Cover
Börja nu gratis H0_Samenvatting_Margot.docx
Summary
# Inleiding tot ICT management en bedrijfssystemen
Hier is een samenvatting voor het onderwerp "Inleiding tot ICT management en bedrijfssystemen", gebaseerd op de verstrekte documentatie:
## 1. Inleiding tot ICT management en bedrijfssystemen
Dit onderwerp introduceert de fundamentele concepten van informatie- en communicatietechnologie (ICT) binnen een bedrijfscontext, met nadruk op de rol van ICT als economische groeimotor en de structuur van organisaties.
### 1.1 ICT in de bedrijfscontext
ICT (informatie- en communicatietechnologie) biedt organisaties tal van mogelijkheden, zoals het opslaan van data, het meten van parameters, het creëren van nieuwe producten en het werven van nieuwe klanten. ICT wordt gezien als een belangrijke bron van economische groei, bijvoorbeeld door de opkomst van kunstmatige intelligentie (AI).
Een organisatie kan worden beschouwd als een systeem dat input, zoals klantvragen, verwerkt via interne bedrijfsprocessen (de "blackbox") en dit omzet in output in de vorm van producten of diensten.
#### 1.1.1 Bedrijfsfuncties en bedrijfsprocessen
* **Bedrijfsfuncties**: Dit zijn de verschillende afdelingen binnen een organisatie, zoals sales, R&D, HR en Finance.
* **Bedrijfsproces**: Een verzameling van diverse activiteiten die door meerdere personen worden uitgevoerd en die tijd, geld en middelen (personeel, infrastructuur) kosten. Voorbeelden zijn het beoordelen van personeel of het verwerken van een factuur. Een bedrijfsfunctie kan meerdere bedrijfsprocessen omvatten.
* **Activiteit**: Een onderdeel van een bedrijfsproces, meestal uitgevoerd door één persoon en snel af te ronden zonder onderbreking. Tegenwoordig kunnen activiteiten ook door AI worden uitgevoerd.
#### 1.1.2 Porter's Value Chain en Value System
* **Waardeketen (Porter's Value Chain)**: Dit model wordt intern gebruikt om te analyseren hoe activiteiten binnen een organisatie bijdragen aan de waardecreatie. Groene activiteiten ondersteunen de kernprocessen.
* **Value System (Supply Chain)**: Dit model beschrijft de keten van organisaties en processen die samenwerken om een product of dienst tot stand te brengen, van grondstof tot eindklant. Informatie stroomt hierin langs twee kanten en het model is toepasbaar zowel binnen als tussen organisaties.
#### 1.1.3 IT in organisaties: Niveaus van gebruik
Het gebruik van ICT in organisaties kan op drie manieren worden bekeken:
1. **Data processing/gegevensverwerking**: Geïsoleerde processen met weinig tot geen uitwisseling met andere systemen. Voorbeeld: berekeningen maken met Excel.
2. **Taakautomatisering**: Ondersteunt meerdere processen of gehele bedrijfsfuncties en vereist een sterke integratie. Nadelen kunnen inconsistente informatie en informatie duplicatie zijn. Voorbeeld: een studentregistratiesysteem.
3. **Geïntegreerde informatiesystemen**: Automatiseert volledige bedrijfsprocessen over de gehele supply chain, voornamelijk voor grote bedrijven. Voordelen zijn werken met dezelfde gegevens, het vermijden van duplicatie en consistente informatie. Nadelen zijn een "single point of failure" en hoge implementatiekosten. Voorbeeld: ERP-systemen zoals SAP.
Organisaties streven naar geïntegreerde informatiesystemen, maar de implementatie is complex vanwege methodologie, ontwerp en de vereiste visie. Daarom wordt dit vaak gefaseerd aangepakt.
#### 1.1.4 Betrokkenen en voordelen van informatiesystemen
Betrokkenen bij informatiesystemen zijn IT-experts, gebruikers, managers, medewerkers, HR en klanten.
Voordelen van informatiesystemen (bedrijfssystemen) kunnen worden onderverdeeld in:
* **Operationeel (Korte Termijn)**: Efficiëntie en effectiviteit, zoals tijdsbesparing en lagere communicatiekosten.
* **Tactisch (Middellange Termijn)**: Betere doelrealisatie, bijvoorbeeld door marketingcampagnes en databases.
* **Strategisch (Lange Termijn)**: Betere strategieontwikkeling, zoals het aanboren van nieuwe markten en het verbeteren van het imago.
Deze voordelen kunnen **kwantificeerbaar** (meetbaar in geld, bv. personeelskosten, voorraden) of **kwalitatief** (niet direct in geld uit te drukken, bv. imago, betere merknaam, klantrelaties) zijn.
#### 1.1.5 ICT en competitief voordeel
ICT kan leiden tot een competitief voordeel, maar dit is niet altijd gegarandeerd. Technologie is vaak breed beschikbaar, waardoor het verschil zit in *hoe* een organisatie met technologie omgaat en welke capaciteiten het ontwikkelt.
> **Tip:** Het competitieve voordeel ligt niet zozeer in de middelen (technologie) zelf, maar in de *capaciteit* van de organisatie om deze effectief in te zetten en te benutten. Voorbeelden zijn de trackinginformatie van UPS of het efficiënte voorraadbeheer van Colruyt.
### 1.2 Belangrijkste onderdelen van ICT management
Belangrijke onderdelen van ICT management omvatten de ontwikkelingscyclus, de domeinen van informatiesystemen en de bedrijfsbezorgdheden.
#### 1.2.1 Domeinen van informatiesystemen
Een informatiesysteem bestaat uit de volgende onderdelen:
* **Bedrijfsprocessen**: De activiteiten die de organisatie uitvoert om haar doelen te bereiken.
* **Applicaties/Toepassingen**: Software die gegevens systematisch weergeeft, zoals spreadsheets of ERP-systemen.
* **Data**: De gegevens die voortkomen uit bedrijfsprocessen en applicaties, en de regels die hieraan verbonden zijn.
* **Infrastructuur**: De technische kant, bestaande uit hardware, software, netwerken en servers.
Deze onderdelen vormen de kern van een organisatie en zijn met elkaar verbonden. Ze moeten ook afgestemd zijn op de ICT-strategie, wat betrekking heeft op IT-alignment, onderhoud, structuren en controle.
#### 1.2.2 Levenscyclus van een informatiesysteem
De levenscyclus van een informatiesysteem omvat de volgende fasen:
1. **Vereisten**: Het vaststellen van de startpunten, de rol binnen de organisatie, de algemene visie en voorwaarden.
2. **Ontwerp (Design)**: Het creëren van een algemene beschrijving en afstemming met stakeholders, waarbij gebruikte modellen worden bepaald.
3. **Ontwikkeling**: Het bouwen van het systeem op basis van de ontworpen modellen.
4. **Roll-out**: Het invoeren, operationeel maken en trainen van gebruikers voor het nieuwe systeem.
5. **Operations**: Het dagelijks gebruik en onderhoud van het systeem.
6. **Decommissioning**: Het vervangen van het oude systeem en het migreren van data.
#### 1.2.3 Bezorgdheden/concerns
Tijdens de levenscyclus van een informatiesysteem zijn er verschillende bezorgdheden die verband houden met stakeholders:
* **Bedrijfsbezorgdheden**: Gericht op governance, economische aspecten en compliance (naleving van wet- en regelgeving).
* **Systeembezorgdheden**: Gericht op veiligheid, bruikbaarheid en service levels.
Het evalueren van de "interest & power" van stakeholders is cruciaal om hun behoeften en invloed te begrijpen.
### 1.3 Het belang van modelling
Modelling is een essentieel hulpmiddel in ICT management en bedrijfssystemen.
#### 1.3.1 Definitie en doel van een model
Een model is een representatie van een deel van de realiteit, zoals een plattegrond van een gebouw of een metrokaart. Modellen worden vaak ontwikkeld voor specifieke doelgroepen en met specifieke doelen. Ze dienen als hulpmiddel bij het communiceren van ideeën, door relevante informatie te abstraheren en de complexiteit te verminderen.
#### 1.3.2 Voordelen van modelling
* **Vereisten achterhalen**: Essentieel om de vereisten van een systeem te begrijpen voordat het wordt geïmplementeerd.
* **Overzicht verkrijgen**: Helpt bij het begrijpen van het onderliggende systeem.
* **Prestaties analyseren**: Mogelijkheden bieden om zaken als wachttijden en bezettingsgraden te analyseren.
> **Tip:** Er is geen "goed" of "fout" model, enkel modellen die relevant of irrelevant zijn voor een specifiek doel.
### 1.4 Bedrijfsinformatiesystemen
Organisaties gebruiken bedrijfsinformatiesystemen (Business Information Systems) om bedrijfsfuncties en -processen te automatiseren en te ondersteunen op alle niveaus binnen de organisatie. Voorbeelden zijn Toledo, KU Loket, SAP of CRM-systemen.
#### 1.4.1 Soorten informatiesystemen op basis van beslissingsniveaus
Informatiesystemen kunnen worden ingedeeld naar het niveau van beslissingen dat ze ondersteunen:
* **Operationeel (Korte Termijn)**:
* **Doel**: Ondersteunen van het dagelijks verloop en routineprocessen.
* **Eindgebruikers**: Managers op operationeel niveau.
* **Beslissingen**: Korte termijn, frequent, weinig onzekerheid.
