Cover
Börja nu gratis Ontwikkeling van het centraal zenuwstelsel D Krysko_K D'Herde 2025-2026.pdf
Summary
# Inleiding tot de ontwikkeling van het centraal zenuwstelsel
Dit gedeelte beschrijft de embryonale oorsprong van het centraal zenuwstelsel (CZS) uit het ectoderm en de vroege stadia van neurulatie, inclusief de vorming van de neurale buis en de crista neuralis [5](#page=5).
### 1.1 Oorsprong van het centraal zenuwstelsel uit het ectoderm
Het adulte humaan zenuwstelsel is afkomstig van het ectoderm van het embryo. Tijdens de embryonale ontwikkeling differentiëren de cellen van het embryo zich in drie primaire kiemlagen [5](#page=5):
* **Ectoderm:** De buitenste laag, die aanleiding geeft tot de huid, het CZS en een deel van het perifeer zenuwstelsel [5](#page=5).
* **Mesoderm:** De middelste laag, verantwoordelijk voor de vorming van het skelet, spieren, circulatoir stelsel en een groot deel van de urogenitale tractus [5](#page=5).
* **Endoderm:** De binnenste laag, waaruit de maag-darmtractus en de ademhalingstractus ontstaan [5](#page=5).
### 1.2 Neurale plaat en neurulatie
Tijdens de derde week van de embryonale ontwikkeling ontwikkelt zich uit de dorsale zijde van het ectoderm, onder invloed van de onderliggende chorda dorsalis, een neuro-ectodermale plaat. Deze plaat begint in te vouwen, wat leidt tot de vorming van een neurale groeve. Deze groeve sluit uiteindelijk om een neurale buis te vormen, een proces dat bekend staat als neurulatie [5](#page=5).
#### 1.2.1 Vorming van de neurale buis
De neurale buis vormt zich rostraal tot de hersenen en de hersenstam, en caudaal tot het ruggenmerg. Het lumen van de neurale buis verdwijnt vrijwel volledig ter hoogte van het ruggenmerg, terwijl het zich ter hoogte van de hersenen en hersenstam ontwikkelt tot de ventrikels [5](#page=5).
#### 1.2.2 Ontwikkeling van de crista neuralis
Tijdens het instulpen van de neurale plaat ontstaat aan weerszijden van de neurale groeve een groep cellen die loskomen van de neurale plaat. Deze groep cellen vormt de crista neuralis, ook wel neurale lijst genoemd [5](#page=5).
#### 1.2.3 Sluiting van de neurale buis
De neurale buis is aanvankelijk rostraal en caudaal open, wat resulteert in een neuroporus anterior en een neuroporus posterior. De neuroporus anterior sluit op dag 24 van de ontwikkeling, terwijl de neuroporus posterior sluit op dag 26. De sluiting van de neuroporus posterior vindt plaats ter hoogte van de toekomstige somiet 31, wat overeenkomt met het niveau sacraal 2. Op deze manier is de primaire neurale buis vier weken na de conceptie volledig gesloten [5](#page=5).
### 1.3 Secundaire neurulatie
Secundaire neurulatie is een proces dat doorgaat tot week 8 van de zwangerschap en waarbij het caudaal deel van het ruggenmerg zich differentieert. Dit deel ontwikkelt zich vanuit het gastrulatie-mesoderm van de caudale eminentie. De caudale eminentie vormt aanvankelijk een solide weefselmassa die later wordt gekanaliseerd en in continuïteit komt met de neurale buis gevormd door primaire neurulatie. Deze fusie vindt plaats tegen het einde van de zesde week [5](#page=5).
### 1.4 Derivaten van de crista neuralis
Segmentatie van materiaal uit de crista neuralis leidt tot de vorming van diverse structuren in het CZS en perifeer zenuwstelsel:
* **Perifeer zenuwstelsel:** Structuren zoals de sensibele ganglia op de dorsale wortels van spinale zenuwen, autonome ganglia, ortho- en parasympathische ganglia, en de neuronen van het enterisch systeem in de darmwand. Stoornissen in de migratie van enterisch neuronen kunnen leiden tot aandoeningen zoals de ziekte van Hirschsprung [5](#page=5).
* **Melanocyten:** Pigmentbevattende cellen in de huid zijn ook afkomstig van de crista neuralis [5](#page=5).
