Cover
Börja nu gratis 2025 - MA1 - lymfatisch stelsel - Monten - Ufora.pdf
Summary
# Het lymfatische systeem en zijn functies
Het lymfatische systeem speelt een cruciale rol in het handhaven van de homeostase van het interstitieel vocht, het immuunsysteem, en het transport van vetten en voedingsstoffen [6](#page=6).
### 1.1 Anatomie en circulatie van lymfevocht
Het lymfatische systeem is een open, unidirectioneel systeem dat het overtollige vocht uit de weefsels afvoert richting het hart. Dit systeem werkt veel langzamer dan het cardiovasculaire systeem, met een flow die honderden keren lager is [4](#page=4).
#### 1.1.1 De samenstelling van het interstitium
Het interstitium, de ruimte tussen de cellen, bestaat uit een vaste en een vloeibare component [7](#page=7).
* **Vast:** De extracellulaire matrix (ECM) vormt de frame-structuur, bestaande uit collageenvezels, proteoglycanen (zoals glycosaminoglycanen die helpen bij de vochtbalans door hun negatieve lading), elastine en fibrine [7](#page=7).
* **Vloeibaar:** Het interstitieel vocht heeft een samenstelling die grotendeels overeenkomt met die van het lymfevocht [7](#page=7).
#### 1.1.2 Lymfecapillairen
Lymfecapillairen zijn blind eindigende vaten met een diameter van 10-60 µm. Ze zijn bekleed met lymfatische endotheelcellen (LEC's) en beschikken over ankerfilamenten die hen verbinden met de ECM. Deze filamenten vormen een primair klepsysteem dat afhankelijk is van de interstitiële druk; bij toenemende druk verslappen de filamenten, waardoor de celwanden openen voor vochtinsijpeling [8](#page=8).
#### 1.1.3 Lymfecollectoren
Lymfecapillairen monden uit in lymfecollectoren. Deze collectoren hebben een vergelijkbare structuur als bloedvaten, met een intima, media en adventitia. Ze bevatten een klepsysteem dat retrograde flow voorkomt en zijn voorzien van gladde spiercellen die bijdragen aan de voortstuwing van lymfevocht [9](#page=9).
#### 1.1.4 Drainagegebieden
Het lymfatische systeem kent twee hoofddrainagegebieden. Het rechterbovenkwadrant van het lichaam draineert via de rechter ductus lymfaticus naar de rechter vena subclavia. De rest van het lichaam draineert via de ductus thoracicus naar de linker vena subclavia [5](#page=5).
### 1.2 Functies van het lymfatische systeem
Het lymfatische systeem vervult diverse vitale functies:
* **Homeostase van interstitieel vocht:** Het buffert de overgebleven 10% van het vocht dat niet door de veneuze circulatie wordt opgenomen [3](#page=3) [4](#page=4).
* **Immuniteit:** Het dient als route voor immuuncellen en antigenen en is essentieel voor het immuunsysteem [6](#page=6).
* **Absorptie van vetten en vitaminen:** Het speelt een rol bij de opname van vetten en in vet oplosbare vitaminen uit het spijsverteringskanaal [6](#page=6).
* **Transport:** Het brengt voedingsstoffen aan en voert afvalstoffen af [6](#page=6).
* **Transport van kankercellen:** Het kan een route zijn voor de verspreiding van kankercellen [6](#page=6).
### 1.3 Lymfeorganen
Lymfeorganen worden onderverdeeld in primaire en secundaire organen [4](#page=4).
* **Primaire lymfeorganen:** Beenmerg en thymus, waar lymfocyten worden geproduceerd en gematureerd [4](#page=4).
* **Secundaire lymfeorganen:** Tonsillen, milt, Peyer's platen, appendix en MALT (Mucosa-Associated Lymphoid Tissue), evenals lymfeklieren [4](#page=4).
### 1.4 Het lymfatische pompsysteem
De voortstuwing van lymfevocht is een combinatie van passieve en actieve mechanismen [10](#page=10).
#### 1.4.1 Intrinsieke lymfepomp
De intrinsieke pomp is gelegen in de gladde spiercellen van de lymfecollectoren, die ritmisch contraheren dankzij pacemakercellen. Factoren zoals transmurale druk, intraluminele druk en neurale stimuli kunnen deze contracties uitlokken [10](#page=10).
