Cover
Börja nu gratis LES Vetten ST(1).pptx
Summary
# Functies en belang van vetten in de voeding
Vetten zijn een essentiële component van een gezond voedingspatroon, met diverse functies als brandstof, bouwstof en voor de opname van belangrijke vitamines.
## 1. Functies en belang van vetten in de voeding
Vetten, ook wel lipiden genoemd, zijn onmisbaar in de voeding en leveren met 9 kilocalorieën per gram de meeste energie. Ze zijn niet wateroplosbaar en komen in alle cellen voor. Het belang van het kiezen van de juiste soorten vetten en de juiste verhoudingen wordt benadrukt, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen gezonde en minder gezonde vetten.
### 1.1 Omschrijving van vetten
Vetten vervullen cruciale rollen in het lichaam:
* **Brandstof:** Leveren energie.
* **Bouwstof:** Vormen de basis van celmembranen.
* **Isolatie en bescherming:** Zorgen voor warmte en beschermen organen.
* **Transport:** In de vorm van lipoproteïnen faciliteren ze het transport van vetten naar cellen.
* **Energieopslag:** Dienen als reserve-energiebron.
* **Vitaminenopname:** Noodzakelijk voor de opname van de vetoplosbare vitamines A, D, E en K.
* **Smaak:** Dragen bij aan de smaak van voedsel.
* **Spijsvertering:** Vertragen de maaglediging en dragen bij aan een sneller verzadigingsgevoel.
### 1.2 Soorten vetzuren
Vetzuren worden geclassificeerd op basis van de bindingen tussen koolstofatomen.
#### 1.2.1 Verzadigde vetzuren (VV)
* **Structuur:** Koolstofatomen zijn verbonden met enkele bindingen.
* **Essentieel:** Niet essentieel voor de mens, aangezien het lichaam ze kan aanmaken uit koolhydraten en andere vetten.
* **Gezondheidseffecten:** Worden beschouwd als ongezonde vetten, met een potentieel cholesterol-verhogend effect.
* **Bronnen:** Dierlijke producten zoals vlees, vis (met uitzondering van vette vis), melk en melkproducten, en in bewerkte voedingsmiddelen zoals koek, sauzen en snacks.
#### 1.2.2 Onverzadigde vetzuren (OV)
* **Structuur:** Koolstofatomen zijn verbonden met één of meer dubbele bindingen.
* **Essentieel:** Essentieel voor de mens omdat ze niet door het lichaam kunnen worden aangemaakt en via de voeding moeten worden opgenomen.
* **Gezondheidseffecten:** Worden beschouwd als "goede vetten".
* **Bronnen:** Voornamelijk plantaardige voedingsmiddelen.
##### 1.2.2.1 Enkelvoudige onverzadigde vetzuren (EOV)
* **Structuur:** Bevatten één dubbele binding.
* **Fase:** Meestal vloeibaar bij kamertemperatuur.
* **Voorbeelden en effecten:** Omega-9-vetzuren komen onder andere voor in olijven, olijfolie, avocado, amandelen en noten. Ze worden geassocieerd met een cholesterolverlagend effect en de stimulatie van elastische celwanden.
##### 1.2.2.2 Meervoudige onverzadigde vetzuren (MOV)
* **Structuur:** Bevatten meer dan één dubbele binding.
* **Omega-3-vetzuren:**
* **Bronnen:** Vette vis (makreel, haring, paling, sardine, zalm), walnoten, lijnzaad, notenolie, koolzaadolie, zaden, pitten, avocado, vijgen, bonen, maïs, knoflook, groene groenten.
* **Positieve eigenschappen:** Kunnen bijdragen aan het voorkomen van hart- en vaatziekten, artritis en depressies. Ze verlagen het cholesterolgehalte, hebben een ontstekingsremmende werking en spelen een belangrijke rol bij de hersenontwikkeling en het gezichtsvermogen van ongeboren baby's.
* **Tekorten:** Kunnen leiden tot leerstoornissen en verminderd gezichtsvermogen.
* **Omega-6-vetzuren:**
* **Bronnen:** Plantaardige oliën zoals zonnebloemolie en maïsolie.
* **Positieve eigenschappen:** Remmen de aanmaak van cholesterol en versterken het afweersysteem.
* **Caveat:** Een te grote inname kan ontstekingen bevorderen en de werking van insuline remmen.