* **Andere structuren:** Schwann-cellen (myeline-producerend), calcitonine-cellen van de schildklier, mesenchym van de farynxbogen en het bijniermerg zijn eveneens derivaten van de crista neuralis [5](#page=5).
> **Tip:** Begrip van de oorsprong van de crista neuralis is cruciaal omdat deze cellen een breed scala aan verschillende celtypes kunnen vormen, wat de complexiteit van het zenuwstelsel verklaart.
> **Voorbeeld:** De ziekte van Hirschsprung illustreert de klinische relevantie van de migratie van neurale lijstcellen; het gebrek aan ganglioncellen in een deel van de darm leidt tot stoornissen in de peristaltiek [5](#page=5).
---
# Ontwikkeling van het ruggenmerg en de hersenen
De ontwikkeling van het centraal zenuwstelsel (CZS) omvat de vorming van zowel het ruggenmerg als de hersenen, waarbij respectievelijk laminering en de vorming van hersenblaasjes centrale processen zijn [7](#page=7).
### 2.1 Ontwikkeling van het ruggenmerg
Na de sluiting van de neurale buis ondergaat het ruggenmerg laminering, wat resulteert in een gelaagde structuur van binnen naar buiten [7](#page=7).
#### 2.1.1 Lagen van het ruggenmerg
1. **Ventriculaire laag:** Deze laag produceert het definitieve ependym en de neuronen die migreren naar de intermediaire laag [7](#page=7).
2. **Intermediaire of mantellaag:** Hierin migreren de neuronen uit de ventriculaire laag en vormen de definitieve grijze stof. De delende neuroblasten zijn gesegregeerd in de dorsaal gelegen lamina alaris (vleugelplaat) en de ventraal gelegen lamina basalis (grondplaat) [7](#page=7).
* De **lamina basalis** is de oorsprong van de cornu ventralis (voor motorische neuronen die naar de periferie gaan) en de cornu lateralis (met autonome neuronen) [7](#page=7).
* De **lamina alaris** is de oorsprong van de cornu dorsalis, die tweede-orde-neuronen bevat voor de verwerking van sensibele informatie [7](#page=7).
* De lamina basalis en alaris worden gescheiden door de sulcus limitans [7](#page=7).
* De dak- en bodemplaten, die geen neuroblasten bevatten, dienen als banen voor de kruising van zenuwvezels (commissuren) [7](#page=7).
3. **Marginale laag:** Deze laag bevat axonen van ontwikkelende neuronen en vormt de witte stof [7](#page=7).
Het oorspronkelijke neurale kanaal, omgeven door de neurale buis, groeit uit tot het centrale kanaal van de volgroeide medulla spinalis [7](#page=7).
### 2.2 Ontwikkeling van de hersenen
De ontwikkeling van de hersenen is relatief traag en begint met de differentiatie van het craniale deel van de neurale buis tot uiteindelijk vijf hersenblaasjes [7](#page=7).
#### 2.2.1 Vorming van de vijf hersenblaasjes
Op 6 weken embryonale ontwikkeling worden de volgende vijf hersenblaasjes gevormd, van rostraal naar caudaal:
* **Prosencefalon:** Telencefalon en Diëncefalon [7](#page=7).
* **Mesencefalon:** Mesencefalon [7](#page=7).
* **Rombencefalon:** Metencefalon en Myelencefalon [7](#page=7).
Deze ontwikkeling gaat gepaard met het ontstaan van flexuren: de cefale (in het mesencefalon), de cervicale (tussen myelencephalon en ruggenmerg) en de pontiene flexuur [7](#page=7).
#### 2.2.2 Ontwikkeling van specifieke hersenstructuren
* **Telencefalon:** Groeit uit tot de hersenhemisferen en de bulbi olfactorii. De telencefale vesikels vormen een brede band witte stof, het corpus callosum. De groei van de telencefale vesikel leidt tot een C-vormige kromming van de hemisfeer, met de temporale kwab als het caudale been, gescheiden door de fissura lateralis van Sylvius. De mediale zijde van het telencefalon vergroeit met de buitenwand van de diëncefale vesikel, wat leidt tot de vorming van de basale ganglia (putamen en nucleus caudatus zijn telencefaal, globus pallidus is diëncefaal). In het telencefalon wordt de wand dikker en door celmigraties komt de grijze stof (cortex) aan de periferie te liggen, terwijl de witte stof centraal komt te liggen. De cerebrale cortex ontwikkelt gyri en sulci, waardoor het oppervlakte 12 maal groter wordt [11](#page=11) [7](#page=7) [9](#page=9).
