Cover
Start now for free PPT Privaatrecht - les 3 - deel II - Concepten - subjectieve rechten - Tagged.pdf
Summary
# Subjectieve rechten
Dit onderwerp behandelt de aard, indeling en kenmerken van subjectieve rechten, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen patrimoniale en niet-patrimoniale rechten.
### 1.1 De aard van subjectieve rechten
Een subjectief recht is een recht dat een rechtssubject ontleent aan het objectieve recht. Het objectieve recht is het geheel van rechtsregels, terwijl een subjectief recht betrekking heeft op een specifiek rechtsobject [2](#page=2).
### 1.2 Indeling van subjectieve rechten
Subjectieve rechten kunnen worden ingedeeld op verschillende manieren. Een belangrijk onderscheid is dat tussen patrimoniale en niet-patrimoniale rechten. Daarnaast kan er een onderscheid gemaakt worden tussen politieke rechten en burgerlijke rechten. Burgerlijke rechten hebben betrekking op de bevoegdheid om het individuele leven te regelen [3](#page=3).
#### 1.2.1 Niet-patrimoniale rechten
Niet-patrimoniale rechten zijn rechten die niet direct in geld waardeerbaar zijn en die gekenmerkt worden door hun onbeschikbaarheid en onoverdraagbaarheid. Ze zijn ook onverjaarbaar en zijn moeilijker toepasbaar op rechtspersonen. Voorbeelden van niet-patrimoniale rechten zijn persoonlijkheidsrechten en familierechten [4](#page=4).
#### 1.2.2 Patrimoniale rechten
Patrimoniale rechten zijn rechten die wel in geld waardeerbaar zijn en die deel uitmaken van iemands vermogen. Ze kunnen worden overgedragen en zijn in principe verjaarbaar. Patrimoniale rechten worden onderverdeeld in drie hoofdcategorieën: vorderingsrechten (verbintenissen), zakelijke rechten en intellectuele rechten [10](#page=10) [5](#page=5).
##### 1.2.2.1 Vorderingsrechten (verbintenissen)
Een vorderingsrecht of verbintenis is een in geld waardeerbare rechtsband tussen twee rechtssubjecten, waarbij de ene partij (de schuldenaar) gehouden is iets te presteren ten gunste van de andere partij (de schuldeiser). De prestatie kan bestaan uit [6](#page=6):
* **Geven** (dare) [6](#page=6).
* **Doen** (facere) [6](#page=6).
* **Niet doen** (non facere) [6](#page=6).
Er bestaat een onderscheid tussen een "echte" verbintenis en een natuurlijke verbintenis. Een "echte" verbintenis is in rechte afdwingbaar (artikel 5.1 Burgerlijk Wetboek). Een natuurlijke verbintenis is daarentegen een niet in rechte afdwingbare gewetensplicht (artikel 5.2 Burgerlijk Wetboek). Een natuurlijke verbintenis kan echter convergeren naar een "echte" verbintenis in geval van vrijwillige uitvoering zonder vergissing of dwang, of door een belofte tot uitvoering zonder vergissing of dwang [7](#page=7).
##### 1.2.2.2 Zakelijke rechten
Een zakelijk recht is een in geld waardeerbare rechtsband tussen een rechtssubject en een rechtsobject (een zaak). Dit recht is enkel actief (er is een subject met een recht op een zaak) en niet passief. Zakelijke rechten kunnen verder worden onderverdeeld in zakelijke (gebruiks)rechten en zakelijke zekerheidsrechten [8](#page=8).
* **Zakelijke (gebruiks)rechten**: Voorbeelden hiervan zijn eigendom, vruchtgebruik, erfdienstbaarheid, erfpacht en opstal [8](#page=8).
* **Zakelijke zekerheden**: Deze rechten doorbreken de algemene regel van de "paritas creditorum" (gelijke rang van schuldeisers), waarbij schuldeisers in principe pondsgewijs worden betaald bij samenloop. Een zakelijk zekerheidsrecht geeft de bevoorrechte schuldeiser een samenloopdoorbrekend mechanisme. Voorbeelden hiervan zijn een voorrecht, hypotheek, pand en retentierecht. Dit staat tegenover persoonlijke zekerheden, zoals borgtocht, die een samenloopvermijdend mechanisme zijn [9](#page=9).
