Cover
Börja nu gratis Deel 4 Wanden en Vloeren (1).pdf
Summary
# Scheidingswanden en hun materialen
Dit deel behandelt de verschillende soorten scheidingswanden, met specifieke aandacht voor materialen zoals baksteen, betonsteen, gipsblokken en gipskarton, inclusief hun eigenschappen en plaatsingsprincipes [4](#page=4).
### 1.1 Scheidingswanden algemeen
Scheidingswanden zijn niet-dragende wanden die een scheiding maken tussen verschillende ruimtes. Ze hebben geen constructieve functie en kunnen worden afgebroken zonder dat dit een nieuwe structuur vereist. Er zijn twee hoofdcategorieën: gewone scheidingswanden, die ondersteund moeten worden door de bestaande structuur van het gebouw, en lichte scheidingswanden, die lichter zijn dan 300 kg/m en flexibeler geplaatst kunnen worden zonder extra constructieve voorzieningen [5](#page=5) [6](#page=6).
#### 1.1.1 Factoren die de keuze van een wand beïnvloeden
De keuze voor een bepaald type wand en de opbouw ervan hangt af van de vereiste eigenschappen, waaronder:
* **Sterkte**: Belangrijk indien elementen aan de wand verankerd moeten worden [6](#page=6).
* **Stijfheid**: Essentieel voor luchtgeluidsisolatie, aangezien stijve materialen trillingen goed voortplanten [6](#page=6).
* **Stabiliteit**: Zorgt voor de structurele integriteit van de wand [6](#page=6).
* **Thermische isolatie**: Het vermogen om warmteoverdracht te beperken [7](#page=7).
* **Akoestische isolatie**: Het vermogen om geluidsoverdracht te beperken [7](#page=7).
* **Vochtgevoeligheid**: Relevant voor toepassingen in natte ruimtes [7](#page=7).
* **Brandveiligheid**: Belangrijk voor scheidingen tussen bijvoorbeeld appartementen [7](#page=7).
#### 1.1.2 Types wanden qua afbouw
Wanden kunnen worden onderverdeeld op basis van de afbouwmethodiek:
* **Droge afbouw**: Geen mortel gebruikt tijdens de opbouw en geen pleister als afwerking [7](#page=7).
* **Traditionele afbouw**: Gemetselde wanden die bepleisterd moeten worden [7](#page=7).
* **Verplaatsbare wanden**: Systemen die gebruikt worden voor kantoorwanden of sanitair [7](#page=7).
### 1.2 Scheidingswanden van steenachtige materialen
#### 1.2.1 Scheidingswanden van baksteen
Baksteen is een metselsteen gemaakt van klei of een ander kleiachtig materiaal, gebakken op hoge temperatuur. De uitvoering vereist dat metselstenen vol in de mortel gelegd worden, met volledig opgevulde kopse voegen [9](#page=9).
**Soorten bakstenen:**
* **Volle baksteen**: Gaten of perforaties beslaan minder dan 20% van het totale volume [9](#page=9).
* **Geperforeerde baksteen (snelbouw)**: Perforaties beslaan minimaal 20% van het volume. De perforaties zijn meestal verticaal en individueel kleiner dan 6 cm², met een korte zijde die niet groter is dan 2 cm [9](#page=9).
* **Isolerende baksteen**: Stenen met verbeterde thermische isolerende eigenschappen, vaak herkenbaar aan merknamen met prefixen zoals 'poro-', 'iso-' of 'thermo-' [10](#page=10).
**Aandachtspunten bij bakstenen wanden:**
* Aanbrengen van isolerende stenen om koudebruggen te vermijden, conform energieprestatieregelgeving [9](#page=9).
* Aanbrengen van een vochtwerende laag om opstijgend vocht te voorkomen [9](#page=9).
#### 1.2.2 Scheidingswanden in betonsteen
Betonstenen bestaan uit cement, granulaten (zoals grind) en water. Ze worden zowel hol als vol gefabriceerd en worden doorgaans gebruikt voor dragende muren en ondergronds metselwerk [10](#page=10).
#### 1.2.3 Scheidingswanden in gipsblokken
Gipsblokken worden vervaardigd uit natuurlijk gips, water en hulpstoffen. Ze worden gegoten in metalen vormkasten, waarna ze kunstmatig gedroogd en afgekoeld worden. Standaard gipsblokken zijn rechthoekig, massief en voorzien van een tand-en-groef systeem met afmetingen van ongeveer 70 x 50 x 7 cm. Ze bieden een snelle en eenvoudige methode voor droge afbouw met weinig droogtijd [10](#page=10).
**Soorten gipsblokken:**
* Standaard (wit) [11](#page=11).
* Zeer lichte holle blokken [11](#page=11).
* Gebogen elementen [11](#page=11).
* Waterafstotende blokken (groen of blauw) [11](#page=11).
* Zware blokken voor geluidsisolatie (roze) [11](#page=11).
**Eigenschappen:**
* Hoge brandwerendheid, zelfs bij geringe dikte [11](#page=11).
**Uitvoering:**
* **Voorbereiding**: Gipsblokken mogen pas geleverd worden op een regenvrije werf. Ze worden per verdiep verdeeld en de plastic verpakking wordt verwijderd. Scherpe punten op de vloer moeten worden verwijderd [11](#page=11).
* **Uitzetten**: De wand wordt uitgezet met een traceerkoord. Bij aansluiting op een muur moet het pleisterwerk verwijderd worden [11](#page=11).
* **Lijmen**: Lijm wordt gemengd met water tot een homogene massa [11](#page=11).
* **Plaatsen**: De groef van het blok wordt gevuld met lijm en op de vloer aangebrachte lijm gedrukt. Verticale randen worden ontstoft, ingelijmd en blokken ingeschoven en aangetikt met een rubberen hamer [12](#page=12).
* **Volgende rijen**: Het eerste blok van even rijen wordt gezaagd voor verspringende voegen. Lijm wordt aangebracht op horizontale en verticale tand. Na het stellen van de tweede rij wordt de wand uitgevlakt [12](#page=12).
* **Laatste rij**: Gipsblokken worden gezaagd om een voeg van maximaal 2 cm tussen wand en plafond te garanderen. De gezaagde kant wordt ontstoft. Blokken van de laatste rij worden verticaal geplaatst om verlies te beperken. Na stabilisatie wordt de voeg opgestopt [12](#page=12).
* **Afwerking**: Uitwellende lijm wordt verwijderd. Voegen worden bijgewerkt en het oppervlak wordt afgewerkt met een microfilm (tenzij wandtegels geplaatst worden) [12](#page=12).
**Specifieke uitvoeringsprincipes:**
* **Aansluiting op andere wanden**: Opeenvolgende rijen lopen alternerend door voor T-, L- of kruisverbindingen [13](#page=13).
* **Uitspringende hoeken**: Een hoekijzer wordt verwerkt in een mengsel van 50% gips en 50% lijm [13](#page=13).
* **Deuromlijstingen**: Eerste vier rijen laten doorlopen; de vijfde rij laat volledig doorlopen na ondersteuning. Metalen deurlijsten worden voor het stellen geplaatst en verankerd in de horizontale voeg [13](#page=13).
* **Aansluiting met plafond**: Voeg wordt opgestopt met een mengsel van 50% lijm en 50% gips, of met PU-schuim [14](#page=14).
* **Aansluiting met vloer**: Een PVC U-profiel of roofing/polyethyleenfolie (40-50 cm breed) wordt gebruikt ter bescherming tegen opstijgend vocht. De voorzieningen moeten 2 cm boven de afgewerkte vloer uitsteken [14](#page=14).
* **Aansluiting op gipskartonplaten**: De wand wordt gekleefd met Isocolle of de voeg wordt opgestopt met een mengsel van 50% lijm en 50% gips, met een voegband. Bij aansluiting op materialen onderhevig aan temperatuurschommelingen wordt een samendrukbare band of PVC U-profiel gebruikt [14](#page=14).
