Cover
Börja nu gratis 13.pdf
Summary
# Rechtshandelingen en rechtsfeiten: een onderscheid
Dit onderwerp behandelt het fundamentele onderscheid tussen rechtsfeiten en rechtshandelingen, met nadruk op de intentie achter handelingen en hun juridische consequenties.
### 1.1 Fundamenteel onderscheid: rechtsfeit versus rechtshandeling
Een **rechtsfeit** is elk feit – dit kan een gebeurtenis, toestand of handeling zijn – waaraan het objectief recht **rechtsgevolgen** koppelt. Deze rechtsgevolgen behelzen het tot stand brengen, wijzigen, overdragen of doen verdwijnen van subjectieve rechten [1](#page=1).
**Voorbeelden van rechtsfeiten:**
* Geboorte: leidt tot persoonlijke rechten [1](#page=1).
* Overlijden: leidt tot het verdwijnen van persoonlijke rechten en de overgang van vermogensrechten naar erfgenamen [1](#page=1).
* Het bereiken van achttienjarige leeftijd: maakt iemand meerderjarig en volledig juridisch handelingsbekwaam [1](#page=1).
* Schade toebrengen aan een ander (bijvoorbeeld door een verkeersongeval): geeft het slachtoffer een vorderingsrecht en de veroorzaker wordt burgerrechtelijk (en eventueel strafrechtelijk) aansprakelijk [1](#page=1).
Een **rechtshandeling** is een handeling die **bewust wordt gesteld met de intentie om de rechtsgevolgen te bereiken** die het objectief recht aan die handeling heeft verbonden [1](#page=1).
**Voorbeelden van rechtshandelingen:**
* Erkenning van een kind: beoogt specifiek de totstandkoming van een juridische afstammingsband [1](#page=1).
* Uitvaardigen van een wet door het parlement: beoogt de algemeen bindende rechtsgevolgen van de regels [1](#page=1).
* Aangaan van een contract (zoals koop of huur): beide partijen hebben als doel de rechtsgevolgen van het contract te realiseren, zoals het creëren, wijzigen, overdragen of doen verdwijnen van subjectieve rechten en verplichtingen [1](#page=1).
Het onderscheid tussen een rechtsfeit en een rechtshandeling hangt af van de **intentie**: of het de bedoeling is om de door het recht aan de handeling gekoppelde rechtsgevolgen te bewerkstelligen [1](#page=1).
* Onbewust uitgevoerde handelingen, zoals een onhandig manoeuvre dat tot een ongeval leidt, zijn meestal rechtsfeiten [1](#page=1).
* Ook sommige bewust uitgevoerde handelingen zijn rechtsfeiten. Bijvoorbeeld, in een vechtpartij kan iemand bewust schade toebrengen. De intentie richt zich echter niet op de rechtsgevolgen (schadevergoeding betalen), maar op de fysieke handeling zelf [1](#page=1).
Bij een rechtshandeling gaat men er **steeds van uit dat deze bewust en met het oog op de rechtsgevolgen werd gesteld**. Zelfs als iemand die huwt zich niet volledig bewust is van alle rechten en plichten die daaruit voortvloeien, wordt die intentie toch aangenomen [1](#page=1).
#### 1.1.1 Belang van het onderscheid voor bewijs
Het onderscheid tussen rechtshandelingen en rechtsfeiten is met name van belang voor het **bewijs** [1](#page=1).
* **Bewijs van rechtsfeiten:** Om aan te tonen dat een rechtsfeit heeft plaatsgevonden (bv. een ongeval) en men recht heeft op een vergoeding, mogen **alle mogelijke middelen** gebruikt worden, zoals een aanrijdingsformulier, foto's, getuigen, e-mails, etc. [1](#page=1).
* **Bewijs van rechtshandelingen:** Om aan te tonen dat men een rechtshandeling heeft gesteld (bv. een contract gesloten) en recht heeft op betaling op basis daarvan, mag men **enkel gebruik maken van de bewijsmiddelen die in de wet voorzien zijn**. In het burgerlijk recht geldt hierbij een voorkeur voor **geschreven bewijs** (schriftelijke documenten), en kunnen getuigen of vermoedens slechts uitzonderlijk worden ingeroepen. De wetgever is dus strenger wat betreft het bewijs van rechtshandelingen dan voor rechtsfeiten in het burgerlijk recht. In het economisch recht geldt wel een soepeler bewijsrecht [2](#page=2).
> **Tip:** Het is cruciaal om dit onderscheid te onthouden, aangezien de bewijsregels sterk verschillen. Bij twijfel, focus op de intentie achter de handeling om te bepalen of het een rechtsfeit of een rechtshandeling betreft.
### 1.2 Indeling van rechtshandelingen
Rechtshandelingen kunnen worden ingedeeld op basis van diverse criteria, zoals het aantal en de aard van de auteurs, de rechtsgevolgen en vormvereisten [2](#page=2).
