Cover
Start now for free prikongeval - fona - brandveiligheid.docx
Summary
# Infectieregistratie en patiëntveiligheid
Het registreren van ziekenhuisinfecties en het bevorderen van patiëntveiligheid is cruciaal voor het verminderen van risico's en het verbeteren van de zorgkwaliteit.
## 1. Infectieregistratie en patiëntveiligheid
### 1.1 Historische ontwikkeling van infectieregistratie
De aandacht voor infectiepreventie en -registratie kent een lange geschiedenis:
* **1850:** Ignaz Semmelweis benadrukte het belang van handhygiëne, wat een vroege stap was in het begrijpen van de verspreiding van infecties.
* **1950:** De opkomst van penicillineresistente Staphylococcus aureus (PRSA) leidde tot meer aandacht voor ziekenhuisgerelateerde infecties.
* **1970:** De Centers for Disease Control and Prevention (CDC) startte met systematische surveillance van infecties.
* **1980:** Er werden prevalentie- en incidentiestudies uitgevoerd om de omvang en impact van infecties beter te begrijpen.
### 1.2 Doelen van infectieregistratie
Het registreren van ziekenhuisinfecties dient meerdere belangrijke doelen:
* Het stellen van prioriteiten in preventie- en bestrijdingsmaatregelen.
* Het opvolgen van verschuivingen in infectiepatronen en -incidentie.
* Het geven van feedback aan zorgverleners en afdelingen over hun prestaties.
* Het treffen van gerichte maatregelen om infecties te reduceren.
### 1.3 Methoden van infectiesurveillance
Verschillende vormen van surveillance worden toegepast, afhankelijk van de specifieke behoeften:
* **Totale surveillance:** Continue monitoring van infecties op alle afdelingen.
* **Specifieke surveillance:** Gerichte registratie van bepaalde typen infecties, zoals urineweginfecties of infecties op intensieve zorgafdelingen.
* **Periodieke of roterende surveillance:** Infecties worden gedurende bepaalde periodes of op wisselende afdelingen geregistreerd.
* **Doelgerichte surveillance:** Registratie met specifieke, meetbare doelstellingen voor infectiepreventie.
### 1.4 Gegevensverzameling voor infectieregistratie
De verzameling van gegevens kan op verschillende manieren plaatsvinden:
* **Prospectief/retrospectief:** Gegevens worden verzameld tijdens het verblijf van de patiënt (prospectief) of achteraf uit bestaande dossiers (retrospectief).
* **Labo- of patiëntgericht:** De focus ligt op resultaten uit het laboratorium of op de status van de patiënt zelf.
* **Actief/passief:** Gegevens worden actief opgevraagd door surveillance-personeel (actief) of ontvangen via meldingen (passief).
**Bronnen van gegevens:**
* Meldingen door zorgverleners.
* Patiëntendossiers.
* Registratie van koorts.
* Gegevens over antibioticagebruik.
* Resultaten van microbiologische onderzoeken.
### 1.5 Gegevensverwerking en -analyse
Belangrijke concepten in de analyse van infectiedata zijn:
* **Incidentie:** Het aantal nieuwe gevallen van een infectie in een bepaalde periode, gedeeld door de totale risicopopulatie. Dit kan worden uitgedrukt met de formule:
$$ \text{Incidentie} = \frac{\text{Aantal nieuwe gevallen}}{\text{Risicopopulatie}} $$
* **Prevalentie:** Het aantal bestaande gevallen van een infectie op een bepaald tijdstip, gedeeld door het totale aantal patiënten dat op dat moment aanwezig is. Dit kan worden uitgedrukt met de formule:
$$ \text{Prevalentie} = \frac{\text{Aantal gevallen op bepaald tijdstip}}{\text{Aantal aanwezige patiënten}} $$
### 1.6 Kwaliteitsindicatoren en zorgbundels
* **Kwaliteitsindicatoren:** Deze worden gebruikt voor verplichte benchmarking tussen ziekenhuizen, om de prestaties op het gebied van infectiepreventie te vergelijken.
* **Zorgbundels:** Combinaties van evidence-based maatregelen die samen een significant effect hebben op de preventie van specifieke infecties.
