Cover
Start now for free 7974.pdf
Summary
# Inleiding tot het recht en algemene begrippen
Dit deel introduceert de fundamentele concepten van het recht, waaronder het onderscheid tussen objectief en subjectief recht, de diverse bronnen van het recht en de verschillende manieren waarop het recht kan worden ingedeeld.
## 1. Recht: begripsomschrijving [12](#page=12).
Het begrip 'recht' is meerduidig en kent verschillende definities. Een essentieel onderscheid is dat tussen objectief recht en subjectief recht [12](#page=12).
### 1.1 Objectief recht [12](#page=12).
Objectief recht verwijst naar een geheel van gedragsregels die door de overheid afdwingbaar zijn gesteld [12](#page=12).
#### 1.1.1 Gedragsregels [12](#page=12).
Gedragsregels zijn voorschriften die ons gedrag sturen en de persoonlijke vrijheid beperken door aan te geven wat niet mag, ook al kan het anders. Ze onderscheiden zich van indicatieve regels, die beschrijven wat is [12](#page=12).
#### 1.1.2 Afdwingbaarheid door de overheid [12](#page=12).
Niet alle gedragsregels zijn rechtsregels. Juridische afdwingbaarheid, de aanwezigheid van technieken en sancties om naleving te waarborgen, is cruciaal. Spelregels van sport, beleefdheidsregels en morele regels zijn weliswaar afdwingbaar, maar missen de afdwinging door de overheid die hen tot rechtsregels maakt [12](#page=12).
**Opmerkingen:**
* Rechtsregels hoeven niet per se door de overheid te zijn uitgevaardigd; de afdwinging geschiedt wel via het staatsapparaat [13](#page=13).
* Een 'sanctie' is niet synoniem met 'straf'. Strafsancties worden enkel bij misdrijven opgelegd. Andere overtredingen leiden tot andere afdwingingsmiddelen, zoals schadevergoeding [13](#page=13).
* Sommige regels zijn zowel moreel als juridisch bindend [13](#page=13).
* Hulpregels, zoals definities, krijgen pas afdwingbare kracht wanneer ze samen met andere regels worden gelezen. Een voorbeeld is de definitie van een minderjarige in het Burgerlijk Wetboek [13](#page=13).
#### 1.1.3 Het doel van het (objectief) recht [13](#page=13).
Het doel van objectief recht is het brengen van orde en rechtszekerheid in de maatschappij. Orde voorkomt chaos, terwijl rechtszekerheid voorspelbaarheid en bescherming tegen willekeur biedt. Het is echter belangrijk te beseffen dat orde en rechtszekerheid niet noodzakelijk rechtvaardigheid impliceren, aangezien rechtvaardigheid een subjectief begrip is [13](#page=13).
### 1.2 Subjectief recht [13](#page=13).
Een subjectief recht is een door het objectief recht erkende aanspraak, bevoegdheid of macht van een persoon om iets te doen, te laten, te krijgen of te eisen. Sommige subjectieve rechten vereisen specifieke voorwaarden, terwijl anderen, zoals mensenrechten (ook grondrechten of fundamentele rechten genoemd), universeel zijn [14](#page=14).
## 2 De bronnen van het (objectief) recht [14](#page=14).
De bronnen van het recht zijn de verschillende vormen waarin rechtsregels kunnen worden uitgedrukt. In het Belgisch recht onderscheidt men doorgaans de volgende bronnen [14](#page=14):
* De wetgeving (in ruime zin) [14](#page=14).
* De gewoonte [15](#page=15).
* De algemene rechtsbeginselen [15](#page=15).
* De rechtspraak [16](#page=16).
* De rechtsleer [16](#page=16).
* Sommige private regelgeving [16](#page=16).
### 2.1 De wetgeving in ruime zin [14](#page=14).
#### 2.1.1 Omschrijving [14](#page=14).
Wetgeving in ruime zin omvat:
* **Federale wetten:** Gestemd door het federale parlement, ook wetten in enge zin genoemd, herkenbaar aan het woord "wet" in de titel (bv. Grondwet, Burgerlijk Wetboek) [14](#page=14).
* **Decreten en ordonnanties:** Gestemd door deelstaatparlementen [14](#page=14).
* **Beslissingen van de uitvoerende macht:** Koninklijke Besluiten, Ministeriële Besluiten, Besluiten van gemeenschaps- of gewestregeringen, gemeentelijke en provinciale verordeningen [14](#page=14).
Er bestaat een hiërarchie tussen deze normen: lagere normen mogen niet in strijd zijn met hogere. De hiërarchie van hoog naar laag is [15](#page=15):
1. De Grondwet en internationale normen (bv. EVRM) [15](#page=15).
2. Federale wetten, decreten en ordonnanties [15](#page=15).
3. Koninklijke Besluiten, Ministeriële besluiten en besluiten van Gemeenschaps- en gewestregeringen [15](#page=15).
4. Provinciale verordeningen [15](#page=15).
5. Gemeentelijke verordeningen [15](#page=15).
#### 2.1.2 Waar vind je wetgeving [15](#page=15)?
Wetgeving (behalve gemeentelijke en provinciale besluiten) wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad (www.staatsblad.be). Voor geconsolideerde wetgeving, die de basistekst met verwerkte wijzigingen bevat, kan men www.belgielex.be raadplegen. Provinciale wetgeving is te vinden in het Bestuursmemoriaal, en gemeentelijke wetgeving wordt aangeplakt, neergelegd op griffies en vaak ook online geplaatst [15](#page=15).
### 2.2 De gewoonte [15](#page=15).
Rechtsgewoonten zijn gevestigde, ongeschreven gebruiken die door de gemeenschap als bindende rechtsregels worden beschouwd. Een voorbeeld is de gewoonte van een ambtenaar van de burgerlijke stand om zich tevreden te stellen met een medisch attest van overlijden [15](#page=15).
### 2.3 De algemene rechtsbeginselen [15](#page=15).
Algemene rechtsbeginselen zijn ongeschreven gedragsregels die essentieel worden geacht voor de samenleving. Voorbeelden zijn het verbod van eigenrichting, de bescherming van zwakken en de eerbiediging van de menselijke persoon [15](#page=15) [16](#page=16).
### 2.4 De rechtspraak [16](#page=16).
Rechtspraak omvat het geheel van rechterlijke uitspraken, zoals vonnissen en arresten. De uitspraak is alleen bindend voor de betrokken partijen, maar rechterlijke uitspraken, vooral van hogere hoven, worden vaak nagevolgd door lagere rechtbanken, wat de rechtszekerheid ten goede komt. Rechtspraak vult ook de wet aan waar deze onvolledig of onduidelijk is, waardoor rechters nieuw recht kunnen scheppen [16](#page=16).
### 2.5 De rechtsleer [16](#page=16).
Rechtsleer is het geheel van publicaties waarin rechtsgeleerden hun opvattingen uiten, zoals handboeken en artikelen. Het is geen algemeen bindende bron, maar kan wel grote invloed hebben op wetgeving en rechters [16](#page=16).
### 2.6 Private regelgeving [16](#page=16).
Overheden, maar ook private personen, kunnen rechtsregels tot stand brengen. Geldige overeenkomsten zijn bindend voor de contracterende partijen en vormen een bron van rechtsregels voor hen. Zoals artikel 1134 van het Burgerlijk Wetboek stelt: "Alle overeenkomsten die wettig zijn aangegaan, strekken degenen die ze hebben aangegaan, tot wet" [16](#page=16) [17](#page=17).
## 3 De indeling van het (objectief) recht [17](#page=17).
Het recht kan op verschillende manieren worden ingedeeld.
### 3.1 De klassieke indeling in publiekrecht en privaatrecht [17](#page=17).
#### 3.1.1 Het publiekrecht [17](#page=17).
Publiekrecht regelt de organisatie en werking van de overheid en de relatie van de overheid met burgers. Tot het publiekrecht behoren onder meer [17](#page=17):
* **Grondwettelijk recht (staatsrecht):** Bevat fundamentele regels over de staatsmachten en de rechten/vrijheden van burgers (mensenrechten) [17](#page=17).
* **Bestuursrecht (administratief recht):** Regelt de werking en structuur van de uitvoerende macht, met inbegrip van administratieve diensten en het statuut van ambtenaren [17](#page=17).
* **Strafrecht:** Beschrijft misdrijven en hun straffen [17](#page=17).
* **Fiscaal recht:** Regelt het heffen en innen van belastingen [18](#page=18).
* **Gerechtelijk recht (procesrecht):** Bevat regels over de organisatie, bevoegdheid en werking van rechtscolleges, het verloop van procedures, rechtsmiddelen en de uitvoering van uitspraken. Dit kan worden onderverdeeld in gerechtelijk privaatrecht (toegepast op privaatrechtelijke geschillen) en strafprocesrecht (het vervolgen van misdrijven) [18](#page=18).
#### 3.1.2 Het privaatrecht [18](#page=18).
Privaatrecht regelt de verhoudingen tussen burgers onderling. De belangrijkste rechtstak is het burgerlijk recht, dat onder meer regelt [18](#page=18):
* **Personenrecht:** Wie rechten en plichten kan hebben, vanaf wanneer en tot wanneer, en de zelfstandige uitoefening ervan [18](#page=18).
* **Familierecht (gezinsrecht):** Verhoudingen tussen echtgenoten, ouders en kinderen, en minder tussen ongehuwd samenwonenden [18](#page=18).
* **Huwelijksvermogensrecht:** Verhoudingen tussen gehuwden op het vlak van vermogen [18](#page=18).
* **Overeenkomstenrecht:** Verhoudingen die ontstaan op basis van een overeenkomst (bv. huurder-verhuurder) [18](#page=18).
* **Aansprakelijkheidsrecht:** Verhoudingen die ontstaan op basis van schadeveroorzakend gedrag [18](#page=18).
* **Zakenrecht:** Rechten die burgers kunnen laten gelden ten opzichte van goederen [18](#page=18).
* **Erfrecht:** De verhouding tussen erflater en erfgenamen [18](#page=18).
De belangrijkste bron van burgerlijk recht is het Burgerlijk Wetboek, dat geleidelijk aan wordt vervangen door een nieuw Wetboek met negen boeken [19](#page=19).
#### 3.1.3 Gemengde rechtstakken [19](#page=19).
Sommige rechtstakken zijn een mengsel van publiek- en privaatrecht en worden daarom gemengde rechtstakken genoemd. Voorbeelden zijn [19](#page=19):
* **Arbeidsrecht:** Regelt de verhoudingen tussen werkgevers en werknemers [19](#page=19).
* **Sociale zekerheidsrecht:** Regelt sociale voorzieningen voor werkloosheid, ziekte, ouderdom, etc. [19](#page=19).
### 3.2 Indeling op basis van de normerende waarde van de rechtsregels [19](#page=19).
Niet alle rechtsregels hoeven altijd te worden nageleefd.
#### 3.2.1 Aanvullend recht [19](#page=19).
Aanvullend recht zijn regels die men naast zich neer mag leggen, maar alleen indien men een andere, afwijkende regeling heeft afgesproken. Indien er geen afwijkende regeling is, moeten ze wel worden nageleefd. Formules als "behalve wanneer anders overeengekomen is" duiden vaak op aanvullend recht [19](#page=19) [20](#page=20).
**Voorbeeld:** Het wettelijk huwelijksvermogensstelsel, dat goederen verdeelt in eigen en gemeenschappelijk vermogen, is aanvullend recht omdat gehuwden uitdrukkelijk een ander stelsel kunnen overeenkomen [19](#page=19) [20](#page=20).
#### 3.2.2 Dwingend recht [20](#page=20).
Dwingend recht zijn regels waarvan nooit mag worden afgeweken en die steeds moeten worden nageleefd. Er zijn twee soorten [20](#page=20):
* **Dwingend recht van openbare orde:** Beschermt de meest fundamentele maatschappelijke waarden en belangen. Afwijking hiervan leidt tot absolute nietigheid, die door iedereen kan worden ingeroepen, zelfs ambtshalve door de rechtbank. Het volledige publiekrecht wordt als van openbare orde beschouwd, alsook een beperkt aantal privaatrechtelijke regels zoals de monogamie en de volwaardige toestemming van echtgenoten [20](#page=20).
* **Dwingend recht dat niet van openbare orde is:** Ook hiervan mag nooit worden afgeweken, maar een afwijking wordt gesanctioneerd met relatieve nietigheid, die enkel door de beschermde persoon kan worden ingeroepen. Een voorbeeld is de eis dat toestemming tot huwelijk vrij van wilsgebreken moet zijn gegeven [20](#page=20).
## 4 Rechtsfeiten (met inbegrip van rechtshandelingen) [21](#page=21).
Rechtsfeiten zijn gebeurtenissen, handelingen of situaties waaraan het recht juridische gevolgen koppelt, in tegenstelling tot blote feiten zonder juridische relevantie. Rechtsfeiten kunnen worden onderverdeeld in [21](#page=21):
* **Rechtsfeiten die geen menselijke handelingen zijn:** Gebeurtenissen die ons overkomen, zoals overlijden, geboorte of verjaring [21](#page=21).
* **Rechtsfeiten die uit een menselijke handeling bestaan:**
* **Rechtshandelingen:** Handelingen die bewust met het doel juridische gevolgen te doen ontstaan worden gesteld, zoals het schrijven van een testament of het sluiten van een overeenkomst [21](#page=21).
* **Feitelijke handelingen:** Handelingen die wel juridische gevolgen hebben, maar zonder dat die gevolgen zijn beoogd, zoals het veroorzaken van een ongeval [21](#page=21).
## 5 Rechtsgevolgen [21](#page=21).
Rechtsgevolgen zijn de juridische consequenties van rechtsfeiten [21](#page=21).
* Misdrijven hebben als rechtsgevolg een straf [21](#page=21).
* In het burgerlijk recht kunnen rechtsgevolgen grofweg worden ingedeeld in:
* Transfer van rechten of plichten (bv. eigendomsrecht bij een koop) [22](#page=22).
* Opheffing van recht en/of plicht (bv. einde van een overeenkomst na opzegging) [22](#page=22).
* Doen ontstaan van rechten of plichten (bv. afstammingsband bij erkenning van een kind, of de plicht tot schadevergoeding na een ongeval) [22](#page=22).
## 6 Verbintenissen [22](#page=22).
### 6.1 Begrip [22](#page=22).
Een verbintenis is een juridisch afdwingbare verplichting tussen twee partijen. Als de ene partij zijn verbintenis niet uitvoert, kan de tegenpartij de uitvoering vorderen. Een verbintenis voor de ene partij creëert een vorderingsrecht voor de andere. Een synoniem voor verbintenis is schuld [22](#page=22).
### 6.2 Soorten verbintenissen [22](#page=22).
De verbintenis kan ruimer geïnterpreteerd worden dan enkel een geldsom:
* De verbintenis om iets te **geven** (bv. een geldsom, een goed) [23](#page=23).
* De verbintenis om iets te **doen** (bv. een huis bouwen) [23](#page=23).
* De verbintenis om iets te **laten** (iets niet te doen) (bv. geen concurrentie berokkenen aan een werkgever) [23](#page=23).
### 6.3 Bronnen van verbintenissen [23](#page=23).
Verbintenissen ontstaan uit:
* **Een rechtshandeling:** Bijvoorbeeld een huurovereenkomst die de plicht tot betaling van huur creëert [23](#page=23).
* **Een ander rechtsfeit:** Bijvoorbeeld het veroorzaken van een verkeersongeval, wat leidt tot de verplichting tot schadevergoeding [23](#page=23).
* **Verwantschap:** Ouders zijn door hun band met hun kind verplicht tot verzorging en onderhoud [23](#page=23).
## 7 De taal van het recht [23](#page=23).
Juridische teksten kunnen moeilijk leesbaar zijn door vakjargon, lange zinnen met tangconstructies, zware voorzetseluitdrukkingen en verouderde woorden [23-28](#page=23-28).
### 7.1 Vakjargon [23](#page=23).
Het recht heeft een eigen vocabularium dat voor leken onduidelijk kan zijn. Een juridisch woordenboek kan hierbij helpen [23](#page=23) [24](#page=24).
### 7.2 Lange zinnen met overspannen tangconstructies [25](#page=25).
Juridische teksten bevatten vaak lange zinnen met veel woorden tussen grammaticaal samenhorende elementen. Het opsplitsen en vereenvoudigen van deze zinnen kan helpen [25](#page=25).
### 7.3 Zware voorzetseluitdrukkingen [25](#page=25).
Constructies zoals "ten behoeve van" kunnen vaak eenvoudiger worden geformuleerd (bv. "voor") [25](#page=25).
### 7.4 Verouderde woorden en constructies [26](#page=26).
Veel gebruikte juridische termen zijn verouderd en kunnen beter door modernere synoniemen worden vervangen. De term "onverminderd" kan twee verschillende, soms tegenstrijdige, betekenissen hebben: "naast" of "indien niet van toepassing" [26](#page=26) [27](#page=27).
### 7.5 Vreemde woorden (gallicismen, anglicismen, germanismen, Latijnse uitdrukkingen) [27](#page=27).
Een aantal Latijnse uitdrukkingen, gallicismen, anglicismen en germanismen komen frequent voor en hebben specifieke Nederlandse varianten [27-28](#page=27-28).
### 7.6 Doorverwijzingen [28](#page=28).
Wetteksten verwijzen vaak naar andere artikelen, wat de leesbaarheid kan bemoeilijken [28](#page=28).
### 7.7 Rechtsleer als eerstelijnshulp bij het lezen van juridische teksten [28](#page=28).
Rechtsleer (handboeken, artikelen) kan helpen bij het ontleden en begrijpen van juridische teksten door verbanden te leggen en jargon toe te lichten [29](#page=29).
## 8 Belangrijke (juridische) termen uit deel 1 [29](#page=29).
Een lijst van belangrijke termen die in dit deel aan bod kwamen, inclusief begrippen als objectief recht, subjectief recht, rechtsbronnen, indelingen van het recht en verbintenissen [29-30](#page=29-30). Het is essentieel deze termen nauwkeurig te kunnen omschrijven [29](#page=29).
---
# Staatsrecht en de Belgische staat
Dit deel behandelt de fundamentele kenmerken van de Belgische staat, haar structuur, de scheiding der machten, het federalisme en de rol van mensenrechten.
### 2.1 Het staatsrecht: begripsomschrijving en bronnen
Het staatsrecht, ook wel grondwettelijk of constitutioneel recht genoemd, omvat de basisregels van het publiekrecht die de inrichting en werking van de staatsmachten regelen, alsook de fundamentele rechten en vrijheden van burgers. De belangrijkste bron van staatsrecht is de Grondwet. Andere bronnen zijn internationale wetgeving (bv. het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens) bijzondere en gewone wetten, algemene rechtsbeginselen en gewoonterecht [38](#page=38).
