Cover
Börja nu gratis 12 Academiejaar 2024-25 Pensioenen Groeipakket Leefloon.pptx
Summary
# Pensioenregelingen in België
Het Belgische pensioensysteem is opgebouwd uit verschillende pijlers die voorzien in inkomen voor gepensioneerden, naast de wettelijke pensioenregeling.
## 1. Pensioenregelingen in België
Het Belgische pensioensysteem omvat het wettelijke pensioen, aanvullende pensioenen via werkgevers, en individuele vrijwillige pensioenopbouw. De financieringstechnieken variëren, en de organisatie van de pensioensector is gestructureerd rond specifieke instellingen voor werknemers en zelfstandigen. Het recht op een rustpensioen is een recht, geen plicht, maar het bereiken van de pensioenleeftijd kan leiden tot het verlies van andere sociale uitkeringen.
### 1.1 Pijlers van het pensioensysteem
Het Belgische pensioensysteem rust op drie pijlers:
* **Eerste pijler: Wettelijk pensioen**
* Gefinancierd door de sociale zekerheid.
* Verplicht voor werknemers en zelfstandigen.
* **Tweede pijler: Aanvullend pensioen**
* Gefinancierd door de werkgever, eventueel met bijdragen van de werknemer.
* Vrijwillig, met sociale en fiscale aanmoedigingen.
* **Derde pijler: Vrijwillig aanvullend pensioen**
* Gefinancierd door de particulier zelf.
* Vrijwillig, met fiscale aanmoedigingen.
### 1.2 Financieringstechnieken
Er worden twee hoofdfinancieringstechnieken onderscheiden:
* **Kapitalisatie:** Bijdragen van werkenden worden geïnvesteerd en dienen later als pensioenuitkering voor dezelfde personen. Dit was de oorspronkelijke financieringswijze, maar brengt risico's met zich mee zoals devaluatie.
* **Repartitie:** Bijdragen van de huidige werkenden worden gebruikt om de pensioenen van de huidige gepensioneerden te financieren. Dit is de huidige financieringswijze voor het wettelijk pensioen, maar wordt geconfronteerd met uitdagingen door de vergrijzing van de bevolking.
### 1.3 Organisatie van de pensioensector
De organisatie en betaling van pensioenen verschillen per categorie:
* **Werknemers:**
* Beslissingsinstantie: Federale Pensioendienst (FPD).
* Betalingsinstantie: Federale Pensioendienst.
* **Zelfstandigen:**
* Beslissingsinstantie: Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen de zelfstandigen (RSVZ).
* Betalingsinstantie: Federale Pensioendienst.
Voor inwoners van België die de wettelijke pensioenleeftijd bereiken, gebeurt de toekenning van het pensioen in principe automatisch. Indien dit niet het geval is, dient een aanvraag te worden ingediend bij de FPD (werknemers) of RSVZ (zelfstandigen), of bij het gemeentebestuur.
### 1.4 Algemene principes en voorwaarden
#### 1.4.1 Toepassingsgebied
Het pensioenstelsel is van toepassing op:
* **Actieve bevolking:** Recht op een rustpensioen op basis van gepresteerde arbeid.
* **Partners van actieve bevolking:** Recht op een overlevingspensioen op basis van de arbeid van hun partner.
#### 1.4.2 Rustpensioen
Het rustpensioen is een recht, geen verplichting. Het bereiken van de pensioenleeftijd kan leiden tot het verlies van andere sociale zekerheidsuitkeringen.
#### 1.4.3 Leeftijdsvoorwaarde
* **Normale pensioenleeftijd:**
* Momenteel 65 jaar.
* Verhoging naar 66 jaar vanaf 2025.
* Verhoging naar 67 jaar vanaf 2030.
* Er is geen minimum aantal jaren tewerkstelling vereist om op de normale leeftijd met pensioen te gaan.
* **Vervroegde pensioenleeftijd:**
* Afhankelijk van de leeftijd en het aantal jaren tewerkstelling.
* Vanaf 60 jaar na 44 jaren tewerkstelling.
* Vanaf 61 jaar na 43 jaren tewerkstelling.
* Vanaf 63 jaar na 42 jaren tewerkstelling.
* Uitzonderlijk kunnen er gunstigere regelingen bestaan voor het minimum aantal jaren tewerkstelling.
