Cover
Börja nu gratis filmgeschiedenis.pdf
Summary
# Vroege cinematografie en de pioniers van de film
Dit onderwerp verkent de begindagen van de cinema, de cruciale uitvindingen van sleutelfiguren zoals Thomas Edison en de gebroeders Lumière, en de opkomst van de eerste filmstudio's, waaronder de iconische Black Maria.
### 1.1 De vroege experimenten en Thomas Edison
De basis voor de filmkunst werd gelegd door pioniers zoals Thomas Edison, bekend om zijn uitvindingen zoals de gloeilamp en de grammofoon. In 1891 ontwikkelde Edison samen met William Dickson de Kinetograph, die wordt beschouwd als de eerste volwaardige filmcamera. Deze machine registreerde bewegende beelden door middel van een reeks snel opeenvolgende foto's, die vervolgens bekeken konden worden via een Kinetoscoop, een individuele kijkdoos [1](#page=1).
Edison's eerste filmstudio, gelegen in Menlo Park, stond bekend als de "Black Maria". Deze studio was verduisterd en stond op wieltjes, waardoor deze 360 graden kon draaien en van boven geopend kon worden om optimaal gebruik te maken van natuurlijk zonlicht. William Dickson, mede-uitvinder van de Kinetograph, maakte de eerste films in de Black Maria [1](#page=1).
De films die in de Black Maria werden geproduceerd, waren doorgaans kort, met een maximale lengte van één minuut. Bekende voorbeelden zijn de nies van Fred Ott, "Serpentine Dance" met Annabelle (waarin kleur werd toegevoegd door individuele inkleuring van elk frame) en "The Kiss" met John C. Rice en May Irwin, die sensatie veroorzaakte vanwege het filmen van een kus. Andere vroege films uit deze studio waren "Carmencita", "Sandow", en de niet door Edison geproduceerde, maar wel kenmerkende korte film "Boxing Cats" [1](#page=1).
De Phantascope van C. Jenkins en T. Armat, later de Vitascope genoemd, was een andere vroege projectiemachine die met Edison werd geassocieerd, waarbij films onder de naam Vitascope werden geadverteerd als Edisons uitvinding [1](#page=1).
### 1.2 De gebroeders Lumière en de geboorte van de bioscoop
De gebroeders Lumière worden algemeen erkend als de uitvinders van de cinematografie zoals we die nu kennen. Hun uitvinding, de Cinématographe, uit 1894, was zowel een camera als een projector. Vroege films van de Lumière-broers, zoals "Arrivée d’un train" (Aankomst van een trein), "Le repas de bébé" (De maaltijd van baby), en "L’arrosserie…" (De tuinman besproeid), introduceerden innovaties zoals het gebruik van diepte en diagonale composities [1](#page=1).
De Lumière-broers maakten ook gebruik van bewegende camerabeelden en stuurden cameramannen naar het buitenland voor exotische opnamen, wat resulteerde in het populaire genre van de "Phantom Ride", waarbij de camera op een rijdende trein werd geplaatst om de voortgang te filmen. Hoewel hun uitvinding aanvankelijk werd vertoond op markten en kermissen, legde het de basis voor het moderne concept van naar de bioscoop gaan. Tegen 1897 was de vertoning van films volledig ontwikkeld, met zowel individuele "peepshows" als publieke projecties [2](#page=2).
### 1.3 George Méliès en de fantasievolle cinema
George Méliès wordt gezien als de tegenhanger van de Lumière-broers, die zich richtte op fantasie in plaats van realiteit. Zijn doorbraak kwam na een incident waarbij zijn camera omviel en hij bij het opnieuw opnemen een illusie van verdwijning creëerde, wat leidde tot de ontwikkeling van stop-motion technieken. Méliès experimenteerde ook met superpositie, waarbij meerdere beelden op elkaar werden geplaatst om spectaculaire effecten te creëren, zoals in zijn film "Un homme de tétes" [2](#page=2).
Hij was een meester in het genre "Féerie", een sprookjesachtige stijl die theater combineerde met muziek, dans en visuele effecten. Zijn studio heette "Star Film" en hij gebruikte serre-studio's, die later veelvuldig werden gekopieerd [2](#page=2).
Zijn bekendste film is "Voyage dans la lune" (Reis naar de maan) uit 1902, met 13 minuten en 17 shots, een aanzienlijke lengte en complexiteit voor die tijd. Méliès pionierde met meerdere shots per verhaal en experimenteerde met het overlappen van beelden om vloeiende overgangen te creëren, hoewel hij soms tekortschoot in schermrichting. Het iconische beeld van de raket die in de maan terechtkomt, is een beroemd voorbeeld van zijn stop-motion en superpositietechnieken. Méliès gebruikte ook vergrotende effecten en "vignetten", waarbij een apart gefilmd beeld over een ander werd gelegd [2](#page=2) [3](#page=3).
### 1.4 Britse pioniers en de Brighton School
In Engeland was Louis Le Prince in 1888 de maker van de eerste kinematograaf. Hoewel hij beweerde de uitvinder van de cinema te zijn, verdween hij plotseling onder mysterieuze omstandigheden, wat de verdere ontwikkeling van zijn werk belemmerde. R.W. Paul werkte samen met Birt Acres aan de verbetering van camera's en projectoren en ontwikkelde varianten op Edisons Kinetoscoop. Pauls film "The Haunted Curiosity Shop" uit 1901 is een bekend voorbeeld van het gebruik van special effects zoals stop-motion en superpositie, geïnspireerd door Méliès [3](#page=3).
De Brighton School, met filmmakers als G.A. Smith en James Williamson, speelde een cruciale rol in de ontwikkeling van filmtechnieken. G.A. Smith's studio produceerde vroege films zoals "Santa Claus" met superpositie en vignet-effecten. Zijn film "The Kiss in the Tunnel" was opmerkelijk door het gebruik van twee shots, wat ongebruikelijk was voor die tijd. "Grandma's Reading Glass" introduceerde een vroeg "point-of-view" shot, gemotiveerd door het perspectief van een vergrootglas. "Sick kitten" wordt beschouwd als de eerste film met een duidelijke close-up, waarbij de actie naar een dichterbij beeld wordt gesneden. "Mary Jane's Mishap" demonstreerde het gebruik van opeenvolgende shots van verschillende afstanden om continuïteit te creëren, een techniek die Williamson ook verfijnde. Williamson's "The Big Swallow" speelde met het idee van een extreme close-up, waarbij de camera bijna wordt opgegeten. Zijn film "Stop Thief!" introduceerde het genre van de achtervolging, hoewel met enkele problemen in continuïteit en schermrichting [4](#page=4) [5](#page=5).
### 1.5 Vroege Amerikaanse cinema en filmstudio's
In de Verenigde Staten was de American Mutoscope and Biograph Studio in New York een belangrijke speler, die ook innovaties uit Europa importeerde en integreerde, zoals te zien in films als "Grandpa's Reading Glass". Deze studio gaf aanvankelijk geen credits aan acteurs om kosten te besparen en had te maken met copyright- en patentconflicten met Edison, wat uiteindelijk leidde tot de vorming van een "trust" [5](#page=5).
De Edison Bronx studio, een glazen serre die duidelijk geïnspireerd was door Méliès' studio, produceerde fictiefilms met technisch personeel dat geïnteresseerd was in vernieuwingen. Edwin Porter, een sleutelfiguur binnen deze studio, imiteerde veel van Méliès' technieken, zoals superpositie. Zijn film "The Great Train Robbery" wordt beschouwd als een mijlpaal in de misdaadfilm, met vroege toepassingen van kleuring (tinting), superpositie, diagonaalwerking, en een dynamisch gebruik van camera-bewegingen zoals panning en tilting. De film introduceerde ook een emblematisch afsluitend shot dat de sfeer van de film weergeeft, los van de narratieve lijn [6](#page=6).
