Cover
Start now for free Hs23.docx
Summary
# Impliciete sociale cognitie en sociale priming
Hier is een gedetailleerde studiehandleiding over impliciete sociale cognitie en sociale priming, gebaseerd op de verstrekte informatie.
## 1. Impliciete sociale cognitie en sociale priming
Dit onderwerp onderzoekt de onbewuste processen die ons sociale gedrag sturen en de methoden die gebruikt worden om deze te meten, evenals de uitdagingen rond replicatie.
### 1.1 Introductie tot impliciete sociale cognitie
Veel sociaal-cognitieve processen vinden impliciet plaats, wat betekent dat we ons niet altijd bewust zijn van de redenen achter ons sociale handelen. Impliciete sociale cognitie verwijst naar deze processen die buiten onze bewuste controle opereren en verband houden met sociaal-psychologische constructen zoals attitudes, stereotypen en zelfconcepten.
### 1.2 Methoden voor het meten van impliciete sociale cognitie
Om impliciete sociaal-cognitieve processen te onderzoeken, worden impliciete maten gebruikt. Deze meten processen die de basis vormen voor sociale perceptie, beoordelingen en acties, en die niet introspectief of via zelfrapportage kunnen worden gemeten. Twee belangrijke methoden zijn:
#### 1.2.1 Priming-procedures
Priming-procedures beïnvloeden percepties, beoordelingen en gedrag door subtiele blootstelling aan prikkels.
* **Algemene Priming:**
* **Perceptuele priming:** Een stimulus vergemakkelijkt de latere herkenning van dezelfde stimulus.
* **Semantische priming:** Blootstelling aan een woord activeert gerelateerde woorden in het geheugen, wat leidt tot snellere herkenning.
* **Mechanisme:** Activatie verspreidt zich via associatieve netwerken in het langetermijngeheugen.
* **Sociale Priming:** Dit is complexer dan algemene priming vanwege de indirectere relatie tussen de stimulus (prime) en het gedrag.
* **Voorbeelden van sociale priming-effecten:**
* Trager lopen na blootstelling aan woorden gerelateerd aan ouderdom.
* Minder bereidheid om vrijwilligerswerk te doen na blootstelling aan woorden over geld.
* Verbeterde prestaties op kennisvragen na blootstelling aan het stereotype van een profvoetballer.
* Conservatievere politieke standpunten na blootstelling aan een nationale vlag (op lange termijn).
* **Uitdagingen en Discussie rond Sociale Priming:**
* Veel sociale priming-effecten zijn moeilijk te verklaren en niet consistent gerepliceerd.
* De mate waarin gedrag onbewust wordt beïnvloed door sociale priming is onderwerp van discussie.
* Zonder een sterk theoretisch kader bestaat het risico op overhaaste conclusies.
* De robuustheid en betrouwbaarheid van sociale priming-effecten blijven een punt van onderzoek.
#### 1.2.2 Impliciete associatietesten (IAT)
IAT's meten impliciete attitudes en stereotypen door reactietijden te analyseren bij het koppelen van concepten.
* **Werkingsprincipe:**
1. **Eerste blok (namen):** Proefpersonen moeten snel reageren op Afro-Amerikaanse en Europese namen (bijvoorbeeld links voor Afro-Amerikanen, rechts voor Europeanen).
2. **Tweede blok (woorden):** Proefpersonen moeten snel reageren op positieve en negatieve woorden (bijvoorbeeld links voor positief, rechts voor negatief).
3. **Gecombineerd blok:** Namen en woorden worden gecombineerd (bijvoorbeeld links = Afro-Amerikaanse namen én positieve woorden; rechts = Europese namen én negatieve woorden).
4. **Omkering:** De koppelingen worden omgedraaid (bijvoorbeeld links = Europese namen én positieve woorden; rechts = Afro-Amerikaanse namen én negatieve woorden).
* **Interpretatie:** Snellere reacties bij een combinatie die overeenkomt met automatische associaties duidt op impliciete voorkeuren of vooroordelen. Iemand die sneller reageert bij "Afro-Amerikaans + negatief" en "Europees + positief" kan onbewuste negatieve associaties hebben met Afro-Amerikanen.
### 1.3 Theorie van de geest (Theory of Mind - ToM)
Theory of Mind (ToM) is het vermogen om ons in te leven in het perspectief van een ander en een theorie te vormen over diens mentale representaties (gedachten, gevoelens, intenties).
* **Kernconcept:** ToM stelt ons in staat te begrijpen dat anderen mentale toestanden hebben die verschillen van de onze.
> **Voorbeeld:** Als Max chocola heeft opgegeten en de rest in een la heeft gelegd, terwijl zijn moeder het in de koelkast heeft gezet, zal Max eerst in de la zoeken. Dit toont aan dat je zijn perspectief kunt innemen en begrijpt dat hij niet weet dat de chocola is verplaatst.
* **Neurobiologie van ToM:**
* De mediale frontale gyrus is actief wanneer mensen nadenken over de intenties van anderen.
* ToM is gevoelig voor afleiding en vereist aandacht en cognitieve hulpbronnen; het is geen automatisch proces.
* **Mind Reading:** Dit is een breder concept dan ToM en omvat het interpreteren van de mentale staat van een ander, inclusief gevoelens, intenties, doelen, kennis en overtuigingen. Het helpt ook bij het begrijpen van onze eigen emoties.
* **Aangeboren of Aangeleerd:** Mind reading is deels aangeboren en deels aangeleerd door het interpreteren van gezichtsuitdrukkingen, lichaamstaal en gedrag.
* **Neurale Basis van Mind Reading:** Naast de mediale prefrontale cortex zijn ook de temporopariëtale junctie en de precuneus actief.
### 1.4 De neurale basis van sociale cognitie
Verschillende hersengebieden spelen een cruciale rol bij sociale cognitie.
#### 1.4.1 De amygdala en sociale beoordeling van gezichten
De amygdala is cruciaal voor het verwerken van emoties, met name angst en woede, op gezichten. Het helpt ook bij het toewijzen van cognitieve processen aan biologisch belangrijke, maar ambigue stimuli. Schade aan de amygdala kan leiden tot uiterst vriendelijk gedrag, omdat het waarschuwingssysteem voor gevaarlijke personen ontbreekt. De amygdala speelt ook een rol bij het herkennen van biologische beweging en het afleiden van psychologische attributen uit beweging.
#### 1.4.2 De ventromediale prefrontale cortex (vmPFC)
De vmPFC koppelt perceptuele representaties van stimuli aan hun emotionele en sociale significantie.
* **Domein 1: Emotionele en sociale significantie:**
* De vmPFC helpt ons te voelen wat goed, fout, gevaarlijk of sociaal gepast is.
* In tegenstelling tot de amygdala verwerkt de vmPFC zowel belonende als aversieve stimuli, en zijn de representaties minder stimulusgedreven en meer gebaseerd op complexe emotionele waardebepaling.
* Schade aan de vmPFC leidt tot emotionele en sociale problemen, zoals slechte organisatie, verminderd reactievermogen op straf, sociaal ongepast gedrag en een gebrek aan empathie.
* **Domein 2: Sociaal redeneren:**
* De vmPFC is essentieel voor sociaal redeneren, inclusief het begrijpen van regels en bedrog.
* Patiënten met vmPFC-schade presteren slechter op sociaal relevante redeneertaken (zoals de Wason-kaartselectietaak) dan op abstracte redeneertaken, wat de specifieke rol van de vmPFC in sociaal redeneren aantoont.
#### 1.4.3 De somatosensorische cortex
Delen van de rechter-somatosensorische cortex spelen een rol bij het genereren van een mentale representatie van een ander. Schade hieraan beperkt het vermogen om emoties uit gezichten af te leiden. Het idee is dat de somatosensorische cortex de waargenomen gelaatsuitdrukking simuleert, wat overeenkomt met de hypothese van een lichaamsmodel dat ook simulaties van anderen omvat.
#### 1.4.4 Het spiegelneuronensysteem
Spiegelneuronen worden actief wanneer we een actie uitvoeren en wanneer we dezelfde actie bij een ander observeren.
* **Functie:** Het spiegelneuronensysteem speelt waarschijnlijk een belangrijke rol bij het begrijpen van acties en intenties door deze intern te simuleren.
* **Evidentie:**
* Bij apen tonen studies aan dat spiegelneuronen vuren bij het uitvoeren en observeren van grijpbewegingen, zelfs als het object verborgen is, en zelfs bij het horen van het geluid van de actie.
