Cover
Börja nu gratis ML_2425_Duurzaam materiaalgebruik_deel 2.pdf
Summary
# Levenscyclusanalyse en milieu-impactbeoordeling van gebouwen
Dit onderwerp behandelt de verplichte berekening van de CO2-voetafdruk van gebouwen volgens de herziening van de Europese Richtlijn Energieprestatie van Gebouwen (EPBD) en de milieuprestatiebeoordeling via tools zoals TOTEM [3](#page=3).
### 1.1 De Europese Richtlijn Energieprestatie van Gebouwen (EPBD) en de CO2-voetafdruk van gebouwen
De herziening van de Europese Richtlijn Energieprestatie van Gebouwen (EPBD), die de basis legt voor de huidige EPB-regelgeving, introduceert naast eisen aan de energieprestatie ook eisen met betrekking tot de CO2-voetafdruk van gebouwen over hun gehele levenscyclus. Deze herziening moet nog worden geïmplementeerd op nationaal niveau in België, maar stelt minimumvereisten voor de koolstofvoetafdruk [3](#page=3) [4](#page=4).
Vanaf 1 januari 2028 moeten alle nieuwe gebouwen met een nuttige vloeroppervlakte van meer dan 1.000 m² hun koolstofvoetafdruk berekenen en vermelden in het energieprestatiecertificaat (EPC). Vanaf 1 januari 2030 geldt deze eis voor alle nieuwe gebouwen, ongeacht hun omvang [4](#page=4).
### 1.2 Milieu-impactbeoordelingstools: TOTEM
TOTEM staat voor "Tool to Optimise the Total Environmental impact of Materials". Het doel van deze tool is het bieden van een uniforme en neutrale, wetenschappelijk onderbouwde berekeningswijze van milieu-impact, aangepast aan de Belgische bouwcontext. TOTEM beoogt kennis en inzicht over milieuprestaties van gebouwen te verschaffen, creativiteit bij ontwerpers te stimuleren en innovatie bij producenten te bevorderen [7](#page=7).
De tool is gebaseerd op levenscyclusanalyse (LCA) en gaat uit van een levensduur van 60 jaar. De databank van TOTEM bevat generieke gegevens die zoveel mogelijk zijn aangepast aan de Belgische energiemix en context, zoals afvalverwerking en transport. Sinds oktober 2020 worden ook gegevens geïntegreerd die fabrikanten hebben aangeleverd via de B-EPD databank. Het analyseniveau van TOTEM richt zich op gebouwelementen of gebouwen in hun geheel, niet op materiaalniveau [8](#page=8).
TOTEM hanteert 19 milieu-impactindicatoren, onderverdeeld in 12 hoofdcategorieën. De geaggregeerde score wordt uitgedrukt in millipunten per functionele eenheid, zoals m² of m voor een element, en m² bruto vloeroppervlakte voor een gebouw [9](#page=9).
#### 1.2.1 Modelleren in TOTEM
Het modelleren in TOTEM maakt gebruik van een bibliotheek van materialen en elementen. Elementen kunnen worden geparametriseerd op basis van materiaaltype, dikte, lambda-waarde en of het nieuw of bestaand is [11](#page=11) [12](#page=12).
#### 1.2.2 Circulariteit in TOTEM
TOTEM kent verschillende statussen toe aan componenten om circulariteit te beoordelen [13](#page=13):
* **Nieuw:** een nieuwe component.
* **Bestaand:** een component die aanwezig is in het bouwproject en die ongewijzigd op dezelfde plaats wordt behouden.
* **Hergebruikt in situ:** een component binnen het project die gedemonteerd zal worden en op een andere plaats in hetzelfde bouwproject wordt hergebruikt (zonder transport).
* **Hergebruikt ex situ:** een component uit een hergebruikcircuit buiten het project, bijvoorbeeld van een verdeler van hergebruikte materialen.
* **Gesloopt:** deze status wordt gebruikt voor de berekening van de milieu-impact van de sloop van bestaande componenten van gebouwen in het kader van een renovatie.
Naast de status van de componenten, voert TOTEM een kwalitatieve beoordeling uit van het omkeerbaarheidspotentieel. Dit is een indicatieve waarde die geen invloed heeft op het resultaat van de milieu-impactberekening, maar dient om mogelijke alternatieven met een groter omkeerbaarheidspotentieel te identificeren. Deze kwalitatieve beoordeling omvat vier aanvullende indicatoren: robuustheid, eenvoud van demontage, snelheid van demontage en hanteerbaarheid [14](#page=14) [15](#page=15).