> **Voorbeeld:** Een zorgbundel voor de preventie van urineweginfecties kan bestaan uit: aseptisch plaatsen van de katheter, gebruik van een gesloten systeem, strikte handhygiëne, dagelijkse herbeoordeling van de indicatie, overwegen van alternatieven, gebruik van een bladderscan, en correcte hygiëne en fixatie van de katheter.
### 1.7 FONA (Faults Or Near-Accidents) en patiëntveiligheid
FONA registreert fouten, ongevallen en bijna-ongevallen om de patiëntveiligheid te verbeteren.
* **Missie (2007):** Patiëntveiligheid als prioriteit stellen, een open en transparante cultuur bevorderen, en een geïntegreerde aanpak hanteren.
#### 1.7.1 Typen incidenten binnen FONA
* **Fout:** Een verwijtbare handeling of nalatigheid die tot schade kan leiden.
* **Ongeval:** Een onverwachte, schadelijke gebeurtenis.
* **Bijna-ongeval:** Een gebeurtenis die geen schade heeft veroorzaakt, maar wel potentieel gevaarlijk was.
#### 1.7.2 Oorzaken van incidenten
Incidenten kunnen diverse oorzaken hebben:
* **Menselijke fouten:** Vaak voortkomend uit afleiding, lawaai, verkeerde inschattingen, of foutieve routinematige handelingen door stress of vermoeidheid.
* **Denkfouten:** Problemen met perceptie of redenering.
* **Foutieve inschattingen:** Gebaseerd op intuïtief denken.
* **Ketenincidenten:** Een opeenvolging van gebeurtenissen die leiden tot een groter probleem (vaak gemodelleerd met het Zwitserse kaasmodel).
* **Organisatorische gebreken:** Onduidelijke verantwoordelijkheden, communicatieproblemen, onvoldoende opleiding of gebrekkige procedures.
#### 1.7.3 Registratie en analyse van FONA-incidenten
* Incidenten en bijna-incidenten zijn verplicht te melden.
* Een commissie analyseert de gemelde incidenten.
* Er vindt terugkoppeling plaats naar de melder.
### 1.8 Prikongevallen
Prikongevallen vormen het meest voorkomende arbeidsongeval in de zorgsector.
* In België worden naar schatting 12.000 prikongevallen per jaar geregistreerd, maar een significant deel (ongeveer 60%) wordt niet gemeld, vaak door tijdsgebrek, angst of het idee dat het geen nut heeft.
#### 1.8.1 Risico's van prikongevallen
Prikongevallen verhogen het risico op overdracht van bloedgebonden infecties:
* Hepatitis B: een besmettingskans van 7 tot 30 procent.
* Hepatitis C: een besmettingskans van ongeveer 3 procent.
* HIV: een besmettingskans van ongeveer 0,3 procent.
De besmettingskans is afhankelijk van factoren zoals de hoeveelheid bloed, de virale lading, het naaldtype en -dikte, en de diepte van de verwonding.
#### 1.8.2 Gevolgen van prikongevallen
* **Directe kosten:** Testen, medicatie, eventuele hospitalisatie.
* **Indirecte kosten:** Tijdverlies, inefficiëntie, reputatieschade voor de instelling.
* **Psychologische impact:** Angst, depressie, slaapstoornissen bij de getroffene.
#### 1.8.3 Preventie van prikongevallen
Essentiële preventiemaatregelen omvatten:
* **Nooit recappen:** Het terugplaatsen van de dop op een gebruikte naald moet vermeden worden.
* **Veilig verwijderen:** Scherpe voorwerpen moeten direct na gebruik worden gedeponeerd in aangewezen naaldcontainers (Sharpsafe).
* **Kenmerken van naaldcontainers:** Deze moeten punctievast, lekvrij, schokbestendig zijn, en voorzien zijn van een handvat en een antiterugslagklep.
* **Afvalclassificatie:** Scherpe voorwerpen worden geclassificeerd als RMA (risicohoudend medisch afval).
#### 1.8.4 Eerste Hulp en opvolging bij prikongevallen
Bij een prikongeval zijn de volgende stappen cruciaal:
1. **Laten bloeden:** Laat de wond kort bloeden om mogelijk virusdeeltjes te verwijderen.