* **Informatie**: Gestructureerd, gemakkelijk te bepalen.
* **Voorbeelden**: E-mail, tekstverwerker, cloudopslag. Specifieke systemen omvatten OLTP-systemen (Online Transactional Processing) zoals bibliotheeksystemen, salarissystemen, kassasystemen (Point of Sale), orderinvoer systemen en financiële transactiesystemen.
* **ERP-systemen (Enterprise Resource Planning)**: Coördineren en integreren van bedrijfsprocessen op organisatieniveau. Voordelen zijn kostenbesparing, efficiënt management en betere klantenservice. Nadelen kunnen radicale veranderingen, hoge kosten en ongeschiktheid voor alle organisaties zijn. Customization kan duur zijn. Voorbeelden zijn SAP en Odoo.
* **Tactisch (Middellange Termijn)**:
* **Doel**: Ondersteunen van het uitvoeren van de strategie.
* **Eindgebruikers**: Middle managers.
* **Beslissingen**: Minder frequent, meer risico.
* **Informatie**: Afkomstig van operationeel niveau, minder makkelijk te verzamelen.
* **Voorbeelden**:
* **MIS (Management Information System)**: Verzamel en vat informatie samen voor managers, vaak in de vorm van rapporten over de huidige performance.
* **DSS (Decision Support System)**: Bereidt beslissingen en aanbevelingen voor. Voorbeelden zijn kredietscore-evaluatie en scheepsroutering.
* **Strategisch (Lange Termijn)**:
* **Doel**: Ondersteunen van strategische beslissingen.
* **Eindgebruikers**: Topmanagers.
* **Beslissingen**: Complex, veel onzekerheid/risico's, niet frequent.
* **Informatie**: Intern en extern.
* **Voorbeelden**:
* **ESS (Executive Support Systems)**: Bieden toegang tot relevante interne en externe informatie om beslissingen te ondersteunen.
* **Data Warehousing en OLAP (Online Analytic Processing)**: Systemen die data analyseren op strategisch niveau.
Systemen kunnen overlappen en verschillende niveaus overstijgen door samenwerking.
#### 1.4.2 De levenscyclus van een informatiesysteem: Vereisten en ontwerp
* **Redenen voor een nieuw IS**: Problemen met het huidige systeem, verouderde hard-/software, nieuwe opportuniteiten of aangepaste bedrijfsprocessen.
* **Vereisten**: Vaststellen van functionele en technische vereisten, vaak via workshops en modellering.
* **Ontwerp**: Creëren van een eerste schets en technische tekeningen om vereisten aan te scherpen, gebaseerd op modellen.
#### 1.4.3 Softwareontwikkelingsmethodologieën
* **Watervalmethode**: Een lineaire methodologie waarbij fasen elkaar sequentieel opvolgen zonder terug te keren.
* Voordelen: Eenvoudig, duidelijk, gestructureerd, strikt projectmanagement, goede documentatie.
* Nadelen: Geen terugkeer mogelijk, vereisten kunnen niet veranderen, fouten worden laat ontdekt.
* **Iteratieve softwareontwikkeling**: Bepaalde fasen worden herhaald.
* Voordelen: Betere beheersing van ontwikkeling, snelle eerste resultaten, meer betrokkenheid van gebruikers.
* Nadelen: Vereisten stabiliseren niet altijd, risico op onvolledige producten.
* **Agile softwareontwikkeling**: Gericht op samenwerking, klanttevredenheid en flexibele aanpassing van vereisten.
* **Scrum**: Een populaire agile methodologie met rollen als Product Owner en Scrum Master, en dagelijkse stand-up meetings.
#### 1.4.4 Package implementation (Kant-en-klare software)
Beschikbare softwareproducten die aan vereisten voldoen. Soms zijn aanpassingen nodig. Implementatie kan bestaan uit het omzetten van parameters, data invoeren of het aanpassen van de manier van werken.
* **Implementatiestrategieën**:
* **Vanilla**: Weinig tot geen aanpassingen; het systeem wordt standaard overgenomen.
* **Chocolate**: Aanzienlijke aanpassingen; duur en risicovol.
* **Middle of the road**: Een gebalanceerde aanpak waarbij kernprocessen worden aangepast en de organisatie zich aanpast aan standaardfuncties.
#### 1.4.5 De levenscyclus van een informatiesysteem: Roll-out, operations en decommissioning
* **Roll-out**:
* **Voorbereiding**: Hardwarevereisten, verschillende fasen, trainingsmateriaal.
* **Implementatie**: Kan "big bang" of gefaseerd, met eigen beheer, cloud-oplossingen en training van eindgebruikers.
* **Extra ondersteuning**: Tijdens implementatie en evaluatie.
* **Operations (Onderhoud & Updates)**:
* **BP Management**: Optimaliseren of aanpassen van processen.
* **Data Management**: Hoge datakwaliteit handhaven.
* **Applicatie Management**: Systemen operationeel houden, functionaliteit onderhouden en updaten.
* **Infrastructuur Management**: Onderhoud van systemen, netwerken en faciliteiten.
* **Dagelijkse operationele activiteiten**: Job planning, fysieke manipulatie, back-up/restore.
* **Decommissioning**:
* **Redenen**: Geen ondersteuning meer, veroudering, onvoldoende capaciteit, outsourcing of vervanging.
* Vereist een systematische aanpak.
### 1.5 ICT-strategie
#### 1.5.1 Relatie tussen ICT-strategie en bedrijfsstrategie
* **Bedrijfsstrategie**: Een lange-termijnplan om doelen te bereiken en een competitief voordeel te ontwikkelen.
* **ICT-strategie**: Een plan dat aangeeft hoe ICT de bedrijfsstrategie zal ondersteunen.
De hedendaagse ICT is een drijvende factor voor veel organisaties, wat leidt tot aanzienlijke investeringen. ICT kan leiden tot nieuwe businessmodellen, zoals abonnementsgebaseerde diensten (Netflix) of platformeconomieën (Airbnb).
#### 1.5.2 Porter's Five Forces Model
Dit model analyseert de concurrentiedynamiek binnen een sector:
1. **Dreiging van nieuwe toetreders**: Afhankelijk van toegangsbarrières (kapitaal, kennis, netwerkeffecten).
2. **Onderhandelingskracht van leveranciers**: Bepaald door het aantal leveranciers, prijzen, kwaliteit en leveringstermijnen.
3. **Onderhandelingskracht van kopers**: Mogelijkheid voor consumenten om aantrekkelijk te blijven en een hoge prijs te vragen.
4. **Dreiging van substituten**: Beschikbaarheid van alternatieven en de overschakelingskosten.
5. **Concurrentie tussen bestaande concurrenten**: Aantal concurrenten, concurrentiestrategieën (prijs, differentiatie), groei van de industrie en bestaande kosten.
> **Tip:** Het Porter's Five Forces model is breed toepasbaar en helpt de redenen voor winstgevendheid te analyseren, maar biedt weinig concrete richtlijnen voor strategische actie.
#### 1.5.3 Afstemming ICT en bedrijfsstrategie: Modellen
* **Strategisch Afstemmingsmodel (Henderson & Venkatraman)**: Streeft naar een geïntegreerde benadering van bedrijfs- en IT-strategieën.
* **Strategische fit**: Afstemming tussen interne en externe domeinen om economische prestaties te maximaliseren.
* **IT-strategie fit**: Afstemming tussen IT-strategie en de interne en externe IT-domeinen.
* **Functionele integratie**: Integratie van de infrastructuur, processen en IT-infrastructuur van de organisatie.
* **Problemen bij afstemming**: Managers hebben te weinig informatie, IT-experts missen strategische kennis, en eindgebruikers kunnen ongeduldig of terughoudend zijn.
#### 1.5.4 Vier mogelijke patronen/wegen voor strategische afstemming
1. **Strategic execution**: IT ondersteunt de bedrijfsstrategie (bv. routeplanner van De Lijn).
2. **Technology transformation**: IT creëert een nieuwe strategie (bv. laagste prijzen bij Colruyt).
3. **Competitive potential**: IT is een bron van potentieel competitief voordeel (bv. Facebook, Amazon).
4. **Service level**: Bedrijfsstrategie is gelijk aan IT-strategie (bv. SAP, Microsoft).
#### 1.5.5 Enterprise architecture (EA)
Enterprise architecture biedt inzichten in de huidige en toekomstige situatie van een organisatie, inclusief de richting en voortgang van transformatieprocessen. Het doel is om transformatieprocessen te ondersteunen en te helpen beslissen welke route het beste is voor alle stakeholders.
* **Methodologieën**: TOGAF (The Open Group Architecture Framework) en het Zachman framework zijn gangbare benaderingen.
* **TOGAF**: Focust op het proces (ADM - Architecture Development Methodology) en ondersteunt de domeinen: Business, Data, Applicaties en Technologie.
* **Zachman Framework**: Focust op het ontwerp en gebruikt kolommen (aspecten van een organisatie) en rijen (perspectieven van stakeholders) om modellen en ontwerpartefacten te classificeren.
* **Archimate**: Een modelleringstaal die concepten gebruikt om relaties tussen verschillende systemen te modelleren, vergelijkbaar met de structuur van het Zachman framework.