#### 1.2.3 Gehard vet of transvet
* **Productie:** Ontstaat door het kunstmatig verharden van vloeibare onverzadigde vetten via hydrogenering.
* **Toepassing:** Verbeteren houdbaarheid en smeerbaarheid van vetten.
* **Gezondheidseffecten:** De structuur van onverzadigde vetten verandert, wat schadelijk kan zijn in grote hoeveelheden.
* **Bronnen:** Harde margarines, bak-, braad- en frituurvetten, koek, gebak en hartige snacks.
> **Tip:** Bij het kiezen van vetten is het belangrijk om het onderscheid te maken tussen verzadigde en onverzadigde vetzuren. Gehard vet (transvet) dient zoveel mogelijk vermeden te worden.
### 1.3 Vetvertering
De vertering van vetten vindt plaats in het maag-darmkanaal:
* **Maag:** De aanwezigheid van vetten vertraagt de maaglediging.
* **Twaalfvingerige darm:** Hier wordt vet verteerd met behulp van spijsverteringssappen. Gal emulgeert grote vetdruppels tot kleinere micellen, wat de vertering door het enzym lipase efficiënter maakt. Alvleesklierlipase breekt vet af tot glycerol en drie vetzuren.
* **Dunne darm:** Glycerol en vetzuren worden opgenomen en komen via de bloedbaan in de circulatie.
### 1.4 Cholesterol
Cholesterol is een vetachtige stof die essentieel is voor het lichaam voor de aanmaak van cellen, hormonen, vitamine D en galzuren.
* **Functies:**
* Bouwstof van celmembranen.
* Ondersteunt vetvertering en absorptie (via aanmaak galzuur).
* Betrokken bij de vorming van vitamine D in de huid en het transport ervan.
* Productie van hormonen.
* Transport van vetten, in combinatie met eiwitten (lipoproteïnen), voornamelijk geproduceerd in de lever en darm.
* **Bronnen:** Cholesterolrijke voedingsmiddelen (dierlijk), roomboter, slagroom. Het lichaam produceert ook zelf cholesterol, voornamelijk in de lever. Plantaardige voedingsmiddelen bevatten geen cholesterol.
* **Soorten lipoproteïnen:**
* **LDL (lage densiteit lipoproteïne):** Transport van cholesterol van de lever naar organen. Een teveel kan leiden tot vernauwing van bloedvaten ("slechte" cholesterol).
* **HDL (hoge densiteit lipoproteïne):** Transport van cholesterol van organen terug naar de lever voor afbraak en verwijdering ("goede" cholesterol).
* **Risico's en oorzaken van verhoogd cholesterol:** Stress, overgewicht, weinig lichaamsbeweging, ongezonde voeding, erfelijke aanleg, hoge bloeddruk. Dit verhoogt het risico op hart- en vaatziekten.
* **Verlagen van cholesterol:** Voldoende voedingsvezels, beperken van bewerkte suikers, knoflook en olijfolie. Plantaardige vetten (rijk aan OV) kunnen het cholesterolgehalte in het bloed verlagen.
### 1.5 Aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH)
* **Energieverdeling:** 20% tot 35% van de totale dagelijkse energie-inname mag uit vet bestaan, met een absolute maximumgrens van 40%.
* **Voorbeeld:** Bij een dagelijkse inname van 1400 kilocalorieën, mag 20-35% (280-490 kilocalorieën) uit vet komen. Aangezien 1 gram vet 9 kilocalorieën levert, komt dit neer op 31 tot 54 gram vet per dag.
* **Focus:** De nadruk dient te liggen op het consumeren van producten rijk aan onverzadigde vetzuren (plantaardige oliën, noten, zaden, olijven, avocado, vette vis).
### 1.6 Wat gebeurt er bij te weinig vetten?
Een tekort aan vetten kan leiden tot:
* Tekort aan vetoplosbare vitamines A, D, E en K, met gevolgen voor huid, ogen, groei, immuunsysteem, botten, tanden, celstofwisseling en bloedstolling.
* Leerstoornissen en verminderd gezichtsvermogen (door tekorten aan essentiële vetzuren).
* Depressie.
* Meer hongergevoel.
* Onbalans in voedingsstoffen.
### 1.7 Wat gebeurt er bij te veel vetten?
Een overmatige inname van vetten kan leiden tot:
* Energie-overschot en gewichtstoename (overgewicht, obesitas).
