Cover
Börja nu gratis GesPuPo_sem1.docx
Summary
De studie van publiekrecht en politiek is van essentieel belang om de structuur en werking van onze hedendaagse staat te begrijpen, geworteld in een rijke geschiedenis van juridische en politieke evoluties.
## De Belgische Grondwet en haar Fundamenten
### De Grondwet: Organisatie en Principes
De Belgische Grondwet (Gw.) is het fundament van onze staatsorganisatie. Ze is opgesteld in 1831, na de onafhankelijkheid van België, en organiseert de staat en haar instellingen. Hoewel de basisstructuur uit 1831 dateert, is de tekst doorheen de tijd gewijzigd en geconsolideerd.
* **Art. 1 Gw.:** België is een federale staat. Dit is een belangrijke wijziging ten opzichte van 1831, toen België nog een unitaire staat was.
* **Titel II Gw. (Fundamentele rechten):** Deze titel waarborgt de rechten die elke inwoner van België bezit. Een essentieel artikel hierin is Art. 10 Gw., dat stelt dat alle Belgen gelijk zijn voor de wet. De interpretatie van dit artikel is door de geschiedenis heen geëvolueerd; wat in 1831 als gelijkheid werd begrepen, verschilde sterk van de huidige invulling, waarbij discriminatie op basis van ras, geslacht of afkomst verboden is.
### Publicatie en Inwerkingtreding van Wetgeving
Elke wet moet formeel worden bekendgemaakt om rechtsgevolgen te hebben.
* **Staatsblad:** De officiële publicatie van wetten en decreten. Dit is cruciaal voor de bekendmaking van nieuwe regelgeving.
* **Afkondiging:** De handtekening van de koning (of de betreffende regering) is vereist voor de afkondiging.
* **Inwerkingtreding:** Een wet is pas van kracht vanaf de datum van inwerkingtreding, die na de publicatie in het Staatsblad vastgesteld wordt. De wet kan dus pas worden toegepast als deze in het Staatsblad verschenen is.
### Consolidatie van Wetgeving
Door de voortdurende wijzigingen en toevoegingen aan wetgeving, ontstaat er vaak een wirwar aan regels. Om dit te beheren, kan de overheid besluiten tot **coördinatie**. Dit houdt in dat de artikelen van een wet opnieuw worden geordend zonder de inhoud te wijzigen. Het resultaat is een **geconsolideerde wettekst**, die een duidelijker en up-to-date overzicht biedt.
## Geschiedenis van het Publiekrecht en de Politiek: Een Metajuridische Benadering
### Definitie en Doelstelling
De cursus "Geschiedenis van het Publiekrecht en de Politiek" wordt benaderd vanuit een **metajuridisch** perspectief. Dit betekent dat niet enkel het positieve recht (de letter van de wet) wordt bestudeerd, maar ook de **interactie van recht met macht, politiek, techniek, religie en klimaat**. Recht evolueert constant en wordt beïnvloed door maatschappelijke factoren. De studie hiervan is **beschouwend, kritisch, reflecterend en contextualiserend**.
### Rechtsgeschiedenis als Wetenschapsvorming
De rechtsgeschiedenis is niet enkel een inleidende duiding, maar ook een belangrijke wetenschappelijke vorming. Ze is geworteld in de **Historische Rechtsschule**, met Carl Friedrich von Savigny als een van de grondleggers. Savigny stelde dat recht de **Volksgeist** (de geest van het volk) uitdrukt en van onderuit groeit, wat het belang van de geschiedenis van een volk voor het begrijpen van zijn recht onderstreept.
### Wisselwerking tussen Recht en Geschiedenis
De geschiedenis en rechtswetenschap zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden:
* **Geschiedenis "dient" recht:** De geschiedenis helpt juristen fouten in de toepassing van normen in de tijd te vermijden (**heuristiek**). Het zorgt voor een correct, **evolutief begrip van de norm** (interpretatie).