#### 1.2.1 Indeling naar de auteur van de rechtshandeling
A. **Aard van de auteurs:**
* **Publiekrechtelijke rechtshandelingen:** Deze worden gesteld door een openbaar orgaan, een ambtenaar of een magistraat in de uitoefening van zijn ambt. Men onderscheidt hierbij [2](#page=2):
* Normerende rechtshandelingen (bv. de uitvaardiging van een wet) [2](#page=2).
* Individuele rechtshandelingen (bv. een onteigening, de benoeming van een ambtenaar) [2](#page=2).
* Gerechtelijke rechtshandelingen (bv. het vellen van een vonnis, het oproepen van getuigen) [2](#page=2).
* **Privaatrechtelijke rechtshandelingen:** Deze gaan uit van personen die niet tot de overheid behoren of niet handelen in de hoedanigheid van overheidsorgaan [2](#page=2).
B. **Aantal betrokken partijen:**
* **Eenzijdige rechtshandelingen:** Hiervoor volstaat de wilsuiting van één persoon. Voorbeelden zijn de erkenning van een kind, de dagvaarding voor een rechtbank, het maken van een testament of het opzeggen van een overeenkomst [2](#page=2).
* Een eenzijdige rechtshandeling kan weliswaar door verschillende personen samen worden gesteld indien zij een gelijklopend belang hebben (bv. een dagvaarding op verzoek van alle mede-erfgenamen), maar het aantal personen die bij de *totstandkoming* betrokken zijn, is hier doorslaggevend, niet het aantal partijen met een onderscheiden belang. Het onderscheid slaat op het aantal personen dat de rechtshandeling verricht, niet op wie de gevolgen ervan draagt. Een testament is bijvoorbeeld een eenzijdige rechtshandeling, maar kan rechten doen ontstaan voor derden die niet bij de opstelling betrokken waren [2](#page=2).
* **Meerzijdige rechtshandelingen:** Hiervoor is de wilsovereenstemming tussen twee of meer personen noodzakelijk. Voorbeelden zijn een huurovereenkomst, een collectieve arbeidsovereenkomst of een minnelijke schikking inzake een verkeersovertreding [2](#page=2).
#### 1.2.2 Indeling van rechtshandelingen naar hun rechtsgevolgen
Rechtshandelingen kunnen worden ingedeeld naar de rechtsgevolgen die zij teweegbrengen in drie soorten. (Dit wordt verder uitgewerkt in de volgende secties) [2](#page=2).
---
# Classificatie van rechtshandelingen
Rechtshandelingen kunnen op diverse manieren worden ingedeeld, gebaseerd op criteria zoals de aard en het aantal van de auteurs, de beoogde rechtsgevolgen, de vereiste vorm en de impact ervan op het vermogen [2](#page=2).
### 2.1 Indeling van rechtshandelingen naar de auteur ervan
#### 2.1.1 Aard van de auteurs
Een basaal onderscheid wordt gemaakt tussen publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtshandelingen [2](#page=2).
* **Publiekrechtelijke rechtshandelingen**: Deze worden verricht door een openbaar orgaan, een ambtenaar of een magistraat in de uitoefening van zijn ambt. Hierbinnen onderscheiden we [2](#page=2):
* Normerende rechtshandelingen (bv. de uitvaardiging van een wet) [2](#page=2).
* Individuele rechtshandelingen (bv. een onteigening, de benoeming van een ambtenaar) [2](#page=2).
* Gerechtelijke rechtshandelingen (bv. het vellen van een vonnis, het oproepen van getuigen) [2](#page=2).
* **Privaatrechtelijke rechtshandelingen**: Deze gaan uit van personen die niet tot de overheid behoren of niet handelen in de hoedanigheid van overheidsorgaan [2](#page=2).
#### 2.1.2 Aantal betrokken partijen
Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen eenzijdige en meerzijdige rechtshandelingen [2](#page=2).
* **Eenzijdige rechtshandelingen**: Hiervoor volstaat de wilsuiting van één persoon. Voorbeelden zijn de erkenning van een kind, de dagvaarding voor een rechtbank, de uitvaardiging van een wet, het maken van een testament of het opzeggen van een overeenkomst [2](#page=2).
> **Tip:** Een eenzijdige rechtshandeling kan door verschillende personen samen worden verricht als zij een gelijklopend belang hebben, zoals een dagvaarding op verzoek van alle mede-erfgenamen. Het aantal personen is hierbij minder doorslaggevend dan het aantal partijen met een onderscheiden belang [2](#page=2).
* **Meerzijdige rechtshandelingen**: Hiervoor is de wilsovereenstemming tussen twee of meer personen noodzakelijk. Voorbeelden zijn een huurovereenkomst, een collectieve arbeidsovereenkomst of een minnelijke schikking inzake een verkeersovertreding [2](#page=2).
Het onderscheid tussen eenzijdig en meerzijdig slaat enkel op het aantal personen dat betrokken is bij de *totstandkoming* van de rechtshandeling, niet bij de *gevolgen* ervan. Zo is een testament een eenzijdige rechtshandeling, maar kan het rechten doen ontstaan voor derden die niet betrokken waren bij de redactie ervan [2](#page=2).