#### 1.4.2 Extrinsieke lymfepomp
De extrinsieke pomp wordt beïnvloed door externe factoren zoals de contractie van skeletspieren, arteriële pulsaties en de beweging van omringende organen [10](#page=10).
> **Tip:** Regelmatige lichaamsbeweging is cruciaal voor een efficiënte lymfecirculatie, omdat beweging de extrinsieke pomp activeert [10](#page=10).
---
**Samenvatting van vochtbalans:**
* Arteriële aanvoer naar weefsels: ca. 20 liter per dag [4](#page=4).
* Veneuze afvoer uit weefsels: ca. 17 liter per dag [4](#page=4).
* Lymfatische afvoer van overtollig vocht: ca. 3 liter per dag [4](#page=4).
---
# Lymfoedeem: oorzaken, diagnose en differentiatie
Lymfoedeem ontstaat door een verstoring in de balans tussen de aanvoer en afvoer van weefselvocht, wat leidt tot een abnormale ophoping ervan [11](#page=11).
### 2.1 Vormen van lymfoedeem
Lymfoedeem kan primair of secundair zijn [13](#page=13).
#### 2.1.1 Primair lymfoedeem
Primair lymfoedeem is het gevolg van een intrinsieke, aangeboren insufficientie van de lymfevatstructuur. Dit kan zich manifesteren op verschillende leeftijden [13](#page=13):
* **Praecox:** Lymfoedeem dat zich manifesteert vóór de leeftijd van 1 jaar [13](#page=13).
* **Tarda:** Lymfoedeem dat zich manifesteert tussen de leeftijd van 1 en 35 jaar [13](#page=13).
* **Interruptie LV:** Onderbreking van de lymfevaten, waarbij de leeftijd van ontstaan niet gespecificeerd is [13](#page=13).
#### 2.1.2 Secundair lymfoedeem
Secundair lymfoedeem ontstaat door een beschadiging van de lymfevatstructuur. Dit kan diverse oorzaken hebben, onderverdeeld in behandelingsgerelateerd, patiënt-inherent en patiënt- en omgevingsgerelateerd [13](#page=13) [16](#page=16).
**Behandelingsgerelateerde oorzaken:**
* Klieruitruiming: De regio van uitruiming, het aantal verwijderde lymfeklieren (meer dan 4 of 7), de chirurgische techniek en aanvullende radiotherapie of chemotherapie spelen een rol [16](#page=16).
* Aanvullende chemotherapie [16](#page=16).
* Overvloedige hydratatie, bijvoorbeeld na chemotherapie [16](#page=16).
**Patiënt-inherente oorzaken:**
* Vooraf bestaande lymfe-afvloeiproblemen of veneuze problemen [16](#page=16).
* Hoge body mass index (BMI) [16](#page=16).
* Congestief hartfalen of nierproblemen [16](#page=16).
* Genetische mutaties, zoals in HGF/MET, Cx47, PIK3CA [16](#page=16).
**Patiënt- en omgevingsgerelateerde oorzaken:**
* Infecties, zoals filariasis (wat wereldwijd tot 14 miljoen patiënten leidt) [13](#page=13) [16](#page=16).
* Insectenbeten [11](#page=11) [16](#page=16).
* Trauma, zoals fracturen, verwondingen of artritis [11](#page=11) [16](#page=16).
* Allergische reacties [16](#page=16).
* Hoge temperaturen (bijvoorbeeld in sauna's of equatoriale landen) [16](#page=16).
* Langdurige belasting [16](#page=16).
* Trombose, bijvoorbeeld op een port-a-cath [16](#page=16).
* Droge huid, eelt of huidkloofjes [16](#page=16).
* Onvoldoende lichaamsbeweging [16](#page=16).
Lymfoedeem kan optreden na behandelingen van maligniteiten, zoals borstkankerchirurgie (okseluitruiming kan leiden tot tot 30-40% zwelling) of gynaecologische oncologie (tot 50-70%). Soms kan er pas 12 jaar na radiotherapie van borstkanker zwelling van de armen optreden [11](#page=11) [13](#page=13).