* **Bevestigen van voorwerpen**: Tot 15 kg met specifieke haken (5 kg per punt). Tussen 15 en 30 kg met plug en schroef. Boven 30 kg doorboren met metalen plaat of houten blokken in de wand [15](#page=15).
**Toepassingen:** Scheidingswanden, voorzetwanden, akoestische scheidingswanden, schachtwanden, ondermetsen van baden, etc. [15](#page=15).
#### 1.2.4 Scheidingswanden in cellenbeton
Cellenbeton wordt gemaakt van kalk, cement en zand en bestaat voor meer dan de helft uit kleine, met lucht gevulde cellen. Dit zorgt voor goede thermische isolatie, warmte-accumulatie, vochtongevoeligheid en brandwerendheid. De dikte van een lichte scheidingswand in cellenbeton is 7 cm [16](#page=16).
**Soorten en toepassingsgebied:**
* **Blokken**: Verkrijgbaar in diktes van 5 cm tot 36.5 cm, met tand-en-groef of glad [16](#page=16).
* **Lateien**: Hebben vergelijkbare warmte-isolerende eigenschappen als de blokken, wat koudebruggen voorkomt en zorgt voor een homogene constructie [16](#page=16).
**Eigenschappen en voordelen:**
* **Thermische isolatie**: Geschikt voor buiten- en binnenmuren. Afhankelijk van de gewenste isolatiewaarde kan volstaan worden zonder extra isolatielaag [16](#page=16).
* **Thermische inertie**: Het vermogen van muren om warmte op te slaan en weer af te geven, wat grote temperatuurspieken afvlakt [16](#page=16).
* **Geluidisolatie**: Zeer goed, zelfs bij dunne wanden, voor zowel luchtgeluid als contactgeluid [17](#page=17).
**Uitvoering:**
* **Metselen**: Eerste laag in mortelbed, bovenkant pas maken. Tweede rij plaatsen na uitharding van mortelbed [17](#page=17).
* **Lijmen**: Gebruik van speciale lijm met een lijmkam, dunne voegen (2-3 mm). Blokken aankloppen met een gummihamer en overtollige lijm afstrijken [17](#page=17).
**Afwerking:**
* **Dunpleisters (2-3 mm)**: Alleen op gelijmde blokken, sneller en goedkoper, drogen sneller [18](#page=18).
* **Traditionele pleisters (10-15 mm)** [18](#page=18).
* **Tegels**: Kunnen rechtstreeks aangebracht worden [18](#page=18).
* **Verven**: Verf compatibel met cellenbeton kan rechtstreeks aangebracht worden [18](#page=18).
### 1.3 Holle scheidingswanden in gipskarton
Holle scheidingswanden in gipskarton bestaan uit een draagstructuur en plaatmateriaal [20](#page=20).
#### 1.3.1 Materiaal: Gipskartonplaten
Gipskartonplaten hebben een kern van gips omhuld door twee zijden sterk karton [20](#page=20).
**Soorten gipskartonplaten:**
* **Afgeschuinde kanten**: Voor scheidingswanden, muurbekledingen en plafonds [20](#page=20).
* **Afgeronde langskanten**: Voor geaccentueerde, niet-afgevoegde voegen [20](#page=20).
* **WR platen**: Verhoogde weerstand tegen vocht, groen van kleur [20](#page=20).
* **RF platen**: Verhoogde weerstand tegen brand, rood van kleur [20](#page=20).
* **Thermische en/of akoestische platen**: Afgeschuinde plaat verlijmd op een isolatieplaat [21](#page=21).
**Afmetingen:**
* **Dikte**: 9,5 mm (kleven, plafonds), 12,5 mm (wanden), 6 mm (buigen) [21](#page=21).
* **Breedte**: 60 of 120 cm [21](#page=21).
* **Lengte**: 200 tot 360 cm [21](#page=21).
#### 1.3.2 Draagstructuur
Er zijn twee soorten draagstructuren:
* **Metalen skelet**: Licht stalen geraamte, thermisch verzinkt [21](#page=21).
* **Houten skelet**: Geschaafde houten regels en stijlen [21](#page=21).
#### 1.3.3 Eigenschappen van gipskartonwanden
* Vormelijke vrijheid (vrije plaatsing, buigbaar) [21](#page=21).
* Goede brandweerstand [21](#page=21).
* Mogelijkheid tot isolatie in de holle ruimte [21](#page=21).
* Vochtregulerend [21](#page=21).
* Eenvoudig verwerkbaar [21](#page=21).
#### 1.3.4 Uitvoering: Gipskartonplaten op metalen frame
* **Opbouw**: Frame uit U-profielen op vloer en plafond, en verticale omega-profielen (HOH 60 cm). Langs weerszijden worden twee platen van 12,5 mm geschrankt vastgeschroefd. Thermische of akoestische isolatie kan tussen de stijlen geplaatst worden. Totale dikte van de wand is 100 mm (2x12,5 mm plaat + 50 mm frame + 2x12,5 mm plaat) [22](#page=22).
* **Gebogen toepassingen**: Vloer- en plafondprofielen kunnen ingeknipt worden voor buigbaarheid. Voor professionele werken zijn specifieke systemen beschikbaar. De draagstructuur wordt afgewerkt met 2x2 lagen van 6 mm dikke platen, horizontaal overlappend [22](#page=22).
* **Vloeraansluiting**: Diverse uitvoeringen mogelijk [23](#page=23).
* **Afwerking naden**: Twee mogelijkheden: met papieren voegband in kleefgips, of met zelfklevende voegband. Beide worden opgevuld met gips (jointfiller/voegenvuller) en afgewerkt met fijne gips (jointfinisher/voegenafwerking). Schroeven of nagels worden ingedopt en afgevoegd [23](#page=23) [24](#page=24).
* **Afwerking uitspringende hoeken**: Specifieke profielen en technieken worden gebruikt [24](#page=24).
* **Leidingen**: Plaatsing van leidingen is mogelijk binnen de holle structuur [24](#page=24).
* **Bevestiging voorwerpen**: Verschillende methoden afhankelijk van het gewicht, vergelijkbaar met gipsblokken [25](#page=25).
#### 1.3.5 Uitvoering: Gipskartonplaten op houten frame
* **Opbouw**: Frame uit geschaafde houten regels en stijlen. Langs weerszijden twee platen van 12,5 mm geschrankt vastgeschroefd. Dit is arbeidsintensiever dan werken met metaal (hout zagen vs. metaal knippen, exacte lengte van stijlen). Dikte van de wand is afhankelijk van de dikte van de stijlen [25](#page=25).
* **Andere uitvoeringsprincipes**: Deze zijn vergelijkbaar met die voor gipskartonplaten op metalen frame [25](#page=25).
#### 1.3.6 Voorzetwanden in gipskarton
Voorzetwanden in gipskarton worden geplaatst wanneer de bestaande wand niet bepleisterbaar is, er ruimte nodig is voor leidingen, of wanneer thermische of akoestische isolatie gewenst is [26](#page=26).
* **Materiaal**: Identiek aan holle scheidingswanden [26](#page=26).
* **Uitvoering**: Kan met een metalen of houten structuur, vergelijkbaar met de principes van holle scheidingswanden [26](#page=26).
---
# Plafondafwerkingen
Dit onderdeel focust op de diverse systemen voor plafondafwerkingen met gipskarton, inclusief hun opbouw en specifieke toepassingen.
### 2.1 Plafondafwerking - gipskarton
#### 2.1.1 Plaatmateriaal
Het plaatmateriaal dat gebruikt wordt voor plafondafwerkingen is vergelijkbaar met dat van holle scheidingswanden [28](#page=28).
#### 2.1.2 Uitvoering van plafondafwerkingssystemen
Er zijn verschillende uitvoeringsvormen van plafondafwerkingen met gipskarton, elk met specifieke toepassingen en opbouwen.
