Cover
Start now for free Stuvia-6861860-samenvatting-strafrecht-en-strafprocesrecht-20242025-prof.-panzavolta-c07i8a-geslaagd goed.docx
Summary
## Deel 1. Algemene oriëntatie
Strafrecht en strafprocesrecht zijn rechtsgebieden die vaak in de media aandacht krijgen en maatschappelijk breed gedragen worden. Het strafrecht kan worden gezien als een werktuig om buitensporige wraakprocessen te onderbrengen en normconform gedrag af te dwingen. Het bestaat uit een instrumentele dimensie (maatschappelijke ordening en sociale controle) en een rechtsbeschermingsdimensie (waarborgen tegen ongerechtvaardigd overheidsingrijpen).
### Het strafrecht in brede en enge zin
* **Strafrecht in ruime zin:** Het geheel van rechtsregels dat bepaalt onder welke voorwaarden de overheid sancties kan opleggen voor specifieke gedragingen (misdrijven), waaruit deze gedragingen en sancties bestaan, en hoe de overheid deze bevoegdheid moet uitoefenen. Omvat zowel materieel als formeel strafrecht.
* **Materieel strafrecht:** Bepaalt wat strafbaar is, wie strafbaar is en welke sancties opgelegd kunnen worden; het gaat over de 'bad boys' en hun straffen, en omvat de beperking van vrijheid door strafwetten. De belangrijkste bron is het Strafwetboek.
* **Formeel strafrecht (Strafprocesrecht):** Regels over het verloop van het strafproces, inclusief opsporing, vervolging, berechting, tenuitvoerlegging en rechtshulp; het gaat over de 'good boys' (politie, procureurs, rechters, advocaten) die justitie uitoefenen. De belangrijkste bron is het Wetboek van Strafvordering.
Materieel en formeel strafrecht zijn nauw verbonden en hebben beide een beschermende functie (ongerechtvaardigd overheidsingrijpen vermijden) en een legitiemende functie (overheidsoptreden tegen criminaliteit).
### Waarom strafrecht? Strafdoelen
De doelstellingen van strafrecht zijn divers en niet eenduidig:
* **Vergelding:** Reactie tegen en vergelding voor laakbare gedragingen (bv. 'oog om oog, tand om tand').
* **Preventie:** Voorkomen van laakbare gedragingen, zowel bij daders (positief) als bij de algemene bevolking (negatief).
* **Resocialisatie:** Bijsturen en herintegreren van misdadigers in de maatschappij.
* **Andere doelen:** Maatschappij reguleren, moraliteit beschermen.
De Belgische wet (Art. 27 NSw.) bepaalt expliciet de strafdoelen: maatschappelijke afkeuring uiten, herstel van maatschappelijk evenwicht en schade bevorderen, maatschappelijke rehabilitatie en re-integratie van de dader bevorderen, en de maatschappij beschermen.
### Evolutie van het strafrecht: Verlichting en de Klassieke School
Denkers als Montesquieu, Voltaire, Bentham, Feuerbach en Beccaria rationaliseerden en humaniseerden het strafrecht, en vermeden willekeur. De klassieke school van strafrechtsdenken ging uit van de 'homo economicus' met vrije wil, die rationele keuzes maakt. Strafrecht werd gezien als *ultima ratio* (laatste middel) en utilitaristisch. Het legaliteitsbeginsel, voorzienbaarheid van straffen en proportionele straffen (lex certa, lex stricta) waren hierbij cruciaal.
Belangrijke beginselen uit deze periode (die terugkomen in de Franse codes en het Belgische strafwetboek) zijn:
* **Artikel 5 NSw. (oud Strafwetboek):** De wet mag enkel handelingen verbieden die schadelijk zijn voor de maatschappij.
* **Artikel 7 NSw. (oud Strafwetboek):** Niemand kan worden beschuldigd, aangehouden of gevangen worden dan volgens de wet en in de voorgeschreven vormen (legaliteitsbeginsel, verbod op willekeur).
* **Artikel 8 NSw. (oud Strafwetboek):** Strafen moeten strikt en noodzakelijk zijn, opgelegd door een voorafgaande en wettige wet (legaliteit en proportionaliteit).
* **Artikel 9 NSw. (oud Strafwetboek):** Vermoeden van onschuld.
### Structuur van het Strafwetboek (Nieuw Strafwetboek - NSw.)
Het Nieuw Strafwetboek is opgedeeld in twee boeken:
* **Boek I: Algemeen gedeelte:** Bevat fundamentele regels die van toepassing zijn op alle misdrijven (legaliteit, straffen, straftoemeting, poging, deelneming, herhaling, samenloop). Dit deel wordt aangevuld door complementaire wetten buiten het Strafwetboek die logisch en integraal deel uitmaken van het materieel strafrecht.
* **Boek II: Bijzonder gedeelte:** Bevat specifieke misdrijven (bv. tegen personen, eigendommen, openbare orde), die onderverdeeld zijn volgens rechtsgoederen. Dit deel wordt aangevuld door bijzondere strafwetten.