#### 1.2.3 Voorbeeld output van TOTEM
De output van TOTEM kan de milieu-impact weergeven voor één gebouw met verschillende elementcategorieën, de vergelijking tussen twee gebouwen, de impact per elementcategorie, de impact per levenscyclusfase en de impact per indicator [16](#page=16) [17](#page=17) [18](#page=18) [19](#page=19).
> **Tip:** De milieu-impactbeoordeling via tools zoals TOTEM is cruciaal om te voldoen aan de toekomstige EPBD-eisen en om duurzame ontwerpkeuzes te ondersteunen.
> **Voorbeeld:** Een bouwer kan TOTEM gebruiken om de milieu-impact van verschillende gevelmaterialen te vergelijken voor een nieuw te bouwen woning, waardoor een meer duurzame keuze kan worden gemaakt [16](#page=16) [17](#page=17) [18](#page=18) [19](#page=19).
---
# Strategieën voor duurzaam materiaalgebruik en materiaalkeuze
Dit onderwerp verkent strategieën voor duurzaam materiaalgebruik, met de nadruk op de Trias Materia aanpak en de rol van hergebruik en lokale materialen [20](#page=20).
### 4.1 De complexiteit van materiaalkeuze
De materiaalkeuze wordt beïnvloed door diverse criteria, waaronder economische kosten, esthetische eisen, gezondheidseisen, levensduur, onderhoud, uitvoeringsaspecten, technische prestaties en milieu-impact. De milieu-impact van een gebouw wordt bepaald door factoren zoals energieverbruik tijdens de gebruiksfase, de hoeveelheid en het type gebruikte materialen, en de toepassingswijze (bijvoorbeeld demonteerbaarheid en circulariteit) [21](#page=21) [22](#page=22).
### 4.2 Van lineair naar levenscyclusdenken
Traditioneel denken over materialen is vaak lineair, van extractie tot einde levensduur, waarbij recycling vaak leidt tot downcycling, wat een verlies aan materiaal of kwaliteit betekent. Steeds meer wordt er gedacht vanuit een levenscyclusperspectief. De meeste huidige kringlopen zijn lineair, met slechts enkele die oneindig kunnen doorlopen zonder kwaliteitsverlies [23](#page=23) [24](#page=24) [25](#page=25) [26](#page=26) [27](#page=27).
#### 4.2.1 Cradle to Cradle
Cradle to Cradle (C2C) is een ontwerpmethodologie die gericht is op het sluiten van materialenkringlopen zonder materiaalverlies of kwaliteitsverlies. Het concept, gepopulariseerd door William McDonough en Michael Braungart, stelt dat afval opnieuw gebruikt moet kunnen worden, al dan niet op een andere manier [28](#page=28).
#### 4.2.2 Design for reuse
Design for reuse omvat verschillende strategieën:
* **Design for dismantling**: Hergebruik van materialen [30](#page=30) [53](#page=53).
* **Design for deconstruction**: Hergebruik van componenten [30](#page=30) [53](#page=53).
* **Design for adaptability & versatility**: Hergebruik van gebouwen [30](#page=30) [53](#page=53).
### 4.3 De Trias Materia aanpak
De Trias Materia is een hiërarchische aanpak voor duurzaam materiaalgebruik, bestaande uit drie principes [31](#page=31) [32](#page=32) [40](#page=40) [51](#page=51):
1. **Voorkom onnodig materiaalgebruik**: Dit principe richt zich op het minimaliseren van de hoeveelheid materialen die worden ingezet. Strategieën hierbij zijn onder andere het bouwen van kleinere en lichtere structuren, het gebruik van dunnere elementen, herbestemming of renovatie van bestaande gebouwen, het hergebruiken van materialen, en het hanteren van modulaire afmetingen om bouwafval te verminderen. Het concept "niet-bouwen" benadert dit door te werken vanuit een inzicht in wat er al is en anders te werken in plaats van simpelweg niets te doen [33](#page=33) [34](#page=34) [35](#page=35) [36](#page=36) [37](#page=37) [38](#page=38) [39](#page=39) .
2. **Gebruik materialen met een lage milieu-impact en oneindige bronnen**: Dit principe prefereert materialen die hernieuwbaar zijn of uit overvloedige, duurzaam beheerde bronnen komen.
3. **Gebruik eindige bronnen en materialen met een hogere milieu-impact verstandig**: Dit principe richt zich op het efficiënt en doordacht inzetten van materialen die eindig zijn of een significant hogere milieu-impact hebben. Hierbij wordt het concept van "shearing layers of change" toegepast, waarbij verschillende lagen van een gebouw een verschillende vervangingsfrequentie hebben (van roerende zaken tot de draagconstructie en de site). Design for reuse, zoals eerder genoemd, valt ook onder dit principe. Voorbeelden van innovatieve materiaaltoepassingen die hierbij passen zijn Clickbrick en toepassingen met nagroeibare producten zoals Gramitherm [49](#page=49) [52](#page=52) [53](#page=53) [54](#page=54).