### 1.6 Modelleren in detail (Module 2)
#### 1.6.1 Business Process Management (BPM)
* **Definitie Bedrijfsproces**: Een verzameling van gebeurtenissen, activiteiten en beslissingen die leiden tot een waardevol resultaat voor de organisatie of haar klanten (bv. order-to-cash, claim-to-settlement).
* **BPM**: Een geheel van principes, methoden en hulpmiddelen voor het ontwerpen, analyseren, uitvoeren en monitoren van bedrijfsprocessen met als doel verbetering.
* **Verband met EA**: BPM is een middel om de afstemming tussen operationele en strategische strategie te bereiken en vormt een tussenstap bij het identificeren van processen die bedrijfsdoelen behalen. BPM is een modeleertaal voor architecturale beschrijvingen, gerelateerd aan TOGAF (Fase B: Business Architecture), Archimate (processen op bedrijfsniveau) en Zachman (verschillende niveaus van procesbeschrijvingen).
#### 1.6.2 De BPM-cyclus
De BPM-cyclus bestaat uit de volgende fasen:
1. **Proces identificatie**: Het creëren van een proceskaart (structuur van kern-, ondersteunende- en managementprocessen).
2. **Proces ontwerpen**: Het maken van gedetailleerde procesmodellen (bv. met BPMN).
3. **Proces analyseren**: Kwalitatieve (problemen identificeren) en kwantitatieve (KPI's meten) analyses.
4. **Proces herontwerpen**: Creatieve fase om processen te verbeteren, rekening houdend met de "duivelse vierhoek" (kosten, kwaliteit, tijd, flexibiliteit) en duurzaamheid.
5. **Proces implementeren**: Het uitvoerbaar maken van de ontworpen processen (vaak met BPMN).
6. **Proces monitoren & controleren**: Het bijhouden van uitgevoerde gebeurtenissen om nieuwe procesmogelijkheden te ontdekken en de volgende cyclus te voeden.
#### 1.6.3 BPMN (Business Process Model and Notation) basics
* **Doel**: Standaard notaties creëren die begrijpelijk zijn voor alle stakeholders en de communicatiekloof tussen business en IT overbruggen.
* **AS-IS en TO-BE modellen**: Beschrijven de huidige (AS-IS) en toekomstige (TO-BE) situatie van een proces.
* **Basisconcepten**:
* **Activiteiten**: Werk binnen een proces (geautomatiseerd of handmatig).
* **Sequence flow**: Volgorde van activiteiten.
* **Gateways**: Controleren de flow (splitsen of samenvoegen van paden).
* **XOR (Exclusief OR)**: Slechts één pad kan gekozen worden.
* **Inclusive OR**: Eén of meerdere paden kunnen gekozen worden.
* **AND (Parallel)**: Alle paden worden gevolgd.
* **Gebeurtenis (Event)**: Iets dat gebeurt en invloed heeft op het proces (start, onderbreking, einde).
* **Message flow**: Berichten tussen entiteiten.
* **Pools en Lanes**: Pools vertegenwoordigen entiteiten of rollen, Lanes verdelen de activiteiten binnen een pool verder op.
* **Geavanceerde BPMN**:
* **Activiteitentypes**: User Task, Manual Task, Service Task.
* **Sub processes**: Groeperen van activiteiten binnen een hoofdproces.
* **Event-subprocessen**: Processen die op elk moment kunnen starten.
* **Loop activiteit / Multi-instance**: Modellering van herhalingen of parallelle uitvoering van activiteiten.
* **Gebeurtenissen (Events)**: Start, End, Intermediate (timer, message, error).
* **Event-based gateway**: Wedstrijd tussen gebeurtenissen om te bepalen welk pad gevolgd wordt.
#### 1.6.4 Informatie Management
* **Definitie**: Bedrijfsprocessen worden ondersteund door informatie systemen die data opslaan, idealiter in een centraal/geïntegreerd databanksysteem om duplicatie en inconsistenties te vermijden.
* **Data Modelling & EA**:
* **Data vereisten**: Bepalen welke informatie moet worden opgeslagen.
* **Align Framework**: Koppeling tussen business, technologie en informatie pijlers.
* **TOGAF Fase C (Information System Architecture)**: Focus op de datastructuur.
* **Zachman Framework (Data & Information kolommen)**: Vastleggen van de realiteit in data en informatie.
#### 1.6.5 Modelleertalen en technieken
* **Model**: Een systematische en vereenvoudigde beschrijving van een object of fenomeen.
* **Modelleertaal**: Een verzameling van modelleertechnieken met een set regels.
* **UML (Unified Modelling Language)**: Een populaire, objectgeoriënteerde modelleringstaal die visuele, symbolische modellen biedt.
* **Class diagrammen**: Beschrijven entiteiten en hun relaties.
* **Domeinmodellering**: Helpt bij het beter begrijpen hoe een domein werkt, inspelen op veranderende vereisten en het kernconcept van het bedrijf vastleggen voor informatie systemen.
---
# Levenscyclus en domeinen van informatiesystemen
Dit gedeelte verkent de verschillende stadia in de levenscyclus van een informatiesysteem, van de vereistenanalyse tot decommissioning, en de belangrijkste domeinen die informatiesystemen omvatten.
### 2.1 De levenscyclus van een informatiesysteem
De levenscyclus van een informatiesysteem beschrijft de opeenvolgende fasen die een systeem doorloopt vanaf de initiële behoefte tot de uiteindelijke uitfasering.
#### 2.1.1 Vereisten en ontwerp
* **Redenen voor een nieuw IS:**
* Problemen met het huidige systeem.
* Verouderde hard- of software.
* Nieuwe opportuniteiten of aangepaste bedrijfsprocessen.
* **Vereistenanalyse:** Identificeren van functionele en technische behoeften. Dit gebeurt vaak via workshops om inzichten te verkrijgen en initiële modellen te tekenen.
* **Ontwerp:** Opstellen van een eerste schets en vervolgens een technische tekening, waarbij de vereisten worden aangescherpt en gemodelleerd.
#### 2.1.2 Ontwikkelingsmethodologieën
Verschillende methodologieën kunnen worden gebruikt voor de ontwikkeling van software:
* **Watervalmethode:**
* Een lineaire methodologie waarbij fasen sequentieel worden doorlopen zonder terug te keren.
* **Voordelen:** Eenvoudig, duidelijk, gestructureerd, strikt projectmanagement, goede documentatie.
* **Nadelen:** Niet iteratief, vereisten kunnen niet veranderen, fouten worden laat ontdekt.
* **Iterative software development:**
* Bepaalde fasen worden herhaald.
* **Voordelen:** Ontwikkeling beter te managen, eerste resultaten snel zichtbaar, gebruikers meer betrokken.
* **Nadelen:** Vereisten stabiliseren niet altijd, "quick loss", mogelijk onafgewerkt product.
* **Agile software development:**
* Nadruk op nauwe samenwerking en klanttevredenheid, met continue aanpassing van vereisten.
* **Scrum** is een populaire agile methodologie.
* **Scrum master:** Begeleidt het proces en ondersteunt het team.
* **Scrum product owner:** Vertegenwoordigt de klant en bepaalt prioriteiten (product backlog).
* **Dagelijkse Scrum meetings:** Korte vergaderingen om voortgang te bespreken.
#### 2.1.3 Pakketimplementatie
Dit betreft het implementeren van kant-en-klare softwareproducten die aansluiten bij de vereisten.
* **Aanpassingen:** Soms zijn aanpassingen nodig. Dit kan betekenen dat het systeem moet worden aangepast, een extra laag moet worden toegevoegd, of de manier van werken moet veranderen.
* **Parameters en data-invoer:** Parameters worden omgezet en data wordt ingevoerd.
* **Implementatiestrategieën:**
* **Vanilla:** Weinig tot geen aanpassingen (systeem overnemen zoals het is).
* **Chocolate:** Aanzienlijke aanpassingen (duur en risicovol).
* **Middle of the road:** Een gebalanceerde aanpak waarbij kernprocessen worden aangepast en de interface wordt afgestemd op standaardfuncties.
#### 2.1.4 Roll-out, operations en decommissioning
* **Roll-out (implementatie):**
* **Voorbereiding:** Hardwarevereisten, verschillende fasen, trainingsmateriaal. Kan "big bang" of gefaseerd zijn.
* **Implementatie:** Kan in eigen beheer, via een cloudoplossing, etc.
* **Ondersteuning:** Extra ondersteuning voor eindgebruikers tijdens de implementatie en evaluatie van het systeem.
* **Operations (onderhoud en updates):**
* **BP management:** Optimaliseren of aanpassen van bedrijfsprocessen.
* **Data management:** Hoog houden van de kwaliteit van data.
* **Application management:** Systemen operationeel houden, functionaliteit onderhouden en systemen updaten.
* **Infrastructuur management:** Onderhoud van systemen, netwerken en faciliteiten.
* **Dagelijkse operationele activiteiten:** Jobplanning, fysieke manipulatie, back-up en restore.
* **Decommissioning (uitfasering):**
* **Redenen:** Geen ondersteuning meer, veroudering, onvoldoende capaciteit, outsourcing, vervanging door een nieuw systeem.
* Een systematische aanpak is vereist, inclusief het overzetten van data.
### 2.2 Domeinen van informatiesystemen
Informatiesystemen omvatten verschillende domeinen die samen de architectuur en functionaliteit van de ICT-ondersteuning in een organisatie vormen.
#### 2.2.1 Bedrijfsprocessen en applications
* **Bedrijfsprocessen:** Verzamelingen van activiteiten die een organisatie uitvoert om haar doelen te bereiken.