**Artikel 100 NSw.** fungeert als scharnier tussen het algemene en bijzondere strafrecht, waarbij de regels van Boek I van toepassing zijn op de misdrijven in Boek II en bijzondere strafwetten, behoudens afwijkingen (lex specialis). Artikel 11 van de Bijzondere Wet tot Hervorming der Instellingen (BWHI) breidt dit toepassingsgebied uit naar communautair en regionaal strafrecht.
### Relatie met andere rechtsdomeinen
Het strafrecht beschermt rechtsgoederen en rechtswaarden die ook door andere rechtsdomeinen worden geregeld (integratiefunctie). Het heeft echter een relatieve autonomie op functioneel en conceptueel vlak, met eigen interpretatieregels en een eigen logica, waardoor begrippen uit andere rechtstakken een andere inhoud kunnen krijgen in het strafrecht, ter bescherming van fundamentele maatschappelijke waarden.
### Internationaal en Europees strafrecht
Internationaal strafrecht regelt strafrechtelijke problemen op internationaal vlak, zowel materieel (internationale misdrijven) als procedureel. Het Internationaal Strafhof (ISH/ICC) en de invloed van de Raad van Europa en de Europese Unie (via EVRM, EU-verdragen, richtlijnen) vergroten de Europese en internationale dimensie van het strafrecht.
## Deel 2. De Strafwet
Dit deel focust op wat strafbaar is, wie strafbaar is en welke straffen er bestaan.
### Definitie van een misdrijf
Een misdrijf is een gedraging die door de wet wordt bestraft met een strafrechtelijke sanctie. Het formeel criterium is dat een gedraging strafbaar is omdat de wet dit bepaalt. Het materieel strafrecht, met het legaliteitsbeginsel als kern, vereist dat strafbepalingen duidelijk en nauwkeurig zijn (lex certa) en vooraf bekend zijn (lex praevia).
### Materieel strafrecht
De belangrijkste beginselen van materieel strafrecht zijn:
* **Legaliteitsbeginsel (Nullum crimen, nulla poena sine lege):** Geen misdrijf, geen straf zonder wet. Dit beginsel garandeert voorzienbaarheid, vermijdt willekeur, en vereist duidelijke strafwetten (lex certa). Het is verankerd in nationale en internationale bronnen (Grondwet, EVRM, IVBPR).
* **Evenredigheidsbeginsel:** Proportionaliteit tussen delicten en straffen.
* **Vermoeden van onschuld:** Niemand is schuldig voor een misdrijf is bewezen.
* **Openbare terechtzitting:** Procedures moeten in principe openbaar zijn.
* **Recht op verdediging:** Iedereen heeft het recht op een eerlijke verdediging.
* **Ne bis in idem:** Niemand kan tweemaal voor hetzelfde delict berecht of gestraft worden.
#### Profielen van legaliteit:
1. **Lex scripta:** Strafrecht is geschreven recht, geen gewoonterecht.
2. **Lex praevia:** Gedragingen moeten vooraf wettelijk strafbaar zijn gesteld.
3. **Lex stricta (certa):** Strafbepalingen moeten duidelijk en nauwkeurig zijn omschreven.
4. **Lex parlamentaria:** Strafbaarstelling moet voortkomen uit de wetgevende macht.
#### Bronnen van het strafrecht:
* **Internationale verdragen:** Met directe werking (EVRM, IVBPR) en afgeleid recht.
* **Federale bronnen:** Grondwet, wetten (Strafwetboek, Wetboek van Strafvordering, complementaire wetten), Koninklijke en Ministeriële Besluiten.
* **Regionale en lokale bronnen:** Decreten en ordonnanties, lokale verordeningen (met beperkte strafbevoegdheid).
* **Rechtspraak:** Hoewel geen formele bron, is het interpretatief en rechtsvormend.
#### Tijdgebruik van de strafwet:
* **Artikel 2 NSw.:** Verbod op retroactieve toepassing van een strengere strafwet (*nulla poena sine lege praevia*). Indien de straf op het moment van het vonnis verschilt van die op het moment van het misdrijf, wordt de **mildste straf toegepast** (*lex mitior*).
### Constitutieve bestanddelen van een misdrijf
Een misdrijf bestaat uit constitutieve bestanddelen, die de wetgever voor een specifiek misdrijf noodzakelijk acht en die de 'DNA' van een misdrijf vormen. Deze kunnen worden onderverdeeld in:
1. **Delictstypiciteit:** De gedraging die door de wet als misdrijf wordt omschreven. Omvat:
* **Objectieve (materiële) bestanddelen:** Uitwendig waarneembare gedraging, verzuim of gevolg (bv. het wegnemen van een zaak bij diefstal). Dit kan een positieve handeling zijn (commissiedelict) of een nalaten (omissiedelict).
* **Subjectieve (morele) bestanddelen:** De psychische ingesteldheid van de dader, zoals opzet (wetens en willens) of onachtzaamheid (culpa).
2. **Wederrechtelijkheid:** De gedraging mag niet gerechtvaardigd zijn door wettelijke bepalingen of rechtvaardigingsgronden (bv. noodweer, noodtoestand).
