Cover
Börja nu gratis anatomie arthologie deel 6 jan.docx
Summary
# Begrippen en soorten gewrichten
Dit hoofdstuk introduceert de arthrologie, de studie van gewrichten, met de nadruk op de definitie van gewrichten, de rol van kraakbeenweefsels en de classificatie van gewrichtsverbindingen, met name synarthrosen en diarthrosen.
### 1.1 Begripsbepaling van gewrichten
Een gewricht is een verbinding tussen twee of meer botstukken die essentieel is voor:
* Het mogelijk maken van bewegingen.
* Het faciliteren van de lengtegroei van beenderen.
* Het verlenen van een elastisch karakter aan architectonische gehelen.
### 1.2 Kraakbeenweefsel in gewrichten
De uiteinden van botten die in een gewricht samenkomen, zijn bedekt met kraakbeen. Dit kraakbeen dient ter demping van schokken. Synoviaal vocht fungeert als een smeermiddel, wat zorgt voor een soepele beweging van de gewrichtsoppervlakken ten opzichte van elkaar. Het synoviaal vocht speelt ook een actieve rol in schokdemping en de aanlevering van voedingsstoffen aan het kraakbeen. Aan beide zijden van een gewricht bevinden zich gewrichtsbanden die stabiliteit bieden en de botstukken op hun plaats houden.
### 1.3 Soorten gewrichtsverbindingen
Gewrichtsverbindingen kunnen grofweg worden ingedeeld in drie hoofdcategorieën:
* **Synarthrosen**: Vaste verbindingen die nauwelijks beweging toelaten.
* **Diarthrosen**: Beweeglijke verbindingen met een gewrichtsspleet.
* **Amfiarthrosen**: Grotendeels onbeweeglijke verbindingen, soms met enige flexibiliteit.
#### 1.3.1 Synarthrosen
Synarthrosen zijn vaste verbindingen van botstukken door middel van materie die praktisch geen beweging toelaat. Ze kunnen verder worden onderverdeeld op basis van het verbindende weefsel:
* **Syndesmosis (bandverbinding)**: De materie tussen de botten bestaat uit bindweefsel. Dit kan collageen bindweefsel zijn in de vorm van een ligament (bv. tussen de wervelbogen, zoals de ligg. flava), een membrana interossea, of elastisch bindweefsel.
* **Synchondrosis (kraakbeenverbinding)**: De materie tussen de botten is kraakbeen. Dit is vaak hyalien kraakbeen, zoals bij epifysaire schijven. Een variant is de symphysis, waar vezelig kraakbeen aanwezig is tussen de botten (bv. symphysis pubica).
* **Synostosis (botverbinding)**: De botstructuren zijn vergroeid, met slechts een dunne laag bindweefsel ertussen, die uiteindelijk volledig kan ossificeren.
#### 1.3.2 Diarthrosen
Diarthrosen, ook wel art. synoviales genoemd, zijn beweeglijke verbindingen van botstukken die gekenmerkt worden door een gewrichtsspleet en omringd zijn door een gewrichtskapsel.
**Opbouw van diarthrosen:**
* **Gewrichtsvlakken**: De botuiteinden zijn bedekt met hyalien kraakbeen. De gewrichtskop is convex en de gewrichtskom is concaaf. De gewrichtsvlakken liggen tegen elkaar, niet in elkaar.
* **Incongruenties van gewrichtsvlakken**: Indien de gewrichtsvlakken niet goed op elkaar aansluiten, kunnen structuren zoals een discus (tussen schijf) of meniscus aanwezig zijn om de congruentie te verbeteren.
* **Gewrichtskapsel**: Dit is een bindweefselachtige omhulling van het gewricht.
* Het is vastgehecht aan de rand van het hyalien kraakbeen.
* De **binnenlaag** is het synoviaal membraan, dat synoviaal vocht produceert. Dit vocht smeert de gewrichtsvlakken, waardoor ze soepel kunnen glijden.
* De **buitenlaag** is fibreus en biedt structurele ondersteuning.
* **Gewrichtsholte**: Deze is zeer smal en wordt beschreven als een capillaire spleet. Er is een continu contact tussen de gewrichtsoppervlakken.
* **Gewrichtsbanden (ligamenten)**: Deze liggen gespannen tussen de verbonden beenderen en hebben de volgende doelen:
* Versterken van het gewricht.
* Sturen van de gewrichtsmobiliteit.
* Remmen van overmatige bewegingen.
* Gewrichtsbanden kunnen zowel buiten het gewrichtskapsel als binnen het kapsel gelegen zijn.
**Soorten diarthrosen (gewrichtstypes):**
Diarthrosen worden ingedeeld op basis van het aantal bewegingsassen:
1. **Eén-assig gewricht (uniaxiaal gewricht)**: Toelaat beweging rond één as. Voorbeelden zijn het scharniergewricht (ginglymus) en het draaigewricht (art. trochoidea).
2. **Twee-assig gewricht (biaxiaal gewricht)**: Toelaat beweging rond twee assen. Voorbeelden zijn het eivormige gewricht (art. ellipsoidea) en het zadelgewricht (art. sellaris).
3. **Drie-assig gewricht (multiaxiaal gewricht)**: Toelaat beweging rond drie assen. Het kogelgewricht (art. spheroidea) is hier een voorbeeld van.
**Overzicht van gewrichtstypen:**
* Kogelgewricht
* Zadelgewricht
* Scharniergewricht
* Rolgewricht
* Draai(g)ewricht
* Ei-gewricht (ellipsoïde)
* Vlak gewricht
#### 1.3.3 Amfiarthrosen
Amfiarthrosen zijn verbindingen die een beperkte beweging toestaan en vaak structuren bevatten zoals kraakbeen of ligamenten voor stabiliteit. Voorbeelden zijn te vinden tussen de wervellichamen en in het bekken.
### 1.4 Verbindingen tussen wervels
De wervelkolom bevat diverse verbindingen die stabiliteit en beweging mogelijk maken.
