Cover
Börja nu gratis FAO - kasstroomanalyse.pptx
Summary
# Kasstromenanalyse
Dit hoofdstuk introduceert de analyse van kasstromen, de berekening van financiële stromen en de specifieke deelstromen: operaties, investeringen en financiering.
### 1.1 Definitie en concept van financiële stromen
Financiële stromen representeren alle geldelijke bewegingen binnen een onderneming. Deze stromen worden in de boekhouding geregistreerd volgens het principe van aanwendingen van vermogen en bronnen van vermogen.
* **Bron van vermogen:** Passiefzijde van de balans (eigen vermogen en schulden) of een afname van een actief.
* **Aanwending van vermogen:** Actiefzijde van de balans (bezittingen) of een afname van een passief.
De boekhouding, gebaseerd op het dubbel boekhouden, registreert deze transacties. Echter, financiële stromen zijn niet altijd gelijk aan kasstromen. Een belangrijk verschil wordt gevormd door afschrijvingen, die weliswaar kosten zijn, maar geen directe uitgave van liquide middelen.
De kasstroom is de som van drie specifieke stromen:
1. Kasstroom uit operaties (operationele kasstroom).
2. Kasstroom uit investeringen in vaste activa.
3. Kasstroom uit financiering.
Het doel van kasstromenanalyse is te bepalen hoeveel liquide middelen er gedurende een bepaalde periode (meestal een boekjaar) door de onderneming zijn gegaan, oftewel met hoeveel de kaspositie is toe- of afgenomen.
### 1.2 Bepalen van de financiële stromen
Financiële stromen gedurende een jaar kunnen worden afgeleid uit de verandering tussen de begin- en eindbalans.
De verandering in de balansposten over één jaar wordt weergegeven door de mutatietabel (of tabel 8), waarbij de som van de veranderingen in activa gelijk moet zijn aan de som van de veranderingen in passiva, met inachtneming van de aard van de mutatie (bron of aanwending). De boekhoudregels dicteren dat activa en passiva tegengestelde tekens hebben in deze analyse omdat zij omgekeerde regels hanteren voor bronnen en aanwendingen.
Een mutatiebalans kan echter een onvolledig beeld geven van de kasstroom, omdat activa in de balans worden opgenomen tegen hun netto-boekwaarde (na afschrijvingen) en voorzieningen en uitgestelde belastingen worden opgenomen na toevoeging of terugneming. Dit maakt directe analyse van kasstromen uit de balans lastig.
### 1.3 Bepalen van de kasstroom
De kasstroom wordt opgebouwd uit drie deelstromen.
#### 1.3.1 Kasstroom uit operaties (operationele kasstroom)
De operationele kasstroom is het deel van de kasstroom dat voortvloeit uit de kernactiviteiten van de onderneming. De berekening start vaak vanuit de winst na belastingen en corrigeert deze voor niet-kaskosten zoals afschrijvingen.
De formule kan worden weergegeven als:
$$ \text{Operationele kasstroom} = \text{Winst na belastingen} + \text{Niet-kaskosten} $$
of
$$ \text{Operationele kasstroom} = (\text{Kasopbrengsten} - \text{Kaskosten}) - \text{Belastingen} $$
De operationele kasstroom vertegenwoordigt de middelen die de onderneming uit haar werking genereert en die dienen voor zelffinanciering. Het is belangrijk om de operationele kasstroom te onderscheiden van de winst, aangezien winst een indicator is van rendabiliteit, terwijl kasstroom de liquiditeit weerspiegelt.
Een negatieve operationele kasstroom duidt erop dat de kasopbrengsten lager zijn dan de kaskosten, wat externe financiering vereist.
Om de operationele kasstroom nauwkeurig te bepalen, moet rekening worden gehouden met de verandering in het netto bedrijfskapitaal. Het netto bedrijfskapitaal (NBK) vertegenwoordigt de financieringsbehoefte eigen aan de uitbating van een bedrijf.
$$ \text{Netto bedrijfskapitaal} = \text{Vlottende activa} - \text{Kortlopende schulden} $$
of
$$ \text{Netto bedrijfskapitaal} = \text{Vlottende bedrijfsactiva (excl. liquide middelen)} - \text{Kortlopende schulden (excl. financiële schulden} \le 1 \text{ jaar)} $$
De verandering in de netto bedrijfskapitaalbehoefte is cruciaal omdat een deel van de vlottende activa spontaan wordt gefinancierd door leveranciers, personeel, etc. Een tekort moet worden opgevangen door externe financiering.
