Cover
Start now for free Stuvia-6854905-volledige-samenvatting-bestuursrecht-aj-2024-25-prof.-de-somer.pdf
Summary
---
## Deel I: Bestuursrecht: Begrip, Indeling, Functies, Kenmerken en Bronnen
### Hoofdstuk 1: Begrip bestuursrecht
Het bestuursrecht regelt de werking en de relatie van de overheid tot burgers. Het onderscheidt zich van het privaatrecht, hoewel dit onderscheid vervaagt door de onderlinge toegroei op het vlak van grondslagen en beginselen. Het bestuursrecht kan op drie manieren worden omschreven: formeel-juridisch, vanuit de beheersde relaties, of vanuit de materiële bevoegdheid van het bestuur.
#### Afdeling 1: Formeel-juridische definitie
Deze definitie vertrekt vanuit een organieke benadering, waarbij het bestuursrecht wordt afgebakend op basis van de organen en instellingen die het reguleert, met name de organen belast met de uitvoerende macht.
* **Beperkingen van de organieke benadering**:
* De klassieke driemachtenleer geeft een te eenvoudig beeld van de moderne staat, met vervlechting van machten en gedeelde instellingen.
* Het omvat niet alle organen die tenuitvoerleggingstaken hebben (bv. parastatalen).
* De uitvoerende macht omvat meer dan enkel tenuitvoerlegging: ook normatieve taken, rechtshandhaving en geschiloplossing.
* Ook commerciële of industriële taken van de overheid vallen buiten deze enge definitie.
* Taken van ‘bestuurlijke aard’ van de wetgevende en rechterlijke macht vallen wel onder het bestuursrecht.
* Bestuursrechters worden gereguleerd door het bestuursrecht.
* **Conclusie van de formeel-juridische definitie**: Bestuursrecht omvat regels m.b.t. alle handelingen van de uitvoerende macht in ruime zin, ongeacht hun aard. Het reguleert niet alle overheidsactiviteiten (bv. zuiver commerciële) en omvat ook sommige handelingen van andere machten wanneer deze bestuurlijke taken uitoefenen. Lokale besturen en bestuursrechtspraak maken er deel van uit.
#### Afdeling 2: Omschrijving vanuit de relaties die door het bestuursrecht worden beheerst
Deze benadering focust op de relaties tussen de bestuurde, het bestuur en de rechter, bijvoorbeeld bij vergunningsaanvragen, bestuurlijk toezicht of ambtenarenzaken.
#### Afdeling 3: Omschrijving vanuit materiële (inhoudelijke) bevoegdheid bestuur
Dit wordt ook wel het ‘recht van de openbare dienst’ genoemd, omdat overheidshandelingen gericht zijn op het behartigen van een openbare dienst.
* **Openbare dienst**: Diensten die algemeen en voortdurend ter beschikking staan van de bevolking, met toegang voor iedereen. Wat als openbare dienst geldt, evolueert doorheen de tijd.
* **Rol van privé-instanties en liberalisering**: Privé-instanties verstrekken ook openbare diensten (bv. onderwijs, ziekenhuizen). Economische liberalisering, gedreven door Europese regelgeving, heeft geleid tot private spelers in nutssectoren, met nood aan regulering en universele dienstverplichtingen om het algemeen belang te waarborgen. Het bestuursrecht is hierdoor geëvolueerd naar markttoezicht en regulering.
### Hoofdstuk 2: Indeling van het bestuursrecht
#### Afdeling 1: Algemeen vs. bijzonder bestuursrecht
* **Algemeen bestuursrecht**: Behandelt globale, overkoepelende thema's, met een belangrijke rol voor de rechtspraak van de Raad van State.
* **Bijzonder bestuursrecht**: Omvat specifieke, sectorale regelingen (bv. ruimtelijke ordening, milieurecht), vaak technisch en gedetailleerd, met toenemend belang van bijzondere bestuursrechtscolleges.
* **Wisselwerking**: Beide vormen elkaar voortdurend, waarbij het algemeen bestuursrecht aanvullend werkt.
### Hoofdstuk 3: Functies van het bestuursrecht
* **Legitimerende functie**: Biedt een rechtsbasis voor het bestuur, conform het legaliteitsbeginsel.
* **Waarborgfunctie**: Garandeert rechten van bestuurden ten aanzien van het bestuur, bevordert zorgvuldigheid en respect voor rechten.
* **Instrumentele functie**: Helpt het overheidsbeleid te realiseren.
