Cover
Start now for free Hoofdstuk 3 Persoonlijkheid.pdf
Summary
# Inleiding tot persoonlijkheid en belangrijke begrippen
Dit onderwerp introduceert het concept van persoonlijkheid en definieert de kernbegrippen, met een focus op het onderscheid tussen 'state' en 'trait' [2](#page=2).
### 1.1 Wat is persoonlijkheid?
Persoonlijkheidspsychologie onderzoekt de verschillen tussen mensen en verklaart waarom individuen zich in dezelfde situatie anders gedragen. Persoonlijkheid wordt gedefinieerd als de stabiele aspecten van individueel gedrag. Deze stabiele kenmerken onderscheiden een persoon van anderen en maken het mogelijk om voorspellingen te doen over iemands gedrag, wat een rol speelt in de omgang met patiënten [2](#page=2) [3](#page=3).
### 1.2 Belangrijke begrippen: state en trait
Binnen de persoonlijkheidstheorie wordt een belangrijk onderscheid gemaakt tussen 'state' (toestand) en 'trait' (trek) [4](#page=4).
#### 1.2.1 Trait (trek)
Een trait vertegenwoordigt stabiele kenmerken van een individu, zoals agressiviteit, sociaal gedrag of introversie. Deze kenmerken blijven consistent over verschillende situaties en tijdsperioden heen. Traits beïnvloeden het gedrag, de gedachten en de gevoelens van een persoon [4](#page=4).
> **Tip:** Denk aan traits als de fundamentele bouwstenen van iemands karakter die grotendeels onveranderlijk zijn op de korte termijn.
#### 1.2.2 State (toestand)
Een state is een tijdelijke toestand van een individu. Voorbeelden hiervan zijn gevoelens van verheugdheid, beschaamdheid of woede. States zijn niet consistent over verschillende situaties en tijdsperioden; ze kunnen snel veranderen [4](#page=4).
> **Voorbeeld:** Iemand kan van nature een extraverte trait hebben, maar zich tijdelijk terughoudend gedragen (een state van verlegenheid) als gevolg van een specifieke, ongemakkelijke sociale situatie.
> **Tip:** Traits beschrijven wie iemand *is*, terwijl states beschrijven hoe iemand *zich voelt of gedraagt* op een bepaald moment.
---
# Historische benaderingen van persoonlijkheid
Dit gedeelte behandelt oudere theorieën over persoonlijkheid, die vaak uitgingen van een typologie-benadering om individuen te categoriseren, met kritiek op deze methoden [5](#page=5).
### 2.1 Typologie-benaderingen van persoonlijkheid
Typologieën categoriseren personen in alles-of-niets termen, waarbij individuen binnen dezelfde categorie als gelijk worden beschouwd. Deze benaderingen spreken vaak van "types" en hanteren een beperkt aantal categorieën waarbinnen iedereen wordt ingedeeld. Menselijk gedrag is echter te complex om te reduceren tot slechts een paar categorieën [5](#page=5).
#### 2.1.1 Hippocrates' psychologische typologie
Hippocrates (460 v.C.-370 v.C.) koppelde psychologische typologieën aan de vier lichaamssappen: slijm, bloed, gele gal en zwarte gal. Gezondheid werd afhankelijk geacht van de balans tussen deze sappen; onbalans leidde tot ziekte. Het gehalte aan deze sappen verklaarde zowel de fysieke toestand, het temperament, als ziekte [6](#page=6).
* **Flegmatisch temperament:** Gekoppeld aan een teveel aan slijm, gekenmerkt door een rustige, kalme aard, dromerigheid en een langzaam tempo. Flegmatici laten niet veel mensen toe en hebben veel tijd nodig [6](#page=6) [7](#page=7).
* **Sanguïnisch temperament:** Gekoppeld aan een teveel aan bloed, resulterend in een optimistisch, gepassioneerd, opgewekt en vrolijk temperament. Sanguïnici zijn echter ook oppervlakkig, snel afgeleid, hebben veel interesses en hebben vaak tijd te kort [6](#page=6) [7](#page=7).