2. **Uitspoelen:** Spoel de wond grondig met water.
3. **Ontsmetten:** Gebruik een geschikt ontsmettingsmiddel.
4. **Slijmvliescontact:** Bij contact met slijmvliezen, overvloedig spoelen met water.
5. **Onmiddellijke melding:** Meld het incident direct aan een mentor of arts.
6. **Risico-evaluatie:** Een arts (spoed of huisarts) moet binnen 24 uur een risico-evaluatie uitvoeren.
7. **Administratie:** Vul het benodigde verzekeringsformulier in.
8. **Strikte opvolging:** Volg nauwgezet de medische instructies op.
### 1.9 Brandveiligheid in zorginstellingen
Brandveiligheid is een essentieel onderdeel van patiëntveiligheid.
* **Brandklassen:** Het herkennen van brandklassen is belangrijk voor het juiste gebruik van blusmiddelen.
* Klasse A: Vaste stoffen (hout, papier, textiel).
* Klasse B: Vloeistoffen (olie, benzine, alcohol, vet).
* Klasse C/D: Gassen en metalen (niet volledig uitgewerkt in de bron).
* **Branddriehoek:** Een brand ontstaat door de combinatie van een brandbare stof, zuurstof en energie/ontbrandingstemperatuur.
* **Blusmiddelen:** Veelgebruikte blusmiddelen zijn poederblussers en blusdekens.
* **Pictogrammen:** Deze helpen bij de herkenning van brandklassen en de juiste blusmiddelen.
* **Belang:** Het voorkomen van brand door correcte opslag van materialen, het vermijden van ontstekingsbronnen, en het correct toepassen van blusmiddelen is van vitaal belang in zorginstellingen.
### 1.10 Kernboodschappen
De kernboodschap van dit onderwerp is de alomtegenwoordigheid van patiëntveiligheid in de zorg. Dit omvat:
* **Registratie en surveillance van infecties:** Essentieel voor preventie en beleidsvorming.
* **FONA:** Leren van fouten en incidenten is cruciaal om herhaling te voorkomen en de veiligheid te verhogen.
* **Prikongevallen:** Een significant risico dat vaak onderschat wordt. Preventie en correcte opvolging zijn hierbij van groot belang.
* **Brandveiligheid:** Kennis van brandklassen, de branddriehoek, en de juiste blusmiddelen is onmisbaar voor het waarborgen van de veiligheid in zorgomgevingen.
---
# FONA (Faults Or Near-Accidents)
This section addresses the registration and analysis of faults, accidents, and near-accidents in healthcare, emphasizing the creation of an open and transparent culture to enhance patient safety.
### 2.1 Definitie en missie van FONA
FONA staat voor 'Faults Or Near-Accidents'. Het omvat een brede categorie van incidenten binnen de gezondheidszorg.
* **Fout:** Een verwijtbare handeling of nalatigheid die tot problemen kan leiden.
* **Ongeval:** Een onverwachte gebeurtenis die schadelijke gevolgen heeft voor de patiënt.
* **Bijna-ongeval:** Een gebeurtenis die potentieel gevaarlijk was en tot schade had kunnen leiden, maar waarbij gelukkig geen of minimale schade is opgetreden.
De missie, zoals geformuleerd in 2007, stelt patiëntveiligheid centraal. Dit vereist het bevorderen van een open en transparante cultuur, waarin incidenten gemeld en geanalyseerd kunnen worden zonder angst voor represailles. Een geïntegreerde aanpak, waarbij alle facetten van patiëntenzorg worden meegenomen, is cruciaal voor het bereiken van deze missie.
### 2.2 Oorzaken van fouten en incidenten
De oorzaken van fouten en incidenten in de zorg zijn divers en kunnen worden onderverdeeld in verschillende categorieën:
* **Menselijke fouten:** Vaak beschreven met het gezegde "to err is human", erkennen dat fouten inherent zijn aan menselijk handelen.
* **Denkfouten:** Deze kunnen voortkomen uit afleiding, een lawaaierige omgeving, of een verkeerde inschatting van een situatie.
