Cover
Start now for free 4.+Democratie+%26+Vertegenwoordiging.pptx
Summary
# Wat is democratie en hoe wordt het gemeten?
Dit studieonderwerp duikt in de kern van democratie: wat het is, hoe we het herkennen en meten, en waarom het belangrijk is.
## 1. Wat is democratie?
Democratie, oorspronkelijk afgeleid van het Griekse 'demos kratei' (het volk regeert), is een complex en vaak omstreden concept. Het vertegenwoordigt zowel een ideaal als een praktijk, waarbij er discussie is over de precieze invulling van "bestuur door velen" of "allen". De mate waarin beslissingen worden genomen door een meerderheid of een consensus, en de focus op procedurele regels versus uitkomsten zoals gelijkheid en sociale rechtvaardigheid, bepalen de interpretatie van democratie.
Een brede definitie van democratie, toepasbaar op diverse vormen van collectieve besluitvorming (zoals staten, NGO's, bedrijven), stelt dat democratie een methode van collectieve besluitvorming is die gekenmerkt wordt door een zekere mate van gelijkheid onder de deelnemers gedurende een essentiële fase van het besluitvormingsproces.
### 1.1 Centrale elementen van democratie
Moderne democratieën steunen doorgaans op drie kernideeën:
* **Macht steunt op de bevolking (volkssoevereiniteit):** De staat ontleent zijn macht aan de burgers. Burgers hebben het recht om te participeren in de besluitvorming, onder andere via stemrecht, het recht om verkozen te worden, vrije en eerlijke verkiezingen, en het oprichten van politieke partijen. Cruciaal is de mogelijkheid voor burgers om te kiezen uit verschillende alternatieven, wat partijcompetitie inhoudt.
* **Rule of law / Rechtstaat:** De uitoefening van staatsmacht is gebonden aan vastgelegde regels. Dit omvat ook procedures voor het afzetten en opvolgen van machthebbers.
* **Individuele rechten en vrijheden:** Dit omvat zowel politieke rechten en vrijheden als fundamentele mensenrechten, zoals het recht op leven, een eerlijk proces, vrijheid van meningsuiting, privacy, en het verbod op foltering. In een democratie mogen staatsbelangen nooit voorrang krijgen op de rechten van het individu.
### 1.2 Liberale en illiberale democratie
De combinatie van de drie bovengenoemde dimensies vormt de basis van een **liberale democratie**.
Daartegenover staat de **illiberale democratie**, een hybride systeem dat democratische structuren combineert met autoritaire trekken. Kenmerken hiervan zijn onder andere:
* Een democratische basisstructuur met competitieve verkiezingen.
* Gepersonaliseerd leiderschap en machtsconcentratie bij de regering.
* Een verzwakte oppositie en ondermijning van de competitiviteit.
* Beperkingen op politieke vrijheden, met name voor oppositie en media.
* Ondermijning van de rechtstaat.
### 1.3 Democratie versus autoritarisme
Autoritaire regimes worden gekenmerkt door een sterke centralisering van macht, beperkte politieke vrijheden en weinig pluralisme. Hoewel er soms verkiezingen worden georganiseerd, zijn deze niet democratisch. Dit komt door het ontbreken van vrije en eerlijke verkiezingen (met manipulatie, intimidatie en fraude) en niet-competitieve verkiezingen door het ontbreken van echte oppositie.
## 2. Hoe meten we democratie?
Het meten van democratie is cruciaal om de stand van democratieën wereldwijd te evalueren en trends te identificeren. De **Freedom House index** is een veelgebruikt instrument hiervoor.
### 2.1 De Freedom House index
De Freedom House index deelt landen in drie categorieën in op basis van hun score (0-100):
* **Free (vrij):** 70-100 punten
* **Partly free (gedeeltelijk vrij):** 40-69 punten
* **Unfree (onvrij):** 0-39 punten
De index beoordeelt landen op basis van verschillende criteria, waaronder:
* Vrijheid van meningsuiting en geloof
* Vrijheid van vereniging
* Rechtssysteem
* Persoonlijke autonomie en individuele rechten
* Electorale proces
* Politiek pluralisme
* Functioneren van de regering
## 3. Argumenten voor en tegen democratie
### 3.1 Argumenten voor democratie
Er zijn zowel principiële (morele) als instrumentele redenen om democratie te verkiezen:
* **Principiële / morele redenen:**
* Democratie is de beste waarborg voor individuele rechten en vrijheden.