> **Tip:** Let bij het bestuderen van deze periode op hoe de pioniers niet alleen technische innovaties doorvoerden, maar ook begonnen te experimenteren met verhaalstructuur, perspectief en de emotionele impact van beelden.
> **Voorbeeld:** De ontwikkeling van de close-up in films als "Sick Kitten" en "Mary Jane's Mishap" illustreert een belangrijke stap van het simpelweg registreren van beweging naar het gericht sturen van de aandacht van de kijker.
* * *
# Ontwikkeling van filmtechnieken en genres
Dit onderwerp onderzoekt de evolutie van filmtechnieken, speciale effecten en de opkomst van diverse filmgenres in de vroege cinematografie.
### 2.1 Vroege filmtechnieken en pioniers
De gebroeders Lumière waren pioniers in het in beweging brengen van de camera, aanvankelijk voor attracties op jaarmarkten en kermissen. Ze stuurden cameramannen uit om exotische opnamen te maken, wat resulteerde in het genre van de 'Phantom Ride', waarbij de camera op een rijdend voertuig werd geplaatst. Tegen 1897 was cinema een gevestigde vorm van entertainment, met zowel individuele peepshows als publieke projecties [2](#page=2).
George Méliès, een tegenhanger van de Lumière's focus op realiteit, was cruciaal voor de ontwikkeling van fantasie en speciale effecten. Een toevallige omstoting van zijn camera leidde tot de ontdekking van het **stop-motion** effect (verschijnen-verdwijnen) door beelden te herhalen. Hij perfectioneerde ook **superpositie**, waarbij meerdere beelden op elkaar werden geplaatst om spectrale illusies te creëren, zoals in "Un homme de tétes". Méliès' succesvolle sprookjesfilms, zoals "Cendrillon" (Assepoester), behoorden tot het **féerie** genre, dat theater combineerde met dans en spectaculaire visuele effecten. Zijn studio, 'Star Film', maakte gebruik van serrestudio's en produceerde "Voyage dans la lune" een mijlpaal van 13 minuten met 17 shots die de basis legde voor het gebruik van meerdere shots in een verhaallijn. De beroemde 'jumpcut' in deze film, waarbij de maan wordt benaderd, is een bekend voorbeeld van stop-motion en superpositie. Een kritiekpunt op Méliès' werk was het gebrek aan aandacht voor schermrichting, wat leidde tot discontinuïteit in de actie [2](#page=2) [3](#page=3).
In Engeland was Louis Le Prince (Leeds) actief met de eerste kinematograaf in 1888. Hoewel er pas vanaf 1900 een breder bewustzijn van cinema ontstond, werden films voornamelijk gemaakt in grote steden en landen als Amerika, Frankrijk, Italië, Rusland en Denemarken door beperkte middelen en apparatuur. Le Prince claimde de uitvinder van de cinema te zijn, maar verdween onder mysterieuze omstandigheden tijdens een reis voor een patent. R.W. Paul werkte samen met Birt Acres aan de ontwikkeling van een projector en camera, en perfectioneerde de kinetoscoop. "The Haunted Curiosity Shop" van Paul is een bekend voorbeeld waarin veel special effects, waaronder superpositie en stop-motion, worden gebruikt, geïnspireerd door Méliès [3](#page=3).
G.A. Smith's Studio in Brighton produceerde in 1898 "Santa Claus", waarbij superpositie en het **vignet-effect** werden toegepast. Het vignet-effect, een cirkelvormig masker voor de lens, creëerde een soort toverlantaarnachtige projectie. "The Kiss in the Tunnel" van Smith was opmerkelijk door zijn multi-shot structuur, met shots van een trein die een tunnel in- en uitrijdt, en een shot van binnenin de wagon. Smith's "Grandma's Reading Glass" introduceerde een vroeg **point-of-view shot**, waarbij een vergrootglas fungeerde als een cirkelvormig masker. "Sick kitten" bevatte de eerste **close-up**, een incut naar een dichterbij shot om de actie van het kitten duidelijker te maken. "Mary Jane's Mishap" toonde een vroeg gebruik van continuïteit door de afwisseling tussen verre en dichtere shots om aandacht te trekken en bewegingen correct te volgen. Hierin werd ook een "wipe" gebruikt als overgangstechniek. Cecil Hepworth Studio maakte films met explosies en ongelukken, zoals "Explosion of a motor car" en "How it feels to be run over" [4](#page=4) [5](#page=5).
James Williamson Studio uit Brighton introduceerde met "The Big Swallow" een innovatieve reflectie op de close-up, waarbij een man de camera letterlijk 'opeet'. "Stop Thief!" introduceerde een nieuw genre: de **achtervolging** [5](#page=5).
### 2.2 De opkomst van genres: achtervolging, komedie en meer
De achtervolging, oorspronkelijk geïntroduceerd in "Stop Thief!", werd een populair genre om langere films te creëren met een duidelijk causaal verband tussen scènes (#page=5, 8). "Rescued by Rover" (Cecil Hepworth) illustreert dit principe door de bewegingen van de hond Rover om het verloren kind te vinden. Edwin Porter gebruikte dit principe ook in films zoals "The Great Train Robbery" [5](#page=5) [6](#page=6) [8](#page=8).
De **komedie** vond zijn oorsprong in het theater en werd verder ontwikkeld in de film. Pathé produceerde slapstickfilms, waarbij de causaliteit soms werd ondersteund door een verteller. Latere films, zoals "Le Cheval Emballée" en "La Course des Sergents de Ville" verfijnden de achtervolgingskomedie met elementen als **cross-cutting**, **reverse printing**, en een grotere focus op fysieke humor en **slapstick**. Mack Sennett's Keystone Studio werd beroemd om zijn anarchistische en geïmproviseerde komedies, zoals de "Keystone Cops" [21](#page=21) [8](#page=8) [9](#page=9).
Féerie, een genre dat sprookjes, dans en spectaculaire effecten combineerde, werd door George Méliès gepopulariseerd en later door studio's als Pathé overgenomen (#page=2, 8) [2](#page=2) [8](#page=8).
### 2.3 Technologische ontwikkelingen en filmproductie
De ontwikkeling van de filmstudio werd zichtbaar in het gebruik van glazen serres om natuurlijk licht te benutten. Vanaf het begin van de 20e eeuw begonnen films te evolueren van korte fragmenten van enkele minuten naar langere structuren van 8-9 minuten, uitgedrukt in 'reels' [7](#page=7).
**Kleur** werd een belangrijk aspect van de filmervaring. Naast handkleuring ontwikkelde Pathé een **stencilkleur** systeem, waarbij kleurvlakken nauwkeuriger werden aangebracht en meerdere kopieën konden worden gemaakt (#page=7, 8). Tinting, waarbij de volledige pellicule een kleur kreeg, werd ook gebruikt om sfeer weer te geven [7](#page=7) [8](#page=8).
De opkomst van de Nickelodeon's (kleine bioscoopjes) vanaf 1905 leidde tot een enorme vraag naar films, wat resulteerde in **massaproductie** (#page=11, 12). Dit zette Edison ertoe aan een patentenoorlog te voeren, wat leidde tot de oprichting van de Motion Picture Patents Company (MPPC) in 1908, een poging tot monopolie op productie en distributie (#page=12, 13). Dit leidde echter tot de opkomst van onafhankelijke filmbedrijven [11](#page=11) [12](#page=12) [13](#page=13).
De verhuizing van de filmindustrie naar Hollywood, beginnend met de oprichting van de Universal City in 1914, markeerde het begin van de moderne studio-systeem (#page=16, 20). Bedrijven als Famous Players-Lasky (later Paramount) en Metro-Goldwyn-Mayer (MGM) werden dominante spelers (#page=22, 35) [16](#page=16) [20](#page=20) [22](#page=22) [35](#page=35).