* Bij mensen is er indirecte evidentie voor een menselijk equivalent. TMS-studies suggereren dat het systeem klaar is om de actie uit te voeren tijdens observatie.
* Het menselijke systeem lijkt te reageren op een breder scala aan acties dan bij apen.
* **Beperkingen en discussie:**
* Er is geen consensus over de precieze rol en omvang van het spiegelneuronensysteem bij actiebegrip.
* Andere neurale mechanismen zijn waarschijnlijk ook betrokken.
* Het klassieke spiegelneuronensysteem kan mogelijk geen onderscheid maken tussen betekenisvolle en betekenisloze acties.
* Er is discussie over de mate waarin het spiegelneuronensysteem direct betrokken is bij het begrijpen van intenties versus het simpelweg representeren van bewegingen.
#### 1.4.5 Spiegelneuronen en emoties
Sommige onderzoekers veronderstellen dat spiegelneuronen betrokken zijn bij het begrijpen van emoties. De **insula** speelt hierin een belangrijke rol.
* **Rol van de insula:**
* De insula is actief bij het begrijpen van emoties, met name walging.
* Het ontvangt zintuiglijke informatie (reuk, smaak) en verwerkt gezichtsperceptie en interoceptie (interne lichamelijke toestanden).
* Stimulatie van de insula kan visceromotorische responsen oproepen.
* Bij mensen is de insula actief bij het verwerken van walging, zowel zelf ervaren als waargenomen bij anderen.
* Schade aan de insula leidt tot selectieve beperkingen in het herkennen van walging.
* **Simulatiemechanisme:** Het observeren van emoties bij anderen activeert vergelijkbare neurale circuits als het zelf ervaren van die emoties, wat bijdraagt aan empathie.
#### 1.4.6 Spiegelneuronen en gebarentaal
Onderzoek suggereert dat het spiegelneuronensysteem niet cruciaal is voor het begrijpen van gebarentaal. Losse gebaren kunnen begrepen worden zonder specifieke activiteit in frontale spiegelneuronengebieden, terwijl het begrijpen van gebarenzinnen meer afhankelijk is van temporale-pariëtale gebieden.
#### 1.4.7 Spiegelneuronen en predictive coding
Het predictive coding-framework verklaart hoe het spiegelneuronensysteem kan bijdragen aan het begrijpen van acties.
* **Efferente kopie (uitvloeisignaal):** Een interne kopie van een motorcommando helpt het brein de gevolgen van eigen bewegingen te voorspellen via een 'forward model'.
* **Spiegelneuronen en inverse modellen:** Bij het observeren van andermans acties werkt dit omgekeerd: de sensorische input van de beweging leidt tot een reconstructie van de motorcommando's die die beweging veroorzaakten. Dit simuleert hoe de ander de actie zou uitvoeren.
* **Predictive coding framework:** Dit model integreert voorspellingen op verschillende niveaus (visueel, motorisch, doelgericht) en minimaliseert predictiefouten. Het kan context en intenties meenemen om te begrijpen wat iemand doet, zelfs bij identieke bewegingen met verschillende doelen.
* **Mirror touch synesthesia:** Dit fenomeen, waarbij iemand een aanraking ervaart bij het zien dat een ander wordt aangeraakt, wordt deels verklaard door de gedeelde neuronale netwerken voor de representatie van het eigen lichaam en dat van een ander.
### 1.5 Sociale perceptie
Sociale perceptie omvat het trekken van conclusies uit het non-verbale gedrag van anderen. Naast het spiegelneuronensysteem spelen ook gebieden die betrokken zijn bij eigen cognitieve en lichamelijke functies een rol, zoals de insula, cingulate cortex, motorische gebieden en somatosensorische cortices.
#### 1.5.1 Sociale uitsluiting
De anterieure cingulate cortex (ACC) is actief bij de affectieve component van fysieke pijn en speelt ook een rol bij sociale uitsluiting. In het Cyberball-spel vertoonden proefpersonen die sociaal werden buitengesloten meer ACC-activiteit, wat correleert met de mate van zelfgerapporteerde sociale pijn.
#### 1.5.2 Plaatsvervangende pijn
Het zien van anderen die pijn lijden, activeert hersengebieden die betrokken zijn bij pijnverwerking. Echter, eigen fysieke pijn activeert vooral somatosensorische en emotionele pijngebieden, terwijl waargenomen pijn meer sociale en mentalisatiegebieden activeert, zoals de dorsomediale prefrontale cortex en de amygdala.
#### 1.5.3 Aanraking van een ander
De secundaire somatosensorische cortex speelt een rol bij het waarnemen van de somatosensorische perceptie van een ander. Dit kan het gevolg zijn van de simulatie van de kwalitatieve ervaring van de aanraking.
### 1.6 Joint action (gemeenschappelijke actie)
Joint action is elke sociale interactie waarbij individuen hun acties moeten coördineren in tijd en ruimte om een verandering teweeg te brengen. Succesvolle gemeenschappelijke actie vereist:
1. **Gedeelde representaties:** Het vermogen om intenties en kennis te delen.
* **Joint attention:** Het afstemmen van aandachtsprocessen op elkaar creëert een perceptuele gemeenschappelijke grond voor het initiëren en coördineren van acties.
* **Actieobservatie:** Het spiegelneuronensysteem kan een rol spelen bij het delen van actierepresentaties en onderliggende doelen, wat kan leiden tot 'motorische resonantie'. Het voorspellen van andermans acties is hierbij cruciaal.
2. **Voorspellen van acties van anderen:** Het vermogen om te anticiperen op de volgende stappen in andermans actie.
3. **Integreren van actieconsequenties:** Het combineren van de voorspelde eigen acties en die van de ander.
* **Taken delen:** Kennis van de taak of rol van de ander stelt ons in staat hun gedrag te voorspellen, zelfs zonder directe observatie. Foutmonitoring bij observatoren lijkt op eigen foutmonitoring.
* **Actiecoördinatie:** Het aanpassen van eigen acties aan die van een ander vereist het betrekken van de handelingscapaciteiten van de partner en het waarnemen van 'affordances' (mogelijkheden voor interactie).
* **Agency:** De neiging om de oorzaak van een gebeurtenis toe te schrijven aan onszelf. Personen met autisme kunnen moeite hebben met het onderscheiden van eigen en andermans acties.
### 1.7 Sociaal beslissen
Sociale beslissingen zijn beïnvloed door sociale factoren en vereisen het voorstellen van de gedachten en emotionele reacties van anderen.
* **Neureconomie:** Bestudeert de neurale correlaten van economische beslissingen, zoals voorkeuren en overtuigingen.
* **Sociale dilemma's:** Situaties waarin individueel voordelige beslissingen nadelig zijn voor de groep (bv. het commons dilemma). Het nemen van beslissingen in sociale dilemma's vereist kennis van de eigen opbrengst, de intentie van de ander en diens verwachte opbrengst.
* **Vertrouwen:** Het vermogen om vertrouwen te initiëren en aan te houden kan worden beïnvloed door oxytocine, dat angstgevoelens reduceert en de activiteit van de amygdala vermindert.
* **Morele dilemma's:** Problemen met twee negatieve uitkomsten. Deze kunnen worden opgelost via snelle, affectieve processen (Systeem 1, geassocieerd met de vmPFC en amygdala voor deontologische beslissingen) of langzamere, cognitieve processen (Systeem 2, geassocieerd met de dorsolaterale prefrontale cortex en ACC voor utilitaire beslissingen). Onrealistische scenario's in morele dilemma's kunnen de validiteit van de resultaten beïnvloeden.
**Tip:** Begrijp de mechanismen achter impliciete sociale cognitie en hoe deze verschillen van expliciete processen. Oefen met het herkennen van situaties waarin deze impliciete processen een rol spelen.
---
# Theory of mind en de neurale basis van sociale cognitie
Hieronder volgt een gedetailleerde studiehandleiding over "Theory of mind en de neurale basis van sociale cognitie".
## 2. Theory of mind en de neurale basis van sociale cognitie
Theory of mind (ToM) verwijst naar ons vermogen om de mentale toestanden, zoals gedachten, gevoelens en intenties, van anderen te begrijpen en ons in te leven in hun perspectief, wat cruciaal is voor sociale interactie en besluitvorming.
### 2.1 Wat is Theory of Mind?
Theory of Mind (ToM) is het vermogen om ons in te leven in het perspectief van een ander persoon. Het stelt ons in staat om een "theorie" te vormen over de gedachten, gevoelens en intenties van anderen. Dit stelt ons in staat om het gedrag van anderen te interpreteren en te voorspellen.