* **Cholerisch temperament:** Gekoppeld aan een teveel aan gele gal, leidend tot een prikkelbaar, opvliegend, druk temperament. Cholerici zijn vasthoudend, actief, doelgericht, nemen leiding en zijn gefocust op de toekomst [6](#page=6) [7](#page=7).
* **Melancholisch temperament:** Gekoppeld aan een teveel aan zwarte gal, resulterend in een depressief, zwaarmoedig, somber en ernstig temperament. Melancholici zijn zorgelijk, houden van overzicht, onthouden goed en denken veel [6](#page=6) [7](#page=7).
> **Tip:** Hoewel deze typologieën gebaseerd zijn op oude concepten, is het interessant om te zien hoe bepaalde temperamentkenmerken nog steeds worden herkend in hedendaagse psychologische benaderingen.
#### 2.1.2 Sheldon's typologie van lichaamsbouw en temperament
William Herbert Sheldon (1898-1977) koppelde psychologische typologieën aan lichaamsbouw [8](#page=8).
* **Endomorfe lichaamsbouw:** Gekenmerkt door de dominantie van het spijsverteringsstelsel, met zwakke spieren en beenderen. Dit werd gelinkt aan een **viscerotone temperament**, dat een relaxte, comfortabele, genietende levenshouding had en graag at, dronk en sliep [8](#page=8).
* **Mesomorfe lichaamsbouw:** Een driehoekige lichaamsbouw met stevige spieren en beenderen, atletisch type. Dit werd geassocieerd met een **somatotone temperament**, een energieke, agressieve, actieve levenshouding die luidruchtig is, in het heden leeft en bang is voor ouder worden [8](#page=8).
* **Ectomorfe lichaamsbouw:** Gekenmerkt door zwak ontwikkelde spijsverteringsorganen, beenderen en spieren, met lange extremiteiten en een platte borst. Dit werd verbonden met een **cerebrotone temperament**, dat zich teruggetrokken, ingehouden en geestelijk intensief uit. Cerebrotone individuen ontwaken moeilijk, zijn 's avonds op hun best, en denken en dromen veel [8](#page=8).
> **Tip:** Sheldon's theorie is een voorbeeld van hoe men probeerde om fysieke kenmerken direct te koppelen aan persoonlijkheidskenmerken, een benadering die later veel kritiek kreeg vanwege het gebrek aan empirische ondersteuning en de simplistische causaliteit.
#### 2.1.3 Friedman & Rosenman's Type A-B-C-D persoonlijkheid
Cardiologen Meyer Friedman en Ray Rosenman ontwikkelden in de jaren '80 een typologie die persoonlijkheidskenmerken koppelde aan het risico op hart- en vaatziekten [9](#page=9).
* **Type A persoonlijkheid:** Gekenmerkt door een verhoogde competitiedrang, grote werklust, preoccupatie met schema's en termijnen, chronische gejaagdheid en veeleisendheid [9](#page=9).
* **Type B persoonlijkheid:** Wordt beschreven als meer ontspannen en minder jachtig, met een meer genietend en rustig gedragspatroon, en vaak een goede stemming [9](#page=9).
* **Type C persoonlijkheid:** Gekenmerkt door moeite met het uiten van emoties, een rationaliserende instelling, conformisme en een neiging om hulpeloos te reageren op stress [9](#page=9).
* **Type D persoonlijkheid:** Een combinatie van negatieve affectiviteit (piekeren, zwaarmoedigheid, prikkelbaarheid) en sociale inhibitie (terughoudendheid en gebrek aan zelfvertrouwen) [9](#page=9).
> **Voorbeeld:** Een persoon die constant gehaast is, zijn deadlines nastreeft met intense focus en competitief is in elke situatie, zou als Type A persoonlijkheid kunnen worden geclassificeerd volgens Friedman en Rosenman [9](#page=9).
> **Kritiek op typologieën:** Hoewel deze historische benaderingen probeerden persoonlijkheid te structureren, wordt de typologie-benadering bekritiseerd omdat het menselijk gedrag te sterk reduceert tot discrete categorieën. Moderne psychologie erkent de continuïteit en de complexiteit van persoonlijkheidstrekken, waarbij individuen eerder op een spectrum worden geplaatst dan in strikte types [5](#page=5).