### 2.2 Indeling van rechtshandelingen naar hun rechtsgevolgen
Er worden drie soorten onderscheiden op basis van hun rechtsgevolgen [2](#page=2):
* **Vestigende rechtshandelingen**: Deze brengen nieuwe rechten tot stand. Voorbeelden zijn huwelijk en adoptie [3](#page=3).
* **Overdragende rechtshandelingen**: Deze dragen een bestaand recht over op een nieuwe titularis, waardoor het oorspronkelijke recht vervalt en opnieuw ontstaat bij de nieuwe titularis. Voorbeelden zijn huur, koop en overdracht van schuldvordering [3](#page=3).
* **Aanwijzende rechtshandelingen**: Deze bevestigen het juridisch statuut van een persoon, zaak of situatie zonder nieuwe rechten toe te voegen. Voorbeelden zijn de verdeling van een nalatenschap, de afstand van een geding of de schriftelijke bevestiging van een mondeling gesloten overeenkomst [3](#page=3).
* **Uitdovende rechtshandelingen**: Deze doen een bestaand subjectief recht tenietgaan. Voorbeelden zijn een betaling of een kwijtschelding [3](#page=3).
### 2.3 Indeling van rechtshandelingen naar de vormvereisten
De meeste privaatrechtelijke rechtshandelingen zijn vormvrij; er zijn geen specifieke formaliteiten vereist voor hun geldige totstandkoming. De wilsuiting of wilsovereenstemming is volstaat. Een mondelinge afspraak volstaat bijvoorbeeld om een fiets of zelfs een huis te verkopen [3](#page=3).
Echter, voor sommige rechtshandelingen worden wel vormelijke vereisten gesteld. Deze worden vormelijke, formele, vormgebonden of plechtige rechtshandelingen genoemd. In het Belgische recht vormen ze eerder een uitzondering [3](#page=3).
* **Plechtige rechtshandelingen in het burgerlijk recht zijn**: huwelijk, adoptie, hypotheek, huwelijksovereenkomst en echtscheiding bij onderlinge toestemming [3](#page=3).
### 2.4 Indeling van rechtshandelingen naar hun invloed op het vermogen
Er worden drie categorieën onderscheiden: daden van genot, daden van beheer en daden van beschikking [3](#page=3).
* **Daden van gebruik/genot**: Dit zijn de minst vergaande rechtshandelingen, waarbij een persoon passief kan genieten van zijn goederen. Voorbeelden zijn het zelf bewonen van een huis, het ontvangen van huurgelden of het gebruiken van een gehuurd goed [3](#page=3).
* **Daden van beheer**: Deze beoogen het beheer van het vermogen, zodat goederen ook in de toekomst vruchten kunnen blijven opleveren. Voorbeelden zijn het beleggen van een geldsom, het voeren van een procedure, of daden van behoud en bewaring met het oog op instandhouding van het vermogen, zoals een dak laten herstellen of een brandverzekering aangaan [3](#page=3).
* **Daden van beschikking**: Dit zijn rechtshandelingen die ertoe leiden dat goederen definitief of voor lange tijd het vermogen verlaten. Voorbeelden zijn de verkoop van een woning, de schenking van een geldsom, of de verhuur van een woning voor een periode langer dan negen jaar [3](#page=3).
#### 2.4.1 Geldigheid van rechtshandelingen
Om een rechtshandeling tot stand te laten komen, moeten er een aantal voorwaarden aanwezig zijn, de zogenaamde bestaansvoorwaarden [3](#page=3):
1. Een wilsuiting [4](#page=4).
2. Een voorwerp [4](#page=4).
3. Een oorzaak [4](#page=4).
4. Een bekwaam persoon [4](#page=4).
5. Overeenstemming met het imperatief recht [4](#page=4).
In het Burgerlijk Wetboek worden deze voorwaarden uitgewerkt met betrekking tot overeenkomsten (art. 5.27-5.63 BW) en schenkingen en testamenten (art. 4.134-4.144 BW) [4](#page=4).
##### 2.4.1.1 Wilsuiting
De wilsuiting moet een werkelijke, vrije, bewuste en ernstige wil zijn van een normaal mens. Geesteszieken, zwaar mentaal gehandicapten of dronken personen kunnen geen volwaardige rechtshandelingen stellen. De wil mag ook niet tot stand komen op basis van wilsgebreken [4](#page=4).
* **Wilsgebreken**:
* **Dwaling**: Een verkeerde voorstelling van zaken. De wet maakt een onderscheid tussen dwaling omtrent de persoon, de feiten en het recht [4](#page=4).
* Dwaling omtrent de persoon heeft enkel invloed indien de identiteit van de betrokken persoon van belang is [4](#page=4).
* Dwaling omtrent de feiten betreft een verkeerde voorstelling van de feitelijke kwaliteiten van het voorwerp van de rechtshandeling [4](#page=4).
* Dwaling omtrent het recht betreft een vergissing in de rechtsregels die van toepassing zijn op de rechtshandeling [4](#page=4).