#### 1.4.1 Tussen de wervellichamen
Deze verbindingen bestaan uit de wervels zelf, de tussenwervelschijven en ligamenten.
* **Algemene bouw van een tussenwervelschijf**:
* **Nucleus pulposus**: Een centrale, gel-achtige kern die de schokken absorbeert.
* **Anulus fibrosus**: Een buitenste ring van vezelig kraakbeen die de nucleus pulposus omsluit. Deze ring bestaat uit concentrische lamellen van kraakbeenvezels en bindweefsel, georganiseerd in spiraalvormige lamellen. Boven en onder deze ring bevinden zich kraakbeenplaten die contact maken met de wervels.
* **Ligamenten**:
* **Lig. longitudinale anterius**: Loopt over de voorzijde van de wervellichamen en tussenwervelschijven. Het verhoogt de stevigheid bij extensie.
* **Lig. longitudinale posterius**: Loopt over de achterzijde van de wervellichamen, binnen het wervelkanaal. Het verhoogt de stevigheid bij flexie.
* Deze ligamenten helpen bij het intact houden van de S-vormige kromming van de wervelkolom.
#### 1.4.2 Tussen de wervelbogen en hun uitsteeksels
Deze verbindingen omvatten ligamenten die de stabiliteit van de wervelboogcomplexen vergroten.
* **Lig. flavum**: Elastische ligamenten die de wervelbogen met elkaar verbinden en helpen bij het oprichten van de wervelkolom vanuit een gebogen positie.
* **Lig. interspinale**: Verbindingen tussen de doornuitsteeksels.
* **Lig. supraspinale**: Loopt over de uiteinden van de doornuitsteeksels en maakt deel uit van de fascia thoraco-lumbalis, wat bijdraagt aan de fixatie van de wervelbogen.
* **Lig. intertransversarium**: Bieden extra stabiliteit tussen de dwarsuitsteeksels.
* **Lig. costotransversarium**: Versterkt het gewrichtskapsel van de articulatio costotransversarium.
### 1.5 Verbindingen in de borstkas
De borstkas kent verschillende gewrichtsverbindingen die essentieel zijn voor ademhaling en bescherming.
* **Tussen de borstwervels en de ribben**: Articulatio capitis costae en articulatio tubrculi costae.
* **Tussen de ribben en de ribkraakbeenderen**: Deze kunnen synchondrosen (bv. tussen rib 1-6 en 7) of diarthrosen zijn.
* **Tussen de ribben en het borstbeen**: Deze verbindingen zijn voornamelijk synchondrosen (bv. rib 1-6-7) en diarthrosen (rib 2-5).
* **Verbindingen tussen clavicula (sleutelbeen) en costae (ribben)**: Diverse ligamenten zoals de ligg. sternoclavicularia (anterieure en posterieure), lig. interclaviculare en lig. costoclaviculare versterken de gewrichtskapsels van het sternoclaviculaire gewricht.
### 1.6 Verbindingen van het bovenste lidmaat
Dit omvat de verbindingen van de schoudergordel en de arm.
* **Borstbeen – sleutelbeen (Art. sternoclavicularis)**: Een drie-assig kogelgewricht dat bewegingen toelaat in het sagittale vlak (elevatie-depressie), lengteas (protractie-retractie) en circumductie.
* **Schoudergewricht (Art. glenohumeralis)**: Een drie-assig kogelgewricht tussen het schouderblad (scapula) en de humerus (opperarmbeen). De gewrichtskom van de scapula is bekleed met hyalien kraakbeen, net als de kop van de humerus. Structuren zoals de labrum glenoidale vergroten de congruentie. Diverse ligamenten, waaronder de ligg. glenohumeralia (onderdeel van het gewrichtskapsel) en het lig. coracoacromiale, zorgen voor stabiliteit en beperken de beweging.
* **Bewegingsmogelijkheden**: adductie en abductie (sagittale as), anteflexie en retroflexie (frontale as), exorotatie en endorotatie (lengteas), en circumductie.
* **Ellebooggewricht**: Dit is een complex gewricht met meerdere verbindingen.
* **Humerus-ulna**: Een één-assig scharniergewricht dat flexie en extensie mogelijk maakt rond de frontale as.
* **Humerus-radius en Radius-ulna**: Het humeroradiale gewricht is een kogelgewricht dat pronatie en supinatie mogelijk maakt rond de lengteas. Het proximale radio-ulnaire gewricht is een één-assig draaigewricht. Het lig. anulare radii speelt een belangrijke rol bij de geleiding van de humeruskop tijdens rotatiebewegingen.
* **Vingers**: Verschillende gewrichten met variërende bewegingsmogelijkheden.
### 1.7 Verbindingen van het onderste lidmaat
Dit omvat de gewrichten van de heup, knie, enkel en voet.
#### 1.7.1 Heupgewricht (Articulatio coxae)
Dit is een drie-assig kogelgewricht dat een grote beweeglijkheid biedt, maar ook stabiliteit vereist.
* **Verbindingen tussen de bekkenbeenderen**:
* **Symphysis pubica**: Een amfiarthrose tussen de schaambeenderen, versterkt door ligamenten zoals het lig. arcuatum pubis.
* **Sacro-iliacale gewricht (Art. sacroiliaca)**: Een amfiarthrose tussen het heiligbeen (sacrum) en het darmbeen (os ilium), gestabiliseerd door de ligg. sacro-iliaca anteriora en posteriora, en het lig. iliolumbale.
* **Gewrichtsvlakken**: Het acetabulum van het os coxae is een holle, maanvormige structuur die bekleed is met kraakbeen. De caput femoris is een sferisch lichaam dat hierin past. Het labrum acetabulare vergroot de congruentie.
* **Gewrichtskapsel en ligamenten**:
* **Capsula articularis**: Loopt van het labrum acetabulare tot de collum femoris.
* **Lig. capitis femoris**: Loopt van de fovea capitis femoris naar de incisura acetabularis, heeft geen mechanische rol maar bevat bloedvaten.