### Hoofdstuk 4: Kenmerken van het bestuursrecht
#### Afdeling 1: Autonomie en eigenheid van het bestuursrecht
1. **Bestuursrecht als uitzonderingsrecht**:
* **Prerogatieven van de overheid**: De overheid geniet voorrechten (bv. eenzijdige bestuurlijke rechtshandelingen (EBR) met dwingende en uitvoerbare kracht).
* **Wetten van de openbare dienst**: Principes als veranderlijkheid en continuïteit rechtvaardigen afwijkingen van het gemene recht.
* **Specifieke verplichtingen voor de overheid**: bv. overheidsopdrachtenregelgeving, vormvoorschriften, controle en rekenschap.
* **Afwijkingen van het gemene recht**: Specifieke statuten voor personeel, goederen, contracten, rechtspersonen en rechters.
* **Verklaring voor de uitzonderingspositie**: Ongelijkheid tussen partijen die gecorrigeerd wordt door verplichtingen en waarborgen, en de noodzaak tot vrijwaring van het algemeen belang (tegen NIMBY-syndroom).
* **Nuancering uitzonderingskarakter**: Interpenetratie met privaatrecht, contractualisering, gebruik van private rechtsvormen, en de groeiende rol van de gewone rechter.
2. **Meergelaagdheid van het bestuursrecht (Multilevel Governance)**:
* Evolutie van 'government' naar 'governance', met betrokkenheid van niet-statelijke actoren.
* Opschuiven van 'central level government' naar 'multilevel governance' met diverse politieke niveaus.
* Opmars van artificiële intelligentie en Europees bestuursrecht.
* Fragmentering van het Belgisch bestuursrecht door staatsstructuurhervormingen.
### Hoofdstuk 5: Bronnen van het bestuursrecht
#### Afdeling 1: Metaprincipes of -waarden
* **(Meta)constitutionele principes**: Constitutionalisme, rechtsstaatbeginsel, democratie.
* **Principes van good governance**: Accountability, participatie, transparantie, integriteit, effectiviteit. Deze hebben een interpretatieve en inspirerende waarde, maar zijn geen afdwingbaar hard recht.
#### Afdeling 2: Bronnen positief bestuursrecht
* **Internationaal en supranationaal recht**: EU-recht, EVRM.
* **Grondwet**: Bevoegdheidsverdeling, rechten burger, toegewezen aard uitvoerende macht, rechtsbescherming.
* **Bijzondere (meerderheids)wetten**: BWHI.
* **Wetten, decreten en ordonnanties**: Geen algemene wet bestuursrecht, maar een amalgaan van normen.
* **Beginselen van behoorlijk bestuur**: Gevormd door rechtspraak, soms opgenomen in regelgeving.
* **Reglementen (besluiten/verordeningen)**: Algemene, abstracte rechtsregels.
* **Pseudo-wetgeving**: Omzendbrieven, circulaires, etc.
* **Rechtspraak**: Cruciaal voor bestuursrecht, met name van de Raad van State en EHRM.
* **Gewoonte**: Steeds minder belangrijk.
* **Billijkheid**: Toegepast ter aanvulling, niet contra legem.
---
## Deel II: Besluitvormingsinstrumentarium
### Hoofdstuk 1: Inleiding: Publiek- versus Privaatrechtelijke Actiemiddelen van de Overheid
De overheid beschikt over rechtshandelingen (eenzijdig of contractueel) en feitelijke handelingen. Rechtshandelingen beogen rechtsgevolgen. De keuze tussen publiek- en privaatrechtelijk handelen is niet altijd vrij (bv. verplichting tot minnelijk akkoord). Pseudowetgeving (soft law) is een eenzijdig, publiekrechtelijk instrument zonder directe rechtsgevolgen.
### Hoofdstuk 2: De Eenzijdige Bestuurlijke Rechtshandeling (EBR) en de Pseudowetgeving
#### Afdeling 1: De Eenzijdige Bestuurlijke Rechtshandeling (EBR)
1. **Begrip**: Een eenzijdige handeling van een bestuur die de rechtstoestand van de bestuurde wijzigt of verhindert dat deze gewijzigd wordt.
* **Eenzijdig**: Zonder instemming van de bestuurde. Er zijn gradaties van eenzijdigheid, afhankelijk van de betrokkenheid van de bestuurde.
* **Bestuurlijke**: Afkomstig van een bestuur.
* **Rechtshandeling**: Beoogt rechtsgevolgen. Voorbereidende handelingen zijn in principe geen EBR, tenzij ze zelf rechtsgevolgen hebben.