* **Applicaties (toepassingen):** Software die gegevens systematisch weergeeft en verwerkt.
#### 2.2.2 Infrastructuur en data
* **Infrastructuur:** De technische basis van een informatiesysteem, bestaande uit hardware, software, netwerken en servers.
* **Data:** De informatie die wordt opgeslagen en verwerkt door de informatiesystemen.
#### 2.2.3 De architectuur van een informatiesysteem
De architectuur van een informatiesysteem is de structuur van de onderdelen en hun onderlinge verbondenheid, afgestemd op de ICT-strategie van de organisatie.
* **IT alignment:** De mate waarin de IT-strategie de bedrijfsstrategie ondersteunt.
* **Onderhoud, structuren en controle:** Aspecten die belangrijk zijn voor het beheer van de ICT-infrastructuur.
#### 2.2.4 Gebruikers en hun belang
Betrokkenen bij informatiesystemen omvatten IT-experts, gebruikers, managers, medewerkers en klanten. Het evalueren van hun interesse en macht is cruciaal.
#### 2.2.5 Voordelen van informatiesystemen
* **Operationele voordelen (korte termijn):** Efficiëntie en effectiviteit, tijdsbesparing, lagere communicatiekosten.
* **Tactische voordelen (middellange termijn):** Betere realisatie van doelen, marketingcampagnes, databasegebruik.
* **Strategische voordelen (lange termijn):** Betere strategieontwikkeling, aanboren van nieuwe markten, verbetering van het imago.
* **Kwantificeerbare voordelen:** Meetbaar in geld, zoals besparing op personeelskosten of voorraden.
* **Kwalitatieve voordelen:** Moeilijker meetbaar in geld, zoals verbeterd imago, betere klantrelaties en optimalisatie van de werk-naar-nieuwsituatie.
#### 2.2.6 ICT en competitief voordeel
ICT kan leiden tot een competitief voordeel, maar dit hangt af van de manier waarop een organisatie met technologie omgaat en haar capaciteiten. Het voordeel zit niet altijd in de technologie zelf, maar in de capaciteit van de organisatie om deze effectief te benutten.
### 2.3 Modellen en architectuur
Modellering is een essentieel hulpmiddel voor het begrijpen, communiceren en ontwerpen van informatiesystemen.
#### 2.3.1 Het belang van modellering
* **Representatie van de realiteit:** Een model is een vereenvoudigde voorstelling van een deel van de realiteit, gericht op specifieke doelen en doelgroepen.
* **Communicatiemiddel:** Hulpmiddel voor het overbrengen van ideeën.
* **Abstractie:** Vermindert complexiteit door alleen relevante aspecten te behouden.
* **Inzicht:** Helpt bij het achterhalen van systeemvereisten, het analyseren van prestaties en het begrijpen van onderliggende systemen.
* **Geen goed/fout:** Modellen zijn relevant of irrelevant voor een specifiek doel.
#### 2.3.2 Business Information Systems
Organisaties gebruiken informatiesystemen om bedrijfsfuncties en -processen te automatiseren en te ondersteunen op alle niveaus.
* **Operationeel niveau (korte termijn):** Ondersteunen dagelijkse processen en routines.
* **Voorbeelden:** E-mail, tekstverwerkers, drives, Online Transactional Processing (OLTP) systemen zoals bibliotheeksystemen, kassasystemen, order entry systemen, financiële transactiesystemen.
* **ERP-systemen (Enterprise Resource Planning):** Coördinatie en integratie van bedrijfsprocessen binnen de hele organisatie. Bieden voordelen zoals kostenbesparing en efficiëntie, maar vereisen radicale veranderingen en zijn duur. Voorbeelden zijn SAP en Odoo.
* **Tactisch niveau (middellange termijn):** Ondersteunen de uitvoering van strategie.
* **Management Information Systems (MIS):** Verzamelen, organiseren en samenvatten van informatie voor managers.
* **Decision Support Systems (DSS):** Bereiden beslissingen en aanbevelingen voor (bv. kredietscoring, scheepsroutering).
* **Strategisch niveau (lange termijn):** Ondersteunen strategische beslissingen van topmanagers, die complex, onzeker en niet-frequent zijn.
* **Executive Support Systems (ESS):** Bieden toegang tot interne en externe relevante informatie ter ondersteuning van strategische beslissingen.
* **Data warehousing en OLAP (Online Analytic Processing):** Systemen voor analyse van grote datasets.
#### 2.3.3 Enterprise Architecture (EA)
Enterprise Architecture biedt inzichten in de huidige en toekomstige situatie van een organisatie, inclusief de transformatieprocessen.
* **Doel:** Het transformatieproces ondersteunen en helpen bij het kiezen van de meest geschikte route voor alle stakeholders.
* **Frameworks:**
* **TOGAF (The Open Group Architecture Framework):** Richt zich op het proces en ondersteunt de belangrijkste domeinen (Business, Data, Applications, Technology) via de Architecture Development Methodology (ADM).
* **Zachman Framework:** Richt zich op het ontwerp, gebaseerd op de analogie van het bouwen van een gebouw. Het categoriseert modellen naar perspectieven (bijv. planner, owner, designer) en artefacten (bijv. data, functies).
* **Archimate:** Een modelleertaal die zich richt op concepten en de relaties daartussen, vaak toegepast in de context van EA.
### 2.4 Business Process Management (BPM)
BPM is een discipline voor het ontwerpen, analyseren, uitvoeren en monitoren van bedrijfsprocessen met als doel deze te verbeteren.
#### 2.4.1 De BPM-cyclus
De BPM-cyclus omvat de volgende fasen:
1. **Proces identificatie:** Een gestructureerd overzicht van de verschillende processen in de organisatie (proces map).
2. **Proces ontwerpen:** Het maken en specifiek bestuderen van een procesmodel.
3. **Proces analyseren:** Kwalitatieve en kwantitatieve analyse om problemen te identificeren en prioriteiten te stellen (bv. flow analyse, simulatie).
4. **Proces herontwerpen:** Creatieve fase om processen te verbeteren, rekening houdend met de "duivelse vierhoek" (kosten, kwaliteit, tijd, flexibiliteit) en duurzaamheid.
5. **Proces implementeren:** Het uitvoerbaar maken van het ontworpen proces (kan direct naar stap 5 gaan).
6. **Proces monitoren en controleren:** Bijhouden van uitgevoerde gebeurtenissen om verbeterpunten te ontdekken en te sturen op KPI's.
#### 2.4.2 BPMN (Business Process Model and Notation)
BPMN is een standaardnotatie voor het modelleren van bedrijfsprocessen, ontworpen om de communicatiekloof tussen business en IT te overbruggen.
* **Basisconcepten:**
* **Activiteiten:** Werk binnen een bedrijfsproces.
* **Sequence flow:** Geeft de volgorde van activiteiten weer.
* **Gateways:** Beheren de stroomcontrole (splitsen en samenvoegen van paden).
* **XOR (exclusief):** Slechts één pad kan gekozen worden.
* **Inclusive OR:** Eén of meerdere paden kunnen gekozen worden.
* **AND (parallel):** Alle paden worden gevolgd.
* **Gebeurtenissen (Events):** Iets dat gebeurt en invloed heeft op het proces (start, intermediair, eind).
* **Message flow:** Communicatie tussen verschillende pools.
* **Structurele elementen:**
* **Pools:** Vertegenwoordigen een bedrijfsentiteit, rol of proces.
* **Lanes:** Onderverdelingen binnen een pool, vaak voor afdelingen of rollen.
* **Activiteitentypen:** Gebruikerstaak, manuele taak, servicetaak.
* **Sub-processen:** Kleine, ingebedde processen die complexiteit verminderen en hergebruik mogelijk maken (bv. Ad hoc sub-proces, Event-sub-proces, Call Activity).
* **Herhaling:** Loop activiteit en multi-instance activiteiten voor repetitieve taken.
* **Gebeurtenissen specificeren:**
* **Start Events:** Lijnen geven aan hoe de flow start.
* **End Events:** Lijnen geven het einde van een proces of pad aan.
* **Intermediate Events:** Tussen start en einde, kunnen de flow onderbreken of beïnvloeden (bv. Timer, Message, Signal, Error).
* **Event-based gateway:** Een wedstrijdmoment waarbij het pad wordt gekozen door het eerst optredende evenement.
### 2.5 Informatie Management
Informatie Management richt zich op het effectief vastleggen, organiseren, opslaan en gebruiken van data om bedrijfsprocessen te ondersteunen en besluitvorming te verbeteren.
#### 2.5.1 Databanktypes
* **Geïntegreerde/gecentraliseerde databank:** Alle data in één database. Biedt voordelen zoals het vermijden van duplicatie en inconsistenties, maar heeft een single point of failure.
* **Niet-geïntegreerde databank:** Elke afdeling heeft zijn eigen database. Dit leidt tot duplicatie en moeilijkere integratie van informatie.
#### 2.5.2 Data modellering en Enterprise Architecture
* **Data vereisten:** Het vaststellen van de informatie die moet worden opgeslagen om bedrijfsprocessen en -doelen te ondersteunen.
* **Data modelleringstechnieken:**
* **Class diagrams (UML):** Beschrijven de statische informatie en de relaties daartussen.
* **Relational models:** Creëren een logisch model van de databank.