##### 1.2.2.3 Intellectuele rechten
Intellectuele rechten geven de houder een tijdelijk exclusief exploitatierecht. Deze rechten zijn sui generis, wat betekent dat ze van hun eigen aard zijn. Voorbeelden hiervan zijn auteursrechten en octrooien [5](#page=5).
### 1.3 Kenmerken van patrimoniale rechten
Patrimoniale rechten zijn beschikbaar, wat betekent dat ze overdraagbaar zijn en kunnen worden vervreemd. Ze zijn ook verjaarbaar, wat impliceert dat een recht kan tenietgaan door tijdsverloop indien het niet wordt uitgeoefend [10](#page=10).
> **Tip:** Het onderscheid tussen patrimoniale en niet-patrimoniale rechten is cruciaal omdat het de aard, overdraagbaarheid en afdwingbaarheid van de rechten bepaalt. Denk bij niet-patrimoniale rechten aan fundamentele persoonlijke rechten die niet zomaar te gelde gemaakt kunnen worden.
> **Voorbeeld:** Een vorderingsrecht op een som geld (patrimoniaal) is overdraagbaar en kan verjaren. Het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer (niet-patrimoniaal) is daarentegen onvervreemdbaar en onverjaarbaar.
---
# Rechtshandelingen: definities en categorisering
Dit gedeelte behandelt de definitie van een rechtshandeling en de verschillende manieren waarop deze kan worden geclassificeerd op basis van criteria zoals het aantal betrokken partijen, de impact op subjectieve rechten, de vereiste vorm en het tijdstip van inwerkingtreding.
### 2.1 De definitie van een rechtshandeling
Een rechtshandeling wordt gedefinieerd als een handeling die tot stand komt als gevolg van specifiek menselijk handelen, waarbij specifieke rechtsgevolgen worden beoogd. Dit onderscheidt rechtshandelingen van andere rechtsfeiten die niet noodzakelijkerwijs voortkomen uit beoogd menselijk handelen, of waarbij de rechtsgevolgen niet specifiek werden nagestreefd. Gebeurtenissen kunnen worden onderverdeeld in rechtens irrelevante feiten en rechtens relevante feiten (rechtsfeiten). Rechtsfeiten kunnen verder worden onderverdeeld in feiten die buiten specifiek menselijk handelen vallen, en feiten die voortkomen uit specifiek menselijk handelen. Binnen de categorie van menselijk handelen onderscheiden we handelen dat rechtsgevolgen teweegbrengt die niet waren beoogd, en handelen dat specifieke rechtsgevolgen beoogt, wat de definitie van een rechtshandeling is. Een voorbeeld van een rechtshandeling is wanneer Jan, een advocaat, naar het Justitiepaleis gaat om een zaak te pleiten en een conclusie neer te leggen [11](#page=11) [12](#page=12).
### 2.2 Categorisering van rechtshandelingen
De categorisering van rechtshandelingen is essentieel omdat deze een belangrijke indicatie geeft van het juridische regime dat op een specifieke rechtshandeling van toepassing is. Gezien de contractvrijheid zijn niet alle rechtshandelingen expliciet in de wet geregeld, maar er is wel een algemeen juridisch regime voor alle rechtshandelingen [13](#page=13).
#### 2.2.1 Naargelang het aantal betrokkenen
* **Eenzijdige rechtshandeling**: Een rechtshandeling die door slechts één partij wordt verricht [14](#page=14).
* **Meerzijdige rechtshandeling**: Een rechtshandeling waarbij minstens twee partijen betrokken zijn en hun wilsovereenstemming geven [14](#page=14).
#### 2.2.2 Naargelang de invloed op de subjectieve rechten
* **Constitutieve of vestigende rechtshandeling**: Rechtshandelingen die een nieuw subjectief recht in het leven roepen [15](#page=15).
* **Extinctieve of uitdovende rechtshandeling**: Rechtshandelingen die een bestaand subjectief recht doen tenietgaan [15](#page=15).
* **Translatieve of overdragende rechtshandeling**: Rechtshandelingen waarbij een bestaand subjectief recht van de ene persoon op de andere overgaat [15](#page=15).