* **Lig. iliofemorale**: Strekt zich uit van de spina iliaca anterior inferior naar de linea intertrochanterica. Het remt extensie en adductie en bestaat uit een pars descendens (remt retroversie) en een pars transversa (remt adductie).
* **Lig. pubofemorale**: Loopt van de ramus ossis pubis naar het lig. iliofemorale en remt extensie, abductie en exorotatie.
* **Lig. ischiofemorale**: Loopt vanaf de dorsale rand van het acetabulum via het posterieure deel van de collum femoris naar het lig. iliofemorale pars transversa. Het remt endorotatie en extensie en adductie.
#### 1.7.2 Kniegewricht (Articulatio genus)
Het kniegewricht is een complex gewricht dat bestaat uit de verbinding tussen de tibia, femur en patella.
* **Gewrichtsvlakken**: De condyli van de femur passen op de condyli van de tibia. De facies patellaris van de femur articuleert met de patella. Er is een lichte inclinatie die zorgt voor een valgum (X-stand) of varum (O-stand) stand.
* **Discus articularis (menisci)**: Twee menisci (mediaal en lateraal) van vezelig kraakbeen optimaliseren de congruentie tussen de gewrichtsoppervlakken. De mediale meniscus is C-vormig, de laterale is meer O-vormig. Ze zijn verbonden met het gewrichtskapsel en de eminentia intercondylaris.
* **Ligamenten**:
* **Lig. transversum genus**: Verbindt de voorste uiteinden van de menisci.
* **Ligg. cruciata (kruisbanden)**:
* **Lig. cruciatum anterius (voorste kruisband)**: Verbindt de voorste tibia met de mediale zijde van de laterale femurcondylus.
* **Lig. cruciatum posterius (achterste kruisband)**: Verbindt de achterste tibia met de laterale zijde van de mediale femurcondylus.
* **Lig. collaterale fibulare (laterale)**: Versterkt de laterale zijde van het gewricht.
* **Lig. collaterale tibiale (mediale)**: Versterkt de mediale zijde van het gewricht.
* **Lig. meniscofemorale posterius**: Verbindt de menisci met de femur.
* **Lig. popliteum obliquum**: Biedt posterieure stabiliteit.
* **Lig. patellae**: Verbindt de patella met de tuberositas tibiae.
* **Kinesiologie**: Het kniegewricht is voornamelijk een één-assig scharniergewricht voor extensie tot een maximale spanning van de collaterale ligamenten. Hyperextensie is mogelijk (5° tot 9°). Rotatie is beperkt tot ongeveer 30° naar buiten en 10° naar binnen.
#### 1.7.3 Enkelgewricht (Articulatio talocruralis)**
Dit is een één-assig scharniergewricht tussen de tibia/fibula en de talus.
* **Gewrichtsvlakken**: De facies articularis inferior van de tibia en de facies articularis malleoli van de tibia en fibula vormen de bovenste gewrichtskom. De trochlea tali van de talus vormt het onderste gewrichtsvlak.
* **Ligamenten**:
* **Tibio-fubulaire ligamenten**: Lig. tibiofibulare anterius en posterius, en de membrana interossea verbinden de tibia en fibula.
* **Laterale ligamenten**: Lig. talofibulare anterius, lig. calcaneofibulare en lig. talofibulare posterius bieden stabiliteit aan de buitenkant van de enkel.
* **Mediale ligamenten (Lig. deltoïdeum)**: Een krachtig, waaiervormig ligament dat de tibia met de talus, calcaneus en naviculare verbindt. Dit ligament wordt minder vaak gekwetst dan de laterale ligamenten bij een enkelverstuiking.
* **Kinesiologie**: Toelaat flexie (dorsaal) en extensie (plantair).
#### 1.7.4 Voetgewrichten
Vele gewrichten in de voet zorgen voor stabiliteit, schokdemping en voortbeweging.
* **Ligamenten in de voet**:
* **Plantaire ligamenten**: Lig. plantare longum, lig. calcaneocuboideum plantare, lig. calcaneonaviculare plantare, lig. cuboideonaviculare plantare en ligg. cuneonavicularia plantaria dragen bij aan de instandhouding van het voetgewelf en de stabilisatie van de voet.
* **Dorsale ligamenten**: Lig. bifurcatum, lig. calcaneocuboideum, lig. calcaneonaviculare, ligg. cuboideonaviculare dorsale en ligg. metatarsalia dorsalia bieden stabiliteit aan de bovenzijde van de voet.
---
# Opbouw en functies van diarthrosen
Diarthrosen, ook wel beweeglijke gewrichten genoemd, zijn verbindingen tussen twee of meer botten die aanzienlijke beweging mogelijk maken en kenmerken zich door de aanwezigheid van een gewrichtsspleet.
### 2.1 Structuur van diarthrosen
De basisopbouw van een diarthrose bestaat uit de volgende componenten:
#### 2.1.1 Gewrichtsvlakken
* De uiteinden van de botten die in een gewricht samenkomen, zijn bedekt met hyalien kraakbeen.
* De gewrichtsvlakken kunnen convex (gewrichtskop) of concaaf (gewrichtskom) zijn.
* De gewrichtsvlakken liggen tegen elkaar aan, niet in elkaar, wat bijdraagt aan de bewegelijkheid.
* Indien de gewrichtsvlakken niet perfect op elkaar aansluiten (incongruent), kunnen structuren zoals een discus of meniscus aanwezig zijn om de congruentie te verbeteren en schokken op te vangen.
#### 2.1.2 Gewrichtskapsel
Het gewrichtskapsel omhult het gewricht en bestaat uit twee lagen:
* **Buitenlaag (fibreus):** Een stevige bindweefselomhulling die het gewricht structurele ondersteuning biedt.
* **Binnenlaag (synoviale membraan):** Deze laag produceert synoviaal vocht, een smeervloeistof die zorgt voor een soepele beweging van de gewrichtsvlakken en actief bijdraagt aan schokdemping en de aanvoer van voedingsstoffen naar het kraakbeen.