* Jaren van effectieve arbeid tellen mee, evenals gelijkgestelde periodes (bv. ziekte, werkloosheid).
* Een jaar telt mee als een volledig loopbaanjaar indien minimaal 1/3 de van een voltijdse tewerkstelling per jaar is gerealiseerd.
#### 1.4.4 Bijverdienen als gepensioneerde
* **Onbeperkt bijverdienen:**
* Mogelijk vanaf 1 januari van het jaar waarin de wettelijke pensioenleeftijd wordt bereikt.
* Of indien men 45 jaar hoofdzakelijke en gewoonlijke tewerkstelling kan bewijzen.
* **Beperkt bijverdienen:**
* Mogelijk in andere gevallen.
* De hoogte van de toegelaten bijverdienste is afhankelijk van de gezinssituatie.
* Overschrijding van de grens kan leiden tot een vermindering van het pensioen.
#### 1.4.5 Andere toekenningsvoorwaarden
* Geen andere sociale zekerheidsuitkeringen genieten (bv. geen werkloosheidsuitkering of overbruggingsrecht).
* Geen ziekteuitkeringen (met uitzondering van werknemers die een verminderde arbeidsongevallenvergoeding behouden).
* Geen verblijfsplicht in België.
### 1.5 Berekening van het rustpensioen
De omvang van het rustpensioen is afhankelijk van verschillende factoren:
#### 1.5.1 Aantal jaren arbeid of gelijkgestelde periode
* Jaren arbeid als werknemer of zelfstandige tellen mee.
* Er is een uitgebreide lijst van gelijkstellingen van periodes mogelijk, inclusief periodes met een sociale zekerheidsuitkering.
* Studieperiodes kunnen gelijkgesteld worden mits betaling van een "regularisatiebijdrage".
* Bij pensionering op wettelijke leeftijd is er geen minimale loopbaan vereist.
* Een volledige en maximale loopbaan bedraagt 45 jaar.
* Elk loopbaanjaar draagt voor 1/45 ste bij aan het pensioen.
#### 1.5.2 Inkomen tijdens de loopbaan
* **Werknemers:** Het werkelijk brutoloon wordt in aanmerking genomen, doch geplafonneerd. Het plafond voor 2024 bedroeg 77.924,46 euro.
* **Zelfstandigen:** De werkelijke netto beroepsinkomsten worden in aanmerking genomen, doch geplafonneerd. Het plafond voor 2022 bedroeg 75.977,92 euro.
* **Gelijkgestelde periodes:** Voor periodes zoals ziekte en werkloosheid worden fictieve lonen gehanteerd.
* **Herwaardering:** De inkomsten worden geherwaardeerd met een coëfficiënt die rekening houdt met de stijging van de index en de welvaart.
#### 1.5.3 Gezinssituatie (enkel voor werknemers)
Het rustpensioen voor werknemers kent twee categorieën:
* **Gezinspensioen (75%):** Voor gehuwden met een partner zonder eigen beroeps- of vervangingsinkomen.
* **Pensioen als alleenstaande (60%):** Voor alle andere gepensioneerden.
Er bestaat een bijzondere regeling voor gescheiden partners. Bij een volledige loopbaan bedraagt het pensioen 75% of 60% van het gemiddeld loon/inkomen over de loopbaan.
### 1.6 Pensioenbonus
Vanaf 1 januari 2025 wordt een pensioenbonus ingevoerd voor personen die langer blijven werken dan de vroegst mogelijke pensioendatum. Deze bonus geldt voor werknemers, zelfstandigen en ambtenaren en kan netto variëren tussen ongeveer 1.000 en 35.000 euro, afhankelijk van het aantal loopbaanjaren en de kwartalen waarin verder wordt gewerkt.
> **Tip:** Houd rekening met de stapsgewijze verhoging van de pensioenleeftijd en het aantal jaren tewerkstelling dat nodig is voor vervroegd pensioen.
> **Voorbeeld:** Een werknemer die in 2024 op 65-jarige leeftijd met pensioen wil gaan na een loopbaan van 40 jaar, zal een pensioen ontvangen gebaseerd op deze 40 jaar. Een werknemer die daarentegen de pensioenleeftijd van 67 jaar in 2030 bereikt, zal een pensioen opbouwen gebaseerd op de dan geldende regels.
