Cover
Start now for free Les 3_voet en hiel.pdf
Summary
# Anatomie en pathofysiologie van de achillespees
Dit onderwerp beschrijft de anatomische opbouw van de achillespees en de pathofysiologische processen die leiden tot overbelastingsletsels.
### 1.1 Anatomie van de achillespees
De achillespees is de langste en sterkste peesstructuur in het menselijk lichaam. Het ontstaat door de samenvoeging van de gastrocnemius- en soleusspieren. De pees heeft een lengte van ongeveer 15 cm en een posterieure convexiteit. De insertie vindt plaats op het posterieure deel van het calcaneum (hielbeen) [3](#page=3).
Er zijn enkele anatomische variaties die van belang kunnen zijn bij peesproblematiek:
* Soms is er een bijkomende soleusspier aanwezig [3](#page=3) [4](#page=4).
* De musculus plantaris loopt langs de anteromediale zijde van de achillespees en inserereert op de posteromediale zijde van het calcaneum [4](#page=4).
* Nabij de insertie ondergaat de pees een zekere torsie. Dit mechanisme beïnvloedt de vascularisatie op die specifieke locatie [3](#page=3).
### 1.2 Pathofysiologie van achillespeesoverbelasting
Achillespeesletsel is een van de meest voorkomende overbelastingsletsels, met name bij een sportieve populatie. Joggers, lopers, skaters, balletdansers, voetballers en basketballers lopen een verhoogd risico. De symptomen beginnen vaak sluipend met pijn en stijfheid in het gebied van de achillespees. Het is echter belangrijk op te merken dat pijnklachten in deze regio niet altijd wijzen op een achillespeesproblematiek [5](#page=5).
#### 1.2.1 Mechanische stress en vascularisatie
De achillespees is onderhevig aan zowel tractie (rekken) als torsie (draaien). Door deze mechanische belasting ontstaat er een hypovascularisatie (verminderde bloedtoevoer). Wanneer de bloedvaten door de torsie dichtgedrukt worden, leidt dit tot hypoxie (zuurstoftekort). Wanneer de bloedvaten niet meer dichtgedrukt worden, treedt er revascularisatie op [7](#page=7).
#### 1.2.2 Ischemie-reperfusie-syndroom en neogenese
Bij revascularisatie kan het ischemie-reperfusie-syndroom optreden. Dit syndroom wordt gekenmerkt door de productie van vrije zuurstofradicalen. Deze radicalen kunnen schade veroorzaken aan bestaand bindweefsel en stamcellen disreguleren [7](#page=7).
Mechanische overbelasting kan ook de inductie van neogenese (aanmaak van nieuw weefsel, waaronder angiogenese - de vorming van nieuwe bloedvaatjes) stimuleren, met name bij hypoxie. Angiogenese kan ook geïnduceerd worden door de productie van vrije radicalen, wat leidt tot een disfunctionele productie door stamcellen. De inhibitie van endostatine valt hierbij weg, waardoor vasculaire endotheel groeifactoren de vorming van nieuwe bloedvaatjes stimuleren [8](#page=8).
#### 1.2.3 Oorzaken van pijn bij achillespeesletsels
De exacte oorzaken van pijn bij achillespeesletsels zijn nog niet volledig opgehelderd en blijven suggestief. Er zijn twee belangrijke theorieën [8](#page=8):
* **Toename van glutamaat:** Verhoogde niveaus van glutamaat worden gesuggereerd als een mogelijke oorzaak van pijn [8](#page=8).
* **Neovascularisatie met zenuwvezelgroei:** De vorming van nieuwe bloedvaatjes (neovascularisatie) kan gepaard gaan met de groei van begeleidende zenuwvezeltjes, wat kan bijdragen aan de pijnperceptie [8](#page=8).
> **Tip:** Begrijpen van de relatie tussen mechanische belasting, vascularisatie en de daaruit voortvloeiende cellulaire reacties is cruciaal voor het aanpakken van achillespeesoverbelastingsletsels.
> **Voorbeeld:** Een marathonloper ervaart na verloop van tijd toenemende pijn aan de achillespees. Dit kan een gevolg zijn van herhaalde tractie en torsie tijdens het lopen, wat leidt tot hypovascularisatie en de daaropvolgende pathofysiologische processen die pijn veroorzaken.
---
# Klinische vormen van achillespeesproblematiek
Dit deel van de studiehandleiding focust op de verschillende klinische presentaties van problemen rond de achillespees, waaronder achillodynie, achillestendinose, peritendinitis, insertietendinopathie en rupturen [9](#page=9).
### 2.1 Classificatie van achillespeesproblematiek
Achillespeesproblematiek kan worden onderverdeeld in de volgende klinische vormen:
* Achillodynie (tendinopathie) [10](#page=10) [9](#page=9).
* Achillestendinose (tendinopathie) [11](#page=11) [9](#page=9).
* Peritendinitis [17](#page=17) [9](#page=9).
* Insertietendinopathie [27](#page=27) [9](#page=9).
* Ruptuur (partieel, totaal) [83](#page=83) [85](#page=85) [86](#page=86) [9](#page=9).
* Pathologie ter hoogte van de spier-peesovergang [90](#page=90) [9](#page=9).
### 2.2 Beschrijving van de klinische vormen
#### 2.2.1 Achillodynie
Achillodynie wordt gekenmerkt door pijn aan de achillespees zonder opzetting van de pees en zonder afwijkende bevindingen bij klinisch onderzoek of echografie. De oorzaak wordt gezocht in een verandering van de druk in de pees, die toeneemt in bepaalde situaties en processen, wat leidt tot pijn. De pijn is activiteitsgerelateerd [10](#page=10).
#### 2.2.2 Achillestendinose (Achillespees-tendinopathie)
Achillestendinose is een progressief degeneratief proces van de pees als gevolg van repetitieve microtraumata. Het treft meestal het segment van de pees dat zich 2 tot 6 cm proximaal van de calcaneaire insertie bevindt, wat de mid-portion van de achillespees wordt genoemd. Dit segment heeft doorgaans de minste bevloeiing en is het smalst [11](#page=11).
**Pathofysiologie:**
Het 'tendon cell response model' beschrijft de pathofysiologie in drie fasen, waarbij het belang van de tenocyt in de homeostase van de extracellulaire matrix (ECM) centraal staat [11](#page=11) [12](#page=12).
1. **Reactieve tendinopathie:** Glycosaminoglycanen (GAG's) en proteoglycanen (PG's) worden aangetrokken, wat resulteert in zwelling van de pees (vochtophoping) en een stijging van de druk [11](#page=11) [12](#page=12).
2. **Tendon disrepair:** Er treedt afbraak van de ECM op met metaplasie van de tenocyt. De productie van GAG's en PG's neemt toe, er ontstaat neovascularisatie en er is sprake van collageenschade door abnormale collageenproductie [11](#page=11) [12](#page=12).
3. **Degeneratieve tendinopathie:** Deze fase kenmerkt zich door celdood en schade. Reversibiliteit is nagenoeg onmogelijk, wat betekent dat herstel naar de initiële fase niet meer haalbaar is [11](#page=11) [12](#page=12).
