Cover
Börja nu gratis Vaktaal.docx
Summary
# Vaktaal en afkortingen in bewegingsactiviteiten
Dit gedeelte introduceert de specifieke vaktaal en afkortingen die essentieel zijn voor het begrijpen van bewegingsinstructies in bewegingsactiviteiten, inclusief lichaamsdelen en richtingen.
### 1.1 Afkortingen
Afkortingen worden gebruikt om bewegingsactiviteiten en lichaamsdelen te benoemen, waarbij specifieke regels voor hoofdletters en samenstellingen gelden.
#### 1.1.1 Bewegingsactiviteit
Elke afgekorte benaming van een bewegingsactiviteit wordt volledig met HOOFDLETTERS afgekort.
* Atletiek: ATL
* Badminton: BAD
* Basketbal: BAB
* Dans: DA
* Gevechtssport: GEV
* Gymnastiek: GYM
* Handbal: HB
* Judo: JU
* Tafeltennis: TATE
* Tennis: TE
* Voetbal: VTB
* Volleybal: VB
* Zwemmen: ZWEM
#### 1.1.2 Lichaamsdelen
Elke afgekorte benaming van een lichaamsdeel, ook in afgekorte samenstellingen, begint met een HOOFDLETTER.
* Arm – armen: A – An
* Been – benen: B – Bn
* Bekken: Bkk
* Borst: Bst
* Bovenarm: BovA
* Bovenbeen: BovB
* Bovenhands: BovH
* Elleboog – ellebogen: Elbg – Elbgn
* Enkel – enkels: E – Es
* Hand – handen: H – Hn
* Heup – heupen: Hp – Hpn
* Hoofd: Hfd
* Knie – knieën: K – Kn
* Lichaam: Lich
* Onderarm: OndA
* Onderhands: OndH
* Onderbeen: OndB
* Palm(en): Pa(n)
* Pols(en): Po(n)
* Romp: Rp
* Rug: Rg
#### 1.1.3 Richtingen
Richtingen worden vaak afgekort in de context van bewegingsinstructies.
* Voorwaarts (dynamisch): vw
* Voorlings (statisch): vl
* Achterwaarts: aw
* Rugwaarts (dynamisch): Rgw
* Ruglings (statisch): Rgl
* Zijwaarts: zijw
* Opwaarts: opw
* Afwaarts: afw
* Links: l
* Rechts: r
* Schuin: sch
* Tussen: tss
* Boven: bov
* Onder: ond
### 1.2 Symbolen
Symbolen worden gebruikt om personen, tuigen, toestellen, materieel, bewegingen en terreinen aan te duiden.
#### 1.2.1 Personen
Verschillende personen binnen een bewegingsactiviteit hebben specifieke afkortingen.
* Leerkracht of trainer: L of trn
* Leerling: ll
* Leerling met bal: ll met b
* Aanvaller: aanvl
* Verdediger: verdd
* Aanvaller met bal: aanvl met b
* Verdediger met bal: verdd met b
* Doelman: (geen specifieke afkorting gegeven)
* Leerlingen in gelid, in rij: lln in gel
* Leerlingen in frontrij: lln in frrij
* Leerlingen in flankkring rechts: lln in flnkkrg r
* Leerlingen in frontkring: lln in frkrg
#### 1.2.2 Tuigen, toestellen, materieel
Dit omvat afkortingen voor diverse sportuitrustingen en -toestellen.
* Bal: b
* Medicinebal: medb
* Hoepel: hoep
* Kegel: keg
* Springtouw: sprngtw
* Zwemplankje: (geen specifieke afkorting gegeven)
* Ballenmand: bmand
* Brug met gelijke leggers: brug =
* Brug met ongelijke leggers: brug ≠
* Veerplank of springplank: vrplk of sprngplk
* Plint (aantal segmenten): plt (aantal segm)
* Paard (hoogte): pd (hgte)
* Paard met bogen (hoogte): pd met bogen (hgte)
* Bok (hoogte): bk (hgte)
* Rek: (geen specifieke afkorting gegeven)
* Balk: blk
* Bank: bnk
* Springstaander met snoer of lat (hoogte): sprngstder met sn of lat (hgte)
* Ringen: rng
* Touwen: tw
* Touwladder: twlad
* Sportraam: sportra
* Minitrampoline: minitramp
* Valmat: valm
* Lange mat: lng m
* Kleine mat: kl m
* Korf: korf
* Basketbalring: BABring
* Doel: doel
* Horde (hoogte): hord (hgte)
* Trapezoïde: trapez
#### 1.2.3 Beweging
Afkortingen die specifieke bewegingen of bewegingspatronen aanduiden.
* Bewegingsbaan van tuig: bewbaan v tuig
* Botspas: btsps
* Doelpoging: doelpoging
* Bewegingsbaan van leerling of lichaamsdeel: bewbaan v ll of lichdeel
* Volgorde van bewegingen: volg v bew
* Heen- en teruggaande beweging van lichaamsdeel: D bew v lichdeel
* Richtingverandering in loopweg: richtverand in lpweg
* Loopweg voor het plaatsen van een scherm: lpweg voor het plts v e scherm
* Dribbelen: drb
* Afstoot: afst
* Schoolslag: sslg
* Crawl: cr
* Rugslag: Rgslg
* Vlinderslag: vlslag
#### 1.2.4 Terreinen
Afkortingen voor verschillende sportterreinen.