* **Routinefouten:** Deze treden op wanneer medewerkers, vaak onder stress of vermoeidheid, stappen in een procedure overslaan ofRoutinefouten.
* **Foutieve inschattingen:** Gebaseerd op intuïtief denken, waarbij men snelle conclusies trekt die niet altijd accuraat zijn.
* **Ketenincidenten:** Situaties waarbij meerdere kleinere fouten of onvolkomenheden samenkomen en samen leiden tot een groter incident. Het Zwitserse kaasmodel is een veelgebruikte metafoor om dit fenomeen te verklaren, waarbij een reeks 'gaten' in verschillende lagen van beveiliging zich op één lijn bevinden, wat leidt tot een calamiteit.
* **Organisatorische gebreken:** Problemen binnen de structuur en werking van de zorgorganisatie zelf kunnen bijdragen aan incidenten. Dit omvat onder andere:
* Onduidelijke verantwoordelijkheden.
* Communicatieproblemen.
* Onvoldoende of inadequate opleiding.
* Onvolledige of verouderde procedures.
### 2.3 Registratie en analyse van FONA-incidenten
Een essentieel onderdeel van het FONA-beleid is de registratie en analyse van gemelde incidenten en bijna-incidenten. Dit proces omvat:
* **Verplichte melding:** Zorgverleners worden gestimuleerd en vaak verplicht om incidenten en bijna-incidenten te melden.
* **Analyse door een commissie:** Een specifieke commissie, vaak bestaande uit experts op het gebied van patiëntveiligheid, analyseert de gemelde incidenten.
* **Terugkoppeling naar de melder:** Het is van groot belang dat de melder op de hoogte wordt gesteld van de uitkomsten van de analyse en de genomen maatregelen. Dit bevordert betrokkenheid en vertrouwen in het systeem.
> **Tip:** Het creëren van een "veilige meldcultuur" is cruciaal. Dit betekent dat medewerkers zich veilig voelen om incidenten te melden zonder angst voor straf of negatieve consequenties.
> **Voorbeeld:** Een verpleegkundige merkt op dat een patiënt per abuis de verkeerde medicatie heeft gekregen. In plaats van dit te verzwijgen, meldt de verpleegkundige het bijna-ongeval via het FONA-systeem. De analyse toont aan dat het medicatielabel onduidelijk was. Er worden nieuwe labels geïntroduceerd en de procedure voor medicatiecontrole wordt aangescherpt. De verpleegkundige krijgt feedback over de genomen maatregelen, wat de motivatie om te blijven melden vergroot.
---
# Prikongevallen
Prikongevallen vormen het meest voorkomende arbeidsongeval in de zorgsector en brengen significante risico's met zich mee, voornamelijk gerelateerd aan bloedoverdraagbare infecties.
### 3.1 Risico's van bloedgebonden infecties
Bij een prikongeval bestaat de mogelijkheid van overdracht van verschillende bloedgebonden infecties. De belangrijkste zijn:
* **Hepatitis B:** De kans op besmetting varieert tussen 7 en 30 procent.
* **Hepatitis C:** De besmettingskans bedraagt ongeveer 3 procent.
* **HIV:** Het risico op besmetting met HIV na een prikongeval is ongeveer 0,3 procent.
De kans op besmetting is afhankelijk van diverse factoren:
* De hoeveelheid bloed die bij de verwonding is overgedragen.
* De virale load in het bloed van de bronpatiënt.
* Het type en de dikte van de gebruikte naald.
* De diepte van de verwonding.
### 3.2 Kosten van prikongevallen
Prikongevallen leiden tot aanzienlijke kosten, die kunnen worden onderverdeeld in directe en indirecte kosten:
* **Directe kosten:** Deze omvatten de kosten voor diagnostische testen, medicatie ter preventie of behandeling, en eventuele ziekenhuisopnames.
* **Indirecte kosten:** Dit zijn kosten die voortvloeien uit tijdverlies, verminderde efficiëntie van het personeel, en mogelijke reputatieschade voor de instelling.
Daarnaast is er ook een aanzienlijke psychologische impact op de getroffen medewerker, met mogelijke angst, depressie en slaapstoornissen als gevolg.
