Cover
Börja nu gratis LES Mineralen water ST(1).pptx
Summary
# Mineralen: omschrijving, functies en indeling
Dit documentgedeelte introduceert mineralen als essentiële micronutriënten, met aandacht voor hun oorsprong, functies, classificatie en opname in het menselijk lichaam.
## 1. Mineralen: omschrijving, functies en indeling
Mineralen zijn onmisbare stoffen voor een goede gezondheid, groei en ontwikkeling. Ze leveren geen energie en worden in het lichaam niet zelf aangemaakt, waardoor ze essentieel zijn om via voeding opgenomen te worden.
### 1.1 Omschrijving van mineralen
Mineralen komen in de natuur voor en vormen samen met water de basisvoedingsstoffen voor planten. Planten en dieren nemen deze mineralen op, waardoor ze via voedsel en dranken in de menselijke voeding terechtkomen. Voedingsmiddelen bevatten vrijwel altijd een combinatie van verschillende mineralen en andere componenten zoals koolhydraten, vetten en eiwitten.
### 1.2 Bronnen van mineralen
De primaire bronnen van mineralen voor de mens zijn plantaardige en dierlijke voedingsmiddelen. De documentatie verwijst voor gedetailleerdere informatie over bronnen en functies naar extra bronnen op Toledo.
### 1.3 Functies van mineralen
Mineralen vervullen diverse cruciale functies in het lichaam:
* **Groei:** Ze dragen bij aan de algehele groei en ontwikkeling.
* **Vorming en onderhoud:** Ze zijn essentieel voor de vorming en het onderhoud van het skelet.
* **Bloedvorming:** Ze spelen een rol bij de vorming van bloed.
* **Waterhuishouding:** Ze reguleren de vochtbalans in het lichaam.
* **Immuniteit:** Ze verhogen de weerstand van het immuunsysteem.
* **Zuur-base evenwicht:** Ze helpen bij het reguleren van de zuurgraad in het bloed.
### 1.4 Indeling van mineralen
Mineralen kunnen op verschillende manieren worden ingedeeld:
#### 1.4.1 Indeling op basis van benodigde hoeveelheid
* **Mineralen (in grote hoeveelheden nodig):** Deze worden in milligrammen (mg) uitgedrukt. Voorbeelden zijn calcium, chloor, fosfor, kalium, natrium, magnesium en zwavel.
* **Spoorelementen (oligo-elementen):** Deze zijn in uiterst kleine hoeveelheden nodig, gemeten in microgrammen (mcg). Een overmaat aan spoorelementen kan giftig zijn. Voorbeelden zijn chroom, fluoride, ijzer, jodium, koper, mangaan, seleen, nikkel en zink.
#### 1.4.2 Indeling op basis van oorsprong en opneembaarheid
* **Anorganische stoffen:** Dit zijn stoffen die door de mens niet direct uit de natuur opgenomen kunnen worden als zelfstandige mineralen. Planten kunnen anorganische stoffen omzetten in organische stoffen via fotosynthese. De mens en dieren nemen mineralen op via deze organische bronnen. Een voorbeeld is calcium in krijt (anorganisch) versus calcium in voedingsmiddelen (organisch).
* **Actieve mineralen:** Dit zijn goed opneembare mineralen die via plantaardige of dierlijke producten het lichaam binnenkomen. Ze nemen deel aan stofwisselingsprocessen en zijn een actief bestanddeel van cellen en weefsels.
* **Inactieve mineralen:** Dit zijn slecht opneembare mineralen die het lichaam kunnen belasten. Ze worden niet herkend door cellen, nemen geen deel aan stofwisselingsprocessen, zijn geen actief bestanddeel van cellen en weefsels en kunnen schadelijk zijn.
##### 1.4.2.1 Bronwater en mineralen
De concentratie mineralen in bronwater wordt vaak uitgedrukt in "droogrest" (mg/L), wat de hoeveelheid rest na verdamping van een liter water bij 180 graden Celsius aangeeft. Een lage droogrest duidt op zuiverder, mineraalarm water.
* **Zeer licht gemineraliseerd (mineraalarm):** 0 tot 50 mg/L
* **Licht gemineraliseerd (mineraalarm):** 50 mg/L tot 500 mg/L
* **Gemiddeld gemineraliseerd:** 500 mg/L tot 1.000 mg/L
* **Sterk gemineraliseerd (mineraalrijk water):** boven 1.000 mg/L
De pH-waarde van water geeft de zuurgraad aan (lager dan 7 is zuur, hoger dan 7 is basisch, 7 is neutraal). Water met inactieve mineralen wordt door de nieren uitgescheiden en kan op termijn nierstenen veroorzaken.
> **Tip:** Varieer met drinkwater en controleer de pH-waarde en droogrest. SPA® Reine heeft bijvoorbeeld een lage droogrest (38 mg/L) en is daardoor zeer mineraalarm.