> **Tip:** Algemeen geldt dat de dwaling doorslaggevend moet zijn en niet louter betrekking heeft op bijkomstigheden. De dwaling moet ook verschoonbaar zijn, wat impliceert dat men voldoende inlichtingen en voorzorgen heeft genomen in verhouding tot het belang en de aard van de rechtshandeling. Anders draagt men de gevolgen van zijn lichtzinnigheid [4](#page=4) [5](#page=5).
* **Bedrog**: Opzettelijk gecreëerde dwaling waarbij iemand de ander probeert te laten geloven in een niet-bestaand feit of een bestaand feit verbergt, om diegene zo te bewegen een bepaalde rechtshandeling te stellen. Bedrog moet doorslaggevend zijn en uitgaan van een direct of indirect betrokken partij. Als het bedrog kwaadaardig is, spreekt men van hoofdbedrog wat kan leiden tot nietigheid. Incidenteel bedrog geeft slechts aanleiding tot schadevergoeding [5](#page=5).
* **Geweld**: Kan van fysieke of morele aard zijn, waaronder de bedreiging met een aanzienlijk kwaad ten aanzien van de betrokkene of zijn naaste verwanten. Het geweld moet doorslaggevend zijn, op een redelijk mens indruk maken, een onmiddellijke vrees voor een aanzienlijk kwaad doen ontstaan en onrechtmatig zijn. De rechtshandeling is ongeldig, ongeacht wie het geweld pleegt [5](#page=5).
* **Misbruik van omstandigheden**: Sinds 2023 ingevoerd als vierde wilsgebrek, bedoeld om zwakke partijen bij overeenkomsten te beschermen. De rechter kan de overeenkomst aanpassen of nietig verklaren (relatieve nietigheid) [5](#page=5).
##### 2.4.1.2 Voorwerp
Het voorwerp van een rechtshandeling is het concrete rechtsgevolg dat de handelende partij(en) wil(len) brengen. Als aan het beoogde subjectieve recht geen voorwerp beantwoordt, is de rechtshandeling onbestaande [5](#page=5) [6](#page=6).
* **Vereisten voor het voorwerp**:
* Het moet **voldoende bepaald** zijn. Dit hoeven geen gedetailleerde aanwijzingen te zijn; het volstaat dat het voorwerp bepaalbaar is [6](#page=6).
* Het moet **nuttig** zijn, wat betekent dat de rechtshandeling effectief rechtsgevolgen tot stand moet brengen die er niet zouden zijn geweest zonder de handeling [6](#page=6).
##### 2.4.1.3 Oorzaak
De oorzaak is de doorslaggevende juridische beweegreden die één of meer personen ertoe bewoog de rechtshandeling aan te gaan. De rechtshandeling moet gericht zijn op het teweegbrengen van de normale rechtsgevolgen. Een rechtshandeling gesteld met andere beweegredenen heeft geen oorzaak of een valse oorzaak [6](#page=6).
##### 2.4.1.4 Bekwaamheid
Aan de bekwaamheid is een afzonderlijk hoofdstuk gewijd (zie Hoofdstuk 2.1.3) [6](#page=6).
##### 2.4.1.5 Conformiteit met het dwingend recht
Rechtshandelingen worden als ongeldig beschouwd als ze in strijd zijn met dwingend (imperatief) recht, opgelegd door de wetgever. Het dwingend recht wordt onderverdeeld in [6](#page=6):
1. Regels die de openbare orde raken [6](#page=6).
2. Dwingende regels die de belangen van bepaalde categorieën personen moeten beschermen [6](#page=6).
Regels van openbare orde raken de essentiële belangen van de staat of de gemeenschap, of leggen in het privaatrecht de juridische grondslagen vast waarop de economische of morele orde van de maatschappij rust [6](#page=6).
---
# Geldigheidsvoorwaarden en wilsgebreken van rechtshandelingen
Rechtshandelingen zijn geldig indien ze voldoen aan essentiële bestaansvoorwaarden, waaronder een vrije wilsuiting, een bepaald voorwerp en een juridische oorzaak, uitgevoerd door een bekwaam persoon en in overeenstemming met het dwingend recht. Wanneer de wilsvorming gebreken vertoont, zoals dwaling, bedrog, geweld of misbruik van omstandigheden, kan dit leiden tot de nietigheid van de rechtshandeling.
### 3.1 Essentiële geldigheidsvoorwaarden
Een geldige rechtshandeling steunt op de volgende essentiële voorwaarden:
#### 3.1.1 Wilsuiting
Een rechtshandeling vereist de uiting van een werkelijke, vrije, bewuste en ernstige wil om rechtsgevolgen tot stand te brengen. Personen die niet over deze mentale capaciteiten beschikken, zoals geesteszieken, zwaar mentaal gehandicapten of dronken personen, kunnen geen volwaardige rechtshandelingen verrichten. De wil mag niet tot stand komen onder invloed van dwang, bedrog, dwaling of misbruik van omstandigheden [4](#page=4).
