Cover
Börja nu gratis 5. EEG.pdf
Summary
# Inleiding tot elektro-encefalografie (EEG)
Elektro-encefalografie (EEG) meet de elektrische activiteit van de cerebrale cortex door middel van elektroden op de hoofdhuid, wat essentieel is voor neurologische diagnostiek [2](#page=2).
### 1.1 Wat het EEG meet
Het EEG meet de elektrische activiteit van de cerebrale cortex. Dit gebeurt door middel van verschillende elektroden die volgens een standaard schema op de hoofdhuid worden geplaatst. Het EEG meet signaalverschillen tussen twee elektroden, wat betekent dat er geen absolute informatie wordt verkregen, maar alleen een vergelijking tussen metingen. De gemeten signalen zijn geen actiepotentialen, die te klein en te snel zijn, maar potentiaalverschillen tussen paren elektroden. Specifiek wordt de sommatie van postsynaptische potentialen van verticaal georiënteerde pyramidale cellen gemeten. Epileptische activiteit wordt gekenmerkt als hypersynchrone elektrische activiteit. De elektrische activiteit wordt gemeten om te bepalen waar er meer of minder activiteit is, en door deze metingen tegenover elkaar te plaatsen, kan informatie over de hersenactiviteit over het oppervlak van de hersenen worden verkregen [2](#page=2) [4](#page=4).
### 1.2 Rol in diagnostiek
Het EEG is een niet-invasief onderzoek dat wordt ingezet voor het aantonen van diverse neurologische aandoeningen. Het is met name nuttig bij aandoeningen waarbij de hersenfuncties tijdelijk of langdurig veranderen. Het wordt gebruikt voor het diagnosticeren van [2](#page=2):
* Epileptische activiteit en de differentiaaldiagnose (DD) van epilepsie [2](#page=2).
* Metabole encefalopathie [2](#page=2).
* Coma [2](#page=2).
* Slaapstoornissen [2](#page=2).
* Verwardheid en dementie [2](#page=2).
* Encefalitis [2](#page=2).
> **Tip:** Bij twijfel over de hersenfunctie is een EEG-aanvraag vaak zinvol [2](#page=2).
### 1.3 'Normaal EEG'?
De interpretatie van een 'normaal' EEG is complex en afhankelijk van de leeftijd en de waaktoestand van de patiënt. Oog- en spierbewegingen kunnen het EEG-signaal beïnvloeden [2](#page=2).
Bij patiënten met epilepsie kan het EEG toch normaal zijn. Een kortdurende EEG-opname (ongeveer 5-10 minuten, tot maximaal 40 minuten) van een epilepsiepatiënt die op dat moment geen epileptische tekenen vertoont, zal in ongeveer 60% van de gevallen normaal zijn. In dergelijke gevallen is een langduriger EEG-opname (24 uur tot 7 dagen) of herhaalde opnames wenselijk om epileptische ontladingen te detecteren [2](#page=2).
Om de kans op detectie te vergroten, kunnen epilepsieprovocatietesten worden ingezet tijdens de EEG-registratie. Voorbeelden hiervan zijn [2](#page=2):
* Hyperventilatie [2](#page=2) [5](#page=5).
* Lichtflitsstimulatie [2](#page=2) [5](#page=5).
* EEG-registratie na slaapdeprivatie [2](#page=2) [5](#page=5).
In uitzonderlijke gevallen kan zelfs een patiënt met een actieve epileptische aanval een normaal EEG vertonen. Dit kan voorkomen bij kleinere aanvallen waarbij de abnormale hersenactiviteit beperkt is tot hersenschorsgebieden die te ver van de elektroden afliggen om te worden gedetecteerd [2](#page=2).
Tevens wordt een normaal EEG waargenomen bij aanvallen van niet-epileptische origine [2](#page=2).
### 1.4 Praktische aspecten van EEG-registratie
Voor een EEG-onderzoek worden de elektroden geplaatst volgens het internationaal erkende "10-20 systeem". Dit systeem oriënteert de plaatsing van de elektroden vanaf de nasion (neusbeen) naar de inion (uitsteeksel aan de achterkant van het hoofd) en van mastoid (slapen) tot mastoid [3](#page=3).
Benodigdheden voor EEG-metingen omvatten:
* Een hoofdkapje of -netje [3](#page=3).
* EEG-cupelektroden, die single-use kunnen zijn of herbruikbaar (gemaakt van goud, zilverchloride, tin, platina, etc.) [3](#page=3).