3. **Schuld:** Het feit dat de wederrechtelijke gedraging aan de dader kan worden verweten (persoonlijke verwijtbaarheid).
4. **Strafwaardigheid:** De wetgever moet de gedraging ook strafbaar stellen (en dus een straf aan verbinden).
#### Types van strafbare gedragingen:
* **Handelingsmisdrijven (commissiedelicten):** Het stellen van een positieve handeling die door de wet verboden is.
* **Verzuimsmisdrijven (omissiedelicten):** Het nalaten van een handeling die door de wet geboden is. Dit kan eigenlijk (enkel nalaten) of oneigenlijk (nalaten dat een gevolg veroorzaakt) zijn.
* **Gevolgmisdrijven:** Gedrag dat een strafbaar gevolg veroorzaakt. Hierbij is een causaal verband tussen de gedraging en het gevolg vereist.
### Schuld en Toerekeningsvatbaarheid
* **Schuldvormen:** Opzet (algemeen, bijzonder) en onachtzaamheid (gewoon, zwaar). De wet bepaalt welke schuldvorm vereist is.
* **Schulduitsluitingsgronden:** Omstandigheden die de schuld aan de dader ontnemen, zoals overmacht, dwaling en niet-toerekeningsvatbaarheid (door geestesstoornis of minderjarigheid). Deze werken *in personam* (slechts ten aanzien van de persoon op wie ze van toepassing zijn).
* **Rechtvaardigingsgronden:** Omstandigheden die de wederrechtelijkheid van een gedraging wegnemen, zoals wettelijke bepalingen, bevelen van de overheid, noodtoestand en wettige verdediging. Deze werken *in rem* (gelden voor alle deelnemers).
### Strafuitsluitende verschoningsgronden
Wettelijk omschreven omstandigheden die, ondanks de vervulling van de bestanddelen van een misdrijf, de strafbaarheid opheffen. Ze zijn verplicht, persoonlijk en hebben geen invloed op de strafbaarheid van deelnemers, tenzij anders bepaald. Voorbeelden zijn aangifte van misdrijven, herstel van schade, bloed- en aanverwantschapsbanden, en bescherming van slachtoffers van mensenhandel.
### Poging tot misdrijf
De strafbare poging vereist een voornemen, uitwendige daden die een begin van uitvoering vormen, en dat de voltooiing wordt verhinderd door omstandigheden buiten de wil van de dader. Een poging tot verzuimsmisdrijf is niet strafbaar. Het onderscheid tussen voorbereidingshandelingen en uitvoeringsdaden is cruciaal, waarbij uitvoeringsdaden ondubbelzinnig gericht moeten zijn op het plegen van het misdrijf. Een ondeugdelijke poging (absoluut of relatief) is strafbaar indien deze een gevaar voor de rechtsgoederen inhoudt.
### Deelneming aan het misdrijf
Dit omvat daderschap (mededaders, middellijke daders) en deelneming (aanzetten, helpen, bijstaan, nalaten). Deelneming vereist een hoofdmisdrijf, een deelnemingsgedraging, een wettelijke deelnemingsvorm, een betekenisvolle bijdrage en deelnemingsopzet. De nieuwe Strafwet normaliseert de deelneming en schakelt het onderscheid tussen mededader en medeplichtige uit ten voordele van de 'dader' en 'deelnemer'.
## Deel 3. Vorderingen die ontstaan uit een misdrijf
Na een misdrijf kunnen er twee soorten vorderingen ontstaan:
* **Strafvordering:** Aangevangen door het Openbaar Ministerie (OM) met als doel de inbreuk op de maatschappelijke orde te sanctioneren en de strafwet toe te passen. Dit omvat opsporing, vervolging, berechting en tenuitvoerlegging.
* **Burgerlijke vordering:** Ingelegd door de benadeelde persoon (burgerlijke partij) om vergoeding te verkrijgen voor de geleden schade. Deze vordering is een accessoirum van de strafvordering en wordt in principe door de strafrechter behandeld.
### Uitoefening van de strafvordering
* **Opportuniteitsbeginsel vs. Legaliteitsbeginsel:** In België geldt het opportuniteitsbeginsel voor het OM (vrijheid om te vervolgen), maar dit wordt beperkt door de algemene richtlijnen van het strafrechtelijk beleid en het subsidiariteitsbeginsel.
* **Seponering:** De beslissing van het OM om een zaak zonder gevolg te klasseren, kan technisch of beleidsmatig gemotiveerd zijn en heeft geen rechtskracht.
* **Bevel van hiërarchisch overste:** Het OM kan opdrachten krijgen van zijn hiërarchisch overste (PG, Minister van Justitie), maar de minister kan geen vervolging verbieden.
* **Federaal Parket en Europees Openbaar Ministerie (EOM/EPPO):** Instellingen die instaan voor de coördinatie en vervolging van specifieke (complexe, internationale, terroristische) misdrijven.
### De beslissing inzake de vervolging
* **Kennis van misdrijf (Notitia criminis):** Kan ontstaan door aangifte, betrapping op heterdaad, of informatie van politie.
* **Opportuniteitsbeginsel:** Het OM oordeelt over de opportuniteit van de vervolging, met inachtneming van richtlijnen en prioriteiten.