De kasstroom uit operaties wordt uiteindelijk berekend als:
$$ \text{Kasstroom uit operaties} = \text{Operationele kasstroom na belastingen} \pm \text{Verandering in netto bedrijfskapitaalbehoefte} $$
> **Tip:** De verandering in netto bedrijfskapitaal wordt toegevoegd of afgetrokken omdat deze de liquiditeit van de onderneming direct beïnvloedt. Een toename van de netto bedrijfskapitaalbehoefte (d.w.z. meer vlottende activa of minder kortlopende schulden) betekent een afname van de liquide middelen, en dus een negatieve correctie op de operationele kasstroom.
#### 1.3.2 Kasstromen uit investeringen in vaste activa
Deze deelstroom betreft de kasbewegingen die voortvloeien uit de aan- en verkoop van vaste activa. De balans laat de netto investering of desinvestering zien (verandering na afschrijvingen en boekingen van meer- of minderwaarden). De kasstroomanalyse focust echter op de bruto investering (uitgaande kasstroom) of bruto desinvestering (inkomende kasstroom).
* Bij de realisatie van een **meerwaarde** is deze reeds verwerkt in de operationele kasstroom als niet-recurrent resultaat en vereist geen verdere actie voor de kasstroom.
* Bij de realisatie van een **minderwaarde** is dit geen reële kasstroom en moet deze worden afgetrokken van de desinvestering.
#### 1.3.3 Kasstroom uit financiering
Deze deelstroom omvat alle kasbewegingen gerelateerd aan de financiering van de onderneming, zowel vanuit eigen vermogen als vreemd vermogen.
* **Vreemd vermogen (VV):**
* Financiële kaskosten (zoals rentebetalingen).
* Aflossingen op schulden en aangaan van nieuwe schulden. Dit omvat alle schulden die niet spontaan zijn.
* **Eigen vermogen (EV):**
* Uit te keren winsten (dividenden).
* Externe veranderingen in het eigen vermogen (bijvoorbeeld uitgifte van nieuwe aandelen).
### 1.4 Kasstroom = Liquiditeitsstroom
De som van de drie deelstromen (operaties, investeringen, financiering) geeft de totale kasstroom voor een periode weer.
$$ \text{Totale kasstroom} = \text{Kasstroom uit operaties} + \text{Kasstroom uit investeringen} + \text{Kasstroom uit financiering} $$
Dit is de netto toename of afname van de liquide middelen (kas en bank) gedurende het boekjaar. De kasstroom is dus synoniem met de liquiditeitsstroom of geldstroom.
### 1.5 Gebruik van de kasstroomtabel
De kasstroomtabel biedt waardevolle inzichten in de financiële gezondheid van een onderneming:
* **Operationele kasstroom:** Geeft aan hoeveel inkomsten de onderneming genereert uit haar kernactiviteiten.
* **Netto bedrijfskapitaalbehoefte:** Laat zien of de onderneming voldoende werkkapitaal uit haar werking haalt of dat er nood is aan externe financiering.
* **Beoordeling van investeringen:** Evalueert de investeringsactiviteiten van de onderneming en hun impact op de liquiditeit.
* **Beoordeling van financiering:** Analyseert de structuur en evenwicht van de financiering (intern/extern, eigen/vreemd, KT/LT).
* **Voldoen aan verplichtingen:** Bepaalt of de onderneming met haar kasmiddelen uit operaties en na investeringen kan voldoen aan haar financiële verplichtingen.
De analyse van de kasstroom vereist de studie van verschillende tabellen die de theoretische concepten toepassen op praktijkvoorbeelden. Specifieke onderdelen van de theorie (zoals punt 4.9.2 en 4.9.3) hoeven niet te worden bestudeerd voor de examenvoorbereiding.
---
# Financiële stromen versus kasstromen
Dit onderwerp maakt een onderscheid tussen de brede concepten van financiële stromen zoals die in de boekhouding worden verwerkt en de specifiekere kasstromen, die de daadwerkelijke beweging van liquide middelen weergeven.