De ontwikkeling van **geluidsfilms** begon al vroeg, maar kreeg pas echt vorm met de introductie van sound-on-film en sound-on-disc systemen in de jaren '20 (#page=40, 41). "The Jazz Singer" wordt vaak gezien als de eerste gesproken film, hoewel het aanvankelijk een stille film was met enkele gezongen nummers en een korte gesproken scène [40](#page=40) [41](#page=41).
### 2.4 Belangrijke technieken en narratieve innovaties
* **Stop-motion:** Het creëren van beweging door individuele stilstaande beelden op te nemen en deze snel achter elkaar af te spelen, vaak gebruikt om objecten te laten verschijnen of verdwijnen (#page=2, 3) [2](#page=2) [3](#page=3).
* **Superpositie:** Het meermaals belichten van hetzelfde filmframe, waardoor beelden over elkaar heen worden geplaatst en een spectaculair of etherisch effect ontstaat (#page=2, 3, 5, 7, 31) [2](#page=2) [31](#page=31) [3](#page=3) [5](#page=5) [7](#page=7).
* **Vignet-effect:** Het gebruik van een masker voor de lens om een specifiek deel van het beeld te tonen, vaak cirkelvormig, wat een toverlantaarnachtig effect geeft of dient als point-of-view shot (#page=4, 7, 26) [26](#page=26) [4](#page=4) [7](#page=7).
* **Close-up:** Een shot dat een specifiek onderwerp, vaak een gezicht, van dichtbij toont om details, emoties of actie te benadrukken (#page=4, 5, 15, 24, 32, 39) [15](#page=15) [24](#page=24) [32](#page=32) [39](#page=39) [4](#page=4) [5](#page=5).
* **Point-of-view shot:** Een shot dat de wereld weergeeft vanuit het perspectief van een personage (#page=4, 7) [4](#page=4) [7](#page=7).
* **Continuïteit/Contiguïteit:** Het zorgen voor een logische en vloeiende overgang tussen shots, zodat de kijker de actie kan volgen en meevoelen (#page=4, 5, 15, 30, 32) [15](#page=15) [30](#page=30) [32](#page=32) [4](#page=4) [5](#page=5).
* **Cross-cutting / Parallelle montage:** Gelijktijdige acties die in verschillende locaties plaatsvinden, worden afwisselend getoond om spanning op te bouwen of een bredere context te scheppen (#page=8, 9, 15, 17, 19, 26, 29, 31, 34) [15](#page=15) [17](#page=17) [19](#page=19) [26](#page=26) [29](#page=29) [31](#page=31) [34](#page=34) [8](#page=8) [9](#page=9).
* **Wipe:** Een overgangstechniek waarbij één shot het vorige als het ware wegveegt om plaats te maken voor het volgende [5](#page=5).
* **Tinting/Dyeing:** Het inkleuren van de gehele film met een specifieke kleur om een bepaalde sfeer of emotie op te roepen (#page=6, 7) [6](#page=6) [7](#page=7).
* **Hand colouring:** Het individueel inkleuren van delen van de film, wat arbeidsintensief was maar levendige beelden opleverde (#page=6, 7) [6](#page=6) [7](#page=7).
* **Plan américain (Medium-long shot):** Een opname die vanaf de knieën tot boven het hoofd reikt, wat in Amerikaanse films meer voorkwam dan in Europese [23](#page=23).
* **Shot-reverse shot:** Een montage techniek waarbij twee shots aan elkaar worden gekoppeld, waarbij de ene persoon in het ene shot naar de andere kijkt, die in het volgende shot terugkijkt (#page=23, 33, 35) [23](#page=23) [33](#page=33) [35](#page=35).
* **Continuity script:** Een draaiboek dat gedetailleerde informatie bevat over elke scène, noodzakelijk voor gestroomlijnde filmproductie en industrialisatie [20](#page=20).
* **Polyvision:** Een door Abel Gance ontwikkelde techniek voor breedbeeld projectie, waarbij drie camera's en projectoren werden gebruikt om een panoramisch beeld te creëren (#page=31, 32) [31](#page=31) [32](#page=32).
* **Expressionisme:** Een stijl, geïnspireerd door schilderkunst en theater, die zich kenmerkt door vervormde decors, overdreven acteerwerk en een focus op innerlijke emoties, zoals te zien in "Das Cabinet des Dr. Caligari" (#page=26, 27) [26](#page=26) [27](#page=27).
* **Nieuwe Zakelijkheid (Neue Sachlichkeit):** Een stroming die de Duitse realiteit probeerde te tonen met een focus op straatfilms en kammerspels [29](#page=29).
* **Montagebeweging (Rusland):** Een stroming die de nadruk legde op de betekenis die door montage werd gecreëerd, met pioniers als Lev Kuleshov, Vsevolod Pudovkin en Sergei Eisenstein (#page=33, 34). Eisenstein's "discontinue montage" gebruikte vele korte shots van dezelfde actie om de impact te vergroten, zoals in "Pantserkruiser Potemkin" [33](#page=33) [34](#page=34).
### 2.5 De rol van de ster en de industrie
De opkomst van de **filmster** werd gestimuleerd door bedrijven als Pathé en later door de MPPC en onafhankelijke studio's. Acteurs als Max Linder, Mary Pickford, Charlie Chaplin en Rudolph Valentino verwierven wereldwijde bekendheid (#page=10, 19, 21, 35, 36). Campagnes zoals de "We Nail a Lie" van IMP werden gebruikt om de naambekendheid van actrices als Florence Lawrence te vergroten [10](#page=10) [19](#page=19) [20](#page=20) [21](#page=21) [35](#page=35) [36](#page=36).
De filmindustrie evolueerde naar grotere schaal en complexiteit, met de ontwikkeling van **verticale integratie** (controle over productie, distributie en vertoning) door bedrijven als William Fox. De oprichting van studio's als Triangle Film Corporation en United Artists door regisseurs en acteurs benadrukte de groeiende artistieke autonomie en commerciële ambities (#page=20, 25, 38) [20](#page=20) [23](#page=23) [25](#page=25) [38](#page=38).
Censuur, aanvankelijk door middel van zelfregulering, kreeg vorm met de oprichting van de National Board of Censorship of Motion Pictures en later de Production Code Administration, die de uitbrenging van films controleerde (#page=15, 37). De "Motion Picture Patents Company" (MPPC) probeerde de markt te controleren door middel van patenten en vaste distributiedata (#page=12, 13) [12](#page=12) [13](#page=13) [15](#page=15) [37](#page=37).
De ontwikkeling van **film als kunstvorm** werd nagestreefd door regisseurs als D.W. Griffith met films als "The Birth of a Nation" en "Intolerance", en door Europese filmmakers als Abel Gance en F.W. Murnau, die de grenzen van visuele expressie verkenden (#page=17, 19, 29, 30, 31, 32, 39) [17](#page=17) [19](#page=19) [29](#page=29) [30](#page=30) [31](#page=31) [32](#page=32) [39](#page=39).
* * *
# Industriële ontwikkeling en het Hollywood-systeem
Hier is een gedetailleerde samenvatting over de industriële ontwikkeling en het Hollywood-systeem, opgesteld als studiehandleiding voor examens.
## 3\. Industriële ontwikkeling en het Hollywood-systeem
Dit deel behandelt de industrialisatie van de filmproductie, de oprichting van grote studio's zoals MPPC, Paramount, MGM, en de overgang naar massaproductie en sterrendom.
### 3.1 De geboorte van de bioscoop en de noodzaak tot massaproductie
De ontwikkeling van de filmindustrie werd sterk gestimuleerd door de opkomst van de bioscoop. Aanvankelijk waren films korte attracties, maar door de evolutie van de verteltechnieken en de ontwikkeling van het narratieve genre, werd de behoefte aan langere, meer coherente films groter. De oprichting van de **Nickelodeon** vanaf 1905, kleine bioscoopzaaltjes die voor een kleine prijs (een "nikkel") toegang boden tot een programma van meerdere korte films en acts, creëerde een enorme vraag naar filmcontent. Om aan deze vraag te voldoen, was een ware massaproductie noodzakelijk; naar schatting waren er rond 1907 jaarlijks zo'n 450 unieke films nodig om de programmering van de Nickelodeons te vernieuwen. Dit leidde tot een explosieve groei van het aantal filmproductiebedrijven [11](#page=11) [12](#page=12).