Op MRI kan nodulaire of fusiforme verbreding van de pees zichtbaar zijn, wat wijst op degeneratie van het peesweefsel en mucoïde degeneratie. Delaminatie, wat duidt op het begin van inscheuring, is zichtbaar als kleine witte lijntjes in de pees op MRI, maar dit is niet altijd zichtbaar op echografie [11](#page=11) [39](#page=39).
#### 2.2.3 Peritendinitis
Peritendinitis, ook wel paratenonitis genoemd, betreft een inflammatoire reactie van het weefsel rondom de pees, specifiek het paratenon (de vlieslaag rond de achillespees). De achillespees heeft geen echte peesschede, maar een peritenon die sterk aan de pees is verbonden [17](#page=17).
* **Kenmerken:** Peritendinitis wordt gekenmerkt door een peritendineuze ophoping van inflammatoire cellen en oedeem door frictie, wat leidt tot zwelling van het weefsel rond de pees [17](#page=17).
* **Oorzaak:** Dit kan ontstaan door frictie of wrijving, bijvoorbeeld door nieuwe schoenen die bij het begin van het sportseizoen worden gedragen [17](#page=17).
* **Locatie:** Een specifiek aspect is de ontsteking van de vetmassa (driehoek van Kager) die tussen de tibia en de achillespees ligt [23](#page=23).
* **Acute peritendinitis:** De vetmassa is geïnflammeerd met oedeem, wat leidt tot zwelling van de regio. Behandeling met koeling is essentieel om chronische ontwikkeling te voorkomen [23](#page=23).
* **Chronische peritendinitis:** Kan leiden tot verklevingen en fibrose door chronische inflammatie [23](#page=23).
**Associatie met bursitis:** Peritendinitis kan samengaan met bursitis, met name de retrocalcaneaire bursa, die de achillespees scheidt van het calcaneum. Een ontstoken bursa kan fors opzetten en, indien chronisch, leiden tot fibrotische omvorming van de bursa, waardoor de druk op de pees aan de insertie toeneemt [25](#page=25).
#### 2.2.4 Insertie Tendinopathie (entesopathie)
Insertietendinopathie betreft tendinopathie ter hoogte van de aanhechting van de achillespees op het calcaneum. De pathologie bevindt zich dus direct op de insertieplaats [27](#page=27).
* **Mechanisme:** Bij toenemende dorsiflexie van de voet kantelt het calcaneum. Dit verhoogt de druk op de pees wanneer deze oprolt. Excentrische oefeningen waarbij de voet naar beneden wordt gelaten, kunnen irritatie aan de pees zelf veroorzaken [27](#page=27).
* **Associatie met Tractiespoor:** Entesopathie ter hoogte van het calcaneum kan gerelateerd zijn aan een tractiespoor. Dit ontstaat door repetitieve traumata of microavulsies en komt vaak voor bij systemische aandoeningen zoals spondylartropathie (SA), reumatoïde artritis (RA) en jicht. Het tractiespoor groeit vanuit het calcaneum omhoog in de weke delen van de achillespees, ongeveer 1,5 tot 2 cm onder de posterieure tip van het calcaneum. Vaak is de bursa erboven ontstoken [51](#page=51) [52](#page=52).
* **Ziekte van Haglund:** Dit is een botuitsteeksel aan de posterosuperieure rand van het calcaneum, dat congenitaal kan zijn of verworven. Het kan leiden tot pijn door wrijving van schoeisel en is vaak geassocieerd met bursitis, resulterend in een "pump bump" of "runner's bump" [48](#page=48).
#### 2.2.5 Achillespeesruptuur
Achillespeesrupturen kunnen partieel of totaal zijn [9](#page=9).
* **Bevorderende factoren:** Kritische vasculaire zones in de pees, microtraumata die leiden tot degeneratie en corticosteroïde-infiltraties worden als bevorderende factoren beschouwd [83](#page=83).
* **Partiële ruptuur:** Partiële rupturen zijn vaak moeilijk detecteerbaar. De pees kan functioneren met slechts 25% van de vezels intact. De kliniek omvat lokale drukpijn. De differentiële diagnose met tendinose is hierbij belangrijk [83](#page=83) [85](#page=85).
* **Totale ruptuur:** De klinische presentatie van een totale ruptuur omvat een duidelijke onderbreking van de pees, onmogelijkheid om op één hiel te staan, zwelling en hematoom. Positieve tekenen zijn het Thompson-teken (geen plantairflexie bij samendrukken van de kuit) en toegenomen passieve dorsiflexie. Op röntgenfoto kan de driehoek van Kager onderbroken zijn [86](#page=86).
#### 2.2.6 Pathologie ter hoogte van de spier-peesovergang
Dit betreft letsels aan de musculotendineuze overgang, waar de spier overgaat in de pees. Dit wordt ook wel een "strain letsel" genoemd [43](#page=43) [44](#page=44) [73](#page=73) [90](#page=90).
### 2.3 Differentiële Diagnose bij achillespeesproblematiek
Bij klachten die lijken op achillespeesproblemen is het belangrijk om een brede differentiële diagnose te overwegen, aangezien diverse structuren vergelijkbare symptomen kunnen veroorzaken [43](#page=43) [45](#page=45) [46](#page=46).
#### 2.3.1 Bursitis
* **Subcutane bursitis:** Ontsteking van de bursa gelegen onder de huid en boven de achillespees [25](#page=25) [47](#page=47).
* **Retrocalcaneaire bursitis:** Ontsteking van de bursa tussen de achillespees en het calcaneum. Dit kan samengaan met de ziekte van Haglund [25](#page=25) [47](#page=47) [48](#page=48).
#### 2.3.2 Ziekte van Sever (Apofysitis van het calcaneum)
Dit betreft een apofysitis van het calcaneum, vergelijkbaar met de ziekte van Osgood-Schlatter maar dan op de hiel. Het komt voor bij kinderen en adolescenten (meestal tussen 5 en 11 jaar) waarbij de apofyse van het achterste deel van het calcaneum laat fuseert (pas rond 15 jaar). Chronische tractie en microtraumata kunnen leiden tot fragmentatie van dit botfragment. Kinderen ervaren hielpijn, lopen antalgisch en op de tenen [43](#page=43) [54](#page=54) [55](#page=55).
#### 2.3.3 Ontstekingen van het "heelpad" (Fatpad)
Het calcaneum wordt beschermd door een vetmassa (fatpad). Schade aan dit vetpad, bijvoorbeeld door een plettrauma, kan leiden tot verdunning van het fatpad. Dit verhoogt de stress op het calcaneum, wat kan resulteren in de vorming van osteofyten en hielsporen. Fasciitis plantaris kan gepaard gaan met hielspoorvorming. Corticosteroïde-injecties in dit gebied kunnen vetnecrose veroorzaken, wat de hielspoorvorming kan versnellen [60](#page=60) [61](#page=61).