Verschillende soorten bronwater hebben specifieke eigenschappen:
* **Natriumrijk water:** Nuttig na braken en diarree of bij grote hitte (bv. Vichy Celestins, Apollinaris).
* **Sulfaatrijk water:** Kan laxerend werken (bv. Contrex, Hépar).
* **Carbonaathoudend water:** Soms aanbevolen bij een gevoelige maag (bv. Tönissteiner, Apollinaris, Badoit, Vichy).
* **Calciumhoudend water:** (bv. Contrex, Hépar).
* **Magnesiumhoudend water:** Essentieel voor lichaamsfuncties, kan transit bevorderen (bv. Contrex, Hépar, Tönissteiner, Apollinaris).
#### 1.4.3 Opname van mineralen
Mineralen worden voornamelijk opgenomen in de dunne darm. De opname kan worden beïnvloed door de aanwezigheid van andere stoffen:
* **Remming van opname:** Oxaalzuur (rabarber), fytinezuur (granen, peulvruchten) en polyfenolen (thee, koffie) kunnen de opname van ijzer, zink, mangaan en chroom verminderen.
* **Bevordering van opname:** Vitamine C verbetert de opname van plantaardig ijzer, en vitamine D is nodig voor de opname van calcium.
### 1.5 Ademhaling en minerale balans
Hoewel dit deel van het document voornamelijk over water gaat, wordt de opname van vocht via ademhaling vermeld als een bron van vochtverlies. Ademhaling (400 ml per dag) is een van de uitscheidingsroutes van vocht uit het lichaam.
### 1.6 Tekorten en overschotten van mineralen
* **Tekorten:** In de westerse samenleving komen minerale tekorten zelden voor. Indien ze optreden, is dit vaak het gevolg van een eenzijdig eetpatroon, langdurige ziekte, vochtverlies (diarree, veel zweten, intensief sporten, overvloedige menstruatie) of chronisch medicijngebruik.
* **Overschotten:** Een overschot aan mineralen ontstaat meestal door langdurig gebruik van supplementen met hoge doseringen. Een uitzondering is natrium, waarvan de overmatige inname via bewerkte voedingsmiddelen de bloeddruk kan verhogen en het risico op hart- en vaatziekten vergroot.
### 1.7 Effect van voedselbereiding
Minerale verliezen door verhitting van voedsel zijn doorgaans gering. Mineralen kunnen wel oplossen in kookwater, waardoor het advies geldt om zo min mogelijk water te gebruiken bij het koken. Bewaren van voedsel leidt geen minerale verliezen.
---
# Water: functies en vochtbalans
Dit deel van het document belicht de essentiële rol van water in het menselijk lichaam, inclusief de diverse functies, de vochtbalans en de dagelijkse vochtbehoeften.
### 2.1 De functies van water in het menselijk lichaam
Water is een fundamenteel bestanddeel van het menselijk lichaam en vervult een breed scala aan vitale functies.
#### 2.1.1 Water als bouwmateriaal
Water is aanwezig in elke cel van het lichaam en fungeert als een essentieel bouwstof voor cellulaire structuren.
#### 2.1.2 Water als transportmiddel
Een cruciale rol van water is het transporteren van essentiële stoffen zoals aminozuren, glucose, vetzuren, vitaminen en mineralen naar de verschillende weefsels en cellen in het lichaam.
#### 2.1.3 Water als oplosmiddel
Water is een uitstekend oplosmiddel. Dit vermogen is essentieel voor de aanvoer van nutriënten naar cellen en het afvoeren van afvalproducten uit cellen. Water in speeksel, maag- en darmsappen maakt menging en vertering van voedsel mogelijk. Als bestanddeel van bloed lost water onder andere hormonen en antilichamen op, die vervolgens van hun aanmaakplaatsen naar hun actieplaatsen getransporteerd worden.
#### 2.1.4 Water als warmteregulator
Tijdens de vertering van energieleverende nutriënten (koolhydraten, vetten, eiwitten en alcohol) en bij spiercontractie ontstaat warmte. Deze warmte wordt verspreid over het lichaamsvocht. Een deel van deze warmte is nodig voor het behoud van de lichaamstemperatuur, terwijl de rest uitgescheiden moet worden. Water circuleert als bestanddeel van bloed en helpt zo de lichaamstemperatuur binnen nauwe grenzen te houden. Bij te grote warmteproductie zorgt water voor warmteafgifte door verdamping via de huid en ademhaling, waarbij verdamping via de huid het meest effectief is.
#### 2.1.5 Water als bescherming
Water fungeert als een schokdemper ter bescherming van weefsels zoals de hersenen, ogen en het ruggenmerg. Het vocht in ledematen, spieren en bindweefsel minimaliseert wrijving, wat beweging vergemakkelijkt.