### 3.2 De Edison-trust en de Motion Picture Patents Company (MPPC)
Als reactie op de toenemende concurrentie en het gebruik van zijn patenten, initieerde Thomas Edison een patentenoorlog om zijn controle over de filmapparatuur te waarborgen. In 1908 resulteerde dit in de oprichting van de **Motion Picture Patents Company (MPPC)**. Deze "trust" was een poging om de productie, distributie en vertoning van films te monopoliseren door samenwerkingsverbanden aan te gaan met belangrijke spelers zoals Biograph, Vitagraph, Essanay, Pathé en Eastman Kodak (#page=12, 13) [12](#page=12) [13](#page=13).
De MPPC legde strenge regels op [13](#page=13):
* **Controle over productie:** Enkel films van hoge kwaliteit met gebruik van MPPC-gepatenteerde apparatuur en met een minimumbudget van 500-600 dollars waren toegestaan.
* **Controle over distributie:** Vaste releasedata, een uniforme spoellengte, verhuur in plaats van verkoop van films en een minimale huurprijs werden ingevoerd.
* **Restrictie van de markt:** Import van Europese films, die vaak als inferieur of immoreel werden beschouwd, werd ontmoedigd.
Deze oligopolistische structuur leidde echter tot weerstand van onafhankelijke producenten die clandestien films bleven maken en leveren aan Nickelodeons die zich niet aan de regels wilden onderwerpen, waardoor de dominantie van de MPPC van korte duur was [13](#page=13).
### 3.3 Opkomst van de kunstfilm en Europese invloeden
Edison wilde met de MPPC niet alleen de markt controleren, maar ook het publiek breder aanspreken, inclusief de middenklasse. Dit leidde tot de interesse in de **kunstfilm (Le Film d’Art)**, een Europees model dat lange films produceerde, vaak gebaseerd op theateropvoeringen en geïnspireerd door klassieke kunstwerken. Deze films richtten zich op een educatieve en theatrale ervaring, en introduceerden naambekendheid voor filmacteurs [14](#page=14).
Europese cinema, met name uit Italië (bv. Itala Film met epische films zoals "Inferno") en Frankrijk, bleef een belangrijke invloed uitoefenen. **Itala Film** produceerde prestigieuze, langere films en kopieerde het model van **Film d’Art**. De import van deze Europese films, vaak gefinancierd door handelaren zoals George Kleiner, speelde een rol in de ontwikkeling van de Amerikaanse filmindustrie buiten de MPPC-structuur [14](#page=14).
### 3.4 Vernieuwingen in filmtechniek en narratieve structuur
Rond 1910 begonnen filmmakers te experimenteren met nieuwe technieken die de filmervaring transformeerden. Het belang van **tussentitels** nam toe en ze werden literairder. Regisseurs zoals **D.W. Griffith** waren pioniers in het ontwikkelen van een meer dynamische filmtaal. In films als "The Lonely Villa" experimenteerde Griffith met **cross-cutting (parallelmontage)** om spanning op te bouwen en gelijktijdige acties te tonen. Hij paste ook **kortere shots** toe en bracht de camera dichterbij de actie (medium-longshots), wat de **continuïteit** en de identificatie van de kijker met de personages versterkte. Dit betekende een afkeer van de statische **tableau-stijl** [15](#page=15) .
### 3.5 De onafhankelijke studio's en de verhuizing naar Hollywood
De beperkingen van de MPPC leidden tot de oprichting van onafhankelijke filmbedrijven die hun eigen productie- en distributienetwerken opzetten. Bedrijven zoals de **Independent Motion Picture Company (IMP)** (later de basis van Universal) en de **Motion Picture Distributing and Sales Company** produceerden en distribueerden films aan vertoners die niet bij de MPPC waren aangesloten [16](#page=16).
Steeds meer filmmakers begonnen zich in **Hollywood** te vestigen, aangetrokken door het gunstige klimaat en de ruimte voor expansie. **Universal Film Manufacturing Company**, opgericht in 1912, was de eerste grote studio in Californië en diende als model voor latere studio's, inclusief de oprichting van een complete filmstad (Universal City) [16](#page=16).
### 3.6 De opkomst van sterren en de "Famous Players" filosofie
Een cruciale ontwikkeling was de opkomst van het **sterrensysteem**. Bedrijven als **Famous Players Film Company**, opgericht door Adolph Zukor, promootten expliciet de naambekendheid van acteurs, met het motto "Famous players, infamous plays". Dit was een directe concurrentie met de Edison-trust, die geen focus legde op individuele sterren. Zukor bracht bijvoorbeeld **Mary Pickford**, een theateractrice, naar het witte doek, die uitgroeide tot een van de grootste sterren van Hollywood [19](#page=19).
De **"We Nail a Lie" campagne** rond actrice Florence Lawrence in 1915, opgezet door IMP, illustreert de vroege, agressieve marketingstrategieën om sterren te creëren door middel van publiciteitsstunts. Dit stond in contrast met het vroege Hollywood, waar namen van acteurs vaak onbekend bleven, of zoals in het geval van de Italiaanse "diva-films" met actrices als Bertini, Borelli en Menichelli, de actrice belangrijker werd dan het plot [19](#page=19) [20](#page=20).
### 3.7 D.W. Griffith en de artistieke autonomie van de film
D.W. Griffith speelde een sleutelrol in de erkenning van film als kunstvorm. Na zijn werk bij Biograph, zocht hij naar artistieke autonomie en brak hij met de studio om zijn eigen producties te maken. Zijn epische film \*\*"The Birth of a Nation" \*\*, hoewel controversieel vanwege zijn racistische inhoud, was een technisch en stilistisch meesterwerk dat de potentie van film als medium voor historische verhalen en artistieke expressie aantoonde (#page=17, 18). Hij introduceerde een ongekende schaal, cinematografische technieken en artistieke vrijheid, wat leidde tot de opkomst van gedrukte programma's die de namen van regisseurs en cinematografen vermeldden [17](#page=17) [18](#page=18) .
Griffith's ambitieuze vervolgfilm, \*\*"Intolerance" \*\*, met een lengte van 14 spoelen (210 minuten) en een budget van 2 miljoen dollars, was echter te complex en ambitieus voor het publiek, wat leidde tot een commerciële flop. Desondanks benadrukte het de mogelijkheden van film voor allegorische en grootschalige verhalen [19](#page=19).
### 3.8 De consolidatie van de studio's en de opkomst van Hollywood
De vroege jaren van de twintigste eeuw zagen een verdere consolidatie van de filmindustrie met de oprichting van grote studio's die de productie, distributie en vertoning integreerden.
* \*\*Famous Players-Lasky \*\*: Dit bedrijf ontstond uit de fusie van Famous Players Film Company (Adolph Zukor) en Jesse Lasky Feature Film Company. Het verwierf de distributeur **Paramount**, wat later de naam zou worden van de studio [22](#page=22).
* \*\*Universal Film Manufacturing Company \*\*, onder leiding van Carl Laemmle, werd een gigantische studio en creëerde een filmstad genaamd Universal City (#page=16, 23). Laemmle beschreef zijn productieproces als een "worstenfabriek" [16](#page=16) [23](#page=23).
* \*\*Fox Film Corporation \*\*, opgericht door William Fox, implementeerde **verticale integratie** door productie, distributie en eigen bioscopen te combineren, wat een kleine revolutie in de industrie teweegbracht. Fox was ook de eerste studio die een ster volledig zelf creëerde met **Theda Bara** [23](#page=23).