### 3.3 Preventie van prikongevallen
Effectieve preventie is cruciaal om het aantal prikongevallen te reduceren. Belangrijke preventieve maatregelen zijn:
* **Nooit een naald recappen:** Het terugplaatsen van de kap op een gebruikte naald verhoogt het risico op een prikaccident aanzienlijk.
* **Veilig verwijderen in naaldcontainers:** Gebruikte scherpe medische hulpmiddelen moeten direct na gebruik veilig worden weggegooid in speciale naaldcontainers (Sharpsafe).
**Kenmerken van veilige naaldcontainers:**
* **Punctievast:** Ontworpen om te voorkomen dat naalden erdoorheen dringen.
* **Lekvrij:** Zorgt ervoor dat bloed of andere lichaamsvloeistoffen niet kunnen ontsnappen.
* **Schokbestendig:** Bestand tegen vallen en stoten.
* **Voorzien van een handvat:** Voor een stevige grip.
* **Uitgerust met een antiterugslagklep:** Voorkomt dat scherpe voorwerpen uit de container terugkeren.
Scherpe voorwerpen die in deze containers worden gedeponeerd, vallen onder het **RMA (Risicohoudend Medisch Afval)**.
### 3.4 EHBO-maatregelen bij een prikongeval
In geval van een prikongeval is een snelle en correcte EHBO-procedure essentieel:
1. **Laten bloeden:** Laat de wond eerst kort uitvloeien om zoveel mogelijk besmet bloed te verwijderen.
2. **Uitspoelen:** Spoel de wond grondig met stromend water.
3. **Ontsmetten:** Ontsmet de wond met een geschikte antisepticum.
Bij contact met slijmvliezen (ogen, neus, mond) is overvloedig spoelen met water de aangewezen eerste hulp.
Na de eerste hulp is het van cruciaal belang om het incident **onmiddellijk te melden** aan de direct leidinggevende, mentor of arts. Een arts zal een risico-evaluatie uitvoeren, bij voorkeur op de spoedafdeling of bij de huisarts binnen 24 uur na het ongeval. Verder is de administratieve afhandeling, inclusief het invullen van een verzekeringsformulier, noodzakelijk. Het is van groot belang om de medische instructies strikt op te volgen.
> **Tip:** Ongeveer 60 procent van de prikongevallen in België wordt niet gemeld. Dit komt vaak door tijdsgebrek, de angst voor consequenties, of het idee dat het "geen nut" heeft. Een correcte melding en opvolging zijn echter essentieel voor zowel de gezondheid van de medewerker als voor de verbetering van de patiëntveiligheid.
---
# Brandveiligheid
Dit onderdeel behandelt de fundamentele principes van brandveiligheid binnen zorginstellingen, met specifieke aandacht voor brandklassen, de branddriehoek en het juiste gebruik van blusmiddelen.
### 4.1 Brandklassen
Brandklassen classificeren de aard van de brandbare materialen en zijn cruciaal voor het selecteren van de juiste blusmiddelen.
* **Klasse A**: Betreft vaste stoffen. Voorbeelden hiervan zijn hout, papier en textiel.
* **Klasse B**: Betreft vloeistoffen. Denk hierbij aan oliën, benzine, alcohol en vetten.
* **Klasse C en D**: Deze klassen betreffen gassen en metalen, maar zijn minder gedetailleerd uitgewerkt in dit document.
### 4.2 De branddriehoek
De branddriehoek illustreert de drie essentiële elementen die aanwezig moeten zijn om een brand te laten ontstaan en voortduren. Het wegnemen van één van deze elementen kan een brand voorkomen of doven.
De drie componenten zijn:
* **Zuurstof**: Noodzakelijk voor de verbranding.
* **Brandbare stof**: Het materiaal dat verbrandt.
* **Energie/Ontbrandingstemperatuur**: De minimale temperatuur waarbij de brandbare stof ontbrandt.
### 4.3 Blusmiddelen en pictogrammen
Het correcte gebruik van blusmiddelen is essentieel bij brandbestrijding. De keuze van het blusmiddel hangt af van de brandklasse.
* **Poederblusser**: Een veelgebruikt en veelzijdig blusmiddel dat geschikt is voor verschillende brandklassen.