---
# Het psychobiologische persoonlijkheidsmodel van Cloninger
Het psychobiologische persoonlijkheidsmodel van Cloninger, ook bekend als het zeven-factoren model, deelt persoonlijkheid op in de componenten temperament en karakter, elk met specifieke dimensies [10](#page=10) [11](#page=11) [12](#page=12) [13](#page=13).
### 3.1 Onderscheid tussen temperament en karakter
Het model maakt een cruciaal onderscheid tussen temperament en karakter [10](#page=10):
#### 3.1.1 Temperament
* **Definitie:** Temperament verwijst naar de erfelijk bepaalde aspecten van persoonlijkheid die automatisch verlopen en onbewuste leerprocessen beïnvloeden. Het weerspiegelt genetische verschillen in hoe hersenen reageren op prikkels en resulteert in individuele verschillen in automatische emotionele reacties [10](#page=10).
* **Kenmerken:** Deze aspecten kunnen al vroeg in de kindertijd worden waargenomen en zijn stabiel gedurende het hele leven [10](#page=10).
#### 3.1.2 Karakter
* **Definitie:** Karakter omvat individuele verschillen in doelen en waarden die gebaseerd zijn op inzichten en opvattingen over zichzelf en anderen. Het is het resultaat van leren binnen de eigen omgeving en het vormen van eigen keuzes [11](#page=11).
* **Kenmerken:** Karakter ontwikkelt zich progressief gedurende het leven onder invloed van socio-culturele leerervaringen en bereikt volledige ontwikkeling op volwassen leeftijd, waarbij het persoonlijke en sociale effectiviteit beïnvloedt [11](#page=11).
### 3.2 De zeven dimensies van persoonlijkheid
Het model van Cloninger omvat in totaal zeven dimensies, verdeeld over temperament en karakter [12](#page=12) [13](#page=13):
#### 3.2.1 Temperementsdimensies
Er zijn vier dimensies van temperament geïdentificeerd:
* **Novelty seeking (Prikkelzoekend):** Deze dimensie meet de mate waarin iemand impulsief, nieuwsgierig, enthousiast, driftig/opvliegend en snel verveeld is [12](#page=12).
* **Harm avoidance (Leedvermijdend):** Dit betreft de mate waarin iemand voorzichtig, oplettend en angstig is [12](#page=12).
* **Reward dependence (Sociaalgericht):** Deze dimensie meet de mate waarin iemand gevoelig, liefhebbend en sociaal is [12](#page=12).
* **Persistence (Volhardend):** Dit vertegenwoordigt de mate van doorzettingsvermogen, prestatiedrang en perfectionisme [12](#page=12).
#### 3.2.2 Karakterdimensies
Er zijn drie dimensies van karakter geïdentificeerd:
* **Self-directedness (Zelfsturend):** Deze dimensie meet de mate van volwassenheid, verantwoordelijkheid, betrouwbaarheid, doelgerichtheid en zelfacceptatie [13](#page=13).
* **Cooperativeness (Coöperatief):** Dit betreft de mate waarin iemand zich kan identificeren met en anderen kan accepteren, en is empathisch, ondersteunend en eerlijk [13](#page=13).
* **Self-transcendence (Zelftranscendent):** Deze dimensie meet de mate van creativiteit, onbaatzuchtigheid, spiritualiteit en het ontbreken van pretenties [13](#page=13).
> **Tip:** Het is belangrijk te onthouden dat iedereen verschillende gradaties heeft op deze zeven dimensies, variërend van zeer sterk tot minder sterk aanwezig [13](#page=13).
### 3.3 Integratie van temperament en karakter
Het uiteindelijke persoonlijkheidsprofiel ontstaat door de interactie tussen temperament en karakter. Temperament beïnvloedt onbewuste, geautomatiseerde reacties, terwijl karakter bewust, gepland handelen stuurt door middel van cognities, percepties, interpretaties en gedrag. Dit model biedt een raamwerk voor het begrijpen van persoonlijkheid vanuit een psychobiologisch perspectief, en kan bijvoorbeeld relevant zijn binnen de cognitieve gedragstherapie (CGT) [14](#page=14).