* **Recht "dient" geschiedenis:** Het recht zorgt voor historische bronnen (bv. testamenten, vonnissen) die historici gebruiken voor hun onderzoek.
### Juridische Concepten en Interpretatie
* **Nemo censetur ignorare legem:** Iedereen wordt geacht het recht te kennen. De realiteit (de facto) is echter dat niet iedereen het recht kent, hoewel het juridisch (de iure) wel zo wordt gesteld.
* **Wetshistorische interpretatie:** Bestuderen van de totstandkoming van de wet.
* **Rechtshistorische interpretatie:** Beschouwt recht in zijn bredere historische context.
* **Verworven rechten:** Rechten die historisch zijn verkregen en waarvoor is gestreden, wat de interpretatie van huidige wetten kan beïnvloeden.
* **Tempus regit actum:** De tijd regelt de akte; de wet die gold op het moment van de akte blijft van toepassing, tenzij er overgangsbepalingen zijn.
* **Intertemporeel recht:** Het recht dat van toepassing is wanneer meerdere historische tijdperken elkaar opvolgen, bijvoorbeeld bij de overgang van het ene rechtssysteem naar het andere.
### Formele en Materiële Rechtsbronnen
* **Materiële rechtsbronnen:** De inhoudelijke oorsprong van het recht (religie, klimaat, politiek).
* **Formele rechtsbronnen:** De vormen waarin recht tot stand komt:
* De wet (in brede zin, elke norm van de overheid)
* Rechtspraak (beslissingen van rechters)
* Rechtsleer (geschriften van juristen)
* Gewoonterecht
* Algemene rechtsbeginselen
### Publiekrecht vs. Privaatrecht
Publiekrecht beheerst de verticale relaties (overheid-burger) en de relaties tussen overheden onderling. Het omvat staatsrecht, fundamentele rechten, strafrecht, fiscaal recht, enz. Privaatrecht beheerst horizontale relaties tussen burgers. Het onderscheid is niet altijd scherp:
* **Criteria:** Doel (algemeen nut vs. particulier nut), inzet van machts- of geweldmonopolie, en de derdenbindende beslissing van een overheidsorgaan.
* **Burgerlijke aansprakelijkheid (BA):** Privaatrechtelijk, zelfs wanneer de overheid het slachtoffer is.
* **Schijnhuwelijk:** Een voorbeeld waarbij privaatrechtelijke regels worden omzeild, en het publiekrecht kan ingrijpen.
### De Ontwikkeling van het Concept "Publiek"
Het concept "publiek" en de onderscheiding tussen publiek en privaatrecht hebben zich historisch ontwikkeld, beginnend bij het Romeinse recht ('poplicus', onderscheid tussen publiek en privaat nut) en verder uitgewerkt in de Middeleeuwen door kerkelijke juristen zoals Isidorus van Sevilla en Gratianus. De formulering "droit public" in Frankrijk tijdens de vroegmoderne tijd verwijst naar de vorstelijke wetgeving, een betekenis die verschilt van het huidige publiekrecht.
### Macht en Politiek als Juridische Instrumenten
Politiek, in de breedste zin, is de realisatie van macht tegen weerstand in. Publiekrecht is "gestolde politiek". De legitimiteit van macht (gezag) kan gebaseerd zijn op charismatische, traditionele of rationele gronden (waaronder recht). Juridische terminologie, zoals "rechter", "natie" en "staat", heeft een complexe en evoluerende geschiedenis.
## De Fundamenten uit de Oudheid
### De Oudste Rechtsteksten en hun Bakermat
De bakermat van de West-Europese cultuur ligt in het Midden-Oosten: religie in Jeruzalem, ratio in Athene en recht in Rome. De vroegste rechtsteksten, zoals de **Codex Hammurabi** (18e eeuw v.Chr.), bieden inzichten in vroege rechtsprincipes, zoals de beperking van eigenrichting ("oog om oog") en de eerste stappen richting een geweldmonopolie van de staat, ondanks de statusmaatschappij waarin ze ontstonden.