* Lichamelijke klachten zoals diabetes en hart- en vaatziekten.
* Slaapstoornissen.
* Psychische en emotionele problemen.
* Slechte algehele gezondheid.
> **Tip:** Let bij het vergelijken van etiketten op de hoeveelheid verzadigde vetten. Kies waar mogelijk voor producten met onverzadigde vetzuren.
---
# Verschillende soorten vetzuren en hun eigenschappen
Dit onderdeel behandelt de classificatie van vetzuren, inclusief verzadigde, enkelvoudig onverzadigde en meervoudig onverzadigde vetzuren, met speciale aandacht voor omega-3, omega-6, omega-9 vetzuren, en de impact van gehard vet (transvet).
### 2.1 Inleiding tot vetzuren
Vetzuren vormen de bouwstenen van vetten en spelen een cruciale rol in de voeding en de lichaamsfuncties. Ze leveren energie, dienen als bouwstof voor cellen, zorgen voor warmte en isolatie, faciliteren het transport van vetten, helpen bij de opname van vetoplosbare vitamines, en dragen bij aan de smaak en verzadiging van voedsel. Het is een misvatting dat men vetarm zou kunnen leven; vetten zijn onmisbaar voor een gezond voedingspatroon.
### 2.2 Classificatie van vetzuren
Vetzuren worden hoofdzakelijk ingedeeld op basis van de aanwezigheid en het aantal dubbele bindingen tussen de koolstofatomen in hun structuur.
#### 2.2.1 Verzadigde vetzuren
Verzadigde vetzuren kenmerken zich doordat alle koolstofatomen met elkaar verbonden zijn via enkele bindingen. Het lichaam kan deze vetzuren zelf aanmaken uit koolhydraten en andere vetten, waardoor ze niet essentieel zijn om via de voeding op te nemen. Ze worden doorgaans beschouwd als "ongezonde" vetten die de cholesterolspiegel kunnen verhogen en minder functioneel zijn voor het lichaam.
**Bronnen van verzadigde vetzuren zijn onder andere:**
* Dierlijke producten: vlees, vis (met uitzondering van vette vis zoals makreel, haring, paling, sardine, zalm), melk, melkproducten (zoals roomboter), cacao.
* Bewerkte voedingsmiddelen: koek, sauzen, snacks.
#### 2.2.2 Onverzadigde vetzuren
Bij onverzadigde vetzuren zijn de koolstofatomen verbonden via één of meerdere dubbele bindingen. Deze vetzuren zijn essentieel voor het menselijk lichaam, aangezien het lichaam ze niet zelf kan aanmaken en ze dus via de voeding opgenomen moeten worden. Ze worden vaak "de goede vetten" genoemd en komen voornamelijk voor in plantaardige voedingsmiddelen.
##### 2.2.2.1 Enkelvoudig onverzadigde vetzuren (EOV)
EOV's bevatten precies één dubbele binding in hun koolstofketen. De meeste EOV's zijn vloeibaar bij kamertemperatuur.
**Omega-9-vetzuren:**
Deze behoren tot de EOV's en worden onder andere gevonden in olijven, olijfolie, avocado, amandelen en noten. Ze worden in verband gebracht met een cholesterolverlagend effect en de stimulatie van elastische celwanden.
##### 2.2.2.2 Meervoudig onverzadigde vetzuren (MOV)
MOV's bevatten meer dan één dubbele binding in hun koolstofketen.
**Omega-3-vetzuren:**
Deze zijn te vinden in vette vis (makreel, haring, paling, sardine, zalm), walnoten, lijnzaad (vooral gebroken lijnzaad), notenolie, koolzaadolie, zaden, pitten, avocado, vijgen, bonen, maïs, knoflook en groene groenten.
* **Positieve eigenschappen:** Omega-3 vetzuren helpen hart- en vaatziekten, artritis en depressies te voorkomen, verlagen het cholesterolgehalte in het bloed, hebben een ontstekingsremmend effect, en zijn belangrijk voor de hersenontwikkeling en het gezichtsvermogen van ongeboren baby's.
* **Tekorten:** Een tekort kan leiden tot leerstoornissen en verminderd gezichtsvermogen.
**Omega-6-vetzuren:**
Deze komen voornamelijk voor in plantaardige oliën zoals zonnebloemolie en maïsolie.