#### 2.3.4 Posterieur Impingement Syndroom
Dit syndroom, ook bekend als "posterior talar compression syndrome", treedt op bij diepe plantaire flexie, zoals bij balletdansers, voetballers en bij het afdalen van hellingen. Het wordt veroorzaakt door inklemming van posterieure structuren van de talus, met name het os trigonum of de processus van Stieda. Een os trigonum wordt bij 5-14% van de bevolking aangetroffen, en een grote laterale processus posterieur aan de talus bij 38%. Symptomen zijn pijn posterieur en lateraal van de talus, tussen de achillespees en de peronei, en toename van pijn bij plantaire flexie. Dit kan gecombineerd zijn met tendinopathie van de musculus flexor hallucis longus (FHL). Een botscan (SPECT-CT) of MRI is geïndiceerd voor beeldvorming. Een fractuur van het os trigonum kan optreden door een combinatie van plantaire flexie, wreefstrappen en blokkades [43](#page=43) [64](#page=64) [68](#page=68) [70](#page=70) [71](#page=71).
#### 2.3.5 Tendinopathieën van nabijgelegen pezen
De achillespees bevindt zich dicht bij de aanhechting van andere pezen, waarvan tendinopathieën vergelijkbare klachten kunnen geven [43](#page=43) [73](#page=73).
* **Tendinopathie van de M. Tibialis Posterior:** Komt minder vaak voor, vaak geassocieerd met acute traumata, onderliggende reumatische aandoeningen, of overbelasting door hyperpronatie (pes planus). Dit kan leiden tot tendinopathie, tenosynovitis, en partiële tot totale rupturen. Tendovaginitis met crepitaties kan aanwezig zijn [74](#page=74) [75](#page=75) [77](#page=77).
* **Tendinopathie van de Mm. Peronei:** Komt vaak voor bij kunstschaatsen. De pezen lopen posterieur van de laterale malleolus en hebben een gemeenschappelijke tenosynoviale schede. Repetitieve microtraumata, vaak door inversietrauma, kunnen leiden tot tendinopathie/tendinose, tenosynovitis, en partiële/totale rupturen. Dit kan ook leiden tot subluxatie of luxatie van de pezen [80](#page=80).
* **Tendinopathie van de M. Flexor Hallucis Longus (FHL):** Vaak gezien bij balletdansers en hoogspringers (met name polsstokspringers) door herhaaldelijke afzet op de voorvoet. Dit wordt vaak gemist, maar kan pijn geven aan de onderzijde van de mediale voetboog, wat op fasciitis plantaris kan lijken. De pees loopt mediaal van de achillespees in de groeve tussen de talus tubercula [43](#page=43) [78](#page=78) [79](#page=79).
#### 2.3.6 Overige differentiële diagnoses
* **Stressfracturen van calcaneum** [43](#page=43) [45](#page=45) [46](#page=46).
* **Strain letsels ter hoogte van de spier-peesovergang** [43](#page=43) [44](#page=44) [73](#page=73).
* **Xanthomen thv de achillespees:** Geïndureerde, pijnloze, niet drukpijngevoelige, traaggroeiende massa's in de pees, met een gelobuleerd aspect en vetcellen in een fibreus stroma [92](#page=92).
#### 2.3.7 Systemische aandoeningen
Bij chronische enthesopathie moet gedacht worden aan systemische aandoeningen zoals hyperuricemie, chondrocalcinosis, reumatoïde artritis (RA), spondylartropathie (SA), jicht, of chondrocalcinosis (pseudojicht). Ook infecties en tumoren moeten worden uitgesloten bij retrocalcaneaire/subcutane bursitis. Bij kinderen zonder duidelijke oorzaak voor tendinopathie moet gedacht worden aan een conflict of een onderliggend auto-immuun verhaal [44](#page=44) [45](#page=45) [51](#page=51) [52](#page=52) [53](#page=53).
---
# Diagnostiek en beeldvorming van achillespeesletsels
Dit onderwerp behandelt de diagnostische methoden voor achillespeesletsels, van klinisch onderzoek tot geavanceerde beeldvorming, en de interpretatie daarvan.
### 3.1 Inleiding tot achillespeesklachten
Bij klachten zoals opzetting of zwelling rond de achillespees, is het cruciaal om de onderliggende oorzaak te achterhalen en niet zomaar aan te nemen dat het de achillespees zelf betreft. Opzetting kan diverse oorzaken hebben [13](#page=13) [14](#page=14).
### 3.2 Klinische diagnostiek
De klinische diagnose is van groot belang en omvat anamnese, lichamelijk onderzoek en biomechanische screening [37](#page=37).
#### 3.2.1 Inspectie
Inspectie omvat een algehele beoordeling van de patiënt, inclusief de knie, heup, bekken en de algehele statiek. Er wordt gelet op de aanwezigheid van zwelling (unilateraal of bilateraal), noduli, en hematomen. Een hematoom kan wijzen op een doorgemaakte scheur [29](#page=29) [30](#page=30) [31](#page=31).
#### 3.2.2 Palpatie
Het onderzoek wordt bij voorkeur in zittende of buikligging uitgevoerd met het kniegewricht in een gerelaxeerde positie. Er wordt systematisch langs de pees, het achterste deel van het calcaneum en tot aan het hielpad gepalpeerd. De plaats van de meeste drukpijn wordt nauwkeurig gelokaliseerd. De mate van zwelling wordt vergeleken met de andere zijde, en er wordt gezocht naar noduli. Crepitus, een krakend geluid bij beweging van de achillespees, kan duiden op oedeem en adhesies, wat wijst op een crepiterende tenosynovitis. Ook het bot wordt gepalpeerd, inclusief de apofyse bij kinderen; pijn bij het tikken op het bot, in plaats van palpatie, kan wijzen op onderliggend botoedeem of een beenderige problematiek [29](#page=29) [32](#page=32) [33](#page=33) [34](#page=34).
#### 3.2.3 Pijn bij elongatie en weerstandstesting
Er wordt gelet op pijn bij elongatie van de pees en pijn bij geresisteerde beweging. Weerstandstesten, zoals de unipodale teenstand, kunnen de kracht in de achillespees meten. Bij peesdelaminatie kan herhaaldelijk testen leiden tot onvermogen om op de tenen te staan, wat wijst op een meer ernstig letsel door pijn of krachtsverlies [29](#page=29) [36](#page=36).
#### 3.2.4 Biomechanische screening
Een biomechanische screening is essentieel en kijkt naar de statiek in totaliteit, zowel statisch als dynamisch, inclusief onderstel, podoscopie, schoeisel (slijtage) en ganganalyse [37](#page=37).
### 3.3 Medische beeldvorming
Medische beeldvorming wordt ingezet wanneer de klinische diagnose niet volstaat [37](#page=37).
#### 3.3.1 Echografie
Echografie is de eerste keuze voor beeldvorming van achillespeesletsels. Moderne echobeelden tonen een opgezwollen pees met neovascularisatie en kleine calcificaties. Echografie kan ook een normale pees laten zien met opzetting van het paratenon. Neovascularisatie rondom de achillespees duidt op een ontstoken peritenon door wrijving op de pees zelf. Een afwezigheid van neovascularisatie binnen de pees zelf is een belangrijk onderscheidend kenmerk [16](#page=16) [20](#page=20) [21](#page=21) [22](#page=22) [37](#page=37).