### Gewoonterecht: De Oude Formele Rechtsbron
Gewoonterecht was historisch de belangrijkste formele rechtsbron. Het kenmerkt zich door:
* **Bestaansvoorwaarden:** Herhaling (objectief) en een sociaal-dwangmatig element (subjectief, *opinio iuris*).
* **Kenmerken:** Ongeschreven, spontaan maar moeilijk te bewijzen (tenzij *notoir* zoals via een *turbe*), versnipperd door territorialiteit en personaliteit, typisch voor minder ontwikkelde maatschappijen.
* **Publiekrechtelijk gewoonterecht:** Vormde zich vaak uit machtsuitoefening, zoals bij heerlijkheden, waar lokale heren eigen regels oplegden.
### Romeins Publiekrecht: Een Cruciale Invloed
Het Romeinse recht heeft een immense invloed gehad op de rechtswetenschap, terminologie, denkcategorieën en de inhoud van ons recht, met name op het privaatrecht. De periodisering van het Romeinse recht omvat het Oudromeins recht, voor-klassiek, klassiek, na-klassiek en Justiniaans recht, elk met hun specifieke kenmerken en rechtsbronnen, zoals de Twaalftafelenwet, het *ius honorarium* en de keizerlijke *constitutiones*.
## De Middeleeuwen: Verbrokkeling en Heropbouw
### De Germaanse Periode en de Val van Rome
Na de val van het West-Romeinse Rijk (476 n.Chr.) kwam er een publiekrechtelijke achteruitgang. De Germaanse stammen vestigden zich en vormden stamkoninkrijken met koningen die aanvankelijk meer militaire leiders waren, gesteund op gewoonterecht en persoonlijke trouw. De **patrimoniumgedachte** (publieke macht als privébezit) domineerde, wat leidde tot een verbrokkeling van macht en recht. De Kerk bleef een constante factor, met haar eigen structuur, recht (canoniek recht) en culturele elite.
### Publiekrecht bij de Franken en de Karolingische Renaissance
Bij de Franken was het recht voornamelijk gewoonterecht (*costumier*). De **Lex Salica** bevatte voornamelijk strafrechtelijke bepalingen, zonder grondwettelijke of fiscale elementen in de moderne zin. De koninklijke macht steunde op het *bannum* (de macht om bevelen te geven en te straffen).
De **Karolingische Renaissance** onder Karel de Grote bracht een herstel van culturele en juridische eenheid. Wetgeving (*capitularia*) kwam opnieuw op, de *imperium*-gedachte herleefde, en de alliantie tussen kerk en staat versterkte. Het **leenrecht** ontstond als een cruciaal systeem voor de organisatie van macht en grondbezit, met wederzijdse verbintenissen tussen leenheer en leenman.
### De Verbrokkeling van Recht en Macht (9e-11e eeuw)
Het uiteenvallen van het Karolingische Rijk via het **Verdrag van Verdun ** leidde tot een verdere verbrokkeling van macht in territoriale vorstendommen en vervolgens in **leenheerlijkheden**. Dit resulteerde in een **territorialisering van het recht**, waarbij het recht van de plaats belangrijker werd dan het persoonlijke stamrecht. De **heerlijkheden** (basale juridische en bestuurlijke eenheden) ontstonden door usurpatie van het *banrecht* en versterkt door de juridische basis van **immuniteit** [843](#page=843).
### De Steden en de Soevereine Vorst
Vanaf de late middeleeuwen kregen de **steden** meer macht door economische bloei en verkregen ze eigen wetgeving en rechtspraak via **stadskeuren**. Het "stadsrecht brak landrecht". De opkomst van de **soevereine vorst** streefde naar centralisatie van macht, wat leidde tot conflicten met de steden en adel, zoals de strijd van Filips IV van Frankrijk tegen Vlaanderen en de Guldensporenslag [1302](#page=1302).