* Volleybalterrein: VBter
* Voetbalterrein: VTBter
* Handbalterrein: Hbter
* Basketbalterrein: BBte
* Tafel (tafeltennis): ta (TATE)
* Badmintonterrein: BADter
* Tennisterrein: TEter
### 1.3 Standen
Een stand beschrijft de positie van een leerling ten opzichte van een toestel.
* **Assen:**
* Breedteas van het lichaam
* Lengteas van het toestel
* **Relaties tussen assen:**
* **Parallel of evenwijdig:** De breedteas van het lichaam loopt evenwijdig met de lengteas van het toestel.
* **Dwars:** De breedteas van het lichaam vormt een rechte hoek ten opzichte van de lengteas van het toestel.
* **Schuin:** De breedteas van het lichaam vormt een hoek van 45° met de lengteas van het toestel.
* **Relaties ten opzichte van het toestel:**
* **Voorlings:** De voorzijde van het lichaam is naar het toestel gekeerd.
* **Ruglings:** De rugzijde van het lichaam is naar het toestel gekeerd.
* **Zijlings:** De linker- of rechterzijde is naar het toestel gekeerd.
Een evenwijdige, dwarse of schuine houding kan voorlings, ruglings of zijlings zijn.
### 1.4 Bewegingsrichtingen
Bewegingsrichtingen worden bepaald door de houding van het lichaam en de lichaamsassen.
* **Voorwaarts:**
* Als de voorzijde van het lichaam in de bewegingsrichting beweegt.
* Als bij een houdingswissel de rugzijde van het lichaam in de bewegingsrichting beweegt.
* **Rugwaarts:**
* Als de rugzijde van het lichaam in de bewegingsrichting beweegt.
* Als bij een houdingswissel de voorzijde van het lichaam in de bewegingsrichting beweegt.
### 1.5 Houdingen
Een houding is het behouden van lichaamssegmenten of het hele lichaam in een welbepaalde richting of in een welbepaald vlak.
#### 1.5.1 Grepen bij het vastpakken van toestellen
* **Kneukelgreep:** De kneukels zijn voorwaarts wanneer de armen afwaarts gestrekt zijn, of tegenover het aangezicht wanneer de armen gebogen zijn.
* **Palmgreep:** De palm bevindt zich voorwaarts wanneer de armen afwaarts gestrekt zijn, of tegenover het aangezicht wanneer de armen gebogen zijn.
* **Open greep:** De vijf vingers bevinden zich naast elkaar.
* **Gesloten greep:** De duim bevindt zich tegenover de andere vingers.
#### 1.5.2 Algemene houdingen (staand, zittend, liggend)
* **Strekstand**
* **Zijw spreidstand**
* **Voorw spreidstand**
* **Handen- en knieënstand**
* **Knieënstand**
* **Knieënstand (r/l)**
* **Waagstand**
* **Handstand**
* **Kopstand**
* **Langzit, strekzit, L-zit**
* **Hurkzit**
* **Hielenzit**
* **Gebogen zit**
* **Kleermakerszit**
* **Spreidzit**
* **Plankhouding**
* **Pomphouding, hoge plankhouding, voorlingse handen en voetensteun**
* **Zijwaartse hoge plank**
* **Buiklig**
* **Ruglig**
* **Zijlig**
* **Ruglig gebogen**
* **Vouwlig**
* **Kaars**
* **Strekhang**
* **Omgekeerde strekhang**
* **Spreidsteun**
* **Kniehang**
### 1.6 Basisbewegingen op muziek
Alle bewegingen kunnen worden teruggebracht tot een viertal basisbewegingen, die verschillen in lichaamsgewichtsverdeling.
* Marching
* Step-touch
* Touch side
* Bounce
Vanuit deze basisbewegingen kunnen progressief verschillende bewegingselementen worden opgebouwd.
> **Tip:** Als tijden vetgedrukt staan, betekent dit dat de beweging rechts en links na elkaar uitgevoerd kan worden, wat de totale tijd verdubbelt.
#### 1.6.1 Overzicht van basisbewegingen en varianten
* **Marching:** Stap ter plaatse (1 tel).
* **Jog:** Jog ter plaatse (1 tel).
* **Easy-walk:** Stap/loop 3 tellen naar voren, tik/knie op, en loop terug (8 tellen).
* **V-step:** Rechter voet voor op diagonaal, linker voet voor op diagonaal, rechter voet keert terug naar achter, linker voet keert terug naar achter (4 tellen).
* **A-step:** V-step maar dan achterwaarts (4 tellen).
* **X-step:** V-step en A-step aan elkaar geschakeld (8 tellen).
* **Mambo:** Stap rechter voet voor, til linker voet op en plaats terug, stap rechter voet achter, til linker voet op en plaats terug (4 tellen). Veel gebruikt in latin muziek met heupbeweging. Ook zijwaarts uitvoerbaar, eventueel met chassé en draai om van kant te wisselen, of met een volledige draai.
* **Cha-cha:** Drie snelle passen, gebruikmakend van de ‘EN’ tijd, kan gebruikt worden om van startvoet te wisselen (2 tellen).
* **Pony:** Gesprongen stap opzij, met de cha-cha (2 tellen).
* **Box step:** Rechter voet kruist voor linker, stap linker achter, stap rechter achter en linker voet kruist voor rechter (4 tellen).
* **Step touch:** Stap zijwaarts en andere voet bij tikken (2 tellen).
* **Two step:** Twee stappen zijwaarts in dezelfde richting (4 tellen).