### 2.2 Klinische stadia van lymfoedeem
De diagnose en classificatie van lymfoedeem volgen de stadia zoals beschreven door de International Society of Lymphology (ISL) [17](#page=17).
* **Stadium 0 (Subklinisch):** Lymfoedeem is nog niet zichtbaar, maar de patiënt kan intermitterend zwelling of een zwaar gevoel ervaren. Dit stadium is reversibel [17](#page=17).
* **Stadium 1 (Intermitterend):** Er is sprake van intermitterende zwelling die voorbijgaat met hoogstand van het aangedane lichaamsdeel. Dit stadium is eveneens reversibel [17](#page=17).
* **Stadium 2 (Irreversibel):** De zwelling gaat niet meer spontaan over met hoogstand alleen. Dit stadium is irreversibel [17](#page=17).
* **Stadium 3 (Lymfostatische elephantiasis):** Dit is het meest ernstige stadium met aanzienlijke zwelling en veranderingen in de weefselstructuur. Dit stadium is irreversibel [17](#page=17).
> **Tip:** De klinische diagnose, gebaseerd op anamnese en lichamelijk onderzoek, is cruciaal. Vooral bij patiënten na borstkankerchirurgie moet rekening worden gehouden met het verschil tussen postoperatieve zwelling en beginnend lymfoedeem. Preventie is hierbij van groot belang [17](#page=17).
### 2.3 Diagnostiek van lymfoedeem
De diagnose van lymfoedeem omvat diverse stappen, van anamnese en klinisch onderzoek tot technische onderzoeken [18](#page=18) [19](#page=19).
#### 2.3.1 Anamnese en klinisch onderzoek
* **Anamnese:** Een gedetailleerde vraaggesprek over de voorgeschiedenis, de aard van de klachten en de evolutie ervan [18](#page=18).
* **Klinisch onderzoek:**
* **Pitting teken:** Het indrukken van de huid om te zien of er een deuk achterblijft, wat duidt op oedeem [18](#page=18).
* **Stemmer teken:** Het beoordelen van de mobiliteit van de huidplooi aan de basis van de tweede teen of vinger; een beperking kan wijzen op lymfoedeem [18](#page=18).
* **Inspectie van de huid:** Beoordeling op kleurveranderingen, vlekken, tekenen van infectie (zoals erysipelas), de algemene huidstatus, en schimmelinfecties [18](#page=18).
* Vroege stadia zijn vaak reversibel en worden gekenmerkt door fibrose op latere termijn. Er is een verhoogde kans op wondroos [18](#page=18).
#### 2.3.2 Metingen
Om de omvang en progressie van het oedeem objectief te meten, worden verschillende methoden gebruikt:
* **Volumetrie:** Het meten van het volume van het aangedane lichaamsdeel [18](#page=18).
* **Perimetrie:** Meting van de omtrek op regelmatige intervallen (bijvoorbeeld om de 4 cm) om veranderingen te kwantificeren [18](#page=18).
* **Impedantie:** Het meten van de elektrische weerstand van weefsels om vochtgehalte te schatten [18](#page=18).
* **Moisture meter:** Apparaten om de vochtigheid van de huid te meten [18](#page=18).
> **Tip:** Wees alert op veneuze insufficiëntie, aangezien compressie hierbij contra-indicatie kan zijn en mogelijk tot ischemie kan leiden [18](#page=18).
#### 2.3.3 Technische onderzoeken
Technische onderzoeken worden ingezet om de oorzaak van het oedeem te achterhalen, de ernst van het lymfoedeem te objectiveren, en andere aandoeningen uit te sluiten [19](#page=19).
* **Lymfescintigrafie:** Beoordeelt de functie van de lymfebanen door middel van een radioactieve tracer in verschillende fasen: in rust (fase 1), na lichte inspanning (fase 2), en na 1 uur wandelen (fase 3). Dit kan stase van lymfevocht aantonen. De lymfeklieren zelf zijn hierbij meestal niet zichtbaar [19](#page=19).