---
# Gezinsbijslag in Vlaanderen
Dit onderdeel bespreekt het Vlaamse Groeipakket, de nieuwe regeling voor gezinsbijslag voor kinderen geboren vanaf 1 januari 2019, en de bijhorende tegemoetkomingen.
### 2.1 Het Groeipakket: een nieuwe regeling
De federale regeling voor gezinsbijslag is sinds 1 januari 2019 overgeheveld naar de gemeenschappen. In Vlaanderen is de nieuwe regeling bekend als het 'Groeipakket', ingevoerd bij decreet van 18 april 2018. Deze nieuwe regeling geldt specifiek voor kinderen die geboren zijn vanaf 1 januari 2019. Voor kinderen die vóór deze datum geboren zijn, blijft de oude regeling van kracht zolang zij recht hebben op gezinsbijslag.
#### 2.1.1 Kernprincipes van het Groeipakket
* **Recht van het kind:** Gezinsbijslag wordt beschouwd als een recht van het kind zelf, losgekoppeld van de tewerkstelling van de ouders of opvoeders. Dit betekent dat zowel werknemers als zelfstandigen dezelfde basisbedragen ontvangen.
* **Gelijk bedrag per kind:** Het bedrag van de gezinsbijslag is gelijk voor elk kind binnen een gezin en is ook gelijk voor werknemers en zelfstandigen. Er zijn wel supplementen mogelijk voor specifieke categorieën of omstandigheden.
#### 2.1.2 Rechtgevend kind
Om als rechtgevend kind te worden beschouwd, moet het kind aan volgende voorwaarden voldoen:
* De woonplaats moet in het Vlaams Gewest zijn.
* Voor niet-Belgen geldt de voorwaarde van wettig verblijf en bewoning in Vlaanderen.
* Het kind mag in principe de leeftijd van 18 jaar niet overschrijden.
* Voor kinderen die volwaardige studies volgen (minimaal 27 studiepunten per academiejaar) wordt de leeftijdsgrens verhoogd tot maximaal 25 jaar.
* Na het einde van de studies kan het kind nog 12 maanden beschouwd worden als 'schoolverlater'.
* Er zijn beperkingen op het gebied van werk:
* **Jobstudenten:** maximaal 600 uur per jaar.
* **Niet-jobstudenten:** maximaal 80 uur per maand.
#### 2.1.3 Begunstigde van de gezinsbijslag
De gezinsbijslag wordt in principe toegekend aan de ouders. Indien er slechts één ouder is, wordt de bijslag aan die ouder toegekend. Dit geldt op voorwaarde dat de ouder(s) het kind hoofdzakelijk opvoeden.
* **Werkelijke opvoeder(s):** Het wettelijke vermoeden is dat de persoon bij wie het kind woont, de opvoeder is. Een familieband is niet vereist.
* **Uitzonderlijke omstandigheden:** In specifieke gevallen kan het kind zelf de begunstigde zijn, bijvoorbeeld indien het gehuwd, ontvoogd of ouder dan 16 jaar is en niet meer samenwoont met de ouders/opvoeders. Ook voor kinderen van het kind kan dit van toepassing zijn.
### 2.2 Tegemoetkomingen binnen het Groeipakket
Het Groeipakket omvat verschillende financiële tegemoetkomingen:
* **Startbedrag:** Dit is een eenmalig, forfaitair bedrag dat wordt uitbetaald bij de geboorte of adoptie van een kind. Het bedrag bedraagt 1.238,78 euro voor elk kind.
> **Tip:** Dit bedrag vervangt de vroegere geboortepremie.
* **Basisbedrag:** Dit is een maandelijks vast bedrag dat wordt toegekend voor elk kind. Het bedrag is 180,19 euro per maand (bedrag voor 2024).
* **Schoolbonus:** Deze tegemoetkoming wordt één keer per jaar uitbetaald, telkens in augustus. Het bedrag varieert tussen 22,52 euro en 67,56 euro per kind, afhankelijk van de leeftijd van het kind.
* **Zorgtoeslag:** Deze toeslag is bedoeld voor kinderen die één of beide ouders hebben verloren, of voor kinderen met specifieke gezondheidsproblemen.
* Voor kinderen die één ouder verloren: 144,16 euro.
* Voor kinderen die beide ouders verloren: 180,18 euro.