---
# Persoonlijkheidsverschillen in reactie op ziekte en behandeling
Dit gedeelte onderzoekt hoe individuele persoonlijkheidskenmerken de perceptie, reactie, omgang met en houding ten opzichte van ziekte en behandeling beïnvloeden [15](#page=15).
### 5.1. Perceptie van klachten
De perceptie van klachten betreft hoe mensen hun lichamelijke signalen waarnemen. Er zijn duidelijke verschillen in pijnperceptie. Hoewel dit deels situationeel en cultureel bepaald is, speelt persoonlijkheid ook een rol. Onderzoek suggereert dat introverte mensen een lagere pijndrempel hebben en sneller pijn voelen. Individuele verschillen in de waarneming van symptomen en de sterkte van subjectieve pijnervaring bepalen mede of medische hulp wordt gezocht [16](#page=16).
> **Tip:** Merk op dat stress kan leiden tot meer fysieke spanning, wat de waarneming van lichamelijke signalen kan versterken [16](#page=16).
### 5.2. Reactie op klachten
De reactie op de waarneming van symptomen varieert, wat leidt tot verschillen in medisch hulpzoekgedrag. Dit uit zich bijvoorbeeld in het onderscheid tussen 'medische groot-consumenten' en 'medische niet-consumenten'. Deze reactie is niet gecorreleerd aan de ernst van de symptomen. Verklaringen hiervoor zijn zowel situationeel, zoals eerdere dokterservaringen, als gebaseerd op onderliggende individuele verschillen, zoals een angstige persoonlijkheid [17](#page=17).
> **Voorbeeld:** Twee personen met exact dezelfde lichamelijke klachten kunnen sterk verschillend reageren, waarbij de één direct een arts raadpleegt en de ander afwacht [17](#page=17).
### 5.3. Specificiteit van ziekte
De specificiteitshypothese hield vroeger in dat bepaalde persoonlijkheidstypen werden gekoppeld aan specifieke somatische stoornissen, met voorbeelden als de relatie tussen coronair hartlijden en type A-persoonlijkheid, of kanker en type C-persoonlijkheid. Er is echter geen evidentie voor deze directe koppelingen. Wel is er wetenschappelijke evidentie voor de correlatie tussen Cloninger's temperament- en karaktertrekken en een verhoogd risico op bepaalde psychische aandoeningen. Zo toonde onderzoek aan dat depressie gerelateerd is aan hoge Leedvermijdendheid en lage Zelfsturing. Ook eetstoornissen zijn in verband gebracht met hoge Leedvermijdendheid en lage Zelfsturing [18](#page=18).
> **Tip:** Hoewel specifieke persoonlijkheidstypen niet direct aan somatische ziektes gekoppeld kunnen worden, is er wel een link met de kwetsbaarheid voor psychische aandoeningen [18](#page=18).
### 5.4. Omgaan met ziekte
Ziekte vereist doorgaans aanpassing aan verminderde sociale, psychologische of fysieke mogelijkheden. De manier waarop mensen hiermee omgaan, verschilt sterk per individu en is voorspelbaarder wanneer persoonlijkheid in acht wordt genomen. Dit kan zich uiten in over- of onder-reageren. Over-reageren kan een agressieve of vijandige houding omvatten, of het overdrijven van de ziekte om afhankelijkheid van anderen te faciliteren. Onder-reageren kan zich manifesteren als ontkenning van de ernst of het ongemak. Inzicht in deze verschillende reactiestijlen is essentieel bij de omgang met patiënten, aangezien deze ook de reactie op behandeling beïnvloeden [19](#page=19).
### 5.5. Houding ten opzichte van behandeling
Er zijn verschillen in de reactie op zowel specifieke aspecten van behandeling, zoals het effect van medicatie, als op niet-specifieke aspecten, zoals de aandacht van de arts. De placebo-reactie, gedefinieerd als elk therapeutisch resultaat dat niet direct voortvloeit uit de specifieke behandeling of medicatie zelf, varieert van persoon tot persoon en van situatie tot situatie. Persoonlijkheid speelt hierbij een rol, net als situatiegebonden factoren zoals het gedrag van de arts of de persoon die de medicatie toedient [20](#page=20).
> **Voorbeeld:** Een patiënt met een positieve en hoopvolle instelling kan anders reageren op een placebo-effect dan iemand die sceptisch is, zelfs bij dezelfde medische interventie [20](#page=20).