#### 3.3.2 MRI
MRI kan aanvullend nuttig zijn wanneer echografie tekortschiet. MRI kan bijvoorbeeld geïnflammeerd Kager-vet aantonen, forse peritendinitis met vocht tot aan het subtalaire gewricht, en delaminatie van de mid-portion achillespees door chronische tractie [24](#page=24) [26](#page=26) [37](#page=37) [58](#page=58).
#### 3.3.3 Röntgenfoto (RX)
Röntgenfoto's kunnen calcificaties aan de achillespeesaanhechting aantonen, die kunnen wijzen op een reumatologische oorzaak of ontstaan door insertionele scheurtjes en verkalkingen door chronische belasting. Bij kinderen kan een RX een gefragmenteerde apofyse van het calcaneum tonen [28](#page=28) [56](#page=56).
### 3.4 Specifieke achillespeesletsels en bevindingen
#### 3.4.1 Calcificaties
Ingroeiende calcificaties thv de aanhechting van de pees kunnen een reumatologische oorzaak hebben of ontstaan door insertionele scheurtjes en bloedingen die verkalken door chronische belasting, wat veel pijn veroorzaakt. Een tractiespoor door chronische tractie van de achillespees aan de calcaneus, met een grote insertionele verkalking, is ook mogelijk [28](#page=28).
#### 3.4.2 Delaminatie
Delaminatie, of het splijten van de pees, kan de functionaliteit beperken, waardoor de tenenstand en unipodale stand niet meer mogelijk zijn door pijninhibitie of functioneel krachtsverlies. Dit kan forser worden indien onbehandeld [40](#page=40).
#### 3.4.3 Haglundse exostose
Een ziekte van Haglund, gekenmerkt door een benig uitsteeksel aan de achillespees, kan leiden tot een chronische scheur van de pees door de noodzakelijke ombuiging. Dit kan gepaard gaan met delaminatie en bursitis [31](#page=31) [50](#page=50).
#### 3.4.4 Bursitis
Ontsteking van de bursae, zoals de retrocalcaneaire en oppervlakkige bursa, kan ook pijn veroorzaken in de regio van de achillespees. Oedeem thv het posterieure calcaneum kan ontstaan door chronische frictie van schoeisel [33](#page=33) [57](#page=57).
#### 3.4.5 Apofyseproblemen bij kinderen
Bij kinderen zijn apofyseproblemen (zoals ziekte van Sever) waarschijnlijker dan directe achillespeesletsels. Gefragmenteerde apofysen vereisen ontlasting en herstel, gevolgd door geleidelijke revalidatie om stressfracturen te voorkomen [33](#page=33) [56](#page=56).
#### 3.4.6 Fatpad-syndroom
Letsels van het vetweefsel (fatpad) achter de achillespees, vaak acuut en inflammatoir, kunnen tot 10 weken pijn geven. Behandeling omvat ontlasting, ontstekingsremmers en taping [62](#page=62).
#### 3.4.7 Posterieur impingement syndroom
Dit syndroom kan ontstaan door inklemming van posterieure structuren tussen het calcaneum en de achterzijde van de tibia, vaak door microtraumata of een plotse fractuur bij geforceerde plantaire flexie. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen bij kinderen die plots pointes moeten dragen of bij voetballers bij fors trappen [67](#page=67) [69](#page=69).
#### 3.4.8 Tibialis posterior tendinopathie
Pijn in de achillespeesregio kan ook gerelateerd zijn aan tibialis posterior tendinopathie, die zich kan manifesteren met een synoviale vochtlijn en opzetting van de tibialis posterior pees op MRI. Het is belangrijk om breder te screenen, aangezien deze klachten soms verward kunnen worden met fasciitis plantaris [75](#page=75) [76](#page=76).
#### 3.4.9 Overige structuren en differentiaaldiagnoses
Andere structuren in de regio kunnen ook pijn veroorzaken. Vocht aan de achterzijde kan doen denken aan een achillespeesprobleem, maar een MRI kan uitwijzen dat het vocht rond de musculus flexor hallucis longus zit, wat niets met de achillespees te maken heeft, ondanks de nabijheid [42](#page=42) [79](#page=79).
### 3.5 Interpretatie van beeldvorming
* **Echografie:** Kan peesverdikking, neovascularisatie, calcificaties, en paratenon-opzetting aantonen [16](#page=16) [20](#page=20) [21](#page=21).
* **MRI:** Toont Kager-vet inflammatie, forse peritendinitis, vochtaccumulatie, en peesdelaminatie [24](#page=24) [26](#page=26) [58](#page=58).
* **RX:** Kan calcificaties aan de aanhechting en gefragmenteerde apofysen tonen [28](#page=28) [56](#page=56).
### 3.6 Behandelingsoverzicht (kort vermeld)
Behandelingsopties kunnen omvatten: biomechanische correcties, infiltraties, en arthroscopische resectie [72](#page=72).
---
# Behandeling en differentiaaldiagnostiek van achillespeesgerelateerde klachten
Dit onderdeel bespreekt de therapeutische opties voor achillespeesletsels, inclusief conservatieve en chirurgische benaderingen, en gaat dieper in op de differentiaaldiagnostiek om achillespeesklachten te onderscheiden van andere aandoeningen in het enkel- en voetgebied.
### 4.1 Behandeling van achillespeesklachten
De behandeling van achillespeesgerelateerde klachten omvat zowel conservatieve als chirurgische benaderingen, afhankelijk van de specifieke aandoening en de ernst ervan [41](#page=41).
#### 4.1.1 Conservatieve behandeling
Conservatieve maatregelen richten zich op het verminderen van belasting, het bevorderen van herstel en het aanpakken van inflammatie.
* **Rust:** Relatieve rust is essentieel, waarbij activiteiten die de achillespees belasten, verminderd of aangepast worden [41](#page=41).
* **NSAID's:** Bij aantoonbare inflammatie kunnen niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID's) tijdelijk worden ingezet om de ontsteking te remmen. Dit wordt met name overwogen bij paratenonitis [41](#page=41).
* **Bioregulatoire farmaca:** Medicijnen die de inflammatie begeleiden zonder de negatieve kenmerken van NSAID's worden ook gebruikt [41](#page=41).
* **Ophoging van de hiel:** Het gebruik van een verhoging in de schoen kan helpen om de tractiespanning op de achillespees te verminderen [41](#page=41).
* **Stretching:** Stretching van de kuitmusculatuur kan nuttig zijn, mits dit voorzichtig gebeurt en de achillespees niet overmatig wordt belast [41](#page=41).
* **Excentrische oefentherapie:** Deze therapie kan effectief zijn voor midportion achillespeesletsels, maar moet met voorzichtigheid worden toegepast bij insertionele tendinopathieën [41](#page=41).