### 2.2 De vochtbalans
De vochtbalans in het lichaam wordt bepaald door de balans tussen vochtinname en vochtuitscheiding.
#### 2.2.1 Bronnen aan vocht in de menselijke voeding
Vocht wordt op twee manieren opgenomen:
* **Drank:** Water, koffie, sappen, frisdranken, melk en alcoholische dranken.
* **Vast voedsel:** Groenten en fruit bevatten voornamelijk water (80-90%). Brood en kaas bevatten circa 40% water.
Vochtafdrijvend werkende middelen zoals alcohol, koffie en bepaalde frisdranken kunnen de vochtbalans beïnvloeden.
#### 2.2.2 De vochtbehoefte
De algemene richtlijn voor volwassenen is 30 tot 40 milliliter vocht per kilogram lichaamsgewicht per dag. Dit komt neer op ongeveer twee liter vocht uit zowel dranken als vast voedsel.
#### 2.2.3 Factoren die de vochtbehoefte verhogen
Verschillende factoren kunnen de aanbevolen hoeveelheid vocht verhogen:
* Verhoogde lichamelijke arbeid of sportactiviteiten door zweetproductie en verhoogde uitscheiding via de ademhaling.
* Ouderen, vanwege een dalend dorstgevoel.
* Zuigelingen.
* Ziekte, met name bij koorts, diarree en brandwonden.
* Hogere omgevingstemperaturen.
#### 2.2.4 Vochttekort en primaire dehydratatie
Vochttekort, ook wel primaire dehydratatie genoemd, ontstaat wanneer de vochtinname minder is dan de vochtuitscheiding. De nieren kunnen een deel van het tekort compenseren door minder vocht uit te scheiden, maar de uitscheiding via longen en huid kan nauwelijks verminderen. Gemiddeld gaat er per dag ongeveer een liter vocht verloren via huid en longen. Een dagelijkse vochtinname van minder dan een liter uit dranken en voedingsmiddelen leidt tot een vochttekort.
### 2.3 Opname en verlies van mineralen
Mineralen worden opgenomen in de dunne darm. De opname kan worden beïnvloed door de combinatie met andere stoffen in voeding:
* **Verminderde opname:** Oxaalzuur uit rabarber, fytinezuur uit granen en peulvruchten, en polyfenolen uit thee en koffie kunnen de opname van mineralen zoals ijzer, zink, mangaan en chroom verminderen.
* **Verbeterde opname:** Vitamine C bevordert de opname van plantaardig ijzer, en vitamine D is nodig voor de opname van calcium.
#### 2.3.1 Tekort aan mineralen
In de westerse samenleving komt een mineraaltekort zelden voor. Wanneer het optreedt, is dit meestal het gevolg van een eenzijdig eetpatroon, langdurige ziekte, significant vochtverlies (bijvoorbeeld door diarree of veel zweten) of chronisch medicijngebruik. Mineralen kunnen verloren gaan bij diarree, intensief sporten, veel zweten of overvloedige menstruatie en dienen dan via de voeding aangevuld te worden.
#### 2.3.2 Overmaat aan mineralen
Een teveel aan mineralen wordt doorgaans alleen verkregen door langdurig gebruik van supplementen met hoge doseringen. Een uitzondering hierop is natrium. Door de toevoeging van zout aan veel (bewerkte) voedingsmiddelen, krijgen mensen te veel natrium binnen. Dit kan de bloeddruk verhogen en daarmee het risico op hart- en vaatziekten vergroten.
#### 2.3.3 Effect van voedselbereiding op mineralen
Voedselverhitting leidt niet tot significant verlies van mineralen. Echter, mineralen kunnen wel oplossen in water tijdens het koken. Daarom wordt geadviseerd om zo min mogelijk water te gebruiken bij het koken. Het bewaren van voedsel leidt niet tot verlies van mineralen.
---
# Opname en tekorten/overschotten van mineralen en vocht
Dit onderwerp behandelt de absorptie en tekorten/overschotten van mineralen en vocht in het menselijk lichaam, inclusief de invloeden hierop en de gevolgen.
## 3. Opname en tekorten/overschotten van mineralen en vocht
### 3.1 Mineralen
Mineralen zijn micronutriënten die essentieel zijn voor een goede gezondheid, groei en ontwikkeling, en leveren geen energie. Ze komen voor in de natuur en worden door planten opgenomen, waarna ze via plantaardige of dierlijke voedingsmiddelen in de menselijke voeding terechtkomen.
#### 3.1.1 Omschrijving en indeling van mineralen
* **Mineralen:** Stoffen die in grote hoeveelheden nodig zijn (milligrammen), zoals calcium, chloor, fosfor, kalium, natrium, magnesium en zwavel.