### 2.1 Financiële stromen in de boekhouding
De boekhouding registreert alle financiële stromen binnen een onderneming. Deze stromen worden geclassificeerd volgens de aanwendingen van vermogen en de bronnen van vermogen. In essentie representeert elke financiële stroom een verandering in de balans.
* **Bron van vermogen:** Dit kan leiden tot een toename van het passief of een afname van het actief.
* **Aanwending van vermogen:** Dit kan leiden tot een toename van het actief of een afname van het passief.
**Boekhoudkundige verwerking:**
Het dubbel boekhouden zorgt ervoor dat elke financiële stroom aan beide zijden van de balans wordt geregistreerd, als bron of als aanwending.
* **Voorbeeld van een transactie en de boekhoudkundige verwerking:**
* **Geld (kas) naar bank:** Een storting van kas op de bankrekening wordt geboekt als een bron van vermogen op de passiefrekening "kas" (afname) en als een aanwending van vermogen op de actiefrekening "bank" (toename).
* **Aankoop voorraad goederen (GS):** De aankoop van voorraden wordt geboekt als een aanwending van vermogen op de actiefrekening "voorraad GS". De bron kan de bankrekening zijn (directe betaling) of een passiefrekening zoals "handelsschulden" (betaling volgt later).
* **Omzetting van grondstoffen (GS) naar goederen in bewerking (GIB):** Dit wordt geboekt als een afname van de voorraad GS (aanwending) en een toename van de voorraad GIB (bron).
* **Omzetting van goederen in bewerking (GIB) naar afgewerkte producten (fabrikaat):** Dit wordt geboekt als een afname van de voorraad GIB (aanwending) en een toename van de voorraad fabrikaat (bron).
* **Verkoop van fabrikaat via vordering op klant:** De verkoop wordt geboekt als een toename van de actiefrekening "vordering klant" (aanwending) en een afname van de voorraad fabrikaat (bron).
* **Betaling door klant:** De ontvangst van betaling van een klant wordt geboekt als een afname van de vordering op klant (bron) en een toename van de bankrekening (aanwending).
Alle deze transacties vertegenwoordigen financiële stromen, maar niet noodzakelijk directe kasstromen.
### 2.2 Financiële stromen versus kasstromen
Het cruciale onderscheid ligt in het feit dat financiële stromen, zoals geboekt in de boekhouding, niet altijd direct de beweging van liquide middelen weerspiegelen. Dit verschil wordt duidelijk bij posten zoals afschrijvingen.
* **Kasstromen:** Deze betreffen de daadwerkelijke in- en uitstroom van liquide middelen (geld in kas of op bank). Ze zijn een optelsom van drie hoofdcategorieën:
1. Kasstroom uit operaties (operationele kasstroom).
2. Kasstroom uit investeringen in vaste activa.
3. Kasstroom uit financiering.
Het doel van kasstroomanalyse is het bepalen van de totale hoeveelheid liquide middelen die gedurende een bepaalde periode door de onderneming zijn gegaan, oftewel de netto toename of afname van de kas.
#### 2.2.1 Bepalen van de financiële stromen via de balans
De verandering in de balans tussen twee periodes (beginbalansdatum en eindbalansdatum) geeft de totale financiële stromen weer. Dit kan worden geanalyseerd met behulp van een mutatietabel of een balansmutatietabel.
* **Berekening:** De verandering ($\Delta$) wordt berekend als het verschil tussen de eindbalans (EB) en de beginbalans (BB): $\Delta = EB - BB$.
* **Verband tussen activa en passiva:** De som van de veranderingen in de activa is gelijk aan de som van de veranderingen in de passiva ($\sum \Delta Activa = \sum \Delta Passiva$). Dit komt doordat activa en passiva omgekeerde regels hebben voor bronnen en aanwendingen in een geconsolideerde tabel.
* **Interpretatie van veranderingen:**
* Een toename van een actief is een aanwending van vermogen.
* Een afname van een actief is een bron van vermogen.
* Een toename van een passief is een bron van vermogen.
* Een afname van een passief is een aanwending van vermogen.
> **Tip:** Een mutatiebalans geeft een onvolledig beeld van de kasstromen, omdat activa in de balans worden opgenomen tegen hun netto- boekwaarde (na afschrijvingen) en voorzieningen en uitgestelde belastingen ook na toevoegingen en terugnemingen worden weergegeven. Dit maakt directe optelling van balansveranderingen om kasstromen te bepalen, lastig.