* Voor kinderen met gezondheidsproblemen: het bedrag varieert van 90,94 euro tot 606,27 euro per maand, afhankelijk van de ernst van de aandoening.
* **Sociale toeslag:** Deze toeslag is bestemd voor gezinnen met een laag inkomen. Het bedrag per kind per maand varieert tussen een minimum van 36,41 euro en een maximum van 105,69 euro.
### 2.3 Organisatie van de uitbetaling
De uitbetaling van de gezinsbijslagen wordt verzorgd door uitbetalingsactoren. Er is één publieke uitbetalingsactor en vier private uitbetalingsactoren. Deze actoren beslissen over en betalen de toegekende toelagen uit. De begunstigde heeft de keuze bij welke uitbetalingsactor hij of zij zich wil aansluiten. Indien er geen keuze wordt gemaakt, gebeurt de betaling automatisch via de publieke uitbetalingsactor, genaamd Fons.
---
# Sociale bijstand en het leefloon
Dit onderwerp verduidelijkt het onderscheid tussen sociale bijstand en sociale zekerheid, met een specifieke focus op het federale leefloon als een belangrijk instrument binnen de sociale bijstand, inclusief de toekenningsvoorwaarden en de bedragen die afhankelijk zijn van de gezinssituatie.
### 3.1 Het onderscheid tussen sociale zekerheid en sociale bijstand
Het is cruciaal om onderscheid te maken tussen sociale zekerheid en sociale bijstand. Sociale zekerheid is een systeem dat gefinancierd wordt door bijdragen van rechthebbenden, en uitkeringen zijn vaak inkomensgerelateerd. Sociale bijstand daarentegen is een residuair vangnet. Het wordt niet gefinancierd door specifieke bijdragen van de begunstigden, maar richt zich op personen die geen andere middelen van bestaan hebben. De uitkeringen binnen sociale bijstand zijn forfaitair en niet inkomensgerelateerd. Ze worden enkel toegekend aan personen die legaal in België verblijven.
### 3.2 Federale uitkeringen binnen de sociale bijstand: het leefloon
Binnen de federale sociale bijstand is het leefloon een sleutelbegrip. Het leefloon wordt toegekend door het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW). Het OCMW streeft er in de eerste plaats naar om de begunstigden maatschappelijk te integreren, wat inhoudt dat ze worden voorbereid op tewerkstelling of actief worden tewerkgesteld.
#### 3.2.1 Toekenningsvoorwaarden voor het leefloon
Om aanspraak te maken op een leefloon, moet de aanvrager voldoen aan een reeks voorwaarden:
* **Verblijfplaats:** De aanvrager moet effectief en regelmatig verblijven in België. Dit geldt voor Belgische staatsburgers, EU-onderdanen, regelmatig verblijvende vreemdelingen en erkende vluchtelingen.
* **Leeftijd en pensioengerechtigheid:** De aanvrager moet meerderjarig zijn en niet-pensioengerechtigd.
* **Werkbereidheid:** De aanvrager moet werkbereid zijn.
* **Onvoldoende middelen van bestaan:** De aanvrager en zijn gezinsleden mogen niet over voldoende middelen van bestaan beschikken. Hierbij wordt rekening gehouden met alle bestaansmiddelen, niet enkel beroeps- of vervangingsinkomsten. Bepaalde inkomsten worden echter uitgesloten van deze telling.
* **Uitputting van andere rechten:** De aanvrager mag geen recht hebben op onderhoudsgeld (voor zichzelf) en moet alle rechten op andere uitkeringen hebben uitgeput.
> **Tip:** De werkbereidheid is een essentieel criterium. Het OCMW zal evalueren of de aanvrager actief op zoek is naar werk of andere manieren verkent om in zijn levensonderhoud te voorzien.
#### 3.2.2 Rol van het OCMW
Het OCMW speelt een centrale rol in de toekenning en opvolging van het leefloon. Naast het financiële aspect, richt het OCMW zich primair op de maatschappelijke integratie van de begunstigde, met als doel de zelfredzaamheid te vergroten en de afhankelijkheid van het leefloon op lange termijn te verminderen.
#### 3.2.3 Bedragen van het leefloon
De hoogte van het leefloon is niet inkomensgerelateerd, maar forfaitair en afhankelijk van de gezinssituatie van de aanvrager. De bedragen worden maandelijks toegekend:
* **Gezinshoofd:** 1.741,29 euro per maand.