* **Diëncefalon:** Vormt bilateraal de oogbeker en oogzenuw. De epithalamus en neurohypofyse zijn evaginaties van het diëncefalon. Het diëncefalon bestaat uit 2 laminae alares en een dakplaat. De lamina alares ventraal van dehypothalamische sulcus vormen de hypothalamus en neurohypofyse. De lamina alares dorsaal van de sulcus vormen de thalamus en epithalamus [9](#page=9).
* **Mesencefalon:** Ondergaat weinig ontwikkeling en geen transversale segmentatie [9](#page=9).
* **Rombencefalon:** Hieruit ontwikkelen zich de pons (metencefalon) en de medulla oblongata (myelencefalon). Dorsaal uit het metencefalon ontwikkelt zich het cerebellum [9](#page=9).
#### 2.2.3 Ontwikkeling van de ventrikels en cerebrospinaal vocht
De oorspronkelijke caviteit van de neurale buis wordt de ventrikels van de hersenen en het centrale kanaal van het ruggenmerg [11](#page=11).
* De cerebrale hemisferen bevatten de 2 laterale ventrikels [11](#page=11).
* De 3e ventrikel bevindt zich in het diëncefalon [11](#page=11).
* De aqueductus van Sylvius is de gereduceerde caviteit van het mesencefalon [11](#page=11).
* Het 4e ventrikel is verbonden met de medulla oblongata en het centrale kanaal van het ruggenmerg [11](#page=11).
Choroïdale plexussen, die verantwoordelijk zijn voor de productie van cerebrospinaal vocht, ontwikkelen zich op plaatsen waar de wanden van de ventrikels dun zijn (bestaande uit ependym en pia mater). Deze locaties zijn in de bodem van de laterale ventrikels, het dak van de 3e ventrikel en het dak van de 4e ventrikel. Het geheel van pia mater en ependym wordt de tela choroidea genoemd. In het myelencefalon wordt de dakplaat uitgerokken tot de tela choroidea, waarin een T-vormige plexus choroideus ontstaat [11](#page=11) [13](#page=13).
Drie openingen in het caudale deel van het dak van het 4e ventrikel zorgen voor communicatie met de subarachnoïdale ruimte: het foramen van Magendie (middellijn) en twee foramina van Luschka (lateraal) [13](#page=13).
#### 2.2.4 Ontwikkeling van de hersenstam
De hersenstam heeft een vergelijkbare organisatie als het ruggenmerg, met enkele belangrijke verschillen [13](#page=13):
* Craniale zenuwen vervangen de ventrale en dorsale wortels van spinale zenuwen [13](#page=13).
* De laminae alaris en basalis zijn van lateraal naar mediaal georiënteerd, wat samenhangt met de vorming van het 4e ventrikel. De zijwanden van de medulla oblongata draaien om een longitudinale as, wat leidt tot een sterk uitgerekte dakplaat [13](#page=13).
* Celmigraties vinden plaats vanuit beide laminae naar de bodem van het 4e ventrikel [13](#page=13).
* Er is opsplitsing in kernen op basis van functie (algemeen somatisch motorisch/visceraal motorisch/somatisch sensibel/visceraal afferent) en speciale structuren (speciaal visceraal motorisch/smaak/gehoor/evenwicht) [13](#page=13).
Er worden 6 kolommen van craniale kernen onderscheiden:
* **Motorische kernen (mediaal in de bodem van het 4e ventrikel):** Algemeen somatisch efferent, speciaal visceraal efferent, algemeen visceraal efferent [13](#page=13).
* **Sensorische kernen (lateraal in de bodem van het 4e ventrikel):** Algemeen visceraal sensorisch en speciaal visceraal sensorisch, algemeen somatisch sensorisch, speciaal somatisch sensorisch [15](#page=15).
Buiten deze kernen vinden er celmigraties plaats: naar ventro-rostraal in de pons (pontiene nuclei) en naar ventro-caudaal in de medulla oblongata (nucleus olivaris inferior). De kleine hersenen (cerebellum) ontstaan uit de lamina alaris van het metencefalon [15](#page=15).