* **Blusdeken**: Effectief voor het verstikken van kleine branden, met name die van klasse B.
Pictogrammen spelen een belangrijke rol bij het snel herkennen van de betreffende brandklassen en de geschikte blusmiddelen.
### 4.4 Belang van brandveiligheid in zorginstellingen
Het waarborgen van brandveiligheid in zorginstellingen is van vitaal belang voor de bescherming van patiënten en personeel. Dit omvat diverse preventieve maatregelen:
* **Juiste opslag van materialen**: Het gescheiden en veilig opslaan van brandbare stoffen om de verspreiding van brand te voorkomen.
* **Vermijden van ontstekingsbronnen**: Het minimaliseren van potentiële ontstekingsbronnen zoals open vuur, kortsluiting en hete oppervlakken.
* **Correct gebruik van blusmiddelen**: Zorgpersoneel moet getraind zijn in het effectief en veilig inzetten van beschikbare blusmiddelen.
> **Tip:** Een goede kennis van de branddriehoek helpt niet alleen bij het bestrijden van brand, maar ook bij het proactief voorkomen ervan door te anticiperen op de aanwezigheid van de drie kerncomponenten.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Ziekenhuisinfectie | Een infectie die een patiënt oploopt tijdens een ziekenhuisopname, die er niet was bij opname en waarvan de incubatietijd na opname is begonnen. |
| Handhygiëne | Het reinigen van de handen met water en zeep of een handdesinfectiemiddel om de overdracht van micro-organismen te voorkomen. |
| Penicillineresistente Staphylococcus aureus (PRSA) | Een bacteriesoort die ongevoelig is geworden voor het antibioticum penicilline, wat behandeling bemoeilijkt. |
| Surveillance | Het systematisch en continu verzamelen, analyseren en interpreteren van gezondheidsgegevens om informatie te verkrijgen die bruikbaar is voor preventie, detectie en bestrijding van ziekten. |
| Incidentie | De mate van snelheid waarmee nieuwe gevallen van een ziekte of conditie zich voordoen in een bepaalde populatie gedurende een specifieke periode. |
| Prevalentie | Het totale aantal bestaande gevallen van een ziekte of conditie in een populatie op een specifiek tijdstip of gedurende een specifieke periode. |
| Kwaliteitsindicator | Een maatstaf die gebruikt wordt om de kwaliteit van zorg te beoordelen, zoals de patiëntuitkomsten, de efficiëntie van processen of de patiënttevredenheid. |
| Zorgbundel | Een groep van evidence-based best practices die gezamenlijk worden toegepast om de zorg voor specifieke patiëntengroepen of aandoeningen te verbeteren. |
| FONA (Faults Or Near-Accidents) | Een systeem voor het melden en analyseren van fouten, ongevallen en bijna-ongevallen om ervan te leren en de patiëntveiligheid te verhogen. |
| Bijna-ongeval | Een gebeurtenis die potentieel schade had kunnen veroorzaken, maar waarbij geen of minimale schade is opgetreden, vaak door toeval of vroegtijdige interventie. |
| Zwitserse kaasmodel | Een model dat illustreert hoe een reeks verdedigingslagen falen, waardoor een risicovolle gebeurtenis tot een ongeval kan leiden, waarbij gaten in de lagen elkaar overlappen. |
| Prikongeval | Een arbeidsongeval waarbij een zorgverlener wordt verwond door een scherp voorwerp, zoals een naald, wat kan leiden tot blootstelling aan bloedoverdraagbare ziekten. |
| Bloedgebonden infecties | Infectieziekten die worden overgedragen via contact met besmet bloed, zoals Hepatitis B, Hepatitis C en HIV. |
| RMA (Risicohoudend medisch afval) | Medisch afval dat potentieel besmettelijk is of scherpe onderdelen bevat, en speciale procedures vereist voor veilige afvoer en verwerking. |
| Branddriehoek | De drie elementen die aanwezig moeten zijn voor het ontstaan en voortbestaan van een brand: zuurstof, een brandbare stof en een ontstekingsbron (energie). |
| Blusmiddel | Een substantie of methode die wordt gebruikt om een brand te doven of te beheersen, zoals water, schuim, poeder of koolstofdioxide. |