Cover
Start now for free 0) Histologie lymfoïde organen.pdf
Summary
# Structuur en functie van lymfoïde organen
Dit onderwerp beschrijft de anatomische opbouw en de immunologische rol van verschillende lymfoïde organen, waaronder lymfeklieren, de thymus en de milt, met aandacht voor hun specifieke celtypen en weefselstructuren [1](#page=1) [2](#page=2) [3](#page=3) [4](#page=4) [5](#page=5).
### 1.1 Lymfeklier
De lymfeklier fungeert als een filter voor de lymfe, speelt een rol in de productie van B-lymfocyten en is een belangrijke locatie voor T-lymfocyten [1](#page=1).
#### 1.1.1 Structuur van de lymfeklier
Een lymfeklier wordt omgeven door een kapsel van dicht collageen bindweefsel, dat normaal gesproken zwelling tegengaat. Het orgaan is opgedeeld in een cortex en een medulla [1](#page=1).
* **Kapsel**: Dit is een dik bindweefsel omhulsel, dat omgeven is door vetweefsel. Afferente lymfevaten, die lymfe naar de klier leiden, komen hier aan en bevatten kleppen die unidirectionele flow garanderen. Vanuit de lymfeklier vertrekt slechts één efferent lymfevat [1](#page=1).
* **Cortex**:
* **Buitenste cortex**: Hier bevinden zich de randsinus, de trabekelsinus en B-cel rijke follikels. Deze follikels kunnen primair of secundair zijn [1](#page=1).
* **Binnenste cortex (paracortex)**: Deze zone herbergt CD4+ T-helpercellen en hoog-endotheliale venulen (HEVs). HEVs zijn kleine venen met een selectief doorlaatbaar vermogen, waardoor verkeer van cellen tussen de bloedbaan en de rest van de lymfeklier mogelijk is [2](#page=2).
* **Medulla**: De medulla bevat de hilus, waar vene, arterie en het efferente lymfevat samenkomen. Verder zijn er sinussen bekleed met endotheel en medullaire koorden. Deze koorden bevatten B-cellen, macrofagen en plasmacellen die lokale immunoglobuline (Ig) secreteren [2](#page=2).
#### 1.1.2 Celtypen en structuren binnen de lymfeklier
* **Follikels**: Follikels bevatten een kiemcentrum waar lymfoblasten (voorlopercellen), folliculaire dendritische cellen (FDC's, antigeenpresenterende macrofagen met geheugenfunctie), macrofagen (die apoptotische lymfocyten opruimen) en reticulumcellen (steuncellen voor collageenproductie) zich bevinden [2](#page=2).
* **Folliculaire dendritische cel (FDC)**: Deze vertakte cellen vormen een netwerk aan de rand van het kiemcentrum en staan in contact met rijpende B-cellen voor antigeenpresentatie [2](#page=2).
* **Hoog-endotheliale venulen (HEVs)**: Deze specifieke venulen komen voor op plaatsen met veel immuun-bloed contacten, zoals lymfeklieren, de thymus en Peyerse platen, en faciliteren de ingang van lymfocyten in het orgaan (lymfocyte-homing) [2](#page=2).
* **Sinushistiocytose**: Dit is een reactief proces, niet pathologisch, gekenmerkt door veel gestimuleerde randhistocyten als reactie op externe factoren [2](#page=2).
### 1.2 Thymus
De thymus is essentieel voor de ontwikkeling van T-lymfocyten en ondergaat regressie bij het ouder worden, wat bijdraagt aan de veroudering van het immuunsysteem [3](#page=3).
#### 1.2.1 Ontwikkeling en structuur van de thymus
De thymus bevindt zich in het mediastinum en bestaat uit twee lobben, onderverdeeld in meerdere onvolledige lobuli. Het stroma is opgebouwd uit epitheelcellen, voornamelijk afkomstig uit het derde faryngeale endoderm, met een beperkte bijdrage uit de neurale lijst. Het mesenchym is verantwoordelijk voor het kapsel, de trabeculae en de bloedvaten, en speelt een rol bij het aantrekken van T-lymfocyten uit het beenmerg [3](#page=3).