* Open debat (John Stuart Mill) voorkomt dogma's.
* Democratieën bevorderen vreedzame relaties tussen landen (Immanuel Kant's democratische vrede).
* **Instrumentele redenen:**
* **Verhoogde responsiviteit aan het volk:** Competitie tussen partijen in vrije en eerlijke verkiezingen moedigt politici aan om te luisteren naar de behoeften van de meest kwetsbaren, wat leidt tot betere socio-economische redistributie en prijstarieven.
* **Betere communicatiestromen:** Meer mensen betrekken bij besluitvorming verhoogt de kans op een correcte inschatting van problemen. De "wet van grote aantallen" (de Condorcet) suggereert dat diversiteit aan profielen en achtergronden vooroordelen van politici kan compenseren.
### 3.2 Argumenten tegen democratie
Er zijn ook kritiekpunten op democratie:
* **Democratische competenties van het volk:** Er bestaat een risico op manipulatie en een gebrek aan democratische ingesteldheid bij de burgers. Dit kan worden versterkt door factoren als gebrekkige burgerschapseducatie en de "confirmation bias" op sociale media.
* **Het "boundary" probleem:** Het definiëren van "het volk" is problematisch en vormt een inherent niet-democratisch element aan de basis van elke democratie. Wie tot "het volk" behoort en dus mag regeren, is een complex vraagstuk.
* **"All affected" principe:** Iedereen die door besluitvorming wordt geraakt, zou inspraak moeten hebben.
* **"All subjected" principe:** Enkel zij die verplichtingen ervaren (bv. belastingen) of gedwongen worden tot bepaald gedrag, zouden inspraak moeten hebben.
## 4. Directe vs. vertegenwoordigende democratie
Er zijn twee hoofdtypen democratische besluitvorming:
### 4.1 Directe democratie
* **Kenmerken:** De bevolking beslist zelf en rechtstreeks, bijvoorbeeld via volksvergaderingen (zoals in het oude Athene). Hedendaagse elementen hiervan zijn referenda en town hall meetings.
* **Voordelen:** Geen vertekening van de "volkswil" (Rousseau), sluit aan bij opgeleide en assertieve burgers.
* **Nadelen:** Schaalproblemen, ongelijkheden in participatie, geen correctie tegen de "waan van de dag" of de mobilisatie van emoties.
### 4.2 Vertegenwoordigende democratie
* **Kenmerken:** De bevolking beslist onrechtstreeks via verkiezingen. Burgers kiezen vertegenwoordigers die beslissingen nemen.
* **Voordelen:** Vertegenwoordiging mobiliseert het oordeel van de burgers, afstand bevordert reflexiviteit en erkent de noodzaak van deliberatie en compromis voor het "algemeen belang".
* **Nadelen:** Creëert een afstand tussen bestuurders en bestuurden, en promoot politieke participatie vaak onvoldoende.
## 5. Politieke vertegenwoordiging
Politieke vertegenwoordiging houdt in dat een persoon of groep "aanwezig" wordt gesteld, ook al is deze niet fysiek aanwezig. Dit impliceert een relatie tussen de vertegenwoordigde en de vertegenwoordiger.
### 5.1 Vormen van vertegenwoordiging
Er zijn verschillende visies op hoe vertegenwoordiging moet functioneren:
* **Mandaat vs. onafhankelijkheid:**
* **Delegatie ("delegate"):** De vertegenwoordiger is een spreekbuis en volgt strikt de opdrachten van de kiezers. Dit getuigt van wantrouwen en veronderstelt duidelijke voorkeuren bij de kiezer.
* **Vertrouwen ("trustee"):** De vertegenwoordiger geniet vertrouwen om zelf oordelen te vellen en heeft meer autonomie. Dit erkent dat kiezers soms kennis of voorkeuren missen.
* **Partijmandaat ("responsive party model"):** De vertegenwoordiging wordt gevormd door het partijprogramma, wat autonomie combineert met een mandaat. Dit vereist partijloyaliteit en identificatie van de kiezer met het partijprogramma.