* **Conceptuele modellen:** Beschrijven de belangrijkste elementen van het bedrijf die informatie vereisen.
#### 2.5.3 Modelletalen en technieken
* **UML (Unified Modelling Language):** Een populaire objectgeoriënteerde modelleringstaal die visuele modellen biedt voor het begrijpen van vereisten en ontwerp.
* **Domein modellering:** Helpt bij het begrijpen van hoe een specifiek domein werkt, wat essentieel is voor het bouwen van aanpasbare informatiesystemen. Het vaststellen van de unieke kenmerken van een bedrijf door middel van domeinmodellen is een startpunt voor systeemontwikkeling.
---
# Modelleren van bedrijfsprocessen en informatie
Hier is een uitgebreide studiehandleiding voor het onderwerp "Modelleren van bedrijfsprocessen en informatie", gebaseerd op de verstrekte documentatie.
## 3. Modelleren van bedrijfsprocessen en informatie
Dit onderwerp focust op Business Process Management (BPM) en de technieken en talen die gebruikt worden om bedrijfsprocessen en informatiesystemen te modelleren, zoals BPMN en UML.
### 3.1 Bedrijfsprocessen en informatie systemen
Bedrijfsprocessen zijn verzamelingen van activiteiten die een organisatie uitvoert om haar doelen te bereiken. Ze kosten tijd, geld en middelen en worden vaak door meerdere personen uitgevoerd. Activiteiten zijn de onderdelen van een bedrijfsproces, meestal uitgevoerd door één persoon.
ICT speelt een cruciale rol in organisaties op drie manieren:
* **Data processing:** Geïsoleerde processen die gegevens verwerken zonder uitwisseling met andere systemen (bv. Excel-berekeningen).
* **Taakautomatisering:** Ondersteuning van meerdere processen of gehele bedrijfsfuncties, wat sterke integratie vereist, maar kan leiden tot inconsistente informatie en duplicatie (bv. studentregistratiesystemen).
* **Geïntegreerde informatiesystemen:** Volledige bedrijfsprocessen automatiseren over de gehele supply chain, wat leidt tot consistente informatie en een centrale database, maar ook single points of failure introduceert en duur is om te implementeren (bv. ERP-systemen zoals SAP).
Informatiesystemen ondersteunen organisatiebrede doelen op verschillende niveoms:
* **Operationeel (korte termijn):** Ondersteunen dagelijkse processen en routinebeslissingen met gestructureerde informatie (bv. e-mail, OLTP-systemen).
* **Tactisch (middellange termijn):** Ondersteunen strategie-uitvoering met minder frequente, meer risicovolle beslissingen, vaak gebaseerd op informatie van het operationele niveau (bv. MIS, DSS).
* **Strategisch (lange termijn):** Ondersteunen topmanagers bij complexe, risicovolle en niet-frequente strategische beslissingen met interne en externe informatie (bv. ESS, data warehousing, OLAP).
De voordelen van informatiesystemen kunnen kwantificeerbaar (meetbaar in geld) of kwalitatief (niet direct in geld uit te drukken, zoals imago of klantrelaties) zijn. ICT kan leiden tot competitief voordeel, maar dit zit niet zozeer in de technologie zelf, maar in de capaciteit van de organisatie om deze effectief te benutten.
### 3.2 De levenscyclus van een informatie systeem
De levenscyclus van een informatie systeem omvat de volgende fasen:
* **Vereisten:** Startpunt, rol binnen de organisatie, algemene visie en voorwaarden.
* **Design:** Algemene beschrijving, afstemming met stakeholders, bepalen van gebruikte modellen.
* **Ontwikkelen:** Bouwen van het systeem op basis van de ontworpen modellen.
* **Roll-out:** Invoeren, operationeel maken en trainen van gebruikers.
* **Operations:** Gebruik en onderhoud van het systeem.
* **Decommissioning:** Vervangen van oude systemen en migreren van data.
### 3.3 Business Process Management (BPM)
BPM is een geheel van principes, methoden en hulpmiddelen voor het ontwerpen, analyseren, uitvoeren en monitoren van bedrijfsprocessen met als doel deze te verbeteren.
**De BPM-cyclus:**
1. **Procesidentificatie:** Het verkrijgen van een gestructureerd overzicht van de verschillende processen binnen een organisatie (procesarchitectuur). Dit sluit aan bij Level 1 van de procesarchitectuurpiramide en de Scope-kolom van het Zachman framework.
2. **Procesontwerp:** Het creëren van een specifiek procesmodel, waarbij de complexiteit wordt weggenomen en de werkwijze wordt bepaald. Dit correspondeert met Level 2 van de procesarchitectuurpiramide en de Enterprise/Business Model-kolom van het Zachman framework. Het belang van procesmodellering ligt in het achterhalen van vereisten, het verkrijgen van overzicht, het analyseren van performance en het communiceren van ideeën.
3. **Procesanalyse:** Het identificeren en prioriteren van problemen (kwalitatieve analyse) en het analyseren van prestatie-indicatoren zoals kosten, tijd en kwaliteit (kwantitatieve analyse), mede door simulaties.
4. **Procesherontwerp:** De meest creatieve fase, gericht op het verbeteren van processen, vaak met het oog op de "duivelse vierhoek" (kosten, kwaliteit, tijd, flexibiliteit) en duurzaamheid.
5. **Procesimplementatie:** Het operationeel maken van het ontworpen en herontworpen proces, vaak vanuit een conceptueel naar een uitvoerbaar niveau (Level 3 van de procesarchitectuurpiramide).
6. **Procesmonitoring & Controleren:** Het continu bijhouden van uitgevoerde gebeurtenissen en prestaties, wat de basis vormt voor verdere verbeteringen en het ontdekken van nieuwe procesmogelijkheden.
#### 3.3.1 BPMN basics
Business Process Model and Notation (BPMN) is een standaard notatie die wordt gebruikt om interne proceswerlingen, samenwerkingen en choreografieën te modelleren.
* **Proces diagrammen:** Beschrijven de interne werking van een proces.
* **Sequens flow:** Geeft de volgorde van activiteiten weer.
* **Gateways (diamanten):** Controleren de flow door beslissingen of splitsingen (XOR, Inclusive OR, AND).
* **XOR split:** Slechts één pad kan gekozen worden.
* **Inclusive OR split:** Eén of meerdere paden kunnen gekozen worden, gebaseerd op voorwaarden.
* **AND split:** Alle paden worden gevolgd (parallel).
* **Joins (XOR, AND, Inclusive OR):** Voegen paden weer samen, met verschillende synchronisatievereisten.
* **Gebeurtenissen (cirkels):** Iets dat gebeurt tijdens het proces en de flow kan beïnvloeden (start, einde, intermediair).
* **Pools en Lanes:**
* **Pools:** Vertegenwoordigen een bedrijfsentiteit, rol of proces en bevatten de sequens flow.
* **Lanes:** Onderverdelingen binnen een pool (bv. afdelingen, rollen).
* **Messages:** Communicatie tussen pools, weergegeven met een pijl.
* **Informatie artefacten:**
* **Data object:** Data die noodzakelijk is voor of geproduceerd wordt door activiteiten.
* **Data stores:** Opslagplaatsen voor data objecten die na de procesinstantie blijven bestaan.
* **Associaties:** Verbanden tussen artefacten.
#### 3.3.2 BPMN Advanced
* **Activiteit types:** Verschillende symbolen in de rechthoek geven het type activiteit aan (User Task, Manual Task, Service Task).
* **Start & duur van activiteiten:** Een activiteit begint meestal automatisch na de vorige, maar kan door gebruikers ingepland worden. De duur omvat wachttijd en effectieve werktijd.
* **Sub processen:** Kleine, ingebedde processen die complexiteit vereenvoudigen, uitzonderingen verwerken en herbruikbaarheid bieden (bv. Ad Hoc, Event-sub-processen).
* **Loop activiteit:** Een activiteit die herhaald wordt op basis van een voorwaarde.
* **Multi-instance:** Activiteiten die parallel of sequentieel voor meerdere instanties worden uitgevoerd.
* **Events specificeren:**
* **Start event:** Geeft het begin van het proces aan (dunne lijn), kan niet-onderbrekend zijn voor sub-processen.
* **End event:** Geeft het einde van een proces aan (dikke lijn), kan een resultaat of fout signaleren.
* **Intermediate event:** Gevonden in de sequens flow of aan de grens van een activiteit (dunne of stippellijn). Ze kunnen 'catching' (wachten op trigger) of 'throwing' (genereren trigger) zijn.
* **Event-based gateway:** Biedt twee of meer alternatieve paden waarbij het eerste geactiveerde evenement bepaalt welk pad wordt gevolgd.
### 3.4 Informatie management
Informatie management richt zich op het beheren van gegevens die nodig zijn om bedrijfsprocessen te ondersteunen, vaak opgeslagen in databases.
* **Geïntegreerde/gecentraliseerde databases:** Alle data in één database, wat efficiëntie bevordert en duplicatie voorkomt, maar een single point of failure kan introduceren. Dit is meestal de voorkeur van bedrijven.
* **Niet-geïntegreerde databases:** Elke afdeling heeft zijn eigen database, wat analyse op hoger niveau bemoeilijkt en leidt tot duplicatie en inconsistenties.
**Data modelling & Enterprise Architecture (EA):**
* **Data requirements:** De informatie die opgeslagen moet worden.