* **Spoorelementen (oligo-elementen):** Stoffen die in uiterst kleine hoeveelheden nodig zijn (microgrammen), zoals chroom, fluoride, ijzer, jodium, koper, mangaan, seleen, nikkel en zink. In grote hoeveelheden kunnen deze giftig zijn.
Mineralen zijn anorganische stoffen. Planten zetten deze anorganische stoffen om in organische stoffen door middel van fotosynthese. Mensen en dieren nemen mineralen op via voedsel, niet rechtstreeks uit de bodem.
#### 3.1.2 Indeling: actieve en inactieve mineralen
* **Actieve mineralen:** Goed opneembare mineralen via plantaardige en dierlijke producten. Deze nemen deel aan stofwisselingsprocessen en zijn een actief bestanddeel van cellen en weefsels.
* **Inactieve mineralen:** Slecht opneembare mineralen die het lichaam kunnen belasten. Ze worden niet door cellen herkend, nemen niet deel aan stofwisselingsprocessen en kunnen schadelijk zijn. Deze kunnen voorkomen in bijvoorbeeld bronwater met een hoge droogrest.
#### 3.1.3 Bronnen van mineralen
Mineralen komen voor in plantaardige en dierlijke voedingsmiddelen. Voedingsmiddelen bevatten altijd meerdere mineralen en andere componenten zoals vitaminen, koolhydraten en eiwitten. Het lichaam moet mineralen via voeding opnemen, omdat ze essentieel zijn.
#### 3.1.4 Functies van mineralen
Mineralen zijn verantwoordelijk voor:
* Groei
* Vorming en onderhoud van het skelet
* Vorming van het bloed
* Reguleren van de waterhuishouding
* Verhoging van de immuniteit
* Reguleren van de zuurgraad in het bloed
#### 3.1.5 Bronwater en droogrest
De droogrest van water, gemeten in milligrammen per liter (mg/L), geeft aan wat er overblijft na verdamping van water bij 180 graden Celsius. Een hoge droogrest duidt op de aanwezigheid van mineralen, waaronder mogelijk inactieve mineralen die de nieren kunnen belasten en nierstenen kunnen veroorzaken.
* **Zeer licht gemineraliseerd (mineraalarm):** 0 tot 50 mg/L
* **Licht gemineraliseerd (mineraalarm):** 50 tot 500 mg/L
* **Gemiddeld gemineraliseerd:** 500 tot 1.000 mg/L
* **Sterk gemineraliseerd (mineraalrijk water):** Boven 1.000 mg/L
De pH-waarde van water geeft de zuurgraad aan. Een neutrale pH is rond de 7, zure oplossingen hebben een pH lager dan 7, en basische oplossingen een pH hoger dan 7.
Specifieke watermerken kunnen verschillende functies hebben door hun mineralensamenstelling:
* **Natriumrijk water:** Nuttig na braken en diarree of bij grote hitte.
* **Sulfaatrijk water:** Kan laxerend werken.
* **Carbonaathoudend water:** Soms aanbevolen bij een gevoelige maag.
* **Calciumhoudend water:** Bijvoorbeeld in Contrex en Hépar.
* **Magnesiumhoudend water:** Essentieel voor de goede werking van het lichaam.
#### 3.1.6 Opname van mineralen
Mineralen worden opgenomen in de dunne darm. De opname kan worden beïnvloed door de combinatie met andere stoffen:
* Oxaalzuur (rabarber), fytinezuur (granen, peulvruchten) en polyfenolen (thee, koffie) kunnen de opname van ijzer, zink, mangaan en chroom verminderen.
* Vitamine C verbetert de opname van plantaardige ijzerbronnen.
* Vitamine D is nodig voor de opname van calcium.
#### 3.1.7 Tekorten aan mineralen
Tekorten aan mineralen komen in de westerse samenleving zelden voor. Indien wel, is dit vaak het gevolg van een eenzijdige eetgewoonte, langdurige ziekte, vochtverlies of chronisch medicijngebruik. Verlies van mineralen kan optreden bij:
* Diarree
* Veel zweten
* Intensief sporten
* Overvloedige menstruatie
Het aanvullen van mineralen dient via de voeding te gebeuren.
#### 3.1.8 Overschotten aan mineralen
Een teveel aan mineralen wordt meestal alleen verkregen door langdurig gebruik van supplementen met hoge doseringen. Een belangrijke uitzondering is natrium. Door de toevoeging van "zout" aan bewerkte voedingsmiddelen krijgen veel mensen te veel natrium binnen, wat kan leiden tot een verhoogde bloeddruk en een grotere kans op hart- en vaatziekten.
#### 3.1.9 Effect van voedselbereiding
Voedselbereiding, zoals verhitten, leidt over het algemeen niet tot significant verlies van mineralen. Mineralen kunnen wel oplossen in kookwater, dus het advies is om zo weinig mogelijk water te gebruiken bij het koken. Bewaren van eten leidt niet tot verlies van mineralen.