* **Natie vs. deelbelang:** Vertegenwoordiging heeft een territoriale component (kiesdistricten) en is vaak partij-ideologisch gestructureerd, waarbij ideologische visies op het "algemeen belang" specifieke maatschappelijke groepen kunnen dienen.
* **Vertegenwoordiging als afspiegeling:**
* **Substantiële vertegenwoordiging (politics of ideas):** Vertegenwoordiging van belangen.
* **Descriptieve vertegenwoordiging (politics of presence):** Aandacht voor de sociale positie van waaruit men spreekt (gender, klasse, leeftijd, migratie-achtergrond, etc.). Het argument is dat gedeelde ervaringen de kwaliteit van substantiële vertegenwoordiging verbeteren en pleit voor parlementen die de sociodemografische werkelijkheid weerspiegelen. Tegenargumenten betreffen de "slippery slope" (voor welke groepen wel/niet) en de "burden of representation".
## 6. Democratie in gevaar?
Recente decennia vertonen signalen van democratische regressie (democratic backsliding) en een democratisch deficit:
* **Democratic backsliding:** Dit omvat de inperking van het sociaal contract, het moeilijker maken van kiezerregistratie, het beperken van politieke competitie en oppositie, het aantasten van de rechtstaat (bv. onafhankelijkheid van de rechterlijke macht), en het inperken van individuele rechten en vrijheden (politieke vrijheden, maar ook in tijden van crisis).
* **Democratic deficit:** Dit wordt gekenmerkt door een laag politiek vertrouwen, dalende steun voor het democratisch model (hoewel democratie als ideaal hoog blijft), dalende opkomst bij verkiezingen, toenemende electorale volatiliteit, en een afname van partijlidmaatschap en -identificatie.
Ondanks deze bedreigingen blijft democratie veerkrachtig en de steun voor democratie als ideaal hoog. De analyse van democratische audits suggereert dat kiezers hun rol vanuit democratisch oogpunt vaak goed vervullen door kritisch te stemmen op de partij die hun opvattingen het beste vertegenwoordigt.
---
# Argumenten voor en tegen democratie
Dit gedeelte onderzoekt de principiële en instrumentele redenen die pleiten voor democratie, evenals de kritiekpunten zoals de democratische competenties van het volk en het 'boundary' probleem.
### 3.1 Argumenten voor democratie
Argumenten voor democratie kunnen worden onderverdeeld in principiële (morele) en instrumentele redenen.
#### 3.1.1 Principiële / morele redenen
* **Beste waarborg voor individuele rechten en vrijheden:** Democratie wordt gezien als het meest effectieve systeem om de rechten en vrijheden van individuen te beschermen.
* **Open debat voorkomt dogma's:** Volgens John Stuart Mill bevordert openbaar debat een kritische houding en voorkomt het de vestiging van starre, onbetwistbare overtuigingen.
* **Vreedzame relaties tussen democratieën (democratische vrede):** Immanuel Kant betoogde dat democratische staten minder geneigd zijn oorlog te voeren tegen andere democratieën, wat leidt tot een vreedzamere internationale orde.
#### 3.1.2 Instrumentele redenen
Instrumentele redenen beoordelen de waarde van democratie aan de hand van de wenselijke uitkomsten die het genereert.
* **Verhoogde responsiviteit aan het volk:** In een systeem met vrije en eerlijke verkiezingen worden politici aangemoedigd om te luisteren naar de behoeften van de burgers, met name de meest kwetsbaren. Dit kan leiden tot meer socio-economische herverdeling en betere prijstarieven.
* **Meer economische groei:** Hoewel niet altijd direct bewezen, wordt soms gesuggereerd dat democratische systemen, door hun stabiliteit en voorspelbaarheid, economische groei kunnen bevorderen.
* **Betere inschatting van problemen door brede participatie:** Door meer mensen te betrekken bij het besluitvormingsproces, vergroot men de kans op een correcte inschatting van problemen. Dit concept wordt ondersteund door de "wet van grote aantallen" van Condorcet, die stelt dat de collectieve wijsheid van een groep groter is dan die van een individu.
* **Diversiteit van profielen compenseert vooroordelen:** De diversiteit aan achtergronden en perspectieven van de deelnemers aan het besluitvormingsproces kan helpen om eventuele vooroordelen of vooringenomenheid van individuele politici te compenseren.