### 2.2 De basiskenmerken van de Belgische staat
#### 2.2.1 België is een democratie
Een democratie is een staatsvorm waarin de burgers "door zichzelf" bestuurd worden en deelhebben aan de machtsuitoefening. Landen waar deze macht bij één persoon berust, worden autocratieën of dictaturen genoemd, en waar de macht bij een kleine groep ligt, oligarchieën [39](#page=39).
##### 2.2.1.1 Kenmerken van de democratie in België
De Belgische democratie is:
* **Indirect (representatief):** Burgers oefenen hun macht uit via verkozen vertegenwoordigers. Regeringen worden echter niet rechtstreeks verkozen, maar benoemd door de Koning, hoewel ze verantwoording verschuldigd zijn aan het verkozen parlement en diens vertrouwen nodig hebben. De regeringsverklaring en de vertrouwensstemming zijn hierbij cruciale momenten [39](#page=39).
* **Parlementair:** De regering is verantwoording verschuldigd aan het parlement, in tegenstelling tot presidentiële stelsels waar het staatshoofd rechtstreeks door het volk wordt gekozen en onafhankelijk is van het parlement [39](#page=39).
##### 2.2.1.2 Verkiezingen in België
* **Frequentie:** Verkiezingen vinden om de 5 jaar plaats voor het federale, deelstatelijke en Europese niveau, en om de 6 jaar voor het provinciale en gemeentelijke niveau [39](#page=39).
* **Leeftijd:** De minimumleeftijd om te stemmen is 18 jaar, behalve voor Europese verkiezingen, waar deze vanaf 2024 16 jaar is [40](#page=40).
* **Opkomstplicht:** Geldt voor Europese, Federale en regionale verkiezingen. Vanaf 2024 vervalt deze voor lokale verkiezingen (provincie-, gemeente- en districtsraden) [40](#page=40).
* **Burgemeester:** Vanaf 2024 wordt de burgemeester "quasi-rechtstreeks" verkozen door de kandidaat met de meeste voorkeurstemmen van de grootste partij binnen de meerderheidscoalitie. De lijsttrekker van de grootste partij krijgt twee weken het exclusieve recht om een coalitie te vormen [40](#page=40).
* **Nationaliteit:** In principe is de Belgische nationaliteit vereist, met uitzonderingen voor gemeenteraads- en Europese verkiezingen [40](#page=40).
* **Volmacht:** Stemmen bij volmacht is mogelijk om geldige redenen (medisch, verblijf buitenland, beroep, studie) met bewijs [40](#page=40).
##### 2.2.1.3 Criteria voor het democratisch gehalte van een land
Verkiezingen alleen volstaan niet om een land democratisch te noemen. Het democratisch gehalte wordt bepaald door [40](#page=40):
* **Organisatie en uitvoering van verkiezingen:**
* Vrij en geheim [41](#page=41).
* Keuzemogelijkheden (meerdere partijen) [41](#page=41).
* Eerlijkheid (geen manipulatie) [41](#page=41).
* Regelmatige organisatie [41](#page=41).
* Algemeen stemrecht (met minimale voorwaarden zoals leeftijd en nationaliteit). Historisch kende België cijnskiesrecht, algemeen mannenstemrecht (met meervoudige stemmen voor vermogenden/hoger opgeleiden) en pas later vrouwenstemrecht [41](#page=41).
* Minimale praktische belemmeringen [41](#page=41).
* Aanvaarding van de verkiezingsuitslag door verliezers [41](#page=41).
* **Respect voor mensenrechten:** Voor iedereen, inclusief minderheden. Expressie- en persvrijheid zijn hierbij essentieel [41](#page=41).
* **Transparant en zonder machtsmisbruik bestuur:** Overheid ontleent macht aan burgers en moet deze gebruiken voor het algemeen welzijn [42](#page=42).
* **Uitvoering van meerderheidsbeslissingen:** Beslissingen mogen geen dode letter blijven [42](#page=42).
* **Houding van de bevolking:** Actieve participatie, informeren en deelnemen aan het publieke debat versterken democratie. Passiviteit en apathie ondermijnen deze [42](#page=42).
* **Invloed van politieke partijen:** Particratie, waar parlementsleden de partijlijn volgen, kan democratie beperken [42](#page=42).
* **Sociaal-economische toestand:** Welvaart kan een voorwaarde zijn voor volwaardige democratie, aangezien analfabetisme en gebrek aan toegang tot informatie verkiezingen bemoeilijken [42](#page=42).
Democratie is een spectrum, en het democratisch gehalte kan wijzigen. Democratie kan zichzelf ook vernietigen door antidemocratische agenda's te verspreiden via democratische middelen. Dit benadrukt het belang van de scheiding der machten en de rechtsstaat voor controle en evenwicht ("checks and balances") [43](#page=43).
#### 2.2.2 België is een rechtsstaat
Een rechtsstaat kenmerkt zich door drie punten [43](#page=43):
1. **Gezagsdragers en -onderhorigen houden zich aan de rechtsregels ("rule of law"):** Niemand staat boven de wet. Dit geldt in België, met de nuance dat gezagsdragers in bepaalde omstandigheden onschendbaarheid genieten [43](#page=43).
2. **Bevoegdheid van gezagsdragers is beperkt door mensenrechten:** Geen willekeurige regelgeving is toegestaan [43](#page=43).
3. **Aanwezigheid van onafhankelijke en onpartijdige rechtbanken:** Deze beslissen over geschillen [43](#page=43).
Staten zonder deze kenmerken zijn politiestaten. Een politiestaat gebruikt politie als instrument voor onderdrukking en buitenproportionele beperking van mensenrechten, zonder controle door onafhankelijke instanties [43](#page=43) [44](#page=44).
#### 2.2.3 België is een monarchie
De Koning is juridisch het staatshoofd, maar feitelijk oefent de regering zijn macht uit. De Koning kan niet alleen handelen en moet steeds medeondertekend worden door ministers, die ook verantwoordelijk zijn. De monarchale macht gaat over bij erfopvolging [44](#page=44).
#### 2.2.4 De scheiding der machten
##### 2.2.4.1 De oorspronkelijke theorie
De theorie van de scheiding der machten, ontwikkeld door Locke en Montesquieu, stelt dat de concentratie van macht leidt tot misbruik. Daarom moeten staatsfuncties worden toegewezen aan afzonderlijke organen: wetgevende macht (regels maken), uitvoerende macht (regels toepassen en dagelijks bestuur) en rechterlijke macht (geschillen beslechten). Dit wordt de 'trias politica' genoemd [44](#page=44).
##### 2.2.4.2 Toepassing op België
In België wordt de driemachtenleer toegepast, maar niet strikt [45](#page=45):
* **Wetgevende macht:** Oefent ook administratieve taken uit (naturalisaties, begrotingen, bestuurlijk toezicht) [45](#page=45).
* **Uitvoerende macht:** Is vaak de motor van wetgevend werk door wetsontwerpen in te dienen. Heeft ook gerechtelijke taken (administratieve rechtscolleges) [45](#page=45).
* **Rechterlijke macht:** Interpreteert wetten en uitvoeringsbesluiten, wat hen een rol geeft in de interpretatie van de bedoelingen van de andere machten [45](#page=45).
De essentie van de leer – het voorkomen van absolute macht – blijft behouden. In België ligt het feitelijke overwicht bij de uitvoerende macht (regering), omdat de meeste wetgeving op hun initiatief tot stand komt [45](#page=45).
#### 2.2.5 België is een federale staat
Naast de opdeling in machten, kent België een federale staatsstructuur met een machtsverdeling tussen het geheel (federale staat) en de delen (deelstaten of deelgebieden). België evolueerde van een unitaire staat naar een federale staat via staatshervormingen vanaf 1970 [45](#page=45) [46](#page=46).
##### 2.2.5.1 De deelgebieden in België
Er zijn twee soorten deelgebieden:
* **Gewesten:** Drie gewesten – Vlaams, Waals en Brussels Hoofdstedelijk Gewest – die grondgebieden zijn [46](#page=46).
* **Gemeenschappen:** Drie gemeenschappen – Vlaamse, Franse en Duitstalige Gemeenschap – die bevolkingsgroepen zijn, voornamelijk onderscheiden op basis van taalgebruik [46](#page=46).
**Opmerkingen:**
* Gewesten zijn geografisch begrensd, gemeenschappen zijn bevolkingsgroepen [46](#page=46).
* De Franse Gemeenschap gebruikt soms de naam "Fédération Wallonie-Bruxelles", wat niet officieel is volgens de Grondwet [46](#page=46).
##### 2.2.5.2 Bevoegdheden van de federale staat, gemeenschappen en gewesten
De bevoegdheidsverdeling is vastgelegd in de Grondwet en de bijzondere wet van 8 augustus 1980 [47](#page=47).
* **Federale overheid:** Bevoegd voor defensie, nationale veiligheid en politie, volksgezondheid, buitenlandse zaken, staatsfinanciën, en justitie (strafrecht, burgerlijk recht, etc.) [47](#page=47).
* **Gewesten:** Regelen 'grondgebonden' aangelegenheden zoals ruimtelijke ordening, leefmilieu, huisvesting, landbouw, economie, energie, tewerkstelling, openbare werken en vervoer. Sommige aspecten hiervan zijn federale bevoegdheid [47](#page=47).
* **Gemeenschappen:** Regelen 'persoonsgebonden' aangelegenheden zoals cultuur, onderwijs, taalgebruik, bepaalde aspecten van gezondheidsbeleid en bijstand aan personen (gezinsbeleid, maatschappelijk welzijn, hulp aan gehandicapten, bejaardenbeleid, jeugdhulp) [47](#page=47).
Vele federale bevoegdheden zijn door staatshervormingen overgeheveld naar gemeenschappen of gewesten, zoals delen van het tewerkstellings- en gezondheidsbeleid, het groeipakket, en jeugddelinquentierecht [47](#page=47).
**Opmerkingen:**
* Sommige materies worden gedeeld (bv. justitie, volksgezondheid), wat leidt tot federale en gemeenschapsministers voor dezelfde materie [48](#page=48).
* Bevoegdheidsconflicten worden opgelost door het Grondwettelijk Hof. Dit Hof vernietigt of schorst wetten die in strijd zijn met de bevoegdheidsverdelingsregels. Het Hof oordeelt ook over schendingen van mensenrechten in de Grondwet en beantwoordt prejudiciële vragen van andere rechters [48](#page=48).
##### 2.2.5.3 Verdere staatshervormingen
De complexe staatsstructuur leidt tot versnippering van bevoegdheden en gebrek aan transparantie. Voorstellen voor vereenvoudiging variëren van een federale kieskring, vier deelstaten, een confederale structuur (een bond van onafhankelijke staten die bepaalde kwesties samen regelen) tot herfederalisering (bevoegdheden terug naar federaal niveau) of defederalisering (meer bevoegdheden naar deelstaten). Sommige groepen pleiten voor de ontbinding van België [48](#page=48) [49](#page=49).
#### 2.2.6 Territoriale decentralisatie
Naast gemeenschappen en gewesten bestaan er ook kleinere entiteiten zoals gemeenten en provincies. Deze zijn ondergeschikte besturen en onderworpen aan bestuurlijk toezicht. De provinciale bevoegdheden zijn sinds 2018 sterk afgeslankt. Er zijn plannen om de provincies af te schaffen [49](#page=49).
#### 2.2.7 Regio's in Vlaanderen
Sinds 2023 is Vlaanderen opgedeeld in 15 regio's om samenwerkingsverbanden tussen gemeenten te structureren en het kluwen van intercommunales te verminderen [49](#page=49).
### 2.3 De organen van de Belgische Staat
De scheiding der machten geldt ook voor gemeenschappen en gewesten. De organen en hun beslissingen zijn:
| Macht | Niveau | Wetgevende Macht | Uitvoerende Macht | Rechterlijke Macht |
| :------------------ | :--------------- | :------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ | :-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- | :-------------------------- |
| **Wetgevende Macht**| **Federaal** | Kamer van volksvertegenwoordigers (+ eventueel Senaat) + Koning | | | [51](#page=51).
| **Uitvoerende Macht**| **Federaal** | | Koning (feitelijk: federale regering: ministers + staatssecretarissen). Gebruikt FOD's, POD's, politie, leger, civiele bescherming, en diverse agentschappen (bv. RVA, RIZIV) | Hoven en Rechtbanken | [51](#page=51) [55](#page=55).
| **Rechterlijke Macht**| **Federaal** | | | Hoven en Rechtbanken | [51](#page=51).
| **Wetgevende Macht**| **Gewesten** | Gewestparlement (bv. Vlaams Parlement) + Gewestregering | | | [51](#page=51).
| **Uitvoerende Macht**| **Gewesten** | | Gewestregering (bv. Vlaamse Regering). | | [51](#page=51).
| **Wetgevende Macht**| **Gemeenschappen**| Gemeenschapsparlement (bv. Vlaams Parlement) + Gemeenschapsregering | | | [51](#page=51).
| **Uitvoerende Macht**| **Gemeenschappen**| | Gemeenschapsregering (bv. Vlaamse Regering). | | [51](#page=51).
| **Bestuur** | **Provincies** | Provincieraad | Bestendige deputatie, Provinciegouverneur | | [51](#page=51).
| **Bestuur** | **Gemeenten** | Gemeenteraad | College van Burgemeester en Schepenen, Burgemeester | | [51](#page=51).
* **Federale Wetgevende Macht:** Bestaat uit Kamer van Volksvertegenwoordigers (150 rechtstreeks verkozen leden) en de Senaat (leden aangewezen door deelstaatparlementen). De Senaat zal afgeschaft worden. Belangrijkste taak is het maken van federale wetten [52](#page=52).
* **Werkwijze:** Initiatief (wetsvoorstel van parlementslid, wetsontwerp van regering) -> Advies Raad van State (verplicht voor wetsontwerpen) -> Behandeling in Parlement (commissie, plenaire vergadering) met amendementen -> Bekrachtiging door Koning (medeondertekend door minister) -> Afkondiging door Koning -> Bekendmaking in Belgisch Staatsblad [52](#page=52) [53](#page=53) [54](#page=54).
* **Procedure Senaat:** Monocamerale procedure (enkel Kamer) voor de meeste zaken, verplicht bicamerale procedure (Kamer en Senaat) voor grondwetswijzigingen en bijzondere wetten, en optioneel bicamerale procedure (Senaat kan wijzigingen voorstellen, Kamer heeft laatste woord) [53](#page=53).
* **Federale Uitvoerende Macht:** Berust bij de Koning, feitelijk uitgeoefend door de federale regering (ministers en staatssecretarissen, benoemd door de Koning). Taken: uitvoeren federale wetten, indienen wetsontwerpen, opstellen begroting, handhaven openbare orde. Beslissingen zijn Koninklijke Besluiten (K.B.'s) en Ministeriële Besluiten (M.B.'s) [55](#page=55) [56](#page=56) [57](#page=57).
* **Wetgevende Macht van Gemeenschappen en Gewesten:** Bestaat uit gemeenschaps-/gewestparlement en gemeenschaps-/gewestregering. Leden van parlementen worden verkozen, leden van regeringen aangewezen door parlementen. Aan Vlaamse zijde zijn gewest- en gemeenschapsinstellingen gefusioneerd (één Vlaams Parlement en één Vlaamse Regering). Beslissingen heten decreten of ordonnanties (met dezelfde rechtskracht als federale wetten) [57](#page=57) [58](#page=58).
* **Uitvoerende Macht van Gemeenschappen en Gewesten:** Uitgeoefend door de gewest-/gemeenschapsregering. Taken lijken op die van de federale uitvoerende macht. Beslissingen heten "Besluiten" [59](#page=59) [60](#page=60).
* **Rechterlijke Macht:** Niet gefederaliseerd. Wordt besproken in deel 3 [60](#page=60).
* **Provincies en Gemeenten:** Administratieve overheden, ondergeschikt aan hogere overheden. Hebben uitvoerende organen, maar ook democratisch verkozen organen (provincieraad, gemeenteraad) [60](#page=60).
### 2.4 Mensenrechten
Mensenrechten, ook wel grondrechten of fundamentele rechten en vrijheden genoemd, zijn rechten die men heeft louter omdat men mens is [61](#page=61).
#### 2.4.1 Indeling van mensenrechten
Mensenrechten kunnen ingedeeld worden op basis van hun doel:
* **Burgerlijke rechten:** Beschermen tegen overheidsinmenging (bv. recht op leven, vrijheid, verbod op foltering, vrije meningsuiting, godsdienstvrijheid) [61](#page=61).
* **Politieke rechten:** Waarborgen de deelname van burgers aan het staatsgezag (bv. kiesrecht, recht om zich verkiesbaar te stellen) [61](#page=61).
* **Economische, sociale en culturele rechten:** Creëren menswaardige omstandigheden voor persoonlijke ontwikkeling (bv. recht op arbeid, sociale zekerheid, behoorlijke huisvesting) [61](#page=61).
* **Collectieve rechten:** Creëren een globale toestand voor groepen (bv. recht op vrede, ontwikkeling, leefmilieu) [61](#page=61).
Niet alle categorieën zijn even juridisch afdwingbaar; burgerlijke en politieke rechten hebben meer uitgewerkte afdwingingsmechanismen [62](#page=62).
#### 2.4.2 Term "vrijheid" in de context van mensenrechten
* **Ruime zin:** Alle mensenrechten die beschermen tegen overheidsinmenging (burgerlijke rechten) [62](#page=62).
* **Enge zin:** Enkel het recht op fysieke vrijheid (verbod op slavernij, onwettige straf of aanhouding) [62](#page=62).
#### 2.4.3 Bronnen van mensenrechten
* **Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM, 1948):** Belangrijke mijlpaal, maar juridisch niet afdwingbaar als verklaring [62](#page=62).
* **Europees Verdrag inzake de Rechten van de Mens (EVRM, 1953):** Juridisch afdwingbaar verdrag met directe werking. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (Straatsburg) is het afdwingingsmechanisme [62](#page=62) [63](#page=63).
* **Specifieke verdragen:** Bijvoorbeeld VN-verdrag inzake de rechten van het kind en inzake de rechten van personen met een handicap [63](#page=63).