In het mesencefalon ontstaan uit de lamina basalis kernen met algemeen somatisch en visceraal motorische neuronen, en uit de lamina alaris een kern met algemeen somatisch afferente neuronen (nucleus van de nervus trigeminus). Verdere migraties uit de lamina alaris vormen het tectum (dorsaal) en de nucleus ruber en substantia nigra (ventraal) [15](#page=15).
> **Tip:** Begrijpen van de lamina basalis en alaris, de sulcus limitans en de migraties van neuroblasten is cruciaal voor het begrijpen van de organisatie van zowel het ruggenmerg als de hersenstam.
> **Voorbeeld:** De lamina basalis van het ruggenmerg geeft aanleiding tot de cornu ventralis met motorische neuronen, terwijl de lamina alaris de cornu dorsalis vormt met tweede-orde sensorische neuronen.
#### 2.2.5 Myelinisatie en neuronale ontwikkeling
De ontwikkeling van neuronen en gliacellen stopt relatief snel in het diëncefalon, mesencefalon en rhombencefalon, maar gaat langer door in het telencefalon. Na de vorming van de witte stof vindt myelinisatie plaats, een proces dat doorgaat tot ongeveer 30 jaar. Het aantal neuronen bij de geboorte wordt geschat op 100 miljard. Door de ontwikkeling van axonen, dendrieten en synapsen komen de neuronen verder uit elkaar te liggen [11](#page=11).
---
# Ontwikkeling van de ventrikels en hersenstam
Dit deel beschrijft de ontwikkeling van de ventrikels van de hersenen, de productie van cerebrospinaal vocht, en de structuur en ontwikkeling van de hersenstam inclusief de aanpassing van laminae en de vorming van craniale kernen.
### 3.1 Ontwikkeling van de ventrikels
De oorspronkelijke holte van de neurale buis blijft in de hersenen bestaan als een reeks met cerebrospinaal vocht (CSV) gevulde ruimtes. Bij de ontwikkeling van de cerebrale hemisferen, expandeert de oorspronkelijke holte aldaar tot de twee laterale ventrikels. Deze zijn verbonden met de holte van het diëncefalon, het derde ventrikel, via het foramen van Monro. De holte van het mesencefalon is gereduceerd tot een smal kanaal, de aqueductus van Sylvius, die naar rostraal verbonden is met het derde ventrikel en naar caudaal met het vierde ventrikel van het rhombencefalon. Het vierde ventrikel communiceert met het meer caudaal gelegen centrale kanaal van de medulla oblongata en het rudimentaire kanaal van het ruggenmerg [11](#page=11).
De wanden van de ventrikels bestaan grotendeels uit dik zenuwweefsel, maar op specifieke plaatsen zijn ze dun, bestaande uit een laag ependymcellen en pia mater. Op deze dunne plekken ontwikkelen zich de choroïdale plexussen, die gevormd worden door ingevouwen vasculaire weefsels die verantwoordelijk zijn voor de selectieve uitwisseling tussen de bloedbaan en het CSV. Deze locaties zijn [11](#page=11):
* Ter hoogte van de junctie van de cerebrale hemisferen en het diëncefalon (bodem van de laterale ventrikels) [11](#page=11).
* In het dak van het derde ventrikel [11](#page=11).
* Ter hoogte van het dak van het vierde ventrikel [11](#page=11).
Het geheel van pia mater en ependym op deze plaatsen wordt de tela choroidea genoemd. In het myelencefalon wordt de dakplaat van het vierde ventrikel sterk uitgerekt en vormt samen met de pia mater de dunne tela choroidea. Hierin groeien bloedvaten die uitpuilen in het ventrikel, wat resulteert in een T-vormige plexus choroideus. Het dorsale deel van het dak van het vierde ventrikel wordt gevormd door het velum medullare anterius (of superius), terwijl het velum medullare inferius een rudimentair deel van het cerebellum is. In het caudale deel van het dak van het vierde ventrikel ontstaan drie openingen die communiceren met de subarachnoïdale ruimte: het foramen van Magendie in de middellijn en twee foramina van Luschka lateraal [11](#page=11) [13](#page=13).