> **Tip:** Het onderscheid tussen principiële en instrumentele redenen helpt om de verschillende rechtvaardigingen voor democratie te analyseren. Principiële redenen focussen op de inherente waarde van democratie als systeem, terwijl instrumentele redenen kijken naar de positieve resultaten die het oplevert.
### 3.2 Argumenten tegen democratie
Kritiek op democratie richt zich voornamelijk op de capaciteiten van het volk en fundamentele, onopgeloste problemen binnen het systeem.
#### 3.2.1 Democratische competenties van het volk
Dit kritiekpunt stelt de intellectuele en morele capaciteiten van de gemiddelde burger om effectief deel te nemen aan democratische besluitvorming ter discussie.
* **Risico van manipulatie:** Burgers kunnen gemakkelijk gemanipuleerd worden door propaganda, misinformatie of selectieve berichtgeving, met name in het tijdperk van sociale media.
* **Gebrek aan democratische ingesteldheid:** Burgers beschikken mogelijk niet altijd over de nodige kennis, interesse of bereidheid om zich te verdiepen in complexe politieke vraagstukken.
* **'Confirmation bias':** De neiging van mensen om informatie te zoeken en te interpreteren op een manier die hun bestaande overtuigingen bevestigt, kan leiden tot een vertekend beeld van de werkelijkheid en weerstand tegen alternatieve perspectieven.
* **Noodzaak van burgerschapseducatie:** Om deze tekortkomingen tegen te gaan, wordt het belang van burgerschapseducatie benadrukt, die burgers voorbereidt op hun rol in de democratie.
> **Voorbeeld:** De verspreiding van 'fake news' via sociale media en de impact daarvan op verkiezingsuitslagen is een veelbesproken voorbeeld van het risico op manipulatie en het gebrek aan democratische competenties van het volk.
#### 3.2.2 Het 'boundary' probleem
Dit is een fundamenteel filosofisch probleem dat betrekking heeft op de definitie en afbakening van "het volk" dat democratisch soeverein is.
* **Zelfdefiniëring van "het volk":** Een democratie kan zichzelf niet definiëren op een volledig democratische manier. De beslissing over wie tot "het volk" behoort en dus stemrecht heeft, is een noodzakelijke voorwaarde die aan het democratische proces voorafgaat en dus een niet-democratisch element bevat.
* **Wie moet deel uitmaken van "het volk"?** De vraag wie er gerechtigd is om deel te nemen aan het zelfbestuur is complex en cruciaal voor de legitimiteit van de democratie.
* **Principes voor afbakening:**
* **"All affected" principe:** Iedereen die direct of indirect wordt beïnvloed door de beslissingen van een land, zou inspraak moeten hebben. Dit principe is breed maar kan problematisch zijn omdat de kring van 'betrokkenen' zeer groot kan zijn (bijvoorbeeld bij klimaatbeslissingen).
* **"All subjected" principe:** Alleen degenen die verplichtingen ervaren, zoals het betalen van belastingen, of gedwongen worden tot bepaald gedrag, zouden inspraak moeten hebben. Dit principe is beperkter en sluit mogelijk veel groepen uit.
> **Voorbeeld:** De discussie over stemrecht voor niet-ingezetenen, de stemgerechtigde leeftijd, of de status van immigranten illustreert het 'boundary' probleem in de praktijk. De beslissing om deze groepen al dan niet tot "het volk" te rekenen, heeft democratische implicaties maar is op zichzelf een niet-democratische afbakening.
---
# Politieke vertegenwoordiging in democratieën
Dit gedeelte behandelt de kernconcepten van democratische vertegenwoordiging, inclusief de verschillende modellen en hun implicaties.
## 3. Politieke vertegenwoordiging in democratieën
Democratie, afgeleid van het Griekse "demos kratei" (het volk regeert), is een concept dat zowel ideaal als praktijk omvat. Hoewel vaak gedefinieerd als een methode van collectieve besluitvorming waarin deelnemers een zekere mate van gelijkheid genieten tijdens essentiële fasen van het proces, is er variatie in de interpretatie. De drie centrale dimensies van een democratie zijn: macht steunt op de bevolking (volkssoevereiniteit, participatie via stemrecht, verkiezingen en partijvorming), de rechtsstaat (rule of law) die de uitoefening van staatsmacht reguleert, en individuele rechten en vrijheden. Een liberale democratie vereist zowel de rechtsstaat als individuele rechten, die nooit voor staatsbelangen mogen wijken.