#### 3.1.2 Voorwerp
Het voorwerp van een rechtshandeling is het concrete rechtsgevolg dat de handelende partij(en) beoogt. Als er geen subjectief recht is waarop de rechtshandeling gericht is, is de rechtshandeling onbestaande. Het voorwerp moet bovendien voldoende bepaald of bepaalbaar zijn. Een rechtshandeling moet ook nut hebben, wat betekent dat het daadwerkelijk rechtsgevolgen teweegbrengt die zonder de handeling niet zouden bestaan [6](#page=6).
> **Voorbeeld:** De verkoop van "een" huis is ongeldig indien niet gespecificeerd wordt welk huis. Als iemand echter slechts één huis bezit, kan de verkoop van "zijn huis" geldig zijn mits dit met zekerheid kan worden vastgesteld [6](#page=6).
#### 3.1.3 Oorzaak
De oorzaak is de doorslaggevende juridische beweegreden die partijen ertoe aanzet de rechtshandeling aan te gaan. Een rechtshandeling die met andere beweegredenen wordt aangegaan, heeft geen oorzaak of een valse oorzaak [6](#page=6).
> **Voorbeeld:** Een huwelijkscontract dat enkel het wettelijke huwelijksstelsel opneemt, heeft geen nut, aangezien dit stelsel automatisch van toepassing is bij een huwelijk zonder contract. Een jonge vrouw die trouwt met een Belg enkel om de nationaliteit te verkrijgen, heeft een valse oorzaak [6](#page=6).
#### 3.1.4 Bekwaamheid
De bekwaamheid van partijen om rechtshandelingen te verrichten, wordt elders in detail behandeld [6](#page=6).
#### 3.1.5 Conformiteit met het dwingend recht
Rechtshandelingen zijn ongeldig indien ze strijdig zijn met dwingende rechtsregels die door de wetgever zijn opgelegd. Dwingend recht kan betrekking hebben op de openbare orde of de belangen van specifieke groepen beschermen [6](#page=6).
> **Tip:** Openbare orde regels raken de essentiële belangen van de staat of de gemeenschap en leggen de juridische grondslagen van de economische of morele orde van de maatschappij vast [6](#page=6).
### 3.2 Wilsgebreken
Wilsgebreken treden op wanneer de wilsvorming van een partij gebrekkig is, wat kan leiden tot de vernietiging van de rechtshandeling. De belangrijkste wilsgebreken zijn dwaling, bedrog en geweld, en recentelijk is misbruik van omstandigheden toegevoegd [4](#page=4).
#### 3.2.1 Dwaling
Dwaling is een verkeerde voorstelling van zaken bij degene die de rechtshandeling stelt. De wet onderscheidt dwaling omtrent de persoon, de feiten en het recht [4](#page=4).
* **Dwaling omtrent de persoon:** Dit is enkel relevant als de identiteit van de persoon essentieel is voor de rechtshandeling [4](#page=4).
> **Voorbeeld:** Een zaak in handen laten vallen van de verkeerde advocaat door naamsverwarring [4](#page=4).
* **Dwaling omtrent de feiten:** Dit betreft een misvatting over de feitelijke hoedanigheden van het voorwerp van de rechtshandeling [4](#page=4).
> **Voorbeeld:** Denken een nieuwe wagen te kopen terwijl het een tweedehandswagen blijkt te zijn [4](#page=4).
* **Dwaling omtrent het recht:** Dit houdt in dat men zich vergist in de rechtsregels die van toepassing zijn op de rechtshandeling [4](#page=4).
> **Voorbeeld:** Een contract sluiten in de veronderstelling dat het oude burgerlijk wetboek nog van toepassing is [4](#page=4).
Om een rechtshandeling op grond van dwaling te kunnen vernietigen, moet de dwaling doorslaggevend zijn en niet enkel betrekking hebben op bijkomstigheden. Bovendien moet de dwaling verschoonbaar zijn, wat impliceert dat de betrokkene voldoende inlichtingen en voorzorgen had moeten nemen in verhouding tot het belang en de aard van de rechtshandeling [4](#page=4) [5](#page=5).
> **Voorbeeld:** Achteraf vaststellen dat een huis geen tuin heeft, kan als gevolg van lichtzinnigheid niet leiden tot vernietiging [5](#page=5).
#### 3.2.2 Bedrog
Bedrog is een opzettelijk gecreëerde dwaling. De bedrieger doet de andere partij iets geloven wat niet bestaat, of verbergt een bestaand feit om die partij tot een rechtshandeling te bewegen. Net als bij dwaling moet bedrog doorslaggevend zijn geweest voor de totstandkoming van de rechtshandeling [5](#page=5).
* **Hoofdbedrog:** Indien de bedrogen partij de rechtshandeling zonder het bedrog niet had gesteld, kan dit leiden tot nietigheid [5](#page=5).
* **Incidenteel bedrog:** Als het bedrog niet doorslaggevend was, leidt het slechts tot een schadevergoeding [5](#page=5).