* **Cortex**: De cortex bevat endodermale epitheelcellen die, rond bloedvaten, verbonden zijn door desmosomen en een dubbele basale membraan vormen, wat bijdraagt aan de bloed-thymusbarrière [3](#page=3).
* **Medulla**: De medulla bevat epitheelcellen van endodermale origine en hoog-endotheliale venulen, maar mist de bloed-thymusbarrière. Degeneratie van epitheelcellen in de medulla leidt tot de vorming van lichaampjes van Hassall [3](#page=3).
#### 1.2.2 T-cel ontwikkeling in de thymus
De thymus is de locatie van T-cel ontwikkeling en selectie [3](#page=3).
* **Cortex**: In de buitenste cortex prolifereren dubbel-negatieve T-cellen (die nog geen CD4 of CD8 markers hebben). Hier vindt gen-herschikking plaats en worden de pre-T cel receptor, CD4 en CD8 expressie geïnitieerd. In de diepere cortex worden T-cellen positief geselecteerd op basis van hun herkenning van MHC-complexen op epitheelcellen. Epitheelcellen die MHC-I tot expressie brengen, leiden tot CD8+ T-cel ontwikkeling, terwijl MHC-II tot expressie leidt tot CD4+ T-cel ontwikkeling. T-cellen die de MHC-complexen niet herkennen, ondergaan apoptose [3](#page=3).
* **Medulla**: De negatieve selectie van T-cellen vindt plaats in de medulla. Mature T-lymfocyten verlaten de thymus vanuit de medulla [3](#page=3).
### 1.3 Milt
De milt is het grootste secundaire lymfoïde orgaan en fungeert als filter, vangt verouderde rode bloedcellen (RBC's) op en is een opslagplaats voor RBC's. Het bevat geen duidelijke cortex of medulla, maar is opgedeeld in rode en witte pulpa [4](#page=4).
#### 1.3.1 Structuur van de milt
* **Rode pulpa**: Fungeert als filter voor oude RBC's en bacteriën, en slaat RBC's op. Het bestaat uit een reticulair netwerk, Strengen van Billroth (met macrofagen, monocyten en plasmacellen) en sinussen met niet-afgesloten endotheelcellen [4](#page=4) [5](#page=5).
* **Witte pulpa**: Dit is de immuuncomponent van de milt en lijkt qua structuur op een lymfeklier. Het bevat de PALS (periarteriolaire lymfocytenschede) en follikels [4](#page=4) [5](#page=5).
#### 1.3.2 Bloedvoorziening in de milt
De bloedtoevoer verloopt via trabeculaire arteriën die overgaan in centrale arteriolen. Deze arteriolen worden omgeven door de PALS, die voornamelijk T-lymfocyten bevat. Na de witte pulpa worden de bloedvaten penseelarteriën, die vertakken in de rode pulpa en omgeven kunnen zijn door hulsarteriën (schede van Schweigger-Seidel) met fagocyterende cellen. De bloedsomloop eindigt open in de sinussen [4](#page=4).
#### 1.3.3 Componenten van de witte pulpa
* **PALS**: Hier bevinden zich centraal T-lymfocyten en dendritische cellen (interdigiterende cellen), en perifeer, aan de grens met de rode pulpa, B-lymfocyten [5](#page=5).
* **Follikels**: De follikels in de witte pulpa omvatten een kiemcentrum, een mantelzone en een marginale zone [5](#page=5).
### 1.4 Mucosa Associated Lymphoid Tissue (MALT)
MALT is een netwerk van lymfoïde weefsels dat zich bevindt in de slijmvliezen van verschillende orgaansystemen [5](#page=5).
* **Gastro-intestinale tractus**: Dit omvat de farynx (ring van Waldeyer met tonsillen), de dunne darm (Peyerse platen in het ileum), individuele lymfoïde follikels in het colon, en de appendix [5](#page=5).