### 3.2 Ontwikkeling van de hersenstam
De hersenstam vertoont een vergelijkbare organisatie als het ruggenmerg, maar met vijf belangrijke verschillen. De ventrale en dorsale wortels van spinale zenuwen worden vervangen door craniale zenuwen. In plaats van een dorso-ventrale oriëntatie van de laminae alaris en basalis, zijn deze in de hersenstam lateraal-mediaal georiënteerd. Dit is gerelateerd aan de vorming van het vierde ventrikel, waarbij de zijwanden van de medulla oblongata rond een longitudinale as in de bodemplaat draaien, vergelijkbaar met het openen van een boek. Dit resulteert in een sterk uitgerekte dakplaat, gereduceerd tot een enkele laag ependymcellen [13](#page=13).
Er vinden celmigraties plaats vanuit beide laminae naar de bodem van het vierde ventrikel. Deze migraties en de inherentie organisatie leiden tot de opsplitsing in kernen op basis van functie. De functionele indeling omvat [13](#page=13):
* Algemeen somatisch motorisch (efferent): voor de innervatie van dwarsgestreepte spieren [13](#page=13).
* Algemeen visceraal motorisch (efferent): voor de innervatie van klieren en gladde spieren via autonome zenuwen [13](#page=13).
* Algemeen somatisch sensibel (afferent): voor de aanvoer van prikkels vanuit huid, spieren en gewrichten [13](#page=13).
* Algemeen visceraal afferent: voor de aanvoer van prikkels uit organen [13](#page=13).
Daarnaast leiden speciale sensibele structuren (reuk, gehoor, evenwicht) en speciale motore structuren afgeleid van de kieuwbogen tot verdere opsplitsing in kernen [13](#page=13):
* Speciaal visceraal motorisch: voor de innervatie van aangezichtsspieren, farynx en larynx [13](#page=13).
* Speciaal visceraal afferent: voor de aanvoer van smaakprikkels [13](#page=13).
* Speciaal somatisch afferent: voor de aanvoer uit het gehoor- en evenwichtsorgaan [13](#page=13).
Uiteindelijk worden er zes kolommen van craniale kernen onderscheiden, van mediaal naar lateraal [13](#page=13):
#### 3.2.1 Motorische kernen
Deze bevinden zich mediaal in de bodem van het vierde ventrikel [15](#page=15):
* Algemeen somatisch efferent: voor spieren afkomstig uit de myotomen [15](#page=15).
* Speciaal visceraal efferent: voor branchiale spieren [15](#page=15).
* Algemeen visceraal efferent: de oorsprong van autonome preganglionaire neuronen [15](#page=15).
#### 3.2.2 Sensorische kernen
Deze bevinden zich lateraal in de bodem van het vierde ventrikel [15](#page=15):
* Algemeen visceraal sensorisch (mechanoreceptie en chemoreceptie) en speciaal visceraal sensorisch (smaak) [15](#page=15).
* Algemeen somatisch sensorisch (tactiele stimulatie van het aangezicht) [15](#page=15).
* Speciaal somatisch sensorisch (gehoor en evenwicht) [15](#page=15).
Tussen de mediale motorische en laterale sensorische kernen bevindt zich, zoals in het ruggenmerg, de sulcus limitans [15](#page=15).
Buiten deze zes groepen kernen ontstaan door celmigratie de pontiene nuclei (afkomstig uit de lamina alaris) in de pons, en de nucleus olivaris inferior in de medulla oblongata (door celmigratie naar ventro-caudaal). De kleine hersenen (cerebellum) ontwikkelen zich uit de lamina alaris van het metencefalon [15](#page=15).
In het mesencefalon vindt men:
* Uit de lamina basalis: een kern met algemeen somatisch motorische neuronen en een kern met algemeen visceraal motorische neuronen [15](#page=15).
* Uit de lamina alaris: een kern met algemeen somatisch afferente neuronen (nucleus van de nervus trigeminus) [15](#page=15).
* Door celmigratie uit de lamina alaris naar dorsaal: het tectum [15](#page=15).
* Door celmigratie uit de lamina alaris naar ventraal: de nucleus ruber en substantia nigra. Sommige auteurs suggereren dat deze laatste twee kernen eerder differentiëren in situ dan door migratie ontstaan [15](#page=15).