##### 2.1.2.1 Vrijdragende plafonds
* **Toepassing:** Vrijdragende plafonds worden toegepast in lokalen met beperkte afmetingen. Ze zijn ook een oplossing in situaties waar directe bevestiging aan de bovenliggende structuur niet mogelijk of gewenst is vanwege stabiliteits- of geluidsisolatieoverwegingen [29](#page=29).
* **Opbouw:** Het frame van een vrijdragend plafond wordt opgebouwd uit een metalen regelwerk. Hierbij wordt een MSH-profiel bevestigd aan twee tegenoverliggende wanden. Tussen deze MSH-profielen worden MSV-profielen aangebracht. Om uitknikken van de MSV-profielen te voorkomen, wordt een extra dwarsregel boven de MSV-profielen geplaatst, om de 2400 mm [29](#page=29).
##### 2.1.2.2 Afgehangen op enkel regelwerk
* **Toepassing:** Dit systeem is geschikt voor grote lokalen [30](#page=30).
* **Opbouw:** De structuur bestaat uit een metalen regelwerk dat met aangepaste plafondhangers aan de bovenstructuur wordt bevestigd. Aan de twee tegenoverliggende wanden of muren worden bijkomende randprofielen bevestigd [31](#page=31).
* **Ophangers:** Diverse soorten ophangers zijn beschikbaar, waaronder die voor grote oppervlakten en grote verlagingen, voor schuine daken, voor rechtstreekse bevestiging onder een goed uitgelijnde structuur, onder houten vloeren, en voor directe bevestiging tegen alle ondergronden met de mogelijkheid tot uitlijning [31](#page=31).
##### 2.1.2.3 Afgehangen op dubbel regelwerk
* **Toepassing:** Ook dit systeem is geschikt voor grote lokalen [33](#page=33).
* **Opbouw:** De structuur bestaat uit een dubbel metalen regelwerk dat met aangepaste plafondhangers aan de bovenstructuur wordt bevestigd. De keuze voor een dubbel regelwerk hangt af van de gemakkelijke bevestiging van de plafondhangers aan de dragende structuur. Een dubbel regelwerk maakt het mogelijk het aantal ophang- en bevestigingspunten aanzienlijk te verminderen, wat resulteert in een snellere constructie en een stabielere oplossing [33](#page=33).
##### 2.1.2.4 Gebogen plafond
* **Toepassing:** Dit systeem wordt toegepast voor verlaagde en gebogen plafondconstructies [35](#page=35).
* **Opbouw:** De onderstructuur bestaat uit een flexibel primair profiel dat op vorm wordt gehouden door stroken die aan de zijkant zijn geschroefd. Het plaatdragende profiel wordt eenvoudig op het primaire profiel geklikt. Naarmate de kromming kleiner wordt, komen de plaatdragende profielen dichter bij elkaar te liggen [35](#page=35).
##### 2.1.2.5 Plafond op veerregels
* **Toepassing:** Dit systeem is geschikt voor plafondbekleding onder houten balklagen voor verlaagde plafonds met een beperkte hoogte en ter verbetering van lucht- en contactgeluid [37](#page=37).
* **Opbouw:** De onderstructuur wordt opgebouwd met veerregels die om de 600 mm aan de houten balklaag worden bevestigd [37](#page=37).
##### 2.1.2.6 Plafond op houten regels
* **Toepassing:** Dit systeem wordt gebruikt voor plafondbekleding onder houten balklagen. Houten latten zijn beschikbaar in diverse afmetingen, waardoor ze eenvoudig aanpasbaar zijn aan lokale omstandigheden of specifieke detailleringen [38](#page=38).
* **Opbouw:** De onderstructuur wordt opgebouwd met op dikte geschaafde latten (minimaal 22x47 mm) die rechtstreeks aan de houten balklaag worden bevestigd [38](#page=38).
---
# Dek- en bedrijfsvloeren
Dit onderdeel behandelt de opbouw, eigenschappen, materialen en plaatsing van diverse vloertypes, waaronder cementgebonden dekvloeren, anhydriet dekvloeren, bedrijfsvloeren (cement- en harsgebonden) en droge dekvloeren [40](#page=40).
### 3.1 Algemeen
Een vloeropbouw bestaat doorgaans uit een draagvloer, eventuele tussenlagen voor egalisatie of verbetering van akoestische/thermische eigenschappen, en een stabiele basis voor de vloerbekleding [41](#page=41).
#### 3.1.1 Uitvoering
Vloeren kunnen worden uitgevoerd via een natte methode (cementgebonden dekvloeren, calciumsulfaatgebonden dekvloeren, cementgebonden bedrijfsvloeren, harsgebonden bedrijfsvloeren) of een droge methode, voornamelijk bij renovaties met materialen als multiplex, gipsplaat of vezelplaat [41](#page=41).
#### 3.1.2 Eisen aan dekvloeren
Bij dekvloeren moet rekening gehouden worden met:
* **Peil:** De gewenste hoogte ten opzichte van een referentiepunt [41](#page=41).
* Toleranties op het peil van de draagvloer variëren afhankelijk van de afstand tot het peilmerk, met waarden van +/- 10 mm tot +/- 20 mm [41](#page=41).
* De dekvloerlegger bepaalt het peil van de dekvloer tot het door de ontwerper voorgeschreven niveau, rekening houdend met de vloerbedekking [42](#page=42).
* Toleranties op het werkelijke peil van de afgewerkte dekvloer variëren, met klassen 1 (strenge tolerantie) en 2 (normale tolerantie), en afwijkingen van +/- 6 mm tot +/- 14 mm afhankelijk van de afstand tot het referentiepeilmerk [42](#page=42).
* **Horizontaliteit:** De vloer kan horizontaal of onder helling worden uitgevoerd, waarbij de helling in millimeters wordt uitgedrukt [42](#page=42).
* **Vlakheid:** Afwezigheid van oneffenheden en krommingen, onafhankelijk van helling of peil [42](#page=42).
* Drie vlakheidsklassen bestaan, met toleranties die afhankelijk zijn van de lengte van de gebruikte lat (1m of 2m). Klasse 3 (ruime tolerantie) heeft 5 mm afwijking over 1m, klasse 1 (normale tolerantie) 3 mm, en klasse 1 (strenge tolerantie) 1 mm over 1m [43](#page=43).
* Bij harde tegels van 30/30 cm wordt klasse 1 voorgeschreven; bij gebrek hieraan wordt deze klasse aangenomen [43](#page=43).
* **Oppervlaktetoestand:** De ruwheid van het oppervlak, belangrijk voor de aanbrenging van vloerbedekking. Dunne vloerbedekkingen vereisen een glad oppervlak, terwijl tegels een ruwer oppervlak vragen. De graad van ruwheid kan worden bepaald aan de hand van schuurpapier zoals P50 en P90 [43](#page=43).
* **Druksterkte:** [41](#page=41).
#### 3.1.3 Voorbereidende werken en materialen
* **Mengen van mortelspecie:** Kan manueel of machinaal gebeuren [46](#page=46).
* **Spreiden en afreien:** De specie wordt tussen paslatten gespreid en afgestreken [46](#page=46).
* **Afwerking:** Kan manueel (met spaan, schuren, polijsten) of machinaal (roterende schijf) gebeuren [46](#page=46).
* **Droogtijd:** Zonder versnellers bedraagt deze ongeveer 1 week per cm dikte [46](#page=46).
#### 3.1.4 Voegen
* **Omtrekvoegen:** Rond kolommen, muren of sokkels [47](#page=47).
* **Uitzettingsvoegen:** Noodzakelijk om krimp en thermische bewegingen op te vangen, vooral bij oppervlaktes groter dan 50 m², lange lengtes (L > 8 m), bepaalde lengte/breedte-verhoudingen (< 2, behalve in gangen tot 8 m), overgangen met vloerverwarming, en waar zettingsverschillen verwacht worden. Ze moeten ook doorgetrokken worden uit de constructie [47](#page=47).