#### 2.2.2 Bepalen van de kasstroom
De kasstroomanalyse wordt opgesplitst in drie componenten:
##### 2.2.2.1 Kasstroom uit operaties (operationele kasstroom)
Dit is de kasstroom die voortvloeit uit de normale bedrijfsactiviteiten. De berekening start vaak met de winst na belastingen en past vervolgens correcties toe voor niet-kaskosten en andere posten die de kaspositie beïnvloeden zonder directe kasbeweging.
* **Berekening van de operationele cash-flow (na belastingen):**
* Een algemene definitie van cash-flow is de hoeveelheid financiële middelen die gedurende een bepaalde periode voortvloeit uit de onderneming. Dit wordt soms gelijkgesteld aan het "inkomen" van het bedrijf, maar dit is een vereenvoudiging.
* De winst is een indicator van rendabiliteit, terwijl cash-flow een indicator is van liquiditeit.
* Afschrijvingen zijn bijvoorbeeld niet-kaskosten en maken geen deel uit van de kasstroom.
* Een negatieve cash-flow uit operaties impliceert dat de kasopbrengsten lager zijn dan de kaskosten, wat kan leiden tot een noodzaak voor externe financiering.
* **Verband met Nettobedrijfskapitaalbehoefte (NBKB):**
De verandering in de nettobedrijfskapitaalbehoefte is cruciaal voor het bepalen van de operationele kasstroom.
* **Bruto bedrijfskapitaal:** De totale vlottende activa.
* **Netto bedrijfskapitaal:** Gedefinieerd als vlottende activa minus kortlopende schulden (exclusief financiële schulden van meer dan één jaar). Het vertegenwoordigt de financieringsbehoefte die eigen is aan de uitbating van een bedrijf.
* Een deel van de vlottende activa wordt spontaan gefinancierd door kortlopende schulden (leveranciers, belastingen, etc.).
* Een tekort aan spontane financiering moet worden opgevangen door externe financiering.
* De verandering in de NBKB ($\Delta NBKB$) is de correctie die toegepast moet worden op de operationele cash-flow (na belastingen) om de totale operationele kasstroom te bekomen.
* $$ \text{Operationele kasstroom (na belastingen)} = \text{Operationele CF (na belastingen, vóór } \Delta NBKB) \pm \Delta NBKB $$
Hierbij geldt de vuistregel dat een toename van de NBKB een kasuitstroom betekent (negatieve correctie) en een afname van de NBKB een kasinstroom (positieve correctie).
##### 2.2.2.2 Kasstromen uit investeringen in vaste activa
Deze component omvat de uitgaven voor en opbrengsten uit de aan- en verkoop van materiële en immateriële vaste activa.
* **Bruto-investering/desinvestering:** De kasstroomanalyse wenst de bruto investering (uitgave) of desinvestering (ontvangst) te kennen, wat verschilt van de netto-verandering op de balans.
* **Effect van meer- en minwaarden:**
* **Meerwaarden:** Deze zijn reeds opgenomen in de operationele kasstroom als een niet-recurrent resultaat en vereisen geen verdere actie in deze categorie.
* **Minwaarden:** Dit is geen reële kasstroom. Bij een desinvestering moet een gerealiseerde minderwaarde worden afgetrokken van de ontvangst om de werkelijke kasstroom te bepalen.
##### 2.2.2.3 Kasstromen uit financiering
Deze categorie omvat alle kasstromen die verband houden met de financiering van de onderneming, zowel uit eigen vermogen als uit vreemd vermogen.
* **Vreemd vermogen (VV):**
* Financiële kaskosten zoals rentebetalingen.
* Aflossingen op en aangaan van niet-spontane schulden.
* **Eigen vermogen (EV):**
* Uit te keren winsten (dividenden).
* Externe veranderingen in het eigen vermogen, zoals kapitaalinjecties of kapitaalverminderingen.
#### 2.2.3 Totale kasstroom
De totale kasstroom is de som van de kasstromen uit operaties, investeringen en financiering.
$$ \text{Totale kasstroom} = \text{Kasstroom uit operaties} + \text{Kasstroom uit investeringen} + \text{Kasstroom uit financiering} $$
Deze totale kasstroom, ook wel liquiditeitsstroom of geldstroom genoemd, geeft aan met hoeveel de liquide middelen (kas) netto zijn toe- of afgenomen gedurende het voorbije boekjaar.