> **Tip:** De Trias Materia is een hiërarchisch model. Het is altijd beter om materiaalgebruik te voorkomen dan om te kiezen voor een materiaal met een lagere impact, en het weer verstandig gebruiken van eindige bronnen is de laatste stap.
### 4.4 Hergebruik
Hergebruik wordt gedefinieerd als elke handeling waarbij producten of onderdelen die geen afvalstoffen zijn, opnieuw worden gebruikt voor hetzelfde doel als dat waarvoor zij oorspronkelijk bedoeld waren. Dit staat los van recycling, dat vaak leidt tot downcycling. Initiatieven zoals materialenbanken en circulaire bouwmarkten faciliteren hergebruik [41](#page=41) [42](#page=42).
### 4.5 Lokale materialen
Het gebruik van lokale materialen kan een belangrijke bijdrage leveren aan het verminderen van de milieu-impact, met name door de reductie van transportafstanden en -effecten. De impact van transport is sterk afhankelijk van het gebruikte vervoermiddel. Echter, de milieu-impact van de productiefase kan ook significant zijn, zelfs voor lokale materialen [44](#page=44) [45](#page=45) [46](#page=46) [47](#page=47) [48](#page=48).
### 4.6 Nagroeibare producten
Nagroeibare producten, zoals biogebaseerde materialen, bieden een duurzaam alternatief. Voorbeelden zijn materialen zoals Gramitherm [49](#page=49).
> **Tip:** Bij het kiezen van materialen is er geen eenduidig "goed" of "fout" materiaal. De optimale keuze hangt af van de specifieke context, waaronder klimaat, toepassing, locatie, esthetische en prestatie-eisen. Een "groene" esthetiek is niet universeel en moet ook niet het doel zijn [55](#page=55).
---
# Circulariteit en hergebruik in de bouw
Dit onderwerp verkent de principes van circulariteit in de bouwsector, met speciale aandacht voor de verschillende statussen van bouwcomponenten en het belang van ontwerp voor hergebruik.
### 3.1 Verschillende statussen voor componenten
In het kader van circulariteit worden bouwcomponenten in verschillende statussen ingedeeld, elk met een specifieke betekenis voor de milieu-impact en hergebruikpotentieel [13](#page=13).
* **Nieuw**: Een component dat volledig nieuw is en nog niet eerder is gebruikt [13](#page=13).
* **Bestaand**: Een component dat al aanwezig is in het bouwproject en zonder enige aanpassing op dezelfde locatie wordt behouden [13](#page=13).
* **Hergebruikt in situ**: Een component binnen hetzelfde bouwproject dat gedemonteerd wordt en op een andere plaats binnen datzelfde project opnieuw wordt gebruikt, zonder transport [13](#page=13).
* **Hergebruikt ex situ**: Een component dat afkomstig is uit een hergebruikcircuit buiten het specifieke project, bijvoorbeeld van een leverancier van gerecyclede materialen [13](#page=13).
* **Gesloopt**: De status die gehanteerd wordt voor de berekening van de milieu-impact bij de sloop van bestaande componenten van gebouwen in het kader van renovatieprojecten [13](#page=13).
### 3.2 Kwalitatieve beoordeling van het omkeerbaarheidspotentieel
Naast de kwantitatieve berekeningen van milieu-impact, is er een kwalitatieve beoordeling van het omkeerbaarheidspotentieel van componenten [14](#page=14).
* **Doel**: Deze beoordeling dient om mogelijke alternatieven te identificeren die een groter potentieel voor omkeerbaarheid bieden [14](#page=14).
* **Indicatieve waarde**: Hoewel het een indicatieve waarde betreft, heeft deze beoordeling geen directe invloed op de uitkomst van de milieu-impactberekening [14](#page=14).
Er worden vier aanvullende kwalitatieve indicatoren gebruikt voor deze beoordeling [15](#page=15):
* Robuustheid [15](#page=15).
* Eenvoud van demontage [15](#page=15).
* Snelheid van demontage [15](#page=15).
* Hanteerbaarheid [15](#page=15).
### 3.3 Design for reuse
Het principe van "Design for Reuse" is fundamenteel voor het realiseren van circulariteit in de bouw en omvat verschillende strategieën gericht op het maximaliseren van de levensduur en het hergebruik van gebouwen en hun componenten [30](#page=30) [53](#page=53).