* **Voegbreedte:** Ongeveer 15 mm [47](#page=47).
### 3.2 Cementgebonden dekvloeren
#### 3.2.1 Materiaal
* **Bindmiddel:** Cement (type bepaalt sterkte, droogtijd, hechting, krimp) [43](#page=43).
* **Toeslagstoffen:** Afhankelijk van gebruik (bv. kurk voor nagelbare dekvloeren, zand, grind, lichte toeslagstoffen zoals klei, glaskorrels) [43](#page=43).
* **Hulpmiddelen:** Verbeteren eigenschappen (bv. verhardingsversnellers) [44](#page=44).
* **Wapening:** Gebruikt bij niet-hechtende dekvloeren en ter plaatse van leidingen of diktevermindering om scheurvorming te verminderen en spanningen te verdelen [44](#page=44).
#### 3.2.2 Soorten opbouw
* **Hechtend:** Vormt één geheel met de draagvloer. Vereist bevochtiging van de draagvloer en eventueel een hechtlaag. Dikte: 3 tot 5 cm, met minimaal 3 cm boven leidingen [44](#page=44).
* **Niet hechtend:** Gescheiden van de draagvloer door een glij- of scheidingslaag (bv. PE-folie van 0,2 mm dikte). De scheidingslaag moet omhoog geplooid worden bij muren tot boven het dekvloerniveau. Dikte: minimaal 5 cm [44](#page=44).
* **Zwevend:** Gestort op een samendrukbare thermische of akoestische isolatielaag, waardoor beweging mogelijk is. Dikte: minimum 5 cm [45](#page=45).
### 3.3 Anhydriet dekvloeren
* **Materiaal:** Gebruikt calciumsulfaat als bindmiddel (aangeduid met AH, gevolgd door een getal voor sterkte) [48](#page=48).
* Kenmerken: korte droogtijd, geen krimp, naadloos verwerkbaar bij grote oppervlakken, nooit spijkerbaar [48](#page=48).
* **Soorten:**
* **Niet hechtend:** Vergelijkbaar met cementgebonden dekvloeren. Dikte: minimum 4 cm [48](#page=48).
* **Zwevend:** Vergelijkbaar met cementgebonden dekvloeren. Dikte: minimum 4,5 cm [48](#page=48).
### 3.4 Bedrijfsvloeren
#### 3.4.1 Cementgebonden bedrijfsvloeren (gepolierd beton)
* **Soorten:** De draagvloer zelf kan de afgewerkte vloer zijn, of dekvloeren kunnen hechtend, niet-hechtend of zwevend worden toegepast [49](#page=49).
* **Uitvoering:**
1. Beton storten met een pomp [49](#page=49).
2. Eerste keer gladstrijken met een trilbal [49](#page=49).
3. Tijdens uitharden polijsten/vlinderen. Optioneel: kwartslaag instrooien en meeschuren voor een harder oppervlak. Manueel polijsten voor randen en moeilijk bereikbare plaatsen [49](#page=49).
4. Aanbrengen van een 'curing compound' om uitdroging te voorkomen [49](#page=49).
5. Binnen 24 uur voegen zagen (min. 1/3 dikte) en opvullen met elastisch materiaal in betonkleur [49](#page=49).
6. Optioneel: afwerken met speciale slijtlaag [49](#page=49).
* **Kleur:** Kleuren in de massa voor een gewolkt uitzicht, of de kwartslaag kleuren voor een gelijkmatig uitzicht [50](#page=50).
* **Voordelen:** Goedkope en snelle plaatsing, thermisch inert, vloerverwarming mogelijk [50](#page=50).
* **Nadelen:** Barst-/scheurgevoelig, gevoelig voor zuren en vetten [50](#page=50).
#### 3.4.2 Harsgebonden bedrijfsvloeren
##### 3.4.2.1 Gietvloer
* **Dikte:** 2 tot 5 mm [51](#page=51).
* **Voorbereiding:** Aanbrengen van een primer op de ondergrond [51](#page=51).
* **Soorten:**
* **Epoxy:** 3 componenten (2 bindings-, 1 vulstofcomponent). Zeer hard. Toepassing: industrieel [51](#page=51).
* **PU (Polyurethaan):** Zachter en elastischer dan epoxy. UV-bestendig en kleurvast. Zeer vloeibaar, wat strakke tekeningen of organische vormen mogelijk maakt. Krasbestendiger dan epoxy. Toepassing: particulier [51](#page=51).
* **Uitzicht:** Betonuitstraling door mengen van kleuren, of uni-kleur [51](#page=51).
* **Voorbereidende werken (Algemeen):** Vlak, vrij van olie/vet/solventen, maximaal 2,5% vocht (beton min. 28 dagen oud), losse delen verwijderd, geen scheuren (eventueel voorzien van glasvlies) [51](#page=51).
* **Voorbereidende werken (Afhankelijk van ondervloer):**
* **Beton:** Cementhuid verwijderen, vervuiling reinigen. Gepolijst beton moet gestraald worden (stofvrije kogelstraalmachine, vlamstralen, boucharderen/frezen, schuren) om de zwakke toplaag te verwijderen [51](#page=51) [52](#page=52).
* **Chape:** Kwaliteit D30, steeds wapenen met draadnet, vlak geschuurd en ontstoft na uitharden [52](#page=52).
* **Staal:** Stralen om roest te verwijderen, onmiddellijk met primer behandelen [52](#page=52).
* **Aluminium en roestvrij staal:** Best te vermijden, specifieke behandeling nodig (etsen, beitsen) na raadplegen fabrikant [52](#page=52).
* **Hout:** Vloer gelijk schuren, naden tussen planken sluiten of bekleden met multiplex. Naden wegwerken, egalisatie aanbrengen [52](#page=52).
* **Tegels:** Dubbel hard gebakken tegels niet geschikt (uitbreken). Splijttegels kunnen bekleed worden na kogelstralen en egalisatie met wapening [52](#page=52).
* **Uitvoering:** Plinten kunnen in hetzelfde materiaal uitgevoerd worden, de vloer wordt opgetrokken tegen de muur met een afgeronde onderstructuur [53](#page=53).
##### 3.4.2.2 Harsmortelvloer of troffelvloer
* **Beschrijving:** Combinatie van 2 kunstharsen met speciale zandsoorten. Niet echt vloeibaar, wordt aangebracht en gevlinderd [53](#page=53).
* **Dikte:** Ongeveer 6 mm [53](#page=53).
* **Kleuren:** Beperkter door natuurlijke kleur van het zand (licht grijs tot antraciet en zandkleuren) [53](#page=53).
* **Uitzicht:** Glanzend of mat [53](#page=53).
* **Voordelen:** Antislip, vloeistofdicht, naadloos [53](#page=53).
##### 3.4.2.3 Steentapijt
* **Beschrijving:** Semi-industriële harsmortelvloerbedekking met een decoratief uitzicht door zichtbare granulaten [54](#page=54).
* **Samenstelling:** Gekleurde granulaten gebonden met een hars [54](#page=54).
* **Oppervlak:**
* **Open:** Granulaten niet volledig in hars verzonken [54](#page=54).
* **Gesloten:** Holle ruimten tussen korrels gevuld met transparant hars [54](#page=54).
* **Eigenschappen:**
* Vloerverwarming: oppervlaktetemperatuur max. 28°C [54](#page=54).
* Gebruikstemperaturen: -40°C tot +90°C [54](#page=54).
* Gesloten structuur: waterdicht [54](#page=54).
* Antiallergisch [54](#page=54).
* **Uitvoering:**
* **Voorbehandeling ondergrond:**
* Beton en cementdekvloer: min. 28 dagen uitgehard, vrij van cement, olie, vet. Acrylaat primer aanbrengen [55](#page=55).