### 2.3 Gebruik en analyse van de kasstroomtabel
De kasstroomtabel (vaak opgesteld in de vorm van de directe of indirecte methode) biedt waardevolle inzichten in de financiële gezondheid van een onderneming.
* **Informatie die de kasstroomtabel verschaft:**
* De operationele kasstroom na belastingen: geeft aan welke inkomsten de onderneming genereert uit haar kernactiviteiten.
* De nettobedrijfskapitaalbehoefte: toont of de onderneming voldoende werkkapitaal genereert uit haar operaties of of er behoefte is aan externe financiering.
* Beoordeling van investeringsbeleid: inzicht in de omvang en aard van investeringen in vaste activa.
* Beoordeling van financieringsstructuur: analyse van de balans tussen interne en externe financiering, eigen en vreemd vermogen, en financiering op korte en lange termijn.
* Liquiditeitspositie: vermogen van de onderneming om met haar kasmiddelen uit operaties en na investeringen te voldoen aan financiële verplichtingen.
> **Tip:** De analyse van de kasstroomtabel in combinatie met de balans en de resultatenrekening geeft een compleet beeld van de financiële prestaties en de liquiditeitspositie van een onderneming.
### 2.4 Vergelijking en toepassingen
De kasstroomanalyse is een krachtig instrument dat toelaat om de liquiditeit van een onderneming te beoordelen, haar vermogen om schulden af te lossen in te schatten, en de effectiviteit van haar investerings- en financieringsbeslissingen te evalueren. Het is een aanvulling op de klassieke financiële analyse die zich meer richt op winstgevendheid en solvabiliteit.
---
# Berekening van kasstromen
De berekening van kasstromen analyseert de veranderingen in liquide middelen van een onderneming gedurende een specifieke periode door de financiële stromen op te splitsen in operationele, investerings- en financieringsactiviteiten.
### 3.1 De aard van kasstromen
Financiële stromen binnen een onderneming, zoals weergegeven in de boekhouding, volgen de regels van aanwendingen en bronnen van vermogen. Deze stromen zijn echter niet altijd identiek aan kasstromen. Kasstromen betreffen enkel de directe in- en uitgaande geldstromen uit de kas. De totale kasstroom is een optelsom van drie componenten: kasstroom uit operaties, kasstroom uit investeringen in vaste activa, en kasstroom uit financiering. Het doel van kasstroomanalyse is om te bepalen met hoeveel de liquide middelen van een bedrijf zijn toe- of afgenomen gedurende een boekjaar.
### 3.2 Bepalen van financiële stromen
Financiële stromen over een periode worden bepaald door het verschil te nemen tussen de eindbalans en de beginbalans van die periode, wat resulteert in een mutatietabel of een tabel van bronnen en aanwendingen. De som van de veranderingen in activa moet gelijk zijn aan de som van de veranderingen in passiva, wat resulteert in een totaal van nul voor de mutatietabel.
**Voorbeelden van bronnen en aanwendingen:**
* Een toename van materieel vast actief (+1950) wordt beschouwd als een aanwending.
* Een daling van voorraden (-660) wordt beschouwd als een bron.
* Een toename van overgedragen winst (+2651) wordt beschouwd als een bron.
* Een daling van langlopende schulden (-11047) wordt beschouwd als een aanwending.
De mutatiebalans biedt echter een onvolledig beeld van de kasstroom, met name omdat activa in de balans worden opgenomen tegen netto-waarde na afschrijvingen en voorzieningen.
### 3.3 Bepalen van de kasstroom
De totale kasstroom wordt opgebouwd uit drie deelstromen:
#### 3.3.1 Kasstroom uit operaties
De operationele kasstroom, ook wel winst na belastingen plus niet-kaskosten genoemd, vertegenwoordigt de financiële middelen die voortvloeien uit de normale bedrijfsactiviteiten. Deze kasstroom dient ter zelffinanciering. Hoewel winst een indicator is van rendabiliteit, is deze niet gelijk aan kasstroom. Afschrijvingen, als niet-kaskosten, worden toegevoegd aan de winst na belastingen om de operationele kasstroom te berekenen.