* **Positieve eigenschappen:** Ze remmen de aanmaak van cholesterol en versterken het immuunsysteem.
* **Caveat:** Een te grote inname van omega-6 vetzuren kan juist ontstekingen bevorderen en de werking van insuline remmen.
> **Tip:** Het is belangrijk om een goede verhouding te bewaren tussen omega-3 en omega-6 vetzuren in de voeding.
#### 2.2.3 Overzicht van vetzuren
Het vet in voedingsmiddelen bestaat altijd uit een combinatie van verzadigde en onverzadigde vetten, maar de verhouding kan sterk verschillen. Oliën bevatten bijvoorbeeld veel EOV, maar ook een deel verzadigd vet. Vette vis levert diverse MOV's naast verzadigde vetten.
### 2.3 Gehard vet of transvet
Gehard vet, ook wel transvet genoemd, ontstaat tijdens het fabricageproces (hydrogenering) waarbij vloeibaar onverzadigd vet kunstmatig wordt gehard. Dit proces wordt toegepast om vetten langer houdbaar te maken en ze beter smeerbaar te maken. Tijdens de hydrogenering verandert de natuurlijke structuur van onverzadigde vetten, wat leidt tot de vorming van transvetzuren.
**Voorkomen van transvetten:**
* Harde margarines.
* Bak-, braad- en frituurvetten.
* Koek, gebak en hartige snacks.
Transvetzuren zijn schadelijk voor de gezondheid in grote hoeveelheden.
### 2.4 Vetsvertering
De vertering van vetten begint in de maag, waar de aanwezigheid van vetten de maaglediging vertraagt. In de twaalfvingerige darm starten de belangrijkste stappen:
1. **Emulgatie:** Gal, afkomstig van de lever, breekt grote vetdruppels af tot kleinere druppels (micellen). Dit proces verhoogt het oppervlak voor enzymatische afbraak.
2. **Afbraak door lipase:** Alvleessap bevat het enzym lipase, dat de vetten afbreekt tot glycerol en drie vetzuren.
3. **Absorptie:** Glycerol en de drie vetzuren worden vervolgens opgenomen in de dunne darm en komen via de bloedvaten in de bloedbaan terecht.
### 2.5 Cholesterol
Cholesterol is een vetachtige stof die essentieel is voor het lichaam. Het wordt gebruikt voor de aanmaak van cellen, hormonen, vitamine D en galzuren. Vooral baby's, kinderen, zwangere vrouwen en moeders die borstvoeding geven, hebben een verhoogde behoefte aan cholesterol. De slechte reputatie van cholesterol is niet geheel terecht, aangezien niemand zonder kan. Gevaarlijk wordt het pas wanneer er te veel cholesterol in de bloedbaan aanwezig is, wat kan leiden tot vernauwing van de bloedvaten.
**Bronnen van cholesterol:**
* Cholesterolrijke voedingsmiddelen (voornamelijk dierlijk): roomboter, slagroom, eidooiers.
* Het lichaam produceert zelf ook cholesterol, met name in de lever.
Plantaardige voedingsmiddelen zoals fruit en groenten bevatten geen cholesterol.
**Functies van cholesterol:**
* Bouwsteen van celmembranen.
* Essentieel voor goede vetvertering en absorptie (door aanmaak van galzuur).
* Vorming van vitamine D in de huid.
* Productie van hormonen.
* Transportmiddel voor vetten, in samenwerking met eiwitten (lipoproteïnen).
**Cholesterol in het bloed:**
* **LDL (lage densiteit lipoproteïnen):** Dit eiwit transporteert cholesterol van de lever naar de organen. Een hoge LDL-waarde wordt geassocieerd met "slechte" cholesterol, omdat het kan bijdragen aan het dichtslibben van bloedvaten en hart- en vaatziekten.
* **HDL (hoge densiteit lipoproteïne):** Dit eiwit wordt geassocieerd met "goede" cholesterol, omdat het overtollig cholesterol uit de organen wegvoert, afbreekt en verwijdert.
**Risicofactoren voor verhoogd cholesterol en hart- en vaatziekten:**
* Stress
* Overgewicht
* Weinig lichaamsbeweging
* Ongezonde voeding
* Erfelijke aanleg
* Hoge bloeddruk
Het risico op hart- en vaatziekten neemt toe met de leeftijd. Een integrale aanpak van voeding en levensstijl is noodzakelijk.