* **Declaratieve (declaratoire) of bevestigende rechtshandeling**: Rechtshandelingen die de aard hebben van een bewijs van een reeds bestaand recht, eerder dan een overdracht of vestiging ervan. Dit concept kan onderscheid maken tussen het **instrumentum** (het bewijsstuk) en het **negotium** (de eigenlijke rechtshandeling) [15](#page=15).
#### 2.2.3 Naargelang de vorm
* **Vormeloos**: Rechtshandelingen die geen specifieke vorm vereisen om geldig te zijn [16](#page=16).
* **Vormelijk**: Rechtshandelingen waarbij een bepaalde vorm voorgeschreven is door de wet voor hun geldigheid [16](#page=16).
* **Zakelijk**: Rechtshandelingen die pas tot stand komen door de afgifte van een zaak [16](#page=16).
#### 2.2.4 Naargelang de invloed op het vermogen
Deze categorisering is relevant voor aspecten zoals bekwaamheid en bewind [17](#page=17).
* **Daden van gebruik en genot**: Rechtshandelingen die betrekking hebben op het normale gebruik van goederen [17](#page=17).
* **Daden van beheer**: Rechtshandelingen die gericht zijn op het behoud en onderhoud van vermogensbestanddelen. Dit kan onderverdeeld worden in [17](#page=17):
* Daden van bewaring: Gericht op het veiligstellen van vermogensbestanddelen [17](#page=17).
* Daden van economisch beheer: Gerichter op het actief beheren van het vermogen [17](#page=17).
* **Daden van beschikking**: Rechtshandelingen die een directe invloed hebben op de omvang van het vermogen, zoals verkoop of schenking [17](#page=17).
#### 2.2.5 Naargelang het tijdstip van uitwerking
* **Bij overlijden**: Rechtshandelingen die pas uitwerking hebben na het overlijden van een partij (bv. testament) [18](#page=18).
* **“Onder de levenden”**: Rechtshandelingen die reeds tijdens het leven van de partijen uitwerking hebben [18](#page=18).
#### 2.2.6 Naargelang de economische aard
* **Ten kosteloze titel – zonder (gelijkwaardige) tegenprestatie**: Rechtshandelingen waarbij geen of geen gelijkwaardige economische tegenprestatie wordt verwacht. Dit kan verder onderscheiden worden in [19](#page=19):
* In essentie kosteloos: De prestatie is primair gericht op het schenken of begunstigen [19](#page=19).
* In principe, maar niet in essentie kosteloos: Er kan een zekere tegenprestatie zijn, maar deze is niet de essentie van de handeling [19](#page=19).
* **Onder bezwarende titel**: Rechtshandelingen waarbij er een tegenprestatie wordt verwacht. Deze tegenprestatie wordt geacht gelijkwaardig te zijn, in lijn met het principe van autonomie [19](#page=19).
#### 2.2.7 Naargelang de vrijheid
* **Open rechtshandeling**: Rechtshandelingen waarbij partijen vrij zijn om de inhoud te bepalen [20](#page=20).
* **Toetreding tot een instelling**: Rechtshandelingen waarbij een partij zich aansluit bij bestaande regels of structuren [20](#page=20).
> **Tip:** Het begrijpen van deze categoriseringen is cruciaal voor het correct toepassen van de relevante juridische regels op specifieke situaties. Elke categorie kan verschillende vereisten, gevolgen en beschermingsmechanismen met zich meebrengen.
---
# Geldigheidsvereisten van rechtshandelingen
Een rechtshandeling vereist vier algemene geldigheidsvereisten om rechtsgevolgen teweeg te kunnen brengen [21](#page=21).
### 3.1 De vier algemene geldigheidsvereisten
De vier algemene geldigheidsvereisten voor een rechtshandeling zijn toestemming, bekwaamheid, voorwerp en oorzaak. Naast deze algemene vereisten kunnen er bij specifieke rechtshandelingen ook bijkomende vereisten gelden, zoals een vormvereiste [21](#page=21).
#### 3.1.1 Toestemming
Toestemming is de kern van de wil van een partij om rechtsgevolgen te creëren. Om rechtsgevolgen te kunnen teweegbrengen, dient de wil aan de volgende voorwaarden te voldoen [22](#page=22):
* **Gericht op rechtsgevolgen**: De wil moet specifiek gericht zijn op het tot stand brengen van juridische gevolgen [22](#page=22).