* **Conceptuele data modellen:** Een abstracte weergave van de gegevensstructuur, onafhankelijk van technologie.
* **Logische data modellen:** Een gedetailleerdere uitwerking van het conceptuele model, klaar voor implementatie.
* **UML Class Diagrammen:** Worden gebruikt om statische informatie en relaties tussen entiteiten te beschrijven. Blokken representeren entiteiten, lijnen relaties.
* **Domein modellering:** Het begrijpen en modelleren van een specifiek bedrijfsdomein om beter in te spelen op veranderende vereisten en een centraal informatiesysteem te bouwen.
**Modelleertalen en technieken:**
* **Modelleertaal:** Een collectie van verschillende modelleertechnieken.
* **Modelleertechniek:** Een verzameling symbolen met regels voor geldige samenstelling.
* **UML (Unified Modelling Language):** Een populaire, objectgeoriënteerde modelleringstaal die visuele, symbolische modellen biedt om vereisten en ontwerp van softwaresystemen te begrijpen. Het bevat verschillende technieken, waaronder klassendiagrammen.
* **Domeinmodellen:** Uniek voor elk bedrijf en bieden een startpunt voor het ontwikkelen van informatiesystemen, vaak door middel van relationele modellen en entiteit-relatie modellering.
---
# Strategische afstemming en enterprise architectuur
Hieronder vind je een gedetailleerde studiegids voor het onderwerp "Strategische afstemming en enterprise architectuur".
## 4. Strategische afstemming en enterprise architectuur
Dit onderwerp behandelt de essentiële afstemming tussen de ICT-strategie en de bedrijfsstrategie, en introduceert de concepten van enterprise architectuur (EA) met behulp van prominente frameworks zoals TOGAF en Zachman.
### 4.1 De relatie tussen bedrijfsstrategie en ICT-strategie
De bedrijfsstrategie is het lange-termijnplan van een organisatie om bepaalde doelen te bereiken en een concurrentievoordeel te ontwikkelen. De ICT-strategie is een plan dat aangeeft hoe ICT de bedrijfsstrategie zal ondersteunen. Een effectieve afstemming tussen beide is cruciaal voor het succes van een organisatie.
#### 4.1.1 Strategische afstemmingsmodellen
Het **strategische afstemmingsmodel** van Henderson & Venkatraman is een invloedrijk raamwerk dat als doel heeft de IT-strategie en de bedrijfsstrategie op elkaar af te stemmen voor meer geïntegreerd werken. Dit model kent vier belangrijke afstemmingspaden:
* **Strategic execution**: De bedrijfsstrategie wordt als leidraad gebruikt om de ICT-strategie te bepalen. Een voorbeeld hiervan is een routeplanner zoals die van De Lijn, waarbij de route wordt bepaald door de bedrijfsstrategie.
* **Technology transformation**: De ICT-strategie leidt tot nieuwe mogelijkheden die de bedrijfsstrategie kunnen transformeren. Denk hierbij aan disruptieve bedrijfsmodellen, zoals Netflix met een abonnementenmodel, Airbnb met een platformmodel, of Dell dat de tussenhandel uitschakelt. Dit pad wordt vaak geassocieerd met het realiseren van de laagste prijzen, zoals bij Colruyt.
* **Competitive potential**: Hierbij wordt de ICT-strategie gebruikt om een concurrentievoordeel te ontwikkelen, dat vervolgens de bedrijfsstrategie stuurt. Voorbeelden zijn Facebook en Amazon.
* **Service level**: De bedrijfsstrategie en de ICT-strategie zijn nauw met elkaar verbonden en bepalen elkaar wederzijds. SAP en Microsoft worden vaak als voorbeelden genoemd in dit patroon.
#### 4.1.2 Problemen in strategische afstemming
Veelvoorkomende problemen bij het afstemmen van bedrijfs- en ICT-strategieën zijn:
* **Topmanagers hebben onvoldoende informatie** over de technologische mogelijkheden en beperkingen.
* **ICT-experts beschikken over te weinig strategische kennis** om de bedrijfsdoelstellingen te doorgronden.
* **Eindgebruikers zijn vaak ongeduldig en terughoudend** om nieuwe systemen te adopteren.
#### 4.1.3 Het vijf krachten model van Porter
Het vijf krachten model van Porter helpt bij het analyseren van de concurrentieomgeving en de aantrekkelijkheid van een markt. Hoewel het model primair gericht is op de markt, biedt het ook inzichten die relevant zijn voor de strategische positionering van ICT:
* **Dreiging van nieuwe toetreders**: Toegangsbarrières, zoals kapitaalvereisten, kennis, of netwerkeffecten, bepalen hoe makkelijk nieuwe spelers de markt kunnen betreden.
* **Onderhandelingskracht van leveranciers**: Het aantal leveranciers en hun impact op prijzen en voorwaarden beïnvloeden de kosten.
* **Onderhandelingskracht van kopers**: De mogelijkheid om klanten aan te trekken en te behouden, en hoe prijsgevoelig zij zijn, is bepalend.
* **Dreiging van substituten**: Het bestaan van alternatieve producten of diensten en de overstapkosten voor klanten.
* **Concurrentie tussen bestaande concurrenten**: Het aantal concurrenten, hun strategieën (prijs, differentiatie) en de marktgroei bepalen de intensiteit van de concurrentie.
**Voordelen van het model:**
* Toepasbaar op elke industrie voor een brede analyse.
* Verklaart de redenen achter de winstgevendheid van een sector.
* Helpt bij het bepalen van een strategische positie die rekening houdt met de externe omgeving.
**Nadelen van het model:**
* Minder geschikt voor het formuleren van toekomstige strategieën; het biedt weinig concrete handvatten voor actie.
### 4.2 Enterprise architectuur (EA)
Enterprise architectuur (EA) biedt inzichten in de huidige en toekomstige situatie van een organisatie, inclusief de richting en voortgang van transformatieprocessen. Het doel van EA is om transformatieprocessen te ondersteunen, verschillende mogelijke routes weer te geven en te helpen bij het beslissen welke route het beste is voor alle stakeholders. EA linkt de verschillende systemen binnen een organisatie door middel van frameworks.
#### 4.2.1 TOGAF (The Open Group Architecture Framework)
TOGAF is een veelgebruikt framework dat zich voornamelijk richt op het proces van architectuurontwikkeling. Het ondersteunt de belangrijkste domeinen van een organisatie:
* **Business**: Bevat de bedrijfsstrategie en de belangrijkste bedrijfsprocessen.
* **Data**: Beschrijft de structuur van gegevens en de middelen voor gegevensbeheer.
* **Applications**: Biedt de blauwdruk voor individuele softwareapplicaties.
* **Technology**: Omvat de benodigde hard- en software-infrastructuur.
De kern van TOGAF is de **Architecture Development Methodology (ADM)**, die de verschillende fasen van architectuurontwikkeling beschrijft. Deze fasen kunnen meerdere keren doorlopen worden (continue verbetering), en teruggaan naar eerdere fasen is mogelijk.
#### 4.2.2 Zachman Framework
Het Zachman Framework richt zich op het ontwerp van architectuur, vergelijkbaar met het proces van het optrekken van een gebouw, van een schets tot gedetailleerde technische tekeningen. Het framework bestaat uit een matrix met kolommen die de aspecten van een organisatie vertegenwoordigen en rijen die de perspectieven van de stakeholders weergeven. Elke cel in de matrix vertegenwoordigt een model of ontwerpartefact.
* **Kolommen (Aspecten van de organisatie):** Wat, Hoe, Waar, Wie, Wanneer, Waarom.
* **Rijen (Perspectieven):** Scope (Planner), Business Model (Owner), Information System Model (Designer), Technology Model (Builder), Detailed Representations (Subcontractor), Functioning System (Actual).
#### 4.2.3 Archimate
Archimate is een modelleertaal die zich richt op de concepten waarmee artefacten van elkaar verschillen. Het deelt een structuur die vergelijkbaar is met het Zachman Framework en omvat aspecten zoals:
* **Passieve structuur**: beschrijft gegevens.
* **Gedrag**: beschrijft de invloed van de organisatie.
* **Actieve structuur**: beschrijft mensen.
* **Motivatie**: beschrijft de redenen achter beslissingen.
### 4.3 Business Process Management (BPM) en EA
BPM is een methode om bedrijfsprocessen te ontwerpen, analyseren, uitvoeren en monitoren met als doel deze te verbeteren en waarde te creëren.
* **Verband met EA**: EA is een middel om de afstemming tussen operationele en strategische strategie te realiseren. Bedrijfsprocessen zijn hierbij een cruciale schakel om bedrijfsdoelen te behalen.
* **TOGAF**: Fase B (Business Architecture) gebruikt BPM-modellen om de benodigde modellen te ontwerpen.
* **Archimate**: Gebruikt BPM om processen op bedrijfsniveau te modelleren.
* **Zachman**:
* Rij 1 (Scope): Identificeert de processen.
* Rij 2 (Business Model): Beschrijft de bedrijfsprocessen op een gedetailleerd niveau (activiteiten).
* Rij 3 (Information System Model): Specificeert de ICT-vertaling van de bedrijfsprocessen, technologisch neutraal.
#### 4.3.1 De BPM-cyclus
De BPM-cyclus bestaat uit de volgende fasen:
1. **Proces identificatie**: Het creëren van een procesoverzicht (proces map).