* **Declaratieve vs. Constitutieve handelingen**: Declaratief bevestigt een reeds bestaand recht/plicht; Constitutief creëert het recht/plicht door de beslissing. Declaratieve handelingen zijn niet aanvechtbaar bij de Raad van State.
2. **Belang van het begrip 'EBR'**: Toegangspoort tot de bestuursrechter, criterium voor ‘administratieve overheid’ en toepassingsgebied publiekrechtelijke regelgeving.
3. **Privileges waarmee de EBR is bekleed**:
* **Privilège du préalable**: Dwingende kracht en vermoeden van wettigheid (weerlegbaar).
* **Privilège de l’exécution d’office**: Uitvoerbaarheid zonder voorafgaande rechterlijke tussenkomst.
4. **Typologie van de EBR**:
* **Naar inhoud**: Reglementair vs. individueel (beschikking), rechten verlenend vs. niet-rechten verlenend, gebonden vs. discretionaire bevoegdheid, bestaand vs. onbestaand, gezags- vs. andere handelingen, bestraffend vs. probleemverhelpende finaliteit.
* **Naar vorm**: Schriftelijk vs. mondeling, analoog vs. elektronisch, uitdrukkelijk vs. stilzwijgend (fictieve beslissing).
5. **Bekendmaking en kennisgeving van de EBR**: Nodig om besluiten verbindend of tegenstelbaar te maken en om de beroepstermijn te laten lopen. Niet-correcte bekendmaking tast de wettigheid van de EBR zelf niet aan, maar wel die van andere handelingen die erop steunen.
6. **Termijnregeling voor de EBR**:
* **Normatieve termijnen**: Beslissingstermijn, verzendingstermijn, ontvangsttermijn, uitvoeringstermijn. Onderscheid tussen verval- en ordetermijnen.
* **Ongeschreven redelijketermijneis**: Geldt bij afwezigheid van normatieve termijnen, essentieel voor rechtszekerheid en zorgvuldigheid.
7. **Werking in de tijd van de EBR**: Verbindend worden na bekendmaking/kennisgeving; verbod van terugwerkende kracht, tenzij wettelijk toegestaan of uit algemeen belang. Einde van de gelding door verval, intrekking, opheffing, schorsing of vernietiging.
#### Afdeling 2: Een bijzondere eenzijdige bestuurlijke rechtshandeling: de bestuurlijke sanctie
* **Begrip en situering**: Een EBR met bestraffende finaliteit, kadert in bestuurlijke handhaving. Onderscheid met strafrechtelijke handhaving: oplegger (bestuur vs. strafrechter), registratie (strafregister vs. niet), waarborgen (minder streng). Mogelijkheden: exclusieve of alternatieve handhaving. Cumul met strafrechtelijke sanctie is verboden (non bis in idem), tenzij de bestuurlijke sanctie geen straf in de zin van art. 6 EVRM is.
#### Afdeling 3: Pseudo-wetgeving
* **Begrip**: Omzendbrieven, beleidsregels, richtlijnen etc. Vormt een eenzijdig optreden van de overheid, maar is in beginsel geen EBR.
* **Soorten**:
* **Interpretatieve**: Leggen regelgeving uit, bindend voor ambtenaren, niet voor burgers.
* **Indicatieve**: Stellen gedragsregels vast voor consistente uitoefening van discretionaire bevoegdheid, bindend voor ambtenaren, niet voor burgers.
* **Reglementaire (oneigenlijke)**: Formuleren een nieuwe, dwingende rechtsregel, herkwalificeerbaar tot reglementaire EBR en dus aanvechtbaar.
* **Bekendmaking**: Niet verplicht voor interpretatieve en indicatieve omzendbrieven; wel voor reglementaire omzendbrieven, wat de tegenstelbaarheid bepaalt.
### Hoofdstuk 3: Het Contractuele Spoor: de Overeenkomst met het Bestuur
#### Afdeling 1: Tweewegenleer
* **Principiële contractsvrijheid**: Besturen mogen contracten sluiten om resultaten te bereiken die ook via eenzijdige weg mogelijk zijn.
* **Beperkingen**: Geen schending van dwingend recht, eigen bevoegdheden of beginselen van behoorlijk bestuur (bv. verbod op afstand doen van discretionaire bevoegdheid).
#### Afdeling 2: Mogelijke Indelingen van de Overeenkomst met het Bestuur
* **Contrats de l’administration vs. contrats administratifs**: Onderscheid belangrijker voor rechtsmachtverdeling in andere landen. In België relevant voor toepassing bijzondere regels.
* **Contracten over personen, goederen, diensten vs. beleidsovereenkomsten**.