## De Vroegmoderne Tijd: Uitbouw van de Staatsmacht
### De Bourgondische, Spaanse en Oostenrijkse Periode
De Bourgondische hertogen, met hun **patrimoniumgedachte**, startten met de centralisatie van de Nederlanden door de oprichting van centrale instellingen zoals de Staten-Generaal en justitieraden. Keizer Karel V consolideerde deze eenmaking met de **Pragmatische Sanctie** en de oprichting van de **Collaterale Raden**. De **zeventien provinciën** bleven echter een conglomeraat van territoria met uiteenlopende rechten en gebruiken.
De **scheuring van de Nederlanden** (1568-1648) was het gevolg van fiscale druk, religieuze intolerantie en het autoritaire bewind van Filips II. De **Unie van Utrecht ** en het **Plakkaat van Verlatinge ** markeerden de opkomst van een republikeinse staatsvorm in het Noorden, terwijl het Zuiden onder Spaans en later Oostenrijks bestuur bleef [1579](#page=1579) [1581](#page=1581).
### Het Absolutisme en de Vorstenspiegel
Het **absolutisme** kenmerkte zich door de ongebonden macht van de vorst, onderbouwd door geleerden als Jean Bodin, die soevereiniteit definieerde als de hoogste, onbegrensde macht. De **vorstenspiegel** diende als morele leidraad, maar de politieke realiteit werd meer en meer bepaald door het pragmatisme van Machiavelli: het doel heiligt de middelen ten bate van staatsbehoud.
### De Verlichting en het Natuurrecht
De Verlichting bracht een nieuwe kijk op recht, gebaseerd op **rede** (*Vernunftrecht*) en het idee van **universele basisrechten**. Denkers als Hugo de Groot en Jean Domat legden de basis voor het moderne publiek- en privaatrecht, met een nadruk op rationaliteit, codificatie en de bescherming van individuele vrijheden. Jozef II in de Zuidelijke Nederlanden probeerde deze ideeën te implementeren, maar stuitte op weerstand, wat culmineerde in de Brabantse Omwenteling.
## Revoluties en de Wedergeboorte van het Recht
### De Franse Revolutie en haar Invloed
De Franse Revolutie had een diepgaande impact op de juridische en politieke structuur, met de principes van **liberté, égalité** en **fraternité**. De **Déclaration des Droits de l'Homme et du Citoyen** werd een inspiratiebron voor grondwetten wereldwijd. De Franse periode bracht de departementale indeling, de centralisatie van het bestuur en de Franse codificaties (Code Civil, etc.) met zich mee, die een blijvende invloed hebben gehad op het Belgische recht [1789](#page=1789).
### De Belgische Revolutie en de Grondwet van 1831
De Belgische Revolutie van 1830, mede geïnspureerd door de Julirevolutie in Frankrijk en het ongenoegen tegen het bewind van Willem I, leidde tot de oprichting van een **onafhankelijke Belgische staat** en de aanneming van een **grondwet in 1831**. Deze grondwet, die elementen uit de Franse en Nederlandse rechtsgeschiedenis combineerde, legde de basis voor een **constitutionele monarchie** met een **bicameralisme** en een sterke nadruk op fundamentele rechten en vrijheden, mede dankzij de pragmatische aanpak van haar opstellers.
De grondwet combineerde liberale vrijheden van de eerste generatie (vrijheid individu, onthouding overheid) met de opkomende sociale rechten van de tweede generatie (recht individu, plicht overheid). De controle op de uitvoerende macht door het parlement, de ministeriële verantwoordelijkheid en de onschendbaarheid van de koning werden cruciale elementen.