* **Platelet-Rich Plasma (PRP):** PRP wordt steeds vaker toegepast. Hierbij wordt bloed afgenomen, worden de bloedplaatjes geëxtraheerd en dit mengsel wordt vervolgens ingespoten in de omgeving van de delaminatie, met name in het vetweefsel van Kager, waar stamcellen zich bevinden die het herstel bevorderen. Het inspuiten in de pees zelf wordt afgeraden [41](#page=41).
#### 4.1.2 Chirurgische behandeling
Chirurgische interventie kan noodzakelijk zijn in specifieke gevallen, zoals bij een posterieure impingement syndroom waarbij een conservatieve behandeling niet volstaat of bij een fractuur van het os trigonum. Een arthroscopische resectie kan dan overwogen worden [71](#page=71) [72](#page=72).
### 4.2 Differentiaaldiagnostiek van achillespeesgerelateerde klachten
Het is cruciaal om achillespeesgerelateerde klachten te onderscheiden van andere aandoeningen in het enkel- en voetgebied, aangezien deze symptomen kunnen nabootsen.
#### 4.2.1 Structuren die achillespeesklachten kunnen imiteren
Diverse aandoeningen kunnen lijken op achillespeesletsels:
* **Bursitis:**
* **Subcutane bursitis:** Ontsteking van de bursa subcutanea calcanei [43](#page=43) [45](#page=45).
* **Retrocalcaneaire bursitis:** Ontsteking van de bursa retrocalcanea. Deze kan gepaard gaan met de ziekte van Haglund wat gekenmerkt wordt door een botuitsteeksel aan de posterieure bovenrand van het calcaneum. Dit kan congenitaal of verworven zijn en geeft pijn door wrijving van schoeisel, resulterend in een "pump bump" of "runner's bump". Retrocalcaneaire bursitis kan ook uitgelokt worden door spannend schoeisel, een Haglund uitsteeksel, een calcaneumspoor of een geïsoleerd botfragment. Het is belangrijk om dit te differentiëren met systemische aandoeningen, infecties en tumoren [43](#page=43) [45](#page=45) [47](#page=47) [53](#page=53).
* **Ziekte van Sever:** Dit is een apofysitis van het calcaneum, vergelijkbaar met de ziekte van Osgood-Schlatter maar op een andere locatie. Het betreft een tractie apofysitis thv het calcaneum bij kinderen tussen 5 en 11 jaar, vaak geassocieerd met sporten zoals voetbal, basketbal en turnen. De apofyse fusie vindt pas laat plaats (rond 15 jaar) en kan door chronische tractie en microtraumata fragmenteren. Klinisch presenteert het zich met hielpijn bij lopen, een antalgische gang, en drukpijn op de hiel, vaak zonder veel zwelling. Een RX kan een gefragmenteerde apofyse tonen. Behandeling vereist ontlasting (6 weken), gevolgd door een opbouwperiode met calcium, vitamine D en progressieve training om stressfracturen te voorkomen [43](#page=43) [54](#page=54) [55](#page=55) [56](#page=56).
* **Ontstekingen van het hielpad (fatpad):** Het hielpad, een vetkussen dat het calcaneum beschermt, kan door hevige trauma's (bv. val van hoogte) dunner worden en scheuren. Een verdund fatpad verhoogt de stress op het calcaneum, wat kan leiden tot de vorming van osteofyten, tractiesporen of hielsporen. Fasciitis plantaris kan gepaard gaan met delaminatie ten gevolge van een hielspoor. Cortisonespuiten bij fasciitis plantaris kunnen vetnecrose veroorzaken, wat de druk op het calcaneum verder verhoogt en spoorvorming versnelt. Acuut, inflammatoir fatpad syndroom kan tot 10 weken pijn veroorzaken. Behandeling omvat ontlasting door een periode op de tenen te staan, ontstekingsremmende medicatie, en taping ter ondersteuning. Oedeem thv het posterieure calcaneum kan ook ontstaan door chronische frictie van schoeisel [57](#page=57) [60](#page=60) [61](#page=61) [62](#page=62).
* **Stressfracturen van het calcaneum:** Deze fracturen kunnen pijn veroorzaken die lijkt op achillespeesklachten [43](#page=43).
* **Posterieur impingement syndroom:** Ook wel "posterior talar compression syndrome" genoemd. Dit treedt op bij activiteiten die een diepe plantaire flexie vereisen, zoals ballet, dansen, voetballen, en springsporten. Het ontstaat door inklemming van posterieure structuren van de talus, zoals het os trigonum of de processus van Stieda. Een os trigonum komt in 5-14% van de gevallen voor. Deze inklemming kan leiden tot microtraumata of een plotse fractuur bij geforceerde plantaire flexie. Klinisch presenteert het zich met pijn posterieur en lateraal van de talus, met toenemende pijn bij plantaire flexie en pij bij geforceerde dorsiflexie van de grote teen. Beeldvorming zoals een botscan (SPECT-CT) of MRI is aangewezen. Een fractuur van het os trigonum vereist geen conservatieve behandeling [43](#page=43) [64](#page=64) [65](#page=65) [68](#page=68) [69](#page=69) [70](#page=70) [71](#page=71).
* **Tendinopathie van andere pezen:**
* **M. Tibialis posterior pees:** Deze pees loopt mediaal, posterieur van de malleolus medialis. Tendinopathie van deze pees komt niet veel voor, maar kan bij sporters optreden door overbelasting, met name bij hyperpronatie, wat leidt tot "bowstringing" achter de malleolus medialis. Dit kan chronisch worden en leiden tot ruptuur. Tibialis posterior-insufficiëntie kan zich uiten als een "too many toes" sign. De pijnzone kan variëren van retromalleolair tot de mediale voetboog. Het is belangrijk om dit te differentiëren van fasciitis plantaris, aangezien de pijn kan overlappen. Op MRI kan synoviaal vocht en opzetting van de pees zichtbaar zijn [74](#page=74) [75](#page=75) [76](#page=76) [77](#page=77).
* **M. Flexor Hallucis Longus (FHL):** Vaak voorkomend bij ballet en hoogspringen, met name poolstokspringers. De pees loopt mediaal van de achillespees en kan pijn geven aan de onderzijde van de mediale voetboog, wat opnieuw op fasciitis plantaris kan lijken. Klinisch kan er vocht aan de achterzijde zichtbaar zijn, wat verward kan worden met een achillespeesprobleem, maar op MRI kan vocht rond de FHL met een halo worden gezien [78](#page=78) [79](#page=79).
* **Mm. Peronei:** Vaak gezien bij kunstschaatsen en door repetitieve microtraumata, leidend tot tendinopathie, tenosynovitis of partiële/totale ruptuur. Meestal veroorzaakt door herhaaldelijke inversietraumata, wat kan leiden tot subluxatie/luxatie van de pezen [80](#page=80).