### 3.2 Vocht
#### 3.2.1 Functies van water in het lichaam
Water vervult essentiële functies in het menselijk lichaam:
1. **Bouwmateriaal:** Water is aanwezig in elke cel van het lichaam en dient als bouwstof.
2. **Transportmiddel:** Water transporteert aminozuren, glucose, vetzuren, vitaminen, mineralen en andere voedingsstoffen naar weefsels en cellen.
3. **Oplosmiddel:** Water lost voedingsstoffen op en faciliteert de aanvoer naar cellen en de afvoer van afvalstoffen. Het is een bestanddeel van speeksel, maag- en darmsappen, en bloed, waardoor voedsel kan worden gemengd, verteerd, en hormonen en antilichamen getransporteerd kunnen worden.
4. **Warmteregulator:** Water verdeelt geproduceerde warmte tijdens verteringsprocessen en spiercontractie, en zorgt voor het behoud van lichaamstemperatuur. Overmatige warmte wordt uitgescheiden via verdamping (huid, ademhaling).
5. **Bescherming:** Water fungeert als schokdemper voor organen zoals de hersenen en ogen. Vocht in ledematen, spieren en bindweefsel minimaliseert wrijving en vergemakkelijkt beweging.
#### 3.2.2 Vochtbalans
De vochtbalans wordt bepaald door de opname en uitscheiding van vocht.
* **Uitscheiding van vocht:**
* Urine: 1000-1600 ml
* Verdamping aan huidoppervlak: 500-700 ml
* Uitademen: 400 ml
* Ontlasting: 80-100 ml
* Totaal: 2000-2800 ml
* **Opname van vocht:**
* Drank: 1000-1500 ml
* Vast voedsel: 600-900 ml
* Oxidatiewater: 400 ml
* Totaal: 2000-2800 ml
#### 3.2.3 Bronnen aan vocht in de menselijke voeding
Vocht wordt verkregen uit dranken (water, koffie, sappen, frisdranken, melk, alcoholische dranken) en vast voedsel, met name groenten en fruit (80-90% vocht). Brood en kaas bevatten ongeveer 40% vocht.
#### 3.2.4 De vochtbehoefte
Voor volwassenen geldt een algemene richtlijn van 30-40 ml vocht per kilogram lichaamsgewicht per dag, wat neerkomt op ongeveer 2 liter uit vocht en vast voedsel.
#### 3.2.5 Factoren die de vochtbehoefte verhogen
De aanbevolen hoeveelheid vocht kan toenemen door:
* Verhoogde arbeid of sport: door zweetproductie en verhoogde uitscheiding via de adem.
* Ouderen: door een dalend dorstgevoel.
* Zuigelingen.
* Ziekte: koorts, diarree, brandwonden.
* Hogere omgevingstemperatuur.
#### 3.2.6 Vochttekort (dehydratatie)
Vochttekort in het lichaam ontstaat wanneer de vochtinname minder bedraagt dan ongeveer een liter per dag, omdat de uitscheiding via huid en longen (circa een liter per dag) nauwelijks verminderd kan worden. De nieren kunnen een vochttekort deels compenseren door minder vocht uit te scheiden.
Primaire dehydratatie is een vochttekort in het lichaam.
---
# Voedselbereiding en gezondheidsinvloeden
Dit onderdeel belicht de impact van voedselbereiding op mineralen en introduceert concepten zoals de invloed van kleur, autofagie, beweging en de placebo/nocebo-effecten, evenals de perspectieven van voedingsspecialisten.
## 4. Voedselbereiding en gezondheidsinvloeden
### 4.1 Mineralen: Omschrijving, Indeling en Functies
Mineralen zijn micronutriënten die essentieel zijn voor een goede gezondheid, groei en ontwikkeling, maar leveren geen energie. Ze komen van nature voor en worden opgenomen via plantaardige en dierlijke voedingsmiddelen. Voedingsmiddelen bevatten doorgaans meerdere mineralen naast andere voedingsstoffen.
#### 4.1.1 Indeling van mineralen
Mineralen worden ingedeeld op basis van de benodigde hoeveelheid:
* **Mineralen (Macro-elementen):** Nodig in grote hoeveelheden (milligrammen). Voorbeelden zijn calcium, chloor, fosfor, kalium, natrium, magnesium en zwavel.
* **Spoorelementen (Oligo-elementen):** Nodig in uiterst kleine hoeveelheden (microgrammen). In grote hoeveelheden kunnen ze giftig zijn. Voorbeelden zijn chroom, fluoride, ijzer, jodium, koper, mangaan, seleen, nikkel en zink.