* **Reproductief stelsel**: De wand van de vagina bevat MALT [5](#page=5).
* **Respiratoir stelsel**: De bronchuswand bevat MALT [5](#page=5).
#### 1.4.1 Tonsillen
Tonsillen zijn opeenhopingen van lymfoïd weefsel, omgeven door een kapsel en vergelijkbaar met lymfeklieren, maar missen een aanvoerend lymfevat. Ze vormen de basis van het spijsverteringskanaal en de luchtwegen, zoals de ring van Waldeyer in de farynx (tonsillae palatinae, tonsilla pharyngea, tonsilla linguales) [5](#page=5).
* **Bouw van de tonsillen**: Tonsillen zijn bekleed met niet-verhoorend plaveiselepitheel dat geïnfiltreerd is door lymfocyten en talrijke plasmacellen die IgA produceren. De tonsillae palatinae hebben lange, diepe crypten die bacteriële korrels kunnen bevatten, wat kan leiden tot ontstekingen zoals faryngitis [5](#page=5).
---
# Lymfeklier: anatomie en immunologische rol
De lymfeklier is een essentieel orgaan in het immuunsysteem dat fungeert als een filter voor de lymfe en een centrale locatie is voor de productie en huisvesting van lymfocyten.
### 2.1 Structuur van de lymfeklier
De lymfeklier bestaat uit drie hoofdonderdelen: het kapsel, de cortex en de medulla [1](#page=1).
#### 2.1.1 Kapsel
Het kapsel van de lymfeklier is opgebouwd uit dicht collageen bindweefsel. Dit weefsel is omgeven door vetweefsel. Afferente lymfevaten, die lymfe naar de lymfeklier transporteren, komen aan via het kapsel en bevatten kleppen die zorgen voor een unidirectionele stroming. Vanuit de lymfeklier vertrekt slechts één efferent lymfevat [1](#page=1).
#### 2.1.2 Cortex
De cortex van de lymfeklier wordt onderverdeeld in de buitenste en binnenste cortex [1](#page=1).
##### 2.1.2.1 Buitenste cortex
De buitenste cortex bevat de randsinus, de trabekelsinus en B-celrijke follikels. Deze follikels kunnen primair of secundair zijn [1](#page=1).
* **Primaire follikel:** Bevat voornamelijk naïeve B-cellen [1](#page=1).
* **Secundaire follikel:** Gekenmerkt door een kiemcentrum, waar B-cellen actief prolifereren en differentiëren. Het kiemcentrum bevat lymfoblasten, folliculaire dendritische cellen (FDC), macrofagen en reticulumcellen. FDC's zijn antigeenpresenterende cellen die een netwerk vormen aan de rand van het kiemcentrum en in contact staan met rijpende B-cellen. Macrofagen zijn verantwoordelijk voor het opruimen van apoptotische lymfocyten. Reticulumcellen fungeren als steuncellen en produceren collageen [2](#page=2).
##### 2.1.2.2 Binnenste cortex (paracortex)
De binnenste cortex, ook wel de paracortex genoemd, is rijk aan CD4+ T-helpercellen. Hier bevinden zich ook hoog-endotheliale venulen (HEVs). HEVs zijn kleine venen met een selectief doorlaatbaar vermogen, waardoor veel immuuncellen vanuit de bloedbaan de lymfeklier kunnen binnendringen. Dit proces, lymfocyt-homing, is cruciaal voor het contact tussen lymfocyten en antigenen in de lymfeklier [2](#page=2).
#### 2.1.3 Medulla
De medulla bevindt zich aan de binnenkant van de lymfeklier en heeft bij de hilus toegang tot vene, arterie en het efferente lymfevat. De medulla bevat sinussen die bekleed zijn met endotheel, en medullaire koorden. Deze koorden bevatten B-cellen, macrofagen en plasmacellen, die lokaal immunoglobulinen (Ig) kunnen secreteren [2](#page=2).