## De 19e Eeuw: Natiestaten, Democratisering en Rechtsstaat
### Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en de Belgische Onafhankelijkheid
Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830) was een poging om Noord- en Zuid-Nederlanden te verenigen tot een bufferstaat tegen Frankrijk. Willem I voerde moderniseringen door in onderwijs en infrastructuur, maar politieke, religieuze en taalkundige spanningen leidden tot de Belgische Revolutie. De Belgische grondwet van 1831 garandeerde uitgebreide vrijheden en een parlementaire monarchie.
### De Ontwikkeling van de Rechtstaat en het Parlementarisme
De 19e eeuw zag de uitbouw van de **rechtstaat**, waarbij de overheid zelf aan het recht gebonden is. Dit proces werd gekenmerkt door de **democratisering** (uitbreiding van het stemrecht), de **verwetenschappelijking** en **verschriftelijking** van het recht, en de groeiende rol van **parlementen** als vertegenwoordigers van de natie. Critische evaluatie van de macht van het parlement en de uitvoerende macht werd steeds belangrijker, mede door de invloed van denkers als Montesquieu en Rousseau.
De **Grondwet van 1831** legde de basis voor een scheiding der machten, met een parlement dat wetgevende initiatieven nam en de regering controleerde. De **rechterlijke macht**, aanvankelijk met een politieke inslag, evolueerde naar een meer onafhankelijke positie, mede door de invoering van het **hof van cassatie** en later de **Raad van State** voor administratieve geschillen.
### De Rol van de Vorst
De macht van de vorst evolueerde van een meer absolute rol in het Ancien Régime naar een constitutionele monarch met beperkte bevoegdheden. De **koningskwestie** na de Tweede Wereldoorlog toonde de delicate balans tussen de rol van de monarch en de democratische wil van het volk.
## De 20e Eeuw en de Europese Integratie
### België en de Wereldoorlogen
De Eerste en Tweede Wereldoorlog hadden een diepgaande impact op België, met bezettingen, repressie en economische ontwrichting. Juridisch gezien leidden ze tot de invoering van **besluitwetten** en de **versterking van het sociaal overleg** als middel om de samenleving na de oorlog te heropbouwen. De oorlogen benadrukten ook de noodzaak van **transnationale samenwerking** en de bescherming van **fundamentele rechten** op internationaal niveau.
### Europese Integratie
De periode na de Tweede Wereldoorlog kenmerkte zich door de opbouw van Europese samenwerkingsverbanden, beginnend met de **Benelux**, **NAVO** en de **OEES/OESO**. Het **Schumanplan** en de oprichting van de **Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS)** in 1952 markeerden de eerste stappen naar een politieke en economische unie. De **Verdragen van Rome ** legden de basis voor de **Europese Economische Gemeenschap (EEG)** en **Euratom**, met als doel een gemeenschappelijke markt en verdere integratie. De **Europese Akte ** en het **Verdrag van Maastricht **, dat de **Europese Unie** introduceerde, waren cruciale mijlpalen in de verdere uitbreiding en verdieping van de Europese integratie [1957](#page=1957) [1986](#page=1986) [1992](#page=1992).
De **rol van de Europese Unie** vandaag omvat economische, politieke en juridische samenwerking, met instellingen zoals de Europese Raad, de Raad van Ministers, de Europese Commissie, het Europees Parlement en het Hof van Justitie van de Europese Unie.
### Politieke Partijen en de Veranderende Samenleving
De definitie en rol van **politieke partijen** evolueerden doorheen de geschiedenis, van losse facties tot gestructureerde organisaties met ideologische programma's. De Belgische politieke geschiedenis wordt gekenmerkt door de wisselwerking tussen liberalen, katholieken en socialisten, en de geleidelijke democratisering van het kiesrecht. De **taalkwestie** en de **federalisering** van België, met de oprichting van gemeenschappen en gewesten, zijn centrale thema's in de recente politieke geschiedenis.
De analyse van de geschiedenis van publiekrecht en politiek is cruciaal om de huidige rechtsorde te begrijpen en toekomstige ontwikkelingen te anticiperen.