* **Verplichte vervolging (Legaliteitsbeginsel):** In sommige gevallen is het OM verplicht tot vervolging, bv. bij bevel van de minister van Justitie of bij voldoende concrete aanwijzingen van een misdrijf zonder rechtvaardiging of schulduitsluitingsgrond.
* **Seponering:** De zaak wordt zonder gevolg geklasseerd.
* **Minnelijke schikking (VSBG) en Strafbemiddeling:** Buitengerechtelijke afhandelingen die, indien succesvol, leiden tot verval van strafvordering.
* **Rol van de benadeelde persoon:** Kan zich burgerlijke partij stellen, inzage in het dossier vragen, en wordt op de hoogte gebracht van seponering en zittingsdata.
### De procedurele fasen
* **Opsporingsonderzoek (OO):** Geleide door het OM, gericht op het verzamelen van informatie, zonder dwangmaatregelen (tenzij heterdaad).
* **Gerechtelijk onderzoek (GO):** Geleide door de Onderzoeksrechter (OR), ingesteld bij noodzaak tot dwangmaatregelen, gericht op waarheidsvinding à charge et à décharge.
* **Raadkamer (RK) en Kamer van Inbeschuldigingstelling (KI):** Controleren de regelmatigheid van het onderzoek, beslissen over voorlopige hechtenis en verwijzen zaken naar het vonnisgerecht.
* **Vonnisfase:** Behandeling van de zaak door het vonnisgerecht (Politierechtbank, Correctionele Rechtbank, Hof van Assisen), met openbaarheid, tegenspraak en wapengelijkheid.
* **Tenuitvoerlegging:** De uitvoering van de opgelegde straffen en maatregelen, gecoördineerd door het OM en de SURB.
## Deel 4. De rechtspleging in de onderzoeksfase
Deze fase omvat de opsporing en het onderzoek van een misdrijf, met als doel de waarheid te achterhalen en bewijzen te verzamelen.
### Opsporingsonderzoek (OO) vs. Gerechtelijk Onderzoek (GO)
* **OO:** Leiding door OM, gericht op informatieverzameling, zonder dwangmaatregelen (tenzij heterdaad). Vrijwillige verschijning en informele verhoren zijn mogelijk.
* **GO:** Geleide door de OR, ingesteld bij noodzaak tot dwangmaatregelen (bv. huiszoeking, afluisteren), met strengere waarborgen voor de rechten van de verdachte (recht op advocaat, inzage dossier).
### Onderzoeksdaden
* **Onderscheid:** Daden zonder inbreuk op fundamentele rechten (bv. PV, plaatsbezoek) en daden met inbreuk (dwangmaatregelen: huiszoeking, aanhouding).
* **Heterdaad:** Een uitzonderingsregime dat uitgebreidere bevoegdheden verleent aan politie en OM.
* **Proces-verbaal (PV):** Officieel verslag van vaststellingen en verklaringen, met bewijswaarde.
* **Verhoor:** Vraag-en-antwoord-situatie onder leiding van bevoegde personen, met specifieke rechten voor verdachten (zwijgrecht, recht op advocaat) en getuigen. Het Salduz-arrest en de daaruit voortvloeiende wetgeving garanderen het recht op bijstand van een advocaat vanaf het eerste verhoor.
* **Dwangmaatregelen:** Ingrijpende maatregelen die fundamentele rechten schenden (bv. huiszoeking, beslag, afluisteren), die enkel door bevoegde overheden (OR, soms OM) mogen worden bevolen, mits naleving van strikte wettelijke voorwaarden (proportionaliteit, subsidiariteit) en met rechterlijke controle.
* **Bijzondere opsporingsmethoden (BOM):** Heimelijke methoden zoals observatie, infiltratie, informantenwerking en het gebruik van technische hulpmiddelen, die onder streng toezicht van het OM en de KI staan.
## Deel 5. De rechtspleging in de vonnisfase
Dit deel beschrijft de procedurele fasen vanaf het moment dat de zaak voor de vonnisrechter komt tot de uiteindelijke beslissing.
### De vonnisgerechten
* **Politierechtbank:** Bevoegd voor overtredingen en verkeersmisdrijven.
* **Correctionele Rechtbank:** Bevoegd voor wanbedrijven en gecorrectionaliseerde misdaden.
* **Hof van Assisen:** Bevoegd voor de zwaarste misdrijven (misdaden), met deelname van een volksjury.
### Bevoegdheid van de rechtbanken
* **Ratione materiae:** Bevoegdheid op basis van de aard van het misdrijf (overtreding, wanbedrijf, misdaad).
* **Ratione loci:** Bevoegdheid op basis van de plaats waar het misdrijf is gepleegd, de woonplaats van de verdachte, of de plaats waar hij wordt aangetroffen.
* **Ratione personae:** Bevoegdheid op basis van de hoedanigheid van de verdachte (bv. immuniteit voor ministers).
### Aanhangmaking van de zaak
Een zaak wordt aanhangig gemaakt bij de rechter door middel van een **dagvaarding** (door OM of BP) of een **verwijzingsbeschikking** door de Raadkamer of KI.