**Manieren om cholesterol te verlagen:**
* Voldoende voedingsvezels.
* Beperken van de inname van geraffineerde suikers.
* Consumptie van knoflook en olijfolie.
* Beperken van cholesterolopname uit de voeding.
* Plantaardige vetten (rijk aan onverzadigde vetzuren) kunnen helpen het cholesterolgehalte in het bloed te verlagen.
### 2.6 Aanbevolen dagelijkse hoeveelheid vet
* **Energie:** 20% tot 35% van de totale dagelijkse energie-inname mag uit vet bestaan, met een maximumgrens van 40%.
* Voorbeeld: Bij een dagelijkse inname van 1400 kilocalorieën mag 20% tot 35% (dus 280 tot 490 kilocalorieën) uit vet komen. Aangezien 1 gram vet 9 kilocalorieën levert, komt dit neer op 31 tot 54 gram vet per dag.
* **Prioriteit:** Het is belangrijk om voornamelijk producten met onverzadigde vetten te consumeren, zoals plantaardige oliën, noten, zaden, olijven, avocado en vette vis.
### 2.7 Gevolgen van een tekort aan vetten
Een tekort aan vetten kan leiden tot:
* Tekort aan vetoplosbare vitamines A, D, E en K.
* Vitamine A: Belangrijk voor huid, ogen, groei en immuunsysteem.
* Vitamine D: Cruciaal voor stevige botten en tanden.
* Vitamine E: Werkt als antioxidant en ondersteunt de celstofwisseling.
* Vitamine K: Belangrijk voor de bloedstolling.
* Depressie.
* Meer honger.
* Vervalsing van de balans van voedingsstoffen.
### 2.8 Gevolgen van te veel vetten
Een overmatige inname van vetten kan leiden tot:
* Energie-overschot, wat resulteert in gewichtstoename (dik worden).
* Lichamelijke klachten zoals diabetes, hart- en vaatziekten, en slaapstoornissen.
* Psychische en emotionele problemen.
* Slechte algehele gezondheid, waaronder overgewicht, obesitas en zwaarlijvigheid.
> **Tip:** Het vergelijken van etiketten op voedingsmiddelen, met specifieke aandacht voor het gehalte aan verzadigde vetten, is een nuttige strategie om gezondere keuzes te maken.
---
# Cholesterol: rol, bronnen en risico
Dit deel verklaart wat cholesterol is, de noodzaak ervan voor het lichaam, de verschillende soorten (LDL en HDL), de risicofactoren voor een teveel, en strategieën om het cholesterolgehalte te verlagen.
### 3.1 Wat is cholesterol?
Cholesterol is een vetachtige stof (lipide) die essentieel is voor het lichaam. Het wordt gebruikt voor de aanmaak van cellen, hormonen, vitamine D en galzuren. Elk lichaam heeft cholesterol nodig, met name baby's, kinderen, zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven, hebben een hoge behoefte. De slechte reputatie van cholesterol is niet geheel terecht, aangezien het onmisbaar is voor het lichaam. Gevaar ontstaat pas wanneer er te veel cholesterol in de bloedbaan aanwezig is, wat kan leiden tot vernauwing van de bloedvaten.
### 3.2 Functies van cholesterol
Cholesterol vervult diverse cruciale functies in het lichaam:
* **Bouwstof voor celmembranen**: Het draagt bij aan de structuur en functionaliteit van celmembranen.
* **Vetvertering en -absorptie**: Het is betrokken bij de aanmaak van galzuur, wat essentieel is voor de vertering en absorptie van vetten.
* **Vorming van vitamine D**: Het helpt bij de aanmaak van vitamine D in de huid en het transport ervan naar de nieren.
* **Productie van hormonen**: Het is een voorloper voor de synthese van diverse hormonen.
* **Transportmiddel voor vetten**: Samen met eiwitten vormt cholesterol lipoproteïnen, vet-eiwitcomplexen die zorgdragen voor het transport van vetten in het organisme. Deze complexen worden voornamelijk in de lever en de darm geproduceerd en bevinden zich in het bloed.