Het bedrog moet uitgaan van een partij die bij de rechtshandeling betrokken is. Als dit niet het geval is, kan de rechtshandeling nog vernietigd worden op grond van dwaling. Bewezen bedrog van een medecontractant kan gemakkelijker tot nietigverklaring leiden dan dwaling. Reclame- en verkooptechnieken die gericht zijn op suggestie en beïnvloeding, maar waarvan elke redelijke persoon kan inzien dat ze zo bedoeld zijn, gelden niet als bedrog [5](#page=5).
#### 3.2.3 Geweld
Geweld kan fysiek of moreel zijn en omvat zowel reëel uitgevoerd geweld als de bedreiging met een aanzienlijk kwaad voor de betrokkene of diens naasten. Het maakt niet uit wie het geweld pleegt; de rechtshandeling is ongeldig [5](#page=5).
Vier voorwaarden moeten vervuld zijn voor vernietiging op grond van geweld:
1. Het geweld moet doorslaggevend zijn [5](#page=5).
2. Het moet op een redelijk mens indruk maken [5](#page=5).
3. Het moet een onmiddellijke vrees voor een aanzienlijk kwaad doen ontstaan [5](#page=5).
4. Het moet onrechtmatig zijn [5](#page=5).
> **Voorbeeld:** Dreigen met dagvaarding om een schuld te doen betalen, is rechtmatig geweld [5](#page=5).
#### 3.2.4 Misbruik van omstandigheden
Sinds 2023 is misbruik van omstandigheden een vierde wilsgebrek, met als doel zwakke partijen bij overeenkomsten te beschermen. De rechter kan de overeenkomst aanpassen of nietig verklaren (relatieve nietigheid) [5](#page=5).
---
# Nietigheid van rechtshandelingen
Nietigheid is de sanctie die volgt op het niet voldoen aan de geldigheidsvoorwaarden van rechtshandelingen, waardoor de rechtshandeling voor de toekomst haar werking verliest [7](#page=7).
### 4.1 De aard van nietigheid
Nietigheid is de sanctie die samenhangt met de geldigheidsvoorwaarden van rechtshandelingen. Elke rechtshandeling die gebreken vertoont op het vlak van de geldigheidsvoorwaarden is in principe vernietigbaar, wat betekent dat een rechtbank de nietigheid kan uitspreken. Of de rechtbank dit mag of moet doen, hangt af van de aard van de rechtsregel die geschonden is en de bijbehorende nietigheidssanctie [7](#page=7).
In ieder geval moet een rechtbank de nietigheid uitspreken (artikel 5.57 BW). Zolang de nietigheid niet is uitgesproken, heeft zelfs de meest nietige rechtshandeling een schijn van geldigheid waarop partijen en derden zich te goeder trouw kunnen beroepen. Het optreden van een rechtbank is daarom noodzakelijk voor de orde in het rechtsverkeer en voor publiciteit (zoals inschrijving van vonnissen) [7](#page=7).
In sommige rechtstakken geldt de regel 'geen nietigheid zonder uitdrukkelijke wettekst'. In de meeste takken van privaatrecht wordt echter aanvaard dat de rechter, zij het uitzonderlijk, bepaalde nietigheden kan uitspreken die niet uitdrukkelijk in een wettekst zijn opgenomen [7](#page=7).
De nietigheid verjaart vijf jaar na de dag waarop degene die zich erop beroept kennis heeft van de nietigheidsgrond; bij relatieve nietigheid vijf jaar na de dag waarop degene die zich erop beroept daarvan geldig afstand kan doen. In elk geval verjaart de nietigheid na twintig jaar (artikel 5.60 BW) [7](#page=7).
> **Tip:** Het onderscheid tussen 'nietig' en 'vernietigbaar' is belangrijk. Zolang de nietigheid niet is uitgesproken, bestaat er een 'schijn van geldigheid' [8](#page=8).
#### 4.1.1 Absolute en relatieve nietigheid
Absolute of volstrekte nietigheid kent de volgende kenmerken:
1. Ze sanctioneert de miskenning van regels van openbare orde of goede zeden [8](#page=8).
2. Ze kan door elke belanghebbende, inclusief het Openbaar Ministerie, worden aangevoerd (artikel 138 Ger.W.) [8](#page=8).
3. Ze kan in elke stand van het proces worden aangevoerd [8](#page=8).
4. De rechter moet ze ambtshalve opwerpen [8](#page=8).
5. De nietigheid kan niet worden opgeheven door de nietige rechtshandeling achteraf te bekrachtigen [8](#page=8).
> **Voorbeeld:** Absoluut nietig is het sluiten van een tweede huwelijk als het vorige huwelijk nog niet definitief ontbonden is (bigamie) [8](#page=8).
Relatieve of betrekkelijke nietigheid heeft de volgende kenmerken:
1. Ze sanctioneert de miskenning van private belangen die onevenwichtig geacht worden te zijn in bepaalde situaties [8](#page=8).
2. Ze kan enkel worden aangevoerd door de personen van wie de belangen door de wet beschermd worden, of door hun wettelijke vertegenwoordigers [8](#page=8).