* Tegel-, keramiek-, granitovloeren: controle op hechting, hol klinkende delen herstellen. Vrijkomen van vet/olie/smeer. Poreuze tegels: acrylaat primer. Gesloten tegels: zandstralen, kogelstralen of etsen met zoutzuur (goed spoelen) [55](#page=55).
* Houten ondervloer: Watervaste spaanplaat (18 mm) of 2 platen (12 mm + 6 mm overlappend) met wapening op de naden (glasvezelvlies) [55](#page=55).
* **Aanbrengen steentapijt:**
* Optimale verwerking bij kamertemperatuur (18-25°C) [55](#page=55).
* Ondergrond impregneren met primer [55](#page=55).
* Hars en steenkorrels mengen (hoog toerental), luchtbellen vermijden voor elasticiteit [55](#page=55).
* Mengsel gieten over kleverige primer, uitstrijken met rij [55](#page=55).
* Plaatselijke versterkingen met glasvezel mogelijk [55](#page=55).
* Beloopbaar na 24 uur, zware lasten na 48 uur, volledige chemische uitharding na 7 dagen [55](#page=55).
* Bij houten ondervloer: snelle hechting nodig, geen additieven. Bij steenachtige ondervloer: trage droging voor kristallisatie [55](#page=55).
### 3.5 Droge dekvloeren
#### 3.5.1 Gipsvezelplaten
* **Soorten:** Standaard platen, platen met akoestische isolatie, platen met thermische isolatie [56](#page=56).
* **Uitvoering:**
* **Voorbehandeling ondergrond:** Controleren op oneffenheden. Kleine oneffenheden met lijm opvangen. Oneffenheden < 20 mm: egalisatiemiddel. Oneffenheden < 60 mm: droge egalisatiekorrels [56](#page=56).
* Vloer egaliseren [56](#page=56).
* Randstroken aanbrengen [56](#page=56).
* Leggen van platen met verspringende voegen [56](#page=56).
#### 3.5.2 Cementgebonden platen
* **Materiaal:** 2 glasvezelversterkte cementgebonden bouwplaten in lichtbeton, met liplas voor verlijmen, vastschroeven of nieten [57](#page=57).
* **Eigenschappen:** Zeer waterbestendig, ideaal voor natte ruimtes [57](#page=57).
* **Uitvoering:** Vergelijkbaar met gipsvezelplaten [57](#page=57).
---
# Binnenafwerkingen: vloerbekledingen
Dit onderdeel bespreekt de harde vloerbekledingen, waaronder tegelvloeren en houten vloerbekledingen, met aandacht voor materialen, eigenschappen, uitvoering en specifieke details.
### 4.1 Tegelvloeren
Tegelvloeren omvatten keramische tegels, natuursteencomposiettegels, natuursteen en cementtegels.
#### 4.1.1 Keramische tegels
**Materiaal:** Keramische tegels zijn in de massa gekleurd [60](#page=60).
**Specificaties:**
* **Afmetingen en dikte:** Er is een breed scala aan afmetingen en diktes beschikbaar [60](#page=60).
* **Sortering:** Na productie worden tegels gesorteerd op gebreken:
* 1ste sortering: Foutloze tegels die binnen gezichtsafstand geen hinderlijke gebreken vertonen [60](#page=60).
* 2de sortering: Tegels met een storende fout zichtbaar op 1-3 meter afstand [60](#page=60).
* 3de sortering: Tegels met grove fouten zichtbaar boven 3 meter [60](#page=60).
Fabrikanten markeren 1ste keuze met een rode opdruk en 2de keuze met een blauwe opdruk [60](#page=60).
* **Slijtvlak:** Kan geglazuurd of ongeglazuurd zijn, wat diverse eigenschappen bepaalt [60](#page=60).
* **Peil en vlakheid:**
* Peil: Tolerantie is 2 mm afwijking over een rij van 2 meter [61](#page=61).
* Vlakheid ondergrond: Toleranties zijn afhankelijk van het tegelformaat [61](#page=61):
* 30x30 cm tegels: 7 mm/2m [61](#page=61).
* 40x40 cm tegels: 5 mm/2m [61](#page=61).
* 60x60 cm tegels: 2 mm/2m [61](#page=61).
* **Aanvullende specificaties:**
* **Antisliptegels:** Nodig in specifieke ruimtes, met een classificatie van R9 tot R13, waarbij een hoger getal meer antislip betekent [62](#page=62).
**Uitvoering:**
* **Ondergronden:**
* **Cementgebonden ondergronden:** Draagvloer of dekvloer; indien vlak, direct af te werken [62](#page=62).
* **Houten ondergronden:** Vermijd directe plaatsing vanwege werking van hout. Mogelijkheden zijn het plaatsen van gipsplaten/cementgebonden platen, een gevlaste egalisatielaag, of het vervangen van planken door zwaluwstaartplaten en een nieuwe dekvloer [62](#page=62).
* **Bestaande tegelvloer:** Mogelijk indien de bestaande tegels vastliggen, geen scheuren vertonen en vrij zijn van vuil [62](#page=62).
* **Plaatsing:** De tegelindeling moet worden bepaald en een legplan worden overgemaakt. Aansluitingen van voegen op wanden en vloeren vereisen aandacht [63](#page=63).
1. Ondergrond voorbehandelen [63](#page=63).
2. Indeling van de tegels controleren [63](#page=63).
3. Tegellijm aanbrengen [63](#page=63).
4. Tegels indrukken en aankloppen [63](#page=63).
5. Voegen [63](#page=63).
**Uitvoeringsdetails:**
* **Bewegingsvoegen:** Moeten worden overgenomen in de tegelvloer met een uitzettingsprofiel [64](#page=64).
* **Afwerking ter plaatse van deuren:** Mogelijk met een tussendorpel of voeg in de as van het deurblad [64](#page=64).
* **Aansluiting met andere vloerbekleding:** Randprofielen kunnen worden toegepast [64](#page=64).
* **Hellende vloeren:** Vereisen nauwkeurige planning van tegelformaat en hellingsverloop, bijvoorbeeld in inloopdouches [64](#page=64).
* **Vloermatkaders:** Kunnen verzonken worden in de tegelvloer voor schoonloopmatten [65](#page=65).
**Veel voorkomende problemen:**
* **Loskomen van vloertegels:** Kan veroorzaakt worden door spanningen (krimp in dekvloer, thermische spanningen door te snelle opwarming van vloerverwarming) of slechte hechting aan de ondergrond [65](#page=65).
* **Aanbeveling:** Gelijmde plaatsing op een verharde ondergrond heeft de voorkeur [66](#page=66).
* **Schema vloerverwarming:** Bij een nog niet gebruikte vloerverwarming moet de temperatuur geleidelijk met 5K per 24 uur worden opgevoerd tot de maximale werkingstemperatuur. Deze temperatuur moet minimaal 3 dagen worden aangehouden, waarna de temperatuur evenredig wordt teruggebracht. Pas na terugkeer naar de begintemperatuur mag de vloerbedekking worden aangebracht. Dit schema geldt voor alle harde vloerbedekkingen [66](#page=66).
* **Hechting aan de ondergrond:** Afhankelijk van hechtingsmiddel, contactoppervlak, karakteristieken van materialen, uitvoering en omstandigheden [66](#page=66).
#### 4.1.2 Natuursteencomposiettegels
**Materiaal:** Bestaan uit natuursteenkorrels en/of schilfers gebonden met cement of harsen. Na verharding worden ze gepolijst [67](#page=67).
#### 4.1.3 Natuursteen
**Materiaal:** Veel voorkomende soorten zijn kalksteen, marmer, graniet en leisteen [67](#page=67).
* **Eigenschappen:** Tamelijk tot zeer slijtvast, blijvend stroef mits goed afgewerkt, kleurecht en lange levensduur. Sommige soorten zijn vorstbestendig en bestand tegen agressieve stoffen [67](#page=67).