### 2.2 Functies van de lymfeklier
De lymfeklieren vervullen diverse belangrijke functies binnen het immuunsysteem [1](#page=1).
* **Filteren van lymfe:** Lymfeklieren fungeren als filters die ziekteverwekkers, lichaamsvreemde deeltjes en afvalstoffen uit de lymfe verwijderen. Dit wordt mede mogelijk gemaakt door de sinusstructuur en de aanwezigheid van macrofagen [1](#page=1) [2](#page=2).
* **Productie en huisvesting van lymfocyten:** Lymfeklieren zijn cruciale plaatsen voor de rijping, activatie en proliferatie van lymfocyten. B-lymfocyten kunnen hier geproduceerd en gehuisvest worden terwijl T-lymfocyten in de paracortex verblijven en worden geactiveerd [1](#page=1) [2](#page=2).
> **Tip:** Gezwollen lymfeklieren bij een infectie, zoals keelontsteking, duiden op actieve immuunrespons. Bilaterale pijnlijke zwelling is typisch voor een recente activering in het drainagegebied, terwijl een unilaterale, niet-pijnlijke, traag groeiende zwelling kan wijzen op gevaarlijke processen zoals metastasen [1](#page=1).
---
# Thymus: ontwikkeling en T-cel maturatie
De thymus is het orgaan waar T-cellen zich ontwikkelen en matureren, met specifieke structurele componenten en selectieprocessen die essentieel zijn voor het immuunsysteem [3](#page=3).
### 3.1 Structuur van de thymus
De thymus is gelegen in het mediastinum en bestaat uit twee lobben, verdeeld in meerdere lobuli. Het orgaan is opgebouwd uit een stroma van epitheelcellen, aangevuld met mesenchym voor structurele ondersteuning zoals het kapsel, trabeculae en bloedvaten [3](#page=3).
#### 3.1.1 De cortex
De cortex is het buitenste deel van de thymus en is bekleed met endodermale epitheelcellen. Rondom de bloedvaten zijn desmosomen aanwezig, en de cortex wordt gekenmerkt door een dubbele basale membraan, wat bijdraagt aan de vorming van de bloed-thymus barrière [3](#page=3).
##### 3.1.1.1 T-cel ontwikkeling in de cortex
In de buitenste cortex vindt de proliferatie plaats van dubbel-negatieve T-cellen, die nog geen CD4 of CD8 oppervlaktemerkers (cluster of differentiation) dragen. In deze fase vindt gen-herschikking plaats, en worden de pre-T cel receptor, CD4 (voor T helpercellen) en CD8 (voor cytotoxische T-cellen) tot expressie gebracht [3](#page=3).
In de diepere cortex worden de T-cellen gereed gemaakt voor interactie met het MHC complex (Major Histocompatibility Complex), dat oppervlaktemerkers op epitheelcellen zijn [3](#page=3).
###### 3.1.1.1.1 Positieve selectie
Positieve selectie vindt plaats in de cortex en is cruciaal voor de ontwikkeling van functionele T-cellen. Epitheelcellen in de cortex hebben MHC-I en MHC-II moleculen tot expressie gebracht [3](#page=3).
* Indien een T-cel de MHC-I moleculen herkent, ontwikkelt deze zich tot een CD8+ T-cel [3](#page=3).
* Indien een T-cel de MHC-II moleculen herkent, ontwikkelt deze zich tot een CD4+ T-cel [3](#page=3).
* T-cellen die de MHC-moleculen niet herkennen, ondergaan apoptose (geprogrammeerde celdood) [3](#page=3).
#### 3.1.2 De medulla
De medulla is het binnenste deel van de thymus en bevat ook epitheelcellen. Hier vindt de negatieve selectie van T-cellen plaats [3](#page=3).
##### 3.1.2.1 Negatieve selectie
Negatieve selectie vindt plaats in de medulla en dient om T-cellen te elimineren die te sterk reageren op lichaamseigen antigenen, wat auto-immuniteit zou kunnen veroorzaken. T-cellen die de lichaamseigen MHC-antigeen complexen te sterk herkennen, worden door middel van apoptose verwijderd [3](#page=3).