Glossary
## Woordenlijst
| Term | Definitie |
|---|---|
| Ancien Régime | De periode in de geschiedenis die voorafgaat aan de Franse Revolutie gekenmerkt door een absolute monarchie, feodale structuren en een maatschappij met strikte standen | [1789](#page=1789).
| Capitularia | Wetgevende of administratieve decreten uitgevaardigd door Frankische heersers, met name de Karolingers, die dienden om het rijk te besturen en te structureren |
| Corpus Iuris Civilis | Een monumentale verzameling van Romeins recht, samengesteld in opdracht van keizer Justinianus I, die een fundamentele basis vormt voor veel hedendaagse rechtssystemen |
| Decrētum Gratiani | Een compilatie van kerkelijk recht uit de 12e eeuw, samengesteld door Gratianus, die een belangrijke rol speelde in de ontwikkeling van het canoniek recht en de rechtswetenschap |
| Feodalisatie | Het proces waarbij publieke en private rechten en plichten werden versnipperd en overgedragen via het leenstelsel, wat leidde tot een hiërarchische structuur van macht en afhankelijkheid |
| Gecoconsolideerde wettekst | Een geactualiseerde en geordende versie van een wet of wetboek, waarin wijzigingen zijn verwerkt en artikelen opnieuw zijn gerangschikt zonder de inhoud te wijzigen |
| Heuristiek | De kunst of kunde van het zoeken naar en vinden van juridische informatie, bronnen en argumenten, essentieel voor het toepassen van de juiste normen in specifieke situaties |
| Ius commune | Het gemeenschappelijk recht, met name het Romeinse en canonieke recht, dat bestudeerd werd aan de universiteiten en een belangrijke invloed had op de ontwikkeling van het recht in Europa |
| Leges romanae | Wetten afkomstig uit het Romeinse recht, die een belangrijke bron vormden voor het geleerde recht en de juridische traditie in Europa |
| Lex Salica | Een van de vroegste opgetekende Germaanse wetten, voornamelijk gericht op strafrecht, die de basis legde voor latere Germaanse rechtsbronnen |
| Metajuridica | Een tak van de rechtswetenschap die recht bestudeert vanuit een ander wetenschappelijk perspectief dan het puur juridische, zoals sociologie, filosofie of geschiedenis |
| Patrimoniumgedachte | Het idee dat publieke macht of instellingen werden beschouwd als persoonlijk eigendom van de heerser of een familie, die erover kon beschikken als over een privébezit |
| Positief recht | Het recht zoals het op een bepaald moment geldt en wordt toegepast in een specifieke rechtsorde, in tegenstelling tot natuurrecht of ideaalrecht |
| Ratio legis | De achterliggende reden of het doel van een wet, essentieel voor de interpretatie en correcte toepassing ervan |
| Receptie | Het proces waarbij juridische concepten, regels en instellingen uit een ander rechtssysteem worden overgenomen en geïntegreerd in de eigen rechtsorde |
| Staatsblad | De officiële publicatie waarin nieuwe wetten, decreten en andere officiële besluiten van de overheid worden bekendgemaakt, essentieel voor de afkondiging en inwerkingtreding van wetgeving |
| Tempus regit actum | Een juridisch principe dat stelt dat de wet die gold op het moment dat een akte werd verleed of een handeling werd verricht, van toepassing blijft, tenzij anders bepaald door overgangsbepalingen |
| Volksgeist | Het concept, geïntroduceerd door Carl Friedrich von Savigny, dat stelt dat recht de uitdrukking is van de collectieve ziel en de geest van een volk, en dat recht organisch groeit vanuit de gemeenschap |
| Wetshistorische interpretatie | Een methode van wetsinterpretatie die zich richt op de geschiedenis van de totstandkoming van een wet, inclusief de voorbereidende documenten en debatten, om de oorspronkelijke bedoeling van de wetgever te achterhalen |