* Indien nodig, naalden, met name op intensieve zorgafdelingen bij patiënten met verminderd bewustzijn [3](#page=3).
* Hulpmiddelen zoals scrubpasta om dode haarcellen te verwijderen en zo een zo laag mogelijke weerstand te creëren tussen de haren [3](#page=3).
* Geleidende gel en lijm [3](#page=3).
Wanneer sedatie wordt gemeten tijdens een ingreep, kan dit efficiënt gebeuren via een elektrode op het voorhoofd, wat voldoende is om de diepte van de anesthesie te controleren [3](#page=3).
### 1.5 EEG-signalen en interpretatie
#### 1.5.1 Basisritmen
In een EEG-protocol worden verschillende ritmes weergegeven die de frequentie van de gemeten hersensignalen representeren. Deze ritmes worden onderverdeeld in Griekse letters: delta, theta, alpha en beta (en gamma). Elke letter duidt op de snelheid van de hersengolven. Een delta-waarde, bijvoorbeeld, loopt van 0,5 tot 3,9 Hz, wat betekent dat er minder dan 4 golven per seconde worden gemeten [4](#page=4).
Men spreekt van 'ontladingen' wanneer er specifieke elektrische signaalveranderingen optreden die duidelijk onderscheidbaar zijn van de achtergrondritmes [5](#page=5).
#### 1.5.2 Interpretatie van een normaal EEG
Bij een normaal EEG worden de volgende kenmerken waargenomen en gedetailleerd beschreven [5](#page=5):
* **Basisritme**:
* Boven de achterste hersengebieden wordt een basisritme waargenomen met een frequentie van 10-11 Hz, een amplitude van 30-60 µV, voldoende regelmatig, en met adequate reactiviteit en symmetrie [5](#page=5).
* Boven de voorste hersengebieden is er een normale hoeveelheid langzame beta-activiteit, die voldoende symmetrisch is [5](#page=5).
* Er kan af en toe polymorfe theta-activiteit bijgemengd zijn, deze is gering en symmetrisch [5](#page=5).
* Er is een zichtbare verandering in het EEG-patroon wanneer de ogen open of gesloten zijn [5](#page=5).
* **Reactie op provocatiemanuvers**:
* Slaapdeprivatie: Vermoeidheid kan epilepsie uitlokken [5](#page=5).
* Hyperventilatie: Dit veroorzaakt vasoconstrictie en is prikkelend voor de hersenen, nuttig voor het traceren van absence epilepsie [5](#page=5).
* Intermittente lichtstimulatie (lichtflitsen): Dit kan bij een minderheid van de patiënten een reactie uitlokken [5](#page=5).
Aan het einde van een EEG-protocol wordt altijd een conclusie vermeld met een vereenvoudigde omschrijving, zoals "normaal EEG, geen focale of epileptiforme afwijkingen" [5](#page=5).
#### 1.5.3 Diagnosekenmerken
Het EEG van een typische absence epilepsie kenmerkt zich door karakteristieke 3 Hz piek-golf complexen. Hierbij wordt vooraan normale hersenactiviteit waargenomen, gevolgd door plotselinge, zeer ritmische, hoog voltige, monomorfe, abnormale hersenactiviteit [6](#page=6).
Focale epilepsie, zoals epilepsie van de temporale kwab, vertoont vaak subtielere veranderingen in het EEG [6](#page=6).
---
# De rol van EEG in diagnostiek
Het elektro-encefalogram (EEG) is een niet-invasief onderzoek dat de elektrische activiteit van de cerebrale cortex meet en waardevol is bij de diagnostiek van diverse aandoeningen waarbij hersenfuncties veranderen [2](#page=2).
### 2.1 Wat is een EEG?
Een EEG meet de elektrische activiteit van de cerebrale cortex met behulp van elektroden die op de hoofdhuid worden geplaatst volgens een standaard schema. De normale opbouw van het EEG is afhankelijk van leeftijd en waaktoestand, en oog- en spierbewegingen kunnen het signaal beïnvloeden [2](#page=2).
### 2.2 Rol in diagnostiek
Een EEG is nuttig voor het aantonen van diverse neurologische aandoeningen, waaronder:
* Epileptische activiteit en de differentiaaldiagnose van epilepsie [2](#page=2).
* Metabole encefalopathie [2](#page=2).
* Coma [2](#page=2).
* Slaapstoornissen [2](#page=2).
* Verwardheid en dementie [2](#page=2).
* Encefalitis [2](#page=2).