* **Metro-Goldwyn-Mayer (MGM, 1924)**: Ontstond uit de overname van Goldwyn Studio door Marcus Loew (eigenaar van Metro Pictures). MGM werd een van de grootste en meest kapitaalkrachtige studio's (#page=35, 36) [35](#page=35) [36](#page=36).
### 3.9 Productiedifferentiatie en de "Lubitsch-touch"
In de jaren 1920 ontstond er een oligopolie van vijf grote studio's die met elkaar concurreerden, maar ook samenwerkten. Om zich te onderscheiden, gingen studio's hun product differentiëren door te investeren in sterren en artistiek talent uit het buitenland te importeren [37](#page=37).
**Ernst Lubitsch**, een regisseur uit Duitsland, werd naar Hollywood gehaald en introduceerde zijn kenmerkende "Lubitsch-touch" (#page=37, 38). Deze stijl kenmerkte zich door subtiele psychologische portretten van personages, vaak getoond door middel van beelden, montage en gedrag, zonder de noodzaak van uitgebreide titels. Zijn komedies, zoals "The Marriage Circle" verkenden de dynamiek van liefdesrelaties en huwelijken met een scherpe observatie van gedrag en routine [37](#page=37) [38](#page=38).
### 3.10 Erich von Stroheim en de worsteling met commerciële belangen
Erich von Stroheim, een regisseur die zich liet inspireren door D.W. Griffith, botste herhaaldelijk met studio's over zijn ambitieuze, lange films. Zijn producties, zoals "Foolish Wives" en "Greed" werden door producenten als Irving Thalberg ingekort tot commercieel acceptabele lengtes, wat leidde tot conflicten en het uiteindelijke afscheid van Von Stroheim van het Hollywood-systeem. Deze conflicten illustreerden de spanning tussen artistieke visie en de commerciële eisen van de filmindustrie, waarbij de producenten het laatste woord hadden [36](#page=36).
### 3.11 De introductie van geluidsfilms
Het idee om beeld en geluid te combineren bestond al sinds het begin van de cinema. Experimenten zoals "Le Cinémato-Gramo-Théâtre" en de techniek van Gaumont toonden al vroege pogingen. De doorbraak kwam met **Sound on Film** (optische drager), ontwikkeld door Lee de Forest en later geperfectioneerd door Theodore Case met zijn **Movietone** systeem, dat door Fox werd gebruikt [40](#page=40).
Tegelijkertijd ontwikkelden de Warner Brothers hun **Vitaphone** systeem, een geluid-op-schijf systeem. De film \*\*"The Jazz Singer" \*\*, aanvankelijk bedoeld als stomme film met gezongen nummers, bevatte de eerste gesproken dialoogscène en werd een enorm succes, wat de definitieve ommekeer naar de geluidsfilm markeerde [40](#page=40).
### 3.12 Evolutie van bioscopen en sterrendom
De opkomst van de grote studio's en de massaproductie leidde ook tot de evolutie van de bioscoopervaring. Van de bescheiden Nickelodeons evolueerde de vertoning naar luxueuzere **filmpaleizen**. Deze theaters boden een meer georganiseerde en luxueuze ervaring met ushers en een groter entertainmentaanbod, waardoor cinema aantrekkelijker werd voor de middenklasse [18](#page=18).
Het **sterrensysteem** werd een cruciaal onderdeel van de Hollywood-industrie. Namen zoals Charlie Chaplin, Mary Pickford, Rudolph Valentino en Buster Keaton werden synoniem met filmsucces en genereerden immense populariteit en merchandise (#page=21, 35). De studio's investeerden zwaar in het creëren en promoten van hun sterren, wat de basis vormde voor het iconische Hollywood-model [21](#page=21) [35](#page=35).
> **Tip:** Begrijp de evolutie van film als een industrie, van de vroege kortfilms tot de geconsolideerde studio's, en de rol van technologie (zoals geluid) en marketing (sterrendom) daarin.
> **Voorbeeld:** De overgang van de korte, eenvoudige films in de Nickelodeons naar de epische, narratieve producties van "The Birth of a Nation" illustreert de snelle industriële en artistieke ontwikkeling in een relatief korte periode.
* * *
# Artistieke stromingen en internationale cinema
Dit onderwerp biedt een overzicht van diverse artistieke stromingen in de vroege cinema, waaronder het Duitse Expressionisme, de Russische Montagebeweging, en kenmerken van de Franse en Italiaanse cinema.
### 4.1 Duitse cinema: expressionisme en UFA
De Duitse cinema in de vroege twintigste eeuw kende een opkomst van artistieke films, vaak aangeduid als "autorenfilms". Ernest Lubitsch, beïnvloed door Jiddisch theater en komedies van Cecil DeMille, bracht een kenmerkende "Lubitsch-touch" in zijn komedies. De Universum Film AG (UFA), opgericht in 1917, werd een dominant conglomeraat dat de Duitse filmindustrie sterk beïnvloedde [25](#page=25).
#### 4.1.1 Het Duitse Expressionisme
Het Duitse Expressionisme in de film is nauw verbonden met de gelijknamige kunststroming in schilderkunst en theater. Hoewel de periode van het Duitse Expressionisme relatief kort was, produceerde het invloedrijke werken [27](#page=27).
* **Das Cabinet des Dr. Caligari** van Robert Wiene, geproduceerd door Decla, wordt beschouwd als een archetype van het Duitse Expressionisme. De film kenmerkt zich door vervormde decors, hypergeaccentueerd acteren en een artificiële, niet-naturalistische wereld. De sets, ontworpen door Hermann Warm, waren geïnspireerd door expressionistische schilderkunst en tijdschriften zoals 'Der Sturm'. De stijl van de film, met scherpe hoeken en vlakke perspectieven, weerspiegelt de invloed van kunstenaars als Kirchner [26](#page=26) [27](#page=27).
* Andere films die elementen van het expressionisme of het fantastische genre tonen, zijn **Der Golem** van Paul Wegener en **Der müde Tod** van Fritz Lang. Hoewel **Der müde Tod** expressionistische trekken vertoont, wijkt het af van de stijl van **Caligari** en had het invloed op internationale filmmakers als Dreyer [27](#page=27).
> **Tip:** Let op de link tussen expressionistische film en theater, met name de choreografie van de acteurs die opgaan in het decor.
F. W. Murnau's **Nosferatu** een onofficiële adaptatie van Dracula, wordt vaak ten onrechte geassocieerd met expressionisme, voornamelijk door het gebruik van bovennatuurlijke elementen en schaduweffecten. De film is echter meer gericht op een picturale stijl met verwijzingen naar schilderijen van Böcklin en Friedrich, en een realistischere setting dan **Caligari**. De acteerprestatie van Max Schreck als de vampier was zeer dierlijk en overtuigend [28](#page=28).
Fritz Lang's **Die Nibelungen** en **Metropolis** waren grootschalige spectakelfilms van UFA (#page=28, 29). **Metropolis**, met zijn futuristische stad en Bauhaus-geïnspireerde architectuur, is **niet** expressionistisch, maar vertegenwoordigt een andere stroming [28](#page=28) [29](#page=29).
#### 4.1.2 Hyperrealisme en de Neue Sachlichkeit
Naast het expressionisme kende Duitsland ook de stroming van het hyperrealisme, vertegenwoordigd door de Neue Sachlichkeit. Deze stroming trachtte de Duitse realiteit te tonen, vaak via straatfilms zoals **Die Strasse** en kammerspelen. Murnau maakte een kammerspiel-film die op UFA-manier met valse façades in de studio werd gerealiseerd, gekenmerkt door een hypermobiele camera door cameraman Karl Freund [29](#page=29) [30](#page=30).