#### 3.1.3 De bloed-thymus barrière
De bloed-thymus barrière, gevormd door epitheelcellen en desmosomen rond bloedvaten in de cortex, is essentieel om de ontwikkeling van T-cellen te beschermen tegen circulatie van potentieel schadelijke antigenen uit het bloed [3](#page=3).
> **Tip:** Begrijpen van de bloed-thymus barrière is cruciaal, omdat het de interactie tussen ontwikkelende T-cellen en antigenen in de circulatie streng reguleert, en daarmee de specificiteit van het immuunsysteem waarborgt.
> **Tip:** De regressie van de thymus bij het ouder worden verklaart mede de achteruitgang van het immuunsysteem bij ouderen, een fenomeen dat bekend staat als immunosenescentie.
---
# Milt: structuur en bloedverwerking
De milt functioneert als het grootste secundaire lymfoïde orgaan en speelt een cruciale rol in het filteren van het bloed, met name het verwijderen van verouderde rode bloedcellen [4](#page=4).
### 4.1 Algemene structuur van de milt
De milt onderscheidt zich van lymfeklieren en de thymus door het ontbreken van een duidelijke cortex en medulla. In plaats daarvan is de milt ingedeeld in twee hoofdcomponenten: de rode pulpa en de witte pulpa [4](#page=4).
#### 4.1.1 Rode pulpa
De rode pulpa dient als een filter en is verantwoordelijk voor het opvangen en afbreken van oude rode bloedcellen en bacteriën. Daarnaast fungeert de rode pulpa als een opslagplaats voor rode bloedcellen. Histologisch bestaat de rode pulpa uit een reticulair netwerk, de Strengen van Billroth, en sinussen [4](#page=4) [5](#page=5).
- **Strengen van Billroth:** Deze strengen zijn opgebouwd uit macrofagen, monocyten en plasmacellen [5](#page=5).
- **Sinussen:** De sinussen in de rode pulpa zijn veneus van aard en hebben niet-afgesloten endotheelcellen, wat de passage van bloedcellen faciliteert [5](#page=5).
#### 4.1.2 Witte pulpa
De witte pulpa vertegenwoordigt de immuuncomponent van de milt en vertoont structurele gelijkenissen met lymfeklieren. De witte pulpa is voornamelijk samengesteld uit lymfocyten en is essentieel voor immunologische reacties [4](#page=4).
- **PALS (periarteriolaire lymfocytenschede):** Dit is een schede van T-lymfocyten die de centrale arteriole omgeeft. Binnen de PALS bevinden zich T-lymfocyten centraal, dendritische cellen (interdigiterende cellen), en B-lymfocyten aan de periferie, op de grens met de rode pulpa [4](#page=4) [5](#page=5).
- **Follikels:** Deze lymfoïde aggregaten in de witte pulpa bevatten een kiemcentrum, een mantelzone en een marginale zone (randzone) [5](#page=5).
### 4.2 Bloedvoorziening van de milt
De bloedvoorziening van de milt verloopt via specifieke arterieën die zich vertakken tot de pulpa [4](#page=4).
- **Trabeculaire arteriën:** Deze arterieën voorzien de milt van bloed [4](#page=4).
- **Centrale arteriole:** Deze ontspringt uit de trabeculaire arteriën en loopt door de witte pulpa, waaruit de PALS ontstaat [4](#page=4).
- **Penseelarteriën:** Na de intrede in de rode pulpa vertakken de centrale arteriolen zich tot penseelarteriën [4](#page=4).
- **Hulsarteriën:** Deze worden gekenmerkt door kokervormige verdikkingen in hun wand, ook wel de schede van Schweigger-Seidel genoemd, en bevatten fagocyterende cellen [4](#page=4).
De bloedcirculatie in de milt eindigt in sinussen en wordt beschreven als een "open circulatie" [4](#page=4).