Kortom, bij aandoeningen die leiden tot (tijdelijke of langdurige) veranderingen in hersenfuncties, is een EEG-aanvraag zinvol [2](#page=2).
### 2.3 Interpretatie van het EEG
#### 2.3.1 Een 'normaal EEG' bij epilepsie
Het is belangrijk te weten dat het EEG van patiënten met een epilepsiediagnose normaal kan zijn. Bij patiënten zonder actieve epileptische verschijnselen is een kortdurend EEG (ongeveer 5-10 minuten tot maximaal 40 minuten) in 60% van de gevallen normaal. In dergelijke gevallen is een langdurige opname (24 uur tot 7 dagen) of herhaalde metingen wenselijk om epileptische ontladingen te detecteren [2](#page=2).
> **Tip:** Epilepsieprovocatietesten, zoals hyperventilatie, lichtflitsstimulatie of een EEG-registratie na slaapdeprivatie, kunnen de kans op het detecteren van epileptiforme activiteit verhogen [2](#page=2).
In uitzonderlijke gevallen kan zelfs bij een patiënt met een actieve epileptische aanval een normaal EEG worden geregistreerd. Dit kan voorkomen bij kleinere aanvallen waarbij de abnormale hersenactiviteit beperkt blijft tot hersenschorsgebieden die te ver van de elektroden liggen om gedetecteerd te worden [2](#page=2).
Ook bij aanvallen van niet-epileptische origine kan het EEG normaal zijn [2](#page=2).
#### 2.3.2 Kenmerken van specifieke epilepsievormen
* **Absence epilepsie:** Kenmerkt zich door typische 3Hz piek-golfcomplexen. Hierbij wordt aanvankelijk normale hersenactiviteit waargenomen, gevolgd door plotselinge, ritmische, hoog gevolgde, monomorfe en abnormale hersenactiviteit [6](#page=6).
* **Focale epilepsie (bv. temporaalkwab epilepsie):** Vertoont vaak subtielere veranderingen in het EEG-patroon [6](#page=6).
---
# Praktische aspecten en protocollen van EEG
Dit hoofdstuk behandelt de praktische uitvoering van een elektro-encefalografie (EEG) onderzoek, inclusief de benodigde apparatuur, de plaatsing van elektroden volgens het internationale 10-20 systeem, de interpretatie van basis EEG ritmes en de toepassing van provocatietesten.
### 5.1 Praktische aspecten van EEG
#### 5.1.1 Benodigde apparatuur
Voor het uitvoeren van een EEG onderzoek zijn diverse materialen essentieel:
* Een hoofdkapje of -netje ter ondersteuning van de elektroden [3](#page=3).
* EEG cup-elektroden, die zowel eenmalig te gebruiken als herbruikbaar kunnen zijn, vervaardigd uit materialen zoals goud, zilverchloride, tin of platina [3](#page=3).
* In specifieke gevallen, met name bij patiënten met een verminderd bewustzijn op intensieve zorgafdelingen, kunnen naalden worden gebruikt [3](#page=3).
* Producten om de huidweerstand te minimaliseren, zoals scrubpasta (om dode haarcellen te verwijderen), geleidende gel en lijm [3](#page=3).
#### 5.1.2 Elektrodeproces en het 10-20 systeem
De elektroden worden geplaatst volgens het internationaal erkende "10-20 systeem". Dit systeem baseert de positie van de elektroden op specifieke referentiepunten op de hoofdhuid, namelijk van het nasion (het midden van de insnijding tussen de ogen) naar de inion (de uitsteeksel aan de achterkant van het hoofd) en van mastoïd tot mastoïd (de benige uitsteeksels achter de oren) [3](#page=3).
> **Tip:** Het correct toepassen van het 10-20 systeem is cruciaal voor de nauwkeurigheid van de EEG metingen, aangezien het de gestandaardiseerde lokalisatie van hersenactiviteit waarborgt.
Bij het meten van sedatie tijdens een ingreep kan een enkele elektrode op het voorhoofd voldoende zijn om de diepte van de anesthesie te monitoren [3](#page=3).
#### 5.1.3 Oorsprong van EEG signalen
Een EEG meet verschilspanningen tussen twee elektroden; er wordt geen absolute informatie verkregen, maar slechts een vergelijking van metingen tussen paren elektroden. Het registreert geen actiepotentialen, aangezien deze te klein en te snel zijn, maar wel potentiaalverschillen tussen elektrode-paren. De gemeten signalen zijn de sommatie van postsynaptische potentialen van verticaal georiënteerde piramidale cellen. Epileptische activiteit wordt beschouwd als hypersynchrone elektrische activiteit. De elektrische activiteit wordt gemeten door de activiteit op verschillende locaties te vergelijken, waardoor informatie over de hersenactiviteit over het gehele oppervlak verkregen wordt [4](#page=4).