### 3.1 Directe versus vertegenwoordigende democratie
* **Directe democratie:** Hierbij beslist de bevolking zelf rechtstreeks, zoals in de Atheense democratie. Hedendaagse vormen omvatten referenda, town hall meetings en mini-publics.
* **Voordelen:** Geen vertekening van de volkswil (volgens Rousseau) en sluit aan bij opgeleide en assertieve burgers.
* **Nadelen:** Kan leiden tot schaalproblemen, ongelijkheden in participatie, en biedt geen correctie tegen "waan van de dag" of emotionele mobilisatie.
* **Vertegenwoordigende democratie:** De bevolking beslist indirect door een selecte groep vertegenwoordigers te kiezen die namens hen beslissingen nemen.
* **Voordelen:** Representatie mobiliseert het oordeel van burgers, afstand bevordert reflexiviteit, en er is ruimte voor deliberatie en compromis in het algemeen belang.
* **Nadelen:** Introduceert een afstand tussen bestuurders en bestuurden en stimuleert politieke participatie vaak onvoldoende.
### 3.2 Wat is politieke vertegenwoordiging?
Politieke vertegenwoordiging betekent het "aanwezig stellen" van datgene wat niet letterlijk aanwezig is. Het impliceert een relatie en een link tussen een vertegenwoordiging en de werkelijkheid die het verbeeldt. Dit concept kan worden begrepen als een principal-agentrelatie, waarbij verkiezingen deze relatie structureren met de verwachting dat electorale autorisatie en aansprakelijkheid leiden tot responsiviteit van de vertegenwoordigers.
#### 3.2.1 Vormen van politieke vertegenwoordiging
Er zijn diverse visies op hoe politieke vertegenwoordiging vorm moet krijgen:
* **(1) Mandaat versus onafhankelijkheid:** Dit gaat over de vraag door welk oordeel politici zich moeten laten leiden.
* **Delegatie ("delegate"):** De vertegenwoordiger is een spreekbuis die een strikte en concrete opdracht van de "principal" (kiezer) moet volgen. Dit duidt op wantrouwen jegens vertegenwoordigers en veronderstelt duidelijke voorkeuren bij de kiezer. De autonomie van de vertegenwoordiger is hierbij zeer beperkt.
* **Vertrouwen ("trustee"):** De vertegenwoordiger geniet vertrouwen om zijn eigen oordeel te volgen binnen een ruime en minder concreet ingevulde opdracht. Dit erkent dat de kiezer soms kennis of specifieke voorkeuren mist, vooral bij technische dossiers. De vertegenwoordiger heeft hierbij meer autonomie.
* **Partijmandaat ("responsive party model"):** Vertegenwoordiging wordt gevormd door het partijprogramma, wat een combinatie is van autonomie en een mandaat. Dit model veronderstelt partijloyaliteit, waarbij de individuele vertegenwoordiger het verkiezingsprogramma moet realiseren, en dat de kiezer zich identificeert met het gehele partijprogramma. Dit functioneert het best in een tweepartijensysteem.
* **(2) Natie versus deelbelang:** Vertegenwoordiging heeft vaak een territoriale component (kiesdistricten) en is ook partij-ideologisch gestructureerd. Een ideologische visie op het "algemeen belang" kan echter specifieke maatschappelijke groepen dienen.
* **(3) Vertegenwoordiging als afspiegeling:** Dit stelt de vraag of het ertoe doet wie onze vertegenwoordigers zijn.
* **Substantiële vertegenwoordiging ("politics of ideas"):** Vertegenwoordiging van belangen.
* **Descriptieve vertegenwoordiging ("politics of presence"):** Hierbij wordt aandacht besteed aan de sociale positie van waaruit men spreekt (gender, klasse, leeftijd, migratie-achtergrond, seksualiteit, etc.). Het argument is dat gedeelde ervaringen de kwaliteit van substantiële vertegenwoordiging verbeteren, wat pleit voor parlementen die een afspiegeling zijn van de socio-demografische realiteit, eventueel via quota of gereserveerde zetels.