### Debatten en bewijsvoering
De vonnisfase is hoofdzakelijk mondeling en contradictoir, met een vrije bewijswaardering door de rechter. Partijen kunnen argumenten aanvoeren, getuigen ondervragen en bewijzen voorleggen, met eerbiediging van het recht op verdediging en het vermoeden van onschuld.
### De beslissing
De rechterlijke beslissing (vonnis of arrest) moet gemotiveerd zijn en is onderworpen aan rechtsmiddelen zoals hoger beroep en cassatie, die de controle op de juistheid en regelmatigheid van de beslissing waarborgen.
## Deel 6. De strafrechtelijke sancties
Strafrechtelijke sancties zijn de nadelige gevolgen die door de rechterlijke macht worden opgelegd voor een misdrijf. Ze dienen diverse doelen, waaronder vergelding, preventie, resocialisatie en maatschappijbescherming.
### Indeling van strafrechtelijke sancties
* **Hoofdstraf:** Een zelfstandige straf die het strafniveau bepaalt (bv. gevangenisstraf, geldboete).
* **Bijkomende straf:** Een straf die wordt opgelegd naast een hoofdstraf (bv. ontzetting uit burgerrechten, beroepsverbod).
* **Vervangende straf:** Een straf die in de plaats komt van een andere straf bij niet-uitvoering (bv. vervangende gevangenisstraf bij niet-naleving van een werkstraf).
* **Beveiligingsmaatregel:** Een sanctie die gericht is op de bescherming van de maatschappij, zonder schuldverwijt (bv. internering).
#### Strafniveaus
Het Nieuw Strafwetboek kent 8 strafniveaus, die een indicatie geven van de ernst van het misdrijf en de mogelijke straffen.
### Gevangenisstraf (GVS)
De belangrijkste vrijheidsstraf, met een duur van minimaal 6 maanden tot levenslang, afhankelijk van het strafniveau. Het is *ultimum remedium*, enkel toegepast indien andere straffen niet volstaan.
### Elektronisch Toezicht (ET)
Een alternatieve hoofdstraf voor de gevangenisstraf, met verplichtingen opgelegd door de rechter en controle via elektronische middelen.
### Werkstraf
Kosteloze arbeid voor de gemeenschap, met een duur afhankelijk van het strafniveau.
### Probatiestraf
Het naleven van door de rechter bepaalde voorwaarden, gericht op hulpverlening en re-integratie.
### Veroordeling bij schuldigverklaring
Een straf waarbij de feiten bewezen worden verklaard, maar zonder de uitspraak van een specifieke straf, vaak toegepast bij geringe ernst of verstreken tijd.
### Geldboete (GB) en Geldstraf
Vermogensstraffen die worden opgelegd aan natuurlijke en rechtspersonen, met een wettelijk bepaald minimum- en maximumbedrag, rekening houdend met de financiële draagkracht.
### Verbeurdverklaring (VBV)
Het definitief ontnemen van goederen die verband houden met het misdrijf (voorwerp, middel, product) of een gelijkwaardig bedrag (waardeconfiscatie).
### Ontzettingen en beperkingen van rechten
Deze straffen ontzeggen de veroordeelde tijdelijk bepaalde rechten (bv. kiesrecht, recht op wapendracht).
### Sluiting van de inrichting
Een verbod om bepaalde activiteiten uit te oefenen die verband houden met het misdrijf.
### Bekendmaking van vonnis/arrest
In specifieke gevallen verplicht de rechter de bekendmaking van het vonnis of arrest om het maatschappelijk afkeuringssignaal te versterken.
### Volgorde van toepassing van regels bij straftoemeting
De strafmaat wordt bepaald door een samenspel van:
1. Misdrijfbestanddelen (constitutief, verzwarend).
2. Poging (vermindering straf).
3. Deelneming (gelijke straf als dader).
4. Verplichte verzwaring (bv. herhaling).
5. Strafverminderende verschoningsgronden.
6. Facultatieve herhaling.
7. Eendaadse en meerdaadse samenloop.
8. Verzachtende omstandigheden.
9. Factoren en correcties (bv. draagkracht).
10. Opschorting/uitstel, beveiligingsmaatregelen.
## Deel 7. Straf toemeting
De straftoemeting is een complexe oefening waarbij de rechter rekening houdt met diverse factoren:
### Strafdoelen (Art. 27 NSw.)
* Maatschappelijke afkeuring uiten.
* Herstel van maatschappelijk evenwicht en schade.
* Rehabilitatie en re-integratie van de dader.
* Bescherming van de maatschappij.
### Regels die leiden tot strafverzwaring of -vermindering
* **Verzwarende bestanddelen/factoren:** Wettelijk bepaalde elementen die de straf verhogen (bv. nationaliteit dader, gevolgen misdrijf).
* **Wettelijke herhaling:** Snellere straffen bij recidive, met specifieke termijnen en voorwaarden.
* **Strafverminderende verschoningsgronden:** Wettelijk omschreven omstandigheden die de straf verminderen (bv. minderjarigheid, noodweerexces, provocatie).