#### 2.1.3 Gewrichtsholte
* Dit is de ruimte tussen de gewrichtsvlakken, gevuld met synoviaal vocht.
* De gewrichtsholte is doorgaans zeer smal, vergelijkbaar met een capillaire spleet, wat zorgt voor constant contact tussen de gewrichtsoppervlakken.
#### 2.1.4 Gewrichtsbanden (ligamenten)
* Gewrichtsbanden zijn sterke bindweefselstrengen die twee met elkaar verbonden botten overspannen. Ze kunnen zich zowel buiten als binnen het gewrichtskapsel bevinden.
* **Functies:**
* Versterken van het gewricht.
* Sturen van de gewrichtsmobiliteit.
* Remmen van overmatige of schadelijke bewegingen.
### 2.2 Functies van diarthrosen
Diarthrosen hebben diverse belangrijke functies:
* **Beweging:** Ze maken gecontroleerde en soepele bewegingen tussen botstukken mogelijk.
* **Stabiliteit:** In combinatie met spieren en banden zorgen ze voor stabiliteit van het skelet.
* **Schokdemping:** De aanwezigheid van kraakbeen en synoviaal vocht helpt bij het absorberen van schokken, wat de botten beschermt.
* **Voedingsstoffen aanvoer:** Synoviaal vocht transporteert voedingsstoffen naar het kraakbeen, dat geen eigen bloedvaten heeft.
> **Tip:** Denk bij het bestuderen van diarthrosen aan de articulatio genus (knie) of articulatio coxae (heup) als voorbeelden van complexe diarthrosen met veel bewegingsmogelijkheden en stabiliserende structuren.
---
# Gewrichten in de wervelkolom
De wervelkolom wordt gevormd door wervels die op verschillende manieren met elkaar verbonden zijn, waardoor zowel stabiliteit als beweging mogelijk is.
### 3.1 Verbindingen tussen wervels
De verbindingen in de wervelkolom kunnen worden onderverdeeld in twee hoofdtypen: verbindingen tussen de wervellichamen (corpus vertebrae) en verbindingen tussen de wervelbogen en hun uitsteeksels.
#### 3.1.1 Verbindingen tussen de wervellichamen
Deze verbindingen maken beperkte beweging mogelijk en dragen bij aan de schokdempende eigenschappen van de wervelkolom.
* **Wervels:** De individuele botstructuren van de wervelkolom.
* **Tussenwervelschijven (disci intervertebrales):**
* **Nucleus pulposus:** Een centrale, gel-achtige kern die verantwoordelijk is voor het opvangen van compressieve krachten.
* **Anulus fibrosus:** Een buitenste ring van vezelkraakbeen die de nucleus pulposus omgeeft en stabiliteit biedt. Deze bestaat uit concentrische lamellen van kraakbeenvezels en bindweefsel, met een spiraalvormige oriëntatie van de vezels om de weerstand tegen trekkrachten te maximaliseren. Boven en onder de anulus fibrosus bevinden zich kraakbeenplaten die de verbinding met de wervellichamen faciliteren.
* **Banden (ligamenten):**
* **Ligamentum longitudinale anterius (voorste lengteband):** Loopt over de voorzijde van de wervellichamen en tussenwervelschijven. Het wordt strakker bij extensie en verhoogt de stevigheid van de wervelkolom.
* **Ligamentum longitudinale posterius (achterste lengteband):** Loopt over de achterzijde van de wervellichamen, binnen het wervelkanaal. Het wordt strakker bij flexie en verhoogt de stevigheid.
* Deze banden helpen bij het intact houden van de natuurlijke S-vormige kromming van de wervelkolom.
#### 3.1.2 Verbindingen tussen de wervelbogen en hun uitsteeksels
Deze verbindingen zorgen voornamelijk voor stabiliteit en beperken de bewegingsvrijheid tussen de individuele wervels.
* **Ligamentum flavum (gele banden):** Deze elastische banden verbinden de wervelbogen dorsaal. Ze spelen een cruciale rol bij het ondersteunen van de rugspieren bij het oprichten van de wervelkolom vanuit een gebogen positie.
* **Ligamenta interspinalia (tussenwervelbanden):** Verbinden de doornuitsteeksels van de wervels. Ze helpen bij het fixeren van de wervelbogen.
* **Ligamentum supraspinale:** Een ligament dat over de uiteinden van de doornuitsteeksels loopt en deel uitmaakt van de fascie thoraco-lumbalis. Het draagt bij aan de fixatie van de wervelbogen.
* **Ligamenta intertransversaria:** Bieden extra stabiliteit aan de wervelkolom door de dwarsuitsteeksels van aangrenzende wervels te verbinden.
* **Ligamenta costotransversaria (laterale en superior):** Deze versterken de gewrichtskapsels van de articulatio costotransversaria (verbinding tussen rib en wervel).
> **Tip:** De combinatie van tussenwervelschijven, lengtebanden en de banden tussen de wervelbogen zorgt voor een uitgebalanceerd systeem dat zowel beweging toestaat als overmatige krachten op de wervelkolom voorkomt.
### 3.2 Articulatio zygapophysealis (facetgewrichten)
De facetgewrichten zijn kleine synoviaal gewrichten (diarthrosen) die gevormd worden door de articulaire facetten van de wervelbogen.
* **Locatie:** Tussen de superieure en inferieure articulaire uitsteeksels van aangrenzende wervels.
* **Opbouw:** Kenmerkend voor een synoviaal gewricht met gewrichtsvlakken bedekt met hyalien kraakbeen, een gewrichtskapsel en gewrichtsholte.
* **Functie:** Deze gewrichten zijn cruciaal voor het geleiden van de bewegingen tussen de wervels. De oriëntatie van de facetten varieert per wervelsegment (cervicaal, thoracaal, lumbaal), wat de specifieke bewegingsmogelijkheden in die regio beïnvloedt.