#### 4.1.2 Indeling op basis van herkomst en opneembaarheid
Mineralen kunnen ook worden onderverdeeld in actieve en inactieve vormen:
* **Actieve mineralen:** Goed opneembare mineralen die via plantaardige en dierlijke producten worden opgenomen en deelnemen aan stofwisselingsprocessen.
* **Inactieve mineralen:** Slecht opneembare mineralen die het lichaam kunnen belasten. Deze worden niet door cellen herkend, nemen niet deel aan stofwisselingsprocessen, zijn geen actief bestanddeel van cellen en weefsels, en kunnen schadelijk zijn.
#### 4.1.3 Functies van mineralen
Mineralen vervullen diverse cruciale functies in het lichaam:
* Groei
* Vorming en onderhoud van het skelet
* Vorming van bloed
* Regulering van de waterhuishouding
* Verhoging van de immuniteit
* Regulering van de zuurgraad in het bloed
### 4.2 Water en mineralen in drinkwater
#### 4.2.1 Bronwater en droogrest
De samenstelling van bronwater wordt gekenmerkt door de droogrest, wat de hoeveelheid mineralen is die overblijft na verdamping van een liter water bij 180 graden Celsius.
* **Zeer licht gemineraliseerd (mineraalarm):** Droogrest tussen 0 en 50 mg/l.
* **Licht gemineraliseerd (mineraalarm):** Droogrest tussen 50 mg/l en 500 mg/l.
* **Gemiddeld gemineraliseerd:** Droogrest tussen 500 mg/l en 1.000 mg/l.
* **Sterk gemineraliseerd (mineraalrijk):** Droogrest boven 1.000 mg/l.
Inactieve mineralen in bronwater nemen niet deel aan stofwisselingsprocessen en worden door de nieren uitgescheiden, wat op termijn kan leiden tot nierstenen. Het water van SPA® Reine heeft bijvoorbeeld een droogrest van 38 mg/l en is zeer mineraalarm.
#### 4.2.2 pH-waarde van water
De pH-waarde geeft de zuurgraad van water aan:
* pH < 7: Zure oplossing
* pH = 7: Neutrale oplossing
* pH > 7: Basische oplossing
Verschillende watermerken hebben specifieke eigenschappen:
* **Natriumrijk water:** Nuttig na braken, diarree of bij grote hitte (bv. Vichy Celestins, Apollinaris).
* **Sulfaatrijk water:** Kan laxerend werken (bv. Contrex, Hépar).
* **Carbonaathoudend water:** Soms aanbevolen bij een gevoelige maag (bv. Tönissteiner, Apollinaris, Badoit, Vichy).
* **Calciumhoudend water:** (bv. Contrex, Hépar).
* **Magnesiumhoudend water:** Essentieel voor het lichaam (bv. Contrex, Hépar, Tönissteiner, Apollinaris).
Hépar water wordt specifiek genoemd als middel ter bevordering van de darmtransit door het hoge magnesiumgehalte.
### 4.3 Water in het menselijk lichaam
Water speelt een fundamentele rol in het lichaam en vervult meerdere functies:
#### 4.3.1 Functies van water
1. **Bouwmateriaal:** Water is aanwezig in elke cel en dient als bouwstof.
2. **Transportmiddel:** Essentieel voor het transporteren van voedingsstoffen (aminozuren, glucose, vetzuren, vitaminen, mineralen) naar weefsels en cellen.
3. **Oplosmiddel:** Maakt aanvoer van nutriënten en afvoer van afvalproducten uit cellen mogelijk. Draagt bij aan de werking van speeksel en spijsverteringssappen, en lost hormonen en antilichamen op in bloed voor transport.
4. **Warmteregulator:** Verdeelt warmte geproduceerd tijdens de vertering en spiercontractie, en zorgt voor warmteafgifte via verdamping (huid, ademhaling) om de lichaamstemperatuur te reguleren.
5. **Bescherming:** Werkt als schokdemper voor organen zoals de hersenen en ogen. Minimaliseert wrijving in weefsels, spieren en bindweefsel, wat beweging vergemakkelijkt.
#### 4.3.2 Vochtbalans
De vochtbalans wordt beïnvloed door opname en uitscheiding.
* **Vochtbalans (dagelijkse schatting):**
* Uitscheiding: Verdamping huid (500-700 ml), uitademen (400 ml), ontlasting (80-100 ml), urine (1000-1600 ml). Totaal: 2000-2800 ml.
* Opname: Drank (1000-1500 ml), vast voedsel (600-900 ml), oxidatiewater (400 ml). Totaal: 2000-2800 ml.
#### 4.3.3 Bronnen van vocht
Vocht wordt verkregen uit dranken (water, koffie, sappen, frisdranken, melk, alcoholische dranken) en vast voedsel (groenten en fruit bevatten 80-90% water; brood en kaas ongeveer 40%). Bepaalde dranken zoals alcohol, koffie en frisdranken kunnen vochtafdrijvend werken.