* **Samenloop van misdrijven:** Regels voor het bepalen van de straf wanneer een dader meerdere misdrijven heeft gepleegd (eendaads en meerdaads), met absorptie- en correctiemechanismen.
* **Verzachtende omstandigheden:** Omstandigheden eigen aan feiten of dader die de rechter kan aanwenden voor strafvermindering.
* **Factoren en correcties:** Zoals draagkrachtbeginsel en resultaten van bemiddeling.
### Opschorting en Uitstel
* **Opschorting van de uitspraak:** De feiten worden bewezen verklaard, maar de veroordeling blijft achterwege bij naleving van voorwaarden tijdens een proeftijd.
* **Uitstel:** De tenuitvoerlegging van de straf wordt uitgesteld, met mogelijkheid tot herroeping bij nieuwe feiten of schending van voorwaarden.
## Deel 8. De uitspraak
De vonnisfase is het moment waarop de rechter beslist over de schuldvraag en de straf.
### Kenmerken van de vonnisfase
* **Openbaarheid:** Zittingen zijn in principe openbaar, tenzij wettelijk bepaald anders.
* **Wapengelijkheid:** Partijen hebben gelijke procedurele bevoegdheden.
* **Tegenspraak:** Partijen kunnen hun argumenten voorleggen en bewijzen betwisten.
* **Mondigheid:** De procedure is overwegend mondeling, met de mogelijkheid van schriftelijke conclusies.
### Bewijsvoering
* **Bewijslast:** Rust op het Openbaar Ministerie (en de burgerlijke partij).
* **Vrijheid van bewijs:** Alle bewijsmiddelen zijn in principe toelaatbaar, tenzij wettelijk uitgesloten of onrechtmatig verkregen.
* **Onrechtmatig bewijs:** Bewijs verkregen met schending van wettelijke bepalingen of fundamentele rechten (bv. privacy, recht op verdediging) kan worden uitgesloten indien de betrouwbaarheid is aangetast of het in strijd is met het recht op een eerlijk proces (Antigoonrechtspraak).
* **Bewijswaardering:** De rechter geniet vrije bewijswaardering, maar moet tot morele zekerheid komen ('beyond reasonable doubt').
### Vonnis en rechtsmiddelen
* **Vonnis/Arrest:** De beslissing van de rechter, die gemotiveerd moet zijn (art. 149 Gw.).
* **Rechtsmiddelen:** Hoger beroep (devolutief, schorsend), verzet (tegen verstekbeslissingen), en cassatie (juridische toetsing) maken controle op de beslissing mogelijk.
* **Vrijspraak vs. Veroordeling:** De rechter spreekt vrij indien de schuld niet bewezen is, of veroordeelt indien de schuld wel bewezen is, waarbij rekening wordt gehouden met strafdoelen en proportionaliteit.
## Deel 9. De rechtspleging in de onderzoeksfase
Deze fase omvat de opsporing en het gerechtelijk onderzoek, met verschillende onderzoeksdaden en waarborgen voor de rechten van de verdachte.
### Onderzoeksdaden
* **Zonder inbreuk op fundamentele rechten:** Proces-verbaal, plaatsbezoek.
* **Met inbreuk op fundamentele rechten:** Huiszoeking, beslag, afluisteren, inkijkoperatie, informaticasoeking, burgerinfiltratie. Deze zijn onderworpen aan strikte wettelijke voorwaarden, proportionaliteit, subsidiariteit en rechterlijke controle (OR, KI).
### Rechten van de verdachte tijdens het verhoor
* **Recht op advocaat:** Vanaf het eerste verhoor, met vertrouwelijk overleg en bijstand tijdens het verhoor.
* **Zwijgrecht:** Recht om niet mee te werken aan het eigen onderzoek.
* **Recht op kennis van het dossier:** Inzage en kopie van stukken, met beperkingen ter bescherming van het onderzoek.
### Toezicht op het onderzoek
* **Raadkamer (RK):** Controleert de wettigheid en regelmatigheid van het onderzoek, beslist over voorlopige hechtenis en verwijst naar het vonnisgerecht.
* **Kamer van Inbeschuldigingstelling (KI):** Hoger toezicht op het onderzoek, kan onderzoeksdaden nietig verklaren en de zaak eventueel zelf beoordelen.
## Deel 10. De tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties
Dit deel behandelt de concrete uitvoering van de opgelegde straffen, zoals gevangenisstraf, elektronisch toezicht, werkstraf, geldboetes en verbeurdverklaringen, en de rol van de SURB (Strafuitvoeringsonderzoek en -berechting) hierin.
### Gevangenisstraf, Elektronisch Toezicht, Werkstraf, Probatiestraf
Deze sancties worden uitgevoerd onder toezicht van de SURB of de Justitiehuizen, met mogelijke aanpassingen en controle op naleving van voorwaarden.
### Geldboete en Geldstraf
Vermogensstraffen die worden ingevorderd door de FOD Financiën.
### Verbeurdverklaring
Het definitief ontnemen van goederen die verband houden met het misdrijf, met verschillende vormen zoals objectconfiscatie en waardeconfiscatie.