De berekening omvat ook de verandering in de nettobedrijfskapitaalbehoefte. De nettobedrijfskapitaalbehoefte (NBKB) is het verschil tussen vlottende bedrijfsactiva (exclusief liquide middelen) en kortlopende schulden (exclusief financiële schulden met een looptijd van maximaal één jaar). Een verandering in de NBKB heeft invloed op de operationele kasstroom.
$$ \text{Operationele kasstroom} = \text{Operationele CF na belastingen} \pm \Delta \text{Nettobedrijfskapitaalbehoefte} $$
#### 3.3.2 Kasstroom uit investeringen in vaste activa
Deze deelstroom betreft de netto- of bruto-investeringen en -desinvesteringen in vaste activa. De bruto-investering of -desinvestering wordt berekend door afschrijvingen en minderwaarden af te trekken van de netto-investering, en meerwaarden op vaste activa hierbij op te tellen. Meerwaarden die reeds zijn opgenomen in de operationele kasstroom hebben geen verdere impact. Minderwaarden op vaste activa die gerealiseerd worden bij desinvestering, moeten van de desinvestering worden afgetrokken, aangezien het geen reële kasstroom is.
#### 3.3.3 Kasstroom uit financiering
Deze deelstroom omvat alle kasstromen gerelateerd aan het vreemd en eigen vermogen.
* **Vreemd vermogen:** Financiële kaskosten zoals rente, en de netto-uitstroom of -instroom van vreemd vermogen (afbetalen oude schulden minus aangaan nieuwe schulden).
* **Eigen vermogen:** Uit te keren winsten (dividenden) en externe veranderingen in het eigen vermogen.
### 3.4 Totale kasstroom
De totale kasstroom is de som van de kasstroom uit operaties, de kasstroom uit investeringen in vaste activa, en de kasstroom uit financiering. Dit vertegenwoordigt de totale geldstroom en toont aan met hoeveel de liquide middelen van de onderneming zijn toe- of afgenomen gedurende het boekjaar.
$$ \text{Totale Kasstroom} = \text{Kasstroom uit operaties} + \text{Kasstroom uit investeringen} + \text{Kasstroom uit financiering} $$
### 3.5 Uitleg en gebruik van de kasstroomtabel
De kasstroomtabel biedt inzicht in:
* De inkomsten uit operationele activiteiten.
* De behoefte aan werkkapitaal en de mate van spontane financiering.
* De beoordeling van investeringsbeslissingen en de continuïteit van de onderneming.
* De financieringsstructuur (evenwicht tussen interne en externe financiering, eigen en vreemd vermogen, financiering op korte en lange termijn).
* Het vermogen van de onderneming om aan financiële verplichtingen te voldoen uit operationele kasstromen na investeringen.
> **Tip:** De analyse van de kasstroomtabel is cruciaal om de liquiditeitspositie en de financiële gezondheid van een onderneming te beoordelen.
> **Voorbeeld:** Een negatieve operationele kasstroom kan wijzen op de noodzaak van externe financiering om de bedrijfsactiviteiten te ondersteunen.
De relevante leerstof bevindt zich voornamelijk in hoofdstuk 4 van het handboek, met specifieke aandacht voor de berekeningen en interpretatie van de verschillende kasstromen.
---
# Gebruik en interpretatie van de kasstroomtabel
De kasstroomtabel biedt inzicht in de beweging van liquide middelen binnen een onderneming gedurende een specifieke periode, door deze te categoriseren in drie hoofdactiviteiten: operationele activiteiten, investeringsactiviteiten en financieringsactiviteiten.
### 4.1 De betekenis van kasstromen
Financiële stromen in een bedrijf vloeien voort uit de exploitatiecyclus en worden geboekt in de boekhouding als bronnen of aanwendingen van vermogen. Deze financiële stromen zijn echter niet gelijk aan kasstromen. Kasstromen betreffen specifiek de geldstromen die direct in of uit de kas of bank lopen. De kasstroom wordt gedefinieerd als de som van drie afzonderlijke stromen:
* Kasstroom uit operaties (operationele kasstroom)
* Kasstroom uit investeringen in vaste activa
* Kasstroom uit financiering
Het doel van kasstroomanalyse is te bepalen hoeveel liquide middelen gedurende een werkjaar door de kas zijn gegaan, ofwel met hoeveel de kas is toegenomen of afgenomen. Dit wordt afgeleid uit de begin- en eindbalans van het bedrijf, waarbij de verandering tussen de twee balansen ($\Delta$) de financiële stromen gedurende het jaar weergeeft.