* **Geuite wil**: De wil moet kenbaar gemaakt zijn aan de buitenwereld, hetzij uitdrukkelijk, hetzij stilzwijgend [22](#page=22) [23](#page=23).
* **Discrepantie tussen werkelijke en geuite wil**:
* **Ongewild**: Hierbij geldt in principe de wilsleer (de werkelijke wil primeert), maar deze wordt gecorrigeerd door de vertrouwensleer (het gewekte vertrouwen van de tegenpartij kan soms primeren) [23](#page=23).
* **Gewild (Veinzing/Simulatie)**: Bij veinzing is er een discrepantie tussen de werkelijke wil en de geuite wil, waarbij de rechtshandeling tussen partijen gebonden is aan de werkelijke wil (wilsleer), maar tegenover derden de geuite wil geldt (vertrouwensleer). Dit is geregeld in artikel 5.39 BW [23](#page=23).
* **Volwaardige wil**: De wil moet een volwaardige wil zijn. Er is een vermoeden dat elke handelingsbekwame persoon ook wilsbekwaam is [24](#page=24).
* **Handelingsonbekwaamheid vs. Wilsongeschiktheid**: Handelingsonbekwaamheid is een juridische categorie (mogen), terwijl wilsongeschiktheid een concrete beoordeling is van het kunnen [24](#page=24).
* **Gevolgen van een onvolwaardige wil**: Een onvolwaardige wil leidt in principe tot een onbestaande rechtshandeling. Artikel 5.31 lid 1 BW bepaalt echter dat een rechtshandeling die is aangegaan met een onvolwaardige wil vernietigbaar is. Dit is geïllustreerd in het 'dronken cabaretière-arrest'. De vertrouwensleer kan hier wel correcties aanbrengen [24](#page=24).
* **Wil, vrij van wilsgebreken**: De geuite wil mag niet gebrekkig zijn. Wilsgebreken creëren een gebrekkige wil, wat leidt tot vernietigbaarheid van de rechtshandeling, met correcties vanuit rechtszekerheid en de belangen van de tegenpartij. De belangrijkste wilsgebreken zijn dwaling, bedrog en geweld [22](#page=22) [25](#page=25).
#### 3.1.2 Bekwaamheid
Bekwaamheid verwijst naar de juridische mogelijkheid om rechtshandelingen te stellen. De wet stelt eisen aan de bekwaamheid van personen die rechtshandelingen verrichten [21](#page=21).
#### 3.1.3 Voorwerp
Het voorwerp van een rechtshandeling is de prestatie die men belooft te leveren of te verkrijgen. Dit voorwerp moet bepaald of bepaalbaar zijn en geoorloofd [21](#page=21).
#### 3.1.4 Oorzaak
De oorzaak is de reden of het motief waarom partijen zich verbinden. Deze moet geoorloofd zijn [21](#page=21).
### 3.2 De wilsgebreken in detail
De wilsgebreken beïnvloeden de geldigheid van de toestemming en kunnen leiden tot vernietigbaarheid van de rechtshandeling [25](#page=25).
#### 3.2.1 Dwaling
Dwaling is een ongewilde discrepantie tussen de werkelijkheid en de wil van een partij. Voor vernietigbaarheid op basis van dwaling zijn de volgende voorwaarden vereist [26](#page=26):
* **Doorslaggevend**: De dwaling moet doorslaggevend zijn geweest voor het aangaan van de rechtshandeling.
* **Hoofddwaling**: Dwaling over een essentieel element van de rechtshandeling.
* **Incidentele dwaling**: Dwaling over een bijkomstig element, die in beginsel geen grond tot vernietiging is.
* **Dwaling over de persoon**: Enkel indien de persoon van de wederpartij essentieel was voor de rechtshandeling (intuïtu personae rechtshandelingen).
* **Geen dwaling over waarde of prijs**: In beginsel geen grond tot vernietiging.
* **Geen dwaling over de beweegreden**: In beginsel ook geen grond tot vernietiging.
* **Verschoonbare dwaling**: De dwaling moet verschoonbaar zijn. Dit betekent dat een voorzichtig en redelijk persoon, geplaatst in dezelfde omstandigheden, dezelfde dwaling zou hebben gemaakt. Rechtsdwaling is in de regel niet verschoonbaar [26](#page=26).