* **Partiële of totale ruptuur van de achillespees:** Partiële rupturen zijn vaak moeilijk detecteerbaar en kunnen functioneren met slechts 25% van de vezels continu. Klinisch kenmerkt een totale ruptuur zich door een duidelijke onderbreking, onmogelijkheid om op de hiel te staan, zwelling, hematoom, een positief teken van Thompson, toegenomen passieve dorsiflexie, en op RX de onderbreking van de driehoek van Karger [83](#page=83) [88](#page=88).
* **Strain letsels thv spier-peesovergang:** Letsels aan de overgang van de spier naar de pees [43](#page=43).
#### 4.2.2 Systemische aandoeningen bij chronische enthesopathie
Bij chronische enthesopathie, een langdurige aandoening waarbij pees- en/of ligamentaanhechtingen aan botten pijnlijk en geïrriteerd zijn, moet gedacht worden aan onderliggende systemische aandoeningen [44](#page=44) [45](#page=45):
* **Spondyloartropathieën (bv. ziekte van Bechterew):** Reumatische aandoeningen die inflammatie van de aanhechtingen kunnen veroorzaken [44](#page=44).
* **Jicht:** Een metabole aandoening die zich kan manifesteren als jicht, met of zonder chondrocalcinose (pseudojicht) [44](#page=44).
* **Hyperuricemie:** Een verhoogd urinezuurgehalte in het bloed [45](#page=45).
* **Chondrocalcinosis:** Afzetting van calciumkristallen in kraakbeen [45](#page=45).
* **Reumatoid Artritis (RA):** Een auto-immuunziekte die gewrichten en aanhechtingen kan aantasten [45](#page=45).
Daarnaast kunnen oorzaken in het gebit, voeding, of verborgen infecties een rol spelen bij chronische ontstekingen, zeker als de biomechanica normaal is en er geen bekende reumatische aandoeningen zijn [44](#page=44).
Kinderen met achillespeesklachten zijn ongebruikelijk, aangezien zij zelden tendinopathieën ontwikkelen. Bij hen moet eerder gedacht worden aan een conflict of een onderliggend auto-immuun verhaal [44](#page=44).
#### 4.2.3 Xanthoom thv de achillespees
Xanthomen in de achillespees zijn geïndureerde, pijnloze, niet drukpijngevoelige, traaggroeiende massa's met een gelobuleerd aspect, bestaande uit vetcellen in een fibreus stroma [92](#page=92).
> **Tip:** Bij het diagnosticeren van achillespeesgerelateerde klachten is het essentieel om een brede differentiaaldiagnose te hanteren, aangezien veel andere aandoeningen in het enkel- en voetgebied vergelijkbare symptomen kunnen vertonen. Grondige anamnese, klinisch onderzoek en indien nodig beeldvorming zijn cruciaal.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Achillespees | De langste en sterkste peesstructuur in het menselijk lichaam, gevormd door de samenvoeging van de gastrocnemius- en soleusspieren, die aanhecht op het posterieure deel van het calcaneum. |
| Gastrocnemius | Een tweezijdige spier in het achterste deel van het onderbeen die helpt bij plantaire flexie van de voet en flexie van de knie. |
| Soleus | Een platte, brede spier gelegen onder de gastrocnemius in het achterste deel van het onderbeen, die voornamelijk betrokken is bij plantaire flexie van de voet. |
| Calcaneum | Het hielbeen, het grootste bot in de voet dat de achterkant van de hiel vormt. |
| Tractie | Een trekkende kracht uitgeoefend op een object of weefsel. |
| Torsie | Een draaiende beweging rond een as. |
| Hypovascularisatie | Verminderde bloedtoevoer naar een specifiek weefsel of gebied. |
| Hypoxie | Een toestand van zuurstoftekort in weefsels of organen. |
| Revascularisatie | Het proces van herstel of vorming van nieuwe bloedvaten. |
| Ischemie-reperfusie-syndroom | Schade die optreedt wanneer bloedtoevoer naar een orgaan of weefsel wordt hersteld na een periode van ischemie (bloedtekort), vaak geassocieerd met de productie van vrije radicalen. |
| Vrije zuurstofradicalen | Reactieve moleculen met ongepaarde elektronen die weefselschade kunnen veroorzaken door oxidatieve stress. |
| Stamcellen | Ongedifferentieerde cellen die kunnen differentiëren tot verschillende celtypen en zich kunnen vermenigvuldigen om nieuwe cellen te produceren. |
| Neogenese | Het proces van vorming van nieuwe bloedvaten (angiogenese) of weefsels. |
| Angiogenese | De vorming van nieuwe bloedvaten uit bestaande bloedvaten. |
| Glutamaat | Een neurotransmitter in het centrale zenuwstelsel die een rol speelt bij pijnperceptie. |
| Neovascularisatie | De vorming van nieuwe bloedvaten. |
| Achillodynie | Pijn aan de achillespees zonder duidelijke structurele afwijkingen. |
| Tendinopathie | Een algemene term die verwijst naar ziekten van pezen, gekenmerkt door pijn en disfunctie. |
| Achillestendinose | Een chronisch degeneratief proces van de achillespees, vaak als gevolg van repetitieve microtraumata. |
| Peritendinitis | Ontsteking van het vlies (peritenon) rond de achillespees. |
| Insertietendinopathie | Tendinopathie die optreedt aan de aanhechting van de pees op het bot. |
| Ruptuur | Een scheur of breuk in een weefsel, zoals een pees. |
| Partiële peesruptuur | Een gedeeltelijke scheur in een pees. |
| Totale peesruptuur | Een volledige doorscheuring van een pees. |
| Musculus plantaris | Een kleine spier die zich posterieur van de gastrocnemius bevindt en soms samen met de achillespees kan functioneren. |
| Calcaneaire insertie | De plaats waar de achillespees aan het hielbeen (calcaneum) aanhecht. |
| Mid-portion tendinopathie | Tendinopathie die optreedt in het middelste deel van de pees, meestal het segment met de minst goede bloedvoorziening. |
| Fusiforme verbreding | Een spindelvormige verwijding van de pees. |
| Nodulaire verbreding | Een verbreding van de pees met een knobbeltje. |
| Mucoïde degeneratie | Degeneratie van peesweefsel waarbij slijmachtige substantie wordt gevormd. |
| Tenocyt | Cellen die zich in peesweefsel bevinden en verantwoordelijk zijn voor de productie en het onderhoud van de extracellulaire matrix. |
| Homeostase | De neiging van een organisme of systeem om interne stabiliteit te handhaven ondanks externe veranderingen. |
| Extracellulaire matrix (ECM) | Het netwerk van moleculen dat zich buiten de cellen bevindt en structurele ondersteuning biedt. |
| Glycosaminoglycanen (GAGs) | Lange, onvertakte polysacchariden die een belangrijk onderdeel vormen van de extracellulaire matrix. |
| Proteoglycanen (PGs) | Moleculen die bestaan uit een kernproteïne waaraan glycosaminoglycanen zijn gebonden; spelen een rol in de ECM. |