* In de cervicale wervelkolom zijn de facetten grotendeels horizontaal georiënteerd, wat grote flexie, extensie en rotatie toelaat.
* In de lumbale wervelkolom zijn de facetten meer verticaal georiënteerd, wat flexie en extensie beperkt en lateroflexie meer toelaat, terwijl rotatie sterk wordt beperkt.
#### 3.2.1 Ligamentaire ondersteuning van de facetgewrichten
De facetgewrichten worden aanvullend gestabiliseerd door de eerder genoemde ligamenten die de wervelbogen verbinden, zoals de ligamenta flava, interspinalia en supraspinale.
> **Voorbeeld:** De ligamenta flava, door hun elastische karakter, helpen bij het terugbrengen van de wervelkolom naar zijn neutrale positie na een beweging, en voorkomen dat de wervelbogen te ver naar achteren schuiven.
---
# Gewrichten van de ledematen
Dit document beschrijft de gewrichten van de bovenste en onderste ledematen, inclusief hun typen en ligamentaire structuren.
### 4.1 Diarthrosen (echte gewrichten)
Diarthrosen zijn beweeglijke verbindingen van botstukken die gekenmerkt worden door een gewrichtsspleet en een gewrichtskapsel. De algemene opbouw omvat:
* **Gewrichtsvlakken:** De uiteinden van de botten zijn bedekt met hyalien kraakbeen. Een gewrichtskop is convex en een gewrichtskom is concaaf. Eventuele incongruenties worden opgevangen door structuren zoals een discus of meniscus.
* **Gewrichtskapsel:** Een bindweefselachtige omhulling die vastgehecht is aan de rand van het kraakbeen. De binnenlaag, de synovia, produceert synoviaal vocht dat fungeert als smeermiddel en de gewrichtsvlakken soepel laat glijden. De buitenlaag is fibreus en biedt stevigheid.
* **Gewrichtsholte:** Een smalle spleet die continu contact tussen de gewrichtsoppervlakken waarborgt.
* **Gewrichtsbanden (ligamenten):** Deze versterken het gewricht, sturen de mobiliteit en remmen overmatige bewegingen. Ze kunnen zowel buiten als binnen het gewrichtskapsel liggen.
#### 4.1.1 Indeling van diarthrosen
Gewrichten worden ingedeeld op basis van hun bewegingsassen:
* **Eén-assige gewrichten (uniaxiale gewrichten):** Bewerken beweging rond één as. Voorbeelden zijn scharniergewrichten (ginglymus) en draaigewrichten (art. trochoidea).
* **Twee-assige gewrichten (biaxiale gewrichten):** Bewegen rond twee assen. Voorbeelden zijn eivormige gewrichten (art. ellipsoidea) en zadelgewrichten (art. sellaris).
* **Drie-assige gewrichten (multiaxiale gewrichten):** Bewegen rond drie assen. Een voorbeeld is het kogelgewricht (art. spheroidea).
#### 4.1.2 Belangrijke gewrichten van de bovenste ledematen
**4.1.2.1 Schoudergewricht (articulatio glenohumeralis)**
* **Gewrichtstype:** Drie-assig kogelgewricht.
* **Bewegingen:**
* Sagittale as: adductie en abductie
* Frontale as: anteflexie en retroflexie
* Lengteas: exorotatie en endorotatie
* Circumductie
* **Structuren:** Gewrichtskop van de humerus en de scapula. Het gewrichtskapsel wordt versterkt door:
* Ligamentum coracohumerale: remt abductie en anteversie.
* Ligamenta glenohumeralia: stabiliseren de voorzijde van het kapsel.
* Ligamentum transversum scapulae superius: omvat de pees van de musculus biceps brachii.
* Labrum glenoidale: een fibreuze ring die de gewrichtskom van de scapula verdiept en de congruentie verbetert.
**4.1.2.2 Ellebooggewricht (articulatio cubiti)**
Het ellebooggewricht is complex en bestaat uit meerdere componenten:
* **Humerus-ulna:**
* **Gewrichtstype:** Eén-assig scharniergewricht.
* **Bewegingen:** Flexie en extensie (rond de frontale as).
* **Humerus-radius:**
* **Gewrichtstype:** Gedeeltelijk een kogelgewricht dat medewerking verleent aan de rotatie van de onderarm.
* **Bewegingen:** Pronatie en supinatie (rond de lengteas).
* **Radius-ulna:**
* **Gewrichtstype:** Eén-assig draaigewricht.
* **Bewegingen:** Pronatie en supinatie (rond de lengteas).
* **Structuren:**
* Gewrichtskapsel.
* Ligamentum anulare radii: omvat de humeruskop en geleidt de rotatie.
* Ligamentum collaterale mediale (tibiale) en laterale (fibulare): zorgen voor stabilisatie in het frontale vlak.
#### 4.1.3 Belangrijke gewrichten van de onderste ledematen
**4.1.3.1 Heupgewricht (articulatio coxae)**
* **Gewrichtstype:** Drie-assig kogelgewricht.
* **Bewegingen:** Flexie, extensie, adductie, abductie, endorotatie, exorotatie, circumductie.
* **Structuren:**
* Acetabulum van het os coxae en caput femoris.
* Labrum acetabulare: verdiept de gewrichtskom van het acetabulum.
* Capsula articularis: omvat het gewricht en loopt tot aan de collum femoris.
* Ligamentum capitis femoris: van de fovea capitis femoris naar de incisura acetabularis, met beperkte mechanische rol.
* Ligamentum iliofemorale: een krachtig ligament aan de ventrale zijde dat extensie en adductie remt. Het heeft drie delen: pars descendens (remt retroversie), pars transversa (inhibeert adductie) en pars ascendens.
* Ligamentum pubofemorale: remt extensie, abductie en exorotatie.
* Ligamentum ischiofemorale: remt endorotatie, extensie en adductie.
**4.1.3.2 Kniegewricht (articulatio genus)**
* **Gewrichtstype:** Primair een één-assig scharniergewricht, met elementen van een draai- en glijgewricht.