#### 4.3.4 Vochtweerbehoefte
* **Algemene richtlijn:** 30-40 ml per kg lichaamsgewicht per dag, oftewel ongeveer 2 liter uit vocht en vast voedsel.
#### 4.3.5 Factoren die de vochtbehoefte verhogen
* Verhoogde lichamelijke arbeid (sport, intensieve activiteit door zweetproductie en verhoogde uitscheiding via de ademhaling).
* Ouderen (dalend dorstgevoel).
* Zuigelingen.
* Ziekte (koorts, diarree, brandwonden).
* Hogere omgevingstemperatuur.
#### 4.3.6 Vochttekort (Dehydratatie)
Vochttekort ontstaat wanneer de vochtinname lager is dan de uitscheiding. De nieren kunnen dit gedeeltelijk compenseren door minder vocht uit te scheiden, maar uitscheiding via longen en huid kan nauwelijks verminderen. Een dagelijkse uitscheiding van ongeveer een liter via huid en longen wordt gerealiseerd. Als de totale vochtopname minder dan een liter bedraagt, ontstaat een tekort.
### 4.4 Invloed van voedselbereiding op mineralen
Over het algemeen gaan niet veel mineralen verloren door het verhitten van voedsel. Echter, mineralen kunnen wel oplossen in het kookwater. Daarom wordt geadviseerd om zo weinig mogelijk water te gebruiken bij het koken. Bewaren van eten leidt niet tot verlies van mineralen.
### 4.5 Opname van mineralen
Mineralen worden opgenomen in de dunne darm. De opname kan worden beïnvloed door de combinatie met andere stoffen:
* **Verminderde opname:** Oxaalzuur (uit rabarber), fytinezuur (uit granen en peulvruchten) en polyfenolen (uit thee en koffie) kunnen de opname van ijzer, zink, mangaan en chroom verminderen.
* **Verbeterde opname:** Vitamine C bevordert de opname van ijzer uit plantaardige bronnen. Vitamine D is nodig voor de opname van calcium.
### 4.6 Tekorten en overschotten van mineralen
#### 4.6.1 Tekorten aan mineralen
In de westerse samenleving komen mineralentekorten zelden voor. Indien ze optreden, is dit vaak te wijten aan een eenzijdige eetgewoonte, langdurige ziekte, aanzienlijk vochtverlies (bv. diarree, veel zweten, intensief sporten, overvloedige menstruatie) of chronisch medicijngebruik. Aanvulling via voeding is dan noodzakelijk.
#### 4.6.2 Overschotten aan mineralen
Een teveel aan mineralen ontstaat meestal door langdurig gebruik van hooggedoseerde supplementen. Een uitzondering is natrium. Door de toevoeging van "zout" aan veel bewerkte voedingsmiddelen, consumeren mensen vaak te veel natrium, wat de bloeddruk kan verhogen en het risico op hart- en vaatziekten vergroot.
### 4.7 Overige gezondheidsinvloeden gerelateerd aan voeding
#### 4.7.1 Kleurrijk eten
Het advies "eet zoveel mogelijk kleuren van de regenboog" benadrukt het belang van variatie in voeding. Verschillende kleuren in groenten en fruit duiden op de aanwezigheid van diverse fytonutriënten en antioxidanten, die bijdragen aan een optimaal functionerend immuunsysteem.
#### 4.7.2 Autofagie
Autofagie is een cellulair proces waarbij cellen hun eigen beschadigde componenten opruimen en recyclen. Dit proces speelt een rol in celvernieuwing en kan bijdragen aan gezondheid en levensduur.
#### 4.7.3 Invloed van beweging
Voldoende beweging is cruciaal voor het immuunsysteem en de algemene gezondheid. Het kan ontstekingen in het lichaam verminderen en het welzijn bevorderen. Voorbeelden om beweging in de dag te integreren zijn wandelen, fietsen, traplopen, of sporten.
#### 4.7.4 Placebo- en Nocebo-effecten
* **Placebo-effect:** Een positief effect dat optreedt door de verwachting van verbetering, ook al is de behandeling op zichzelf inactief.
* **Nocebo-effect:** Het tegenovergestelde van het placebo-effect, waarbij negatieve verwachtingen leiden tot negatieve effecten.
#### 4.7.5 Bewust gezond en onbewust ongezond
Deze termen verwijzen naar het verschil tussen doelbewuste gezonde keuzes en onbewuste handelingen of gewoontes die de gezondheid kunnen ondermijnen. Het dichten van deze kloof vereist bewustwording en aanpassing van gedrag.