### Ontzettingen en beperkingen van rechten
Het tijdelijk ontzeggen van bepaalde rechten (bv. rijbewijs, wapenbezit).
### Internering
Een beveiligingsmaatregel voor personen met een geestesstoornis die gevaarlijk zijn voor de maatschappij, met een onbepaalde duur en gericht op behandeling en bescherming.
### Beveiligingsmaatregel ter bescherming van de Maatschappij
Een strafaanvullende maatregel voor veroordeelden die, ondanks behandeling, een ernstig gevaar blijven vormen voor de maatschappij.
## Deel 11. Toepassing van de strafwet naar de plaats
Het **territorialiteitsbeginsel** bepaalt dat de Belgische strafwetten van toepassing zijn op feiten gepleegd op Belgisch grondgebied. Er zijn echter uitzonderingen op dit beginsel (extraterritorialiteit) in specifieke gevallen, zoals actieve personaliteit, passieve personaliteit en universaliteitsbeginsel, vaak ingegeven door internationaal en Europees recht.
## Deel 12. Het toepassingsgebied van de strafwet in de tijd
Dit deel regelt de toepassing van strafwetten in de tijd, met het **legaliteitsbeginsel** als kern. Dit houdt in dat enkel de wet van het moment van het plegen van het misdrijf van toepassing is, en bij wetswijziging tussen het plegen van het misdrijf en het vonnis, de **mildste straf** geldt (*lex mitior*). Formeel strafrecht kent het *tempus regit actum* principe.
## Deel 13. Beletselen voor de uitoefening van de strafvordering
Dit deel bespreekt de omstandigheden die de uitoefening van de strafvordering verhinderen:
* **Verjaring:** Het verstrijken van de wettelijk bepaalde termijn waarbinnen de strafvordering kan worden ingesteld.
* **Amnestie:** Een wet die bepaalde misdrijven straffeloos stelt, vaak om politieke redenen.
* **Minnelijke schikking (MS) & Strafbemiddeling:** Buitengerechtelijke afhandelingen die leiden tot verval van strafvordering bij naleving van voorwaarden.
* **Verval van de strafvordering:** Andere oorzaken zoals de dood van de dader, opheffing van de strafwet, of beslissingen van het OM (sepot).
* **Ne bis in idem:** Het verbod om tweemaal voor hetzelfde feit vervolgd of bestraft te worden.
---
Deze studiegids is bedoeld als een uitgebreid naslagwerk om de kernconcepten van strafrecht en strafprocesrecht te begrijpen en toe te passen. Succes met de voorbereiding op het examen!
Glossary
## Woordenlijst
| Term | Definitie |
|---|---|
| **Materieel strafrecht** | Het geheel van rechtsnormen dat bepaalt wie, waarvoor, wanneer strafbaar is en waarom welke sancties opgelegd kunnen worden; het omvat de bepalingen omtrent misdrijven en straffen. |
| **Formeel strafrecht (Strafprocesrecht)** | De regels die het verloop van het strafproces regelen, inclusief de opsporing, vervolging, berechting en tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen. |
| **Legaliteitsbeginsel** | Het fundamentele principe dat stelt dat geen misdrijf, geen straf en geen procedure kan bestaan zonder een voorafgaande wettelijke bepaling, met als doel rechtszekerheid en bescherming tegen willekeur. |
| **Misdrijf** | Een gedraging die door de wet wordt bestraft met een strafrechtelijke sanctie, waarbij zowel een materieel als een moreel bestanddeel aanwezig moet zijn en de wederrechtelijkheid vermoed wordt. |
| **Strafbaarheid** | De voorwaarde waaronder een persoon kan worden gestraft voor een als misdrijf omschreven gedraging, waarbij rekening wordt gehouden met delictstypiciteit, wederrechtelijkheid, schuld en strafwaardigheid. |
| **Wederrechtelijkheid** | Het feit dat een gedraging in strijd is met het recht, tenzij er een rechtvaardigingsgrond is die de gedraging toelaatbaar maakt; het wordt vermoed indien de materiële en morele bestanddelen van een misdrijf vervuld zijn. |
| **Schuld** | Het verwijt dat aan een persoon kan worden gemaakt voor een wederrechtelijke, delictstypische gedraging, waarbij de cognitieve en volitieve vermogens van de dader een rol spelen en het vermoeden van schuld weerlegbaar is. |
| **Strafwaardigheid** | Het laatste element van het misdrijf, waarbij de wetgever bepaalt of een wederrechtelijke en verwijtbare gedraging ook daadwerkelijk bestraft moet worden, met inbegrip van strafuitsluitende verschoningsgronden. |
| **Opsporingsonderzoek (OO)** | Het geheel van handelingen gericht op het opsporen van misdrijven, daders en bewijzen, uitgevoerd onder leiding van het Openbaar Ministerie, met een facultatief karakter en zonder dwangmaatregelen, tenzij bij heterdaad. |
| **Gerechtelijk onderzoek (GO)** | Een meer ingrijpend onderzoek, geleid door de Onderzoeksrechter, dat wordt ingesteld indien dwangmaatregelen noodzakelijk zijn, en waarbij het doel is de waarheid te achterhalen door gegevens te verzamelen à charge et à décharge. |