### 4.2 Franse Cinema: Impressionisme en experiment
De mythe van het Franse impressionisme in de cinema wordt door de tekst ontkracht; het begrip 'impressionisme' in de schilderkunst (licht, optische weergave) is anders dan de focus in de Franse film op optische effecten en montage, hoewel beide een vorm van expressie nastreven [30](#page=30).
#### 4.2.1 Artistieke aspiraties en serial films
Tijdens periodes van industriële crisis, zoals de Eerste Wereldoorlog, kregen filmmakers met artistieke intenties meer kansen. Pathé en Gaumont beperkten zich in de jaren '20 voornamelijk tot de distributie, terwijl ze eerder serie-films (vervolgfilms) produceerden met actieheldinnen. Louis Feuillade's serials zoals **Fantômas** en **Les Vampires** (met Musidora) waren populair [30](#page=30).
#### 4.2.2 Abel Gance en visuele experimenten
Abel Gance was een ambitieuze filmmaker die streefde naar een grootschalige, artistieke cinema, vergelijkbaar met die van D.W. Griffith [30](#page=30).
* **J'accuse** was een film over het leed van WO I, opmerkelijk door zijn lengte en visuele technieken zoals superimpositie [30](#page=30).
* **La Roue** was een melodrama dat hij transformeerde tot een kunstvorm, oorspronkelijk negen uur lang. Gance experimenteerde met beeldverhoudingen door het breedbeeld uit te vinden door het beeld te maskeren, en gebruikte montage en cameramaskers om de gemoedstoestand van de personages weer te geven [31](#page=31).
* **Napoléon vu par Abel Gance** was een droomproject van Gance, met experimenten in kleurtinting en 'polyvision', waarbij drie camera's tegelijkertijd een panoramisch beeld projecteerden [31](#page=31).
#### 4.2.3 Ciné-clubs en realisme
De opkomst van ciné-clubs, geleid door Louis Delluc, droeg bij aan het ontstaan van filmarchieven en de waardering van films met speciale fotografie en esthetische kwaliteiten, met name in de Deense cinema [32](#page=32).
#### 4.2.4 Invloedrijke filmmakers
* **Victor Sjöström** maakte films op locatie met silhoueteffecten, zoals **The Outlaw and his Wife** en **The Phantom Carriage** [32](#page=32).
* **Jean Epstein** was gefascineerd door close-ups, die hij beschouwde als een "microscoop" voor de dynamiek van een gelaat. Zijn film **Coeur Fidèle** was abstract, expressief en symbolisch, geïnspireerd door **La Roue** [32](#page=32).
* **Germaine Dulac** en **Marcel L'Herbier** experimenteerden met visuele effecten, zoals maskers en superimpositie, om emotie over te brengen. L'Herbier's **El Dorado** combineerde deze technieken met een melodramatisch verhaal [32](#page=32).
### 4.3 Russische Montagebeweging (1925-1933)
De Russische Montagebeweging is een cruciale artistieke stroming in de vroege cinema, die zich kenmerkte door een sterke focus op montage om betekenis te creëren (#page=33, 34) [33](#page=33) [34](#page=34).
#### 4.3.1 Ontwikkeling en Kuleshov-experiment
Na de Russische Revolutie van 1917 ontstonden er verschillende periodes in de Sovjetfilm. De oprichting van de eerste filmschool in Moskou leidde tot het beroemde **Kuleshov-experiment**. Lev Kuleshov toonde aan dat de betekenis van een shot en de acteerdynamiek van een acteur (Ivan Mosjoukine) konden worden gecreëerd door de montage, zelfs als de beelden niet op dezelfde locatie waren gefilmd (#page=33, 34). Dit principe van 'constructivisme' legde de basis voor de montagebeweging [33](#page=33) [34](#page=34).
#### 4.3.2 Pudovkin en Eisenstein
* **Vsevolod Pudovkin** maakte films zoals **The End of St. Petersburg**, waarbij hij montage gebruikte om relaties tussen personages weer te geven en vaak niet-acteurs opnam [34](#page=34).
* **Sergei Eisenstein**, afkomstig uit de avant-garde, integreerde constructivistische principes in zijn films. Zijn werk, zoals **Staking** benadrukte het volk als held en gebruikte montage om emoties en opstand op te wekken. Zijn **Pantserkruiser Potemkin** is een iconisch voorbeeld van een propagandafilm en een radicale toepassing van montage. Eisenstein's "discontinue montage" benadrukte actie door het herhaaldelijk filmen van een gebeurtenis, vaak met symbolische betekenis. Hij was sterk beïnvloed door Meyerhold's 'biomechanisch acteren' in het theater [34](#page=34).
### 4.4 Internationale invloeden en Hollywood
Vanaf de jaren '20 begon Hollywood buitenlandse successen te importeren, wat leidde tot een "braindrain" van getalenteerde filmmakers uit Europa [38](#page=38).
#### 4.4.1 Zweedse Cinema
Zweedse regisseurs zoals Victor Sjöström (die in Hollywood bekend werd als Seastrom) en Mauritz Stiller, afkomstig van Svenska Bios, werden naar Hollywood gehaald. Sjöström's films zoals **He Who Gets Slapped**, **The Scarlet Letter** en **The Wind** waren succesvol. Stiller regisseerde onder andere het succesvolle **Erotikon** en **Gösta Berlingssaga**, waarin hij een duidelijke passie voor zijn actrices toonde. Echter, Stiller's carrière in Hollywood kende veel mislukkingen door zijn trage werkwijze, wat leidde tot ontslagen bij films als **The Torrent** en **The Temptress** [38](#page=38) [39](#page=39).
#### 4.4.2 F. W. Murnau in Hollywood
F. W. Murnau kreeg bij William Fox carte-blanche voor zijn film **A Song of Two Humans** een film die qua stijl sterk leek op zijn Duitse werk en grote camera-vrijheid kende. Na minder succesvolle projecten maakte hij **Taboo** in Bora Bora, een hybride van documentaire en fictie, gemaakt in samenwerking met Robert J. Flaherty [39](#page=39).
#### 4.4.3 Robert J. Flaherty en Documentaire
Robert J. Flaherty staat bekend om **Nanook of the North** een film die diende als reclame voor de pelshandel en elementen van fictie bevatte [39](#page=39).
#### 4.4.4 Franse en Deense invloeden
Carl Theodor Dreyer's **Jeanne d'Arc** kenmerkt zich door extreme close-ups, het weglaten van make-up en het creëren van een bovennatuurlijke realiteit, met een focus op vervaagde achtergronden [39](#page=39).
### 4.5 Introductie van geluidsfilm
De combinatie van beeld en geluid was al vroeg in de filmgeschiedenis een ambitie [40](#page=40).
* **Sound on Film:** In 1919 slaagde Lee de Forest erin geluidsgolven op een optische drager te registreren, wat synchronisatie van geluid en beeld mogelijk maakte. Dit systeem werd later door Theodor Case als 'Movietone' ontwikkeld en gebruikt door W. Fox [40](#page=40).
* **Vitaphone:** Warner Brothers ontwikkelde parallel een 'sound-on-disc' systeem genaamd Vitaphone [40](#page=40).
* **The Jazz Singer** aanvankelijk bedoeld als stille film met gezongen nummers, werd beroemd om de eerste gesproken dialoog in een speelfilm, en was een enorm commercieel succes. Dit markeerde het begin van een revolutie in de filmindustrie [40](#page=40).