* **Grapevine:** Rechter voet zijwaarts, linker voet achter rechter voet kruisen, rechter voet zijwaarts en linker voet bij rechter voet aansluiten (4 tellen).
* **Leg-curl:** Vanuit step touch, in plaats van de voet te tikken, wordt de hiel naar het zitvlak gebracht (2 tellen).
* **Chassé:** Bijtrekpas, kan in vele richtingen (2 tellen).
* **Scoop:** Step touch met de andere voet bij springen (2 tellen).
* **Pas de bourrée:** Rechter voet achter, linker voet achter en rechter voet voor, gebruikmakend van de ‘EN’ tijd (2 tellen).
* **Slide:** Zijwaarts een grote glijdende pas, het aansluiten gebeurt met gebogen benen (2 tellen).
* **Pivot turn:** Stap rechter voet voor en doe een halve draai in tegenwijzerzin (2 tellen).
* **Lunge:** Uitvalspas voor, zij of achter (4 tellen).
* **Knee lift:** Vanuit touch side, in plaats van de voet te tikken, wordt de knie geheven (2 tellen).
* **Kick ball change:** Rechter voet kick voorwaarts, plaats rechter voet achter en til linker voet op en zet neer (2 tellen).
* **Squat:** Rechter voet stap zijwaarts en buig door de benen, gewicht in het midden houden, voet terug bijsluiten (4 tellen).
* **Kicks:** Kick met rechter voet en sluit bij, kan voor, zij of achter (2 tellen).
* **Bounce:** In stand zacht en soepel door de benen buigen en strekken, romp recht en armen afwaarts (1 tel).
* **Squat (variant):** Vanuit lichte spreidstand buigen door benen (2 tellen).
* **Jumping jack:** Springen met benen gespreid en sluiten (2 tellen).
* **Twist:** Draaien van het onderlichaam vanuit de heup van links naar rechts (2 tellen).
* **Heelraises:** Vanuit stand op de tenen gaan staan en terug laten zakken (2 tellen).
### 1.7 Oefeningen uitschrijven
De omschrijving van oefeningen in lesvoorbereidingen dient kort en bondig te gebeuren volgens specifieke afspraken.
* Noteer de uitgangshouding VOOR de uitleg van de oefening, gevolgd door een schuine streep (/). Bijvoorbeeld: ruglingse strekstand armen opwaarts/.
* Gebruik een komma (,) tussen opdrachten die gelijktijdig doorgaan. Bijvoorbeeld: ruglingse strekstand armen opwaarts/ rol rugwaarts van schuin vlak, gestrekte armen en benen.
* Gebruik een puntkomma (;) tussen opdrachten die na elkaar doorgaan. Bijvoorbeeld: ruglingse strekstand armen opwaarts/ rol rugwaarts van schuin vlak, gestrekte armen en benen; tot voorlingse handen en voetensteun op valmat.
* Een ander voorbeeld: stand aan kegel met bal in H/ slalomdribbel tussen kegels; bal doorgeven; aansluiten; ll2 idem; als iedereen geweest is gaan zitten.
---
# Symbolen voor personen, materieel en terreinen
Dit deel van de studiehandleiding behandelt de symbolen die gebruikt worden voor het aanduiden van personen, sporttuigen, toestellen, materieel, bewegingen en sportterreinen, evenals hun bijbehorende afkortingen.
### 2.1 Personen
Symbolen voor personen geven specifieke rollen of situaties aan binnen een sportcontext.
| Symbool | Persoon | Afkorting |
| :---------------------------- | :-------------------------- | :------------ |
| | leerkracht of trainer | L of trn |
| | leerling | ll |
| | leerling met bal | ll met b |
| | aanvaller | aanvl |
| | verdediger | verdd |
| | aanvaller met bal | aanvl met b |
| | verdediger met bal | verdd met b |
| | doelman | |
| | leerlingen in gelid, in rij | lln in gel |
| | leerlingen in frontrij | lln in frrij |
| | leerlingen in flankkring rechts | lln in flnkkrg r |
| | leerlingen in frontkring | lln in frkrg |
### 2.2 Tuigen, toestellen, materieel
Hier worden symbolen en afkortingen gepresenteerd voor diverse sportuitrusting en -materiaal. De gekleurde afbeeldingen, indien aanwezig, geven het bovenaanzicht van toestellen weer.
| Symbool - zijaanzicht - bovenaanzicht | Tuigen, toestellen, materieel | Afkorting |
| :----------------------------------- | :---------------------------- | :-------------- |
| | bal | b |
| | medicinebal | medb |
| | hoepel | hoep |
| | kegel | keg |
| | springtouw | sprngtw |
| | zwemplankje | |
| | ballenmand | bmand |
| | brug met gelijke leggers | brug = |
| | brug met ongelijke leggers | brug ≠ |
| | veerplank of springplank | vrplk of sprngplk |
| | plint (aantal segmenten) | plt (aantal segm) |
| | paard (hoogte) | pd (hgte) |
| | paard met bogen (hoogte) | pd met bogen (hgte) |
| | bok (hoogte) | bk (hgte) |
| | rek | |
| | balk | blk |
| | bank | bnk |
| | springstaander met snoer of lat (hoogte) | sprngstder met sn of lat (hgte) |
| | ringen | rng |
| | touwen | tw |
| | touwladder | twlad |
| | sportraam | sportra |
| | minitrampoline | minitramp |
| | valmat | valm |
| | lange mat | lng m |
| | kleine mat | kl m |
| | korf | korf |
| | basketbalring | BABring |
| | doel | doel |
| | horde (hoogte) | hord (hgte) |
| | trapezoïde | trapez |
### 2.3 Beweging
Symbolen voor beweging beschrijven de aard, richting en volgorde van bewegingen, evenals specifieke technieken.