* **Kennis bij wederpartij**: Bij meerzijdige rechtshandelingen moet de tegenpartij kennis hebben gehad van het doorslaggevende karakter van de dwaling [26](#page=26).
#### 3.2.2 Bedrog
Bedrog is een gewilde discrepantie tussen de werkelijkheid en de wil, veroorzaakt door kunstgrepen. De voorwaarden voor vernietigbaarheid wegens bedrog zijn [27](#page=27):
* **Kunstgreep of list**: Er moet sprake zijn van een listige handeling.
* **Kwaadwillig**: De kunstgreep moet met opzet zijn gebeurd.
* **Doorslaggevend**: Het bedrog moet doorslaggevend zijn geweest voor het aangaan van de rechtshandeling.
* **Uitgaande van de tegenpartij**: Het bedrog moet door de wederpartij zijn gepleegd.
* **Geen verschoonbaarheidsvereiste**: Er is geen vereiste van verschoonbaarheid bij bedrog [27](#page=27).
#### 3.2.3 Geweld
Geweld is wanneer de wil van een partij wordt afgedwongen door fysiek of psychologisch geweld. De voorwaarden voor vernietigbaarheid wegens geweld zijn [28](#page=28):
* **Doorslaggevend**: Het geweld moet doorslaggevend zijn geweest voor het aangaan van de rechtshandeling.
* **Vrees voor aanzienlijk kwaad**: Er moet vrees zijn voor een aanzienlijk kwaad, dat indruk maakt op een voorzichtig en redelijk persoon in dezelfde omstandigheden [28](#page=28).
* **Onrechtmatig**: Het geweld moet onrechtmatig zijn.
* **Geen verschoonbaarheidsvereiste**: Er is geen vereiste van verschoonbaarheid bij geweld [28](#page=28).
#### 3.2.4 Benadeling
Vanuit het principe van wilsautonomie is benadeling op zichzelf geen grond voor vernietiging van een rechtshandeling. Enkel in wettelijk bepaalde gevallen kan benadeling leiden tot vernietiging. Echter, in bepaalde situaties kan er sprake zijn van misbruik van omstandigheden, zelfs zonder wettelijke grondslag, wat wel tot vernietiging kan leiden. Dit vereist [29](#page=29):
* Een kennelijk onevenwicht in de prestaties [29](#page=29).
* Misbruik van een concrete zwakheid bij de wederpartij [29](#page=29).
* Een oorzakelijk verband tussen het onevenwicht en het misbruik [29](#page=29).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Subjectief recht | Een recht dat een rechtssubject ontleent aan het objectieve recht, en dat betrekking heeft op een rechtsobject. |
| Objectief recht | Het geheel van rechtsregels dat op een bepaald moment geldt binnen een bepaalde gemeenschap, bijvoorbeeld het Belgische recht. |
| Rechtsobject | Het voorwerp of de entiteit waarop een subjectief recht betrekking heeft, zoals een zaak of een intellectuele eigendom. |
| Niet-patrimoniale rechten | Subjectieve rechten die niet in geld waardeerbaar zijn en vaak persoonlijkheids- of familierechten omvatten, gekenmerkt door onbeschikbaarheid en onoverdraagbaarheid. |
| Persoonlijkheidsrechten | Rechten die inherent zijn aan de persoon van een individu, zoals het recht op bescherming van de lichamelijke integriteit of de privacy. |
| Familierechten | Rechten die betrekking hebben op de familierelaties, zoals het huwelijk, ouderschap en afstamming. |
| Patrimoniale rechten | Subjectieve rechten die in geld waardeerbaar zijn en kunnen worden overgedragen, zoals vorderingsrechten, zakelijke rechten en intellectuele rechten. |
| Vorderingsrechten | Rechtsband tussen twee rechtssubjecten waarbij de ene partij (schuldenaar) verplicht is iets te geven, te doen of niet te doen ten gunste van de andere partij (schuldeiser). |
| Zakelijke rechten | Rechtsband tussen een rechtssubject en een rechtsobject (zaak), waarbij het rechtssubject direct macht heeft over de zaak. |
| Intellectuele rechten | Tijdelijke exclusieve exploitatierechten op creaties van de menselijke geest, zoals auteursrechten of octrooien. |