#### 3.2.2 Bevindingen over representatie als afspiegeling
Anne Phillips argumenteert voor de "politics of presence" omdat een diversiteit aan perspectieven de kwaliteit van besluitvorming verhoogt, historisch onrecht kan rechtzetten, de belangenbehartiging kan verbeteren, en een rolmodel-functie kan vervullen voor emancipatie. Tegenargumenten zijn onder meer het risico van een "slippery slope" (voor welke groepen wel/niet?).
Onderzoek toont aan dat er een relatie bestaat tussen descriptieve en substantiële vertegenwoordiging, hoewel deze niet deterministisch is. Het rolmodeleffect bestaat zeker, met name wanneer vrouwen deelnemen aan competitieve verkiezingen, wat een positieve impact heeft op politieke kennis, interesse en participatie (gender gap). Echter, dit kan ook leiden tot een "burden of representation", waarbij de verwachtingen ten aanzien van "hun" vertegenwoordigers worden verhoogd.
### 3.3 Democratie in gevaar?
Signalen van democratische regressie en een democratisch deficit wijzen erop dat democratieën onder druk staan.
* **Democratic backsliding (democratische regressie)** uit zich in:
* Inperking van het sociaal contract (consent), bijvoorbeeld door het moeilijker maken om zich als kiezer te registreren.
* Beperking van open en vrije politieke competitie en oppositie.
* Aantasting van de rechtsstaat, zoals het inperken van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht of het weigeren nationale wetgeving te toetsen aan internationale rechtbanken.
* Inperking van individuele rechten en vrijheden, waaronder politieke vrijheden (meningsuiting, vereniging, persvrijheid) en het recht op een eerlijk proces. Dit kan verergeren in tijden van crisis (terrorisme, pandemieën).
* **Democratisch deficit** wordt waargenomen in:
* Lage politieke vertrouwen en dalende steun voor het model van democratie als ideaal.
* Gedragsveranderingen zoals dalende opkomst bij verkiezingen, toenemende electorale volatiliteit, dalend partijlidmaatschap en -identificatie, en stemmenverlies voor traditionele partijen.
Ondanks deze uitdagingen blijft democratie een veerkrachtig ideaal, en de steun ervoor als concept blijft hoog. De manier waarop kiezers hun rol vervullen, wordt door sommigen als positief beoordeeld, aangezien zij niet langer kritiekloos op dezelfde partij stemmen, maar belonen of straffen op basis van de vertegenwoordiging van hun opvattingen op het moment van de verkiezingen.
---
# Golven van democratisering en de huidige staat van democratie
Dit deel behandelt de historische golven van democratisering volgens Huntington, de huidige bedreigingen voor democratie zoals democratische regressie en democratisch deficit, en de veerkracht van democratie als ideaal.
## 4.1 Golven van democratisering
De theorie van Samuel Huntington (1993) beschrijft drie belangrijke golven van democratisering in de geschiedenis:
* **Eerste golf (1826-1930):** Deze golf kenmerkte zich door de invoering en uitbreiding van stemrecht in West-Europa en Noord-Amerika.
* **Tweede golf (na WOII tot 1970):** Deze golf werd gedreven door dekolonisatie en de nederlaag van het fascisme.
* **Derde golf (vanaf 1974):** Deze golf omvatte de democratisering van Spanje en Portugal, het einde van de apartheid in Zuid-Afrika, democratische ontwikkelingen in Azië (zoals Zuid-Korea en Taiwan) en de ontbinding van de Sovjetunie.
Na elke golf volgde er een periode van neergang, wat aangeeft dat de uitbreiding van democratie niet lineair verloopt.
## 4.2 Democratie in gevaar?
Er zijn momenteel diverse signalen die erop wijzen dat democratieën onder druk staan, zowel op het niveau van de praktijk als op het niveau van de attitudes.
### 4.2.1 Democratische regressie (democratic backsliding)
Dit fenomeen verwijst naar de inperking van de fundamenten van democratie en omvat verschillende aspecten:
* **Inperking van het sociaal contract:** Het bemoeilijken van de registratie van kiezers en het beperken van de mogelijkheden voor open politieke competitie en oppositie.
* **Aantasting van de rechtsstaat (rule of law):** Dit uit zich in de inperking van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en de weigering om nationale wetgeving te toetsen aan internationale rechtbanken en mensenrechten.