> **Tip:** Hoewel de mutatiebalans (verandering tussen eind- en beginbalans) inzicht geeft in de totale financiële stromen, is deze informatie onvoldoende om de kasstroom uit operaties direct af te leiden, omdat balansposten zijn opgenomen tegen hun netto-waarde na afschrijvingen en andere correcties.
### 4.2 Bepalen van de kasstroom
De bepaling van de kasstroom gebeurt in drie stappen, waarbij elke stap een specifieke deelstroom vertegenwoordigt.
#### 4.2.1 Kasstroom uit operaties
Deze deelstroom vertegenwoordigt de kasstromen die voortvloeien uit de dagelijkse bedrijfsactiviteiten. De berekening hiervan start vaak met de winst na belastingen, aangevuld met niet-kaskosten (zoals afschrijvingen) en gecorrigeerd voor veranderingen in het nettobedrijfskapitaal.
De operationele kasstroom wordt berekend als:
$$ \text{Operationele kasstroom} = \text{Operationele CF na belastingen} \pm \Delta \text{Nettobedrijfskapitaalbehoefte} $$
Het nettobedrijfskapitaal (NBK) wordt gedefinieerd als de vlottende bedrijfsactiva (exclusief liquide middelen) minus de kortlopende schulden (exclusief financiële schulden korter dan één jaar). Een verandering in de nettobedrijfskapitaalbehoefte ($\Delta$ NBKB) houdt in dat er meer of minder externe financiering nodig is om de operationele activiteiten te ondersteunen.
> **Tip:** De winst is een indicator voor rendabiliteit, terwijl de kasstroom een indicator is voor liquiditeit. Een positieve winst betekent niet automatisch een positieve kasstroom en vice versa.
#### 4.2.2 Kasstroom uit investeringen in vaste activa
Deze deelstroom omvat de kasuitgaven voor investeringen in vaste activa en de ontvangsten uit de desinvestering van vaste activa. De kasstroom weerspiegelt de bruto investering of desinvestering, in tegenstelling tot de netto-verandering die uit de balans blijkt.
* **Meerwaarden** op vaste activa zijn reeds opgenomen in de operationele kasstroom als niet-recurrent resultaat en vereisen geen verdere actie.
* **Minderwaarden** op vaste activa zijn geen reële kasstromen en dienen van de desinvesteringen te worden afgetrokken.
#### 4.2.3 Kasstroom uit financiering
Deze deelstroom relateert aan alle kasstromen die verband houden met de financiering van de onderneming, zowel door eigen vermogen (EV) als door vreemd vermogen (VV).
* **Vreemd vermogen (VV):** Omvat financiële kaskosten zoals intresten en de afbetaling van bestaande schulden of het aangaan van nieuwe schulden.
* **Eigen vermogen (EV):** Omvat onder andere uitgekeerde winsten (dividenden) en externe veranderingen in het eigen vermogen.
De totale kasstroom is de som van deze drie deelstromen:
$$ \text{Kasstroom} = \text{Kasstroom uit operaties} + \text{Kasstroom uit investeringen} + \text{Kasstroom uit financiering} $$
Deze totale kasstroom wordt ook wel de liquiditeitsstroom of geldstroom genoemd, en geeft aan met hoeveel de liquide middelen van de onderneming zijn toegenomen of gedaald gedurende het boekjaar.
### 4.3 Gebruik en interpretatie van de kasstroomtabel
De kasstroomtabel verschaft essentiële informatie voor de beoordeling van de financiële gezondheid en prestaties van een onderneming:
* **Operationele kasstroom na belastingen:** Geeft inzicht in de inkomsten die de onderneming genereert uit haar kernactiviteiten.
* **Nettobedrijfskapitaalbehoefte:** Laat zien of de onderneming voldoende werkkapitaal uit haar operaties haalt of dat er behoefte is aan externe financiering.
* **Beoordeling van investeringen:** De kasstroomtabel helpt bij het evalueren van de investeringsbeslissingen en de continuïteit van de onderneming (going concern).