---
# Persoonlijkheidsstoornissen: kenmerken, classificatie en ontwikkeling
Dit onderwerp verkent de definitie, classificatie en ontwikkelingsmechanismen van persoonlijkheidsstoornissen, met speciale aandacht voor de rol van vroege onaangepaste schema's.
### 5.1 Definitie en algemene kenmerken van persoonlijkheidsstoornissen
Een persoonlijkheidsstoornis is een complexe psychiatrische stoornis die gekenmerkt wordt door moeilijkheden in de aanpassing aan de omgeving en medemens, waarbij het gedrag significant afwijkt van maatschappelijke verwachtingen. Patiënten ervaren vaak starre en negatieve trekken, heftige emoties en problemen in het onderhouden van sociale contacten. Dit leidt tot hinder voor zowel de persoon zelf als diens omgeving, met problemen in het dagelijkse leven, relaties en werk tot gevolg [22](#page=22).
> **Tip:** Wees voorzichtig met snelle diagnoses van persoonlijkheidsstoornissen. Bepaalde eigenschappen moeten zeer uitgesproken, langdurig en hardnekkig aanwezig zijn om als stoornis te worden geclassificeerd. Bovendien moeten de klachten zich op meerdere levensgebieden uiten en geen reactie zijn op een specifieke levensgebeurtenis [23](#page=23).
### 5.2 Diagnostische criteria volgens de DSM-V
Volgens de DSM-V (Diagnostic & Statistical Manual of Mental Disorders - DSM 5-TR) wordt een persoonlijkheidsstoornis gekenmerkt door de volgende criteria [24](#page=24):
A. Een duurzaam patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen dat significant afwijkt van de culturele verwachtingen van de persoon. Dit patroon uit zich op minimaal twee van de volgende gebieden:
1. Cognities (manier van waarnemen en interpreteren van zichzelf, anderen en gebeurtenissen) [24](#page=24).
2. Affecten (bereik, intensiteit, labiliteit en adequaatheid van emotionele reacties) [24](#page=24).
3. Contact met anderen (interpersoonlijke functioneren) [24](#page=24).
4. Impulsbeheersing [24](#page=24).
B. Dit duurzame patroon veroorzaakt significant lijden of beperkingen in het sociaal, beroepsmatig of ander belangrijk functioneren [24](#page=24).
C. Het patroon is stabiel en van lange duur, met een begin in de adolescentie of vroege volwassenheid. Het is geen uiting of consequentie van een andere psychiatrische stoornis [24](#page=24).
### 5.3 Classificatie in clusters
Persoonlijkheidsstoornissen worden in de DSM-V ingedeeld in drie clusters, gebaseerd op overeenkomsten in hun kenmerken [25](#page=25):
#### 5.3.1 Cluster A: Zonderling of excentriek
Personen met Cluster A-stoornissen vertonen vaak vreemd of excentriek gedrag [25](#page=25).
* **Paranoïde PS:** Gekenmerkt door pervasief wantrouwen en achterdocht ten aanzien van anderen, waarbij hun motieven als kwaadwillend worden beschouwd [26](#page=26).
* **Schizoïde PS:** Gekenmerkt door afstandelijkheid in sociale relaties en een beperkt scala aan emotionele expressie in interpersoonlijke situaties [26](#page=26).
* **Schizotypische PS:** Gekenmerkt door sociale en interpersoonlijke tekortkomingen, diep gevoeld ongemak en een verminderd vermogen tot hechte relaties, gecombineerd met cognitieve en perceptuele vertekeningen en excentriciteit [26](#page=26).
#### 5.3.2 Cluster B: Dramatisch, emotioneel of wisselend
Personen met Cluster B-stoornissen vertonen vaak dramatisch, emotioneel of grillig gedrag [25](#page=25).
* **Borderline PS:** Gekenmerkt door een pervasief patroon van instabiliteit in interpersoonlijke relaties, zelfbeeld en affecten, en duidelijke impulsiviteit [27](#page=27).
* **Histrionische PS:** Gekenmerkt door een pervasief patroon van excessieve emotionaliteit en een constante behoefte aan aandacht [27](#page=27).