> **Voorbeeld:** Als Max chocola eet, de rest in een la legt, en zijn moeder verplaatst het naar de koelkast, zal Max het in de la zoeken. Dit is omdat men zich kan verplaatsen in Max' perspectief en begrijpt dat hij niet weet dat het chocolaatje is verplaatst.
#### 2.1.1 Mind reading
Mind reading is nauw verwant aan ToM en omvat het interpreteren van de mentale staat van een ander, inclusief gevoelens, intenties, doelen, kennis en overtuigingen. Het is het vermogen om de mentale staat van een ander te representeren en helpt ons ook onze eigen emoties beter te begrijpen. Mind reading wordt deels als aangeboren en deels als aangeleerd beschouwd, ontwikkeld door het interpreteren van gezichtsuitdrukkingen, lichaamstaal en gedrag.
#### 2.1.2 Neurobiologie van Theory of Mind
Studies met behulp van PET-scans hebben aangetoond dat de mediale frontale gyrus actief is wanneer mensen nadenken over de intenties van anderen. ToM vereist aandacht en cognitieve hulpbronnen; het is geen automatisch proces. Afleiding, zoals het uitvoeren van een gelijktijdige cognitieve taak, vermindert de prestaties op ToM-taken.
Neuroimaging-onderzoek wijst op activiteit in de mediale prefrontale cortex, de temporopariëtale junctie en de precuneus bij het nadenken over de mentale staat van anderen.
### 2.2 De neurale basis van sociale cognitie
De studie van de neurale basis van sociale cognitie maakt gebruik van onderzoek bij mensen met hersenbeschadigingen, met name aan de frontaalkwab, en bij personen met aandoeningen zoals autismespectrumstoornis (ASS). Deze aandoeningen tonen beperkingen in het begrijpen van de mentale toestand van anderen.
#### 2.2.1 Modulariteit van sociale cognitie
Sociale cognitie wordt vaak beschouwd als opgebouwd uit verschillende modules, zoals het herkennen van emoties en het begrijpen van intenties. Vergelijkingen tussen syndromen zoals autisme (met sociale cognitieve beperkingen) en het Williams-syndroom (met hypersociaal gedrag ondanks andere cognitieve beperkingen) bieden inzicht in deze modulariteit.
#### 2.2.2 Specifieke hersengebieden en hun functies
**Amygdala:**
* **Gezichtsherkenning van sociale emoties:** De amygdala is cruciaal voor het herkennen van emoties op gezichten, vooral negatieve emoties zoals angst en woede, maar ook positieve emoties. Het ontvangt informatie van de fusiform face area in de temporale kwab.
* **Allocatie van cognitieve processen:** De amygdala helpt bij het toewijzen van cognitieve aandacht, met name bij biologisch belangrijke, maar ambigue stimuli.
* **Effect van amygdalaschade:** Schade aan de amygdala kan leiden tot verminderd sociaal afwijkend gedrag en een verhoogde vriendelijkheid, omdat het waarschuwingssysteem voor gevaarlijke signalen ontbreekt. Hogere cognitieve processen kunnen dit bij mensen echter deels reguleren.
* **Biologische beweging en intentie:** De amygdala speelt een rol bij het herkennen van biologische beweging en het afleiden van psychologische attributen uit bewegingspatronen. Studies zoals die van Heider & Simmel met geometrische figuren illustreren hoe mensen sociale verhalen en intenties interpreteren, zelfs zonder duidelijke sociale cues, wat bij amygdala-schade afwezig is.
* **Snelle evaluatie:** De amygdala zorgt voor een snelle en automatische evaluatie van belangrijke stimuli en de saliëntie van emoties, en werkt samen met de prefrontale cortex voor sociaal gedrag en emotionele evaluatie.
**Ventromediale Prefrontale Cortex (vmPFC):**
* **Verbinding van perceptie en emotie/sociale significantie:** De vmPFC koppelt perceptuele representaties van stimuli aan hun emotionele en sociale significantie. Het helpt bij het beoordelen van wat goed, fout, gevaarlijk of sociaal gepast is.
* **Verschillen met de amygdala:** De vmPFC verwerkt zowel belonende als aversieve stimuli, terwijl de amygdala meer reageert op aversieve stimuli. De beloningsgerelateerde representaties in de vmPFC zijn minder stimulusgedreven en kunnen het gevolg zijn van complexere emotionele waardebepalingen en context.
* **Effect van vmPFC-schade:** Schade aan de vmPFC kan leiden tot emotionele en sociale problemen, slechte organisatie, verminderd reactievermogen op straf, stereotiep gedrag, gebrek aan zorg en empathie, en ongepaste sociale beslissingen. Dit duidt op een disfunctioneel mechanisme dat cognitieve mechanismen belemmert in het effectief benutten van emotionele kennis.
* **Sociaal redeneren:** De vmPFC is essentieel voor sociaal redeneren, zoals het begrijpen van regels, bedrog en intenties. Patiënten met vmPFC-schade presteren significant slechter op sociaal relevante redeneertaken, zoals de Wason-kaartselectietaak, maar vertonen geen verslechtering op algemene abstracte redeneertaken, wat de specifieke rol van de vmPFC in sociaal redeneren benadrukt.
**Somatosensorische Cortex:**
* **Empathie en simulatie:** De rechter somatosensorische cortex speelt een rol bij empathie en het creëren van een mentale representatie van een ander. Schade hieraan kan leiden tot beperkingen in het afleiden van emoties uit gezichten.
* **Mechanisme:** De emotionele toestand kan worden afgeleid doordat de somatosensorische cortex een indruk simuleert van de waargenomen gelaatsuitdrukking, wat consistent is met de hypothese dat deze cortex een lichaamsmodel bevat dat niet alleen de eigen, maar ook de representatie van een ander kan simuleren.
#### 2.2.3 Het spiegelneuronensysteem
Spiegelneuronen worden actief wanneer een persoon een handeling uitvoert én wanneer deze persoon een andere persoon dezelfde handeling ziet uitvoeren.
* **Functie:** Spiegelneuronen worden verondersteld een rol te spelen bij het begrijpen van acties en intenties door deze intern te simuleren. Dit proces is vaak impliciet. In tegenstelling tot objecten, waar we alleen de beweging observeren, kunnen we bij mensen de actie intern simuleren, wat een directe verbinding creëert tussen ons eigen perspectief en dat van de ander.
* **Evidentie bij apen:** Studies met apen toonden aan dat spiegelneuronen vuren bij het zien van handelingen die een object grepen, zelfs als het object verborgen was, wat aangeeft dat ze de motorrepresentatie van de actie coderen en niet alleen de zichtbare beweging.
* **Evidentie bij mensen:** Het menselijke spiegelneuronensysteem reageert op een breder scala aan acties. TMS-studies suggereren dat het systeem klaar is om acties uit te voeren tijdens observatie.
* **Rol in actiebegrip:** Spiegelneuronen vormen een mechanisme dat ons helpt acties en intenties van anderen te begrijpen door interne simulatie.
* **Beperkingen:** Er is geen consensus over de exacte rol en omvang van spiegelneuronen bij actiebegrip. Problemen omvatten de mogelijke rol van andere neurale mechanismen, de moeilijkheid om betekenisvolle van betekenisloze acties te onderscheiden, en de zwakke evidentie voor een directe equivalent tussen menselijke en primaire spiegelneuronensystemen.
* **Spiegelneuronen en emoties:** Sommige onderzoekers suggereren dat spiegelneuronen, met name in de insula, betrokken zijn bij het begrijpen van emoties zoals walging. De insula speelt een rol bij het verwerken van emoties, ontvangt zintuiglijke informatie en interoceptieve projecties, en kan interne lichamelijke toestanden representeren. Schade aan de insula kan leiden tot selectieve beperkingen in het herkennen van walging.
* **Predictive coding framework:** Dit model stelt dat de hersenen voortdurend voorspellingen maken over sensorische input. Spiegelneuronen kunnen betrokken zijn bij inverse modellen die motorcommando's reconstrueren op basis van waargenomen bewegingen, wat helpt bij het begrijpen van acties en intenties. Dit is onderdeel van een hiërarchisch systeem van voorspellingen dat predictiefouten minimaliseert om de intentie achter een actie af te leiden, rekening houdend met context.
* **Spiegelneuronen en gebarentaal:** Onderzoek suggereert dat spiegelneuronen mogelijk niet essentieel zijn voor het begrijpen van gebarentaal; de temporale-pariëtale gebieden lijken hierbij belangrijker.