### 5.1.4 Protocol en interpretatie
#### 5.1.4.1 Basistermen
Een EEG protocol toont diverse ritmes die de frequentie van de gemeten hersensignalen weergeven. Deze ritmes worden aangeduid met Griekse letters: delta, theta, alpha en beta (en gamma). Elke letter vertegenwoordigt de snelheid van de hersengolven. Bijvoorbeeld, een delta-waarde van 0,5 tot 3,9 Hz betekent minder dan 4 golven per seconde [4](#page=4).
Er wordt gesproken van ontladingen wanneer specifieke elektrische signaalveranderingen duidelijk af te onderscheiden zijn van de achtergrondritmes [5](#page=5).
#### 5.1.4.2 Interpretatie van een normaal EEG
Bij de interpretatie van een normaal EEG worden de volgende aspecten geobserveerd en gedetailleerd beschreven:
* **Basisritme:**
* Boven de achterste hersengebieden is een basisritme aanwezig van 10 tot 11 Hz, met een amplitude van 30 tot 60 microvolt ($\mu V$). Dit ritme dient voldoende regelmatig te zijn en tevens voldoende reactiviteit en symmetrie te vertonen [5](#page=5).
* Boven de voorste hersengebieden is er een normale hoeveelheid trage beta-activiteit, die voldoende symmetrisch is [5](#page=5).
* Af en toe kan er geringe en symmetrische polymorfe theta-activiteit bijgemengd zijn [5](#page=5).
* Er is een zichtbaar verschil in het EEG wanneer de ogen open zijn ten opzichte van wanneer de ogen gesloten zijn [5](#page=5).
* **Reactie op provocatiemaneuvers:**
* **Slaapdeprivatie:** Vermoeidheid kan epilepsie uitlokken [5](#page=5).
* **Hyperventilatie:** Dit veroorzaakt vasoconstrictie en is prikkelend voor de hersenen, wat nuttig kan zijn voor het traceren van absence epilepsie [5](#page=5).
* **Intermitterende lichtstimulatie (lichtflitsen):** Een minderheid van de patiënten vertoont een reactie op deze stimulatie [5](#page=5).
Aan het einde van het protocol wordt altijd een conclusie gegeven met een vereenvoudigde omschrijving, bijvoorbeeld: "normaal EEG, geen focale of epileptiforme afwijkingen" [5](#page=5).
### 5.1.5 Diagnose van epilepsie
#### 5.1.5.1 Absence epilepsie
Het EEG van een typische absence epilepsie wordt gekenmerkt door specifieke 3 Hz piek-golf complexen. Aan de voorkant van de hersenen is normale hersenactiviteit zichtbaar, gevolgd door plotselinge, ritmische, hoog-gevolgde, monomorfe, abnormale hersenactiviteit [6](#page=6).
#### 5.1.5.2 Focale epilepsie
Focale epilepsie, zoals bijvoorbeeld temporale kwab epilepsie, vertoont doorgaans subtielere veranderingen in het EEG [6](#page=6).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Elektro-encefalogram (EEG) | Een techniek die de elektrische activiteit van de cerebrale cortex meet door middel van elektroden die op de hoofdhuid worden geplaatst om hersensignalen te registreren. |
| Cerebrale cortex | Het buitenste, gegroefde oppervlak van de hersenen dat verantwoordelijk is voor hogere cognitieve functies zoals denken, waarnemen en taal. |
| Diagnostiek | Het proces van het identificeren van een ziekte of aandoening op basis van symptomen, medische geschiedenis en onderzoeksresultaten. |
| Epileptische activiteit | Abnormale, hypersynchrone elektrische ontladingen in de hersenen die kunnen leiden tot epileptische aanvallen. |
| Metabole encefalopathie | Een hersenstoornis die wordt veroorzaakt door een verstoring van de stofwisseling in het lichaam, wat leidt tot veranderde hersenfunctie. |
| Coma | Een diepe staat van bewusteloosheid waarin een persoon niet kan worden gewekt en geen normale reacties vertoont op prikkels. |
| Slaapstoornissen | Aandoeningen die de normale slaapcyclus verstoren, zoals slapeloosheid, narcolepsie of slaapapneu. |
| Verwardheid | Een toestand van mentale desoriëntatie, verwarring en verminderd bewustzijn. |
| Dementie | Een syndroom dat wordt gekenmerkt door een achteruitgang van cognitieve functies, zoals geheugen, denken en taal, voldoende ernstig om dagelijkse activiteiten te beïnvloeden. |