* **Textuur en oppervlakteafwerking:**
* **Verzoeten:** Effen, matte afwerking door fijn schuren met water [67](#page=67).
* **Polijsten:** Kan gewoon of glanzend. Benadrukt textuur; afgeraden voor drukbelopen vloeren [68](#page=68).
* **Geschuurd:** Effen oppervlak met fijne cirkelvormige streepjes, droog of nat geschuurd [68](#page=68).
* **Uitvoering:** Plaatsing kan met lijm of mortel geschieden, vergelijkbaar met keramische tegels [68](#page=68).
#### 4.1.4 Cementtegels
**Materiaal:** Bestaan uit zand en cement met een toplaag van marmerpoeder, aangevuld met pigmenten voor kleur en motieven [69](#page=69).
### 4.2 Houten vloerbekledingen
Houten vloerbekledingen omvatten diverse parketsoorten, laminaat en bamboe.
#### 4.2.1 Algemeen
**Materiaal:** Elke houtsoort heeft een unieke tekening die het uitzicht van de vloer bepaalt. Voorbeelden zijn eik, essen, padouk en lariks [69](#page=69).
**Uitvoering:** Houten vloeren kunnen op vier manieren geplaatst worden:
* **Lijmen:** Diverse parketlijmen zijn beschikbaar, afhankelijk van ondergrond, type vloerbekleding en houtsoort. Fabrikantvoorschriften moeten gevolgd worden [70](#page=70).
* **Dispersielijmen ('witte lijmen'):** Vereisen een getande lijmspatel en 48 uur droogtijd. Nadeel: hout wordt opnieuw bevochtigd [70](#page=70).
* **Alcoholijmen:** Vrij vloeibaar; alcohol verdampt sneller dan de lijm uithardt. Ontvlambaar en vereist ventilatie. Getande lijmspatel voor kleine oppervlaktes (1-2 m²), 48 uur droogtijd [70](#page=70).
* **Polyurethaanlijmen (PU):**
* Tweecomponenten: Vereisen mengen, snel verwerken (60 minuten), kunnen op "vochtige" ondergrond. Bieden akoestische isolatie en verminderen contactgeluid door elasticiteit. 24 uur droogtijd [70](#page=70).
* Eéncomponent: Voorgemengd, uitharding door luchtvochtigheid [70](#page=70).
* **Polymeerlijmen:** Nieuw type, duurder, uitharding door polymerisatie met lucht. Bieden betere hechting en elasticiteit [70](#page=70).
De dikte van de lijmlaag is afhankelijk van de ruwheid van de ondergrond [70](#page=70).
* **Genageld:** De vloerbedekking wordt vernageld op lambourdes of platen met een pneumatische hamer. Dit kan door de tand of rechtstreeks door de plank. Nagelgaten kunnen gedreveld en opgevuld worden [71](#page=71).
* **Genageld en verlijmd:** Combinatie van nagelen en lijmen voor een beter contact met de vloer [71](#page=71).
* **Zwevend:**
* **Isolatielaag:** Voor vermindering van contactgeluid (PU folie, rotswol, kurk) [72](#page=72).
* **Vochtscherm:** Indien risico op vocht in de ondervloer [72](#page=72).
* **Verankering planken:** Via kliksysteem of door tanden en groeven aan elkaar te lijmen [72](#page=72).
**Specifieke uitvoeringsprincipes:**
* **Vloerverwarming:** Hoe dunner het parket, hoe lager de warmteweerstand en hoe sneller de warmte wordt doorgelaten. Gelijmde verbindingen geleiden warmte beter. Een dunne, verlijmde parket is de beste keuze [72](#page=72).
* **Schema vloerverwarming:** Het schema voor tegels (p. 65) is ook van toepassing op houten vloerbedekkingen [72](#page=72).
* **Hout in een badkamer:** Mogelijk mits voorzorgen vanwege hoge luchtvochtigheid die zwel en krimp kan veroorzaken. Kies een stabiele houtsoort (duurzaamheidsklasse I-III), voorzie uitzettingsvoegen, sluit voegen met siliconen, zorg voor goede ventilatie en voorkom stilstaand water. Afwerking met vernis of olie is aan te raden [72](#page=72).
**Afwerking en onderhoud:**
* **Boenwas:** Na opschuren en pore filling, aanbrengen en opboenen. Jaarlijks herhalen. Beperkte slijtlaag en gevoelig voor vocht. Geschikt voor weinig gebruikte, niet vochtige ruimtes [73](#page=73).
* **Vernissen:** Vormt een beschermende film. Minimaal twee lagen aanbrengen. Goed bestand tegen schokken, slijtage en vocht. Onregelmatige slijtage en lokale reparatie zijn nadelen. Bescherming met 'polish' kan oplossing bieden [73](#page=73).
* **Olie:** Dringt dieper in het hout en is niet filmvormend. Plaatselijke herstellingen zijn mogelijk. Geschikt voor grote gebruikslast [73](#page=73).
* **Laminaat:** Geen afwerking nodig, maar nauwkeurige plaatsing is cruciaal daar herstellingen aan het bovenvlak niet mogelijk zijn. Onderhoud met vochtige doek of specifieke schoonmaakmiddelen [73](#page=73).
#### 4.2.2 Plaatvloer
**Materiaal:** Realisatie met multiplexplaten, bouwspaanplaten of OSB platen. Kan dienen als voorlopige onderlaag of definitieve afwerklaag [74](#page=74).
#### 4.2.3 Plankenvloer
**Materiaal:** Drie soorten plankenvloeren:
* **Massieve plankenvloer of parket:** Volledige dikte van de plank is massief hout (1 laag, 1 houtsoort). Dikte 6-30 mm, met of zonder tand en groef [74](#page=74).
* **Massieve gestabiliseerde plankenvloer of parket:** Slijtlaag van 6 mm massief hout met een onderlaag van HDF, OSB of andere [74](#page=74).
* **Halfmassieve plankenvloer of parket:** Slijtlaag van minimaal 2,5 mm massief hout met een onderlaag [75](#page=75).
**Uitvoering:** Kan gelijmd, genageld, gelijmd en genageld of zwevend geplaatst worden [75](#page=75).
#### 4.2.4 Mozaïekparket
**Materiaal:**
* **Massieve mozaïekparket:** Lamellen of stroken samengevoegd tot vierkanten. Kan als onderparket dienen [75](#page=75).
* **Meerlagige mozaïekparket:** Lamellen samengevoegd op een plaat tot panelen met een motief, voorzien van tand en groef [75](#page=75).
* **Tegelpatroon:** Dambord, visgraat, lamel op kant [75](#page=75).
* **Lamellen:** Breedte 18-28 mm [75](#page=75).
* **Dikte:** Minimum 6/8/10 mm [75](#page=75).
**Uitvoering:** Meestal gelijmd op een dekvloer. Meerlagige parket kan eventueel zwevend geplaatst worden [75](#page=75).