* **Antisociale PS:** Gekenmerkt door een pervasief patroon van gebrek aan respect voor en schending van de rechten van anderen [27](#page=27).
* **Narcistische PS:** Gekenmerkt door een pervasief patroon van grandiositeit, een sterke behoefte aan bewondering en een gebrek aan empathie [27](#page=27).
#### 5.3.3 Cluster C: Angstig of vreesachtig
Personen met Cluster C-stoornissen vertonen vaak angstig of vreesachtig gedrag [25](#page=25).
* **Vermijdende PS:** Gekenmerkt door een pervasief patroon van sociale geremdheid, een gevoel van ontoereikendheid en hypersensitiviteit voor negatieve beoordeling [28](#page=28).
* **Afhankelijke PS:** Gekenmerkt door een pervasieve en excessieve behoefte om verzorgd te worden, wat leidt tot onderdanig en aanklampend gedrag en de angst om in de steek gelaten te worden [28](#page=28).
* **Dwangmatige PS:** Gekenmerkt door een pervasief patroon van preoccupatie met ordelijkheid, perfectionisme en psychische en interpersoonlijke controle, ten koste van flexibiliteit, openheid en efficiëntie [28](#page=28).
### 5.4 Ontwikkeling van persoonlijkheidsstoornissen en vroege onaangepaste schema's
De ontwikkeling van persoonlijkheidsstoornissen wordt sterk geassocieerd met vroege onaangepaste schema's, die betrekking hebben op fundamentele basisbehoeften [29](#page=29).
#### 5.4.1 Basisbehoeften
Essentiële basisbehoeften voor gezonde ontwikkeling omvatten [30](#page=30):
* **Hechting:** Veilige hechting, verbondenheid, en het vermogen om contact te hebben en te voelen [30](#page=30).
* **Autonomie:** Het ontwikkelen van een eigen identiteit, op jezelf kunnen staan, en de vrijheid voelen om relaties aan te gaan die men wenst [30](#page=30).
* **Anderen helpen:** Het leren geven en bijdragen aan anderen [30](#page=30).
* **Aantrekkelijk gevonden worden:** Het ontwikkelen van zelfwaarde [30](#page=30).
* **Zelfverwezenlijking:** Het vermogen om anderen te laten weten wat men wil en voelt [30](#page=30).
#### 5.4.2 Schema's
Schema's, in de cognitieve psychologie gedefinieerd als mentale geheugenstructuren die opgeslagen informatie bevatten over zichzelf, anderen en de wereld, spelen een cruciale rol. Ze vormen een geheel van kennis over een bepaald onderwerp en worden gevormd op grond van vroege ervaringen. Deze kennis kan variëren van taal en visuele informatie tot handelingen, ritme en lichamelijke sensaties. Zonder schema's zou het geheugen bestaan uit losse, onverbonden herinneringen en gedachten [31](#page=31).
Schema's beïnvloeden:
* Wat wordt waargenomen (perceptie) [32](#page=32).
* Hoe informatie wordt verwerkt (interpretatie) [32](#page=32).
* Welke gevoelens en gedragingen worden geactiveerd naar aanleiding van een gebeurtenis (aandacht en geheugen) [32](#page=32).
#### 5.4.3 Vroege onaangepaste schema's (VOS)
Vroege onaangepaste schema's (VOS), zoals beschreven door Young zijn het resultaat van de interactie tussen temperament en disfunctionele ervaringen uit de kindertijd (nature x nurture). De activatie van deze schema's door gebeurtenissen kan leiden tot zeer sterke emotionele reacties zoals angst, verdriet, schaamte, schuld of woede, waardoor men zich 'overspoeld' kan voelen. VOS houden zichzelf in stand door biases in informatieverwerking en stuwen rigide gedragspatronen [33](#page=33).
##### 5.4.3.1 VOS gerelateerd aan hechting: onverbondenheid en afwijzing
Schema's binnen dit domein uiten zich in gedachten als:
* "Men zal mij in de steek laten" [34](#page=34).
* "Men zal mij tekort doen, misbruiken" [34](#page=34).
* "Ik krijg geen begrip voor mijn emotionele noden" [34](#page=34).