#### 2.4.4 Mensenrechten en de overheid
Mensenrechten werken in principe enkel tegenover de overheid (niet tegenover medeburgers), tenzij deze derdenwerking via wetten krijgt. Voorbeelden zijn het strafwetboek (recht op leven) en anti-discriminatiewetten (gelijkheidsbeginsel) [63](#page=63).
#### 2.4.5 Absolute vs. beperkbare mensenrechten
Slechts weinig mensenrechten zijn absoluut (bv. het verbod op foltering). De meeste rechten kunnen beperkt worden indien aan drie voorwaarden is voldaan [64](#page=64):
1. **Bij wet voorzien:** De beperking moet wettelijk zijn vastgelegd [64](#page=64).
2. **Belang of goed doel dienen:** Bescherming van rechten van anderen, openbare veiligheid, gezondheid, goede zeden, etc. [64](#page=64).
3. **Noodzakelijk in een democratische samenleving:** De beperking moet proportioneel zijn aan het doel en er mag geen minder zware optie bestaan [64](#page=64).
#### 2.4.6 Enkele mensenrechten onder de loep
* **Gelijkheidsbeginsel:** Mensen in gelijke situaties moeten gelijk behandeld worden, en mensen in ongelijke situaties ongelijk, mits dit redelijk en niet willekeurig te verantwoorden is. Een historisch voorbeeld van schending was het onderscheid tussen arbeiders en bedienden inzake opzegtermijnen en carenzdagen [65](#page=65).
* **Vrijheid van meningsuiting (art. 10 EVRM):** Essentieel voor een democratie, met ruimte voor diverse, zelfs schokkende, meningen. Beperkingen moeten voldoen aan de wettelijke voorwaarden en noodzakelijk zijn in een democratische samenleving. Persvrijheid geniet speciale bescherming. "Hate speech" wordt niet beschermd, maar lidstaten moeten voorzichtig zijn met de definitie ervan [66](#page=66).
* **Recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven (art. 8 EVRM):**
* **Privé-leven:** Omvat het recht om met rust gelaten te worden (bescherming tegen huisvredebreuk, persoonsgegevens, correspondentie) en het recht op fysieke en morele integriteit. Inmenging is enkel toegestaan bij wet, voor een geldig doel, en noodzakelijk in een democratische samenleving (proportionaliteit). Omvat ook het recht op eigen identiteit en seksuele geaardheid [67](#page=67).
* **Gezins- en familieleven:** Ruim geïnterpreteerd, omvat niet enkel het klassieke gezin. Beschermt het hoederecht, omgangsrecht, adoptierecht en het recht om niet zomaar gescheiden te worden van gezinsleden [68](#page=68).
#### 2.4.7 Vrijheid en veiligheid
Veiligheidsmaatregelen beperken steeds vaker vrijheden. Hoewel beperkingen van mensenrechten om veiligheidsredenen mogelijk zijn (mits wettelijk en proportioneel), waarschuwen juristen en activisten tegen een te grote inperking van vrijheden. Mensenrechtenorganisaties stellen dat respect voor mensenrechten juist leidt tot minder sociale onrust en extremisme, en dus tot meer veiligheid. Vrijheid en veiligheid houden elkaar in evenwicht [68](#page=68) [69](#page=69).
---
# Gerechtelijk recht en procedures
Dit deel legt de structuur van de gerechtelijke organisatie uit, inclusief de verschillende rechtscolleges, de gerechtelijke functies en de procedures bij burgerlijke geschillen [79](#page=79).
### 3.1 De gerechtelijke organisatie
De rechterlijke functie wordt uitgeoefend door verschillende soorten rechtscolleges. Deze kunnen worden ingedeeld op basis van hun territoriale of materiële bevoegdheid [79](#page=79).
#### 3.1.1 Indeling op basis van territoriale bevoegdheid
De territoriale bevoegdheid bepaalt 'waar' een zaak behandeld wordt [79](#page=79).
* **Gerechtelijk kanton:** Per kanton is er in principe een vredegerecht. Er zijn 187 vredegerechten in België [79](#page=79).
* **Gerechtelijk arrondissement:** Op dit niveau bevinden zich de politierechtbanken en de rechtbanken van eerste aanleg. Sinds 1 april 2014 zijn er 12 gerechtelijke arrondissementen [80](#page=80).
* Elke rechtbank van eerste aanleg omvat:
* De burgerlijke rechtbank [80](#page=80).
* De correctionele rechtbank [80](#page=80).
* De jeugdrechtbank (bestaande uit 'gewone' jeugdkamers en kamers van uithandengeving vanaf 1 september 2014) [80](#page=80).
* De familierechtbank (nieuw vanaf 1 september 2014) [80](#page=80).
* De strafuitvoeringsrechtbank [80](#page=80).
* **Rechtsgebied (ressort):** België is opgedeeld in 5 rechtsgebieden. Op dit niveau bevinden zich de arbeidsrechtbank, de ondernemingsrechtbank, het hof van beroep en het arbeidshof [80](#page=80).
* **Provinciaal niveau:** In elke provincie en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is er een Hof van Assisen [80](#page=80).
* **Nationaal niveau:** Er is één Hof van Cassatie voor heel België [80](#page=80).
#### 3.1.2 Indeling op basis van materiële bevoegdheid
De materiële bevoegdheid bepaalt 'wat' voor soort geschil wordt behandeld [79](#page=79).
##### 3.1.2.1 De strafgerechten en strafuitvoeringsrechtbanken
Deze gerechten doen uitspraak over misdrijven. De bevoegdheid hangt af van het soort misdrijf. Vanaf 8 april 2026 ligt de bevoegdheid voor het bestraffen van misdrijven in principe bij de correctionele rechtbank [80](#page=80).
* **Uitzonderingen:**
* **Criminele zaken:** Deze komen voor bij het Hof van Assisen en betreffen zeer ernstige misdrijven zoals moord, doodslag, foltering met de dood tot gevolg, ernstige aantasting van seksuele integriteit of gijzeling met de dood tot gevolg [80](#page=80).
* **Verkeersgerelateerde misdrijven:** Deze komen voor bij de politierechtbank, ook de ernstige misdrijven die de dood tot gevolg hebben [80](#page=80).
| Categorie | In eerste aanleg | In beroep | In cassatie |
| :---------------------------- | :----------------------------------- | :-------------------- | :------------ |
| Principe (misdrijven) | Correctionele Rechtbank | Hof van Beroep | Hof van Cassatie |
| Verkeersgerelateerde misdrijven | Politierechtbank | Correctionele Rechtbank | Hof van Cassatie |
| Criminele zaken | Hof van Assisen | Hof van Cassatie | |
* **Strafuitvoeringsrechtbanken:** Opgericht in 2007, bevoegd voor beslissingen die een wezenlijke wijziging inhouden van de duur of aard van een vrijheidsstraf of interneringsmaatregel. Dit omvat beslissingen over voorwaardelijke invrijheidstelling, elektronisch toezicht en beperkte detentie. Tegen een uitspraak is enkel cassatie mogelijk [81](#page=81).
##### 3.1.2.2 De arbeidsgerechten
De arbeidsgerechten (arbeidsrechtbanken en arbeidshoven) behandelen geschillen m.b.t. arbeidsrecht en sociale zekerheidsrecht. Dit omvat geschillen tussen werkgevers en werknemers, conflicten m.b.t. pesten op het werk, en problemen ivm sociale zekerheid. Ze zijn ook bevoegd voor collectieve schuldenregelingen [81](#page=81).
##### 3.1.2.3 De Ondernemingsrechtbank
Voorheen de rechtbank van koophandel, deze rechtbank behandelt geschillen tussen of met ondernemingen. Onderwerpen zijn onder meer intellectuele eigendom, marktpraktijken en faillissementen. Hoger beroep gaat naar het Hof van Beroep [81](#page=81).
##### 3.1.2.4 De ‘burgerlijke’ rechtscolleges
Deze behandelen alle burgerlijke en politieke geschillen die niet aan andere rechtscolleges zijn opgedragen [82](#page=82).
| Voorwerp van het geschil | In eerste aanleg | In beroep | In cassatie |
| :----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- | :------------------------------------------------------------------- | :-------------------------------------------- | :------------ |
| Huurgeschillen, geschillen m.b.t. mede-eigendom of bezitsvorderingen, plaatsen van wilsonbekwamen onder beschermingsstatuut, aanstellen/toezien over voogden, beschermende observatiemaatregelen voor meerderjarige personen met psychische aandoening, bewoningen zonder recht of titel. | Vredegerecht | Burgerlijke rechtbank van eerste aanleg (*1) | Hof van Cassatie |
| Vorderingen tot vergoeding van schade uit verkeersongevallen (ongeacht bedrag) | Politierechtbank | Burgerlijke rechtbank van eerste aanleg (*1) | Hof van Cassatie |
| Burgerrechtelijke betwistingen en zaken in de familiale sfeer (dringende/voorlopige maatregelen, echtscheidingen, ouderlijk gezag, onderhoudsgeld, erfrecht, afstammingsgeschillen, adoptie, …) | Familierechtbank (van de rechtbank van eerste aanleg) | Hof van Beroep (*2) | Hof van Cassatie |
| Vorderingen tot 5000 euro (tenzij exclusief aan andere rechtscolleges toegewezen) | Vredegerecht | Burgerlijke rechtbank van eerste aanleg | Hof van Cassatie |
| Vorderingen meer dan 5000 euro (tenzij exclusief aan andere rechtscolleges toegewezen) | Burgerlijke rechtbank (van de rechtbank van eerste aanleg) | Hof van Beroep | Hof van Cassatie |
* **Opmerkingen bij de tabel:**
* *1: tenzij de vorderingen niet meer bedragen dan 2.000 euro (dan geen beroep mogelijk).* [83](#page=83).
* *2: tenzij de vorderingen niet meer bedragen dan 2.500 euro (dan geen beroep mogelijk).* [83](#page=83).
* *3: vordering = eis.* [83](#page=83).
* *4: in eerste aanleg = voor de eerste keer.* [83](#page=83).
De familierechtbank behandelt alle conflicten in de familiale sfeer, waaronder echtscheidingen, geschillen tussen echtgenoten en samenwonenden, erfkwesties en adopties. Een echtscheiding met onderlinge toestemming, zonder minderjarige kinderen en met een overeenkomst opgesteld door een advocaat of notaris, kan in de toekomst geacteerd worden door de ambtenaar van de burgerlijke stand [83](#page=83).
##### 3.1.2.5 De jeugdgerechten
Deze omvatten de jeugdrechtbanken en de jeugdkamers van de Hoven van Beroep [83](#page=83).
* **Vanaf 1 september 2014 onderscheidt de jeugdrechtbank:**
* **'Gewone' jeugdkamers:** Bevoegd voor minderjarigen in verontrustende situaties (vroeger POS), delinquente minderjarigen (die een jeugddelict hebben gepleegd) en geesteszieke minderjarigen. Deze kamers leggen maatregelen op, geen straffen [83](#page=83) [84](#page=84).
* **Kamers van uithandengeving:** Bevoegd voor de berechting (bestraffing) van minderjarigen die door de gewone jeugdkamers uit handen zijn gegeven [84](#page=84).
Vroegere burgerrechtelijke bevoegdheden van de jeugdrechter (adopties, ouderlijk gezag) zijn overgeschoven naar de familierechtbank [84](#page=84).
##### 3.1.2.6 Kamers voor minnelijke schikking
Veel rechtbanken beschikken over kamers voor minnelijke schikking, waar conflicten via bemiddeling worden opgelost in plaats van door een rechterlijke beslissing [84](#page=84).
##### 3.1.2.7 De rol van het Hof van Cassatie
Het Hof van Cassatie onderzoekt niet de zaak ten gronde, maar controleert of de wet en de procedureregels correct zijn nageleefd in de beslissing van de laatste aanleg. Bij schending vernietigt het Hof de beslissing en verwijst de zaak naar een gelijksoortig rechtscollege [84](#page=84).
##### 3.1.2.8 Samenvattend invulschema
Er wordt verwezen naar een invulschema in het document om de structuren van de gewone rechtscolleges te visualiseren [85](#page=85) [86](#page=86).
#### 3.1.3 Administratieve rechtscolleges
Dit zijn rechtsprekende organen die geen deel uitmaken van de rechterlijke macht [87](#page=87).
* **Voorbeelden:** Raad voor vergunningsbetwistingen, Raad voor vreemdelingenbetwistingen, Raad voor betwistingen over studievoortgangbeslissingen [87](#page=87).
* **Hoogste administratief rechtscollege:** De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State [87](#page=87).
* **Bevoegdheden:** Vernietigen van onwettige bestuurshandelingen (beslissingen van de Uitvoerende Macht die in strijd zijn met hogere wetgeving), optreden als cassatierechter voor lagere administratieve rechtscolleges, en uitspraak doen over eisen tot vergoeding van buitengewone schade veroorzaakt door een administratieve overheid [87](#page=87).
* **Afdeling Wetgeving van de Raad van State:** Dit is een adviserend orgaan, geen administratief rechtscollege [87](#page=87).
### 3.2 De gerechtelijke functies
Verschillende actoren spelen een rol binnen het gerechtelijk systeem [87](#page=87).
#### 3.2.1 De rechter
Rechters in lagere rechtbanken worden 'rechter' genoemd, terwijl raadsheren in hoven zetelen. Rechters worden door de Koning (Federale Regering) benoemd na een examen en zijn in principe onafzetbaar om hun onafhankelijkheid te garanderen. Ze zijn in principe niet aansprakelijk voor hun uitspraken, tenzij bij bedrog of rechtsweigering. Rechters mogen hun functie niet cumuleren met andere opdrachten, met uitzondering van onderwijs [87](#page=87) [88](#page=88).
#### 3.2.2 De griffier
De griffier functioneert als de 'secretaris' van de rechter en neemt nota van procedurele aspecten. Hij levert ook officiële kopijen van vonnissen of arresten af ('expedities') [88](#page=88).
#### 3.2.3 Het Openbaar Ministerie (Parket)
Het Openbaar Ministerie, ook parket of 'staande magistratuur' genoemd, staat onder leiding van de Procureur des Konings [88](#page=88).
* **Taken in strafzaken:**
* Beslissen om een zaak te vervolgen of niet (instellen van de strafvordering of seponering) [88](#page=88).
* Buitengerechtelijke afhandeling: een 'tussenoplossing' waarbij de verdachte akkoord gaat met een minnelijke schikking (verval van de strafvordering tegen betaling van een geldsom - VSBG) of bemiddeling in strafzaken [88](#page=88).
* Leiden van een opsporingsonderzoek (fase van bewijsmateriaalverzameling) [88](#page=88).
* Bewijsvoering voor de vonnisgerechten tijdens de terechtzitting [88](#page=88).
* Tenuitvoerlegging van straffen [89](#page=89).
* **Vermoeden van onschuld:** In strafzaken wordt de verdachte als onschuldig beschouwd tot het tegendeel is bewezen [89](#page=89).
#### 3.2.4 De (gerechts)deurwaarder
Deurwaarders zijn bevoegd voor:
* Het betekenen van officiële stukken (vonnissen, arresten, dagvaardingen) [89](#page=89).
* De tenuitvoerlegging van vonnissen en arresten, eventueel met dwang (fysiek geweld, beslagrecht) [89](#page=89).
* Feitelijke vaststellingen [89](#page=89).
#### 3.2.5 De notaris
Notarissen officialiseren documenten zoals testamenten, verkoopaktes en huwelijkscontracten, waarbij ze authentieke akten opmaken met een hoge bewijswaarde. Ze adviseren ook in juridische materies [89](#page=89).
### 3.3 De aanpak van burgerlijke geschillen
Juridische procedures zijn duur en tijdrovend, waardoor andere stappen nuttig kunnen zijn alvorens naar de rechter te stappen [89](#page=89).
**Stappen bij de aanpak van burgerlijke geschillen:**
1. Advies inwinnen bij een instantie voor rechtshulp [90](#page=90).
2. Het conflict buitengerechtelijk proberen op te lossen [90](#page=90).
3. Een gerechtelijke procedure opstarten indien de buitengerechtelijke piste niet succesvol was [90](#page=90).
4. Gedwongen tenuitvoerlegging via een gerechtsdeurwaarder indien een vonnis of arrest niet vrijwillig wordt uitgevoerd [90](#page=90).
#### 3.3.1 Stap 1: Advies inwinnen bij een instantie voor rechtshulp
* **De advocaat:** Verdedigt cliënten, adviseert en helpt bij buitengerechtelijke oplossingen. De advocaat vraagt ereloon en onkosten [90](#page=90).
* **Gratis juridische eerstelijnsbijstand:** Wordt verleend door advocaten, gefinancierd door de Vlaamse overheid. Het biedt gratis juridisch advies aan iedereen, zonder discriminatie. De bijstand is gericht op eenvoudige vragen en doorverwijzing naar gepaste hulp. Het integreert het juridisch advies met de ruimere welzijnscontext van de gebruiker [90](#page=90).
* **Juridische tweedelijnsbijstand:** Biedt gratis of gedeeltelijk gratis volledig en nauwkeurig juridisch advies, bijstand en vertegenwoordiging aan minvermogenden (Pro Deo-advocaat). Dit wordt georganiseerd door het Bureau voor Juridische Bijstand (BJB) [91](#page=91).
* **Andere instanties:** OCMW, CAW, vakbonden, mutualiteiten, verbruikersorganisaties, wetswinkels, huurdersbond, kinderrechtswinkels [91](#page=91).
* **Justitiehuizen:** Opgericht voor efficiënte, toegankelijke en humane justitie. Ze organiseren eerstelijnshulp, bieden opvang aan slachtoffers en focussen voornamelijk op justitiële begeleiding van daders van misdrijven (bemiddeling in strafzaken, toezicht op veroordeelden). De eerstelijnscomponent is door de Vlaamse overheid afgebouwd, maar justitiehuizen stellen wel lokalen en omkadering ter beschikking voor commissies voor juridische bijstand [91](#page=91) [92](#page=92).
#### 3.3.2 Stap 2: Buitengerechtelijke vormen van conflictregeling uitproberen
Wetgeving uit 2018 verplicht juridische beroepen om partijen te informeren over buitengerechtelijke mogelijkheden om rechtbanken te ontlasten [92](#page=92).
* **Ingebrekestelling (sommatie):** Een aangetekende brief waarin de schuldeiser de schuldenaar herinnert aan een onvoldane verbintenis en aandringt op uitvoering. Kan ook vermelden dat de schuldeiser eigen verplichtingen opschort of een gerechtelijke procedure zal starten. De formule "onder voorbehoud van alle rechten" betekent dat verdere stappen mogelijk zijn [92](#page=92).
* **Onderhandelen:** Samen tot een minnelijke schikking komen [92](#page=92).