* **Indocyaangroen (ICG) fluorescentie:** Met verschillende technieken (linear, splash, stardust, diffuse) kan de lymfatische circulatie worden gevisualiseerd. Contouren die zichtbaar worden, kunnen duiden op omgekeerde flow via capillairen of de huid. ICG wordt niet terugbetaald [19](#page=19).
* **Lymfangio-MRI:** Een MRI-techniek gericht op het visualiseren van de lymfevaten. Contrastmiddelen zijn hierbij niet altijd geschikt voor subkutane toepassing [19](#page=19).
* **Echo duplex:** Wordt gebruikt om diep veneuze trombose uit te sluiten [19](#page=19).
* **Andere onderzoeken:** Ter uitsluiting van recidief van maligniteit of andere ernstige aandoeningen kunnen PET-CT-scans of CT-scans van thorax en abdomen worden ingezet [19](#page=19).
### 2.4 Differentiaaldiagnose
Bij de diagnose van lymfoedeem is het belangrijk om andere aandoeningen met vergelijkbare symptomen uit te sluiten [20](#page=20).
* **Lipoedeem:** Komt voornamelijk voor in de benen, maar meestal zonder zwelling van de voeten (vergelijkbaar met handen bij armlymfoedeem). Patiënten ervaren vaak pijn, blauwe plekken en gewrichtsproblemen. Het kan ook voorkomen dat vetdeposities en lymfoedeem door verdringing van lymfebanen samengaan [20](#page=20).
* **Cellulitis:** Een bacteriële huidinfectie die gepaard kan gaan met zwelling [20](#page=20).
* **Veneus oedeem:** Gekenmerkt door zwaarte en vermoeidheid in de benen, zichtbare spataders, huidverkleuring (vooral aan enkels), dunne, kwetsbare huid en moeilijk genezende wonden [20](#page=20).
* **Diep veneuze trombose (DVT):** Kan zich presenteren als unilaterale, pijnlijke, rode zwelling en wordt gediagnosticeerd met echografie [20](#page=20).
* **Kaposi sarcoom:** Een maligniteit die geassocieerd kan zijn met HIV-infectie en kan leiden tot oedeem [20](#page=20).
* **Pretibiaal myxoedeem (Graves’ dermopathie):** Een aandoening die niet-pitting oedeem veroorzaakt, met name aan de voorkant van het been en de voetrug, met verheven letsels [20](#page=20).
> **Example:** Een patiënt presenteert zich met bilaterale zwelling van de benen en enkels, die erger wordt aan het einde van de dag. Ze heeft spataders en de huid aan de enkels is verkleurd en dun. Dit wijst sterk in de richting van veneus oedeem. Een andere patiënt, na borstkankerchirurgie, merkt op dat haar arm na een muggenbeet enorm gezwollen is en niet meer zakt. Dit zou duiden op secundair lymfoedeem [11](#page=11) [20](#page=20).
---
# Behandeling en complicaties van lymfoedeem
Dit onderdeel bespreekt de therapeutische benaderingen voor lymfoedeem, onderverdeeld in conservatieve en heelkundige methoden, evenals de mogelijke complicaties die hierbij kunnen optreden.
### 3.1 Behandeling van lymfoedeem
De behandeling van lymfoedeem is erop gericht het oedeem te verminderen, de functie te verbeteren en complicaties te voorkomen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de intensieve behandelingsfase en de onderhoudsfase. De conservatieve behandeling rust op vier pijlers: compressie, manuele lymfedrainage (MLD), actieve oefeningen en huidverzorging/infectiepreventie [22](#page=22).
#### 3.1.1 Conservatieve behandeling
De conservatieve behandeling omvat zowel de intensieve behandelingsfase als de onderhoudsfase [24](#page=24) [25](#page=25).
##### 3.1.1.1 Intensieve behandelingsfase
Deze fase is gericht op het zo snel mogelijk reduceren van het oedeemvolume [24](#page=24).
* **Zwachtelen:** Dit is de kern van de intensieve behandeling [24](#page=24).
* Gebruik van korte rek zwachtels, nooit lange rek [22](#page=22).
* De zwachtels worden dag en nacht gedragen [24](#page=24).
* Deze fase duurt doorgaans 2 tot 4 weken [24](#page=24).
* Essentieel is het gebruik van een onderkous of cellona watten ter bescherming van de huid [24](#page=24).