3. De nietigheid moet in principe bij het begin van de procedure worden aangevoerd, omdat stilzwijgen nadien kan worden geïnterpreteerd als een stilzwijgende bevestiging van de nietige rechtshandeling [8](#page=8).
4. De rechter mag de nietigheid niet ambtshalve opwerpen [8](#page=8).
5. De nietigheid kan onder bepaalde voorwaarden worden opgeheven door de nietige rechtshandeling te bevestigen zodra de nietigheidsgrond niet meer bestaat [8](#page=8).
> **Voorbeelden:** Relatief nietig zijn rechtshandelingen gesteld door onbekwamen (minderjarigen, geesteszieken, mentaal gehandicapten, verkwisters) als de onbekwaamheid een beschermingsmaatregel is. Ook relatief nietig zijn rechtshandelingen waarbij een betrokkene het slachtoffer is geweest van een wilsgebrek (dwaling, bedrog of geweld) [8](#page=8).
| Kenmerk | Absolute nietigheid | Relatieve nietigheid |
| :------------------------------- | :------------------------------------------------------- | :-------------------------------------------------------------------------------- |
| Geschonden belang | Regels van openbare orde of goede zeden | Private belangen in onevenwichtig geachte situaties |
| Wie kan aanvoeren | Elke belanghebbende (met inbegrip van de rechter) | Enkel de wettelijk beschermde partij |
| Moment van aanvoeren | In elke stand van het geding | Moet worden opgeworpen voor elk ander verweer |
| Bekrachtiging | Geen bekrachtiging van de nietige rechtshandeling mogelijk | Nietigheid kan achteraf worden ‘gedekt’ (bekrachtigd) |
#### 4.1.2 Verplichte en facultatieve nietigheid
De verplichte nietigheid of nietigheid van rechtswege laat de rechter geen keuze: zodra de nietigheidsgrond is vastgesteld, moet de rechter de nietigheidssanctie toepassen. Dit is het geval bij de meeste nietigheden [8](#page=8).
> **Voorbeelden:** Een huwelijk gesloten door een onder bewind geplaatste minderjarige; een verkoop aangetast door een wilsgebrek [8](#page=8).
Bij de facultatieve nietigheid is de rechter vrij om de nietigheidssanctie niet uit te spreken, ook als de nietigheidsgrond bewezen is. Dit gaat meestal om bijkomende voorwaarden die door de wet worden bepaald en die de rechter een ruime beoordelingsvrijheid laten [9](#page=9).
> **Voorbeeld:** De meeste rechtshandelingen gesteld door een minderjarige die ‘onderscheidingsvermogen’ heeft (voldoende begrijpt waar het om gaat) zijn relatief en facultatief nietig. Relatief, omdat enkel de beschermde minderjarige of diens vertegenwoordigers de nietigheid kunnen aanvoeren. Facultatief, omdat de rechtbank de nietigheid slechts uitspreekt wanneer de minderjarige door de rechtshandeling benadeeld is. Het begrip ‘benadeling’ laat een ruime appreciatiebevoegdheid aan de rechter [9](#page=9).
### 4.2 Gevolgen van de nietigverklaring van rechtshandelingen
Typisch voor de nietigverklaring van een rechtshandeling is dat ze steunt op gronden die al bestonden op het moment dat de rechtshandeling werd gesteld en dat ze altijd terugwerkt tot op de dag dat de rechtshandeling werd gesteld. Wat nietig is, kan op geen enkel ogenblik een geldig rechtsgevolg hebben. Dit impliceert dat men fictief zal doen alsof de rechtshandeling nooit heeft plaatsgevonden, waardoor alle rechtsgevolgen die de rechtshandeling heeft gehad worden uitgewist [9](#page=9).
Aan de vergaande, en soms onbillijke, gevolgen van het volledig laten verdwijnen van alle rechtsgevolgen van een nietige rechtshandeling, hebben zowel wetgeving als rechtspraak verzachtingen en correcties aangebracht [9](#page=9).
Voor sommige nietige rechtshandelingen heeft de wetgever uitdrukkelijk bepaald dat onder bepaalde voorwaarden zekere rechtsgevolgen toch behouden kunnen blijven [9](#page=9).
> **Voorbeeld:** Als één of beide echtgenoten te goeder trouw waren bij het aangaan van een nietig huwelijk, heeft de nietigverklaring van dat huwelijk geen terugwerkende kracht voor de echtgenoten te goeder trouw (artikelen 201 en 202 BW). Dit is het putatief huwelijk. Ook heeft de nietigverklaring van het huwelijk niet tot gevolg dat de afstamming van de kinderen geboren tijdens dat huwelijk teniet wordt gedaan [9](#page=9).
De nietigverklaring van een rechtshandeling impliceert normaal dat alles hersteld zou worden in de toestand vóór het stellen van de rechtshandeling. In sommige gevallen, met name bij overeenkomsten die in strijd zijn met de openbare orde, komt het echter onaangekomen voor dat iemand die zelf schuld heeft aan de nietigheidsgrond, na de nietigverklaring nog bepaalde zaken of geld zou terugkrijgen [9](#page=9).