* **Mirror touch synesthesia:** Dit fenomeen, waarbij iemand een aanraking ervaart wanneer hij of zij ziet dat een ander wordt aangeraakt, kan deels verklaard worden door de gedeelde representatie van het eigen lichaam en dat van een ander in de pariëtale cortex en de insula.
### 2.3 Sociale perceptie
Sociale perceptie is de studie van hoe we conclusies trekken uit non-verbaal gedrag. Naast het spiegelneuronensysteem spelen ook neurale processen die betrokken zijn bij de regulatie van eigen cognitieve en lichamelijke functies een rol. Gebieden zoals de insula, cingulate cortex, motorische gebieden, emotionele circuits en somatosensorische cortices zijn hierbij relevant.
#### 2.3.1 Sociale uitsluiting
Onderzoek met het Cyberball-spel, waarbij deelnemers virtueel worden uitgesloten van een spel, toont een toename in activiteit in de anterieure cingulate cortex (ACC). Dit gebied is betrokken bij de affectieve component van fysieke pijn, wat suggereert dat sociale uitsluiting vergelijkbaar kan voelen als fysieke pijn.
#### 2.3.2 Vervangende pijn
Het zien lijden van anderen activeert hersengebieden die betrokken zijn bij pijnverwerking, waaronder de anterieure cingulate gyrus. Echter, eigen fysieke pijn activeert voornamelijk somatosensorische en emotionele pijnverwerkingsgebieden, terwijl waargenomen pijn de activatie van sociale en mentalisatiegebieden (zoals de dorsomediale prefrontale cortex, amygdala, posterior cingulate cortex, temporopariëtale junctie) verhoogt.
#### 2.3.3 Aanraking van een ander
De secundaire somatosensorische cortex speelt een rol bij het waarnemen van de somatosensorische perceptie van een ander, mogelijk door het simuleren van de kwalitatieve ervaring van de aanraking.
### 2.4 Joint action
Joint action is elke sociale interactie waarbij twee of meer individuen hun acties coördineren in tijd en ruimte om een verandering in de omgeving te bewerkstelligen. Succesvolle gezamenlijke actie vereist:
1. **Gedeelde representaties:** Individuen moeten in staat zijn om gedeelde intenties en kennis te hebben. Gedeelde aandacht, waarbij de aandacht van partners op elkaar wordt afgestemd, is hierbij cruciaal.
2. **Voorspellen van elkaars acties:** Het spiegelneuronensysteem en predictive coding mechanismen spelen een rol bij het voorspellen van de volgende actie in een gezamenlijke onderneming.
3. **Integratie van consequenties:** Het integreren van de consequenties van eigen acties en die van de ander, inclusief het begrijpen van 'affordances' (de mogelijkheden die een object biedt voor interactie, afhankelijk van zowel de eigen als de capaciteiten van de partner).
#### 2.4.1 Taak delen
Taken delen houdt in dat men weet wat de rol of taak van de ander is, zelfs zonder directe observatie. Kennis van taakinstructies kan leiden tot anticipatie op het gedrag van de ander, met activiteit in de motorcortex vóór de daadwerkelijke actie. Foutenmonitoring door de observator, vergelijkbaar met de 'error-related negativity' (ERN), treedt op wanneer de actor een fout maakt.
#### 2.4.2 Actiecoördinatie
Het aanpassen van eigen acties aan die van een ander is een uitdaging. Experimenten met het samen verplaatsen van planken tonen aan dat de beslissing tot samenwerking afhankelijk is van factoren zoals de gemiddelde armlengte van de deelnemers, wat de rol van waargenomen affordances en partnercapaciteiten benadrukt.
#### 2.4.3 Agency
Agency is het gevoel zelf de uitvoerder van een actie te zijn. Bij mensen met ASS kan dit concept verstoord zijn, wat leidt tot het sterker scheiden van acties om agency-problemen te voorkomen.
### 2.5 Sociaal beslissen
Sociale beslissingen zijn beslissingen waarbij sociale factoren een rol spelen, waaronder het inschatten van de gedachten en emotionele reacties van anderen.
* **Neurale basis:** Onderzoek bij resusapen suggereert dat de basolaterale amygdala actief is bij het nemen van sociale beslissingen, wijzend op de relevantie van sociaal saillante stimuli. Bij mensen worden neuroimaging-methodes gebruikt tijdens taken gebaseerd op speltheorie, zoals het dictatorspel en het vertrouwensspel.
* **Neuro-economie:** Dit nieuwe vakgebied streeft ernaar neurale correlaten van concepten zoals voorkeuren en overtuigingen te identificeren tijdens economische beslissingstaken.
* **Sociale dilemma's:** Situaties waarin individueel voordelige beslissingen nadelig zijn voor de groep (zoals het commons dilemma of het prisoners' dilemma). Het nemen van beslissingen in sociale dilemma's vereist kennis over de verwachte opbrengst voor zichzelf, de intentie van de ander, en de verwachte opbrengst van de ander. Mentalisatie is hierbij vereist. Activiteit in de anterieure cingulate cortex (ACC) en caudate nucleus is geassocieerd met sociale besluitvorming en het verwerken van sociale predictiefouten. Aversie tegen profiteurs is geassocieerd met activiteit in de insula.
* **Vertrouwen:** Oxytocine kan vertrouwen induceren door angst voor het uitblijven van wederkerige actie te reduceren, wat blijkt uit een afname van amygdala-activiteit.
#### 2.5.1 Morele dilemma's
Morele dilemma's betrekken keuzes tussen scenario's met negatieve uitkomsten. Recente inzichten benadrukken de rol van intuïtieve, emotionele en sociale aspecten naast rationele cognitieve functies.
* **Persoonlijke vs. onpersoonlijke dilemma's:** Persoonlijke dilemma's omvatten directe schade aan een specifieke persoon (bv. 'me hurt you'), terwijl onpersoonlijke dilemma's indirecter zijn (bv. het trolley dilemma).
* **Dual-processmodel:** Morele beoordelingen worden beïnvloed door een snel, affectief systeem (Systeem 1, geassocieerd met de vmPFC en deontologische beslissingen) en een langzamer, cognitief systeem (Systeem 2, geassocieerd met de dorsolaterale prefrontale cortex en utilitaire beslissingen).
* **Alcoholinvloed:** Alcoholgebruik kan de bereidheid om in een persoonlijk moreel dilemma te handelen verhogen.
* **Kritiek op morele dilemma's:** Onrealistische scenario's kunnen leiden tot een gebrek aan validiteit en emotionele betrokkenheid, waardoor de resultaten mogelijk niet overeenkomen met werkelijke morele waarden. Realistischere scenario's worden gepleit.
### 2.6 Samenvatting van neurale gebieden en functies
| Hersengebied | Primair betrokken bij |
| :------------------------ | :------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ |
| **Mediale frontale gyrus** | Nadenken over intenties van anderen, Theory of Mind. |
| **Amygdala** | Herkennen van sociale emoties (vooral angst/woede) op gezichten, allocatie van aandacht, snelle evaluatie van belangrijke stimuli, herkennen van biologische beweging en intentie, rol bij het waarnemen van negatieve sociale interacties. |
| **Ventromediale prefrontale cortex (vmPFC)** | Koppelen van perceptie aan emotionele/sociale significantie, verwerking van belonende en aversieve stimuli, sociaal redeneren (detectie van bedrog), mediëren van uitkomsten, emotionele en sociale besluitvorming, deontologische beslissingen. |
| **Somatosensorische cortex** | Simuleren van gelaatsuitdrukkingen, empathie, vertegenwoordiging van lichamelijke sensaties bij eigen emoties en die van anderen. |
| **Spiegelneuronensysteem** | Simuleren van acties, begrijpen van acties en intenties, potentieel betrokken bij het begrijpen van emoties (bv. walging), predictive coding, actiecoördinatie. |
| **Insula** | Verwerking van emoties (vooral walging), interoceptie, representatie van interne lichamelijke toestanden, rol bij negatieve sociale interacties (bv. sociale uitsluiting, oneerlijke behandeling). |
| **Anterieure cingulate cortex (ACC)** | Affectieve component van pijn (fysiek en sociaal), verwerking van sociale predictiefouten, rol in sociale dilemma's. |
| **Caudate nucleus** | Verwerking van sociale predictiefouten, respons op wederkerige acties in sociale dilemma's. |
| **Temporopariëtale junctie (TPJ)** | Mentalisatie, perspectiefname, aannemen van de rol van anderen. |
| **Precuneus** | Nadenken over de mentale staat van anderen. |
| **Fusiform face area** | Gezichtsherkenning (stuurt informatie naar de amygdala). |
| **Superieure temporale sulcus** | Belangrijke rol in sociale perceptie, verwerken van gezichtsuitdrukkingen. |
| **Cingulate cortex** | Interpretatie van eigen emoties en die van anderen, rol bij sociale uitsluiting. |
| **Motorische gebieden** | Regulatie van eigen bewegingen en coördinatie met die van anderen. |
| **Dorsolaterale prefrontale cortex** | Cognitieve controle, utilitaire beslissingen. |
| **Posterior cingulate cortex (PCC)** | Mentalisatie. |
---
# Gezamenlijke actie en sociaal beslissen
Dit onderdeel onderzoekt hoe individuen hun acties coördineren met anderen, de rol van gedeelde representaties, actieobservatie en taakverdeling, evenals het proces van sociaal beslissen, inclusief de rol van neuro-economie en sociale dilemma's.