---
# Stoornissen in de ontwikkeling van het centraal zenuwstelsel
Dit hoofdstuk behandelt diverse afwijkingen die kunnen optreden tijdens de ontwikkeling van het centraal zenuwstelsel, waaronder defecten in de sluiting van de neurale buis, stoornissen in celmigratie en defecten in differentiatie [17](#page=17) [19](#page=19).
### 4.1 Groepen van afwijkingen van het centraal zenuwstelsel
Er worden drie hoofdgroepen van afwijkingen van het centraal zenuwstelsel onderscheiden [17](#page=17):
* Structurele afwijkingen in de sluiting van de neurale buis, algemeen aangeduid als 'dysrafisme' [17](#page=17).
* Stoornissen in de celmigratie, met name in de vorming van de cerebrale cortex [17](#page=17).
* Stofwisselingsstoornissen die leiden tot de opstapeling van toxische metabolieten of een deficiëntie van essentiële bestanddelen (hier verder niet behandeld) [17](#page=17).
#### 4.1.1 Neurale-buisdefecten ('neural tube defects', NTD)
Stoornissen in de sluiting van de neurale buis worden algemeen dysrafisme genoemd. Deze defecten kunnen op verschillende plaatsen voorkomen, meestal ter hoogte van de voorste of achterste neuroporus. Een defect in de sluiting van de neurale buis gaat gepaard met een onvolledig sluiten van de gepaarde botstructuur, aangeduid als 'bifidum' [17](#page=17).
Erfelijke factoren spelen een rol in de etiologie van neurale-buisdefecten, evenals een bewezen tekort aan foliumzuur bij jonge moeders. De inname van teratogenen, zoals anti-epileptica, kan ook leiden tot het ontstaan van NTD's [17](#page=17).
##### 4.1.1.1 Defect in sluiting
Een defect in de sluiting van de neurale buis kan leiden tot de volgende aandoeningen:
* **Ter hoogte van de voorste neuroporus:** Dit kan leiden tot **crania bifida**, wat een onvolledig sluiten van de schedel betekent. Dit kan gepaard gaan met herniatie van intracraniële inhoud, een aandoening die **encefalocele** wordt genoemd. Encefalocele kent verschillende gradaties, afhankelijk van de gehernieerde structuren [17](#page=17):
* Herniatie van de meningen (meningocoele) [17](#page=17).
* Herniatie van de meningen en hersenweefsel (meningo-encefalocoele) [17](#page=17).
* Herniatie van de meningen, hersenweefsel en een deel van het ventrikel systeem (meningohydro-encefalocoele) [17](#page=17).
* **Ter hoogte van de achterste neuroporus:** Dit kan leiden tot **spina bifida**. In de meeste gevallen is er geen herniatie van onderliggende structuren, maar enkel een niet-vergroeien van de arcus posterior van een of meerdere wervels, wat resulteert in schijnbaar twee processus spinosi per segment. Dit wordt **spina bifida occulta** genoemd. Wanneer er wel herniatie is, spreekt men van **spina bifida aperta**. Dit komt in verschillende gradaties voor [17](#page=17):
* Herniatie van meningen en cerebrospinaal vocht (meningocoele) [17](#page=17).
* Herniatie van meningen, cerebrospinaal vocht en zenuwweefsel (meningomyelocoele) [17](#page=17).
Bij spina bifida aperta ter hoogte van de lumbaalstreek (sacraal ruggenmerg) zijn de delen van het ruggenmerg die de sfincters bezenuwen niet ontwikkeld, wat leidt tot incontinentie van zowel de blaas als de fecale functie. Meestal treedt er ook verlamming van de onderste ledematen op [17](#page=17).
##### 4.1.1.2 Defect in differentiatie
Een defect in differentiatie leidt, afhankelijk van de locatie, tot de volgende aandoeningen:
* **Ter hoogte van de craniale neurale buis:** Dit leidt tot **anencefalie**. Hierbij is er geen ontwikkeling van de hersenhemisferen, hersenvliezen en schedelkap, met enkel een rudimentaire hersenstam. Deze stoornis gaat meestal gepaard met spontane abortus, anders is neonatale dood onvermijdelijk [19](#page=19).