| Symbool | Bewegingen | Afkorting |
| :------ | :---------------------------------- | :--------------------- |
| | bewegingsbaan van tuig | bewbaan v tuig |
| | botspas | btsps |
| | doelpoging | doelpoging |
| | bewegingsbaan van leerling of lichaamsdeel | bewbaan v ll of lichdeel (1) (2) |
| | volgorde van bewegingen | volg v bew |
| | heen- en teruggaande beweging van lichaamsdeel | D bew v lichdeel |
| | richtingsverandering in loopweg | richtverand in lpweg |
| | loopweg voor het plaatsen van een scherm | lpweg voor het plts v e scherm |
| | dribbelen | drb |
| | afstoot | afst |
| | schoolslag | sslg |
| | crawl | cr |
| | rugslag | Rgslg |
| | vlinderslag | vlslag |
**Asaanduidingen:**
* Longitudinale as of lengteas
* Transversale as of breedteas
* Sagittale as of diepteas
**Houdingen en standen:**
* Strekstand
* Zijw spreidstand
* Vw spreidstand
* Handen- en knieënstand
* Knie-/knielstand
* Waagstand
* Handstand
* Kopstand
* Langzit, strekzit, L-zit
* Hurkzit
* Hielenzit
* Gebogen zit
* Kleermakerszit
* Spreidzit
* Plankhouding
* Pomphouding, hoge plankhouding, voorlingse handen en voetensteun
* Zijwaartse hoge plank
* Buiklig
* Ruglig
* Zijlig
* Ruglig gebogen Bn
* Vouwlig
* Kaars
* Strekhang
* Spreidsteun
* Omgekeerde strekhang
* Kniehang
**Basisbewegingen op muziek:**
De basisbewegingen op muziek kunnen worden onderverdeeld op basis van lichaamsgewichtsverdeling.
* **Marching**: Stap ter plaatse.
* **Step-touch**: Stap zijwaarts en tik de andere voet bij.
* **Touch side**: Tik met de voet zijwaarts en sluit aan.
* **Bounce**: In stand zacht en soepel door de benen buigen en strekken, romp recht en armen afwaarts.
* **Jog**: Jog ter plaatse.
* **Easy-walk**: Stap/loop 3 tellen naar voren, tik/knie op en loop terug.
* **V-step**: Rechter voet voor op diagonaal, linker voet voor op diagonaal, rechter voet keert terug naar achter, linker voet keert terug naar achter.
* **A-step**: Een V-step die achterwaarts wordt uitgevoerd.
* **X-step**: Een combinatie van V-step en A-step.
* **Mambo**: Stap rechter voet voor, til linker voet op en plaats terug, stap rechter voet achter, til linker voet op en plaats terug. Veel gebruikt in Latin, met heupbewegingen. Kan ook zijwaarts met chassé en eventueel draai worden uitgevoerd.
* **Cha-cha**: Drie snelle passen, gebruikmakend van de 'EN'-tijd, kan gebruikt worden om van startvoet te wisselen.
* **Pony**: Gesprongen stap opzij, met de cha-cha.
* **Box step**: Rechter voet kruist voor linker, stap linker achter, rechter achter en linker voet kruist voor rechter.
* **Two step**: Twee stappen zijwaarts in dezelfde richting.
* **Grapevine**: Rechter voet zijwaarts, linker voet achter rechter voet kruisen, rechter voet zijwaarts en linker voet bij rechter voet aansluiten.
* **Leg-curl**: Vanuit step touch, in plaats van de voet te tikken, wordt de hiel naar het zitvlak gebracht.
* **Chassé**: Bijtrekpas, kan in vele richtingen.
* **Scoop**: Step touch met de andere voet bij springen.
* **Pas de bourrée**: Rechter voet achter, linker voet achter en rechter voet voor, gebruikmakend van de 'EN'-tijd.
* **Slide**: Zijwaarts 'grote glijdende pas', het aansluiten gebeurt met gebogen benen.
* **Pivot turn**: Stap rechter voet voor en doe een halve draai in tegenwijzerzin.
* **Lunge**: Uitvalspas voor, zij of achter.
* **Knee lift**: Vanuit touch side, in plaats van de voet te tikken, wordt de knie geheven.
* **Kick ball change**: Rechter voet kick voorwaarts, rechter voet plaatsen achter en linker voet optillen en neerzetten.
* **Squats**: Rechter voet stap zijwaarts en buig door de benen, gewicht in het midden houden, voet terug bijsluiten. Ook vanuit lichte spreidstand met gebogen benen en gewicht in het midden.
* **Kicks**: Kick met de rechter voet en sluit bij, kan voor, zij of achter.
* **Jumping jack**: Springen met gespreide benen en weer sluiten.
* **Twist**: Draaien van het onderlichaam vanuit de heup van links naar rechts.
* **Heelraises**: Vanuit stand op tenen gaan staan en terug laten zakken.