* De huid dient gehydrateerd te worden [24](#page=24).
* Indien er dynamisch gezwachteld wordt, moet men beginnen met zwachtels van korte rek en deze pas toepassen naarmate het volume is gereduceerd en "weggepakt" is; een kous eerst aanleggen is niet aan te raden, omdat deze na reductie van het volume zal afzakken [22](#page=22).
* **Manuele Lymfedrainage (MLD):** Hoewel MLD als een onderdeel van de conservatieve behandeling wordt genoemd, wordt het in de context van "wellness" geplaatst, wat suggereert dat het een ondersteunende rol kan spelen [22](#page=22).
* **Actieve oefeningen:** Deze stimuleren de eigen spierpomp en dragen bij aan de vochtmobilisatie [22](#page=22).
* **Huidverzorging en infectiepreventie:** Cruciaal voor het voorkomen van complicaties. Dit omvat hydratatie van de huid en bescherming tegen infecties [22](#page=22).
##### 3.1.1.2 Onderhoudsfase
Na de intensieve fase gaat de behandeling over naar de onderhoudsfase om het behaalde resultaat te behouden [25](#page=25).
* **Compressieve kledij:** De patiënt draagt compressiekousen en/of -banden overdag [25](#page=25).
* Het gebruik van compressiekousen is essentieel om het gereduceerde volume te behouden [22](#page=22).
* Er wordt onderscheid gemaakt tussen vlakbrei en rondbrei compressiekleding [25](#page=25).
* Belangrijk is het kiezen van de juiste drukklasse en te zorgen voor voldoende compressie [25](#page=25).
* De kleding moet aanvaardbaar zijn voor de patiënt en veilig zijn om te dragen, bijvoorbeeld bij reeds bestaande arteriële insufficiëntie [25](#page=25).
* Huidhydratatie blijft ook in deze fase belangrijk [25](#page=25).
#### 3.1.2 Heelkundige behandeling
Heelkundige opties worden overwogen wanneer conservatieve methoden onvoldoende effect hebben [26](#page=26).
* Lymfoveneuze anastomose [26](#page=26).
* Lymfekliertransplantatie [26](#page=26).
### 3.2 Complicaties van lymfoedeem
Lymfoedeem kan leiden tot diverse complicaties, variërend van huidproblemen tot ernstige infecties [27](#page=27).
#### 3.2.1 Huidproblemen en degeneratieve veranderingen
* **Lymphedema rubra:** Rode zwelling geassocieerd met lymfoedeem [28](#page=28).
* **Veneus lymfoedeem:** Een vorm van lymfoedeem met veneuze componenten [28](#page=28).
* **Schimmelinfectie (tinea pedis):** Voetschimmel die kan ontstaan in een vochtige omgeving [28](#page=28).
* **Stasis dermatitis:** Ontsteking van de huid door langdurige stagnatie van vocht. Dit kan zowel acuut als chronisch verlopen [28](#page=28).
* **Hyperkeratosis:** Verdikking van de hoornlaag van de huid [29](#page=29).
* **Chronische ulceratie:** Langdurige wonden die moeilijk genezen [29](#page=29).
* **Papillomatosis:** Ontwikkeling van wratachtige gezwellen [29](#page=29).
* **Lichen simplex chronicus:** Een jeukende, chronische huidaandoening die ontstaat door chronisch krabben en wrijven [29](#page=29).
#### 3.2.2 Acute infecties
Acute infecties zijn ernstige complicaties die snelle medische interventie vereisen. Lymfoedeem is de belangrijkste risicofactor voor deze infecties, belangrijker dan bijvoorbeeld diabetes [33](#page=33).
* **Cellulitis:** Bacteriële infectie van de huid en onderhuidse weefsels [30](#page=30).
* **Lymfangitis:** Ontsteking van de lymfebanen [30](#page=30).
* **Erysipelas:** Een specifieke vorm van cellulitis, veroorzaakt door streptokokken, die zich kenmerkt door een scherp afgelijnde roodheid [30](#page=30) [31](#page=31).