* "Ik ben ongewenst, minderwaardig" [34](#page=34).
* "Ik sta alleen op de wereld" [34](#page=34).
##### 5.4.3.2 VOS gerelateerd aan eigen identiteit: verzwakte autonomie
Schema's binnen dit domein uiten zich in gedachten als:
* "Ik kan niets alleen" [35](#page=35).
* "Ik sta machteloos tegenover elke gebeurtenis" [35](#page=35).
* "Ik hou op te bestaan zonder jou" [35](#page=35).
* "Ik ben een mislukkeling" [35](#page=35).
##### 5.4.3.3 VOS gerelateerd aan "anderen helpen": verzwakte grenzen
Schema's binnen dit domein kunnen zich uiten in gedachten als:
* "Ik ben superieur" [36](#page=36).
* "Ik krijg wat ik wil" [36](#page=36).
##### 5.4.3.4 VOS gerelateerd aan zelfwaarde: gerichtheid op anderen
Schema's binnen dit domein uiten zich in gedachten als:
* "Mijn gevoelens, noden zijn ondergeschikt" [37](#page=37).
* "Ik moet altijd klaar staan voor anderen" [37](#page=37).
* "Ik moet alles doen om afwijzing te voorkomen" [37](#page=37).
##### 5.4.3.5 VOS gerelateerd aan zelfverwezenlijking: overmatige waakzaamheid en inhibitie
Schema's binnen dit domein kunnen leiden tot:
* Voortdurende bezorgdheid om wat fout kan gaan [38](#page=38).
* Verbod op het voelen van boosheid [38](#page=38).
* Perfectionisme [38](#page=38).
* Overmatig kritisch zijn ten opzichte van zichzelf en/of anderen [38](#page=38).
---
# De rol van persoonlijkheid in de omgang met ziekte en patiëntcontact
Dit onderwerp onderzoekt hoe persoonlijkheid, temperament en karakter de perceptie van klachten, de reactie op behandeling en de interactie tussen zorgverlener en patiënt beïnvloeden.
### 6.1 Definitie en reikwijdte van persoonlijkheid
Persoonlijkheid wordt in deze context gedefinieerd als de som van temperament en karakter [41](#page=41).
### 6.2 Invloed van persoonlijkheid op de omgang met ziekte
De manier waarop iemand omgaat met een ziekte of aandoening, het verwerken van een acute, levensbedreigende of chronische aandoening, is sterk geassocieerd met de persoonlijkheid van de patiënt. Zowel temperament als karakter spelen een rol in hoe een patiënt omgaat met ziekte [39](#page=39).
#### 6.2.1 Spectrum van invloed
De invloed van temperament en karakter strekt zich uit over diverse aspecten van de ziekte-ervaring van de patiënt [39](#page=39):
* **Perceptie van klachten**: Hoe de patiënt lichamelijke sensaties interpreteert en als klachten ervaart.
* **Opvolging van behandeling**: Hoe de patiënt therapietrouw is en medicatie inneemt of adviezen opvolgt.
* **Hulpverlener-patiënt contact/relatie**: De dynamiek en kwaliteit van de interactie tussen zorgverlener en patiënt.
#### 6.2.2 Impact op cognities, emoties en gedrag
Temperament en karakter hebben een directe invloed op de cognitieve processen, emoties en het gedrag van een patiënt. Dit omvat [39](#page=39):
* **Cognities/Mentale Processen**: Denk hierbij aan perceptie, aandacht, verwerking van informatie, geheugen en leerprocessen [41](#page=41).
* **Emoties**: De aard en intensiteit van emotionele reacties op ziekte en behandeling.
* **Gedrag**: Welk gedrag de patiënt vertoont als reactie op de ziekte en behandeling [41](#page=41).
> **Tip:** Begrip van de persoonlijkheid van de patiënt kan zorgverleners helpen om de communicatie en behandeling effectiever af te stemmen op de individuele behoeften.
**Model van interactie tussen gebeurtenissen, mentale processen en persoonlijkheid:**
Een gebeurtenis of gewaarwording wordt beïnvloed door cognitieve processen, die op hun beurt gemoduleerd worden door persoonlijkheidskenmerken (temperament + karakter), resulterend in emoties en gedrag [41](#page=41).