### 2.4 Terreinen
Symbolen en afkortingen voor sportterreinen specificeren de locatie van sportactiviteiten.
| Symbool | Terreinen | Afkorting |
| :------ | :--------------------- | :-------- |
| | Volleybalterrein | VBter |
| | Voetbalterrein | VTBter |
| | Handbalterrein | Hbter |
| | Basketbalterrein | BBte |
| | Tafel (tafeltennis) | ta (TATE) |
| | Badmintonterrein | BADter |
| | Tennisterrein | TEter |
---
# Beschrijving van standen en bewegingsrichtingen
Dit deel definieert de verschillende posities ten opzichte van toestellen en legt de principes uit voor het beschrijven van bewegingsrichtingen, rekening houdend met lichaamshoudingen en assen.
### 3.1 Standen ten opzichte van een toestel
Een leerling kan verschillende posities innemen ten opzichte van een toestel. De uitgangshouding bepaalt hoe de leerling zich ten opzichte van het toestel positioneert. De positie wordt aangegeven door:
* **Assen:**
* Breedteas van het lichaam.
* Lengteas van het toestel.
* **Posities:**
* **Parallel of evenwijdig:** De breedteas van het lichaam loopt evenwijdig met de lengteas van het toestel.
* **Dwars:** De breedteas van het lichaam vormt een rechte hoek ten opzichte van de lengteas van het toestel.
* **Schuin:** De breedteas van het lichaam vormt een hoek van 45° met de lengteas van het toestel.
Deze posities kunnen verder worden gespecificeerd door de oriëntatie van het lichaam ten opzichte van het toestel:
* **Voorlings:** De voorzijde van het lichaam is naar het toestel gekeerd.
* **Ruglings:** De rugzijde van het lichaam is naar het toestel gekeerd.
* **Zijlings:** De linker- of rechterzijde van het lichaam is naar het toestel gekeerd.
Een evenwijdige, dwarse of schuine houding kan dus gecombineerd worden met een voorwaartse, achterwaartse of zijdelingse oriëntatie.
### 3.2 Beschrijving van bewegingsrichtingen
Bij het beschrijven van bewegingsrichtingen worden de lichaamshoudingen en lichaamsassen in aanmerking genomen. Bewegingen worden gedefinieerd als ofwel voorwaarts ofwel achterwaarts:
* **Voorwaarts:**
* Als de voorzijde van het lichaam in de bewegingsrichting beweegt.
* Als bij een houdingswissel de rugzijde van het lichaam in de bewegingsrichting beweegt.
* **Rugwaarts:**
* Als de rugzijde van het lichaam in de bewegingsrichting beweegt.
* Als bij een houdingswissel de voorzijde van het lichaam in de bewegingsrichting beweegt.
### 3.3 Houdingen
Een houding is het aanhouden van lichaamssegmenten of van het gehele lichaam in een welbepaalde richting of in een welbepaald vlak.
#### 3.3.1 Grepen
Toestellen worden vaak met de handen vastgegrepen, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen:
* **Kneukelgreep:** De kneukels zijn naar voren gericht wanneer de armen gestrekt zijn, of naar het aangezicht gericht wanneer de armen gebogen zijn.
* **Palmgreep:** De palm is naar voren gericht wanneer de armen gestrekt zijn, of naar het aangezicht gericht wanneer de armen gebogen zijn.
* **Open greep:** De vijf vingers bevinden zich naast elkaar.
* **Gesloten greep:** De duim bevindt zich tegenover de andere vingers.
---
# Houdingen, grepen en basisbewegingen op muziek
Hier is een gedetailleerde samenvatting over houdingen, grepen en basisbewegingen op muziek, bedoeld als een studiehandleiding voor examens.
## 4. Houdingen, grepen en basisbewegingen op muziek
Dit onderwerp introduceert de fundamentele lichaamshoudingen, specifieke handgrepen voor gymnastiektoestellen en de vier essentiële basisbewegingen die de basis vormen voor dans en beweging op muziek.
### 4.1 Lichaamshoudingen ten opzichte van een toestel
De positie van een leerling ten opzichte van een toestel wordt bepaald door de uitgangshouding en de oriëntatie van de lichaamsassen ten opzichte van de assen van het toestel.
* **Assen:**
* Breedteas van het lichaam.
* Lengteas van het toestel.
* **Oriëntaties:**
* **Parallel of evenwijdig:** De breedteas van het lichaam loopt evenwijdig met de lengteas van het toestel.
* **Dwars:** De breedteas van het lichaam vormt een rechte hoek (90 graden) ten opzichte van de lengteas van het toestel.
* **Schuin:** De breedteas van het lichaam vormt een hoek van 45 graden met de lengteas van het toestel.
* **Lichaamszijde ten opzichte van het toestel:**
* **Voorlings:** De voorzijde van het lichaam is naar het toestel gekeerd.
* **Ruglings:** De rugzijde van het lichaam is naar het toestel gekeerd.
* **Zijlings/schuin:** De linker- of rechterzijde van het lichaam is naar het toestel gekeerd.
Een combinatie van deze oriëntaties en lichaamszijdes bepaalt de specifieke houding ten opzichte van een toestel (bijvoorbeeld: een evenwijdige, voorlingse houding).
### 4.2 Bewegingsrichtingen
Bij het beschrijven van bewegingsrichtingen wordt rekening gehouden met de lichaamshoudingen en assen. Bewegingen kunnen voorwaarts of rugwaarts zijn:
* **Voorwaarts:** De beweging vindt plaats in de richting waarin de voorzijde van het lichaam wijst. Bij een houdingswissel beweegt de rugzijde van het lichaam in de bewegingsrichting.
* **Rugwaarts:** De beweging vindt plaats in de richting waarin de rugzijde van het lichaam wijst. Bij een houdingswissel beweegt de voorzijde van het lichaam in de bewegingsrichting.