* **Ter hoogte van de medulla spinalis:** Dit leidt tot **myeloschisis** (ook wel rachischisis genoemd). Dit is niet altijd fataal, maar brengt wel zeer ernstige klinische problemen met zich mee. De term 'myelum' wordt ook gebruikt voor het ruggenmerg, en 'rachis' voor de wervelkolom [19](#page=19).
#### 4.1.2 Stoornissen in celmigratie
Corticale dysplasie verwijst naar een reeks defecten die voortkomen uit migratiestoornissen van ontwikkelende neuronen. Deze stoornissen worden steeds vaker gediagnosticeerd door verbeterde beeldvorming van het CZS [19](#page=19).
Epilepsie is de meest frequente manifestatie van een stoornis in de cortexontwikkeling, waarbij neuronen niet correct gemigreerd zijn en in de witte stof liggen in plaats van in de cortex (dit wordt heterotopie genoemd). Intra-uteriene infecties (zoals rubella), bestraling en een groot aantal zeldzame genetische aandoeningen gaan eveneens gepaard met migratiestoornissen in de ontwikkeling van het centraal zenuwstelsel [19](#page=19).
> **Tip:** Door de plasticiteit van de hersenen kunnen functies van beschadigde gebieden tijdens de foetale ontwikkeling soms worden overgenomen door andere, gespaard gebleven neuronen. Dit kan leiden tot een beperking van het functionele deficit, zelfs bij letsels in cruciale gebieden zoals het spraakcentrum [19](#page=19).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Ectoderm | De buitenste kiemlaag van het embryo, waaruit de huid, het centraal zenuwstelsel en een deel van het perifeer zenuwstelsel ontstaan. |
| Mesoderm | De middelste kiemlaag van het embryo, waaruit structuren zoals skelet, spieren, het circulatiestelsel en een deel van het urogenitale systeem ontstaan. |
| Endoderm | De binnenste kiemlaag van het embryo, waaruit de maag-darmtractus en de ademhalingstractus ontstaan. |
| Neuro-ectodermale plaat | Een deel van het ectoderm dat zich aan de dorsale zijde van het embryo ontwikkelt onder invloed van de chorda dorsalis, en waaruit het zenuwstelsel ontstaat. |
| Neurale groeve | Een instulping van de neurale plaat tijdens de embryonale ontwikkeling, die de voorloper is van de neurale buis. |
| Neurale buis | Een structuur die ontstaat door het sluiten van de neurale groeve; hieruit ontwikkelen zich het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg). |
| Neurulatie | Het proces waarbij de neurale plaat zich instulpt en sluit tot de neurale buis, wat essentieel is voor de vorming van het centraal zenuwstelsel. |
| Crista neuralis (neurale lijst) | Een groep cellen die loskomt van de neurale plaat tijdens de instulping; hieruit ontwikkelen zich veel structuren van het perifeer zenuwstelsel en andere celtypen. |
| Neuroporus anterior | De craniale opening van de neurale buis die zich vroeg in de embryonale ontwikkeling sluit. |
| Neuroporus posterior | De caudale opening van de neurale buis die zich eveneens vroeg in de embryonale ontwikkeling sluit. |
| Secundaire neurulatie | Een proces dat later in de embryonale ontwikkeling plaatsvindt, waarbij het meest caudale deel van het ruggenmerg zich vormt uit het gastrulatie-mesoderm. |
| Medulla spinalis | Het ruggenmerg, een centraal deel van het zenuwstelsel dat zich ontwikkelt uit het caudale deel van de neurale buis. |
| Sensibele ganglia | Zenuwknopen die zich op de dorsale wortels van de spinale zenuwen bevinden en sensorische informatie naar het centraal zenuwstelsel geleiden. |
| Autonome ganglia | Zenuwknopen die deel uitmaken van het autonome zenuwstelsel en betrokken zijn bij de regulatie van inwendige organen. |
| Enterisch systeem | Het zenuwstelsel van het maag-darmkanaal, dat de peristaltiek reguleert. |
| Schwann-cellen | Cellen die myeline produceren rond de axonen van het perifeer zenuwstelsel. |
| Lamina basalis | De ventraal gelegen laag van de neurale buiswand waaruit motorische neuronen en autonome neuronen ontstaan. |