* **Dading:** Een geschreven overeenkomst om een conflict te beëindigen of een toekomstig conflict te voorkomen, waarbij de zaak nadien niet meer voor de rechtbank kan gebracht worden [92](#page=92).
* **Collaboratieve onderhandeling:** Partijen worden bijgestaan door een gespecialiseerde collaboratieve advocaat om een minnelijk akkoord te bereiken [93](#page=93).
* **Verzoening voor de rechter:** De rechter treedt op als bemiddelaar om een verzoening te bewerkstelligen. Een succesvolle verzoening leidt tot een pv met de waarde van een vonnis. Dit kan verplicht of facultatief zijn [93](#page=93).
* **Beroep doen op een ombudsman:** Een tussenpersoon tussen burger/consument en dienst/overheid die bemiddelt bij klachten. Actief bij overheden, geprivatiseerde overheidsdiensten en privé-instellingen [93](#page=93).
* **Beroep doen op arbitrage/geschillencommissies:** Scheidsrechterlijke colleges waaraan partijen hun geschil voorleggen, vaak contractueel vastgelegd (bv. geschillencommissies bouw, reizen) [93](#page=93).
* **Beroep doen op bemiddeling:** Een erkend bemiddelaar helpt beide partijen om tot een evenwichtige oplossing te komen. Bemiddelaars hoeven geen juristen te zijn, mits een bachelorniveau en bijkomende opleiding [93](#page=93).
* **Bemiddelaar in familiezaken:** Optreedt bij echtscheidingen, conflicten rond ouderlijk gezag etc. [94](#page=94).
* **Bemiddelaars in burgerlijke en handelszaken:** Voor burenruzies, huurgeschillen, factuurgeschillen etc. [94](#page=94).
* **Bemiddelaars in sociale zaken:** Voor conflicten tussen werkgevers en werknemers [94](#page=94).
* Wet van 18 juni 2018 breidde bemiddeling uit naar geschillen met publiekrechtelijke rechtspersonen en gaf rechters de mogelijkheid een voorafgaande bemiddelingspoging op te leggen [94](#page=94).
#### 3.3.3 Stap 3: Gerechtelijke procedure (voor burgerlijke geschillen)
Indien buitengerechtelijke methodes niet helpen, kan een gerechtelijke procedure overwogen worden. De partij die het initiatief neemt is de eiser (verzoeker), de tegenpartij is de verweerder (gedaagde) [94](#page=94).
* ** Dagvaarding van de tegenpartij:** Een oproeping om voor een rechtbank te verschijnen, betekend door een deurwaarder [1](#page=1) [95](#page=95).
* **Regeling op dagvaarding:** De gedaagde kan onmiddellijk voldoen aan de eis om verdere procedurekosten te vermijden [95](#page=95).
* ** Rolzetting:** De deurwaarder legt de dagvaarding neer op de griffie, waarna de zaak een nummer krijgt en op de rol wordt gezet. Hiervoor worden rolrechten betaald [2](#page=2) [95](#page=95).
* ** Inleidende zitting:** [3](#page=3).
* **Verstek (a):** Tegenpartij verschijnt niet, eiser vraagt uitspraak bij verstek [95](#page=95).
* **Tegenspraak (b):** Tegenpartij verschijnt wel, geen uitstel gevraagd. Uitspraak gebeurt onmiddellijk of na beraad [95](#page=95).
* **Uitstel (c):** Zaak kan worden uitgesteld, of "verzonden naar de rol" indien onbepaald uitgesteld [95](#page=95).
* ** De partijen stellen de zaak in staat:** Partijen wisselen conclusies (standpunten en bewijsstukken) uit. Dit kan ook elektronisch via "E-deposit". Daarna wordt een rechtsdag (pleitdatum) vastgelegd [4](#page=4) [96](#page=96).
* ** De pleitdatum:** Mondelinge uiteenzetting van de zaak voor de rechter. De rechter neemt de zaak in beraad [5](#page=5) [96](#page=96).
* ** De uitspraak:** De beslissing neemt de vorm aan van een vonnis of arrest [6](#page=6) [96](#page=96).
* ** Betekening van de uitspraak:** De winnaar stelt de verliezer officieel in kennis via een deurwaarder [7](#page=7) [96](#page=96).
* **Uitvoerbaar bij voorraad:** De verliezer moet de uitspraak onmiddellijk uitvoeren, ook bij beroep. In principe zijn alle uitspraken uitvoerbaar bij voorraad, tenzij de rechter anders beslist [96](#page=96) [97](#page=97).
* ** Eventueel: beroep:** Wie niet akkoord gaat kan binnen 30 dagen na betekening beroep aantekenen bij de hogere rechtbank. De appellant is degene die beroep aantekent, de geïntimeerde is de tegenpartij [8](#page=8) [97](#page=97).
* ** Uitvoering (= naleving) van de uitspraak:** Indien geen beroep wordt aangetekend, krijgt de uitspraak kracht van gewijsde en is deze definitief en uitvoerbaar [97](#page=97) [9](#page=9).
* **Justonweb:** Een digitale applicatie in ontwikkeling voor burgerlijke procedures, die de procedure gebruiksvriendelijker, makkelijker en sneller moet maken [97](#page=97).
#### 3.3.4 Stap 4: Gedwongen tenuitvoerlegging
Als een uitspraak met kracht van gewijsde nog steeds niet wordt uitgevoerd, kan de gerechtsdeurwaarder overgaan tot gedwongen tenuitvoerlegging [97](#page=97).
##### 3.3.4.1 Gedwongen tenuitvoerlegging van een veroordeling tot betalen
1. **Bevel tot betaling:** De schuldenaar wordt gewaarschuwd met een termijn voor betaling, anders volgt uitvoerend beslag [97](#page=97).
2. **Proces-verbaal van beslaglegging:** Indien betaling uitblijft, stelt de deurwaarder een lijst op van goederen die voor beslag in aanmerking komen. Deze goederen mogen niet meer vervreemd worden door de schuldenaar [98](#page=98).
3. **Aanplakbiljetten en ophalen van de inbeslaggenomen goederen:** De verkoop van de beslagen goederen wordt aangekondigd en de goederen worden opgehaald [98](#page=98).
4. **Verkoop:** De verkoop gebeurt doorgaans in een veilingzaak of op een markt. De schuldenaar kan de verkoop verhinderen door de schuld te betalen vóór de verkoop [98](#page=98).
##### 3.3.4.2 Gedwongen tenuitvoerlegging van een veroordeling tot doen of niet doen
De veroordeelde ontvangt een bevel tot doen of niet doen. Bij geen gevolg kan de deurwaarder, eventueel met politie, overgaan tot gedwongen uitvoering (bv. uitzetting, gedwongen afgifte) [98](#page=98).
### 3.4 Kostprijs van een proces
Een proces brengt kosten met zich mee [98](#page=98).
* **Het ereloon en de kosten van de advocaat:** Deze moeten altijd betaald worden, ook bij verlies van het proces. België kent geen "no cure, no pay"-systeem [98](#page=98).
* **Rechtsplegingsvergoeding (RPV):** Een bedrag dat de verliezende partij aan de winnende partij betaalt ter gedeeltelijke vergoeding van zijn kosten, indien deze een advocaat heeft ingeschakeld [98](#page=98).
* **Gerechtskosten:** Kosten van deurwaarder, deskundigenonderzoeken, griffiekosten, etc.. Deze zijn ten laste van de verliezende partij, tenzij het nutteloos gemaakte kosten zijn, die betaald moeten worden door de partij die ze foutief heeft gemaakt [99](#page=99).
* **Pro Deo-werking (juridische tweedelijnsbijstand):** Minvermogende cliënten hebben recht op een gratis advocaat en kunnen vrijgesteld worden van gerechtskosten [99](#page=99).
### 3.5 Collectieve schuldenregeling
Dit systeem, ingevoerd in 1998, helpt personen die hun schulden niet meer duurzaam kunnen voldoen. Het is een drastische manier om schulden te regelen zonder een mensonwaardig leven te leiden [99](#page=99).
* **Toepassingsgebied:** Iedere persoon die zijn schulden niet meer op duurzame wijze kan voldoen, met uitzondering van handelaars (die faillissement kunnen aanvragen) [99](#page=99).
* **Procedure:**
1. De schuldenaar richt een verzoekschrift tot de arbeidsrechter [99](#page=99).
2. De rechter toetst de ontvankelijkheid (geen handelaar, geen bedrieglijk georganiseerd onvermogen) [99](#page=99).
3. Bij ontvankelijkheid stelt de rechter een schuldbemiddelaar aan [99](#page=99).
4. De schuldbemiddelaar verzamelt informatie over de financiële situatie van de schuldenaar [100](#page=100).
5. De schuldbemiddelaar stelt een ontwerp van minnelijke aanzuiveringsregeling op en legt deze ter goedkeuring voor aan schuldeisers en schuldenaar. Dit kan inhouden dat schuldeisers een deel van de schuld of rente kwijtschelden [100](#page=100).
6. Indien partijen aanvaarden, wordt de minnelijke aanzuiveringsregeling uitgevoerd [100](#page=100).
7. Indien niet aanvaard, legt de rechter een gerechtelijke aanzuiveringsregeling op [100](#page=100).
### 3.6 Belangrijke (juridische) termen uit deel 3
Een lijst met kernbegrippen uit dit deel is opgenomen voor studie en begrip [100](#page=100) .
---
# Personenrecht en bekwaamheid
Dit deel behandelt de juridische concepten van personen, rechtsbekwaamheid en handelingsbekwaamheid, met specifieke aandacht voor minderjarigen en wilsonbekwame meerderjarigen.
## 4 Personenrecht en bekwaamheid
### 4.1 Het begrip persoon
Een persoon, in de juridische betekenis van het woord, is ieder wezen dat rechten en plichten kan hebben. Een synoniem voor persoon is 'rechtssubject'. Het tegenovergestelde van een persoon is een zaak, die geen rechten en plichten heeft .
#### 4.1.1 Soorten personen
* **Natuurlijke persoon:** Een levend persoon van 'vlees en bloed'. Dit omvat alle mensen, ongeacht ras of geslacht. Dieren en zaken worden niet als natuurlijke personen beschouwd .
* **Rechtspersoon:** Een fictief persoon, zijnde instellingen of groeperingen van mensen waaraan het recht een eigen zelfstandigheid en de eigenschappen van natuurlijke personen toekent. Dit zijn verenigingen van natuurlijke personen opgericht om een gemeenschappelijk doel te bereiken .
* **Publiekrechtelijke rechtspersonen:** Overheidsorganen of instellingen bekleed met een deel van het staatsgezag (bv. gemeente, provincie, federale staat) .
* **Privaatrechtelijke rechtspersonen:** Groeperingen of instellingen ontstaan door privaat initiatief (bv. vzw, bvb, n.v.) .
### 4.2 De bekwaamheid van de persoon
In het recht bestaan meerdere bekwaamheidsbegrippen :
#### 4.2.1 Feitelijke bekwaamheid
Feitelijke bekwaamheid betekent feitelijk in staat zijn iets te doen. Twee specifieke vormen spelen een belangrijke rol :
* **Wilsbekwaamheid:** De feitelijke bekwaamheid om vrij en weldoordacht een wil te vormen of te uiten, of anders gezegd, om vrij en weldoordacht beslissingen te kunnen nemen. Personen die deze wilsbekwaamheid missen zijn bijvoorbeeld comateuze patiënten, personen met vergevorderde dementie, ernstige psychiatrische problematiek, of ernstige mentale beperking .
* **Toerekeningsvatbaarheid:** De feitelijke bekwaamheid om schuld te hebben aan een misdrijf. Dit houdt in dat men over voldoende oordeelsvermogen beschikt om de gevolgen van zijn daad in te schatten en zijn daden voldoende kan controleren .
#### 4.2.2 Rechtsbekwaamheid
Rechtsbekwaamheid betekent de mogelijkheid beschikken om rechten en plichten te hebben. Alle personen (natuurlijk en rechtspersoonlijk) zijn rechtsbekwaam, en alleen personen zijn rechtsbekwaam. Sommige personen genieten echter niet alle rechten, zoals vreemdelingen en minderjarigen die niet stemgerechtigd zijn. Er bestaan ook specifieke en gedeeltelijke rechtsonbekwaamheden .
#### 4.2.3 Handelingsbekwaamheid
Handelingsbekwaamheid betekent de mogelijkheid beschikken om de rechten en plichten die men heeft, zelf en zelfstandig uit te oefenen. Anders gezegd, met de rechten die men heeft, ook zelf en zelfstandig kunnen handelen. In principe is elke persoon handelingsbekwaam, maar de wet voorziet in uitzonderingen .
* **Volledige handelingsonbekwaamheid:** De wetgever bepaalt dat iemand bepaalde rechten niet zelf mag uitoefenen. De persoon moet dan vertegenwoordigd worden .
* **Beperkte handelingsonbekwaamheid:** De betrokkene mag bepaalde rechten wel zelf, maar niet zelfstandig uitoefenen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van :
* **Bijstand:** De handelingsonbekwame moet worden bijgestaan door een andere persoon .
* **Toestemming:** Voorafgaande toestemming van een andere persoon is vereist .
* **Verzet:** Andere personen hebben de mogelijkheid om achteraf verzet aan te tekenen tegen een gestelde rechtshandeling .
> **Tip:** Herhaal het begrip 'rechtshandeling' uit deel 1 alvorens verder te gaan met deze leerstof .
### 4.3 De minderjarigen
#### 4.3.1 Feitelijke bekwaamheid en minderjarigen
De feitelijke bekwaamheid van minderjarigen moet geval per geval worden onderzocht .
* **Toerekeningsvatbaarheid:** In principe kunnen minderjarigen niet toerekeningsvatbaar geacht worden voor jeugddelicten. Ze kunnen wel door de jeugdrechter aan een jeugddelinquentiemaatregel worden onderworpen. Uitzonderingen hierop zijn minderjarigen die minstens 16 jaar zijn en die uit handen worden gegeven, of bij bepaalde verkeersmisdrijven voor de politierechtbank worden gebracht. In deze gevallen worden ze behandeld volgens het volwassen strafrecht .
#### 4.3.2 Rechtsbekwaamheid en minderjarigen
Minderjarigen zijn rechtsbekwaam; zij zijn dragers van rechten en plichten. Zij genieten echter niet alle rechten die volwassenen hebben, zoals stemrecht .
#### 4.3.3 Handelingsbekwaamheid en minderjarigen
Niet-ontvoogde minderjarigen zijn in principe volledig handelingsonbekwaam en dienen te worden vertegenwoordigd door hun ouders of voogd .
##### 4.3.3.1 Uitzonderingen
* **Beperkt handelingsonbekwaam:**
* Handelingen waarvoor voorafgaande toestemming nodig is (bv. huwelijk, meer dan 125 euro per maand afhalen van spaarrekening vanaf 16 jaar) .
* Handelingen waarvoor bijstand nodig is (bv. administratieve verklaring van wijziging woonplaats, sluiten van een huwelijkscontract) .
* Handelingen waartegen achteraf verzet kan worden aangetekend (bv. minder dan 125 euro per maand afhalen van spaarrekening vanaf 16 jaar, loon ontvangen van werkgever) .
* **Volledig alleen handelend:**
* Dagdagelijkse handelingen (bv. kleren, voedsel, boeken, CD's kopen). Hierbij wordt vaak uitgegaan van stilzwijgende toestemming .
* (Rechts)handelingen die zodanig persoonlijk zijn dat tussenkomst van derden niet gepast is (bv. toestemmen in procedures m.b.t. afstamming of adoptie vanaf 12 jaar, arbeidsovereenkomsten sluiten of beëindigen, uitoefening ouderlijk gezag door minderjarige ouder, maken van een testament vanaf 16 jaar) .
##### 4.3.3.2 Sanctie
Wanneer een minderjarige een handeling verricht die hij niet alleen mocht stellen, kan deze handeling nietig verklaard worden .
* **Relatieve nietigheid:** De nietigheid kan enkel worden ingeroepen door de vertegenwoordiger van de minderjarige (ouder(s) of voogd). De minderjarige zelf is niet procesbekwaam .
* **Facultatieve nietigheid:** De nietigheid kan in principe enkel worden ingeroepen wanneer blijkt dat de minderjarige door de rechtshandeling benadeeld werd (bv. abnormaal hoge prijs betaald). Bij zeer belangrijke rechtshandelingen (bv. koop onroerend goed) is benadeling niet vereist .
Bij nietigverklaring volgt herstel in de oorspronkelijke toestand .
### 4.4 De meerderjarige wilsonbekwame personen
#### 4.4.1 Feitelijke bekwaamheid
Wilsonbekwame personen zijn feitelijk onbekwaam om vrij en doordacht beslissingen te nemen. Of ze op andere terreinen feitelijk onbekwaam zijn, dient geval per geval onderzocht te worden .
* **Toerekeningsvatbaarheid:** Meerderjarige personen zijn ontoerekeningsvatbaar voor misdrijven indien zij op het ogenblik van de feiten lijden aan een geestesstoornis die het oordeelsvermogen of de controle over hun daden volledig tenietgedaan heeft of ernstig heeft aangetast. Ze kunnen dan niet gestraft worden, maar de overheid kan wel reageren via internering onder bepaalde voorwaarden .
#### 4.4.2 (Rechts- en handelings)bekwaamheid
In principe genieten wilsonbekwame volwassenen dezelfde rechten als andere volwassenen en mogen zij die rechten zelf en zelfstandig uitoefenen. Er is echter een beschermingsstatuut voorzien, uitgesproken door de rechter, dat de rechts- en/of handelingsbekwaamheid kan inperken .
#### 4.4.3 Het globaal beschermingsstatuut voor wilsonbekwame volwassen personen
De belangrijkste krachtlijnen van de wetgeving zijn :
* Enkel de vrederechter oordeelt over beschermingsmaatregelen .
* De procedure mondt uit in het aanstellen van een bewindvoerder. Deze brengt jaarlijks verslag uit aan de vrederechter .
* **Subsidiariteit:** Een bewindvoerder wordt enkel aangesteld indien er geen voldoende 'buitengerechtelijke bescherming' is (bv. een zorgvolmacht) .
* **Zorgvolmacht:** Een lastgevingsovereenkomst waarbij iemand anders (lasthebber) zich ertoe verbindt om voor de betrokkene (lastgever) rechtshandelingen te stellen. Deze heeft voorrang op gerechtelijke bescherming. Om werking te hebben na wilsonbekwaamheid moet deze geregistreerd zijn .