### 4.3 Houdingen
Een houding wordt gedefinieerd als het stabiel behouden van lichaamssegmenten of het gehele lichaam in een specifieke richting of vlak.
### 4.4 Grepen voor toestellen
Bij het vastpakken van toestellen worden verschillende handgrepen gebruikt, voornamelijk met de handen:
* **Kneukelgreep:**
* De kneukels (bovenkant van de hand, waar de vingers aan vastzitten) wijzen voorwaarts wanneer de armen afwaarts gestrekt zijn.
* De kneukels wijzen naar voren (tegenover het aangezicht) wanneer de armen gebogen zijn.
* **Palmgreep:**
* De palm van de hand wijst voorwaarts wanneer de armen afwaarts gestrekt zijn.
* De palm wijst naar voren (tegenover het aangezicht) wanneer de armen gebogen zijn.
* **Open greep:** De vijf vingers bevinden zich naast elkaar, zonder dat de duim tegenover de vingers is geplaatst.
* **Gesloten greep:** De duim bevindt zich tegenover de andere vingers, wat zorgt voor een stevige grip.
### 4.5 Basisbewegingen op muziek
Alle bewegingen kunnen worden gereduceerd tot vier fundamentele bewegingen, die verschillen in lichaamsgewichtsverdeling en ritme. Deze vormen de basis voor complexere bewegingssequenties en dans.
#### 4.5.1 De vier basisbewegingen
1. **Marching:** Het stappen ter plaatse.
* *Tijd:* 1 tel.
* *Uitleg:* Stap ter plaatse.
2. **Step-touch:** Een stap opzij gevolgd door het bijplaatsen van de andere voet.
* *Tijd:* 2 tellen.
* *Uitleg:* Stap zijwaarts en tik de andere voet aan (zonder gewichtsovername).
3. **Touch side:** Een voet zijwaarts tikken en terugbrengen naar de oorspronkelijke positie. Dit is een variant van de step-touch waarbij geen gewicht wordt overgenomen.
* *Tijd:* 2 tellen.
* *Uitleg:* Voet zijwaarts tikken en terug aansluiten.
4. **Bounce:** Een soepele beweging waarbij men zachtjes door de benen buigt en strekt, met een rechte romp en armen langs het lichaam. Dit creëert een ritmisch op-en-neergaande beweging.
* *Tijd:* 1 tel.
* *Uitleg:* In stand zacht en soepel door de benen buigen en strekken; romp recht en armen afwaarts.
#### 4.5.2 Voortbouwen op basisbewegingen
Vanuit deze vier basisbewegingen kunnen diverse bewegingselementen worden opgebouwd, waarbij de lichaamsverdeling en het ritme behouden blijven. De muziek bepaalt de timing en de expressie van deze bewegingen.
> **Tip:** Let goed op de aangegeven tijdsduren bij de uitleg van de bewegingen. Vetgedrukte tijden impliceren dat de beweging zowel links als rechts kan worden uitgevoerd, wat de totale duur verdubbelt.
#### 4.5.3 Voorbeelden van afgeleide bewegingen
De documentatie geeft voorbeelden van bewegingen die voortkomen uit de basisprincipes, met hun specifieke tijdsindeling en uitleg:
* **Jog:** Joggen ter plaatse (1 tel).
* **Easy-walk:** Een stap/loop voorwaarts over 3 tellen, gevolgd door een tik/knieheffen en teruglopen op tel 4 (8 tellen).
* **V-step:** Een beweging waarbij de ene voet diagonaal naar voren wordt geplaatst, gevolgd door de andere voet, en vervolgens beide voeten achterwaarts terugkeren (4 tellen).
* **A-step:** Een achterwaartse variant van de V-step (4 tellen).
* **X-step:** Een combinatie van V-step en A-step (8 tellen).
* **Mambo:** Een beweging met heupbewegingen, die voorwaarts, achterwaarts of zijwaarts kan worden uitgevoerd, eventueel met een chassé of draai (4 tellen).
* **Cha-cha:** Drie snelle passen die gebruikmaken van de "EN" tijd, vaak om van startvoet te wisselen (2 tellen).
* **Pony:** Een gesprongen stap opzij, vergelijkbaar met de cha-cha (2 tellen).
* **Box step:** Een kruispas waarbij één voet voor de ander kruist, gevolgd door stappen naar achteren en weer kruisen (4 tellen).
* **Two step:** Twee stappen opzij in dezelfde richting (4 tellen).
* **Grapevine:** Een zijwaartse stap gevolgd door het kruisen van de andere voet erachter, en vervolgens bijsluiten (4 tellen).
* **Leg-curl:** Een beweging waarbij, in plaats van de voet aan te tikken bij een step-touch, de hiel naar het zitvlak wordt gebracht (2 tellen).
* **Chassé:** Een bijtrekpas die in diverse richtingen kan worden uitgevoerd (2 tellen).
* **Scoop:** Een step-touch waarbij de voet bij het aansluiten omhoog wordt gebracht (springend) (2 tellen).
* **Pas de bourrée:** Een driestappige beweging die gebruikmaakt van de "EN" tijd (2 tellen).
* **Slide:** Een grote, glijdende zijwaartse pas met gebogen benen bij het aansluiten (2 tellen).
* **Pivot turn:** Een stap vooruit gevolgd door een halve draai (tegen de klok in) (2 tellen).