| Metaplasie | Een proces waarbij een volwassen celtype wordt vervangen door een ander volwassen celtype. |
| Degeneratieve tendinopathie | De meest gevorderde fase van tendinopathie, gekenmerkt door celsterfte en schade, vaak met een beperkte reversibiliteit. |
| Collageen | Een structureel eiwit dat het hoofdbestanddeel vormt van bindweefsel, zoals pezen, huid en botten. |
| Collageen disruptiemodel | Een theoretisch model dat de pathologie van tendinopathie verklaart door middel van verstoringen in de collageenstructuur. |
| Inflammatoir model | Een model dat de rol van ontsteking in de ontwikkeling van tendinopathie benadrukt. |
| Epitenon | Het dunne bindweefselvlies dat de pees omgeeft. |
| Peritenon | Het losse bindweefsel dat de achillespees omgeeft, vergelijkbaar met een paratenon. |
| Paratenonitis | Ontsteking van het paratenon, het losse bindweefsel rondom de pees. |
| Kager-vet | Een vetmassa gelegen tussen de tibia en de achillespees, ook wel de driehoek van Kager genoemd. |
| Fibrose | De vorming van littekenweefsel, gekenmerkt door een overmatige hoeveelheid bindweefsel. |
| Bursitis | Ontsteking van een slijmbeurs (bursa). |
| Slijmbeurs (Bursa) | Een kleine, met vloeistof gevulde zak die zich tussen botten, pezen en spieren bevindt en dient als kussen. |
| Retrocalcaneaire bursa | De slijmbeurs die zich tussen de achillespees en het calcaneum bevindt. |
| Subcutane bursa | De slijmbeurs die zich onder de huid bevindt, bovenop de achillespees. |
| Entesopathie | Een aandoening die de entheses aantast, de aanhechtingsplaatsen van pezen, ligamenten en gewrichtskapsels aan bot. |
| Calcificaties | Afzettingen van calciumzouten in weefsels. |
| Tractiespoor | Een benige uitwas of verheffing die ontstaat door chronische trekkrachten aan de aanhechting van een pees of ligament. |
| Hielspoor | Een benige uitwas aan de onderzijde van het calcaneum, vaak geassocieerd met fasciitis plantaris. |
| Inspectie | De visuele beoordeling van een patiënt of een lichaamsdeel. |
| Palpatie | Het onderzoeken van het lichaam door aanraking en druk. |
| Nodule | Een kleine, vastgevoelde knobbeltje in het weefsel. |
| Hematoom | Een bloeduitstorting of ophoping van bloed in weefsel. |
| Crepitus | Een krakend of knarsend geluid dat optreedt bij beweging van een gewricht of weefsel, vaak veroorzaakt door luchtbellen, adhesies of kraakbeenveranderingen. |
| Tenosynovitis | Ontsteking van de peesschede, het omhulsel rondom een pees. |
| Geresisteerde weerstand | Weerstand geboden tegen een beweging, vaak gebruikt om de kracht van een spier te testen. |
| Podosopie | Het onderzoeken van de voetafdruk, vaak gebruikt om standafwijkingen te beoordelen. |
| Ganganalyse | De studie van de manier waarop iemand loopt. |
| Haglundse ziekte (Ziekte van Haglund) | Een aandoening die wordt gekenmerkt door een benige uitwas aan de posterieure bovenzijde van het calcaneum, wat wrijving met de achillespees kan veroorzaken. |
| Pump bump / Runner’s bump | Een zwelling aan de achterkant van de hiel, vaak geassocieerd met de ziekte van Haglund. |
| Delaminatie | Een scheiding van de vezels van een pees. |
| Tibia | Het scheenbeen, het grotere bot in het onderbeen. |
| Talus | Het sprongbeen, het bot in de enkel dat articuleert met het scheenbeen en kuitbeen. |
| Os trigonum | Een extra botje dat zich achter de talus bevindt en soms kan inklemmen tussen de talus en het calcaneum. |
| Processus van Stieda | Een benige uitwas aan de posterieure zijde van de talus. |
| Posterieur impingement syndroom | Een aandoening waarbij posterieure structuren van de enkel worden ingeklemd, vaak veroorzaakt door een os trigonum of processus van Stieda. |
| Plantair flexie | Het naar beneden bewegen van de voet, zoals bij het op de tenen staan. |
| Dorsiflexie | Het naar boven bewegen van de voet, waardoor de tenen dichter bij het onderbeen komen. |
| SPECT-CT | Single-photon emission computed tomography combined with computed tomography, een geavanceerde beeldvormingstechniek die functionele en anatomische informatie combineert. |
| M. Tibialis posterior | De achterste scheenbeenspier, die een belangrijke rol speelt bij het ondersteunen van de mediale voetboog. |
| M. peronei (Peroneusspieren) | Spieren aan de buitenzijde van het onderbeen die betrokken zijn bij eversie van de voet. |
| M. Flexor Hallucis Longus (FHL) | De lange buigspier van de grote teen, die een rol speelt bij de afzetfase van lopen en springen. |
| Hyperpronatie | Overmatige naar binnen kantelen van de voet tijdens het lopen. |
| Pes planus | Vlakke voet, gekenmerkt door een lage of afwezige mediale voetboog. |
| Too many toes sign | Een klinisch teken waarbij, bij het bekijken van de achterkant van de voet van de patiënt tijdens teenstand, meer dan het normale aantal tenen zichtbaar is, wat wijst op ernstige eversie van de achtervoet. |
| Tenova-ginitis | Ontsteking van de peesschede. |
| Synoviaal vocht | Vocht dat de gewrichten en peesschedes smeert. |
| Bursitis | Ontsteking van een slijmbeurs. |
| Xanthoom | Een ophoping van vet of lipiden in de huid, pezen of andere weefsels. |
| Osteofyten | Botuitsteeksels die kunnen ontstaan op botten, vaak als reactie op mechanische stress of ontsteking. |
| Fasciitis plantaris | Ontsteking van de peesplaat onder de voet (fascia plantaris). |
| Corticosteroïden | Medicijnen met ontstekingsremmende eigenschappen, vaak gebruikt bij de behandeling van inflammatoire aandoeningen. |
| Vetnecrose | Afsterven van vetweefsel, wat kan optreden als gevolg van corticosteroïdbehandeling. |
| Apofysitis van het calcaneum (Ziekte van Sever) | Een aandoening bij kinderen waarbij de apofyse van het calcaneum ontstoken raakt, wat leidt tot hielpijn. |
| Apofyse | Een benige uitwas waar een pees of ligament aanhecht, die later vergroeit met het hoofdgedeelte van het bot. |
| Osteopenie | Verminderde botdichtheid, wat het bot kwetsbaarder maakt voor breuken. |
| Microtrauma | Kleine, herhaaldelijke beschadigingen aan weefsel. |
| Strainletsel | Een blessure aan een spier of pees die wordt veroorzaakt door overmatige rek of overbelasting. |
| Musculotendineuze junctie | Het gebied waar een spier overgaat in een pees. |
| Frictieletsels | Huidbeschadigingen veroorzaakt door wrijving. |
