerstand | De weerstand die het bloed ondervindt in de bloedvaten, voornamelijk in de kleinere slagaders en arteriolen. |
| Hematocriet | Het percentage van het bloedvolume dat ingenomen wordt door rode bloedcellen. Een hoog hematocriet kan de viscositeit van het bloed verhogen. |
| Hyperlipidemie | Een te hoog gehalte aan lipiden (vetten) in het bloed, zoals cholesterol en triglyceriden. |
| Cholesterol | Een vetachtige stof die essentieel is voor veel lichaamsprocessen, maar een te hoog gehalte kan leiden tot atherosclerose. |
| Triglyceriden | Een type vet dat in het bloed wordt aangetroffen. Een te hoog gehalte kan wijzen op een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. |
| LDL (Low-Density Lipoprotein) | Vaak "slechte" cholesterol genoemd. Een hoog LDL-gehalte draagt bij aan de opbouw van plaques in de bloedvaten. |
| HDL (High-Density Lipoprotein) | Vaak "goede" cholesterol genoemd. Helpt bij het verwijderen van overtollig cholesterol uit de bloedvaten en transporteert het naar de lever. |
| Atherosclerose | Een ziekte waarbij vetachtige stoffen (plaques) zich ophopen aan de binnenkant van de bloedvatwanden, wat leidt tot vernauwing en verminderde bloedtoevoer. |
| Arteriosclerose (slagaderverkalking) | Verdikking en verharding van de arteriële vaatwand, vaak door de afzetting van calcium en andere stoffen, wat de elasticiteit van de slagaders vermindert. |
| Plaque | Een ophoping van vetachtige stoffen, cholesterol, calcium en andere materialen aan de binnenkant van de bloedvatwand. |
| Perifeer arterieel vaatlijden | Aandoeningen die de slagaders buiten het hart en de hersenen aantasten, vaak leidend tot verminderde bloedtoevoer naar de ledematen. |
| Claudicatio intermittens (etalagebenen) | Pijn in de benen tijdens het lopen, die verdwijnt bij rust, veroorzaakt door onvoldoende bloedtoevoer naar de spieren door vernauwde slagaders. |
| Ziekte van Raynaud | Een aandoening die de bloedvaten in de vingers en tenen aantast, waardoor deze vernauwen als reactie op kou of stress, wat leidt tot gevoelloosheid en verkleuring. |
| Aneurysma | Een abnormale verwijding of uitstulping van de wand van een bloedvat, meestal een slagader. |
| Hypertensie (hoge bloeddruk) | Een aandoening waarbij de bloeddruk chronisch te hoog is (doorgaans boven 140/90 mmHg), wat het risico op hart- en vaatziekten verhoogt. |
| Perifeer veneus vaatlijden | Aandoeningen die de aderen buiten het hart en de hersenen aantasten, vaak leidend tot problemen met de terugstroming van bloed naar het hart. |
| Chronische veneuze insufficiëntie (CVI) | Een aandoening waarbij de aderen in de benen niet goed functioneren, wat leidt tot problemen met de bloedterugvoer naar het hart en vochtophoping in de benen. |
| Veneuze reflux | Het terugstromen van bloed in de aderen, veroorzaakt door falende kleppen, wat leidt tot stuwing en zwelling in de benen. |
| Spataders (varices) | Verwijde, kronkelige aderen, meestal in de benen, als gevolg van veneuze insufficiëntie. |
| Oedeem | Vochtophoping in de weefsels, vaak zichtbaar als zwelling, met name in de enkels en benen bij veneuze aandoeningen. |
| Accuut coronair syndroom (ACS) | Een verzamelnaam voor acute gebeurtenissen die het gevolg zijn van een plotselinge vermindering of blokkade van de bloedtoevoer naar het hart, zoals een hartinfarct. |
| Decompensatio cordis | Hartfalen, een toestand waarbij het hart niet meer in staat is om het bloed adequaat rond te pompen. |