* **Lunge:** Een uitvalspas naar voren, zijwaarts of achterwaarts (4 tellen).
* **Knee lift:** Vanuit een touch side de voet niet aantikken, maar de knie omhoog heffen (2 tellen).
* **Kick ball change:** Een trap vooruit met één voet, deze voet achter plaatsen, en de andere voet optillen en neerzetten (2 tellen).
* **Squat:** Een beweging waarbij men vanuit een spreidstand door de benen buigt, met het gewicht in het midden, en vervolgens de voeten weer bijsluit (4 tellen voor de stapvariant, 2 tellen voor de directe variant).
* **Kicks:** Een trap voorwaarts, zijwaarts of achterwaarts, gevolgd door het bijsluiten van de voet (2 tellen).
* **Jumping jack:** Een sprong waarbij de benen spreiden en weer sluiten, met gelijktijdige armbewegingen (2 tellen).
* **Twist:** Het draaien van het onderlichaam vanuit de heup van links naar rechts (2 tellen).
* **Heelraises:** Vanuit stand op de tenen gaan staan en vervolgens weer zakken (2 tellen).
---
# Uitschrijven van oefeningen en bewegingselementen
De beknopte en duidelijke beschrijving van oefeningen in lesvoorbereidingen vereist specifieke afspraken en een gestandaardiseerde weergave van bewegingselementen, inclusief tijdsaanduidingen en uitleg.
### 5.1 Algemene afspraken voor het uitschrijven van oefeningen
Voor een bondige notatie van oefeningen gelden de volgende principes:
* De **uitgangshouding** wordt altijd genoteerd vóór de beschrijving van de oefening, gevolgd door een schuine streep (`/`).
* **Voorbeeld:** `ruglingse strekstand armen opwaarts/`
* Opdrachten die **gelijktijdig** plaatsvinden, worden gescheiden door een komma (`,`).
* **Voorbeeld:** `ruglingse strekstand armen opwaarts/ rol rugwaarts van schuin vlak, gestrekte armen en benen`
* Opdrachten die **na elkaar** plaatsvinden, worden gescheiden door een puntkomma (`;`).
* **Voorbeeld:** `ruglingse strekstand armen opwaarts/ rol rugwaarts van schuin vlak, gestrekte armen en benen; tot voorlingse handen en voetensteun op valmat`
* Een ander voorbeeld dat de sequentiële aard van oefeningen illustreert:
* **Voorbeeld:** `stand aan kegel met bal in H/ slalomdribbel tussen kegels; bal doorgeven; aansluiten; ll2 idem; als iedereen geweest is gaan zitten`
### 5.2 Bewegingselementen en hun tijdsaanduidingen
Bewegingselementen, met name basisbewegingen op muziek, kunnen worden teruggebracht tot een viertal basisvormen die verschillen in lichaamsgewichtsverdeling. De tijden die bij deze bewegingen worden vermeld, geven de duur aan. Indien de tijden vetgedrukt staan, betekent dit dat de beweging zowel rechts als links na elkaar uitgevoerd kan worden, wat de totale benodigde tijd verdubbelt.
Hieronder volgt een opsomming van diverse bewegingselementen met hun bijbehorende tijdsaanduidingen en uitleg:
| Benaming | Tijd | Uitleg |
| :------------- | :--- | :----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| Marching | 1 | Stap ter plaatse |
| Jog | 1 | Jog ter plaatse |
| Easy-walk | 8 | Stap/loop 3 tellen naar voren, tik/knie op en loop terug |
| V-step | 4 | Rechter voet voor op de rechterdiagonaal, linker voet voor op de linkerdiagonaal, rechter voet keert terug naar achter, linker voet keert terug naar achter. |
| A-step | 4 | V-step maar dan achterwaarts. |
| X-step | 8 | V-step en A-step aan elkaar geschakeld. |
| Mambo | 4 | Stap met de rechter voet vooruit, til de linker voet op en plaats deze terug, stap met de rechter voet achteruit, til de linker voet op en plaats deze terug. Veel gebruikt in Latijns-Amerikaanse dans: hierbij bewegen de heupen mee. Ook zijwaarts uitvoerbaar en eventueel met chassé, met of zonder draai om van kant te wisselen. Ook combineerbaar met een volledige draai voor-achter-voor of pivot. |
| Cha-cha | 2 | Drie snelle passen, gebruikmakend van de tussenliggende 'EN'-tijd. Kan gebruikt worden om van startvoet te wisselen. |
| Pony | 2 | Gesprongen stap opzij, met de cha-cha. |
| Box step | 4 | Rechter voet kruist voor de linker, stap met de linker voet achteruit, rechter voet achteruit en linker voet kruist voor de rechter. |
| Step touch | 2 | Stap zijwaarts en de andere voet bij tikken. |
| Two step | 4 | Twee stappen zijwaarts in dezelfde richting. |
| Grapevine | 4 | Rechter voet zijwaarts, linker voet achter de rechter voet kruisen, rechter voet zijwaarts en linker voet bij de rechter voet aansluiten. |
| Leg-curl | 2 | Vanuit een step touch, in plaats van de voet te tikken, wordt de hiel naar het zitvlak gebracht. |
| Chassé | 2 | Bijtrekpas, kan in vele richtingen worden uitgevoerd. |
| Scoop | 2 | Een step touch met de andere voet bij het springen. |
| Pas de bourrée | 2 | Rechter voet achter, linker voet achter en rechter voet voor. Maakt gebruik van de tussenliggende 'EN'-tijd. |
| Slide | 2 | Een zijwaartse 'grote glijdende pas', het aansluiten gebeurt met gebogen benen. |