---
# Mucosa Associated Lymphoid Tissue (MALT) en tonsillen
Mucosa Associated Lymphoid Tissue (MALT) vertegenwoordigt een gespecialiseerd immuunweefsel dat zich langs de slijmvliezen bevindt, en tonsillen zijn prominente structuren binnen dit systeem die een cruciale rol spelen in de bescherming van de ingangen van het gastro-intestinale en respiratoire systeem [5](#page=5).
### 5.1 Overzicht van MALT
MALT is een gedistribueerd lymfoïd weefsel dat voorkomt in diverse tracti, waaronder het gastro-intestinale en het respiratoire systeem. Het omvat specifieke structuren zoals de platen van Peyer in de dunne darm en de tonsillen in de farynx [5](#page=5).
#### 5.1.1 Locaties van MALT
* **Gastro-intestinale tractus:**
* Farynx: vormt de ring van Waldeyer, bestaande uit tonsillen en andere lymfoïde aggregaties [5](#page=5).
* Dunne darm: gekenmerkt door platen van Peyer, voornamelijk gelokaliseerd in het ileum [5](#page=5).
* Colon: bevat individuele lymfoïde follikels [5](#page=5).
* Appendix [5](#page=5).
* **Reproductief stelsel:** Aangetroffen in de wand van de vagina [5](#page=5).
* **Respiratoir stelsel:** Gevonden in de bronchuswand [5](#page=5).
### 5.2 Tonsillen
Tonsillen zijn opeenhopingen van lymfoïde weefsel die worden omgeven door een kapsel. Ze lijken structureel op lymfeklieren, maar missen aanvoerende lymfevaten. Tonsillen bevinden zich aan het begin van het spijsverteringskanaal en de luchtwegen [5](#page=5).
#### 5.2.1 Lokaties van Tonsillen binnen de Ring van Waldeyer
De ring van Waldeyer in de farynx omvat de volgende tonsillen:
* Tonsillae palatinae (amandelvellen) [5](#page=5).
* Tonsilla pharyngea (neus-keelamandel) [5](#page=5).
* Tonsilla linguales (tongamandel) [5](#page=5).
#### 5.2.2 Bouw van Tonsillen
Tonsillen zijn bekleed met niet-verhoorend plaveiselepitheel dat is geïnfiltreerd door lymfocyten. Ze bevatten een aanzienlijke hoeveelheid plasmacellen, verantwoordelijk voor de productie van IgA [5](#page=5).
##### 5.2.2.1 Tonsillae Palatinae
De tonsillae palatinae kenmerken zich door lange, diepe spleten die bekend staan als crypten. Deze crypten kunnen bacteriële korrels bevatten, wat kan leiden tot ontstekingen zoals faryngitis [5](#page=5).
#### 5.2.3 Witte Pulpa en Rode Pulpa
Hoewel de documentatie zich specifiek richt op MALT en tonsillen, bevat de informatie over witte en rode pulpa van de milt ter illustratie van lymfoïde weefselstructuren.
* **Witte pulpa:**
* **PALS (Periarteriolar Lymphoid Sheath):** Bevat T-lymfocyten centraal, dendritische cellen (interdigiterende cellen), en B-lymfocyten perifeer aan de grens met de rode pulpa [5](#page=5).
* **Follikels:** Bestaan uit een kiemcentrum, mantelzone en een marginale zone (randzone) [5](#page=5).
* **Rode pulpa:**
* Bestaat uit een reticulair netwerk [5](#page=5).
* Bevat strengen van Billroth met macrofagen, monocyten en plasmacellen [5](#page=5).