* **Bewegingen:** Flexie en extensie, met enige rotatie in gebogen stand.
* **Structuren:**
* Condyli van het femur en de condyli van de tibia.
* Patella (knieschijf): fungeert als hefboom en wordt gestabiliseerd door de patellapees (ligamentum patellae).
* Disci articulares (menisci): mediale (C-vormig) en laterale (O-vormig). Deze vezelkraakbeenschijven optimaliseren de congruentie, absorberen schokken en verbeteren de stabiliteit.
* Ligamentum transversum genus: verbindt de menisci ventraal.
* Crucibandamenten (ligamenta cruciata):
* Ligamentum cruciatum anterius: van de voorste intercondylaire area van de tibia naar de mediale zijde van de laterale femurcondyl. Remt anteriore translatie van de tibia.
* Ligamentum cruciatum posterius: van de achterste intercondylaire area van de tibia naar de laterale zijde van de mediale femurcondyl. Remt posteriore translatie van de tibia.
* Ligamenta collateralia:
* Ligamentum collaterale tibiale (mediaal): van de mediale epicondyl van het femur naar de mediale zijde van de tibia.
* Ligamentum collaterale fibulare (lateraal): van de laterale epicondyl van het femur naar de kop van de fibula.
* Ligamentum popliteum obliquum: versterkt de posterieure zijde van het gewricht.
**4.1.3.3 Enkelgewricht (articulatio talocruralis)**
* **Gewrichtstype:** Eén-assig scharniergewricht.
* **Bewegingen:** Flexie (dorsiflexie) en extensie (plantairflexie). Beperkte rotatie is mogelijk wanneer de voet niet belast wordt.
* **Structuren:**
* Distale uiteinden van tibia en fibula (malleoli) en de trochlea tali (talus).
* Ligamentum deltoïdeum (mediaal): een breed, waaiervormig ligament dat de tibia met de talus, calcaneus en os naviculare verbindt. Het bestaat uit vier delen: pars tibiotalaris anterior en posterior, pars tibiocalcanearis en pars tibionavicularis.
* Laterale ligamenten:
* Ligamentum talofibulare anterius: van de laterale malleolus naar de talus.
* Ligamentum calcaneofibulare: van de laterale malleolus naar de calcaneus.
* Ligamentum talofibulare posterius: van de laterale malleolus naar de posterieure proc. van de talus.
* Tibio-fubulaire ligamenten: Ligamentum tibiofibulare anterius, posterius en de membrana interossea verbinden de tibia en fibula.
#### 4.1.4 Verbindingen in de voet
De voet bevat talrijke gewrichten en ligamenten die essentieel zijn voor ondersteuning, beweging en schokdemping. Enkele belangrijke structuren zijn:
* **Plantaire ligamenten:**
* Ligamentum plantare longum: draagt bij aan de instandhouding van het voetgewelf.
* Ligamentum calcaneonaviculare plantare (springligament).
* Ligamentum calcaneocuboideum plantare.
* **Dorsale ligamenten:** Verschillende ligamenten die de botten aan de dorsale zijde van de voet verbinden, zoals het ligamentum bifurcatum (dat zich splitst in een calcaneonaviculare en een calcaneocuboideum deel).
* **Ligamentaire functies:** Deze ligamenten stabiliseren de voet, ondersteunen de voetbogen en faciliteren de adaptatie aan oneffen terrein.
---
# Specifieke gewrichten en hun functionaliteit
Dit onderwerp bespreekt de anatomie, ligamentaire ondersteuning en bewegingsmogelijkheden van specifieke gewrichten, met een focus op de enkel en de voet.
### 5.1 Anatomie en algemene principes van gewrichten
Gewrichten zijn verbindingen tussen twee of meer botten die beweging mogelijk maken, de groei van beenderen ondersteunen en een elastisch karakter geven aan architectonische structuren.
#### 5.1.1 Kraakbeenweefsel
De uiteinden van botten in gewrichten zijn bedekt met kraakbeen, wat fungeert als schokdemper. Synoviaal vocht in het gewricht dient als smeermiddel, bevordert soepele beweging en draagt bij aan schokdemping en voeding van het kraakbeen.
#### 5.1.2 Gewrichtskapsel en banden
Gewrichtskapsels omringen de verbinding en bestaan uit een fibreuze buitenlaag voor stabiliteit en een synoviaal binnenlaag dat smeervloeistof produceert. Gewrichtsbanden (ligamenten) versterken het gewricht, sturen de mobiliteit en remmen overmatige bewegingen. Ze kunnen zowel buiten als binnen het gewrichtskapsel liggen.
#### 5.1.3 Soorten gewrichten (diarthrosen)
Diarthrosen zijn beweeglijke gewrichten met een gewrichtsspleet, omgeven door een gewrichtskapsel. Ze worden ingedeeld naar hun bewegingsas:
* **Eén-assig gewricht (uniaxiaal):** Maakt beweging mogelijk rond één as (bv. scharniergewricht, draaigewricht).
* **Twee-assig gewricht (biaxiaal):** Maakt beweging mogelijk rond twee assen (bv. ellipsoïdgewricht, zadelgewricht).
* **Drie-assig gewricht (multiaxiaal):** Maakt beweging mogelijk rond drie assen (bv. kogelgewricht).
**Tip:** De mate van congruentie tussen gewrichtsvlakken (hoe goed ze op elkaar passen) beïnvloedt zowel de beweeglijkheid als de stabiliteit van een gewricht. Een hogere congruentie leidt meestal tot meer stabiliteit maar minder beweeglijkheid.
### 5.2 Specifieke gewrichten: Enkel en voet
De enkel en voet bestaan uit een complex van gewrichten die essentieel zijn voor stabiliteit, voortbeweging en schokabsorptie.
#### 5.2.1 Enkelgewricht (articulatio talocruralis)
Het enkelgewricht is een scharniergewricht tussen de tibia, fibula en de talus.
* **Gewrichtsvlakken:**
* Tibia: inferieure articulaire oppervlak en de malleolaire oppervlakken.