#### 4.2.5 Lamparket
**Materiaal:** Stroken (zonder tand en groef), dikte 6-10 mm, naast elkaar geplaatst in een patroon [76](#page=76).
**Uitvoering:** Kan gelijmd en/of genageld worden [76](#page=76).
#### 4.2.6 Fineerparket
**Materiaal:** Slijtlaag van 0,6 tot 2,5 mm massief hout en een onderlaag [76](#page=76).
**Uitvoering:** Kan gelijmd, genageld, gelijmd en genageld of zwevend geplaatst worden [76](#page=76).
#### 4.2.7 Laminaatparket
**Materiaal:** Gemelamineerde en gelamineerde vloerbedekking zonder echt hout in de slijtlaag [77](#page=77).
**Uitvoering:** Kan gelijmd of zwevend geplaatst worden [77](#page=77).
#### 4.2.8 Bamboe
**Materiaal:** Snelgroeiend materiaal. Strippen worden behandeld tegen schimmels en insecten en gecarboniseerd [77](#page=77).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Dragende wanden | Deze wanden hebben een constructieve functie; indien ze worden verwijderd, moet de belasting worden overgenomen door een nieuwe structuur zoals balken of kolommen. |
| Niet dragende wanden | Deze wanden hebben geen constructieve functie en kunnen zonder gevolgen voor de structuur worden afgebroken. |
| Scheidingswanden | Wanden die dienen om ruimtes van elkaar te scheiden en die geen constructieve functie hebben. |
| Gewone scheidingswanden | Scheidingswanden die ondersteuning nodig hebben van balken, de structuur van het gebouw of andere muren, waardoor hun plaatsing beperkt is. |
| Lichte scheidingswanden | Scheidingswanden met een gewicht onder 300 kg/m, die geplaatst kunnen worden zonder extra constructieve voorzieningen, wat zorgt voor grote flexibiliteit. |
| Sterkte (van een wand) | Een eigenschap die bepaalt of elementen aan de wand verankerd kunnen worden, wat essentieel kan zijn voor de functionaliteit en levensduur van de wand. |
| Stijfheid (van een wand) | De mate waarin een wand weerstand biedt aan vervorming. Dit kan een belangrijke factor zijn bij de luchtgeluidsisolatie, aangezien geluid zich kan voortplanten via trillende, stijve materialen. |
| Stabiliteit (van een wand) | De weerstand van de wand tegen instorting of ongewenste bewegingen, essentieel voor de veiligheid en duurzaamheid van de constructie. |
| Thermische isolatie | De eigenschap van een wand om warmteoverdracht te beperken, wat bijdraagt aan een comfortabel binnenklimaat en energiebesparing. |
| Akoestische isolatie | De eigenschap van een wand om de overdracht van geluid tussen ruimtes te verminderen, essentieel voor geluidcomfort en privacy. |
| Vochtgevoeligheid | De mate waarin een materiaal vocht kan opnemen en de gevolgen daarvan, wat belangrijk is voor toepassingen in vochtige ruimtes zoals natte cellen. |
| Brandveiligheid | De mate waarin een materiaal of constructie bestand is tegen brand, cruciaal voor de veiligheid van gebouwen, met name bij scheidingen tussen verschillende brandcompartimenten. |
| Droge afbouw | Een bouwmethode waarbij geen mortel wordt gebruikt tijdens de opbouw en geen pleister als afwerking dient, wat resulteert in een snellere constructie. |
| Traditionele afbouw | Een bouwmethode waarbij wanden gemetseld worden en vervolgens bepleisterd, wat een meer arbeidsintensieve en tijdrovende aanpak vereist. |
| Verplaatsbare wanden | Systemen die ontworpen zijn om eenvoudig gedemonteerd en verplaatst te kunnen worden, vaak gebruikt voor kantoorruimtes of sanitair. |
| Baksteen | Een metselsteen vervaardigd uit klei of een vergelijkbaar materiaal, gebakken op hoge temperatuur om een keramische binding te vormen. |
| Volle baksteen | Een metselsteen waarvan de perforaties minder dan 20% van het totale volume beslaan, wat kan betekenen dat de steen geen gaten heeft. |
| Geperforeerde baksteen | Een metselsteen of blok waarvan de perforaties minimaal 20% van het volume innemen, vaak bekend als 'snelbouwsteen'. |
| Isolerende baksteen | Bakstenen met verbeterde thermische isolerende eigenschappen, vaak herkenbaar aan merknamen met een prefix zoals 'poro-', 'iso-' of 'thermo-'. |
| Betonsteen | Blokken vervaardigd uit cement, granulaten (zoals grind) en water, die zowel hol als vol kunnen worden geproduceerd en vaak worden gebruikt voor dragende muren. |
| Gipsblokken | Bouwelementen gemaakt van natuurlijk gips gemengd met water en hulpstoffen, gegoten in vormen en vervolgens gedroogd, gekenmerkt door snelle en eenvoudige plaatsing. |
| Cellenbeton | Een lichtgewicht bouwmateriaal samengesteld uit kalk, cement en zand, dat voor meer dan de helft uit kleine, met lucht gevulde cellen bestaat, wat resulteert in goede isolerende en brandwerende eigenschappen. |
| Thermische inertie | Het vermogen van een materiaal om warmte op te slaan en deze later weer af te geven, wat helpt bij het afvlakken van temperatuurschommelingen. |
| Luchtgeluid | Geluid dat zich door de lucht voortplant en onder andere wordt veroorzaakt door trillingen van luchtmoleculen. |
| Contactgeluid | Geluid dat ontstaat wanneer een constructiedeel trilt en dit geluid vervolgens doorgeeft aan andere delen van de constructie. |
| Holle scheidingswanden | Scheidingswanden die bestaan uit een draagstructuur en plaatmateriaal, waardoor een holle ruimte ontstaat die kan worden opgevuld met isolatie. |
| Gipskartonplaten | Platen met een kern van gips aan beide zijden bedekt met stevig karton, gebruikt voor droge afbouwconstructies zoals wanden en plafonds. |
| Draagstructuur (gipskarton) | Het skelet van een gipskartonwand, dat bestaat uit metalen profielen of houten regels en stijlen, waarop de gipskartonplaten worden bevestigd. |
| Meten skelet (gipskarton) | Een draagstructuur voor gipskartonwanden opgebouwd uit licht stalen, thermisch verzinkte profielen, zoals U- en Omega-profielen. |
| Houten skelet (gipskarton) | Een draagstructuur voor gipskartonwanden opgebouwd uit geschaafde houten regels en stijlen. |
| Voorzetwanden | Wanden die voor een bestaande wand worden geplaatst om ruimte te creëren voor leidingen, thermische of akoestische isolatie, of om een niet-bepleisterbare wand te behandelen. |
| Plafondafwerking | De laatste laag aan de onderzijde van een plafond, die zorgt voor het esthetische uiterlijk en eventuele extra functionaliteiten zoals geluidsisolatie. |
| Vrijdragende plafonds | Plafonds die geen ondersteuning hebben van de bovenliggende structuur, maar worden bevestigd aan tegenoverliggende wanden. |
| Afgehangen plafonds | Plafonds die met behangers of ophangsystemen aan de bovenliggende draagstructuur worden bevestigd. |
| Dubbel regelwerk (plafond) | Een plafondconstructie waarbij twee lagen metalen profielen worden gebruikt voor verhoogde stabiliteit en efficiëntie bij het bevestigen van hangers. |
| Gebogen plafond | Plafondconstructies die speciale flexibele profielen gebruiken om gebogen of verlaagde vormen te realiseren. |
| Veerregels (plafond) | Metalen profielen met een veermechanisme, gebruikt om plafonds op te hangen en tegelijkertijd geluidsisolatie te verbeteren, vaak toegepast onder houten balklagen. |
| Houten regels (plafond) | Houten latten van specifieke afmetingen die rechtstreeks aan de draagstructuur (bijvoorbeeld een houten balklaag) worden bevestigd voor de ondersteuning van plafondbekleding. |
| Dekvloer | De laag die bovenop de draagvloer wordt aangebracht om een vlakke, stabiele basis te vormen voor de uiteindelijke vloerbekleding. |
| Bedrijfsvloer | Een vloer die ontworpen is om zware belastingen te weerstaan en bestand te zijn tegen specifieke industriële omstandigheden. |