### 3.1 Impliciete sociale cognitie
Veel sociaal-cognitieve processen blijven impliciet, wat betekent dat we ons niet altijd bewust zijn van de redenen achter onze sociale acties. Impliciete sociale cognitie verwijst naar processen die buiten onze bewuste controle optreden en gerelateerd zijn aan sociale constructen zoals attitudes, stereotypen en zelfconcepten. Om deze processen te onderzoeken, worden impliciete maten gebruikt, zoals priming-procedures en impliciete associatietesten (IAT).
* **Affectmisattributieprocedure:** Proefpersonen beoordelen onbekende karakters, waarbij voorafgaande blootstelling aan gezichten (bv. zwart of wit) de beoordeling onbewust kan beïnvloeden, zelfs als de instructie is om de gezichten te negeren.
* **Impliciete associatietest (IAT):** Meet impliciete voorkeuren of vooroordelen door reactietijden te meten op combinaties van concepten (bv. etnische groepen) en evaluaties (bv. positief of negatief). Snellere reacties op bepaalde combinaties duiden op sterkere automatische associaties.
### 3.2 Sociale priming
Sociale priming onderzoekt hoe subtiele blootstelling aan sociale situaties onbewust gedrag kan beïnvloeden. Hoewel perceptuele en semantische priming goed onderzocht zijn, is sociale priming complexer door indirectere verbanden.
* **Mechanisme:** Blootstelling aan een stimulus (prime) kan gerelateerde concepten in het geheugen activeren via associatieve netwerken, wat leidt tot veranderingen in percepties, beoordelingen en gedrag.
* **Voorbeelden van sociale priming-effecten:**
* Trager lopen na blootstelling aan woorden gerelateerd aan ouderdom.
* Minder geneigd zijn vrijwillig iets te doen na blootstelling aan woorden over geld.
* Betere prestaties op kennisvragen na blootstelling aan het stereotype van een 'expert'.
* **Discussie:** De replicatie van veel sociale priming-effecten is problematisch, wat twijfel oproept over de robuustheid en betrouwbaarheid ervan zonder een sterk theoretisch kader.
### 3.3 Theory of Mind (ToM) en Mind Reading
Theory of Mind (ToM) is het vermogen om ons in te leven in het perspectief van een ander en een theorie te vormen over diens gedachten, gevoelens en intenties. Mind reading is een breder concept dat het interpreteren van de mentale staat van anderen omvat, inclusief gevoelens, intenties, doelen, kennis en overtuigingen.
* **Neurobiologie van ToM:** De mediale frontale gyrus is actief wanneer we nadenken over de intenties van anderen. ToM vereist aandacht en cognitieve hulpbronnen en is gevoelig voor afleiding.
* **Aangeboren of aangeleerd:** Mind reading is deels aangeboren en deels aangeleerd door het interpreteren van gezichtsexpressies, lichaamstaal en gedrag.
* **Neurale basis van Mind Reading:** Naast de mediale prefrontale cortex zijn ook de temporopariëtale junctie en de precuneus actief.
### 3.4 De neurale basis van sociale cognitie
Onderzoek naar de neurale basis van sociale cognitie maakt gebruik van inzichten uit studies naar hersenbeschadigingen (bv. bij autisme) en neuroimaging-technieken.
#### 3.4.1 Modulariteit van sociale cognitie
Sociale cognitie wordt gezien als bestaande uit verschillende onafhankelijke modules (bv. emotieherkenning, intentiebegrip). Vergelijkingen tussen syndromen zoals autisme en Williams-syndroom helpen bij het identificeren van intacte en beperkte modules.
* **Vergelijking Syndromen:**
* **Autisme:** Beperkingen in sociale cognitie, zoals moeilijkheden met perspectief nemen.
* **Williams-syndroom:** Hypersociaal, met intacte sociale cognitieve vaardigheden ondanks beperkingen op andere cognitieve gebieden.
#### 3.4.2 De amygdala en de sociale beoordeling van gezichten
De amygdala speelt een cruciale rol bij het herkennen van sociale emoties op gezichten, met name negatieve emoties zoals angst en woede. Het helpt ook bij het alloceren van cognitieve processen, door de aandacht te richten op biologisch belangrijke, ambiguë stimuli.
* **Gezichtsherkenning van sociale emoties:** De fusiform face area stuurt informatie naar de amygdala voor emotieverwerking.
* **Functie buiten sociale emoties:** De amygdala bepaalt waar de hersenen extra aandacht aan besteden, ook bij niet-sociale stimuli.
* **Effect van amygdalaschade:** Kan leiden tot uiterst vriendelijk gedrag door het ontbreken van een waarschuwingssysteem voor gevaarlijke individuen. Bij mensen reguleren hogere cognitieve processen sociaal gedrag meer dan bij dieren.
* **Amygdala en bewegingspatronen:** De amygdala speelt een rol bij het herkennen van biologische beweging en het afleiden van psychologische attributen (intenties).
* **Heider & Simmel-studie:** Gezonde proefpersonen zagen sociale verhalen in bewegende geometrische figuren, terwijl proefpersonen met bilaterale amygdala-schade enkel geometrische termen beschreven.
* **Snelle en automatische evaluatie:** De amygdala herkent snel belangrijke stimuli en bepaalt de salientie van emoties, vaak in samenwerking met de prefrontale cortex.
#### 3.4.3 De ventromediale prefrontale cortex: sociaal redeneren en beslissen
De ventromediale prefrontale cortex (vmPFC) koppelt perceptuele representaties van stimuli aan hun emotionele en sociale significantie. Het speelt een rol bij het verwerken van zowel belonende als aversieve stimuli en bij het mediëren van uitkomsten die het gevolg zijn van complexe emotionele waardebepaling.
* **Domein 1: Koppelen van representaties:** De vmPFC helpt te voelen wat goed, fout, gevaarlijk of sociaal gepast is. Dit verschilt van de amygdala doordat de vmPFC ook belonende stimuli verwerkt en minder stimulusgedreven, meer context- en denkgedreven is.
* **Effect van vmPFC-schade:** Kan leiden tot slechte organisatie, verminderd reactievermogen op straf, stereotiep gedrag, gebrek aan empathie en ongepaste sociale beslissingen. Het resulteert in een disfunctioneel mechanisme dat effectief gebruik van emotionele kennis verhindert.
* **Domein 2: Sociaal redeneren:** De vmPFC is essentieel voor sociaal redeneren, zoals het begrijpen van regels en bedrog.
* **Wason-kaartselectietaak:** Patiënten met vmPFC-schade presteren minder goed op taken die sociaal relevant zijn (bv. deontologische regels verifiëren), maar niet op algemene abstracte redeneertaken. Dit suggereert een specifieke rol in sociaal redeneren.
#### 3.4.4 De somatosensorische cortex: empathie en simulatie
De somatosensorische cortex, met name delen van de rechter somatosensorische cortex, speelt een rol bij het genereren van een mentale representatie van een ander. Schade hieraan beperkt het vermogen om emoties uit gezichten af te leiden.
* **Simulatie hypothese:** De somatosensorische cortex kan de waargenomen gelaatsuitdrukking simuleren, wat consistent is met het idee van een lichaamsmodel dat ook dat van een ander kan representeren. Dit draagt bij aan empathie en het genereren van een mentaal model van een ander.