* * *
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
* Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
* Let op formules en belangrijke definities
* Oefen met de voorbeelden in elke sectie
* Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Kinetograaf | De kinetograaf was de eerste volwaardige filmcamera, uitgevonden door Edison en Dickson, die beweging vastlegde door snel achter elkaar foto's te nemen. |
| Kinetoscoop | De kinetoscoop was een kijkgaatje voor films, gebruikt in combinatie met de kinetograaf, om de illusie van bewegend beeld te creëren. |
| Black Maria | De eerste filmstudio, opgericht door Edison, die werd gekenmerkt door zijn verduisterde interieur en de mogelijkheid om 360 graden te draaien voor optimale lichtinval. |
| Serpentine Dance | Een vroege film van Edison, bekend om het gebruik van kleur en bedoeld als een totale ervaring met beeld, geluid en kleur, waarbij elk frame apart werd ingekleurd. |
| Phantascope / Vitascope | De Phantascope, later Vitascope genoemd, was een vroege filmprojector die in samenwerking met Edison werd geproduceerd en geadverteerd als een uitvinding van Edison. |
| Cinématographe | De Cinématographe, uitgevonden door de gebroeders Lumière, was een apparaat dat zowel als camera als projector diende en essentieel was voor de ontwikkeling van de cinema. |
| Phantom Ride | Een filmgenre waarbij de camera voorop een rijdende trein werd geplaatst om de voortgang van het voertuig te filmen, wat een gevoel van beweging en diepte creëerde. |
| Stop-motion | Een speciale effecttechniek waarbij objecten of figuren stap voor stap worden bewogen en gefotografeerd, wat de illusie wekt van zelfstandige beweging wanneer de beelden achter elkaar worden afgespeeld. |
| Superpositie | Een speciale filmtechniek waarbij meerdere beelden op elkaar worden geplaatst om een spectaculair of spookachtig effect te creëren, zoals een geest die verschijnt. |
| Féerie | Een filmgenre, vaak gebruikt door George Méliès, dat sprookjesachtige verhalen combineert met theater, muziek, dans en spectaculaire visuele effecten zoals rookmachines. |
| Vignette-effect | Een visueel effect waarbij een deel van het beeld wordt gemaskeerd, vaak met een cirkelvormig masker voor de lens, wat een ronde, afgebakende projectie creëert. |
| Cross-cutting (Parallelle montage) | Een filmtechniek waarbij verschillende scènes die op hetzelfde moment maar op verschillende locaties plaatsvinden, afwisselend worden getoond om spanning op te bouwen en simultane acties te benadrukken. |
| Close-up | Een camerashot waarbij het gefilmde object of personage dichtbij wordt getoond, waardoor details en emoties beter zichtbaar worden. |
| Insert-shot | Een shot dat kort wordt ingevoegd in een grotere scène om specifieke details te tonen, zoals een vergrootglas of de actie van het toedienen van medicijn. |
| Tinting (Kleurbad) | Een vroege kleurtechniek in film waarbij de gehele pellicule in één kleur werd gedompeld om sfeer weer te geven, zoals een rode tint voor vuur of explosies. |
| Stencilkleur | Een methode voor het inkleuren van films waarbij stencils werden gebruikt om specifieke delen van het beeld in te kleuren, waardoor meerdere kopieën met kleur konden worden gemaakt. |
| Slapstick | Een genre van komedie dat voortkomt uit theater en gekenmerkt wordt door fysieke humor, overdreven bewegingen en vaak situaties met veel chaos en struikelpartijen. |
| Watermerk | Een symbool of logo dat in films werd aangebracht om de herkomst te identificeren en piraterij tegen te gaan, zoals de "haan" van Pathé. |
| Agit-treinen | Treinen die in Sovjet-Rusland werden gebruikt om propaganda te verspreiden en films te vertonen aan de bevolking, vaak in combinatie met journaals. |
| Kuleshov-experiment | Een experiment waarbij een neutrale gezichtsuitdrukking van een acteur werd gecombineerd met verschillende beelden om aan te tonen dat de betekenis en emotie van de acteur werden gecreëerd door de montage, niet door zijn acteerprestatie. |
| Constructivisme | Een kunststroming, ook toegepast in film, die de nadruk legt op de constructie van betekenis door montage en de assemblage van elementen, waarbij de betekenis wordt gecreëerd door de relatie tussen de delen. |
| Montagebeweging | Een belangrijke stroming in de Sovjet-cinema die de nadruk legde op de betekenis die ontstaat door de montage van beelden, met als doel de kijker te beïnvloeden en ideologische boodschappen over te brengen. |
| Expressionisme (film) | Een filmstroming, voornamelijk in Duitsland, die gekenmerkt wordt door vervormde decors, overdreven acteren en een focus op de innerlijke gemoedstoestand van personages, vaak geïnspireerd door expressionistische schilderkunst en theater. |
| Monumentalfilme | Grote, spectaculaire films, vaak geproduceerd door UFA in Duitsland, die zich kenmerken door grootschalige decors, kostuums en thematiek, met een nadruk op het fantastische. |
| Hyperrealisme (Neue Sachlichkeit) | Een Duitse filmstroming die de realiteit van het dagelijks leven wilde tonen, vaak met een focus op stedelijke scènes, eenzame mensen en melodrama's, in tegenstelling tot het fantastische expressionisme. |
| Kammerschpiel | Een genre van goedkope films die voornamelijk in één ruimte werden afgespeeld, vaak familiale melodrama's, gekenmerkt door een intieme sfeer en focus op intermenselijke relaties. |
| Impressionistische cinema | Een stroming in de Franse cinema die, net als impressionistische schilderkunst, de nadruk legde op optische effecten, licht en montage om subjectieve ervaringen en percepties weer te geven. |
| Serial film | Een reeks films die met tussenpozen werden uitgebracht, vaak met cliffhangers en vrouwelijke actiehelden, die ook als romans in kranten verschenen. |
| Polyvision | Een techniek ontwikkeld door Abel Gance, waarbij drie camera's werden gebruikt om een panoramisch breedbeeld te creëren dat simultaan op drie schermen werd geprojecteerd. |
| Filmarchief | Instellingen die films bewaren, vaak ontstaan uit de activiteiten van cinè-clubs, om waardevolle films te behouden voor toekomstige generaties. |
| Verticale integratie | Een bedrijfsmodel waarbij een bedrijf alle aspecten van de productieketen beheerst, van productie en distributie tot de vertoning in eigen bioscopen. |
| Block-booking | Een distributiemethode waarbij bioscopen een reeks films moesten huren, inclusief films die ze niet wilden zien, om toegang te krijgen tot populaire titels. |
| Sound on Film | Een geluidstechnologie waarbij geluid rechtstreeks op de filmstrook werd opgenomen, waardoor synchronisatie met het beeld mogelijk was. |
| Sound-on-disc | Een geluidssysteem waarbij geluid werd opgenomen op aparte platen die synchroon met de filmprojector werden afgespeeld. |
| Vitaphone | Een geluidssysteem van Warner Brothers, gebaseerd op het sound-on-disc principe, dat een belangrijke rol speelde in de overgang naar geluidsfilms. |
| Movietone | Een sound-on-film systeem ontwikkeld door Theodor Case en gebruikt door Fox Movietone News, dat het geluid rechtstreeks op de filmstrook opnam. |
| The Stone Face | Een bijnaam voor Buster Keaton, verwijzend naar zijn karakteristieke stoïcijnse gezichtsuitdrukking, die hij gebruikte in zijn komische films. |
| The Lubitsch Touch | Een kenmerkende stijl van de regisseur Ernst Lubitsch, die psychologie van personages subtiel en visueel overbrengt via beelden, montage en gedrag, zonder veel gebruik van titels. |
| Carnet de Ballet | Een term die mogelijk verwijst naar de choreografie of het ritme van scènes, geïnspireerd door de bewegingen in ballet, zoals in sommige films van Lubitsch. |
| Carte Blanche | Volledige vrijheid die een filmstudio aan een regisseur geeft om zijn visie te realiseren, zoals William Fox deed met F.W. Murnau. |
| Picturale film | Een film die sterk leunt op visuele esthetiek en verwijzingen naar schilderkunst, zoals te zien is in werken van Murnau. |