| Hypertropie | Een abnormale toename van de omvang van een orgaan of weefsel. |
| Gelobuleerd | Gekarakteriseerd door lobben of rondachtige structuren. |
| Fibreus stroma | Het ondersteunende bindweefsel van een orgaan of weefsel. |
| Abnormale collageenproductie | Productie van collageen die afwijkt van het normale patroon, wat kan leiden tot structurele zwakte of disfunctie. |
| Systeemaandoeningen | Ziekten die meerdere orgaansystemen in het lichaam aantasten. |
| Hyperuricemie | Een verhoogde urinezuurspiegel in het bloed, geassocieerd met jicht. |
| Chondrocalcinose | Afzetting van calciumkristallen in kraakbeen. |
| RA (Reumatoïde Artritis) | Een chronische auto-immuunziekte die voornamelijk de gewrichten aantast, leidend tot ontsteking en pijn. |
| SA (Spondyloartropathie) | Een groep reumatische aandoeningen die de wervelkolom en het bekken aantasten, evenals andere gewrichten en organen. |
| Jicht | Een vorm van artritis die wordt veroorzaakt door de ophoping van urinezuurkristallen in de gewrichten. |
| Reiter syndroom | Een auto-immuun aandoening die artritis, urethritis en conjunctivitis veroorzaakt. |
| Os trigonum | Ziekte van Sever (Apofysitis calcanei) |
| Posterieure talar compressiesyndroom | Andere benaming voor posterieur impingement syndroom. |
| Talus | Het sprongbeen. |
| Procesus van Stieda | Een benige uitwas aan de posterieure zijde van de talus. |
| Microavulsie | Een kleine, opgetreden scheur of loslating van een weefsel, vaak bij de aanhechting van een pees of ligament. |
| Verworven | Ontwikkeld na de geboorte, niet aangeboren. |
| Congenitaal | Aangeboren. |
| Bursaresectie | Chirurgische verwijdering van een slijmbeurs. |
| Osteofyten | Botuitsteeksels die kunnen ontstaan op botten, vaak als reactie op mechanische stress of ontsteking. |
| Vetzak | Een ander woord voor vetmassa. |
| Avasculaire necrose | Afsterven van botweefsel door een gebrek aan bloedtoevoer. |
| Fragmentatie | Het proces van breken in meerdere stukken. |
| Antalgische gang | Een abnormaal looppatroon dat wordt veroorzaakt door pijn, waarbij de patiënt probeert de pijnlijke zone te ontlasten. |
| Fasciitis plantaris | Ontsteking van de peesplaat onder de voet. |
| Osteopenie | Verminderde botdichtheid. |
| Calcium | Een essentieel mineraal voor botgezondheid. |
| Vitamine D | Een vitamine die essentieel is voor de calciumopname en botgezondheid. |
| Plettrauma | Een trauma veroorzaakt door samendrukking. |
| Vetpad | De vetmassa onder de hiel die de botten beschermt. |
| Osteofyten | Botuitsteeksels die kunnen ontstaan op botten, vaak als reactie op mechanische stress of ontsteking. |
| Hielspoor | Een benige uitwas aan de onderzijde van het calcaneum. |
| Cortisone-injectie | Een injectie met corticosteroïden om ontsteking te verminderen. |
| Trauma | Een lichamelijke verwonding. |
| Conservatieve behandeling | Behandeling die geen chirurgie inhoudt. |
| Arthroscopische resectie | Chirurgische verwijdering van weefsel via een kijkoperatie (arthroscopie). |
| Malleolus medialis | De mediale (binnenste) enkelknobbel. |
| Pes planus | Vlakke voet. |
| Ruptuur | Een scheur of breuk in een weefsel. |
| Hyperpronatie | Overmatige naar binnen kantelen van de voet. |
| Knikvoet | Een voet met een overdreven naar binnen draaien van de achtervoet. |
| Tibialis posterior insufficiëntie | Zwakte of falen van de tibialis posterior spier. |
| Te veel tenen teken | Zie "Too many toes sign". |
| Mediale voetboog | De boog aan de binnenkant van de voet. |
| Faciitis plantaris | Ontsteking van de peesplaat onder de voet. |
| Synoviale vochtlijn | Een vochtlijn in een gewrichtsschede of peesschede. |
| Tenova-ginitis | Ontsteking van de peesschede. |
| Repeterende bewegingen | Herhaalde bewegingen die kunnen leiden tot overbelasting. |
| Crepiteren | Het produceren van een krakend geluid. |
| M. Flexor Hallucis Longus (FHL) | De lange buigspier van de grote teen. |
| Poolstokspringers | Atleten die deelnemen aan het polsstokhoogspringen. |
| Voetzool | De onderkant van de voet. |
| Halo | Een rand of omtrek rond een structuur op een medische afbeelding. |
| Bursitis | Ontsteking van een slijmbeurs. |
| Tendinopathie van de Mm Peronei | Tendinopathie van de pezen aan de buitenzijde van het onderbeen. |
| Kunstschaatsen | Een sport waarbij op schaatsen wordt geschaatst, vaak met complexe bewegingen. |
| Laterale malleolus | De buitenste enkelknobbel. |
| Retinaculum | Een band van bindweefsel die pezen op hun plaats houdt. |
| Gemeenschappelijke tenosynoviale schede | Een peesschede die meerdere pezen omhult. |
| Inversietraumata | Blessures veroorzaakt door het naar binnen draaien van de voet. |
| Subluxatie/luxatie | Gedeeltelijke of volledige ontwrichting van een gewricht. |
| Achillespeesruptuur | Een scheur in de achillespees. |
| Kritische vasculaire zone | Een gebied met een relatief slechte bloedtoevoer. |
| Corticoidinfiltraties | Injecties met corticosteroïden. |
| Functionele continuïteit | De mate waarin een pees of weefsel zijn normale functie kan behouden. |
| Drukpijn | Pijn die optreedt bij druk op een specifiek gebied. |
| Partiële ruptuur | Een gedeeltelijke scheur. |
| Totale peesruptuur | Een volledige doorscheuring van de pees. |
| Onderbreking | Een breuk of discontinuïteit. |
| Teken van Thompson | Een klinische test om een achillespeesruptuur te diagnosticeren door de kuit te knijpen en te kijken of de voet plantair flexeert. |
| Passieve dorsiflexie | Het naar boven bewegen van de voet zonder actieve spierinspanning. |
| Strain thv de musculotendineuze junctie | Een rekblessure op de overgang tussen spier en pees. |
| Frictieletsels thv de huid | Huidbeschadigingen veroorzaakt door wrijving. |
| Xanthoom thv de achillespees | Een goedaardige ophoping van vet in de achillespees. |
| Geïndureerde | Hard geworden. |
| Pijnloze | Niet pijnlijk. |
| Traag groeiende massa | Een tumor of afwijking die langzaam in omvang toeneemt. |
| Lokale hypertrofie | Lokale groei of vergroting van weefsel. |
| Gelobuleerd aspect | Een aspect dat bestaat uit lobben of ronde delen. |
| Vetcellen in een fibreus stroma | Een histologische beschrijving van een weefsel dat voornamelijk bestaat uit vetcellen binnen een netwerk van bindweefsel. |