| Pivot turn | 2 | Stap met de rechter voet vooruit en doe een halve draai in tegenwijzerzin. |
| Lunge | 4 | Uitvalspas voorwaarts, zijwaarts of achterwaarts. |
| Knee lift | 2 | Vanuit een touch side, in plaats van de voet te tikken, wordt de knie geheven. |
| Kick ball change | 2 | Rechter voet kickt voorwaarts, rechter voet wordt geplaatst, linker voet wordt opgetild en neergezet. |
| Squat | 4 | Rechter voet stap zijwaarts en buig door de benen, houd het gewicht in het midden, sluit de voet terug aan. |
| Kicks | 2 | Kick met de rechter voet en sluit aan, kan voor, zijwaarts of achterwaarts worden uitgevoerd. |
| Bounce | 1 | Vanuit een stand zacht en soepel door de benen buigen en strekken, met een rechte romp en afwaarts gestrekte armen. |
| Squat | 2 | Vanuit een lichte spreidstand buig door de benen. |
| Jumping jack | 2 | Springen met gespreide benen en vervolgens sluiten. |
| Twist | 2 | Draaien van het onderlichaam vanuit de heup van links naar rechts. |
| Heel raises | 2 | Vanuit stand op de tenen gaan staan en vervolgens terug laten zakken. |
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Bewegingsactiviteit | Elke activiteit die gericht is op het uitvoeren van fysieke bewegingen, zoals atletiek, gymnastiek of sport. |
| Lichaamsdelen | Specifieke onderdelen van het menselijk lichaam die in de context van beweging en oefeningen worden benoemd en afgekort. |
| Richtingen | Aanduidingen die de beweging of positie van het lichaam of lichaamsdelen specificeren, zoals voorwaarts, achterwaarts, zijwaarts, opwaarts, afwaarts, links en rechts. |
| Symbolen | Visuele representaties of tekens die gebruikt worden om personen, objecten, toestellen, terreinen of bewegingen te identificeren en af te korten in de documentatie. |
| Tuigen, toestellen, materieel | Diverse objecten en uitrusting die gebruikt worden tijdens sport- en bewegingsactiviteiten, zoals ballen, ringen, trampolines en matten. |
| Terreinen | Specifieke sportvelden of ruimtes die bestemd zijn voor bepaalde sporten, zoals een volleybalterrein, voetbalterrein of tennisterrein. |
| Standen | De manier waarop een leerling gepositioneerd is ten opzichte van een toestel, bepaald door de assen van het lichaam en het toestel, en de oriëntatie van het lichaam (voorlings, ruglings, zijlings). |
| Parallel of evenwijdig | Een positie waarbij de breedteas van het lichaam evenwijdig loopt met de lengteas van het toestel. |
| Dwars | Een positie waarbij de breedteas van het lichaam een rechte hoek vormt met de lengteas van het toestel. |
| Schuin | Een positie waarbij de breedteas van het lichaam een hoek van 45 graden vormt met de lengteas van het toestel. |
| Voorlings | De voorzijde van het lichaam is naar het toestel gekeerd. |
| Ruglings | De rugzijde van het lichaam is naar het toestel gekeerd. |
| Zijlings/schuin | De linker- of rechterzijde van het lichaam is naar het toestel gekeerd. |
| Bewegingsrichtingen | De weg die een beweging aflegt, of het nu voorwaarts of rugwaarts is, waarbij de oriëntatie van het lichaam gedurende de beweging bepalend is. |
| Voorwaarts | Beweging waarbij de voorzijde van het lichaam in de bewegingsrichting beweegt, of waarbij bij een houdingswissel de rugzijde beweegt. |
| Rugwaarts | Beweging waarbij de rugzijde van het lichaam in de bewegingsrichting beweegt, of waarbij bij een houdingswissel de voorzijde beweegt. |
| Houdingen | Het behouden van lichaamssegmenten of het gehele lichaam in een specifieke richting of vlak, zoals een strekstand of hurkzit. |
| Kneukelgreep | Een greep waarbij de kneukels (knokkels) naar voren wijzen. |
| Palmgreep | Een greep waarbij de palm van de hand naar voren wijst. |
| Open greep | Een greep waarbij de vijf vingers naast elkaar worden geplaatst. |
| Gesloten greep | Een greep waarbij de duim tegenover de andere vingers wordt geplaatst. |
| Basisbewegingen op muziek | Fundamentele bewegingspatronen, zoals marching en step-touch, die als bouwstenen dienen voor complexere choreografieën en bewegingen op ritme. |
| Marching | Een beweging waarbij op de plaats gestapt wordt, vaak als ritmische basis. |
| Step-touch | Een beweging waarbij een stap zijwaarts wordt gezet en de andere voet wordt aangetikt. |
| Touch side | Een beweging waarbij een voet zijwaarts wordt geplaatst en wordt aangetikt, gevolgd door het terugbrengen van de voet. |
| Bounce | Een soepele buiging en strekking van de benen vanuit stand, waarbij de romp recht blijft. |
| Oefeningen uitschrijven | Het gedetailleerd beschrijven van bewegingssequenties en oefeningen, waarbij specifieke afspraken en symbolen worden toegepast voor duidelijkheid. |
| Lesvoorbereiding | Het plan dat een docent maakt voor een les, inclusief de te behandelen stof, oefeningen en didactische werkwijze. |