2. **Proces ontwerpen**: Het maken van gedetailleerde procesmodellen (bijv. met BPMN).
3. **Proces analyseren**: Het identificeren van problemen en het uitvoeren van kwalitatieve en kwantitatieve analyses.
4. **Proces herontwerpen**: Het creatief verbeteren van processen, rekening houdend met de "duivelse vierhoek" (kosten, kwaliteit, tijd, flexibiliteit) en duurzaamheid.
5. **Proces implementeren**: Het in productie nemen van de herontworpen processen.
6. **Proces monitoren en controleren**: Het continu bijhouden van procesprestaties, wat de basis vormt voor verdere verbeteringen.
> **Tip:** De "duivelse vierhoek" (kosten, kwaliteit, tijd, flexibiliteit) is een belangrijk concept bij procesherontwerp. Het is vaak bijna onmogelijk om alle vier de dimensies tegelijkertijd te verbeteren, wat strategische keuzes vereist. De dimensie duurzaamheid (milieu en sociaal) wordt steeds belangrijker.
#### 4.3.2 BPMN (Business Process Model and Notation)
BPMN is een gestandaardiseerde notatie voor het modelleren van bedrijfsprocessen. Het biedt een gemeenschappelijke taal voor zowel business- als IT-stakeholders.
* **Basis concepten**: Activiteiten (taken), Sequence flow (volgorde), Gateways (beslissingspunten), Gebeurtenissen (triggers/resultaten), Message flow (communicatie tussen pools).
* **Gateways**: Worden gebruikt om de controleflow te sturen (XOR split/join, Inclusive OR split/join, AND split/join).
* **Pools en lanes**: Vertegenwoordigen deelnemende entiteiten of rollen en helpen bij het organiseren van het procesmodel.
* **Activiteiten specificeren**: Verschillende typen activiteiten (User task, Manual task, Service task) en hun duur kunnen worden gemodelleerd.
* **Events specificeren**: Start-, tussen- en eindgebeurtenissen geven aan wat er tijdens het proces gebeurt.
* **Sub-processen**: Maken het mogelijk om complexe processen op te splitsen en te vereenvoudigen, of om herbruikbare processen te definiëren (Call Activity, Event-sub-proces).
### 4.4 Informatie Management en Data Modellering
Informatie management houdt zich bezig met het effectief beheren van de gegevens die nodig zijn om bedrijfsprocessen te ondersteunen.
#### 4.4.1 Typen databanken
* **Geïntegreerde/gecentraliseerde databank**: Alle bedrijfsdata is opgeslagen in één centrale database. Voordelen zijn het voorkomen van duplicatie en inconsistenties, maar een nadeel is een single point of failure. Dit is vaak de voorkeur van organisaties.
* **Niet-geïntegreerde databank**: Elke afdeling of functie heeft zijn eigen databank. Dit leidt tot duplicatie en inconsistenties, en maakt analyse op hogere niveaus (tactisch, strategisch) lastiger.
#### 4.4.2 Data modellering en EA
* **Data vereisten**: Bepalen welke informatie opgeslagen moet worden om bedrijfsdoelen te ondersteunen.
* **Align framework**: De informatiepijler binnen EA is cruciaal. Informatiedoelen, benodigde gegevens en de technologische opslag worden gemodelleerd.
* **TOGAF Fase C (Information System Architecture)**: Richt zich op de structuur van gegevens.
* **Zachman Framework**: De "Wat"-kolom richt zich op het vastleggen van data en informatie om de werkelijkheid te weerspiegelen, terwijl de "Hoe"-kolom het ontwerp van het informatiesysteem behandelt.
* **Conceptuele en logische datamodellen**: Conceptuele modellen beschrijven de belangrijkste elementen en relaties op hoog niveau, terwijl logische modellen de vertaling naar een databankstructuur weergeven.
* **Modelleertalen en technieken**:
* **Class models**: Beschrijven de statische informatie en hun relaties.
* **Relational models**: Representeren het logische model van een databank.
* **UML (Unified Modelling Language)**: Een populaire objectgeoriënteerde modelleertaal, inclusief **Class Diagrams**, die entiteiten, relaties en hun cardinaliteit weergeven. Dit biedt een gestructureerde manier om bedrijfsdomeinen te begrijpen en te modelleren, wat essentieel is voor het bouwen van aanpasbare informatiesystemen.
> **Tip:** Het maken van een UML-klassendiagram stelt organisaties in staat om hun unieke kenmerken te definiëren en vormt een goed startpunt voor het ontwikkelen van informatiesystemen, met name door middel van entity-relationship modeling. Het correct modelleren van het bedrijfsdomein is cruciaal voor de aanpasbaarheid van een informatiesysteem.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Informatie en communicatie technologie (ICT) | Technologie die gebruikt wordt voor het opslaan, verwerken, communiceren en verspreiden van informatie. Dit omvat computersystemen, software, netwerken en telecommunicatie. |
| Organisatie als systeem | Een organisatie wordt beschouwd als een systeem dat input (vraag van de klant) verwerkt via interne bedrijfsprocessen (de blackbox) om output (producten of diensten) te leveren. |
| Business functie | Een afdeling binnen een organisatie die een specifieke set taken uitvoert, zoals sales, R&D, HR of Finance. |
| Business proces | Een reeks van onderling verbonden activiteiten, die door meerdere personen worden uitgevoerd, met als doel een specifiek resultaat te bereiken en waarde te creëren voor de organisatie of haar klanten. |
| Activiteit | Een afzonderlijke taak of onderdeel van een bedrijfsproces, meestal uitgevoerd door één persoon en die relatief kort van duur is. |
| Waardeketen (Value Chain) | Een model dat de reeks activiteiten beschrijft die een organisatie uitvoert om een product of dienst te creëren, van de inkoop van grondstoffen tot de levering aan de klant. |
| Systeem binnen een keten/netwerk (Value System / Supply Chain) | Een systeem dat de interacties en relaties tussen verschillende organisaties binnen een toeleveringsketen of netwerk omvat, van leveranciers tot consumenten. |
| Data processing/gegevens verwerken | Het verwerken van gegevens met behulp van ICT. Dit kan variëren van eenvoudige berekeningen tot complexe data-analyses. |
| Taak automatisatie | Het gebruik van ICT om meerdere processen of gehele bedrijfsfuncties te ondersteunen, wat integratie vereist maar kan leiden tot inconsistente of gedupliceerde informatie. |
| Geïntegreerde informatiesystemen | Systemen die volledige bedrijfsprocessen over de gehele supply chain automatiseren, wat leidt tot een consistente informatievoorziening en het vermijden van duplicatie, maar met mogelijke nadelen zoals een single point of failure. |
| Operationeel voordeel (KT) | Korte termijn voordelen van informatie systemen gericht op efficiëntie en effectiviteit, zoals tijdsbesparing en lagere communicatiekosten. |
| Tactisch voordeel (MLT) | Middellange termijn voordelen gericht op het beter bereiken van bedrijfsdoelen, bijvoorbeeld door het inzetten van marketingcampagnes en databases. |
| Strategisch voordeel (LT) | Lange termijn voordelen gericht op het ontwikkelen van een betere bedrijfsstrategie, zoals het aanboren van nieuwe markten of het verbeteren van het imago. |
| Kwantificeerbare voordelen | Voordelen die in geld uitgedrukt kunnen worden en vergeleken met kosten, zoals personeels- of voorraadkosten. |
| Kwalitatieve voordelen | Voordelen die niet direct in geld uitgedrukt kunnen worden, zoals een verbeterd imago of betere klantrelaties. |
| Competitief voordeel | Een situatie waarin een organisatie beter presteert dan haar concurrenten, vaak door het effectief inzetten van middelen en capaciteiten, inclusief technologie. |
| Ontwikkelingscyclus | Het gehele traject van een informatiesysteem, van de initiële vereisten tot het buiten gebruik stellen ervan. |
| Domeinen van informatiesystemen | De verschillende componenten en aspecten die een informatiesysteem vormen, zoals bedrijfsprocessen, applicaties, data en infrastructuur. |
| Levenscyclus (Life Cycle) | De reeks stadia die een informatiesysteem doorloopt gedurende zijn bestaan, van conceptie tot verwijdering. |
| Vereisten (Requirements) | De specifieke behoeften en voorwaarden waaraan een informatiesysteem moet voldoen om succesvol te zijn. |
| Design | Het proces van het ontwerpen van een informatiesysteem, waarbij de vereisten worden vertaald naar een gedetailleerde blauwdruk. |
| Ontwikkelen | Het bouwen van het informatiesysteem op basis van de ontwerpspecificaties. |
| Roll-out | Het implementeren en operationeel maken van het nieuwe informatiesysteem binnen de organisatie. |
| Operations | Het dagelijkse gebruik, onderhoud en beheer van het informatiesysteem. |
| Decommissioning | Het buiten gebruik stellen en vervangen van een informatiesysteem. |
| Bezorgdheden/concerns | Potentiële problemen of risico's die verband houden met belanghebbenden en die tijdens de levenscyclus van een informatiesysteem aandacht vereisen. |
| Modellering (Modelling) | Het creëren van een representatie (model) van een deel van de realiteit om complexiteit te verminderen, ideeën te communiceren en inzichten te verkrijgen. |
| Bedrijfsinformatie systemen (Business Information Systems) | Informatiesystemen die gebruikt worden om bedrijfsfuncties en -processen te automatiseren en te ondersteunen op alle organisatieniveaus. |