* Verwar een zorgvolmacht niet met een verklaring van voorkeur .
* **Proportionaliteit:** De beschermingsmaatregel mag niet verder gaan dan wat nodig is en moet afgemeten worden aan de concrete beschermingsbehoefte. De rechter spreekt een "op maat gesneden" beschermingsmaatregel uit .
* De rechter kan bescherming voorzien voor handelingen die goederen of de persoon raken (bv. patiëntenrechten) .
* De rechter oordeelt of en wanneer de bewindvoerder optreedt als bijstandspersoon of vertegenwoordiger, dus of er sprake is van beperkte of volledige handelingsonbekwaamheid .
* Bepaalde rechtshandelingen behoren nooit tot de bevoegdheid van de bewindvoerder (bv. toestemming tot huwen, aanvraag echtscheiding, testament maken) .
* Voor andere rechtshandelingen heeft de bewindvoerder voorafgaande machtiging van de vrederechter nodig (bv. wijziging verblijfplaats, juridische procedures, leningen aangaan, onroerende goederen aankopen) .
#### 4.4.4 De beschermende observatiemaatregel in een residentiële instelling
Deze specifieke vrijheidsberovende maatregel is bedoeld voor personen die zichzelf niet tegen zichzelf kunnen beschermen. Dit wordt verder uitgewerkt in punt 2.5 .
### 4.5 Overzichtsschema bekwaamheid
Het schema geeft een overzicht van de verschillende bekwaamheidsbegrippen en de toepassing ervan op minderjarigen en meerderjarige wilsonbekwame personen .
| | (Niet-ontvoogde) Minderjarigen | Wilsonbekwame Meerderjarigen |
| :---------------------------------- | :------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ | :---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| **Feitelijke bekwaamheid** | Geval per geval te onderzoeken. | Niet feitelijk bekwaam om vrij en weldoordacht beslissingen te nemen; andere capaciteiten geval per geval te onderzoeken. | .
| **Toerekeningsvatbaarheid** | Toerekeningsvatbaar voor misdrijven (jeugddelicten)? In principe: neen → geen straf, wel jeugddelinquentiemaatregel mogelijk. Uitzondering: uithandengeving, bepaalde verkeersmisdrijven. | Toerekeningsvatbaar voor misdrijven? Indien geestesstoornis die oordeelsvermogen of controle over daden volledig tenietdoet of ernstig aantast op het ogenblik van de feiten: neen → geen straf, wel internering mogelijk (onder bepaalde voorwaarden). | .
| **Rechtsbekwaamheid** | Rechtsbekwaam. Uitzondering: stemrecht (federale, Vlaamse en lokale verkiezingen). | Rechtsbekwaam, tenzij de rechtsbekwaamheid wordt ingeperkt door de vrederechter via een beschermingsstatuut. | .
| **Handelingsbekwaamheid** | In principe volledig handelingsonbekwaam → vertegenwoordiging nodig van ouders/voogd. Soms slechts beperkt handelingsonbekwaam → bijstand, toestemming vooraf of verzet achteraf nodig. Enkel handelingsbekwaam voor dagdagelijkse rechtshandelingen en persoonlijke rechtshandelingen. | Handelingsbekwaam, tenzij de handelingsbekwaamheid wordt ingeperkt door de vrederechter via een beschermingsstatuut. <-> Volledige handelingsonbekwaamheid (vertegenwoordiging nodig). <-> Beperkte handelingsonbekwaamheid (bijstand, toestemming vooraf, of mogelijkheid tot verzet achteraf). | .
### 4.6 De beschermende observatiemaatregel
De beschermende observatiemaatregel (B.O.) is een vrijheidsberovende maatregel voor personen die aan een psychiatrische aandoening lijden. De term vervangt sinds 1 januari 2025 de vroegere term 'gedwongen opname' .
#### 4.6.1 Voorwaarden
De maatregel kan enkel uitgesproken worden t.a.v. personen (meerderjarig of minderjarig) die voldoen aan drie voorwaarden :
1. Lijden aan een psychiatrische aandoening .
2. Ofwel de eigen gezondheid en veiligheid ernstig in gevaar brengen, ofwel een ernstige bedreiging vormen voor andersmans leven of integriteit .
3. Er is geen andere, geschikte behandeling mogelijk .
Personen die aan de eerste twee voorwaarden voldoen en zich vrijwillig willen laten behandelen, kunnen wel voorwaarden opgelegd krijgen (Vrijwillige Behandeling Onder Voorwaarden - VBOV) .
#### 4.6.2 Procedure
* **Gewone procedure:** Verzoekschrift bij de vrederechter of jeugdrechter, met een medisch verslag. De rechter hoort de betrokken persoon, verzoeker en eventuele anderen. Beslissing binnen 10 dagen .
* **Spoedprocedure:** In spoedeisende gevallen kan de Procureur des Konings de maatregel onmiddellijk nemen na medisch advies. De Procureur moet binnen 24 uur de rechter van zijn beslissing op de hoogte brengen. Sinds 1 januari 2025 kan de Procureur de betrokkene maximaal 48 uur aan een klinische evaluatie onderwerpen .
#### 4.6.3 Duur
De maatregel duurt maximaal 40 dagen, met mogelijke verlenging door de rechter tot maximaal 1 jaar .
#### 4.6.4 Niet verwarren met internering
Internering is ook een vrijheidsberovende maatregel voor psychiatrische aandoeningen, maar verschilt essentieel:
* Internering vereist dat de betrokkene een misdrijf heeft gepleegd en dat er gevaar bestaat dat hij opnieuw misdrijven zal plegen (sociaal gevaarlijk) .
* Internering wordt uitgesproken door een strafrechter of raadkamer, niet door de vrederechter of jeugdrechter .
* Internering wordt uitgesproken voor onbepaalde duur, een B.O. heeft een maximumtermijn .
* Geïnterneerden komen terecht in het forensisch psychiatrisch circuit of een gevangenis .
### 4.7 Belangrijke juridische termen
* Persoon (rechtssubject) .
* Zaak .
* Natuurlijke persoon .
* Rechtspersoon .
* Publiekrechtelijke rechtspersoon .
* Privaatrechtelijke rechtspersoon .
* Feitelijke bekwaamheid .
* Rechtsbekwaamheid .
* Handelingsbekwaamheid .
* Rechtshandeling .
* Toerekeningsvatbaarheid .
* Wilsonbekwaamheid .
* Volledige handelingsonbekwaamheid .
* Beperkte handelingsonbekwaamheid .
* Vertegenwoordiging versus bijstand .
* Relatieve nietigheid .
* Facultatieve nietigheid .
* Privaatrechtelijk beschermingsstatuut .
* Voorlopig bewind .
* Verlengde minderjarigheid .
* Lastgeving .
* Subsidiariteit .
* Zorgvolmacht .
* Proportionaliteit .
* Beschermende observatiemaatregel .
* Vrijwillige behandeling onder voorwaarden .
* Internering .
---
# Familierecht
Dit deel van de cursus behandelt de juridische betrekkingen tussen personen, met de focus op afstamming, ouderlijk gezag, voogdij, huwelijksrecht, samenwonen en echtscheiding .
### 5.1 Afstamming
Afstamming legt de juridische band vast tussen een kind en zijn of haar ouder(s). Het is essentieel voor het bepalen van juridische relaties, vooral wanneer genetische of socio-affectieve banden niet eenduidig zijn .
#### 5.1.1 Vaststelling van de afstamming
Er zijn verschillende wijzen om afstamming vast te stellen, zowel langs moeders- als langs vaderszijde.
##### 5.1.1.1 Moederlijke afstamming
De moederlijke afstamming kan op de volgende manieren worden vastgesteld:
* **Geboorteakte:** De vrouw die het kind baart, wordt automatisch als juridische moeder beschouwd. Bij draagmoederschap is de draagmoeder juridisch moeder, tenzij adoptie plaatsvindt. Plannen bestaan om bekrachtigde draagmoederschapsovereenkomsten geldig te maken .
* **Moederlijke erkenning:** Een vrijwillige rechtshandeling waarbij een vrouw een afstammingsband met een kind vestigt. Dit is enkel mogelijk als de afstamming niet via de geboorteakte is vastgesteld. Er is toestemming van het kind (indien onderscheidingsvermogen) en/of de vader vereist. De familierechtbank kan in uitzonderlijke gevallen toch een erkenning toestaan .
* **Gerechtelijke vaststelling:** Een procedure voor de rechtbank die bewijst dat een vrouw van een kind bevallen is en er overeenstemming is tussen het kind en de vrouw. Dit is enkel mogelijk als de afstamming niet anderszins is vastgesteld .
##### 5.1.1.2 Vaderlijke afstamming
De vaderlijke afstamming kan op de volgende manieren worden vastgesteld:
* **Vaderschapsregel:** "Pater est quem nuptiae demonstrant". De echtgenoot van de moeder wordt automatisch als vader beschouwd. Dit geldt voor kinderen geboren tijdens het huwelijk of binnen 300 dagen na scheiding van tafel en bed, echtscheidingsverzoek, of aparte domiciliëring .
* **Vaderlijke erkenning:** Een vrijwillige rechtshandeling door een man om een afstammingsband te vestigen. Mogelijk voor kinderen wiens vaderlijke afstamming niet via de vaderschapsregel is vastgesteld (bv. kinderen van ongehuwde vrouwen). Vereist toestemming van het kind (indien voldoende onderscheidingsvermogen) en de moeder. De familierechtbank kan in uitzonderlijke gevallen toch een erkenning toestaan .
* **Gerechtelijke vaststelling:** Een procedure voor de rechtbank die biologisch vaderschap bewijst. Dit is enkel mogelijk als de afstamming langs vaderszijde niet anderszins is vastgesteld. Het bewijs kan geleverd worden via bloedonderzoek, genetische vingerafdrukken, of bezit van staat .
##### 5.1.1.3 Afstamming bij holebirelaties
Sinds de wet van 5 mei 2014 kunnen meemoeders (bij gehuwde lesbische koppels) automatisch ouder worden van het kind van hun partner zonder adoptie. Bij ongehuwde lesbische koppels kan de niet-bevallen vrouw het kind erkennen. Voor mannelijke homokoppels blijft adoptie de enige optie om samen ouder te worden .
#### 5.1.2 Betwisting van de afstamming
Afstamming kan onder bepaalde voorwaarden worden betwist .
* **Betwisting moederlijke afstamming:** Aantonen dat de juridische moeder niet de vrouw is die bevallen is .
* **Betwisting vaderlijke afstamming:** Aantonen dat de juridische vader niet de biologische vader is .
Betwisting is niet altijd mogelijk, bijvoorbeeld bij "bezit van staat" (feitelijk als kind beschouwd worden) hoewel het Grondwettelijk Hof deze regel deels ongrondwettig heeft verklaard. Vaderschapsbetwisting door de echtgenoot is niet toegelaten na toestemming voor kunstmatige inseminatie, tenzij de verwekking niet het gevolg kan zijn van die handeling. Betwistingen moeten in principe binnen een jaar na ontdekking worden ingesteld .
#### 5.1.3 Gevolgen van de afstamming
De vaststelling van afstamming leidt tot:
* Ouderlijke rechten en plichten .
* Ontstaan van een verwantschapsband met de ouder en diens familie .
* Gevolgen voor naam, woonplaats en nationaliteit van het kind .
* Gevolgen op het gebied van aansprakelijkheid, strafrecht, fiscaal recht en sociale zekerheid .
### 5.2 Ouderlijke rechten en plichten
Ouderlijke rechten en plichten zijn er in het belang van het kind en worden uitgeoefend door de juridische ouders .
#### 5.2.1 Plichten van de ouders
* **Plicht tot respect:** Levenslang verschuldigd. Er is een discussie gaande over een expliciete plicht tot geweldloze opvoeding .
* **Plicht tot aansprakelijkheid:** Ouders zijn aansprakelijk voor schade veroorzaakt door minderjarige kinderen. Deze plicht eindigt bij meerderjarigheid .
* **Plicht tot levensonderhoud, opvoeding en opleiding:**
* **Inhoud:** Materieel (huisvesting, voeding, kleding, medische zorgen, studies, ontspanning naar evenredigheid van middelen) en immaterieel (begeleiding, opvoeding, toezicht). Bij verblijf bij één ouder neemt de andere ouder de materiële plicht vaak in de vorm van onderhoudsgeld op zich .
* **Duur:** Zolang het kind niet in staat is zelf in zijn levensonderhoud te voorzien. Kan doorlopen tot na meerderjarigheid indien studies nog niet voltooid zijn, mits deze passend zijn en normaal verlopen .
* **Niet-naleving:** Kan leiden tot tussenkomst van jeugdhulp, alimentatievordering, leefloon van het OCMW, of vervolging wegens familiefoltering .
De onderhoudsplicht en de plicht tot respect zijn wederzijds .
#### 5.2.2 Rechten van de ouders (ouderlijk gezag)
* **Recht op persoonlijk contact:** Elke ouder heeft dit recht, ook via een omgangsrecht indien het kind niet bij hem/haar verblijft. Grootouders en derden met een bijzondere affectieve band hebben dit recht ook onder voorwaarden .
* **Recht van (materiële) bewaring:** Het recht om het kind bij zich te laten verblijven of daarover te beslissen. Minderjarigen kunnen niet zelf beslissen waar ze verblijven .
* **Recht van zorg:** Dagelijkse opvoeding, lichamelijke zorgen, beslissingen over kleding, uiterlijk, toezicht op lectuur, multimedia, contacten .
* **Recht om beslissingen te nemen inzake fundamentele opties:** Godsdienst, ideologie, taal, school, medische behandelingen, etc .
* **Recht op beheer van de goederen van de minderjarige:** Bewaren en doen opbrengen, met verplichting tot terugbetaling bij vervreemding zonder voordeel .
* **Vertegenwoordigingsbevoegdheid:** Recht om minderjarigen te vertegenwoordigen bij rechtshandelingen, zoals gerechtelijke procedures, schoolinschrijvingen, transacties met onroerende goederen (met machtiging vrederechter), en uitoefenen van patiëntenrechten .
* **Recht van toezicht:** De andere ouder heeft het recht toezicht uit te oefenen op de opvoeding en het goederenbeheer, met recht op informatie .
* **Vruchtgenot:** Recht om de vruchten (bv. huuropbrengsten) van sommige goederen van het kind te genieten ter compensatie van de onderhoudsplicht. Geldt niet voor arbeidsinkomsten of spaargeld .
* **Recht op respect:** Kinderen zijn ouders ook respect verschuldigd .
#### 5.2.3 Beperkingen van de ouderlijke rechten
* **Bijzonder jeugdrecht:** De jeugdrechter kan plaatsing, beperking of ontneming van ouderlijk gezag bevelen in het belang van het kind .
* **Dynamisch en uitdunnend karakter:** Ouderlijk gezag past zich aan naarmate het kind ouder en bekwamer wordt. Dit beperkt het recht van zorg (privacy kind), recht op fundamentele opties (vrijheid kind), vertegenwoordigingsbevoegdheid (rechten patiënt) en recht op informatie ouders (beroepsgeheim kind) .
* **Rechterlijke controle:** Voor belangrijke rechtshandelingen met goederen van het kind is machtiging van de vrederechter nodig .
#### 5.2.4 Uitoefening van het ouderlijk gezag
* **Ouders leven samen:** Gezamenlijke uitoefening (co-ouderschap). Er geldt een vermoeden van instemming van de ene ouder voor handelingen van de andere. Bij onenigheid beslist de familierechtbank .
* **Ouders leven niet (meer) samen:** Principe van gezagsco-ouderschap. Het verblijfsco-ouderschap (bilocatie) is een optie, maar niet altijd de hoofdoptie voor de rechter. Bij blijvende onenigheid kan de rechter exclusieve uitoefening aan één ouder toekennen, waarbij de andere ouder recht op persoonlijk contact en toezicht behoudt .
* **Eén ouder overleden of wettelijk onbekend:** De overblijvende ouder oefent exclusief het ouderlijk gezag uit .
#### 5.2.5 Ouderlijk gezag in nieuw samengestelde gezinnen
Enkel juridische ouders hebben rechten. Nieuwe partners hebben geen afdwingbare rechten, maar kunnen wel bijdragen in de opvoeding .
#### 5.2.6 Verblijfs- en omgangsregeling
* **Bij gezagsco-ouderschap:** Ouders beslissen zelf, eventueel met bemiddeling. Bij onenigheid beslist de rechter, met aandacht voor bilocatie als mogelijke optie .
* **Bij exclusief ouderlijk gezag:** Kind verblijft bij de ouder met gezag. De andere ouder behoudt recht op persoonlijk contact via een omgangsregeling .
* **Opmerkingen:** Kinderen hebben geen beslissingsrecht over verblijfsregelingen, maar kunnen wel gehoord worden. Bilocatie betekent één hoofdverblijfplaats. Overtreding van een rechterlijke regeling kan leiden tot sancties .
### 5.3 Voogdij
Voogdij valt open wanneer beide ouders overleden, voortdurend onmogelijk om gezag uit te oefenen, of wettelijk onbekend zijn. Het eindigt bij overlijden van het kind, meerderjarigheid, ontvoogding, einde van onmogelijkheid tot uitoefenen gezag, of adoptie .
#### 5.3.1 Voogdij-organen
* **Vrederechter:** Benoemt en controleert de voogd en toeziende voogd .
* **Voogd:** Aangeduid in testament, verklaring, of door de vrederechter. Taken zijn vergelijkbaar met ouders, maar met beperkingen in financieel beheer en beslissingsrecht .
* **Toeziende voogd:** Duidt de voogd aan, controleert hem en verdedigt de belangen van het kind .
### 5.4 Verwantschap
Verwantschap omvat bloed- en aanverwanten .
* **Bloedverwantschap:** Personen die van elkaar of een gemeenschappelijke voorouder afstammen.
* **Rechte lijn:** Afstamming van elkaar (bv. ouder-kind, grootouder-kleinkind) .
* **Zijlijn:** Afstamming van een gemeenschappelijke voorouder (bv. broer, zus, oom, tante) .
* **Aanverwantschap:** Bloedverwanten van de echtgenoot of echtgenoten van bloedverwanten .
* **Graden van verwantschap:** Bepaald door het aantal generaties te tellen, wat belangrijk is voor erfrecht en huwelijksbeletselen .
### 5.5 Het huwelijk
Het huwelijk is een formele, levenslange overeenkomst tussen twee personen, enkel ontbindbaar door echtscheiding of overlijden. Polygamie is verboden .