* **Beoordeling van financiering:** Biedt inzicht in de financieringsstructuur van de onderneming, de balans tussen interne en externe financiering, eigen en vreemd vermogen, en financiering op korte en lange termijn. Het beoordeelt de noodzaak en de voorwaarden van externe financiering.
* **Voldoen aan financiële verplichtingen:** De tabel toont of de onderneming met haar kasmiddelen uit operaties en na investeringen kan voldoen aan haar financiële verplichtingen.
> **Voorbeeld:** Een onderneming met een hoge operationele kasstroom kan meer investeren in groei of schulden aflossen, wat duidt op een gezonde financiële positie. Een negatieve operationele kasstroom kan wijzen op de noodzaak van externe financiering om de dagelijkse operaties te ondersteunen.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Kasstromenanalyse | Een methode om de in- en uitstroom van liquide middelen (geld) binnen een onderneming over een specifieke periode te bestuderen en te beoordelen. |
| Financiële stromen | Alle geldtransacties die worden geboekt in de boekhouding, onderverdeeld in bronnen en aanwendingen van vermogen, inclusief zowel kas- als niet-kascomponenten. |
| Kasstromen | De daadwerkelijke toename of afname van liquide middelen (geld) in de kas en op bankrekeningen van een onderneming gedurende een bepaalde periode. |
| Exploitatiecyclus | De reeks van operationele activiteiten die een bedrijf onderneemt, van inkoop van grondstoffen tot verkoop van eindproducten en ontvangst van betalingen van klanten. |
| Bron van vermogen | Een financiële instroom die het vermogen van de onderneming vergroot, zoals schulden aangaan of eigen vermogen aantrekken. |
| Aanwending van vermogen | Een financiële uitstroom die het vermogen van de onderneming vermindert, zoals investeringen doen of schulden aflossen. |
| Dubbel boekhouden | Een boekhoudsysteem waarbij elke transactie wordt geregistreerd in ten minste twee rekeningen, waardoor een balans wordt gehandhaafd tussen debet en credit. |
| Afschrijvingen | De waardevermindering van vaste activa over hun economische levensduur, die als kosten wordt geboekt maar geen directe uitstroom van geld betreft. |
| Kasstroom uit operaties | De kasstroom die voortvloeit uit de normale, dagelijkse bedrijfsactiviteiten, exclusief inkomsten en uitgaven gerelateerd aan investeringen of financiering. |
| Kasstroom uit investeringen in vaste activa | De kasstroom die gerelateerd is aan de aan- of verkoop van langdurige activa zoals gebouwen, machines en installaties. |
| Kasstroom uit financiering | De kasstroom die voortkomt uit transacties met de financiers van de onderneming, zoals het aantrekken of terugbetalen van leningen en het uitkeren van dividenden. |
| Operationele cash-flow (na belastingen) | De winst na belastingen vermeerderd met niet-kaskosten, die de liquiditeit genereert uit de bedrijfsactiviteiten. |
| Niet-kaskosten | Kosten die in de resultatenrekening worden opgenomen, maar geen directe uitstroom van contanten veroorzaken, zoals afschrijvingen. |
| Werkkapitaal | Het verschil tussen vlottende activa en kortlopende schulden, dat de financieringsbehoefte weergeeft die inherent is aan de dagelijkse uitbating van een bedrijf. |
| Netto bedrijfskapitaalbehoefte | Het deel van de vlottende activa dat niet spontaan wordt gefinancierd door operationele schulden en waarvoor externe financiering nodig kan zijn. |
| Mutatiebalans | Een overzicht van de veranderingen in de balansposten tussen twee opeenvolgende periodes, wat inzicht kan geven in financiële stromen. |
| Vlottende activa | Activa die naar verwachting binnen één jaar worden omgezet in geld of verbruikt, zoals voorraden en debiteuren. |
| Kortlopende schulden (VVKT) | Verplichtingen die binnen één jaar moeten worden voldaan, zoals crediteuren en kortlopende leningen. |
| Langlopende schulden (VVLT) | Verplichtingen die pas na meer dan één jaar vervallen, zoals langlopende leningen en hypotheken. |
| Eigen Vermogen (EV) | Het deel van de totale activa dat toebehoort aan de eigenaren van de onderneming. |
| Vreemd Vermogen (VV) | De schulden van de onderneming aan externe partijen. |