| Draagvloer | De fundamentele laag van een vloerconstructie, meestal uit beton, die de belasting draagt en doorgeeft aan de onderliggende constructie. |
| Natte methode (vloeren) | Vloeraanbrengingstechnieken waarbij water of vochtige materialen worden gebruikt, zoals cementgebonden en calciumsulfaatgebonden dekvloeren. |
| Droge methode (vloeren) | Vloeraanbrengingstechnieken waarbij droge materialen worden gebruikt, vaak toegepast bij renovaties, zoals met multiplex, gipsplaat of vezelplaten. |
| Peil | Het referentieniveau van een vloer, cruciaal voor de juiste opbouw en aansluiting met andere vloeren of elementen. |
| Horizontaliteit | De mate waarin een vloer perfect horizontaal ligt, tenzij een specifieke helling vereist is voor bijvoorbeeld waterafvoer. |
| Vlakheid | De afwezigheid van oneffenheden, ongelijkheden of krommingen op het vloeroppervlak, beoordeeld met behulp van specifieke tolerantieklassen. |
| Oppervlaktetoestand | De textuur en ruwheid van het vloeroppervlak, die van belang is voor de aanbrenging van de uiteindelijke vloerbekleding. |
| Cementgebonden dekvloeren | Dekvloeren vervaardigd uit een mengsel van cement, toeslagstoffen en water, die hechtend, niet-hechtend of zwevend kunnen worden aangebracht. |
| Calciumsulfaatgebonden dekvloeren | Dekvloeren op basis van calciumsulfaat (anhydriet), die gekenmerkt worden door een korte droogtijd en geringe krimp. |
| Harsgebonden bedrijfsvloeren | Industriële vloeren die worden aangebracht met kunstharsen zoals epoxy of polyurethaan, bekend om hun hoge duurzaamheid en chemische bestendigheid. |
| Droge zwevende dekvloeren | Vloersystemen die worden aangebracht zonder natte methoden, vaak gebruikt bij renovaties, met materialen zoals multiplex of vezelplaten. |
| Hechtende dekvloer | Een dekvloer die een integraal onderdeel vormt van de draagvloer, aangebracht met een hechtlaag voor optimale verbinding. |
| Niet-hechtende dekvloer | Een dekvloer die gescheiden is van de draagvloer door een glij- of scheidingslaag, vaak een PE-folie, om krimp- en uitzettingsbewegingen op te vangen. |
| Zwevende dekvloer | Een dekvloer die aangebracht wordt op een samendrukbare isolatielaag, waardoor geluids- en warmte-isolatie wordt verbeterd en de dekvloer vrij kan bewegen. |
| Anhydriet dekvloeren | Dekvloeren gemaakt met synthetisch calciumsulfaat als bindmiddel, gekenmerkt door snelle droging, naadloze verwerking en hoge sterkte. |
| Gepolierd beton | Een cementgebonden bedrijfsvloer waarbij het beton zelf de afgewerkte vloer vormt, die na het storten en tijdens het uitharden wordt gepolijst of gevlinderd voor een glad en duurzaam oppervlak. |
| Gietvloer | Een dunne (2-5 mm) vloerbekleding op basis van kunstharsen zoals epoxy of PU, die zelfnivellerend is en een naadloos, esthetisch aantrekkelijk oppervlak creëert. |
| Harsmortelvloer (troffelvloer) | Een vloerbekleding die bestaat uit een combinatie van kunstharsen en speciale zandsoorten, aangebracht en gevlinderd, wat resulteert in een vloeistofdichte, naadloze en antislip vloer. |
| Steentapijt | Een decoratieve vloerbedekking bestaande uit gekleurde granulaten gebonden met hars, die een 'open' of 'gesloten' oppervlakstructuur kan hebben. |
| Droge dekvloeren | Vloersystemen die worden samengesteld uit droge elementen zoals gipsvezelplaten of cementgebonden platen, die geen droogtijd vereisen. |
| Gipsvezelplaten | Droge dekvloerelementen gemaakt van gips en vezels, die ook verkrijgbaar zijn met extra akoestische of thermische isolatie. |
| Cementgebonden platen | Bouwplaten versterkt met glasvezel en gemaakt van lichtbeton, die worden gebruikt voor droge dekvloeren en bekend staan om hun waterbestendigheid. |
| Binnenafwerkingen | De esthetische en functionele afwerkingen aan de binnenkant van een gebouw, zoals vloer- en wandbekledingen. |
| Binnenvloerafwerkingen | De uiteindelijke bekleding van de vloer, zoals tegels, hout of gietvloeren. |
| Tegelvloeren | Vloeren bedekt met tegels, gemaakt van diverse materialen zoals keramiek, natuursteen of cement. |
| Keramische tegels | Tegels vervaardigd uit klei en gebakken, vaak gekenmerkt door hun duurzaamheid en breed scala aan ontwerpen en toepassingen. |
| Sortering (tegels) | Classificatie van tegels op basis van het aantal en de ernst van fabricagefouten, waarbij 1ste sortering foutloos is. |
| Slijtvlak | Het zichtbare oppervlak van een tegel dat het meest wordt blootgesteld aan slijtage. |
| Geglazuurde tegels | Keramische tegels die voorzien zijn van een glasachtige coating, wat zorgt voor een glad, waterdicht en vaak glanzend oppervlak. |
| Ongeglazuurde tegels | Keramische tegels die geen glazuurlaag hebben, waardoor het materiaal zelf zichtbaar blijft en vaak een meer matte of natuurlijke uitstraling heeft. |
| Antisliptegels | Tegels met een specifieke oppervlaktestructuur of afwerking om uitglijden te voorkomen, vooral wanneer de vloer nat is; de antislipgraad wordt aangeduid met een R-waarde. |
| Natuursteencomposiettegels | Tegels samengesteld uit natuursteenkorrels en/of schilfers gebonden met cement of harsen, die na verharding gepolijst worden. |
| Natuursteen tegels | Vloertegels gemaakt van verschillende soorten natuursteen zoals marmer, graniet of leisteen, bekend om hun slijtvastheid en unieke uitstraling. |
| Verzoeten (natuursteen) | Een effen, matte afwerking van natuursteen door zeer fijn schuren met water, waarbij geen zichtbare groefjes achterblijven. |
| Polijsten (natuursteen) | Een afwerking waarbij het oppervlak van de natuursteen wordt bewerkt tot een glanzend of gewoon glad oppervlak, wat de textuur van de steen benadrukt. |
| Geschuurd (natuursteen) | Een oppervlakteafwerking van natuursteen waarbij de tegel droog of nat wordt geschuurd, wat resulteert in een glad oppervlak met fijne, cirkelvormige streepjes. |
| Cementtegels | Vloertegels gemaakt van zand en cement, met een toplaag van marmerpoeder, waaraan pigmenten worden toegevoegd om kleuren en motieven te vormen. |
| Houten vloerbekledingen | Vloerbedekkingen gemaakt van verschillende houtsoorten, zoals parket, plankenvloeren en laminaat. |
| Massieve plankenvloer | Een houten vloer waarvan de gehele dikte uit massief hout bestaat, met of zonder tand- en groefverbinding. |
| Gestabiliseerde plankenvloer | Een houten vloer met een slijtlaag van massief hout en een onderlaag van bijvoorbeeld HDF of OSB, wat zorgt voor extra stabiliteit. |
| Halfmassieve plankenvloer | Een houten vloer met een relatief dunne slijtlaag van massief hout bovenop een onderlaag van ander materiaal. |
| Mozaïekparket | Parket samengesteld uit kleine houten lamellen die tot vierkanten of panelen worden samengevoegd in diverse patronen zoals dambord of visgraat. |
| Lamparket | Parket bestaande uit stroken zonder tand- en groefverbinding, naast elkaar geplaatst in een bepaald patroon. |
| Fineerparket | Een houten vloerbekleding met een dunne slijtlaag van massief hout (fineer) op een onderlaag. |
| Laminaatparket | Een vloerbedekking waarvan de slijtlaag bestaat uit gemelamineerd en gelamineerd materiaal, zonder echt hout. |
| Bamboe | Een materiaal afkomstig van de bamboeplant, dat wordt verwerkt tot vloerbekleding en bekend staat om zijn snelle groei. |
| Vloerverwarming schema | Een voorgeschreven procedure voor het geleidelijk opwarmen en afkoelen van een vloer met vloerverwarming om spanningen te voorkomen, essentieel voor harde vloerbekledingen. |