#### 5.5.1 Voorwaarden voor een geldig huwelijk
* **Grondvoorwaarden:**
* **Huwbare leeftijd:** In principe 18 jaar, met dispensatie voor minderjarigen mits toestemming .
* **Toestemming van beide partners:** Moet fysiek aanwezig, volwaardig, vrij van wilsgebreken en gericht op een levensgemeenschap zijn. Schijnhuwelijken zijn absoluut nietig .
* **Niet met iemand anders gehuwd zijn:** Monogamie geldt .
* **Geen verboden bloed- of aanverwantschap:** Geldt voor rechte lijn, en tot 3e graad zijlijn (met uitzondering van de Koning) .
* **Vormvoorwaarden:**
* **Aangifte van het huwelijk:** Minstens 14 dagen en maximaal 6 maanden voor de voltrekking .
* **Voltrekking van het huwelijk:** Publiek, bij de ambtenaar van burgerlijke stand .
#### 5.5.2 Gevolgen van het huwelijk
* **Wederzijdse rechten en plichten:** Samenwonen (incl. geslachtsverkeer), trouw, hulp, bijdrage in lasten en bijstand. Schending leidt niet tot nietigheid, maar kan grond zijn voor feitelijke scheiding of echtscheiding .
* **Vermogen (huwelijksvermogensrecht):**
* **Keuze van huwelijksvermogensstelsel:** Echtgenoten kunnen kiezen via een huwelijkscontract .
* **Wettelijk stelsel (indien geen keuze):** Drie vermogens (eigen van beide partners, gemeenschappelijk) .
* **Eigen vermogens:** Goederen voor het huwelijk, schenkingen, erfenissen. Bestuurd door elke echtgenoot alleen. Bij echtscheiding behouden. Schuldeisers van eigen schulden kunnen zich enkel op het eigen vermogen verhalen .
* **Gemeenschappelijk vermogen:** Inkomsten uit beroep, gemeenschappelijke schulden. Vermoeden geldt dat onduidelijke goederen/schulden gemeenschappelijk zijn. Bestuur is gelijklopend (afzonderlijk) tenzij anders bepaald (alleenbestuur, gezamenlijk bestuur). Bij echtscheiding wordt het in twee helften verdeeld na notariële inventaris en vergoedingsrekening. Schuldeisers van gemeenschappelijke schulden kunnen zich op alle drie vermogens verhalen .
* **Stelsel van scheiding van goederen:** Twee eigen vermogens, geen gemeenschappelijk vermogen. Beschermt tegen schuldeisers van de ondernemer. Kan nadelig zijn voor de economisch zwakkere partner bij echtscheiding. Kan aangevuld worden met verrekenbeding of billijkheidsclausule .
### 5.6 Echtgescheidingsmoeilijkheden en echtscheiding
Oplossingen bij huwelijksmoeilijkheden omvatten relatietherapie, verzoeningspoging, feitelijke scheiding en echtscheiding .
#### 5.6.1 Mogelijkheden voorafgaand aan of niet gevolgd door echtscheiding
* **Verzoeningspoging:** Rechter bemiddelt, partijen beslissen zelf .
* **Dringende en voorlopige maatregelen:** Rechter legt tijdelijke maatregelen op (bv. apart wonen, toewijzing gezinswoning, kindermaatregelen, alimentatie) .
* **Feitelijke scheiding zonder rechter:** Kan leiden tot bewijs van schuld in een echtscheidingsprocedure .
#### 5.6.2 Echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting (EOO)
* **Voorwaarden:** Aantonen van een onherstelbare ontwrichting, bv. door 6 maanden (gemeenschappelijk verzoek) of 1 jaar (eenzijdig verzoek) feitelijke scheiding, of door twee keer voor de rechter te verschijnen met een bedenktijd ertussen. Een fout (bv. overspel) kan ook leiden tot onherstelbare ontwrichting .
* **Procedure:** Bij de familierechtbank. Voorlopige maatregelen worden getroffen tijdens de procedure .
* **Gevolgen:** Ontbinding van het huwelijk (niet nietigverklaring). Huwelijksplichten eindigen, nieuw huwelijk mogelijk, gemeenschappelijk vermogen wordt verdeeld. Ouderlijk gezag blijft bestaan. Mogelijk onderhoudsuitkering tussen ex-echtgenoten, gebaseerd op behoeftigheid en niet op schuld, behalve bij zware fout of eigen beslissing tot inkomsten ontzeggen .
#### 5.6.3 Echtscheiding door onderlinge toestemming (EOT)
* **Voorwaarden:** Wil van beide echtgenoten en akkoord over de modaliteiten (kinderen, goederen) .
* **Procedure:** Buitengerechtelijke fase (overeenkomst) en gerechtelijke fase (familie- of burgerlijke stand) .
* **Gevolgen:** Echtgenoten regelen de gevolgen zelf .
### 5.7 Ongehuwd samenwonen
#### 5.7.1 Wettelijke samenwoning
* **Voorwaarden:** Handelingsbekwaamheid, niet gehuwd of wettelijk samenwonend zijn, uitdrukkelijke, vrije toestemming gericht op samenwonen. Schriftelijke verklaring bij de ambtenaar van burgerlijke stand .
* **Gevolgen:** Enkel de bijdrageplicht geldt. Geen wettelijke regeling voor vermogen, tenzij via samenlevingscontract. Zonder contract geldt zuivere scheiding van goederen .
* **Einde:** Overlijden, huwelijk, gemeenschappelijke of eenzijdige verklaring bij de ambtenaar .
#### 5.7.2 Feitelijke samenwoning
* **Voorwaarden:** Geen wettelijke grond- of vormvoorwaarden .
* **Gevolgen:** Niet wettelijk geregeld, kan via samenlevingscontract worden vastgelegd .
* **Einde:** Feitenkwestie (niet meer onder hetzelfde dak wonen). Discussie over onderhoudsplicht tussen ex-partners .
### 5.8 Vergelijkend overzicht: huwelijk, wettelijke samenwoning, feitelijke samenwoning
| Kenmerk | Huwelijk | Wettelijke samenwoning (vanaf 2000) | Feitelijke samenwoning |
| :---------------------- | :------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- | :----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- | :----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| **Grondvoorwaarden** | Huwbare leeftijd (18j, uitz. dispensatie), toestemming (fysiek, volwaardig, vrij, gericht op levensgemeenschap), niet gehuwd zijn, geen verboden verwantschap. | Bekwaam contracten te sluiten, niet gehuwd/wettelijk samenwonend, toestemming (uitdrukkelijk, vrij, niet enkel voor verblijfsrecht). | Geen wettelijke voorwaarden. | .
| **Vormvoorwaarden** | Aangifte (14d-6m), voltrekking (publiek, akte). | Schriftelijke verklaring bij ambtenaar burgerlijke stand. | Geen wettelijke voorwaarden. | .
| **Gevolgen rechten/plichten** | Samenwoning, trouw, hulp, bijdrage, bijstand. | Enkel bijdrageplicht. | Niet wettelijk geregeld (wel via contract). | .
| **Gevolgen vermogen** | Vrije keuze stelsel (huwelijkscontract), wettelijk stelsel (3 vermogens) indien geen keuze. | Vrije keuze regeling (samenlevingscontract), zuivere scheiding van goederen indien geen keuze. | Niet wettelijk geregeld (wel via contract). | .
| **Einde (ontbinding)** | Echtscheiding, overlijden. | Overlijden, huwelijk, gemeenschappelijke/eenzijdige verklaring op gemeente. | Feitenkwestie. | .
| **Erfrecht langstlevende** | Vruchtgebruik op nalatenschap. | Beperkt erfrecht (vruchtgebruik gezinswoning/huisraad). | Geen erfrecht. | .
| **Overlevingspensioen** | Mogelijk. | Niet mogelijk. | Niet mogelijk. | .
| **Bescherming gezinswoning** | Ja, toestemming partner nodig voor verkoop/hypotheek. | Ja, toestemming partner nodig voor verkoop/hypotheek. | Nee. | .
| **Alimentatie ex-partner** | Mogelijk onder voorwaarden. | Nee. | Nee. | .
### 5.9 Belangrijke juridische termen
Afstamming, erkenning, gerechtelijke vaststelling van de afstamming, vaderschapsregel, meemoederschapsregel, betwisting van de afstamming, bezit van staat, onderhoudsvordering tegen de verwekker, ouderlijk gezag, plicht tot levensonderhoud, opvoeding en opleiding, dienst voor alimentatievorderingen, recht van materiële bewaring, recht van zorg, recht om beslissingen te nemen inzake fundamentele opties, recht op beheer van de goederen, machtiging, recht van toezicht, vruchtgenot, gezagsco-ouderschap, verblijfsco-ouderschap, neutrale bezoekruimte, procesonbekwaamheid, voogd, toeziende voogd, verwant, bloedverwant, aanverwant, rechte lijn, zijlijn, huwelijk, verloving, grondvoorwaarde versus vormvoorwaarde, volwaardige toestemming, wilsgebrek, schijnhuwelijk, huwelijksbeletsel, huwlijksaangifte, huwelijksakte, huwelijkscontract, samenwoningsplicht, getrouwheidsplicht, hulpplicht, bijdrageplicht, bijstandplicht, nietigheid versus ontbinding van een huwelijk, huwelijksvermogensrecht, huwelijksvermogensstelsel, wettelijk (huwelijksvermogens)stelsel, stelsel van scheiding van goederen, eigen vermogen versus gemeenschappelijk vermogen, gelijklopend bestuur, alleenbestuur, gezamenlijk bestuur, notariële inventaris, vergoedingsrekening, preferentiële toewijzing, verrekenbeding, billijkheidsclausule, feitelijke scheiding versus echtscheiding, EOT, EOO, dringende en voorlopige maatregelen, wettelijke versus feitelijke samenwoning, schijnwettelijke samenwoning, samenlevingscontract, onderhoudsplicht .
---
# Overeenkomstenrecht
Het overeenkomstenrecht regelt de totstandkoming, geldigheid, interpretatie en beëindiging van overeenkomsten .
### 6.1 Begrip van een overeenkomst
Een overeenkomst is een wilsovereenstemming tussen twee of meerdere partijen, met de bedoeling bepaalde verbintenissen te doen ontstaan, te wijzigen of uit te doven. Aangezien een overeenkomst steeds een wilsovereenstemming tussen twee of meer partijen vereist, is het altijd een meerzijdige rechtshandeling. Dit onderscheidt het van eenzijdige rechtshandelingen, zoals testamenten, die door de wil van één persoon tot stand komen .
### 6.2 Geldigheidsvereisten voor een overeenkomst
Om een overeenkomst geldig te laten zijn, moeten volgens artikel 1108 van het Burgerlijk Wetboek vier voorwaarden vervuld zijn :
#### 6.2.1 Toestemming van de partijen (wilsovereenstemming)
De toestemming moet volwaardig zijn, wat betekent dat de partijen de gevolgen van hun daad beseffen. Daarnaast mag de toestemming niet aangetast zijn door wilsgebreken .
Wilsgebreken omvatten:
* **Dwaling**: Een contractspartij vergist zich omtrent een essentieel element van de overeenkomst .
* **Bedrog**: De tegenpartij gebruikt bewust een list of kunstgreep om de andere partij te doen dwalen en tot instemming te bewegen .
* **Geweld**: Het uitoefenen van fysieke dwang (zoals slagen of folteringen) of morele dwang, of de bedreiging hiermee .
* **Benadeling**: Er bestaat een aanzienlijk onevenwicht tussen de wederzijds overeengekomen prestaties. Benadeling kan echter enkel als wilsgebrek doorgaan in de bij wet opgesomde gevallen .
#### 6.2.2 Handelingsbekwaamheid van de partijen
De partijen die een overeenkomst aangaan, moeten handelingsbekwaam zijn. Dit begrip werd eerder behandeld in deel 4 van de cursus. Partijen die niet of niet volledig handelingsbekwaam zijn, hebben hulp nodig van anderen bij het geldig aangaan van overeenkomsten. Deze hulp kan verschillende vormen aannemen, zoals vertegenwoordiging, bijstand of voorafgaandelijke toestemming .
#### 6.2.3 Voorwerp
Een overeenkomst moet een voorwerp hebben. Dit verwijst naar de concrete verbintenissen die de partijen op het oog hebben. Meestal gaat het om een verbintenis om iets te geven, iets te doen, of iets niet te doen, maar het kan ook gaan om het wijzigen of beëindigen van bestaande verbintenissen .
Het voorwerp van de overeenkomst moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
* Het moet bestaan of kunnen bestaan, oftewel mogelijk zijn. Niemand kan zich verbinden tot het volbrengen van een onmogelijke prestatie .
* Het moet bepaald of bepaalbaar zijn, zodat partijen weten tot wat zij zich verbinden .
* Het moet geoorloofd zijn, wat betekent dat het niet strijdig mag zijn met de openbare orde of de goede zeden .
#### 6.2.4 Oorzaak
De oorzaak is het motief waarom iemand een overeenkomst afsluit. Dit begrip ligt dicht bij het begrip 'voorwerp', aangezien de oorzaak voor de ene partij vaak het voorwerp van de andere partij is. Artikel 1131 van het Burgerlijk Wetboek stelt dat een verbintenis die wordt aangegaan zonder oorzaak, uit een valse oorzaak of uit een ongeoorloofde oorzaak, geen gevolg kan hebben .
#### 6.2.5 Sanctie bij nietigheid
De bovenvermelde vereisten zijn geldigheidsvereisten. Als niet aan één of meerdere van deze vereisten is voldaan, is de overeenkomst nietig. Afhankelijk van de ernst van het geschonden belang, worden twee soorten nietigheden onderscheiden :
* **Absolute nietigheid**: Deze nietigheid kan door iedereen worden ingeroepen en zelfs ambtshalve door de rechtbank. Deze nietigheid kan niet hersteld worden. Absolute nietigheid kan enkel worden ingeroepen indien de niet-nageleefde regel behoort tot het dwingend recht van openbare orde. Een voorbeeld is wanneer het voorwerp van een overeenkomst ongeoorloofd is .
* **Relatieve nietigheid**: Deze nietigheid kan enkel worden ingeroepen door de belanghebbende partij, d.w.z. de partij die door de niet-nageleefde rechtsregel beschermd wordt. Relatieve nietigheid kan worden ingeroepen indien de niet-nageleefde rechtsregel behoort tot het dwingend recht dat niet van openbare orde is. Voorbeelden zijn situaties waarbij één van de contractpartijen handelingsonbekwaam is, of wanneer er sprake was van een wilsgebrek .
### 6.3 Indeling van de overeenkomsten
Overeenkomsten kunnen op verschillende manieren worden ingedeeld .
#### 6.3.1 Indeling in consensuele, plechtige en zakelijke overeenkomsten
* **Consensuele overeenkomst**: Komt tot stand door loutere toestemming (akkoord, wilsovereenstemming, consensus) van de partijen. De toestemming kan mondeling gebeuren en een geschrift is niet noodzakelijk voor de totstandkoming, wel voor het bewijs. De meeste overeenkomsten zijn consensueel .
* **Plechtige overeenkomst**: Vereist naast de toestemming van de partijen het naleven van bepaalde formaliteiten (vormvereisten) voor totstandkoming. Voorbeelden zijn het huwelijk en de schenking van een onroerend goed, die door een notaris moet worden aangegaan .
* **Zakelijke overeenkomst**: Komt pas tot stand op het moment dat de zaak die het voorwerp uitmaakt van de overeenkomst, wordt overhandigd. Voorbeelden zijn een lening en bewaargeving .
#### 6.3.2 Indeling in eenzijdige en wederkerige overeenkomsten
* **Wederkerige overeenkomst**: Ontstaat verbintenissen voor elke contractspartij. Bij een koopovereenkomst verbindt de koper zich tot betaling en de verkoper tot levering. Andere voorbeelden zijn huur en ruil .
* **Eenzijdige overeenkomst**: Door deze overeenkomst ontstaan slechts verbintenissen voor één partij. Bij een schenking ontstaat enkel een verbintenis voor de schenker; de begunstigde hoeft niets 'in de plaats' te doen, maar moet de schenking wel aanvaarden. Lening en bewaargeving zijn ook voorbeelden van eenzijdige overeenkomsten .
> **Tip**: Een overeenkomst kan eenzijdig zijn qua verbintenissen, maar is altijd een meerzijdige rechtshandeling. Verwar dit niet met het onderscheid tussen eenzijdige en meerzijdige rechtshandelingen .
#### 6.3.3 Indeling in vergeldende overeenkomsten en kansovereenkomsten
* **Vergeldende overeenkomst**: De prestaties die door de partijen verschuldigd zijn, zijn van tevoren bekend en worden als gelijkwaardig beschouwd. Een voorbeeld is een koopovereenkomst .
* **Kansovereenkomst**: De omvang van de prestatie van één partij is onzeker, omdat deze afhangt van een kans of risico. Een voorbeeld is een verzekeringsovereenkomst .
#### 6.3.4 Indeling in hoofdovereenkomsten en bijkomende overeenkomsten
* **Hoofdovereenkomst**: Een overeenkomst die op zichzelf staat .
* **Bijkomende overeenkomst**: Het (voort)bestaan en de uitvoering ervan zijn afhankelijk van een andere overeenkomst, de hoofdovereenkomst. Een bijkomende overeenkomst bestaat niet op zichzelf en verdwijnt noodzakelijkerwijs met de hoofdovereenkomst. Voorbeelden zijn een pandovereenkomst, een hypotheekovereenkomst en een borgtocht .
### 6.4 Test (jezelf)
2. John kan de koopovereenkomst aanvechten wegens bedrog door de verkoper. De verkoper heeft bewust een list (vervalste kilometerteller) aangewend om John tot een toestemming te brengen, wat een wilsgebrek is. Hierdoor is de overeenkomst vernietigbaar. John kan de nietigheid inroepen, waardoor de overeenkomst geacht wordt nooit te hebben bestaan .
3. De overeenkomst kan mogelijk nietig verklaard worden op grond van handelingsonbekwaamheid. Elke is zestien jaar oud en dus minderjarig en in principe handelingsonbekwaam om zo'n grote aankoop te verrichten. Deze nietigheid kan worden ingeroepen door de belanghebbende partij, in dit geval Elke zelf (of haar wettelijke vertegenwoordiger), en is dus een relatieve nietigheid .
4. Dit is geen geldige overeenkomst. Het voorwerp van de overeenkomst, de verhandeling van heroïne, is ongeoorloofd omdat het strijdig is met de openbare orde en de goede zeden. Hierop staat absolute nietigheid .
5. Een grafische voorstelling kan de verhouding tussen deze begrippen illustreren aan de hand van in elkaar geneste verzamelingen:
* De grootste verzameling zijn alle **rechtshandelingen**.