| Method acting | Een acteermethode waarbij de acteur zich volledig inleeft in zijn rol, soms tot op het punt dat hij de identiteit van het personage overneemt, zoals Max Schreck deed voor zijn rol als Nosferatu. |
| Hyperrealisme | Een kunststroming die zich richt op een extreem realistische weergave van de werkelijkheid, vaak met een focus op alledaagse scènes en menselijke interacties. |
| Expressionisme | Een kunststroming die de innerlijke ervaring en emoties van de kunstenaar uitdrukt, vaak met vervorming van de werkelijkheid om de emotionele impact te vergroten. |
| Montage | Het proces van het selecteren, arrangeren en verbinden van filmbeelden om een coherent verhaal te creëren en betekenis over te brengen. |
| Discontinue montage | Een montage-techniek die de actie benadrukt door veel korte shots van dezelfde actie te gebruiken, wat een minder realistische maar meer impactvolle weergave kan geven. |
| Filmische taal | De specifieke middelen en technieken die filmmakers gebruiken om verhalen te vertellen en betekenis over te brengen, zoals montage, camerahoeken en belichting. |
| Pure cinema | Een concept dat streeft naar een cinema die zich kenmerkt door filmische middelen op zichzelf, zonder noodzakelijk afhankelijk te zijn van plot of acteerprestaties, zoals nagestreefd door Dziga Vertov. |
| Verticale integratie | Een bedrijfsmodel waarbij een bedrijf alle aspecten van de productieketen beheerst, van productie en distributie tot de vertoning in eigen bioscopen. |
| Productie Code Administration (PCA) | Een zelfregulerende organisatie die in Hollywood werd opgericht om de inhoud van films te controleren en te censureren volgens vastgestelde richtlijnen. |
| Seal Of Approval | Een zegel dat door de Production Code Administration (PCA) werd toegekend aan films die voldeden aan hun richtlijnen, wat nodig was voor distributie. |
| Oligopolie | Een marktsituatie waarin een klein aantal grote bedrijven de markt domineert en controleert, wat kenmerkend was voor de Hollywood-studio's in de jaren 1920. |
| Sterrensysteem | Het systeem waarbij filmacteurs grote bekendheid en invloed kregen, wat leidde tot hun status als "sterren" en een belangrijk marketinginstrument werd voor filmstudio's. |
| De Lubitsch Touch | Een kenmerkende stijl van de regisseur Ernst Lubitsch, die psychologie van personages subtiel en visueel overbrengt via beelden, montage en gedrag, zonder veel gebruik van titels. |
| Carte Blanche | Volledige vrijheid die een filmstudio aan een regisseur geeft om zijn visie te realiseren, zoals William Fox deed met F.W. Murnau. |
| Picturale film | Een film die sterk leunt op visuele esthetiek en verwijzingen naar schilderkunst, zoals te zien is in werken van Murnau. |
| Method acting | Een acteermethode waarbij de acteur zich volledig inleeft in zijn rol, soms tot op het punt dat hij de identiteit van het personage overneemt, zoals Max Schreck deed voor zijn rol als Nosferatu. |
| Hyperrealisme | Een kunststroming die zich richt op een extreem realistische weergave van de werkelijkheid, vaak met een focus op alledaagse scènes en menselijke interacties. |
| Expressionisme | Een kunststroming die de innerlijke ervaring en emoties van de kunstenaar uitdrukt, vaak met vervorming van de werkelijkheid om de emotionele impact te vergroten. |
| Montage | Het proces van het selecteren, arrangeren en verbinden van filmbeelden om een coherent verhaal te creëren en betekenis over te brengen. |
| Discontinue montage | Een montage-techniek die de actie benadrukt door veel korte shots van dezelfde actie te gebruiken, wat een minder realistische maar meer impactvolle weergave kan geven. |
| Filmische taal | De specifieke middelen en technieken die filmmakers gebruiken om verhalen te vertellen en betekenis over te brengen, zoals montage, camerahoeken en belichting. |
| Pure cinema | Een concept dat streeft naar een cinema die zich kenmerkt door filmische middelen op zichzelf, zonder noodzakelijk afhankelijk te zijn van plot of acteerprestaties, zoals nagestreefd door Dziga Vertov. |
| Verticale integratie | Een bedrijfsmodel waarbij een bedrijf alle aspecten van de productieketen beheerst, van productie en distributie tot de vertoning in eigen bioscopen. |
| Productie Code Administration (PCA) | Een zelfregulerende organisatie die in Hollywood werd opgericht om de inhoud van films te controleren en te censureren volgens vastgestelde richtlijnen. |
| Seal Of Approval | Een zegel dat door de Production Code Administration (PCA) werd toegekend aan films die voldeden aan hun richtlijnen, wat nodig was voor distributie. |
| Oligopolie | Een marktsituatie waarin een klein aantal grote bedrijven de markt domineert en controleert, wat kenmerkend was voor de Hollywood-studio's in de jaren 1920. |
| Sterrensysteem | Het systeem waarbij filmacteurs grote bekendheid en invloed kregen, wat leidde tot hun status als "sterren" en een belangrijk marketinginstrument werd voor filmstudio's. |
| De Lubitsch Touch | Een kenmerkende stijl van de regisseur Ernst Lubitsch, die psychologie van personages subtiel en visueel overbrengt via beelden, montage en gedrag, zonder veel gebruik van titels. |
| Carnet de Ballet | Een term die mogelijk verwijst naar de choreografie of het ritme van scènes, geïnspireerd door de bewegingen in ballet, zoals in sommige films van Lubitsch. |
| Carte Blanche | Volledige vrijheid die een filmstudio aan een regisseur geeft om zijn visie te realiseren, zoals William Fox deed met F.W. Murnau. |
| Picturale film | Een film die sterk leunt op visuele esthetiek en verwijzingen naar schilderkunst, zoals te zien is in werken van Murnau. |
| Method acting | Een acteermethode waarbij de acteur zich volledig inleeft in zijn rol, soms tot op het punt dat hij de identiteit van het personage overneemt, zoals Max Schreck deed voor zijn rol als Nosferatu. |
| Hyperrealisme | Een kunststroming die zich richt op een extreem realistische weergave van de werkelijkheid, vaak met een focus op alledaagse scènes en menselijke interacties. |
| Expressionisme | Een kunststroming die de innerlijke ervaring en emoties van de kunstenaar uitdrukt, vaak met vervorming van de werkelijkheid om de emotionele impact te vergroten. |
| Montage | Het proces van het selecteren, arrangeren en verbinden van filmbeelden om een coherent verhaal te creëren en betekenis over te brengen. |
| Discontinue montage | Een montage-techniek die de actie benadrukt door veel korte shots van dezelfde actie te gebruiken, wat een minder realistische maar meer impactvolle weergave kan geven. |
| Filmische taal | De specifieke middelen en technieken die filmmakers gebruiken om verhalen te vertellen en betekenis over te brengen, zoals montage, camerahoeken en belichting. |
| Pure cinema | Een concept dat streeft naar een cinema die zich kenmerkt door filmische middelen op zichzelf, zonder noodzakelijk afhankelijk te zijn van plot of acteerprestaties, zoals nagestreefd door Dziga Vertov. |
| Verticale integratie | Een bedrijfsmodel waarbij een bedrijf alle aspecten van de productieketen beheerst, van productie en distributie tot de vertoning in eigen bioscopen. |
| Productie Code Administration (PCA) | Een zelfregulerende organisatie die in Hollywood werd opgericht om de inhoud van films te controleren en te censureren volgens vastgestelde richtlijnen. |
| Seal Of Approval | Een zegel dat door de Production Code Administration (PCA) werd toegekend aan films die voldeden aan hun richtlijnen, wat nodig was voor distributie. |
| Oligopolie | Een marktsituatie waarin een klein aantal grote bedrijven de markt domineert en controleert, wat kenmerkend was voor de Hollywood-studio's in de jaren 1920. |
| Sterrensysteem | Het systeem waarbij filmacteurs grote bekendheid en invloed kregen, wat leidde tot hun status als "sterren" en een belangrijk marketinginstrument werd voor filmstudio's. |