| **Raadkamer (RK)** | Een gerecht dat deel uitmaakt van de Rechtbank van Eerste Aanleg en bevoegd is voor de controle op de regelmatigheid van het opsporings- en gerechtelijk onderzoek, beslissingen inzake voorlopige hechtenis, en de verwijzing van zaken naar het vonnisgerecht. |
| **Kamer van Inbeschuldigingstelling (KI)** | Een instantie die deel uitmaakt van het Hof van Beroep, met bredere bevoegdheden dan de Raadkamer, waaronder het algemeen toezicht op gerechtelijke onderzoeken, de controle op bijzondere opsporingsmethoden en de beslissing tot verwijzing naar het Hof van Assisen. |
| **Vonnisfase** | De fase van de rechtspleging waarin de partijen hun argumenten mondeling uiteenzetten, getuigen worden gehoord en de rechter(s) een beslissing nemen over de schuldvraag en de eventuele straf. |
| **Heterdaad** | Het misdrijf ontdekt terwijl het gepleegd wordt of terstond nadat het gepleegd is, wat bepaalde uitbreidingen van bevoegdheden voor politie en Openbaar Ministerie met zich meebrengt. |
| **Voorlopige Hechtenis (VH)** | De vrijheidsberoving van een persoon die verdacht wordt van een strafbaar feit, maar nog niet definitief veroordeeld is, en waarbij strikte wettelijke voorwaarden en termijnen gelden ter bescherming van de fundamentele rechten. |
| **Strafvordering** | De vordering die door het Openbaar Ministerie (in principe) wordt ingesteld om een misdrijf te sanctioneren en de strafwet te doen toepassen, met als doel de maatschappelijke orde te handhaven en de dader te straffen. |
| **Burgerlijke vordering** | De vordering ingesteld door een benadeelde persoon om, binnen het strafproces, herstel te verkrijgen voor de geleden schade, wat kan leiden tot teruggave, schadevergoeding of gerechtskosten. |
| **Verzet** | Een rechtsmiddel dat aan een partij de mogelijkheid biedt een beslissing die bij verstek werd genomen, opnieuw aan de rechter voor te leggen, met als doel een verdediging te kunnen voeren. |
| **Hoger beroep** | Een rechtsmiddel dat de mogelijkheid biedt een beslissing van een rechter in eerste aanleg te laten toetsen door een hogere rechter, met als doel de juistheid van de beslissing te laten beoordelen. |
| **Cassatie** | Het hoogste rechtsmiddel dat de mogelijkheid biedt een beslissing in laatste aanleg te laten toetsen door het Hof van Cassatie op juridische gronden, met name de overtreding van de wet of de schending van substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen. |
| **Strafmaat** | De soevereine beoordeling door de feitenrechter van de te bepalen straf, rekening houdend met wettelijke bepalingen, verzwarende en verzachtende omstandigheden, strafdoelen en het proportionaliteitsbeginsel. |
| **Verbeurdverklaring** | Een straf die inhoudt dat bepaalde goederen, die verband houden met het misdrijf, definitief worden ontnomen aan de veroordeelde en ten gunste komen van de Belgische Staat, tenzij anders bepaald. |
| **Internering** | Een beveiligingsmaatregel die, in tegenstelling tot een straf, wordt opgelegd aan personen met een geestesstoornis die hun oordeelsvermogen of controle over hun daden tenietdoet of ernstig aantast, met als doel de maatschappij te beschermen en de persoon te behandelen. |
| **Territorialiteitsbeginsel** | Het algemene beginsel dat stelt dat de Belgische strafwetten van toepassing zijn op alle strafbare feiten die op Belgisch grondgebied zijn begaan, ongeacht de nationaliteit van de dader of het slachtoffer. |
| **Verjaring** | Het verstrijken van de wettelijk bepaalde termijn waarbinnen strafvordering kan worden ingesteld of een straf kan worden ten uitvoer gelegd, wat leidt tot het verval van de strafvordering of de straf. |
| **Zuivering van de nietigheden** | Een procedure waarbij onregelmatige onderzoekshandelingen of bewijsmiddelen die de rechten van verdediging hebben geschonden, uit het strafdossier worden verwijderd en niet mogen worden gebruikt door de rechter. |
| **Onmiddellijke aanhouding** | De vrijheidsberoving door politie- of particuliere agenten bij heterdaad, waarbij de verdachte onverwijld aan de Openbaar Ministerie moet worden voorgeleid, met strikte termijnen van 48 uren voor een gerechtelijke beslissing. |
| **Schuld** | Het verwijt dat aan een persoon kan worden gemaakt voor een wederrechtelijke, delictstypische gedraging, waarbij de cognitieve en volitieve vermogens van de dader een rol spelen en het vermoeden van schuld weerlegbaar is. |
| **Poging** | De strafbare handeling die bestaat uit het voornemen om een misdrijf te plegen, openbaar gemaakt door uitwendige daden die een begin van uitvoering vormen, maar waarbij de voltooiing van het misdrijf wordt verhinderd door omstandigheden buiten de wil van de dader. |