* Binnen deze verzameling bevinden zich **eenzijdige rechtshandelingen** en **meerzijdige rechtshandelingen**.
* De verzameling **overeenkomsten** valt volledig binnen de **meerzijdige rechtshandelingen**.
* Binnen de verzameling **overeenkomsten** bevinden zich **wederkerige overeenkomsten** en **eenzijdige overeenkomsten**.
* **Eenzijdige rechtshandelingen** (zoals een testament) zijn **geen** overeenkomsten.
6.
a. Onjuist. Een testament is een eenzijdige rechtshandeling, geen eenzijdige overeenkomst. Een overeenkomst is steeds meerzijdig .
b. Onjuist. Een bewaargeving is een zakelijke overeenkomst en tegelijkertijd een eenzijdige overeenkomst. Het is geen eenzijdige rechtshandeling omdat er sprake is van een wilsovereenstemming tussen partijen .
---
# Aansprakelijkheidsrecht
Dit deel behandelt de verschillende vormen van aansprakelijkheid, met een focus op buitencontractuele aansprakelijkheid voor eigen daden, andermans daden, zaken en dieren.
### 7.1 Inleiding
Aansprakelijkheid verwijst naar de verplichting om in te staan voor de gevolgen van een schadeveroorzakende gedraging of gebeurtenis. Er zijn drie hoofdvormen van aansprakelijkheid te onderscheiden: strafrechtelijke, contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid. Buitencontractuele aansprakelijkheid kan verder worden onderverdeeld in aansprakelijkheid voor eigen daden, aansprakelijkheid voor andermans daden, en aansprakelijkheid voor zaken en dieren. Dit deel focust zich op de buitencontractuele aansprakelijkheid .
### 7.2 Buitencontractuele aansprakelijkheid
#### 7.2.1 Aansprakelijkheid voor eigen daden
Deze vorm van aansprakelijkheid kan worden samengevat met het principe "wie het potje breekt, moet het potje betalen". Historisch was deze aansprakelijkheid gebaseerd op artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek (B.W.), dat stelt dat elke daad van een mens, waardoor aan een ander schade wordt veroorzaakt, de dader verplicht de schade te vergoeden. Sinds 1 februari 2024 wordt artikel 1382 B.W. vervangen door artikel 6.6 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek, dat luidt: "Eenieder is aansprakelijk voor de schade die hij door zijn fout aan een ander veroorzaakt". De inwerkingtreding van Boek 6 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek is gepland voor 1 januari 2025 .
##### 7.2.1.1 Vereisten
Om buitencontractueel aansprakelijk te worden gesteld voor eigen daad, moeten drie essentiële voorwaarden vervuld zijn: fout, schade en oorzakelijk verband. Deze moeten in principe door de benadeelde (schadelijder) worden aangetoond .
* **De persoon beging een fout:** Een fout bestaat uit de schending van een wettelijke regel die een bepaald gedrag oplegt, of de schending van de algemene zorgvuldigheidsnorm. De algemene zorgvuldigheidsnorm houdt in dat men zich niet gedraagt als een voorzichtig en redelijk persoon onder dezelfde omstandigheden. De beoordeling hiervan is overgelaten aan de rechter .
* **Er is schade:** Schade kan economisch (patrimoniaal) of niet-economisch (extrapatrimoniaal, zoals pijn, psychisch leed, reputatieschade) zijn. Het betreft de aantasting van een juridisch beschermd belang .
* **Er is een oorzakelijk (causaal) verband tussen de fout en de schade:** Dit betekent dat zonder de fout, de schade niet zou zijn ontstaan, of zich niet op dezelfde wijze zou hebben voorgedaan. De fout moet een noodzakelijke voorwaarde zijn voor de schade .
Bij meerdere oorzaken wordt de equivalentieleer toegepast, waarbij alle oorzaken als gelijkwaardig worden beschouwd. Een belangrijke correctie hierop is dat de rechter de aansprakelijkheid kan weigeren indien het verband tussen de fout en de schade te ver verwijderd is en het kennelijk onredelijk is om de schade toe te rekenen .
##### 7.2.1.2 Wie is aansprakelijk voor eigen daad?
In principe is iedereen die aan de drie voorwaarden (fout, schade, oorzakelijk verband) voldoet, aansprakelijk en verplicht tot volledige schadeloosstelling. De wet voorziet echter in uitzonderingen :
* **Gronden van uitsluiting van aansprakelijkheid voor fout:**
* **Overmacht:** Een onvoorziene gebeurtenis buiten de wil van de persoon die het naleven van een gedragsregel onmogelijk maakt .
* **Onweerstaanbare dwang:** Fysieke of psychische dwang van buitenaf die het onmogelijk maakt een wettelijke gedragsregel na te leven .
* **Onoverwinnelijke dwaling:** Zich onoverkomelijk vergissen omtrent feiten of recht .
* **Noodtoestand:** Kiezen om een gedragsregel niet na te leven om een hoger belang te beschermen .
* **Wettig bevel:** Schade die is aangericht ten gevolge van een wettig bevel van wet of overheid .
* **Wettige verdediging:** De schade veroorzaakt door handelen uit wettige verdediging .
* **Instemming van de benadeelde:** De benadeelde heeft ingestemd in het aanrichten van de schade .
* **Minderjarigen onder 12 jaar:** Zijn niet buitencontractueel aansprakelijk. De benadeelde kan zich wel richten tot de persoon met gezag over de minderjarige .
* **Minderjarigen van 12 jaar of meer:** Zijn in principe wel aansprakelijk, tenzij de rechter dit om billijkheidsredenen niet oordeelt, rekening houdend met de omstandigheden en de financiële toestand .
* **Personen met een geestesstoornis:** Zijn in principe wel aansprakelijk, tenzij de rechter dit om billijkheidsredenen niet oordeelt, rekening houdend met de omstandigheden en de financiële toestand .
* **Werknemers, ambtenaren en vrijwilligers:** Zij zijn niet buitencontractueel aansprakelijk indien hun fout licht en toevallig voorkomend is tijdens de uitvoering van hun werk. Ze zijn enkel aansprakelijk voor opzettelijke, zware of herhaaldelijk voorkomende lichte fouten .
* **Hulppersonen die beroep kunnen doen op een exoneratiebeding/contractuele vrijstelling:** Hulppersonen zijn personen die ingezet worden om een contract uit te voeren. Zij kunnen in principe buitencontractueel aansprakelijk worden gesteld door de hoofdschuldeiser. Echter, indien er een exoneratiebeding in het hoofd- of ondercontract is opgenomen, kan de hulppersoon dit inroepen tegen de schadelijder, tenzij de schade aan fysieke of psychische integriteit is veroorzaakt. De regels hieromtrent zijn aanvullend recht en kunnen contractueel worden gewijzigd .
#### 7.2.2 Aansprakelijkheid voor andermans daad
In dit geval is persoon A aansprakelijk voor de daad van persoon B. Dit kan gebaseerd zijn op een vermoeden van fout bij persoon A, of op foutloze aansprakelijkheid. De benadeelde hoeft geen fout van persoon A te bewijzen, wel schade en het oorzakelijk verband met de daad van B .
* **Verschil:**
* **Vermoeden van fout (weerlegbaar):** Persoon A kan proberen aan te tonen dat het vermoeden niet klopt en hij zelf geen fout heeft gemaakt .
* **Foutloze aansprakelijkheid (objectieve aansprakelijkheid):** Persoon A is sowieso aansprakelijk, ook al heeft hij geen fout gemaakt .
##### 7.2.2.1 Aansprakelijkheid voor andermans daad, gebaseerd op een (weerlegbaar) vermoeden:
* **Titularissen van gezag over minderjarigen van 16 jaar of meer:** Ouders, adoptanten, voogden en pleegouders zijn aansprakelijk voor schade veroorzaakt door minderjarigen van 16 jaar of meer over wie zij gezag uitoefenen. Zij kunnen ontsnappen door aan te tonen dat zij geen toezichtsfout hebben gemaakt .
* **Natuurlijke of rechtspersonen belast met globale en duurzame controle op de levenswijze van een ander:** Instanties zoals gevangenissen, jeugdinstellingen, residentiële voorzieningen en woonzorgcentra zijn aansprakelijk voor schade veroorzaakt door personen onder hun toezicht. Deze aansprakelijkheid is gebaseerd op een weerlegbaar vermoeden van een toezichtsfout. Deze controle moet globaal en duurzaam zijn, niet beperkt tot één aspect of korte duur. Dit geldt niet voor sportverenigingen, jeugdbewegingen, babysitters, etc. .
* **Onderwijsinstellingen:** Zij zijn aansprakelijk voor schade die leerlingen veroorzaken aan derden terwijl ze onder toezicht staan. Het vermoeden van fout kan echter worden weerlegd. Deze aansprakelijkheid geldt voor de instelling, niet voor individuele leerkrachten .
##### 7.2.2.2 Foutloze aansprakelijkheid voor andermans daad:
* **Titularissen van gezag over minderjarigen jonger dan 16 jaar:** Ouders, adoptanten, voogden en pleegouders zijn foutloos aansprakelijk voor schade veroorzaakt door minderjarigen jonger dan 16 jaar. Zij kunnen hieraan niet ontsnappen door aan te tonen dat zij geen fout hebben gemaakt .
* **Aanstellers:** Werkgevers zijn foutloos aansprakelijk voor schade aangericht door hun aangestelden (werknemers). Zij kunnen niet beroep doen op artikel 18 van de arbeidsovereenkomstenwet voor lichte fouten van de werknemer .
* **Rechtspersonen:** Zij zijn foutloos aansprakelijk voor schade veroorzaakt door hun bestuursorganen of leden .
#### 7.2.3 Aansprakelijkheid voor zaken en dieren
Dit betreft foutloze aansprakelijkheid. De bewaarder van een gebrekkige zaak of een dier dat schade veroorzaakt, is aansprakelijk. De eigenaar wordt geacht de bewaarder te zijn, tenzij hij aantoont dat de bewaring bij een ander berust .
#### 7.2.4 Bijzondere aansprakelijkheidsregimes
Naast de algemene regels bestaan er specifieke regimes, zoals bij arbeidsongevallen (objectieve aansprakelijkheid werkgever), in het verkeersrecht (sterke weggebruiker objectief aansprakelijk voor schade aan zwakke weggebruiker), en bij schade door gezondheidszorg (in sommige gevallen foutloze aansprakelijkheid) .
#### 7.2.5 Gevolg van buitencontractuele aansprakelijkheid
Het gevolg is in principe een volledige schadeloosstelling van de benadeelde, die niet beperkt kan worden. De schadeloosstelling kan gebeuren via herstel in natura of een schadevergoeding. De omvang van de schadevergoeding wordt bepaald door de omvang van de concrete schade, niet door de ernst van de fout .
* **Winstafdracht:** Bij opzettelijk gemaakte fouten om winst te realiseren, kan de rechter bovenop de schadeloosstelling een winstafdracht opleggen .
* **Aansprakelijkheid in solidum:** Bij meerdere aansprakelijken voor dezelfde schade, zijn zij elk voor het geheel aansprakelijk, waardoor de benadeelde kan kiezen tot wie hij zich wendt. De volledig betaalde persoon kan verhaal uitoefenen tegen de mede-aansprakelijken .
### 7.3 Verzekering tegen aansprakelijkheid
Men kan zich verzekeren tegen verschillende vormen van aansprakelijkheid, zoals via een familiale verzekering, een verplichte verzekering voor gemotoriseerde voertuigen, en verplichte verzekeringen voor werkgevers tegen arbeidsongevallen. Men kan zich echter nooit verzekeren tegen strafrechtelijke aansprakelijkheid .
### 7.4 Belangrijke (juridische) termen uit deel 7
* Aansprakelijkheid .
* Strafrechtelijke aansprakelijkheid .
* Contractuele aansprakelijkheid .
* Buitencontractuele aansprakelijkheid voor eigen daad .
* Fout .
* Algemene zorgvuldigheidsnorm .
* Schade .
* Oorzakelijk verband .
* Equivalentieleer .
* Hulppersoon .
* Exoneratiebeding .
* Buitencontractuele aansprakelijkheid voor andermans daad .
* Weerlegbaar vermoeden van fout .
* Foutloze aansprakelijkheid .
* Aansteller .
* Schadeloosstelling .
* Winstafdracht .
* Aansprakelijkheid in solidum .
---
# Zakenrecht
Dit deel behandelt de basisprincipes van zakenrecht, inclusief het onderscheid tussen roerende en onroerende goederen, en de rechten van eigendom en vruchtgebruik .
### 8.1 Soorten goederen
Goederen kunnen op verschillende manieren worden ingedeeld in het zakenrecht. De meest bekende en belangrijke indeling is die tussen roerende en onroerende goederen .
#### 8.1.1 Roerende en onroerende goederen
Het criterium voor dit onderscheid is de verplaatsbaarheid van de goederen .
* **Roerende goederen:** Zijn vatbaar voor verplaatsing .
* **Onroerende goederen:** Zijn onverplaatsbaar, zoals gronden en woningen .
### 8.2 Zakelijke rechten
Een zakelijk recht verleent een bepaalde heerschappij over een zaak. De belangrijkste zakelijke rechten zijn eigendom en vruchtgebruik .
#### 8.2.1 Eigendom
Volgens artikel 544 van het Burgerlijk Wetboek is eigendom het recht om “op de meest volstrekte wijze van een zaak het genot te hebben en daarover te beschikken, mits men er geen gebruik van maakt dat strijdig is met de wetten of met de verordeningen”. Eigendom is daarmee het meest absolute recht dat een persoon op een zaak kan hebben. Het omvat :
* Het recht om de zaak te gebruiken .
* Het recht om de vruchten ervan te innen. Dit kan zowel natuurlijke vruchten (bijvoorbeeld appels van een boomgaard) als burgerlijke vruchten (bijvoorbeeld huurgelden of rente op kapitaal) betreffen .
* Het recht om over de zaak te beschikken, wat betekent dat men de zaak mag wijzigen, verkopen of vernielen .
#### 8.2.2 Vruchtgebruik
Volgens artikel 578 van het Burgerlijk Wetboek is vruchtgebruik het recht om andermans zaak te gebruiken en de vruchten ervan te innen, maar niet het recht om over het goed te beschikken. Dit laatste recht blijft bij de eigenaar .
* **Naakte eigenaar:** De eigenaar die twee van zijn rechten tijdelijk heeft afgestaan aan de vruchtgebruiker, wordt gedurende de duur van het vruchtgebruik de naakte eigenaar genoemd .
* **Volle eigenaar:** Wanneer het vruchtgebruik eindigt, bijvoorbeeld door het overlijden van de vruchtgebruiker, wordt de naakte eigenaar weer volle eigenaar .
Vruchtgebruik kent verschillende toepassingen, waarvan het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot de meest bekende is .
> **Tip:** Zorg ervoor dat je de drie componenten van eigendom (gebruik, vruchten innen, beschikken) en de beperking van vruchtgebruik (gebruik en vruchten innen, niet beschikken) duidelijk kunt onderscheiden.
> **Voorbeeld:** Een ouder (naakte eigenaar) geeft zijn kind (vruchtgebruiker) het recht om in zijn huis te wonen en de huurinkomsten te ontvangen. De ouder behoudt het recht om het huis te verkopen of te verbouwen, maar het kind mag het huis wel gebruiken en de huur ontvangen. Zodra het kind het huis niet meer gebruikt of de huur niet meer ontvangt, vervalt het vruchtgebruik en wordt de ouder weer volle eigenaar met alle rechten.
---
# Erfrecht
Dit deel behandelt de regels van wettelijke en testamentaire erfopvolging, de voorwaarden om te erven, testamenten, de verdeling van nalatenschappen en successierechten.
### 9.1 Inleiding tot het erfrecht
In het erfrecht worden de volgende kernbegrippen gehanteerd:
* **Erfopvolging**: Iemand opvolgen aan het hoofd van zijn goederen door de dood van die persoon .
* **Testamentaire erfopvolging**: Goederen worden verdeeld volgens de wilsbeschikking in een geldig testament .
* **Wettelijke erfopvolging**: Goederen worden verdeeld volgens wettelijke regels, automatisch toegepast bij afwezigheid van een geldig testament .
* **Combinatie van testamentaire en wettelijke erfopvolging**: Treedt op wanneer slechts over enkele goederen bij testament een regeling is getroffen; de rest wordt wettelijk geregeld .
* **Erflater**: Degene die een erfenis nalaat; de overleden persoon. Indien een testament is gemaakt, wordt ook gesproken van **testator** .
* **Erfgenaam**: Degene die erft .
* **Legaat**: Een testamentaire beschikking over goederen. Men onderscheidt :
* **Legaat ten bijzonderen titel**: Betrekking op één specifiek goed uit de erfenis (bv. een juweel, een huis) .
* **Algemeen legaat**: Betrekking op (het volledige beschikbare gedeelte van) de volledige erfenis .
* **Legaat onder algemene titel**: Betrekking op een abstract deel van de erfenis (bv. een breuk of bepaald percentage) .
* **Legataris**: De begunstigde van een legaat .
### 9.2 Voorwaarden om te kunnen erven
Om te kunnen erven, moet men:
* In leven zijn op het moment van overlijden. Een verwekt, maar nog niet geboren kind heeft reeds erfrecht .
* (Rechts)bekwaam zijn om te kunnen erven. Zo zijn voogden niet rechtsbekwaam ten aanzien van het testament van hun minderjarige pupil, evenmin artsen of apothekers ten aanzien van het testament van hun patiënt die zij hebben bijgestaan voor diens overlijden .
* Niet onwaardig zijn om te erven. Een moordenaar kan bijvoorbeeld niet erven van zijn slachtoffer .
### 9.3 Wettelijke erfopvolging
#### 9.3.1 Belangrijkste principes van de wettelijke erfopvolging
* Enkel bloedverwanten, met bloedverwanten gelijkgestelde personen (bv. adoptiekinderen en meemoeders) en de langstlevende echtgenoot kunnen erven. De wettelijk samenwonende partner heeft sinds 2007 een beperkt erfrecht: het vruchtgebruik op de gemeenschappelijke woning en de huisraad .
* De bloedverwanten worden verdeeld in groepen, "orden" genaamd .
* Een hogere orde sluit de lagere orden uit .
* Indien er geen erfgenamen zijn, valt de nalatenschap toe aan de staat .
#### 9.3.2 De eerste orde
* **Wie**: De descendenten (kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen, etc.) .