> **Voorbeeld:** Terugvorderingen zullen worden afgewezen als iemand een prostituee betaald heeft en nadien op grond van de nietigheid van die overeenkomst, het betaald bedrag zou terugvorderen, zonder dat hijzelf nog iets zou kunnen of moeten teruggeven [9](#page=9).
#### 4.2.1 Gedeeltelijke nietigheid
De wetgever heeft in bepaalde materies de gevolgen van de nietigheid beperkt tot het deel van de rechtshandeling dat door nietigheid is aangetast. Zo bepaalt artikel 4.134 BW dat in elke beschikking onder de levenden of bij testament, de voorwaarden die onmogelijk zijn of in strijd zijn met een dwingende wetsbepaling of met de openbare orde, nietig zijn. De nietigheid van een bepaalde clausule brengt dus niet automatisch de nietigheid van de gehele rechtshandeling mee. De rechtspraak heeft die beperking tot een gedeeltelijke nietigheid uitgebreid tot alle gevallen waar de nietige clausule geen onverbreekbaar geheel vormt met de andere clausules van de betrokken rechtshandeling [10](#page=10) [9](#page=9).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Rechtsfeit | Elk feit (gebeurtenis, toestand of handeling) waaraan het objectief recht rechtsgevolgen koppelt, zoals het tot stand brengen, wijzigen of beëindigen van subjectieve rechten, zonder dat dit de intentie van de handelende persoon hoeft te zijn. |
| Rechtshandeling | Een bewuste handeling die wordt gesteld met de specifieke bedoeling om de rechtsgevolgen te bereiken die het objectief recht aan die handeling heeft verbonden, zoals het creëren van subjectieve rechten en verplichtingen. |
| Subjectief recht | Een recht dat een persoon heeft en kan uitoefenen ten opzichte van anderen, zoals een eigendomsrecht, een vorderingsrecht of een recht op bescherming. |
| Objectief recht | Het geheel van rechtsregels dat geldt binnen een bepaald rechtsgebied op een bepaald moment; het recht zoals het door de wetgever is vastgelegd en gehandhaafd. |
| Wilsuiting | De uiting van een werkelijke, vrije, bewuste en ernstige wil om rechtsgevolgen tot stand te brengen; een fundamentele bestaansvoorwaarde voor een rechtshandeling. |
| Wilsgebreken | Omstandigheden die de vrije wilsvorming van een persoon aantasten, waardoor een rechtshandeling gebrekkig kan zijn. Voorbeelden zijn dwaling, bedrog en geweld. |
| Dwaling | Een verkeerde voorstelling van zaken bij de persoon die een rechtshandeling stelt, waarbij de wet onderscheid maakt tussen dwaling omtrent de persoon, de feiten of het recht. |
| Bedrog | Opzettelijk gecreëerde dwaling, waarbij een partij de andere bewust misleidt door een niet-bestaand feit voor te stellen of een bestaand feit te verzwijgen om deze tot een rechtshandeling te bewegen. |
| Geweld | Fysieke of morele dwang die wordt uitgeoefend op een persoon om deze tot het stellen van een rechtshandeling te bewegen; de bedreiging met een aanzienlijk kwaad. |
| Voorwerp (van een rechtshandeling) | Het concrete rechtsgevolg dat de handelende partij(en) tot stand wil(len) brengen met de rechtshandeling; het subjectieve recht waarop de rechtshandeling is gericht. |
| Oorzaak (van een rechtshandeling) | De doorslaggevende juridische beweegreden die een persoon ertoe heeft bewogen de rechtshandeling aan te gaan; de normale rechtsgevolgen die de rechtshandeling beoogt. |
| Dwingend recht | Rechtsregels die de wetgever oplegt en waarvan partijen niet mogen afwijken, omdat ze de openbare orde raken of specifieke, als zwakker beschouwde, categorieën personen beschermen. |
| Aanvullend recht | Rechtsregels waarvan partijen wel mogen afwijken in hun rechtshandelingen; deze regels bieden een oplossing voor zover de betrokkenen zelf geen andere regeling hebben getroffen. |
| Nietigheid | De sanctie die volgt op het niet voldoen aan de geldigheidsvoorwaarden van een rechtshandeling, waardoor de handeling geacht wordt nooit te hebben bestaan. |
| Absolute nietigheid | Nietigheid die de schending van regels van openbare orde of goede zeden sanctioneert; kan door elke belanghebbende en ambtshalve door de rechter worden ingeroepen en kan niet worden bekrachtigd. |
| Relatieve nietigheid | Nietigheid die de schending van private belangen sanctioneert; kan enkel worden ingeroepen door de wettelijk beschermde partij en kan onder voorwaarden worden gedekt. |
| Putatief huwelijk | Een huwelijk dat achteraf nietig wordt verklaard, maar waarbij de nietigverklaring geen terugwerkende kracht heeft voor de echtgenoten te goeder trouw, met behoud van de rechtsgevolgen van het huwelijk voor hen. |