* **Inperking van individuele rechten en vrijheden:** Dit omvat beperkingen op politieke vrijheden zoals vrije meningsuiting, vrijheid van vereniging, persvrijheid en het recht op een eerlijk en openbaar proces. Ook kunnen individuele rechten worden ingeperkt in tijden van crisis, zoals terrorisme of pandemieën.
### 4.2.2 Democratisch deficit (democratic deficit)
Een democratisch deficit wijst op een kloof tussen de democratische idealen en de realiteit van het politiek bestuur. Dit kan zich manifesteren in:
* **Attitudes:** Een laag politiek vertrouwen en mogelijk dalende steun voor het democratische model zelf.
* **Gedrag:** Lagere opkomst bij verkiezingen, toenemende electorale volatiliteit (schommelingen in stemgedrag), dalend partijlidmaatschap en -identificatie, en stemmenverlies voor traditionele politieke partijen.
> **Tip:** Ondanks de kritiek op het functioneren van democratie, blijft het principe van representatieve democratie een populair ideaal wereldwijd. Het probleem zit hem vaak in de implementatie en de uitkomsten, niet zozeer in het ideaal zelf.
## 4.3 Veerkracht van democratie als ideaal
Hoewel er zorgen zijn over democratische regressie en een democratisch deficit, blijft democratie een veerkrachtig ideaal. Studies tonen aan dat de steun voor democratie als politiek systeem relatief hoog blijft, ook al zijn burgers kritisch over hoe het momenteel functioneert. Een "democratic audit" kan inzicht geven in de effectiviteit van democratische instellingen en procedures, en concludeert vaak dat kiezers wel degelijk rationeel stemmen op basis van hun opvattingen en het beleid van de regerende partijen.
> **Voorbeeld:** De "democratic audit" concludeert dat, anders dan in het verleden, kiezers niet kritiekloos op dezelfde partij stemmen, maar keuzes maken op basis van hoe partijen hun huidige opvattingen vertegenwoordigen en of ze de regerende partijen belonen of straffen voor hun beleid.
**Conclusie:** Democratie is in essentie een methode van collectieve besluitvorming gekenmerkt door gelijkheid onder deelnemers in een essentiële fase. Liberale democratieën rusten op drie pijlers: macht gebaseerd op de bevolking, rechtsstaat, en individuele rechten en vrijheden. Argumenten voor democratie zijn zowel moreel als instrumenteel van aard, terwijl tegenargumenten zich richten op de competenties van het volk en het zogenaamde "boundary problem" (wie bepaalt wie tot "het volk" behoort). Ondanks de uitdagingen zoals democratische regressie en een democratisch deficit, blijft democratie een krachtig ideaal met een zekere veerkracht.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Democratie | Een methode van collectieve besluitvorming die gekenmerkt wordt door een mate van gelijkheid onder de deelnemers tijdens een essentiële fase van het besluitvormingsproces, waarbij macht uiteindelijk voortkomt uit de bevolking. |
| Polyarchie | Een door Robert Dahl ontwikkeld concept dat verwijst naar een regeringsvorm bestuurd door "velen", met nadruk op de aanwezigheid van open en concurrerende politieke partijen en burgerlijke vrijheden. |
| Rechtstaat (Rule of law) | Een principe waarbij de uitoefening van staatsmacht gebonden is aan vooraf vastgelegde regels en procedures, en waarbij iedereen, inclusief de overheid, onderworpen is aan de wet. |
| Liberale democratie | Een vorm van democratie die naast de volkssoevereiniteit ook de rechtsstaat en individuele rechten en vrijheden als minimale voorwaarden stelt, waarbij staatsbelangen nooit voorrang krijgen op de rechten van het individu. |
| Illiberale democratie | Een hybride systeem dat democratische structuren en competitieve verkiezingen combineert met autoritaire kenmerken, zoals sterk gepersonaliseerd leiderschap, ondermijning van de oppositie en inperking van politieke vrijheden en de rechtstaat. |
| Autoritarisme | Een regeringsvorm gekenmerkt door een grote centralisering van macht, beperkte politieke vrijheden, weinig pluralisme en vaak niet-competitieve verkiezingen die gemanipuleerd of geïntimideerd kunnen worden. |