* **Verdeling**: In principe erven de dichtsten in graad, elk een gelijk deel .
* **Plaatsvervulling**: Indien een erfgenaam vooroverleden is, treden zijn kinderen gezamenlijk in zijn plaats .
* **Erfgenamensprong**: Sinds 2012 wordt plaatsvervulling ook toegepast bij verwerping. Een kleinkind kan dus rechtstreeks van de grootouder erven indien de ouder zijn erfdeel verwerpt. Dit kan voordelig zijn voor de financiële steun aan een jongere generatie en vermijdt dubbele successierechten .
#### 9.3.3 De tweede orde
* **Wie**:
* Broers en zussen (bevoorrechte bloedverwanten in de zijlijn) .
* Vader en moeder (enkel indien er ook broers en zussen zijn; anders verschuiven ouders naar de derde orde) .
* **Verdeling**: Ouder(s) krijgen elk een kwart (¼). De rest wordt gelijk verdeeld onder broers en zussen, eventueel met plaatsvervulling .
#### 9.3.4 De derde orde
* **Wie**: De ascendenten (ouders - indien geen broers/zussen - grootouders, overgrootouders, etc.) .
* **Verdeling**: Toepassing van de **kloving**: de erfenis wordt in twee gelijke delen verdeeld (vaderlijke en moederlijke kant). Binnen elke kant erft de dichtste in graad .
#### 9.3.5 De vierde orde
* **Wie**: Gewone bloedverwanten in de zijlijn (tantes, nonkels, neefjes, nichten, etc., maar niet broers en zussen) .
* **Verdeling**: Eveneens kloving toepassen. Binnen elke kant erft de dichtste in graad, eventueel met plaatsvervulling .
#### 9.3.6 De vijfde orde: de staat
* Indien de erflater geen erfgenamen nalaat, of indien alle erfgenamen de nalatenschap hebben verworpen, komt deze toe aan de staat .
#### 9.3.7 De langstlevende echtgenoot
De langstlevende echtgenoot, die niet uit de echt of van tafel en bed gescheiden is, erft samen met de orde die in aanmerking komt.
* **Hypothese a**: Er is een eerste orde. De langstlevende echtgenoot krijgt het vruchtgebruik over de ganse erfenis; de eerste orde krijgt de naakte eigendom .
* **Hypothese b**: Geen eerste orde, wel een 2e of 3e orde. De langstlevende echtgenoot wordt volle eigenaar van het gemeenschappelijk vermogen en vruchtgebruiker van het eigen vermogen van de overledene. De erende orde krijgt de naakte eigendom van het eigen vermogen .
* **Hypothese c**: Geen eerste, tweede of derde orde, wel een 4e of 5e orde. De langstlevende echtgenoot krijgt de volle eigendom over de volledige nalatenschap .
**Omzetting van vruchtgebruik**: Het vruchtgebruik kan worden omgezet in een geldsom, volle eigendom of een rente. De wet bepaalt wie dit kan vragen. Voor de gezinswoning en huisraad is de instemming van de langstlevende echtgenoot vereist .
#### 9.3.8 Personen die niet kunnen erven volgens de wettelijke erfopvolging
Volgens de wettelijke erfopvolging kunnen enkel bloedverwanten, de langstlevende echtgenoot en (in beperkte mate) de wettelijk samenwonende partner erven .
Dit betekent concreet dat er geen wettelijk erfrecht is voor:
* Een feitelijk samenwonende partner .
* Stiefkinderen .
Om deze personen te begunstigen, moet de erflater bij leven initiatieven nemen, zoals het opmaken van een testament, het gebruik van een tontinebeding of aanwasclausule .
### 9.4 Testamentaire erfopvolging
#### 9.4.1 Voorwaarden om een testament te kunnen maken
Men moet:
* Gezond van geest zijn .
* Minstens 16 jaar oud zijn (tot 18 jaar kan men enkel testeren over de helft van het beschikbaar gedeelte) .
Een testament mag niet door meer dan één persoon worden opgemaakt .
#### 9.4.2 Soorten testamenten
Men kan 3 soorten testamenten onderscheiden:
##### 9.4.2.1 Het eigenhandig testament
* **Vormvereisten**: Volledig eigenhandig geschreven, gedagtekend (dag, maand, jaar) en ondertekend door de testator .
* **Voordelen**: Goedkoop en weinig formaliteiten .
* **Nadelen**: Kan 'verdwijnen' indien niet bij notaris bewaard, kan onleesbaar of dubbelzinnig zijn, wat tot betwisting kan leiden .
##### 9.4.2.2 Het notarieel testament
* **Procedure**: Opgesteld door een notaris, voorgelegd, besproken en voorgelezen aan de testator in aanwezigheid van twee getuigen of een tweede notaris, en vervolgens ondertekend. De testator hoeft de wil niet meer letterlijk te dicteren sinds 2020 .
* **Voordelen**: Authentieke akte, onmiddellijk uitvoerbaar, nauwelijks betwistbaar, kan niet verdwijnen, juridische juistheid gegarandeerd door notaris .
* **Nadeel**: Prijskaartje .
##### 9.4.2.3 Het internationaal testament
* **Procedure**: Erflater stelt het zelf op (mag getypt zijn), legt het in bijzijn van twee getuigen en een notaris voor als zijn testament, maar de getuigen en notaris kennen de inhoud niet. De notaris stelt een proces-verbaal op en bewaart het testament en PV .
* **Voordelen**: Internationale gelding (geldig ongeacht nationaliteit, ligging goederen of begunstigden), kan niet verdwijnen, geschikt voor personen met schrijfproblemen of die geheimhouding wensen .
#### 9.4.3 Het beschikbaar en het voorbehouden gedeelte
Een testator kan niet vrij beschikken over al zijn goederen; een deel is voorbehouden voor bepaalde personen (het voorbehouden of reservatair gedeelte) .
* **Reservataire erfgenamen**:
* **Afstammelingen** (kinderen, plaatsvervullende kleinkinderen): De helft van de nalatenschap moet voor hen voorbehouden zijn .
* **Langstlevende echtgenoot**: Het vruchtgebruik van de helft van de nalatenschap, met een minimum van het vruchtgebruik op de gezinswoning en huisraad. Kan volledig onterfd worden bij meer dan zes maanden scheiding of ingeleide echtscheiding .
* **Ascendenten**: Hadden vroeger recht op een deel, maar dit is sinds 1 september 2018 afgeschaft. Ze kunnen wel een onderhoudsplicht inroepen indien behoeftig .
* **Beschikbaar gedeelte**: Het deel waarover de erflater vrij kan beschikken. Sinds 1 september 2018 is de helft van het vermogen vrij beschikbaar, ongeacht het aantal kinderen .
* **Inkorting**: Indien de erflater het beschikbaar gedeelte overschrijdt met schenkingen of legaten, kunnen reservataire erfgenamen een vordering tot inkorting instellen om hun reserve te vrijwaren .
### 9.5 Aanvaarden en verwerpen van nalatenschappen
Wie erfopvolger is, heeft drie mogelijkheden:
#### 9.5.1 Zuivere aanvaarding
* **Gevolg**: De nalatenschap wordt vermengd met het eigen vermogen van de erfopvolger. De erfopvolger is verantwoordelijk voor alle schulden, zelfs als deze de baten overtreffen .
* **Aanwijzing**: Enkel aangewezen indien men zeker is dat de baten de schulden overtreffen. Kan uitdrukkelijk of stilzwijgend gebeuren .
#### 9.5.2 Verwerping
* **Gevolg**: De verwerpende erfgenaam heeft niets meer met de nalatenschap te maken; geen baten, geen schulden .
* **Procedure**: Moet uitdrukkelijk gebeuren door een verklaring bij de notaris .
#### 9.5.3 Aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving
* **Gevolg**: Een 'voorzichtige' vorm van aanvaarding. Er wordt eerst onderzocht wat de nalatenschap inhoudt. De vermenging van vermogens wordt vermeden; de erfopvolger betaalt nooit meer schulden dan de waarde van de baten .
* **Procedure**: Moet uitdrukkelijk gebeuren door een verklaring bij de notaris. Heeft een kostprijs wegens de boedelbeschrijving .
### 9.6 Successierechten en successieplanning
* **Successierechten**: Belasting op de waarde van het vermogen dat de overledene nalaat. In Vlaanderen kunnen deze oplopen tot 27% (rechte lijn, echtgenoten, wettelijk samenwonenden) of tot 65% (andere personen) .
* **Successieplanning**: Methodes om hoge successierechten te vermijden door bij leven aan schenkingen te doen.
* **Handgift**: Schenking van hand tot hand, vereist geen geschrift of registratie, vrij van schenkingsrechten. Het geschonken goed verdwijnt uit het vermogen van de schenker. Indien de schenking minder dan 5 jaar voor het overlijden gebeurde, zijn er wel successierechten verschuldigd .
* **Bankgift**: Eenvoudige bankoverschrijving van geld van schenker naar begunstigde, volgt dezelfde regels als handgiften .
* **Tontine of aanwasclausule**: Bij aankoop van een onroerend goed in onverdeeldheid, gaat het aandeel van de ene partner bij diens overlijden automatisch naar de andere, op contractuele basis, zonder successierechten .
* **Erfgenamensprong**: Vermijdt dubbele successierechten .
### 9.7 Erfrecht in complexere gezinssituaties (nieuw samengestelde gezinnen)
Nieuw samengestelde gezinnen zijn relatievormen waarbij minstens één partner kinderen uit vorige relaties heeft .
#### 9.7.1 Hoe stiefkinderen begunstigen door stiefouders?
Stiefkinderen erven niet zomaar van de stiefouder via de wettelijke erfopvolging. Initiatieven die een stiefouder kan nemen :
* **Testament**: Rekening houdend met de reservataire erfgenamen en enkel over het beschikbaar deel .
* **Schenking** .
* **Levensverzekering ten gunste van het stiefkind** .
* **Adoptie** (gewone adoptie): Stiefkind wordt erfrechtelijk volledig gelijkgesteld aan eigen kinderen. Vereist de toestemming van de biologische ouders en is omslachtig .
Wat successierechten betreft, kunnen stiefkinderen onder bepaalde voorwaarden aan dezelfde tarieven als eigen kinderen erven .
#### 9.7.2 Zorgen dat eigen kinderen niet benadeeld worden bij aangaan van een nieuwe relatie?
Huwelijk en wettelijke samenwoning geven de nieuwe partner wettelijke erfrechten, wat de kinderen kan benadelen. Correctiemechanismen :
* **Huwelijkscontract**: Kan de rechten van de langstlevende echtgenoot beperken. De nieuwe partner kan echter niet worden ontzegd van het vruchtgebruik op de gezinswoning (concrete reserve) .
* **Juridische plicht tot levensonderhoud, huisvesting, opvoeding en opleiding**: Indien gehuwd of wettelijk samenwonend, is de stiefouder hiertoe verplicht binnen de grenzen van het verkregene uit de nalatenschap en huwelijkscontracten .
* **Omzetting van vruchtgebruik door stiefkinderen**: Stiefkinderen kunnen vragen om het vruchtgebruik van de stiefouder af te kopen, bv. in een geldsom. Er bestaan tabellen om de waarde te bepalen, met een vermoeden dat de stiefouder minstens 20 jaar ouder is dan het oudste stiefkind. Deze regeling geldt enkel voor gehuwden .
### 9.8 De erfovereenkomst
Sinds 1 september 2018 is het mogelijk voor ouders om met hun kinderen en kleinkinderen een erfovereenkomst te sluiten. Hierin kunnen bindende afspraken worden gemaakt over de nalatenschap (bv. begunstigen van een 'zorgkind', stief-/pleegkinderen, rekening houden met schenkingen). Dit zorgt voor transparantie en kan erfgenisruzies voorkomen. De tussenkomst van een notaris is verplicht .
### 9.9 Belangrijke (juridische) termen uit deel 9
Hieronder een lijst van belangrijke termen die in dit deel aan bod kwamen. Het is essentieel om deze correct te kunnen omschrijven en om de juiste term te kunnen plakken op een omschrijving :
* Testamentaire versus wettelijke erfopvolging .
* Erflater versus erfgenaam .
* Legaat ten bijzonderen titel .
* Algemeen legaat .
* Legaat onder algemene titel .
* Legataris .
* 1e, 2e, 3e, 4e, 5e orde .
* Tontinebeding (= beding van aanwas) .
* Plaatsvervulling .
* Ascendenten .
* Descendenten .
* Bevoorrechte bloedverwanten in de zijlijn .
* Kloving .
* Vruchtgebruik en naakte eigendom (zie deel 8 van de cursus) .
* Omzetting van het vruchtgebruik .
* Testator .
* Eigenhandig testament .
* Notarieel testament .
* Internationaal testament .
* Beschikbaar gedeelte .
* Voorbehouden gedeelte .
* Inkorting .
* Zuivere aanvaarding .
* Verwerping .
* Aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving .
* Handgift .
* Bankgift .
* Successierechten .
* Schenkingsrechten .
* Erfenisovereenkomst .
### 9.10 Test (jezelf)
Refer to page and for self-assessment questions and case studies covering the material in this section .
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Objectief recht | Het geheel van gedragsregels die afdwingbaar gesteld zijn door de overheid en die gericht zijn op orde en rechtszekerheid in de maatschappij. |
| Subjectief recht | Een door het objectief recht erkende aanspraak, bevoegdheid of macht die een persoon heeft om iets te doen, te laten, te verkrijgen of te eisen. |
| Rechtsbronnen | De verschillende vormen waarin rechtsregels kunnen worden uitgedrukt, zoals wetgeving, gewoonte, algemene rechtsbeginselen, rechtspraak en rechtsleer. |
| Publiekrecht | Het recht dat de organisatie en werking van de overheid regelt en de relatie tussen de overheid en de burgers. |
| Privaatrecht | Het recht dat de verhoudingen tussen burgers onderling regelt. |
| Aanvullend recht | Rechtsregels waarvan men mag afwijken indien men een andere afwijkende regeling heeft afgesproken; indien niet, moeten ze nageleefd worden. |
| Dwingend recht | Rechtsregels waarvan men nooit mag afwijken en die steeds moeten worden nageleefd. |
| Rechtsfeit | Een gebeurtenis, handeling of situatie waaraan het recht juridische gevolgen koppelt. |
| Rechtshandeling | Een rechtsfeit dat bestaat uit een menselijke handeling die bewust gesteld wordt met de bedoeling juridische gevolgen te doen ontstaan. |
| Rechtsgevolg | De juridische consequenties die voortvloeien uit een rechtsfeit, zoals de overdracht van rechten, de opheffing van plichten of het ontstaan van nieuwe rechten en plichten. |
| Verbintenis | Een juridisch afdwingbare verplichting tussen twee partijen, waarbij de ene partij iets verschuldigd is aan de andere. |
| Staatsrecht | Het recht dat de inrichting en werking van de staatsmachten en de fundamentele rechten en vrijheden van burgers regelt, voornamelijk terug te vinden in de Grondwet. |
| Democratie | Een bestuursvorm waarin de burgers deelnemen aan de machtsuitoefening, hetzij rechtstreeks, hetzij onrechtstreeks via vertegenwoordigers. |
| Rechtsstaat | Een staat waarin zowel de gezagsdragers als de burgers gebonden zijn aan de rechtsregels, er onafhankelijke rechtbanken zijn en de macht van de overheid beperkt wordt door mensenrechten. |
| Scheiding der machten | Het principe dat de staatsmacht verdeeld wordt over drie onafhankelijke machten: de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht, om machtsmisbruik te voorkomen. |
| Mensenrechten | Rechten die ieder mens heeft louter omdat hij mens is, ter bescherming tegen overheidsinmenging en om menswaardige omstandigheden te garanderen. |
| Familie (juridisch) | De juridische band tussen personen, voortkomend uit voortplanting of een samenlevingsverband gebaseerd op seksualiteit, zoals ouder-kind relaties en huwelijken. |
| Huwelijk | Een vormelijke overeenkomst tussen twee personen, die een levensgemeenschap aangaan en die enkel door echtscheiding of overlijden kan worden ontbonden. |
| Wettelijke samenwoning | Een juridische status die ontstaat door een schriftelijke verklaring bij de ambtenaar van de burgerlijke stand, met bepaalde wederzijdse rechten en plichten. |
| Feitelijke samenwoning | Het samenleven van personen zonder juridische formaliteiten; de wet legt hierover geen regels op, tenzij via een samenlevingscontract. |
| Overeenkomst | Een wilsovereenstemming tussen twee of meer partijen met het doel verbintenissen te doen ontstaan, te wijzigen of uit te doven. |
| Geldigheidsvereisten | De voorwaarden die vervuld moeten zijn opdat een overeenkomst geldig is: toestemming, handelingsbekwaamheid, een geoorloofd voorwerp en een geoorloofde oorzaak. |
| Aansprakelijkheid | De verplichting om in te staan voor de gevolgen van een schadeveroorzakende gedraging of gebeurtenis. |
| Buitencontractuele aansprakelijkheid | Aansprakelijkheid die ontstaat wanneer iemand door een fout, schade veroorzaakt aan een ander, zonder dat er een voorafgaande overeenkomst bestond. |
| Schuld | Een juridisch afdwingbare verplichting die voortvloeit uit een verbintenis. |
| Erfrecht | Het rechtsgebied dat de regels bepaalt voor de overgang van goederen en vermogen van een overleden persoon (erflater) naar zijn erfgenamen. |
| Testament | Een eenzijdige rechtshandeling waarbij een persoon zijn wil doet gelden na zijn overlijden, bijvoorbeeld om zijn goederen te verdelen of een voogd aan te stellen. |
| Wettelijke erfopvolging | De verdeling van de nalatenschap volgens de regels die door de wet zijn bepaald, wanneer er geen geldig testament is. |
| Voorbehouden gedeelte (reserve) | Een deel van de nalatenschap dat wettelijk voorbehouden is voor bepaalde erfgenamen (reservataire erfgenamen), zoals de kinderen en de langstlevende echtgenoot. |
| Zuivere aanvaarding (nalatenschap) | Een manier om een nalatenschap te aanvaarden waarbij de erfgenaam de baten en schulden van de nalatenschap vermengt met zijn eigen vermogen. |
| Verwerping (nalatenschap) | Een handeling waarbij een erfgenaam afstand doet van zijn erfenis, waardoor hij geen baten en geen schulden erft. |
| Aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving | Een manier om een nalatenschap te aanvaarden waarbij de erfgenaam de baten en schulden van de nalatenschap niet vermengt met zijn eigen vermogen, en dus slechts aansprakelijk is tot de waarde van de geërfde baten. |