#### 3.4.5 Het spiegelneuronensysteem
Spiegelneuronen worden actief wanneer men een actie uitvoert en wanneer men observeert dat iemand anders diezelfde actie uitvoert. Ze worden beschouwd als een mechanisme dat acties en intenties van anderen helpt begrijpen door interne simulatie.
* **Belangrijkste functie:** Begrijpen van acties en intenties, niet primair leren door imitatie. Leren door imitatie zou zich later in de evolutie hebben ontwikkeld vanuit deze functie.
* **Evidentie bij apen:** Spiegelneuronen vuren bij het uitvoeren en observeren van handelingen, zelfs wanneer het object verborgen is (afleidbaar). Ze coderen niet alleen de beweging, maar ook de motorische representatie van de actie.
* **Evidentie bij mensen:** Het menselijke spiegelneuronensysteem reageert op een breder scala aan acties, zelfs zonder object. TMS-studies tonen dat het systeem klaar is om acties uit te voeren tijdens observatie.
* **Rol in actiebegrip:** Spiegelneuronen vormen een mechanisme voor het intern simuleren van acties en intenties, wat cruciaal is voor sociale cognitie.
* **Beperkingen:** Er is geen consensus over de precieze rol van spiegelneuronen. Ze kunnen betekenisvolle en betekenisloze acties mogelijk niet onderscheiden, en er is discussie over de dissociatie tussen actie-uitvoering en -begrip.
* **Spiegelneuronen en emoties:** Sommige onderzoekers suggereren dat spiegelneuronen (met name in de insula) ook betrokken zijn bij het begrijpen van emoties, zoals walging. De insula wordt geactiveerd door zowel eigen als waargenomen walging, wat suggereert dat een gedeeld neuraal circuit betrokken is.
* **Spiegelneuronen en gebarentaal:** Onderzoek suggereert dat spiegelneuronen mogelijk niet essentieel zijn voor het begrijpen van gebarentaal; temporopariëtale gebieden lijken hier belangrijker voor.
* **Spiegelneuronen en predictive coding:** Het predictive-codingraamwerk, waarbij hersenen voorspellingen doen en fouten minimaliseren, kan de rol van spiegelneuronen beter verklaren. Spiegelneuronen lijken inverse modellen te gebruiken om motorcommando's te reconstrueren op basis van sensorische input van andermans bewegingen. Dit helpt bij het afleiden van intenties door het integreren van beweging, doelen en context over verschillende hiërarchische niveaus.
* **Mirror-touch synesthesie:** Kan verklaard worden door het predictive-codingraamwerk, waarbij gedeelde representaties in de pariëtale cortex en insula de grens tussen de representatie van het eigen lichaam en dat van een ander doen vervagen.
#### 3.4.6 Sociale perceptie
Sociale perceptie is de studie van hoe we conclusies trekken uit non-verbaal gedrag. Naast het spiegelneuronensysteem spelen ook andere neurale processen (bv. in de insula, cingulate cortex, motorische en emotionele circuits, somatosensorische cortices, superieure temporale sulcus) een rol.
* **Sociale uitsluiting (Cyberball-spel):** De anterieure cingulate cortex (ACC) toonde verhoogde activiteit tijdens sociale uitsluiting, wat correleerde met de gerapporteerde sociale pijn. Dit gebied is betrokken bij de affectieve component van pijn.
* **Plaatsvervangende pijn:** Het observeren van pijn bij anderen activeert vergelijkbare gebieden als eigen pijn, met name de ACC. Echter, eigen fysieke pijn activeert primair somatosensorische en emotionele pijnverwerkingsgebieden, terwijl waargenomen pijn sociale en mentalisatiegebieden activeert.
* **Aanraking van een ander:** De secundaire somatosensorische cortex speelt een rol bij het waarnemen van de somatosensorische perceptie van een ander, mogelijk door simulatie van de kwalitatieve ervaring.
### 3.5 Gezamenlijke actie (Joint Action)
Gezamenlijke actie is elke sociale interactie waarbij twee of meer individuen hun acties moeten coördineren in tijd en ruimte om een verandering in de omgeving teweeg te brengen. Succesvolle gezamenlijke actie vereist gedeelde representaties, voorspelbaarheid van elkaars acties, en integratie van de consequenties van eigen en andermans acties.
#### 3.5.1 Joint attention: gedeelde representaties
Gedeelde representaties omvatten gedeelde intenties (hetzelfde doel nastreven) en gedeelde kennis. Joint attention, waarbij aandachtsprocessen worden afgestemd, is cruciaal voor het creëren van een perceptuele gemeenschappelijke grond en het sturen van gecoördineerde acties.
* **Functie van gemeenschappelijke aandacht:**
* **Initiëren van actie:** Besef dat beide partijen rekening moeten houden met een bepaald aspect (bv. een obstakel).
* **Coördineren van actie:** Blijven synchroniseren tijdens een actie om fouten te voorkomen.
#### 3.5.2 Actieobservaties
Actieobservatie is een andere manier om acties te delen, waarbij het spiegelneuronensysteem waarschijnlijk een rol speelt in het delen van actierepresentaties en taakdoelen. Dit kan leiden tot motorische resonantie en voorspelling van de volgende actie.
* **Motorische resonantie:** De effectiviteit hangt af van eigen expertise. Oogbewegingspatronen van observatoren kunnen voorlopen op de geobserveerde acties, wat duidt op het voorspellen van de volgende fase.
* **Complementaire acties:** Hersengebieden van het spiegelneuronensysteem worden sterker geactiveerd bij het uitvoeren van complementaire acties dan bij imitatie.
#### 3.5.3 Taken delen
Taken delen is weten wat de taak of rol van de ander is, wat voldoende kan zijn om gedrag te voorspellen zonder directe observatie (bv. verkeersregels).
* **Experimentele bevindingen:**
* EEG-metingen tonen activatie in de motorcortex van de observator vóór de actie van de actor, zelfs zonder zichtbare actie.
* Foutmonitoring: Observatoren vertonen een respons die lijkt op de error-related negativity (ERN) bij fouten van de actor, wat suggereert dat dezelfde mechanismen voor foutmonitoring bij anderen en onszelf actief zijn.
* Anticiperen zonder observatie: Proefpersonen konden de acties van een partner voorspellen, zelfs zonder observatie, wat gepaard ging met motorcortexactivatie.
#### 3.5.4 Actiecoördinatie
Het aanpassen van eigen acties aan die van een ander is een uitdaging. Het experiment met planken toonde aan dat de beslissing tot samenwerking afhankelijk is van de geobserveerde *affordances* van het object en de capaciteiten van de partner (bv. armlengte).
#### 3.5.5 Agency
Agency is het gevoel van zelf de veroorzaker te zijn van een actie. Bij personen met autisme werd een sterkere scheiding van acties tussen partners waargenomen om problemen met agency te voorkomen.
### 3.6 Sociaal beslissen
Bij veel beslissingen spelen sociale factoren een rol, waaronder het kunnen voorstellen van de gedachten en emotionele reacties van anderen.
#### 3.6.1 Neureconomie
Neuro-economie streeft ernaar neurale correlaten van concepten als voorkeuren en overtuigingen te identificeren tijdens economische beslissingstaken, met behulp van sociale dilemma's en taken zoals de Iowa Gambling Task.
#### 3.6.2 Sociale dilemma's
Sociale dilemma's zijn situaties waarin individueel gunstige beslissingen uiteindelijk ongunstige uitkomsten hebben voor de groep (bv. commons dilemma). Het nemen van beslissingen in sociale dilemma's vereist kennis van eigen verwachte opbrengst, intentie van de ander, en verwachte opbrengst van de ander. Mentalisatie is hierbij essentieel.
* **Speltheoretische taken:**
* **Dictatorspel:** Een speler verdeelt middelen tussen zichzelf en een ander.
* **Vertrouwensspel:** Een investeerder geeft geld aan een ontvanger, die het vermenigvuldigd terug kan geven.
* **Neurale basis van Sociale Dilemma's:**
* **Anterieure Cingulate Cortex (ACC):** Actief bij het reageren op de keuze van de partner en de voorspelde keuze van de partner. Stimulatie van de ACC heeft een negatieve impact op strategisch keuzegedrag.
* **Caudate Nucleus:** Betrokken bij het verwerken van sociale predictiefouten en geactiveerd bij wederkerige coöperatie, met name bij toenemende coöperatie over rondes heen. Reputatie kan directe feedback verwerpen.
* **Anterieure Insula:** Geassocieerd met aversie tegen profiteurs (zij die voordelen behalen zonder bij te dragen) en een negatieve reactie op oneerlijke behandeling.