#### 4.7.6 Visies van voedingsspecialisten
Er bestaan verschillende visies onder voedingsspecialisten over 'gezond eten', wat de complexiteit van voedingsadvies illustreert. Het is belangrijk om een principe te kiezen dat men zelf het meest onderschrijft en dit te onderbouwen.
> **Tip:** Begrijpen hoe mineralen worden opgenomen en wat de invloed is van andere voedingsstoffen kan helpen bij het maken van weloverwogen voedingskeuzes.
> **Voorbeeld:** Het combineren van een salade met kip (bron van ijzer) en paprika (bron van vitamine C) verbetert de ijzeropname uit de kip.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Mineralen | Chemische elementen die in de natuur voorkomen en essentieel zijn voor het menselijk lichaam, nodig voor groei, onderhoud en diverse lichaamsfuncties. Ze leveren geen energie. |
| Spoorelementen (Oligo-elementen) | Mineralen die in uiterst kleine hoeveelheden, zoals microgrammen, nodig zijn voor het lichaam. In grote hoeveelheden kunnen ze giftig zijn. |
| Micronutriënten | Essentiële voedingsstoffen, waaronder mineralen en vitaminen, die in kleine hoeveelheden nodig zijn voor een goede gezondheid, groei en ontwikkeling, maar die geen energie (kcal) leveren. |
| Essentieel | Een stof die het lichaam niet zelf kan aanmaken en dus via voeding moet worden opgenomen om te kunnen functioneren en in leven te blijven. |
| Anorganisch | Stoffen die we als mens niet direct kunnen opnemen en die door planten worden omgezet in organische stoffen via fotosynthese, bijvoorbeeld krijt als anorganische bron van calcium. |
| Organisch | Stoffen die door levende organismen worden geproduceerd en vaak gemakkelijker door het lichaam kunnen worden opgenomen, zoals mineralen die in plantaardig of dierlijk voedsel voorkomen. |
| Fotosynthese | Het proces waarbij planten, algen en sommige bacteriën lichtenergie gebruiken om koolstofdioxide en water om te zetten in glucose (suiker) en zuurstof, waarbij anorganische stoffen worden omgezet in organische. |
| Actieve mineralen | Mineralen die goed opneembaar zijn voor het lichaam en deelnemen aan stofwisselingsprocessen, vaak verkregen via plantaardige of dierlijke producten. |
| Inactieve mineralen | Mineralen die slecht opneembaar zijn, niet door cellen worden herkend, niet deelnemen aan stofwisselingsprocessen en het lichaam kunnen belasten, zoals bepaalde mineralen in bronwater die niet door een plant of dierlijk weefsel worden geleverd. |
| Droogrest | De hoeveelheid vaste stoffen die overblijft wanneer een liter water wordt verdampt bij een temperatuur van 180°C. Dit geeft een indicatie van het totale mineralengehalte in het water. |
| pH-waarde | Een maat voor de zuurgraad of alkaliteit van een waterige oplossing. Een pH van 7 is neutraal, waarden lager dan 7 zijn zuur en waarden hoger dan 7 zijn basisch (alkalisch). |
| Vochtbalans | De evenwichtige verhouding tussen de opname en uitscheiding van vocht in het lichaam, essentieel voor het behoud van lichaamsfuncties en homeostase. |
| Dehydratatie | Een toestand waarin het lichaam te weinig vocht bevat, wat kan leiden tot verminderde lichaamsfuncties en gezondheidsproblemen. |
| Oxaalzuur | Een organisch zuur dat voorkomt in bepaalde planten, zoals rabarber, en dat de opname van mineralen zoals ijzer, zink en mangaan kan verminderen. |
| Fytinezuur | Een stof die voorkomt in granen en peulvruchten en die de opname van mineralen zoals ijzer en zink kan belemmeren door binding. |
| Polyfenolen | Een groep organische verbindingen die voorkomen in onder andere thee en koffie, en die de opname van bepaalde mineralen kunnen beïnvloeden. |
| ADH (Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid) | De geschatte hoeveelheid van een specifieke voedingsstof die een persoon dagelijks nodig heeft om gezond te blijven. |
| Autofagie | Een cellulair proces waarbij beschadigde componenten binnen de cel worden afgebroken en hergebruikt, wat bijdraagt aan celvernieuwing en gezondheid. |
| Placebo-effect | Een positief effect op de gezondheid of het welzijn van een persoon, veroorzaakt door de suggestie dat een behandeling werkt, ook al is de behandeling zelf inactief. |
| Nocebo-effect | Een negatief effect op de gezondheid of het welzijn van een persoon, veroorzaakt door de suggestie dat een behandeling schadelijk is, ook al is de behandeling zelf inactief. |
| Transit | De snelheid waarmee voedsel door het spijsverteringskanaal beweegt, van inname tot uitscheiding. Een bevordering van de transit betekent dat voedsel efficiënter wordt verwerkt. |