* Sinussen zijn veneus van aard en hebben niet-afgesloten endotheelcellen [5](#page=5).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Lymfeklier | Een orgaan binnen het lymfestelsel dat fungeert als filter voor de lymfe en een centrale rol speelt bij de productie en maturatie van B-lymfocyten en de huisvesting van T-lymfocyten. |
| Kapsel (lymfeklier) | Een beschermende laag van dicht collageen bindweefsel die de lymfeklier omgeeft en structurele integriteit biedt, waardoor zwelling normaal gesproken beperkt wordt. |
| Cortex (lymfeklier) | Het buitenste deel van de lymfeklier dat B-cel rijke follikels bevat, evenals T-cellen en hoog-endotheliale venulen voor lymfocyt migratie. |
| Medulla (lymfeklier) | Het binnenste deel van de lymfeklier, dat medullaire koorden met B-cellen, macrofagen en plasmacellen bevat, en waar immuunsecretie plaatsvindt. |
| Follikel (lymfeklier) | Een concentratie van lymfocyten, voornamelijk B-cellen, binnen de cortex van een lymfeklier. Primaire follikels zijn rustend, secundaire follikels bevatten een kiemcentrum waar B-cel activatie en differentiatie plaatsvindt. |
| Kiemcentrum | Het actieve proliferatiegebied binnen een secundaire follikel waar B-cellen transformeren naar plasmacellen en geheugencellen onder invloed van folliculaire dendritische cellen en T-helpercellen. |
| Folliculaire dendritische cel (FDC) | Gespecialiseerde antigeenpresenterende cellen die een netwerk vormen in het kiemcentrum en cruciaal zijn voor de interactie met rijpendende B-cellen en het behoud van antigenen. |
| Hoog-endotheliale venulen (HEV) | Kleine bloedvaten met gespecialiseerde endotheelcellen die een hoge permeabiliteit vertonen, waardoor lymfocyten efficiënt vanuit de bloedbaan naar lymfoïde organen kunnen migreren. |
| Thymus | Een primair lymfoïd orgaan gelegen in het mediastinum, essentieel voor de ontwikkeling, maturatie en selectie van T-lymfocyten. |
| Bloed-thymus barrière | Een structurele barrière in de cortex van de thymus die de bloedbaan scheidt van het thymusepitheel, om zo de ontwikkeling van T-cellen te beschermen tegen onrijpe bloedantigenen. |
| Positieve selectie (thymus) | Een proces in de cortex van de thymus waarbij T-cellen die T-cel receptoren (TCRs) hebben die matig kunnen binden aan MHC-moleculen op epitheelcellen, worden geselecteerd om te overleven. |
| Negatieve selectie (thymus) | Een proces in de medulla van de thymus waarbij T-cellen die te sterk binden aan zelf-antigenen gepresenteerd door MHC-moleculen, worden geëlimineerd door apoptose. |
| Milt | Het grootste secundaire lymfoïde orgaan dat fungeert als filter voor het bloed, oude rode bloedcellen verwijdert, en een rol speelt in zowel de immuunrespons (witte pulpa) als bloedopslag (rode pulpa). |
| Rode pulpa (milt) | Het filterende deel van de milt, bestaande uit een reticulair netwerk en sinussen, waar oude rode bloedcellen, bacteriën en bloedcelafbraakproducten worden verwijderd. |
| Witte pulpa (milt) | Het immuuncomponent van de milt, dat lymfocyten bevat georganiseerd rondom arteriën (PALS) en als follikels, vergelijkbaar met lymfeklieren. |
| PALS (periarteriolaire lymfocytenschede) | Een concentratie van T-lymfocyten en dendritische cellen die de arteriën omringen in de witte pulpa van de milt, cruciaal voor celgemedieerde immuunresponsen. |
| MALT (Mucosa Associated Lymphoid Tissue) | Diffuus of georganiseerd lymfoïde weefsel dat zich bevindt in de mucosa van de tracti, zoals het gastro-intestinale, respiratoire en reproductieve systeem, en een belangrijke rol speelt in de lokale immuunafweer. |
| Tonsillen | Ophopingen van lymfoïd weefsel in de farynx, die deel uitmaken van het MALT en een eerste verdedigingslinie vormen tegen pathogenen die via de lucht of voedsel worden ingeademd of ingenomen. |