| Lamina alaris | De dorsaal gelegen laag van de neurale buiswand waaruit sensorische neuronen ontstaan. |
| Sulcus limitans | Een groeve die de lamina basalis scheidt van de lamina alaris in de neurale buis. |
| Grijze stof | Het deel van het centraal zenuwstelsel dat voornamelijk uit cellichamen van neuronen en gliacellen bestaat. |
| Witte stof | Het deel van het centraal zenuwstelsel dat voornamelijk uit gemyeliniseerde axonen van neuronen bestaat. |
| Prosencefalon | Het voorste deel van de embryonale hersenen, waaruit het telencefalon en diëncefalon ontstaan. |
| Mesencefalon | Het middelste deel van de embryonale hersenen. |
| Rhombencefalon | Het achterste deel van de embryonale hersenen, waaruit het metencefalon en myelencefalon ontstaan. |
| Telencefalon | Ontstaat uit het prosencefalon en vormt de hersenhemisferen. |
| Diëncefalon | Ontstaat uit het prosencefalon en vormt structuren zoals de thalamus en hypothalamus. |
| Metencefalon | Ontstaat uit het rhombencefalon en vormt de pons en het cerebellum. |
| Myelencefalon | Ontstaat uit het rhombencefalon en vormt de medulla oblongata. |
| Hersenblaasjes | De vijf primaire dilataties van de neurale buis waaruit de hersenen zich ontwikkelen. |
| Flexuren | Buigingen in de neurale buis tijdens de hersenontwikkeling die ontstaan door ongelijke groei. |
| Ventrikel | Een met cerebrospinaal vocht gevulde ruimte in de hersenen. |
| Foramen van Monro | Een opening die het laterale ventrikel verbindt met het derde ventrikel. |
| Aqueductus van Sylvius | Een kanaal dat het derde ventrikel verbindt met het vierde ventrikel. |
| Vierde ventrikel | Een ventrikel gelegen in de hersenstam en cerebellum. |
| Choroïdale plexus | Een structuur in de ventrikels die cerebrospinaal vocht produceert. |
| Tela choroidea | De combinatie van pia mater en ependymcellen die de wanden van de ventrikels vormt. |
| Foramen van Magendie | Een opening in het dak van het vierde ventrikel die communiceert met de subarachnoïdale ruimte. |
| Foramina van Luschka | Twee laterale openingen in het dak van het vierde ventrikel die communiceren met de subarachnoïdale ruimte. |
| Craniale zenuwen | Zenuwen die direct uit de hersenstam ontspringen. |
| Kieuwbogen | Embryonale structuren waaruit verschillende anatomische structuren in het hoofd en de hals ontstaan. |
| Dysrafisme | Een algemene term voor structurele afwijkingen in de sluiting van de neurale buis. |
| Neurale-buisdefecten (NTD) | Afwijkingen die ontstaan door onvolledige sluiting van de neurale buis tijdens de embryonale ontwikkeling. |
| Bifidum | Betekent gedeeld of gespleten, gebruikt om defecten in de sluiting van botstructuren aan te duiden. |
| Crania bifidum | Een defect in de sluiting van de schedel. |
| Encefalocoele | Herniatie van intracraniële inhoud door een defect in de schedel. |
| Spina bifidum | Een defect in de sluiting van de wervelkolom. |
| Spina bifida occulta | Een milde vorm van spina bifida waarbij de wervelboog niet volledig gesloten is, maar er geen herniatie is. |
| Spina bifida aperta | Een ernstigere vorm van spina bifida waarbij er wel herniatie is van neurale structuren. |
| Meningocoele | Herniatie van de hersenvliezen door een defect in de schedel of wervelkolom. |
| Meningomyelocoele | Herniatie van hersenvliezen en zenuwweefsel door een defect in de schedel of wervelkolom. |
| Anencefalie | Een ernstige ontwikkelingsstoornis waarbij er geen hersenhemisferen, hersenvliezen en schedelkap worden gevormd. |
| Myeloschisis (rachischisis) | Een defect waarbij het ruggenmerg openligt, vaak als gevolg van een differentiatiedefect. |
| Corticale dysplasie | Een verzameling defecten die voortkomen uit stoornissen in de migratie van ontwikkelende neuronen naar de hersenschors. |
| Heterotopie | Een aandoening waarbij neuronen zich op een abnormale locatie bevinden, bijvoorbeeld in de witte stof in plaats van in de cortex. |