| Natuurlijke verbintenis | Een niet in rechte afdwingbare gewetensplicht die, indien vrijwillig uitgevoerd zonder vergissing of dwang, kan worden omgezet in een ‘echte’ verbintenis. |
| Zakelijke zekerheden | Rechten die een schuldeiser bevoorrechte verhaalspositie geven op een bepaald vermogen van de schuldenaar om de nakoming van een verbintenis te garanderen, zoals een hypotheek of pand. |
| Chirografaire schuldeiser | Een schuldeiser die geen specifieke zekerheid heeft en zijn vordering slechts pro rata kan verhalen op het vermogen van de schuldenaar bij samenloop met andere schuldeisers. |
| Rechtshandeling | Een handeling die bewust wordt verricht met het oog op het teweegbrengen van rechtsgevolgen, zoals het sluiten van een contract. |
| Rechtsfeit | Een feit dat rechtsgevolgen teweegbrengt, maar niet noodzakelijk met de bedoeling om deze rechtsgevolgen te bewerkstelligen; kan buiten menselijk handelen of als gevolg van specifiek menselijk handelen ontstaan. |
| Een- of meerzijdige rechtshandeling | Een rechtshandeling wordt eenzijdig genoemd als deze door slechts één wilsuiting tot stand komt (bv. testament), en meerzijdig als er twee of meer wilsuitingen nodig zijn (bv. contract). |
| Constitutieve/extinctieve/translatieve/declaratieve rechtshandeling | Rechtshandelingen die respectievelijk een recht vestigen, uitdoven, overdragen of bevestigen. |
| Vormeloze/vormelijke rechtshandeling | Een rechtshandeling die geen specifieke vorm vereist om geldig te zijn, versus een rechtshandeling die aan bepaalde wettelijke vormvereisten moet voldoen. |
| Daden van gebruik en genot/beheer/beschikking | Indelingen van handelingen op basis van hun invloed op het vermogen van een persoon, variërend van dagelijks gebruik tot verkoop of schenking. |
| Rechtshandeling ten kosteloze titel/onder bezwarende titel | Een rechtshandeling die wordt verricht zonder tegenprestatie, of een rechtshandeling waarbij er een wederzijdse prestatie wordt geleverd. |
| Toestemming | De wilsuiting van partijen die nodig is voor het tot stand komen van een rechtshandeling, waarbij de wil gericht moet zijn op rechtsgevolgen, geuit moet worden en vrij moet zijn van wilsgebreken. |
| Bekwaamheid | De juridische geschiktheid van een persoon om rechtshandelingen te stellen en de gevolgen ervan te dragen. |
| Voorwerp | Het concrete rechtsgevolg of de prestatie die het object uitmaakt van de rechtshandeling. |
| Oorzaak | De reden of het doel waarom de rechtshandeling wordt verricht; de juridische grondslag van de verbintenis. |
| Wilsautonomie | Het principe dat individuen vrij zijn om hun eigen wil te bepalen en rechtshandelingen te stellen die de door hen beoogde rechtsgevolgen hebben. |
| Wilsgebreken | Gebreken die de vrije en geïnformeerde wilsuiting aantasten, zoals dwaling, bedrog en geweld, die kunnen leiden tot vernietigbaarheid van de rechtshandeling. |
| Dwaling | Een ongewilde onjuiste voorstelling van de werkelijkheid die de wil van een partij beïnvloedt bij het aangaan van een rechtshandeling. |
| Bedrog | Een gewilde manipulatie, zoals kunstgrepen of leugens, die een partij ertoe aanzet een rechtshandeling te verrichten die zij anders niet zou hebben aangegaan. |
| Geweld | Een dwang, fysiek of psychologisch, die een partij uitoefent om een andere partij te dwingen een rechtshandeling te verrichten. |
| Benadeling | Een economisch onevenwicht tussen de prestaties van de partijen bij een rechtshandeling, dat onder bepaalde wettelijke voorwaarden kan leiden tot vernietiging. |
| Misbruik van omstandigheden | Situaties waarin een partij profiteert van de concrete zwakheid van een andere partij om een onevenwichtige rechtshandeling te verkrijgen. |