* Fibula: malleolaire oppervlak.
* Talus: trochlea tali en de malleolaire oppervlakken.
* **Ligamenten:** De enkel wordt verstevigd door mediale (tibiale) en laterale (fibulaire) banden, die beschermen tegen extreme in- en eversie.
* **Laterale ligamenten:**
* Ligamentum talofibulare anterius: verbindt de laterale malleolus met de talus.
* Ligamentum calcaneofibulare: verbindt de laterale malleolus met de calcaneus.
* Ligamentum talofibulare posterius: verbindt de laterale malleolus met het posterieure proces van de talus.
* **Mediale ligamenten:** Het krachtige, waaiervormige ligamentum deltoideum, dat de tibia verbindt met de talus, calcaneus en os naviculare. Het bestaat uit vier delen:
* Pars tibiotalaris anterior.
* Pars tibiotalaris posterior.
* Pars tibiocalcanearis.
* Pars tibionavicularis.
* **Bewegingsmogelijkheden:** Flexie (dorsiflexie) en extensie (plantairflexie). De mediale ligamenten worden minder vaak geblesseerd dan de laterale bij het omslaan van de enkel.
#### 5.2.2 Voetgewrichten
De voet bevat talrijke gewrichten die bijdragen aan de stabiliteit en aanpassingsvermogen tijdens het lopen.
* **Ligamenten in de voet:**
* **Plantaire ligamenten:**
* Ligamentum plantare longum: essentieel voor het behoud van het voetgewelf.
* Ligamentum calcaneocuboideum plantare.
* Ligamentum calcaneonaviculare plantare.
* Ligamenta cuneonavicularia plantaria.
* **Dorsale ligamenten:**
* Ligamentum bifurcatum.
* Ligamentum calcaneocuboideum dorsale.
* Ligamentum calcaneonaviculare dorsale.
* Ligamenta metatarsalia dorsalia.
* **Functie van ligamenten in de voet:** Deze ligamenten stabiliseren de voet, ondersteunen de voetbogen en faciliteren schokabsorptie.
**Tip:** Het complexe netwerk van ligamenten in de voet is cruciaal voor het vormen en behouden van de voetbogen (arcus pedis), wat essentieel is voor een efficiënte voortbeweging en het opvangen van schokken.
#### 5.2.3 Verbindingen tussen tibia en fibula
De tibia en fibula zijn met elkaar verbonden door ligamenten en de membrana interossea, wat de stabiliteit van het onderbeen bevordert.
* **Tibio-fubulaire ligamenten:**
* Ligamentum tibiofibulare posterius.
* Ligamentum tibiofibulare anterius.
### 5.3 Andere relevante gewrichten (kort vermeld in document)
Hoewel de focus op enkel en voet ligt, worden andere gewrichten kort genoemd in relatie tot hun classificatie en enkele ligamentaire structuren.
* **Heupgewricht (articulatio coxae):** Een kogelgewricht dat de verbinding vormt tussen het bekken en het femur. Stabiliteit wordt gegarandeerd door een krachtige ligamentaire structuur, waaronder het ligamentum iliofemorale dat extensie en adductie remt.
* **Kniegewricht (articulatio genus):** Een complex scharniergewricht met twee menisci voor het optimaliseren van de congruentie. Cruciale ligamenten zijn de voorste en achterste kruisbanden (ligg. cruciata) en de collaterale ligamenten.
* **Ellebooggewricht:** Bestaat uit een scharniergewricht tussen humerus en ulna, en een draaigewricht tussen radius en ulna, wat flexie, extensie, pronatie en supinatie mogelijk maakt.
* **Schoudergewricht:** Een multiaxiaal kogelgewricht met grote beweeglijkheid, gestabiliseerd door ligamenten zoals het ligamentum coracoacromiale dat abductie en anteversie remt.
**Voorbeeld:** Het ligamentum iliofemorale rond het heupgewricht is zo gestructureerd dat het de heupextensie remt, wat helpt bij het rechtop staan zonder veel spierinspanning. Het ligamentum iliofemorale heeft verschillende delen: pars descendens (remt retroversie), pars transversa (inhibeert adductie) en een pars descendens die extensie en adductie remt.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Arthologie | De studie van de gewrichten, hun anatomie, fysiologie en pathologie. Het omvat de kennis van botverbindingen en de mechanismen die beweging mogelijk maken. |
| Kraakbeenweefsel | Een veerkrachtig bindweefsel dat de uiteinden van botten in gewrichten bedekt. Het dient als schokdemper, vermindert wrijving en draagt bij aan de soepelheid van de bewegingen. |
| Synoviaal vocht | Een stroperige vloeistof die in gewrichtsholtes wordt geproduceerd door het synoviale membraan. Het fungeert als smeermiddel, voedt het kraakbeen en helpt bij schokdemping. |
| Gewrichtsbanden (Ligamenten) | Sterke, flexibele bindweefselstrengen die botten aan elkaar verbinden om gewrichten te stabiliseren, de bewegingsruimte te beperken en de botstukken op hun plaats te houden. |
| Synarthrosen | Vaste verbindingen tussen botstukken die nauwelijks beweging toelaten. Deze verbindingen kunnen bestaan uit bindweefsel (syndesmosis), kraakbeen (synchondrosis) of botweefsel (synostosis). |
| Diarthrosen | Beweeglijke gewrichten die een gewrichtsspleet bevatten en omringd worden door een gewrichtskapsel. Deze gewrichten maken een groot scala aan bewegingen mogelijk. |
| Gewrichtskapsel | Een bindweefselachtige omhulling die een gewricht omringt. Het bestaat uit een buitenste fibreuze laag en een binnenste synoviale laag die gewrichtsvocht produceert. |
| Gewrichtsvlakken | De contactoppervlakken van botten binnen een gewricht. Deze zijn vaak bedekt met hyalien kraakbeen en kunnen convex (gewrichtskop) of concaaf (gewrichtskom) zijn. |