| Freedom House index | Een jaarlijkse rangschikking die landen beoordeelt op basis van hun politieke rechten en burgerlijke vrijheden, en ze classificeert als "vrij", "gedeeltelijk vrij" of "onvrij". |
| Principiële/morele redenen voor democratie | Argumenten die de inherente waarde van democratie benadrukken, zoals de betere waarborg van individuele rechten en vrijheden, en de bevordering van vreedzame relaties tussen democratische staten (democratische vrede). |
| Instrumentele redenen voor democratie | Argumenten die de waarde van democratie afmeten aan de hand van de wenselijke producten en uitkomsten die het genereert, zoals verhoogde responsiviteit aan het volk, meer economische groei en betere besluitvorming door bredere participatie. |
| Democratische competenties van het volk | Een kritiek op democratie die de capaciteit van burgers om geïnformeerde en rationele beslissingen te nemen in twijfel trekt, en wijst op het risico van manipulatie, gebrek aan democratische ingesteldheid en de invloed van sociale media. |
| Boundary probleem | Een fundamenteel probleem in democratieën betreffende de definitie van "het volk", wat impliceert dat er een niet-democratisch element aan de basis ligt van elke democratie, en dat er onduidelijkheid bestaat over wie deel moet uitmaken van het politieke lichaam. |
| Directe democratie | Een vorm van democratie waarbij de bevolking zelf en rechtstreeks beslissingen neemt, bijvoorbeeld via een volksvergadering of referenda. |
| Vertegenwoordigende democratie | Een vorm van democratie waarbij de bevolking onrechtstreeks beslist via gekozen vertegenwoordigers die namens hen beslissingen nemen. |
| Politieke vertegenwoordiging | Het concept dat een groep personen (de vertegenwoordigers) de belangen, wensen of identiteit van een grotere groep (de vertegenwoordigden) naar voren schuift en vertegenwoordigt in het politieke proces. |
| Mandaat | Een specifieke en concrete opdracht die een vertegenwoordiger strikt moet volgen, waarbij het oordeel van de "principal" (kiezer) doorslaggevend is en de vertegenwoordiger als een "spreekbuis" fungeert. |
| Vertrouwen (Trustee model) | Een model van vertegenwoordiging waarbij de vertegenwoordiger vertrouwen geniet om op basis van eigen oordeel te handelen, met meer autonomie, omdat de kiezer mogelijk kennis of voorkeuren ontbreekt. |
| Partijmandaat | Een model van vertegenwoordiging dat vorm krijgt door een partijprogramma, dat zowel autonomie als een mandaat combineert, en waarbij de individuele vertegenwoordiger het verkiezingsprogramma van de partij dient te realiseren. |
| Vertegenwoordiging als afspiegeling (Politics of presence) | Een visie op vertegenwoordiging die stelt dat het ertoe doet wie onze vertegenwoordigers zijn, met aandacht voor hun sociale positie (gender, klasse, leeftijd, etc.) en de gedeelde ervaringen die de kwaliteit van besluitvorming kunnen verbeteren. |
| Substantiële vertegenwoordiging (Politics of ideas) | Vertegenwoordiging van belangen en ideeën, waarbij de focus ligt op de inhoudelijke beleidsvoorstellen en standpunten die door vertegenwoordigers worden ingenomen. |
| Descriptieve vertegenwoordiging | Vertegenwoordiging die zich richt op de demografische kenmerken van de vertegenwoordigers en hun overeenkomst met de bevolking, zoals gender, etniciteit, leeftijd, met het idee dat gedeelde ervaringen de vertegenwoordiging verbeteren. |
| Golven van democratisering | Historische perioden waarin er wereldwijd een toename is in het aantal democratieën, zoals beschreven door Samuel Huntington. |
| Democratische regressie (Democratic backsliding) | Een proces waarbij democratische instellingen en normen worden uitgehold of afgebroken, wat zich kan uiten in de inperking van het sociaal contract, de politieke competitie, de rechtstaat en individuele rechten. |
| Democratisch deficit | Een situatie waarin de effectiviteit en legitimiteit van democratische instellingen en processen in de perceptie van burgers afneemt, vaak gekenmerkt door laag politiek vertrouwen, dalende opkomst en groeiende electorale volatiliteit. |
| Democratische audit | Een doorlichting van politieke instellingen en procedures om hun functioneren en effectiviteit vanuit democratisch oogpunt te beoordelen. |