* **Samenwonend:** 858,97 euro per maand.
* **Alleenstaand:** 1.288,46 euro per maand.
Deze bedragen worden maandelijks aangepast.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Eerste pijler | De eerste pijler van het pensioensysteem verwijst naar het wettelijk pensioen, dat gefinancierd wordt door de sociale zekerheid en verplicht is voor werknemers en zelfstandigen. |
| Tweede pijler | De tweede pijler betreft het aanvullend pensioen, dat vrijwillig is en gefinancierd wordt door de werkgever, eventueel met bijdragen van de werknemer, en wordt aangemoedigd door sociale en fiscale voordelen. |
| Derde pijler | De derde pijler is een vrijwillig aanvullend pensioen, volledig gefinancierd door de particulier en fiscaal gestimuleerd, bedoeld om de pensioeninkomsten verder aan te vullen. |
| Kapitalisatie | Een financieringstechniek voor pensioenen waarbij de bijdragen van werkenden worden geïnvesteerd om later als pensioen te worden uitgekeerd aan dezelfde personen, maar dit brengt risico's met zich mee zoals devaluatie. |
| Repartitie | De huidige financieringswijze voor het wettelijk pensioen, waarbij de bijdragen van de werkende bevolking worden gebruikt om de pensioenen van de huidige gepensioneerden te betalen, wat onder druk komt te staan door de vergrijzing. |
| Federale Pensioendienst (FPD) | De overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor de beslissing en uitbetaling van de wettelijke pensioenen voor werknemers en zelfstandigen in België. |
| RSVZ | De Rijksdienst voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen, de instantie die instaat voor de pensioenen van zelfstandigen in België. |
| Rustpensioen | Een pensioen dat wordt toegekend aan personen die de pensioenleeftijd hebben bereikt en voldoen aan de loopbaanvoorwaarden, gebaseerd op hun gepresteerde arbeid of gelijkgestelde periodes. |
| Overleving | Een pensioen dat wordt toegekend aan de partner van een actieve werknemer of gepensioneerde na diens overlijden, gebaseerd op de loopbaan van de overleden partner. |
| Leeftijdsvoorwaarde | De minimumleeftijd waaraan voldaan moet worden om aanspraak te maken op een wettelijk pensioen, welke in België geleidelijk wordt verhoogd naar 66 en 67 jaar. |
| Vervroegde pensioenleeftijd | Een regeling die toelaat om met pensioen te gaan vóór de normale pensioenleeftijd, mits aan specifieke voorwaarden van leeftijd en aantal jaren tewerkstelling is voldaan. |
| Gelijkgestelde periodes | Periodes waarin iemand niet actief arbeid heeft verricht maar die toch meetellen voor de pensioenopbouw, zoals periodes van ziekte, werkloosheid of studies, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. |
| Pensioenbonus | Een extraatje dat wordt toegekend aan personen die langer blijven werken dan de vroegst mogelijke pensioendatum, zowel voor werknemers als zelfstandigen en ambtenaren. |
| Groeipakket | De nieuwe Vlaamse regeling voor gezinsbijslag die van kracht is voor kinderen geboren vanaf 1 januari 2019, waarbij de bijslag een 'recht van het kind' is en losgekoppeld is van de tewerkstelling van de ouders. |
| Rechtgevend kind | Een kind dat voldoet aan de criteria om recht te geven op gezinsbijslag, waaronder het hebben van een woonplaats in het Vlaams Gewest, het niet overschrijden van bepaalde leeftijdsgrenzen en het niet te veel werken als jobstudent of anderszins. |
| Uitbetalingsactor | Een instelling, publiek of privaat, die de gezinsbijslag berekent en uitbetaalt aan de begunstigden. |
| Sociale bijstand | Een vangnetvoorziening die voorziet in steun aan personen die geen andere middelen van bestaan hebben, gefinancierd door de overheid en niet door bijdragen van de rechthebbenden. |
| Leefloon | Een federale uitkering die door het OCMW wordt toegekend aan personen die voldoen aan strikte voorwaarden op het gebied van verblijf, leeftijd, werkbereidheid en middelen van bestaan, met als doel maatschappelijke integratie te bevorderen. |
| OCMW | Het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn, de instantie die in België verantwoordelijk is voor de toekenning van het leefloon en instaat voor maatschappelijke integratie. |