### 3.3 Bronnen van cholesterol
Cholesterol heeft twee belangrijke bronnen:
* **Voedingsmiddelen**: Cholesterolrijke voedingsmiddelen, voornamelijk van dierlijke oorsprong, zoals roomboter en slagroom, dragen bij aan de inname van cholesterol. Plantaardige voedingsmiddelen, zoals fruit en groenten, bevatten geen cholesterol.
* **Eigen aanmaak**: Het lichaam, met name de lever, produceert zelf ook cholesterol.
### 3.4 Soorten cholesterol: LDL en HDL
Cholesterol wordt in het bloed getransporteerd via lipoproteïnen, die worden onderverdeeld in verschillende soorten op basis van hun dichtheid. De twee belangrijkste zijn:
* **LDL (Low-Density Lipoprotein)**: Dit eiwit transporteert cholesterol van de lever naar de verschillende organen. Een hoge concentratie LDL in het bloed kan leiden tot een teveel aan cholesterol in de bloedvaten, wat het risico op hart- en vaatziekten verhoogt. Daarom wordt LDL ook wel 'slecht' cholesterol genoemd.
* **HDL (High-Density Lipoprotein)**: Dit eiwit wordt beschouwd als 'goed' cholesterol. HDL transporteert overtollig cholesterol vanuit de organen terug naar de lever, waar het wordt afgebroken en verwijderd.
### 3.5 Risicofactoren voor een teveel aan cholesterol
Verschillende factoren kunnen bijdragen aan een verhoogd cholesterolgehalte en daarmee het risico op hart- en vaatziekten vergroten:
* **Stress**: Chronische stress kan invloed hebben op het cholesterolgehalte.
* **Overgewicht**: Overmatig lichaamsgewicht is een bekende risicofactor.
* **Weinig lichaamsbeweging**: Een gebrek aan fysieke activiteit beïnvloedt de vetstofwisseling negatief.
* **Ongezonde voeding**: Een dieet rijk aan verzadigde vetten en transvetten verhoogt het LDL-cholesterol.
* **Erfelijke aanleg**: Genetische factoren spelen een rol in hoe het lichaam cholesterol verwerkt.
* **Hoge bloeddruk**: Hypertensie is vaak gerelateerd aan problemen met het cardiovasculaire systeem, waaronder cholesterol.
* **Leeftijd**: Het risico op hart- en vaatziekten neemt toe met de leeftijd.
Een integrale aanpak die zowel voeding als levensstijl omvat, is noodzakelijk om deze risico's te beheersen.
### 3.6 Strategieën om het cholesterolgehalte te verlagen
Er zijn diverse strategieën om een gezond cholesterolgehalte te bevorderen en te verlagen:
* **Voldoende voedingsvezels**: Vezelrijke voeding, zoals groenten, fruit en volkorenproducten, kan helpen het LDL-cholesterol te verlagen.
* **Beperk inname van geïndustrialiseerde suikers**: Overmatige consumptie van suikers kan ongunstig zijn voor de vetstofwisseling.
* **Knoflook**: Sommige studies suggereren dat knoflook een positieve invloed kan hebben op het cholesterolgehalte.
* **Olijfolie**: Plantaardige vetten, zoals die in olijfolie (rijk aan enkelvoudig onverzadigde vetzuren), kunnen helpen het cholesterolgehalte in het bloed te verlagen.
* **Beperk opname van cholesterol uit voeding**: Hoewel het lichaam zelf cholesterol aanmaakt, kan het beperken van de inname via dierlijke producten nuttig zijn.
* **Voorkeur voor plantaardige vetten (onverzadigde vetzuren)**: Het kiezen voor vetten rijk aan onverzadigde vetzuren, zoals die in plantaardige oliën, noten, zaden, olijven, avocado en vette vis, is gunstig.
> **Tip**: Het is belangrijk om de etiketten van voedingsmiddelen te controleren, met name op het gehalte aan verzadigde vetten en transvetten.
Het menselijk lichaam heeft ongeveer 20 tot 35% van de totale energie uit vet nodig, met een maximum van 40%. Bij een dieet van 1400 kcal mag dit neerkomen op 31 tot 54 gram vet per dag. Hierbij moet de nadruk liggen op het consumeren van producten met onverzadigde vetzuren.
---
# Aanbevolen dagelijkse hoeveelheid en gevolgen van tekorten/overschotten aan vetten
Dit onderwerp behandelt de aanbevolen dagelijkse inname van vetten, uitgedrukt in percentages en grammen, en de mogelijke gezondheidsproblemen die ontstaan bij een tekort of een teveel aan vetten in de voeding.