| Encefalitis | Een ontsteking van de hersenen, meestal veroorzaakt door een infectie, die kan leiden tot neurologische symptomen. |
| Niet-invasief | Een medische procedure of onderzoek dat geen chirurgische ingreep vereist en de integriteit van het lichaam niet schendt. |
| Epileptische ontladingen | Tijdelijke perioden van abnormaal synchrone elektrische activiteit in groepen hersencellen, die vaak gepaard gaan met epileptische aanvallen. |
| Epilepsieprovocatietesten | Technieken die worden gebruikt tijdens een EEG om de kans op het detecteren van epileptische activiteit te vergroten, zoals hyperventilatie of lichtflitsstimulatie. |
| Slaapdeprivatie | Het opzettelijk onthouden van slaap, wat kan worden gebruikt als een provocatietest om epileptiforme activiteit te ontlokken. |
| Hyperventilatie | Snellere en diepere ademhaling dan normaal, wat kan leiden tot veranderingen in de chemie van het bloed en de hersenactiviteit. |
| Lichtflitsstimulatie | Het blootstellen van een persoon aan ritmische lichtflitsen tijdens een EEG, wat bij sommige patiënten epileptiforme reacties kan uitlokken. |
| 10-20 systeem | Een gestandaardiseerd internationaal systeem voor de plaatsing van elektroden op de hoofdhuid om een consistente en reproduceerbare EEG-registratie te garanderen. |
| Nasion | Het bot in het midden van het voorhoofd, waar de neus begint. |
| Inion | Het achterste uitsteeksel van het achterhoofdsbeen op de schedel. |
| Mastoid | Het bot achter het oor. |
| Postsynaptische potentialen | Veranderingen in het elektrische potentieel van een neuron die optreden na de binding van een neurotransmitter aan een receptor op de postsynaptische membraan. |
| Pyramidale cellen | Een type neuronen dat kenmerkend is voor de cerebrale cortex, met een piramidevormige celkern en een grote dendrietische boom. |
| Hypersynchrone elektrische activiteit | Gecoördineerde, gelijktijdige elektrische ontladingen van een grote groep neuronen, wat duidt op abnormale hersenactiviteit. |
| Ritmes (EEG) | Verschillende frequentiebanden van hersengolven die worden waargenomen in een EEG, zoals delta, theta, alpha, beta en gamma, elk geassocieerd met verschillende staten van hersenactiviteit. |
| Frequentie (Hertz, Hz) | Het aantal cycli of golven dat per seconde plaatsvindt, gebruikt om de snelheid van EEG-ritmes aan te geven. |
| Ontladingen (EEG) | Specifieke elektrische signaalveranderingen die duidelijk afwijken van de achtergrondritmes en die kunnen wijzen op pathologie. |
| Basisritme (EEG) | De dominante hersenactiviteit die wordt waargenomen wanneer een persoon wakker en ontspannen is, vaak bepaald door de frequentie en amplitude van de golven. |
| Reactiviteit (EEG) | De mate waarin het EEG-patroon verandert als reactie op externe stimuli of fysiologische toestanden, zoals het openen en sluiten van de ogen. |
| Symmetrie (EEG) | De mate waarin de elektrische activiteit tussen de linker- en rechterhersenhelft vergelijkbaar is. |
| Polymorfe theta activiteit | Theta-golven in het EEG die variëren in vorm en frequentie, wat soms een normaal verschijnsel is. |
| Absense epilepsie | Een type epilepsie dat wordt gekenmerkt door korte perioden van bewustzijnsverlies of "afwezigheid", vaak gepaard gaande met specifieke EEG-patronen. |
| 3Hz piek golf complexen | Een kenmerkend EEG-patroon dat geassocieerd wordt met absence epilepsie, bestaande uit pieken en trage golven met een frequentie van ongeveer 3 Hz. |
| Focale epilepsie | Epilepsie die ontstaat in een specifiek deel van de hersenen en zich daar kan manifesteren als aanvallen. |
| Temporale kwab epilepsie | Een type focale epilepsie die afkomstig is uit de temporale kwabben van de hersenen en gekenmerkt kan worden door subtiele EEG-veranderingen. |