##### 3.2.2.1 Klinische kenmerken van acute infecties
De diagnose van acute infecties wordt gesteld op basis van klinisch onderzoek en eventueel aanvullende onderzoeken [31](#page=31).
* **Klinische symptomen:**
* Zwelling (rubor), die bij erysipelas niet goed afgelijnd is [31](#page=31).
* Roodheid (rubor) [31](#page=31).
* Warmte (calor) [31](#page=31).
* Pijn (dolor) [31](#page=31).
* Algemeen onwelzijn [31](#page=31).
* Koorts [31](#page=31).
* **Identificatie van een ingangspoort:** Belangrijk is het zoeken naar een mogelijke ingangspoort voor de infectie, zoals huidlaesies, tinea pedis, wondjes, insectenbeten of schimmelnagels [31](#page=31).
* **Asymmetrie:** Kan wijzen op een infectie [31](#page=31).
##### 3.2.2.2 Technische en laboratoriumonderzoeken
* **Laboratoriumonderzoek:**
* Verhoogd C-reactief proteïne (CRP) [31](#page=31).
* Verhoogd aantal witte bloedcellen (WBC), inclusief differentiatie (absoluut en percentage) [31](#page=31).
* **Cultuur:** Kan worden ingezet, maar is slechts in ongeveer 10-12% van de gevallen positief [31](#page=31).
##### 3.2.2.3 Behandeling van acute infecties
De behandeling hangt af van de ernst van de infectie en de aanwezigheid van risicofactoren [32](#page=32).
* **Overwegingen:**
* Is er sprake van systemische infectie (sepsis) [32](#page=32)?
* Zijn er co-morbiditeiten [32](#page=32)?
* Is de patiënt immuungecompromitteerd [32](#page=32)?
* Is er chemotherapie gaande [32](#page=32)?
* **Eerste stap antibiotica (ambulant):**
* Flucloxacillin 500 mg tot 1 g per 6 uur [32](#page=32).
* Bij penicilline-allergie: Clarithromycin 500 mg per 12 uur [32](#page=32).
* Evaluatie na 48 uur [32](#page=32).
* Behandeling voortzetten voor minimaal 14 dagen of tot de symptomen verdwenen zijn [32](#page=32).
* **Tweede stap antibiotica (bij weinig effect):**
* Toevoegen van MRSA-dekking, eventueel met clindamycine [32](#page=32).
* Evaluatie na 48 uur [32](#page=32).
* **Derde stap antibiotica (bij verdere onvoldoende effect):**
* Toevoegen van gram-negatieve dekking, eventueel gericht tegen Pseudomonas [32](#page=32).
* Consultatie van infectiologie is aangewezen [32](#page=32).
* **Opname voor intraveneuze antibiotica:** Indien er sprake is van een systemische infectie of sepsis [32](#page=32).
* **Chronische antibiotica:** Worden overwogen bij meer dan twee 'echte' opstoten per jaar [32](#page=32).
* Cave: Risico op *Clostridium* infecties bij langdurig antibioticagebruik [32](#page=32).
#### 3.2.3 Lymfoedeem-geassocieerde problemen
Lymfoedeem creëert een gunstig milieu voor bacteriële kolonisatie en immuniteitsproblemen [33](#page=33).
* **Bacteriële kolonisatie:** De interstitiële ruimte in het oedeem is proteïne-rijk, wat de groei van bacteriën bevordert [33](#page=33).
* **Immuniteitsproblemen:** Lymfoedeem kan leiden tot lokale en algemene immuniteitsstoornissen [33](#page=33).
* **Chronische wonden:**
* Overvloedige vochtexsudaten uit chronische wonden kunnen vocht absorberen [33](#page=33).