* **Design for dismantling**: Dit focust op het mogelijk maken van het hergebruik van materialen [30](#page=30) [53](#page=53).
* **Design for deconstruction**: Hierbij ligt de nadruk op het hergebruik van componenten [30](#page=30) [53](#page=53).
* **Design for adaptability & versatility**: Deze strategie richt zich op het hergebruik van gebouwen als geheel [30](#page=30) [53](#page=53).
### 3.4 Hergebruik versus recyclage
Het is cruciaal om onderscheid te maken tussen hergebruik en recyclage [42](#page=42) [53](#page=53).
* **Hergebruik**: Gedefinieerd door de Europese kaderrichtlijn 2008/98/EG betreffende afvalstoffen, is hergebruik elke handeling waarbij producten of onderdelen die geen afvalstoffen zijn, opnieuw worden gebruikt voor hetzelfde doel waarvoor ze oorspronkelijk bedoeld waren [42](#page=42).
* **Recyclage**: Dit omvat het proces waarbij afvalstoffen worden verwerkt om materialen terug te winnen voor nieuwe toepassingen, wat doorgaans gepaard gaat met een transformatie van het oorspronkelijke materiaal.
### 3.5 Praktische toepassingen en middelen
De transitie naar circulariteit wordt ondersteund door initiatieven zoals materialenbanken en circulaire bouwmarkten [41](#page=41).
> **Tip:** Het is belangrijk om te onthouden dat "Design for Reuse" een breder concept is dan enkel het hergebruiken van losse materialen; het omvat ook het ontwerpen voor de demontage van componenten en zelfs de aanpasbaarheid van het gehele gebouw [30](#page=30) [53](#page=53).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Levenscyclusanalyse (LCA) | Een methode om de milieu-impact van een product, proces of dienst gedurende de gehele levensduur te evalueren, van grondstofwinning tot afdanking. |
| Milieu-impactbeoordeling | Het proces waarbij de negatieve effecten van menselijke activiteiten of projecten op het milieu worden geïdentificeerd, geanalyseerd en geëvalueerd. |
| Milieuverklaring | Een document dat gestandaardiseerde informatie verstrekt over de milieu-impact van een product of dienst, vaak gebaseerd op LCA-gegevens. |
| Milieulabels | Keurmerken die aangeven dat een product of dienst voldoet aan specifieke milieucriteria, vaak gecontroleerd door een derde partij (Type I). |
| Eigenverklaringen | Milieu-informatie die door de fabrikant zelf wordt verstrekt, zonder onafhankelijke verificatie (Type II). |
| Environmental Product Declarations (EPD) | Gestandaardiseerde documenten die kwantitatieve milieu-informatie verschaffen over producten op basis van LCA-gegevens (Type III). |
| TOTEM | Een tool voor het optimaliseren van de totale milieu-impact van materialen in de bouw, aangepast aan de Belgische context, gebaseerd op LCA. |
| CO2-voetafdruk | De totale hoeveelheid broeikasgassen die wordt uitgestoten, direct of indirect, door een individu, organisatie, gebeurtenis of product. |
| Energieprestatie van Gebouwen (EPBD) | Een Europese richtlijn die eisen stelt aan de energie-efficiëntie en milieuprestaties van gebouwen gedurende hun levenscyclus. |
| Circulariteit | Een economisch systeem ontworpen om afval en vervuiling te elimineren, producten en materialen in gebruik te houden, en natuurlijke systemen te regenereren. |
| Cradle to cradle | Een ontwerpprincipe waarbij afval wordt gezien als een grondstof en ontworpen wordt voor volledige recycling of compostering zonder kwaliteitsverlies. |
| Trias Materia | Een ontwerpprinciple dat drie hiërarchische stappen volgt voor duurzaam materiaalgebruik: 1. Voorkom onnodig gebruik, 2. Gebruik laag-impact/oneindige bronnen, 3. Gebruik eindige bronnen verstandig. |
| Hergebruik | Elke handeling waarbij producten of onderdelen die geen afvalstoffen zijn, opnieuw worden gebruikt voor hetzelfde doel als dat waarvoor zij waren bedoeld. |
| Recycling | Het proces waarbij afvalmaterialen worden verzameld en verwerkt tot nieuwe producten, vaak met een mogelijk kwaliteitsverlies (downcycling). |
| Nagroeibare producten | Producten die afkomstig zijn van hernieuwbare grondstoffen die sneller worden geproduceerd dan dat ze worden geconsumeerd, zoals hout of landbouwproducten. |
| Lambda-waarde | Een maat voor de thermische geleidbaarheid van een materiaal, die aangeeft hoe goed het materiaal warmte geleidt. Een lagere waarde betekent betere isolatie. |