| Operationeel niveau (KT) | Het niveau van besluitvorming dat gericht is op het dagelijks beheer en de uitvoering van routineprocessen binnen een organisatie. |
| Tactisch niveau (MLT) | Het niveau van besluitvorming dat gericht is op de implementatie van strategieën en het optimaliseren van processen op middellange termijn. |
| Strategisch niveau (LT) | Het niveau van besluitvorming dat gericht is op lange termijn doelen, strategieontwikkeling en het omgaan met onzekerheid. |
| OLTP (Online Transactional Processing) | Systemen die transactionele gegevens in realtime verwerken, zoals bibliotheeksystemen of kassasystemen. |
| ERP (Enterprise Resource Planning) | Geïntegreerde systemen die organisatiewijde processen coördineren en beheren, zoals financiën, personeel en productie. |
| MIS (Management Information System) | Systemen die informatie verzamelen, organiseren en samenvatten om managers te helpen bij het analyseren en controleren van de prestaties. |
| DSS (Decision Support System) | Systemen die besluitvormers ondersteunen door informatie te verstrekken en aanbevelingen te doen voor complexe beslissingen. |
| ESS (Executive Support Systems) | Systemen die topmanagers toegang geven tot relevante interne en externe informatie om strategische beslissingen te ondersteunen. |
| Data warehousing | Een opslagplaats voor grote hoeveelheden data uit verschillende bronnen, geoptimaliseerd voor analyse en rapportage. |
| OLAP (Online Analytical Processing) | Technieken die worden gebruikt om multidimensionale data te analyseren voor business intelligence en besluitvorming. |
| Watervalmethode (Waterfall Model) | Een lineaire softwareontwikkelingsmethodologie waarbij fasen sequentieel worden doorlopen zonder terug te keren naar eerdere fasen. |
| Iterative software development | Een ontwikkelingsmethodologie waarbij bepaalde fasen van het ontwikkelingsproces herhaald worden om flexibiliteit en snelle resultaten te bereiken. |
| Agile software development | Een flexibele ontwikkelingsmethodologie die gericht is op samenwerking, snelle iteraties en continue aanpassing aan veranderende vereisten. |
| Scrum | Een populaire agile methodologie voor projectmanagement, gericht op het leveren van werkende software in korte cycli (sprints). |
| Package implementation | Het implementeren van kant-en-klare softwareproducten die aansluiten bij de bedrijfsvereisten. |
| Vanilla implementation | Het overnemen van een softwarepakket met minimale of geen aanpassingen. |
| Customized implementation | Het aanpassen van een softwarepakket om volledig aan te sluiten bij de specifieke bedrijfsvereisten. |
| Middle of the road implementation | Een gebalanceerde aanpak waarbij kernprocessen worden aangepast en de organisatie zich aanpast aan standaardfuncties van de software. |
| BP management (Business Process Management) | Een discipline die zich bezighoudt met het ontwerpen, analyseren, uitvoeren en monitoren van bedrijfsprocessen om deze te verbeteren en waarde te creëren. |
| Strategische afstemming (Strategic Alignment) | Het proces van het koppelen van de ICT-strategie aan de algemene bedrijfsstrategie om ervoor te zorgen dat technologie de organisatiedoelen ondersteunt. |
| Enterprise Architecture (EA) | Een holistische weergave van de structuur en operaties van een organisatie, die de relatie tussen business strategie, processen, informatie en technologie beschrijft. |
| TOGAF (The Open Group Architecture Framework) | Een veelgebruikt framework voor enterprise architectuur dat richtlijnen biedt voor het ontwikkelen en beheren van IT-architecturen. |
| Zachman framework | Een ontologisch framework voor enterprise architectuur dat verschillende perspectieven op de organisatie biedt, van planner tot technicus. |
| Archimate | Een modelleren taal voor enterprise architectuur die helpt bij het beschrijven van de relaties tussen bedrijf, applicaties en technologie. |
| Bedrijfsproces | Een verzameling van gebeurtenissen, activiteiten en beslissingen, waarbij actoren en middelen betrokken zijn, die leiden tot een resultaat van waarde voor de organisatie of klanten. |
| BPM cyclus | De reeks fasen die betrokken zijn bij Business Process Management: identificatie, ontwerp, analyse, herontwerp, implementatie en monitoring. |
| Proces identificatie | De fase waarin bestaande bedrijfsprocessen worden geïdentificeerd en gedocumenteerd. |
| Proces ontwerp | De fase waarin een nieuw of verbeterd proces wordt ontworpen met behulp van modellen. |
| Proces analyse | De fase waarin processen worden geëvalueerd op efficiëntie, effectiviteit en potentiële verbeteringen. |
| Proces herontwerp | De fase waarin een proces opnieuw wordt ontworpen om specifieke doelen te bereiken, zoals kostenreductie of kwaliteitsverbetering. |
| Proces implementatie | De fase waarin een nieuw of herontworpen proces in de praktijk wordt gebracht. |
| Proces monitoring & controleren | Het continu bijhouden en evalueren van de prestaties van een proces om afwijkingen te detecteren en bij te sturen. |
| BPMN (Business Process Model and Notation) | Een standaard grafische notatie voor het modelleren van bedrijfsprocessen, die de communicatie tussen business en IT vergemakkelijkt. |
| AS-IS Model | Een model dat de huidige situatie van een proces of systeem beschrijft. |
| TO-BE Model | Een model dat de toekomstige, gewenste situatie van een proces of systeem beschrijft. |
| Activiteit | Een werkverrichting binnen een bedrijfsproces. |
| Sequence flow | De volgorde waarin activiteiten binnen een proces worden uitgevoerd. |
| Gateways | Symbolen in BPMN die de controle van de sequence flow regelen, zoals beslissingspunten en splitsingen. |
| Gebeurtenis (Event) | Iets dat gebeurt tijdens een bedrijfsproces en invloed kan hebben op de flow, zoals een start, onderbreking of einde. |
| Message flow | De weergave van berichtenuitwisseling tussen verschillende pools of deelnemers in een BPMN-diagram. |
| Process instance | Een enkele, specifieke uitvoering van een proces. |
| XOR split/join | Een gateway die één van meerdere mogelijke paden selecteert (split) of samenvoegt (join) op basis van een voorwaarde. |
| Inclusive OR split/join | Een gateway die één of meerdere paden kan selecteren (split) of samenvoegen (join) op basis van één of meerdere voorwaarden. |
| AND (parallel) split/join | Een gateway die alle gespecificeerde paden tegelijkertijd volgt (split) of wacht op tokens van alle inkomende paden voordat het verdergaat (join). |
| Pool & Lane | Pools vertegenwoordigen deelnemers of entiteiten in een proces, terwijl lanes de onderverdeling van een pool in sub-entiteiten of rollen weergeven. |
| Data object | Een artefact dat aangeeft dat data nodig is voor of geproduceerd wordt door een activiteit. |
| Data store | Een opslagplaats voor data objecten die na de duur van een procesinstance behouden blijven. |
| Sub proces | Een klein, zelfstandig proces dat is ingebed in een hoofdproces om complexiteit te verminderen of specifieke functionaliteit te groeperen. |
| Ad Hoc sub-proces | Een sub-proces waarbij taken willekeurig kunnen worden uitgevoerd zonder een vastgelegde start- of eindpunt. |
| Call Activity | Een herbruikbare activiteit die onafhankelijk is en vanuit verschillende processen kan worden aangeroepen. |
| Event-sub-proces | Een proces dat op elk moment kan beginnen als reactie op een trigger binnen een globaal proces. |
| Loop activiteit | Een activiteit die herhaaldelijk wordt uitgevoerd totdat aan een specifieke voorwaarde is voldaan. |
| Multi-instance activiteit | Een activiteit die parallel of sequentieel meerdere keren wordt uitgevoerd, gebaseerd op een bepaald aantal instanties. |
| Informatie management | Het systematisch beheren van informatie binnen een organisatie, inclusief het verzamelen, opslaan, verwerken en distribueren ervan. |
| Geïntegreerde/gecentraliseerde databank | Een database waarin alle data van een bedrijf is opgeslagen, wat duplicatie en inconsistenties voorkomt maar een single point of failure kan introduceren. |
| Niet-geïntegreerde databank | Een systeem waarbij elke afdeling of functie zijn eigen database heeft, wat kan leiden tot data duplicatie en gebrek aan samenhang. |
| Data modelling | Het proces van het creëren van een datamodel dat de structuur van de data definieert en de relaties tussen verschillende datapunten weergeeft. |
| Conceptueel data modelling language | Een set symbolen en regels die gebruikt worden om een bepaald aspect van een informatiesysteem te beschrijven, waarbij de syntax en semantiek de regels voor de beschrijving bepalen. |
| UML Class diagram | Een visuele weergave van de structuur van een softwaresysteem, die entiteiten (klassen) en de relaties daartussen toont. |
| Domein modellering | Het proces van het modelleren van het domein van een bedrijf om de kernconcepten te begrijpen en de basis te leggen voor het ontwerpen van aanpasbare informatiesystemen. |
| Modeleertaal | Een verzameling van verschillende modelleertechnieken. |
| Modelleertechniek | Een set symbolen en regels die bepalen hoe deze symbolen op een geldige manier kunnen worden samengesteld om een model te creëren. |