### 4.1 Aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) vetten
De aanbevolen dagelijkse inname van vetten ligt tussen de $20\%$ en $35\%$ van de totale dagelijkse energiebehoefte. De absolute bovengrens is maximaal $40\%$.
Om dit naar grammen om te rekenen, wordt de volgende berekening gebruikt:
* Stap 1: Bereken de calorieën die uit vet mogen komen.
* Voorbeeld: Een dagelijkse energiebehoefte van $1400$ kcal.
* Aanbevolen hoeveelheid vet in kcal: $20\%$ tot $35\%$ van $1400$ kcal $= 280$ kcal tot $490$ kcal.
* Stap 2: Converteer calorieën naar grammen vet.
* $1$ gram vet levert $9$ kcal.
* Aanbevolen hoeveelheid vet in grammen: $280$ kcal tot $490$ kcal / $9$ kcal/gram $\approx 31$ gram tot $54$ gram vet per dag.
**Tip:** Het is belangrijk om te focussen op producten met onverzadigde vetten (OV), zoals plantaardige oliën, noten, zaden, olijven, avocado en vette vis.
### 4.2 Gevolgen van vettekorten
Een tekort aan vetten in de voeding kan leiden tot diverse gezondheidsproblemen en onevenwichtigheden in het lichaam:
* **Tekort aan vetoplosbare vitamines:**
* **Vitamine A:** Essentieel voor de huidopbouw, ogen, groei en het immuunsysteem.
* **Vitamine D:** Belangrijk voor sterke botten en tanden.
* **Vitamine E:** Fungeert als antioxidant voor het lichaam en is cruciaal voor de stofwisseling van cellen.
* **Vitamine K:** Speelt een rol bij de bloedstolling.
* **Leerstoornissen:** Met name bij jonge kinderen en ongeboren baby's, waar vetten een rol spelen bij de hersenontwikkeling.
* **Verminderd gezichtsvermogen:** De essentiële vetzuren, met name omega-3, zijn belangrijk voor het gezichtsvermogen.
* **Meer honger:** Vetten dragen bij aan een verzadigd gevoel; een tekort kan leiden tot meer trek.
* **Voedingsstoffen raken uit balans:** Het lichaam kan essentiële functies niet meer optimaal uitvoeren.
* **Depressie:** Omega-3 vetzuren worden in verband gebracht met het voorkomen van depressies.
### 4.3 Gevolgen van vetoverschotten
Een te hoge inname van vetten kan leiden tot diverse lichamelijke en psychische klachten:
* **Energie-overschot en gewichtstoename:** Vetten leveren veel energie ($9$ kcal per gram). Een overschot aan calorieën, ongeacht de bron, kan leiden tot gewichtstoename.
* **Lichamelijke klachten gerelateerd aan overgewicht:**
* Diabetes
* Hart- en vaatziekten
* Slaapstoornissen
* Overgewicht, obesitas, zwaarlijvigheid of vetzucht
* **Psychische en emotionele problemen:** Deze kunnen samenhangen met de lichamelijke gevolgen van overgewicht en een onevenwichtige voeding.
* **Verhoogd risico op ontstekingen:** Vooral bij een disbalans tussen omega-3 en omega-6 vetzuren.
* **Remming van de insulinewerking:** Een overmatige inname van omega-6 vetzuren kan dit effect hebben.