#### 3.6.3 Vertrouwen
Vertrouwen is essentieel bij wederkerige uitwisseling. Oxytocine kan vertrouwen induceren door de angst voor het uitblijven van een wederkerige actie te verminderen, wat gepaard gaat met verminderde activatie van de amygdala.
#### 3.6.4 Morele dilemma's
Morele dilemma's betreffen keuzes tussen twee scenario's met negatieve uitkomsten. Recente ontwikkelingen benadrukken de rol van intuïtieve, emotionele en sociale aspecten, naast rationele cognitieve processen.
* **Persoonlijke morele dilemma's:** Gekarakteriseerd door ernstig lichamelijk letsel dat direct door de eigen intentie wordt toegebracht aan een specifiek individu of groep ("me hurt you").
* **Onpersoonlijke dilemma's:** Scenario's die niet aan de criteria van persoonlijke dilemma's voldoen.
* **Dual-processmodel:**
* **Systeem 1 (snel, affectief):** Betrokken bij deontologische beslissingen, geassocieerd met de vmPFC.
* **Systeem 2 (langzaam, cognitief):** Betrokken bij utilitaire beslissingen, geassocieerd met de dorsolaterale prefrontale cortex en ACC.
* **Alcohol en Morele Beslissingen:** Hoger bloed-alcoholgehalte correleert met een grotere bereidheid om utilitaire keuzes te maken in morele dilemma's.
* **Kritiek op Morele Dilemma's:** Onrealistische scenario's kunnen de validiteit van de resultaten verminderen, omdat ze een afstand creëren van de werkelijke ethische implicaties en het emotionele aspect verminderen. Realistischere scenario's worden bepleit.
**Tabel: Vergelijking Amygdala en vmPFC**
| Kenmerk | Amygdala | Ventromediale Prefrontale Cortex (vmPFC) |
| :-------------------------- | :----------------------------------------------- | :----------------------------------------------------------------------------- |
| **Stimulusreactie** | Reageert vooral op aversieve/negatieve stimuli. | Reageert op belonende én aversieve stimuli. |
| **Proceskarakter** | Snel, automatisch. | Minder stimulusgedreven, meer context- en denkgedreven; complexere waardebepaling. |
| **Functie** | Automatische emotionele detectie. | Koppelt perceptuele representaties aan emotionele/sociale significantie; mediatie van uitkomsten. |
| **Voorbeeld (Chocola)** | Reageert positief op chocola. | Past waarde aan op basis van dieet of eigendom. |
| **Rol in beslissingen** | Stuurt snelle, emotionele reacties. | Rol in sociale beslissingen, ethische evaluatie en langetermijn consequenties. |
---
# Morele dilemma's en hun neurologische basis
Dit gedeelte van de studiegids behandelt de complexe interactie tussen emotionele en rationele processen bij morele oordelen, de rol van specifieke hersengebieden zoals de ventromediale prefrontale cortex, en kritische evaluaties van de methodologie in onderzoek naar morele dilemma's.
## 4. Morele dilemma's en hun neurologische basis
Morele dilemma's zijn situaties waarin men moet kiezen tussen twee opties, elk met negatieve consequenties. Traditioneel werd aangenomen dat redeneervaardigheden en hogere cognitieve functies centraal stonden bij morele besluitvorming. Recentere inzichten benadrukken echter de significante rol van intuïtieve, emotionele en sociale processen. Het hedendaagse begrip van morele oordelen erkent een interactie tussen beide – rationele en intuïtief-emotionele verwerking. Sommige morele problemen benutten voornamelijk rationele cognitie, terwijl andere sterker leunen op intuïtie en emotie. Deze wisselwerking is met name zichtbaar bij schendingen van persoonlijke morele waarden.
### 4.1 Criteria voor morele dilemma's
Een moreel dilemma wordt als 'persoonlijk' beschouwd wanneer aan de volgende drie criteria is voldaan:
1. De schending moet resulteren in ernstig lichamelijk letsel.
2. Dit letsel moet van toepassing zijn op een specifiek individu of een specifieke groep personen.
3. Het letsel mag niet het gevolg zijn van het afwenden van een reeds bestaande dreiging op iemand anders, maar moet actief worden gecreëerd.
Kort samengevat, er is sprake van een moreel dilemma wanneer iemands eigen actie direct leed veroorzaakt bij een ander, wat kan worden uitgedrukt als "me hurt you", waarbij 'me' staat voor intentionele handeling (agency), 'hurt' voor de negatieve consequentie (ernstig letsel), en 'you' voor de schade aan een specifiek individu of groep. Dilemma's die niet aan deze criteria voldoen, worden als 'onpersoonlijk' beschouwd.
#### 4.1.1 Voorbeelden van morele dilemma's
* **Het Trolley Dilemma**: Een tram dreigt vijf mensen te doden. Door een schakelaar om te zetten, kan de tram worden omgeleid naar een ander spoor waar slechts één persoon staat. De meeste mensen geven aan de schakelaar om te zetten, omdat dit een onpersoonlijk dilemma is; de dreiging van de tram wordt gezien als een externe, oncontroleerbare gebeurtenis.
* **Het Voetbrugdilemma**: Een tram dreigt vijf mensen te doden. Je staat op een brug en kunt de tram stoppen door een grote vreemde van de brug af te duwen, waardoor deze sterft maar de vijf anderen gered worden. De meerderheid van de mensen weigert dit te doen, omdat dit een persoonlijker dilemma is; het vereist een actieve, intentionele daad die direct letsel veroorzaakt bij een specifiek individu.
### 4.2 Neurologische basis van morele oordelen
Morele oordelen maken gebruik van een interactie tussen twee verwerkingssystemen:
* **Systeem 1**: Snel, automatisch en affectief. Dit systeem wordt voornamelijk geassocieerd met **deontologische** beslissingen, waarbij morele regels en intuïties centraal staan. De **ventromediale prefrontale cortex (vmPFC)**, betrokken bij emotieverwerking, speelt hierin een rol.
* **Systeem 2**: Langzamer, beredeneerd en cognitief. Dit systeem wordt geassocieerd met **utilitaire** beslissingen, waarbij het optimale resultaat voor de meeste mensen wordt nagestreefd. De **dorsolaterale prefrontale cortex (dlPFC)** en de **anterieure cingulate cortex (ACC)** zijn betrokken bij deze cognitieve controle.
#### 4.2.1 Alcohol en morele beslissingen
Onderzoek suggereert dat een hoger bloed-alcoholgehalte de bereidheid kan verhogen om deel te nemen aan meer "persoonlijke" morele dilemma's, zoals het duwen van iemand van de brug. Dit duidt op een mogelijke invloed van alcohol op het affectieve systeem, waardoor utilitaire beslissingen meer op de voorgrond treden.
### 4.3 Kritiek op morele dilemma's
Ondanks hun nut is er kritiek op het gebruik van morele dilemma's in onderzoek:
* **Onrealistische scenario's**: Situaties zoals het voetbrugdilemma zijn vaak fictief en onrealistisch, wat kan leiden tot een surrealistische of humoristische reactie bij deelnemers en de validiteit van de resultaten kan beïnvloeden.
* **Afstand van de realiteit**: De abstracte aard van deze dilemma's kan ervoor zorgen dat deelnemers zich loskoppelen van de werkelijke ethische implicaties. Het gebrek aan de emotionele impact die realistische situaties zouden oproepen, zoals walging of woede, kan ertoe leiden dat de gemelde morele waarden niet overeenkomen met werkelijk gedrag. Er wordt dan ook gepleit voor het gebruik van meer realistische scenario's.