| Discus | Een fibrocartilagineuze schijf die de congruentie tussen gewrichtsvlakken kan verbeteren, met name bij incongruente gewrichten, om stabiliteit en beweging te optimaliseren. |
| Meniscus | Een halvemaanvormige fibrocartilagineuze structuur die in sommige gewrichten, zoals de knie, de pasvorm tussen de gewrichtsoppervlakken verbetert en schokken absorbeert. |
| Syndesmosis | Een type synarthrose waarbij de botten verbonden zijn door middel van bindweefsel, zoals ligamenten of een membrana interossea, wat een beperkte rek toelaat. |
| Synchondrosis | Een type synarthrose waarbij botten verbonden zijn door hyalien kraakbeen. Een voorbeeld zijn de epifysaire schijven in groeiende botten. |
| Synostosis | Een type synarthrose waarbij botten volledig versmolten zijn door botweefsel, wat elke beweging tussen de oorspronkelijke botstructuren uitsluit. |
| Symphysis | Een type amfiarthrose (semi-mobiele verbinding) waarbij de botten verbonden zijn door vezelig kraakbeen, zoals bij de symphysis pubica. |
| Amfiarthrosen | Semi-mobiele gewrichten die enige beweging toelaten. Voorbeelden zijn de verbindingen tussen de wervellichamen en het sacro-iliacale gewricht. |
| Gewrichtsholte | De smalle, met synoviale vloeistof gevulde ruimte tussen de gewrichtsvlakken van een diarthrose, die zorgt voor een blijvend contact en smering. |
| Eén-assig gewricht (Uniaxiaal) | Een gewricht dat beweging mogelijk maakt rond één bewegingsas, zoals scharniergewrichten (ginglymus) en draaigewrichten (art. trochoidea). |
| Twee-assig gewricht (Biaxiaal) | Een gewricht dat beweging mogelijk maakt rond twee loodrechte assen, zoals ellipsoïde (art. ellipsoidea) en zadelgewrichten (art. sellaris). |
| Drie-assig gewricht (Multiaxiaal) | Een gewricht dat beweging mogelijk maakt rond drie assen, zoals kogelgewrichten (art. spheroidea), wat een breed bewegingsbereik biedt. |
| Kogelgewricht | Een multiaxiaal gewricht waarbij een bolvormige kop (caput) in een komvormige holte (acetabulum of cavitas) past, wat beweging in alle richtingen toelaat. |
| Scharniergewricht | Een uniaxiaal gewricht dat beweging toelaat in één vlak, vergelijkbaar met een scharnier, zoals de flexie en extensie van de elleboog of knie. |
| Zadelgewricht | Een biaxiaal gewricht waarbij de gewrichtsoppervlakken de vorm van een zadel hebben, waardoor beweging in twee richtingen mogelijk is, zoals bij het duimzadelgewricht. |
| Rolgewricht | Een type gewricht dat een rollende beweging toelaat, zoals de articulatie tussen radius en ulna voor pronatie en supinatie. |
| Draaigewricht | Een gewricht waarbij een rond botstuk in een ringvormige uitsparing van een ander botstuk draait, zoals het atlanto-axiale gewricht voor hoofddraaiing. |
| Vlak gewricht | Een gewricht met relatief platte gewrichtsoppervlakken die kleine schuifbewegingen toelaten, zoals de gewrichten tussen de hand- en voetbeentjes. |
| Nucleus pulposus | De gel-achtige kern van een tussenwervelschijf, die fungeert als een schokdemper en de druk gelijkmatig verdeelt. |
| Anulus fibrosus | De vezelkraakbeenring rond de nucleus pulposus van een tussenwervelschijf, die de kern omsluit en de structurele integriteit van de schijf waarborgt. |
| Lig. flavum | Een belangrijk ligament in de wervelkolom dat de wervelbogen met elkaar verbindt en helpt bij het terugbrengen van de wervelkolom naar de rechtopstaande positie. |
| Labrum acetabulare | Een kraakbeenring rond de rand van het acetabulum in het heupgewricht, die de pasvorm met de heupkop vergroot en stabiliteit biedt. |
| Lig capitis femoris | Een ligament dat de heupkop (caput femoris) verbindt met het acetabulum, maar voornamelijk bloedvaten bevat en een geringe mechanische rol speelt in stabiliteit. |
| Meniscus medialis | De mediale meniscus in het kniegewricht, die de congruentie tussen de femurcondyl en de tibia verbetert en als schokdemper fungeert. |
| Meniscus lateralis | De laterale meniscus in het kniegewricht, die, net als de mediale meniscus, de pasvorm en schokdemping tussen de femurcondyl en de tibia ondersteunt. |
| Lig cruciatum anterius (Voorste kruisband) | Een van de kruisbanden in het kniegewricht die de voorste verplaatsing van de tibia ten opzichte van de femur remt. |
| Lig cruciatum posterius (Achterste kruisband) | Een van de kruisbanden in het kniegewricht die de achterste verplaatsing van de tibia ten opzichte van de femur remt. |
| Lig collaterale tibiale (Mediale collaterale band) | Een ligament aan de mediale zijde van het kniegewricht dat stabiliteit biedt en beweging in het frontale vlak beperkt. |
| Lig collaterale fibulare (Laterale collaterale band) | Een ligament aan de laterale zijde van het kniegewricht dat stabiliteit biedt en beweging in het frontale vlak beperkt. |
| Articulatio talocruralis (Enkelgewricht) | Het scharniergewricht tussen de tibia, fibula en talus, dat flexie en extensie van de voet mogelijk maakt. |
| Lig deltoïdeum | Het krachtige mediale ligament van het enkelgewricht, bestaande uit vier delen, dat stabiliteit biedt aan de mediale zijde en de talus met de tibia, calcaneus en naviculare verbindt. |
| Lig plantare longum | Een lang ligament aan de plantaire zijde van de voet dat essentieel is voor het behoud van het voetgewelf en de stabiliteit van de voet ondersteunt. |