**Gegroepeerde elementen volgens het model:**
* **Gebeurtenissen/Gewaarwordingen** [41](#page=41).
* **Cognities/Mentale Processen** [41](#page=41):
* Perceptie – Aandacht [41](#page=41).
* Verwerking [41](#page=41).
* Geheugen – Leerprocessen [41](#page=41).
* **Emoties** [41](#page=41).
* **Gedrag** (Welk gedrag stelt pt?) [41](#page=41).
* **Persoonlijkheid** [41](#page=41):
* Temperament [41](#page=41).
* Karakter [41](#page=41).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Persoonlijkheid | De geheel van stabiele psychologische kenmerken die een individu onderscheiden van anderen en zijn gedrag, gedachten en gevoelens beïnvloeden over verschillende situaties en tijd heen. |
| State | Een tijdelijke gemoedstoestand of reactie die varieert met de situatie en niet stabiel is over tijd, zoals verheugd of beschaamd zijn. |
| Trait | Een stabiel en consistent kenmerk van iemands persoonlijkheid dat gedrag, gedachten en gevoelens beïnvloedt, zoals agressiviteit, sociaal of introvert zijn. |
| Typologie | Een benadering waarbij individuen worden ingedeeld in discrete categorieën of 'types' op basis van bepaalde kenmerken, vaak als een versimpeling van complexe individuele verschillen. |
| Temperament | De erfelijk bepaalde aspecten van persoonlijkheid die grotendeels automatisch verlopen en onbewuste leerprocessen beïnvloeden, gerelateerd aan genetische verschillen in hersenreacties op prikkels en automatische emotionele reacties. |
| Karakter | De individuele verschillen in doelen en waarden, gebaseerd op inzichten en opvattingen over zichzelf en anderen, die zich ontwikkelen onder invloed van socio-culturele leerervaringen en persoonlijke keuzes. |
| Novelty seeking (Prikkelzoekend) | Een temperamentdimensie die de mate van impulsiviteit, nieuwsgierigheid, enthousiasme, driftigheid en verveling beschrijft, gekoppeld aan de reactie op nieuwe prikkels. |
| Harm avoidance (Leedvermijdend) | Een temperamentdimensie die de mate van voorzichtigheid, oplettendheid en angst beschrijft, gerelateerd aan de neiging om potentieel onaangename situaties te vermijden. |
| Reward dependence (Sociaalgericht) | Een temperamentdimensie die de mate van gevoeligheid, liefdevolheid en sociale gerichtheid weergeeft, gerelateerd aan de reactie op positieve bekrachtiging en sociale banden. |
| Persistence (Volhardend) | Een temperamentdimensie die de mate van doorzettingsvermogen, prestatiedrang en perfectionisme beschrijft, zelfs onder tegenspoed. |
| Self-directedness (Zelfsturend) | Een karakterdimensie die de mate van volwassenheid, verantwoordelijkheid, betrouwbaarheid, doelgerichtheid en zelfacceptatie weergeeft. |
| Cooperativeness (Coöperatief) | Een karakterdimensie die de mate van identificatie en acceptatie van anderen, empathie, ondersteuning en eerlijkheid beschrijft in sociale interacties. |
| Self-transcendence (Zelftranscendent) | Een karakterdimensie die de mate van creativiteit, onbaatzuchtigheid, spiritualiteit en het ontbreken van pretenties beschrijft, gericht op het overstijgen van het zelf. |
| Persoonlijkheidsstoornis | Een complexe psychiatrische stoornis gekenmerkt door een star en langdurig patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen dat afwijkt van maatschappelijke verwachtingen, wat leidt tot aanzienlijk lijden of beperkingen in functioneren. |
| Schema | Een mentale geheugenstructuur die opgeslagen informatie bevat over onszelf, anderen en de wereld, gevormd door vroege ervaringen en die perceptie, informatieverwerking en gedrag mede bepaalt. |
| Vroege onaangepaste schema's (VOS) | Schema's die ontstaan uit een combinatie van temperament en disfunctionele vroege ervaringen, die leiden tot sterke negatieve emoties bij activatie en rigide gedragspatronen in stand houden. |