### 4.4 Neurologische basis van sociale oordelen: Amygdala vs. vmPFC
| Kenmerk | Amygdala | Ventromediale Prefrontale Cortex (vmPFC) |
| :-------------------- | :------------------------------------------- | :------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| **Respons op stimuli** | Voornamelijk aversieve/negatieve stimuli | Reageert op zowel belonende als aversieve stimuli |
| **Stimulusgedrevenheid** | Reacties zijn snel en automatisch. | Beloningsgerelateerde representaties zijn minder stimulusgedreven en kunnen het gevolg zijn van complexere waardebepaling. |
| **Functie** | Automatische emotionele detectie. | Medieert uitkomsten van belonende en straffende condities; stuurt beslissingen en sociaal gedrag; verbindt perceptie met emotionele/sociale significantie. |
| **Voorbeeld** | Kattenvoer zien kan direct een negatieve reactie oproepen. | De waarde van kattenvoer wordt aangepast door context (dieet, eigendom); reflecteert op sociale en lange-termijn consequenties. |
**Tip:** Begrijpen dat de vmPFC een meer genuanceerde en contextafhankelijke waardebepaling uitvoert dan de amygdala is cruciaal voor het verklaren van complexe sociale en morele beslissingen.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Sociale cognitie | Het vermogen om sociale informatie te verwerken, inclusief het begrijpen van de gedachten, gevoelens en intenties van anderen, en het adequaat reageren op sociale situaties. Dit omvat processen zoals perspectiefname, empathie en sociale besluitvorming. |
| Impliciete sociale cognitie | Sociale cognitieve processen die buiten ons bewuste controle plaatsvinden en waarvoor we ons vaak niet bewust zijn van de redenen achter onze gedragingen. Deze processen zijn gerelateerd aan sociale constructen zoals attitudes en stereotypen. |
| Impliciete maten | Onderzoeksmethoden die worden gebruikt om impliciete sociaal-cognitieve processen te meten, door gebruik te maken van taken die niet gebaseerd zijn op zelfrapportage en die proberen onbewuste associaties en percepties te onthullen. |
| Priming-procedures | Een experimentele techniek waarbij proefpersonen kort worden blootgesteld aan een stimulus (de prime) die vervolgens hun reactie op een daaropvolgende stimulus of taak beïnvloedt, vaak onbewust. |
| Affectmisattributieprocedure | Een type priming-onderzoek waarbij de evaluatie van een neutrale stimulus (bv. een Chinees karakter) wordt beïnvloed door de affectieve lading van voorafgaande, ongerelateerde stimuli (bv. gezichten met verschillende emoties). |
| Impliciete associatietest (IAT) | Een psychometrische methode die wordt gebruikt om de sterkte van automatische associaties tussen concepten te meten, vaak toegepast om impliciete attitudes en stereotypen te onderzoeken door de snelheid van reacties op gecombineerde categorieën te meten. |
| Sociale priming | Het effect waarbij blootstelling aan sociale stimuli (bv. woorden, beelden, situaties) onbewust ons gedrag, onze percepties of onze oordelen kan beïnvloeden, zelfs zonder dat we ons bewust zijn van de invloed. |
| Perceptuele priming | Een vorm van priming waarbij eerdere blootstelling aan een stimulus leidt tot een snellere of gemakkelijkere herkenning van dezelfde stimulus later. |
| Semantische priming | Een vorm van priming waarbij blootstelling aan een woord de activatie van gerelateerde woorden in het geheugen verhoogt, wat leidt tot snellere herkenning van deze woorden. |
| Theory of Mind (ToM) | Het vermogen om zich in te leven in het perspectief van een ander, om een theorie te vormen over diens mentale representaties, zoals gedachten, gevoelens, intenties en overtuigingen. |
| Mind Reading | Een breder concept dan Theory of Mind dat het interpreteren van de mentale staat van anderen omvat, inclusief hun gevoelens, intenties, doelen, kennis en overtuigingen. |
| Mediale frontale gyrus | Een hersengebied dat betrokken is bij het nadenken over de intenties en mentale toestanden van anderen, en dus een rol speelt in Theory of Mind. |
| Temporopariëtale junctie | Een hersengebied dat betrokken is bij Theory of Mind en het nadenken over de mentale staat van anderen, samen met andere gebieden zoals de mediale prefrontale cortex en de precuneus. |
| Precuneus | Een hersengebied dat deel uitmaakt van de pariëtale kwab en een rol speelt bij Theory of Mind en zelfreferentiële verwerking. |
| Amygdala | Een hersengebied dat cruciaal is voor het verwerken van emoties, met name angst en woede, en dat een rol speelt bij de sociale beoordeling van gezichten en het alloceren van aandacht aan biologisch belangrijke stimuli. |
| Ventromediale prefrontale cortex (vmPFC) | Een hersengebied dat een belangrijke rol speelt bij het koppelen van perceptuele representaties aan hun emotionele en sociale significantie, sociaal redeneren, en het mediëren van uitkomsten die voortkomen uit belonende of straffende condities. |
| Somatosensorische cortex | Een hersengebied dat betrokken is bij de verwerking van tastzin en lichaamsbewustzijn, en dat ook een rol speelt bij empathie door het simuleren van gelaatsuitdrukkingen en het vormen van een mentaal model van anderen. |
| Spiegelneuronensysteem | Een systeem van neuronen dat actief wordt wanneer een individu een bepaalde actie uitvoert, en ook wanneer het observeert hoe een ander dezelfde actie uitvoert, wat suggereert dat het betrokken is bij het begrijpen van acties en intenties door interne simulatie. |
| Joint action | Elke vorm van sociale interactie waarbij twee of meer individuen hun acties moeten coördineren in tijd en ruimte om een verandering in de omgeving teweeg te brengen, zoals samen een kast verplaatsen of een muzikale improvisatie uitvoeren. |
| Gedeelde representaties | De mogelijkheid voor individuen om gezamenlijk percepties, intenties of kennis te delen, wat essentieel is voor succesvolle gezamenlijke actie, bijvoorbeeld door gezamenlijke aandacht of actieobservatie. |
| Joint attention | Het proces waarbij individuen hun aandacht richten op hetzelfde object of dezelfde gebeurtenis in de omgeving, wat bijdraagt aan gedeelde representaties en de coördinatie van acties. |
| Actieobservatie | Het proces van het observeren van de acties van een ander, wat de corresponderende motorische representatie in de observator kan activeren en bijdraagt aan het begrip van acties en intenties, mede dankzij het spiegelneuronensysteem. |
| Taak delen | Een methode om acties van anderen te begrijpen door kennis van hun specifieke taak of rol, waardoor men hun gedrag kan voorspellen, zelfs zonder directe observatie. |
| Agency | Het gevoel zelf de oorzaak of uitvoerder van een actie te zijn. Verstoorde agency kan optreden bij bepaalde neurologische aandoeningen, zoals autisme. |
| Sociaal beslissen | Het proces waarbij sociale factoren een rol spelen bij het nemen van beslissingen, inclusief het rekening houden met de gedachten en emotionele reacties van anderen. |
| Neuro-economie | Een onderzoeksveld dat de neurale correlaten van economische beslissingen en sociale dilemma's bestudeert, door psychologische concepten zoals voorkeuren en overtuigingen te koppelen aan hersenactiviteit. |
| Sociaal dilemma | Een situatie waarin beslissingen die gunstig zijn voor een individu uiteindelijk een ongunstige uitkomst hebben voor de populatie of groep, zoals het commons dilemma waarbij individueel voordeel leidt tot collectieve uitputting van een hulpbron. |
| Vertrouwensspel | Een speltheoretische taak waarbij een investeerder een geldbedrag overmaakt aan een ontvanger, die het bedrag kan vermenigvuldigen en beslissen hoeveel hij teruggeeft, om zo wederzijds voordeel te behalen. |
| Moreel dilemma | Een situatie waarin een keuze moet worden gemaakt tussen twee scenario's, elk met een negatieve uitkomst, waarbij rationele en emotionele verwerking beide een rol spelen in de uiteindelijke beslissing. |
| Deontologische beslissingen | Morele beslissingen gebaseerd op regels en plichten, waarbij bepaalde handelingen inherent goed of fout worden geacht, ongeacht de consequenties (bv. "liegen mag niet"). Vaak geassocieerd met Systeem 1-verwerking. |
| Utilitaire beslissingen | Morele beslissingen gericht op het maximaliseren van het totale welzijn of de opbrengst voor de grootste groep mensen, waarbij de consequenties van een handeling centraal staan. Vaak geassocieerd met Systeem 2-verwerking. |
| Trolley dilemma | Een klassiek moreel dilemma waarbij een tram op vijf mensen afrijdt en de keuze is om een schakelaar om te zetten, waardoor de tram naar een ander spoor wordt geleid waar één persoon zal sterven, om de vijf anderen te redden. |
| Voetbrugdilemma | Een persoonlijk moreel dilemma waarbij een tram op vijf mensen afrijdt en de enige manier om hen te redden is door een onbekende van een brug af te duwen, zodat zijn lichaam de tram stopt, wat resulteert in zijn dood. |
| Dual-process model | Een theoretisch model dat stelt dat veel cognitieve en morele beslissingen worden beïnvloed door twee verschillende systemen: een snel, automatisch, emotioneel systeem (Systeem 1) en een langzamer, beredeneerd, cognitief systeem (Systeem 2). |