**Tip:** Let bij het controleren van de voedingsinname op het etiket, met name op het gehalte aan verzadigde vetten.
**Tip:** Een gezonde voeding hoeft niet per se calorie-arm te zijn, maar wel gebalanceerd en met de juiste soorten vetten. De gezondheid van bijvoorbeeld kokosolie is een complex onderwerp dat verder onderzocht moet worden.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Lipiden | Lipiden, ook wel vetten genoemd, zijn een groep organische verbindingen die onoplosbaar zijn in water. Ze spelen cruciale rollen in het lichaam, zoals energieopslag, celmembraanvorming en isolatie. |
| Essentiële vetzuren | Dit zijn meervoudig onverzadigde vetzuren die het lichaam niet zelf kan aanmaken en dus via de voeding opgenomen moeten worden. Ze zijn van vitaal belang voor tal van lichaamsfuncties, waaronder de hersenontwikkeling en het immuunsysteem. |
| Verzadigde vetzuren | Vetzuren waarbij alle koolstofatomen in de koolstofketen met elkaar verbonden zijn door enkele bindingen. Ze zijn doorgaans vast bij kamertemperatuur en worden geassocieerd met een verhoging van het cholesterolgehalte. |
| Onverzadigde vetzuren | Vetzuren die één of meer dubbele bindingen bevatten tussen de koolstofatomen in hun koolstofketen. Ze zijn over het algemeen vloeibaar bij kamertemperatuur en worden beschouwd als "gezonde vetten". |
| Enkelvoudige onverzadigde vetzuren (EOV) | Een type onverzadigd vetzuur met slechts één dubbele binding in de koolstofketen. Ze komen onder andere voor in olijfolie en avocado's en worden in verband gebracht met een cholesterolverlagend effect. |
| Meervoudige onverzadigde vetzuren (MOV) | Een type onverzadigd vetzuur met meer dan één dubbele binding in de koolstofketen. Omega-3 en omega-6 vetzuren vallen onder deze categorie en hebben diverse positieve effecten op de gezondheid. |
| Omega-3 vetzuren | Een klasse van meervoudig onverzadigde vetzuren die essentieel zijn voor de mens. Ze spelen een belangrijke rol bij het voorkomen van hart- en vaatziekten, ontstekingen en zijn cruciaal voor de hersenontwikkeling. |
| Omega-6 vetzuren | Een andere klasse van meervoudig onverzadigde vetzuren die essentieel zijn. Ze zijn betrokken bij de aanmaak van cholesterol en het versterken van het afweersysteem, maar een teveel kan ontstekingen bevorderen. |
| Omega-9 vetzuren | Een klasse van enkelvoudig onverzadigde vetzuren die het lichaam zelf kan aanmaken. Ze worden geassocieerd met een cholesterolverlagend effect en het bevorderen van een elastische celwand. |
| Transvet | Vetzuren die ontstaan door het proces van hydrogenering, waarbij vloeibare onverzadigde vetten worden gehard. Transvetten zijn schadelijk voor de gezondheid, met name voor het cardiovasculaire systeem. |
| Hydrogenering | Een chemisch proces waarbij waterstof wordt toegevoegd aan onverzadigde vetten om ze te harden. Dit proces wordt gebruikt om de houdbaarheid en smeerbaarheid van vetten te verbeteren, maar kan leiden tot de vorming van transvetten. |
| Vetvertering | Het proces waarbij vetten in het spijsverteringskanaal worden afgebroken tot kleinere componenten die door het lichaam kunnen worden opgenomen. Dit omvat emulsificatie door gal en afbraak door enzymen zoals lipase. |
| Gal | Een spijsverteringsvloeistof die door de lever wordt geproduceerd en de vetvertering bevordert door grote vetdruppels te emulgeren tot kleinere micellen. Dit vergroot het oppervlak voor enzymatische afbraak. |
| Lipase | Een enzym dat vetten (triglyceriden) afbreekt tot glycerol en vrije vetzuren. Dit is een cruciale stap in de vetvertering, waardoor deze bestanddelen door de darmwand kunnen worden opgenomen. |
| Cholesterol | Een vetachtige stof die essentieel is voor de productie van celmembranen, hormonen, vitamine D en galzuren. Het wordt deels door het lichaam zelf aangemaakt en deels via de voeding opgenomen. |
| Lipoproteïnen | Complexen van lipiden (vetten) en eiwitten die vetten in het bloed transporteren. Belangrijke vormen zijn LDL ('slechte' cholesterol) en HDL ('goede' cholesterol). |
| LDL (lage densiteit lipoproteïnen) | Vervoeren cholesterol van de lever naar de cellen. Een teveel aan LDL kan leiden tot vernauwing van de bloedvaten en wordt daarom 'slechte cholesterol' genoemd. |
| HDL (hoge densiteit lipoproteïnen) | Verzamelen overtollig cholesterol uit de organen en transporteren dit terug naar de lever voor afbraak. Wordt beschouwd als 'goede cholesterol' vanwege de beschermende werking tegen hart- en vaatziekten. |
| Vetoplosbare vitamines | Een groep vitamines (A, D, E, K) die, in tegenstelling tot wateroplosbare vitamines, alleen in aanwezigheid van vet door het lichaam kunnen worden opgenomen. |