* Oedeem zelf is een oorzaak van chronische wonden, waarbij compressie essentieel is voor genezing [33](#page=33).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Lymfatisch systeem | Een netwerk van lymfevaten, lymfeklieren en lymfeorganen dat een cruciale rol speelt in de afvoer van weefselvocht, de vetabsorptie en de immuunrespons van het lichaam. |
| Interstitium | De ruimte tussen de cellen van een weefsel, die wordt gevuld met extracellulaire vloeistof, ook wel interstitieel vocht genoemd, en collageenvezels die structuur bieden. |
| Lymfe | Een heldere, waterige vloeistof die door het lymfestelsel circuleert en bestaat uit weefselvocht, witte bloedcellen en soms vetten en afvalstoffen. |
| Lymfecapillairen | Kleine, blind eindigende vaten in het interstitium die lymfe opnemen; hun wanden zijn poreus en bevatten ankerfilamenten die bij toenemende interstitiële druk de kleppen openen. |
| Lymfeklieren | Kleine, boonvormige organen die verspreid liggen langs de lymfevaten; ze filteren de lymfe en bevatten immuuncellen die pathogenen bestrijden. |
| Lymfoedeem | Een abnormale ophoping van lymfevocht in de weefsels, meestal als gevolg van een beschadiging of obstructie van het lymfestelsel, leidend tot zwelling. |
| Homeostase | Het vermogen van een organisme om zijn interne milieu constant te houden, ondanks externe veranderingen; in deze context, de balans van weefselvocht. |
| Proteoglycanen | Grote moleculen bestaande uit een eiwitkern waaraan lange ketens van glycosaminoglycanen zijn gebonden, die essentieel zijn voor het vasthouden van water in het interstitium. |
| Lymfatische Endotheliale Cellen (LEC) | De cellen die de wanden van lymfevaten bekleden en een cruciale rol spelen bij de opname en het transport van lymfevocht. |
| Klepsysteem | Structuren binnen de lymfevaten die ervoor zorgen dat het lymfevocht slechts in één richting stroomt, namelijk richting het hart, en retrofere (terugwaartse) stroming voorkomen. |
| Smooth muscle cells | Spiercellen die de wanden van lymfevaten bekleden en door ritmische contracties bijdragen aan de actieve pompfunctie van het lymfesysteem. |
| Intrinsieke lymfepomp | De actieve pompwerking van het lymfesysteem, gedreven door de ritmische contracties van de gladde spiercellen in de wanden van lymfevaten. |
| Extrinsieke lymfepomp | De ondersteuning van de lymfeafvoer door externe factoren zoals skeletspiercontracties, arteriële pulsatie en beweging van omringende organen. |
| Preload | De spanning in de hartspier aan het einde van de diastole, gerelateerd aan het volume bloed dat het hart vult; bij lymfoedeem kan dit verwijzen naar de hoeveelheid vloeistof die het lymfesysteem moet verwerken. |
| Afterload | De weerstand waartegen het hart moet pompen tijdens de systole; bij lymfoedeem kan dit verwijzen naar de weerstand in de lymfevaten of de druk van de omringende weefsels. |
| Lymfoveneuze anastomose | Een chirurgische ingreep waarbij een verbinding wordt gecreëerd tussen een lymfevat en een ader, om de afvoer van lymfevocht te verbeteren. |
| Lymfekliertransplantatie | Een chirurgische procedure waarbij gezonde lymfeklieren van een donor worden getransplanteerd naar een gebied met lymfoedeem, om de functie van het lymfesysteem te herstellen. |
| Cellulitis | Een bacteriële infectie van de huid en de onderhuidse weefsels, gekenmerkt door roodheid, warmte, zwelling en pijn; een veelvoorkomende complicatie van lymfoedeem. |
| Lymphedema rubra | Een specifieke vorm van lymfoedeem die gepaard gaat met een rode verkleuring van de huid, vaak ten gevolge van infectie of ontsteking. |
| Hyperkeratosis | Een verdikking van de buitenste huidlaag (hoornlaag), vaak als gevolg van chronische irritatie of druk, en kan voorkomen bij geavanceerd lymfoedeem. |
| Papillomatosis | De vorming van goedaardige gezwellen (papillomen) op de huid, wat kan optreden bij chronisch lymfoedeem door weefselveranderingen en irritatie. |
| Erysipelas | Een acute, oppervlakkige huidinfectie veroorzaakt door streptokokken, die zich snel kan uitbreiden en gekenmerkt wordt door een helder afgegrensde, verheven, rode huidafwijking. |
| Lymfangitis | Een ontsteking van een of meer lymfevaten, vaak veroorzaakt door een bacteriële infectie die zich langs de lymfebanen verspreidt, resulterend in rode strepen onder de huid. |