#### Afdeling 3: Algemene Beginselen inzake de Gunning van Aanbestedingsovereenkomsten
* **Gunning van overheidsopdrachten en concessies**: Gedomineerd door Europees recht.
* **Verschil opdracht vs. concessie**: Traditioneel door tegenprestatie overheid (betaling vs. exploitatierecht); thans door overdracht exploitatierisico bij concessie.
* **Doel**: Beste deal aan beste prijs, objectieve en transparante selectie.
* **Bronnen**: Europese richtlijnen, federale wetgeving, rechtsbeschermingswet.
* **Toepassingsgebied**: Ratione materiae (werken, leveringen, diensten) en personeae (‘aanbestedende overheid’ is ruimer dan ‘administratieve overheid’).
* **Algemene beginselen**: Mededinging, gelijkheid, transparantie; keuze van gunningsprocedure; selectie van kandidaten; vergelijking offertes; verbod van belangenvermenging. Bijzonderheden rechtsbescherming (wachttermijn).
### Hoofdstuk 4: De Leer van de Afsplitsbare Rechtshandeling
Sommige eenzijdige beslissingen die aan een contract voorafgaan of erop volgen, kunnen van het contract worden ‘afgesplitst’ en zijn dan EBR's en aanvechtbaar bij de Raad van State. Beslissingen over de uitvoering, wijziging of beëindiging van het contract zijn in beginsel contractueel en dus onderworpen aan de gewone rechter.
---
## Deel III: Mensen en Middelen
### Hoofdstuk 1: Regime van het Overheidspersoneel
Onderscheid tussen mandatarissen (politieke gezagsdragers) en overheidspersoneel (ambtenaren en contractuelen). Diverse rechtspositieregelingen bestaan, met een trend naar contractuele tewerkstelling en een versoepeling van het onderscheid.
#### Afdeling 1: Begrip ‘Ambtenaar’
In strikte zin: personen die administratieve taken verrichten voor de overheid. In ruimere zin: ook onderwijzend, politie-, militair en magistratelijk personeel. Juridisch: soms enkel statutaire personeelsleden (vast benoemd).
#### Afdeling 2: Diversiteit in de Rechtstoestand van het Overheidspersoneel: Statutaire vs. Contractuele Tewerkstelling
* **Statutaire benoeming**: Traditioneel de regel, met specifieke waarborgen (bv. bescherming tegen politieke willekeur).
* **Contractuele tewerkstelling**: Wordt steeds vaker de regel, onderworpen aan arbeidsrecht, met nuances inzake wijzigbaarheid en onderhandeling met vakbonden.
* **Belang van het onderscheid**: Verschillen in rechtsvorm, toepasselijke regelgeving, wijzigbaarheid arbeidsvoorwaarden, tuchtrecht, vastheid van betrekking en rechtsbescherming.
#### Afdeling 3: Diversiteit van Rechtspositieregelingen
Diversiteit naargelang het tewerkstellende bestuur (federaal, deelstatelijk, lokaal) en de juridische aard van het statuut (wettelijk, reglementair, gemengd).
#### Afdeling 4: Krachtlijnen van de Ambtenarenstatuten
* **Toelatings- en wervingsvoorwaarden**: Algemene en specifieke voorwaarden, die tijdens de loopbaan vervuld moeten blijven.
* **Objectieve wervingsprocedure**: Vacature, vergelijkende selectie via objectieve criteria, met toetsing aan beginselen van behoorlijk bestuur.
* **Rechten, plichten, nevenactiviteiten en onverenigbaarheden**: Deontologie, loyauteitsplicht, gehoorzaamheidsplicht, verbod van discriminatie en neutraliteit, geheimhouding, onomkoopbaarheid, bijscholingsplicht, aangifteplicht, waardigheid in privéleven, nevenactiviteiten en onverenigbaarheden.
* **Evaluatie**: Periodieke evaluaties met gevolgen voor loopbaan en potentieel ontslag wegens beroepsongeschiktheid.
* **Tuchtrecht**: Regels die de eer en waardigheid van het ambt handhaven, enkel van toepassing op statutairen. Tuchtfeiten en tuchtstraffen.
* **Ordemaatregelen**: Gericht op herstel van de dienstorde, niet op bestraffing van schuld.
* **Ambtsbeëindiging**: Diverse gronden, waaronder vrijwillig ontslag, beroepsongeschiktheid, tuchtrechtelijk ontslag en ambtshalve ontslag als ordemaatregel.
#### Afdeling 5: Syndicaat Statuut
Regels voor collectieve arbeidsverhoudingen in de publieke sector, met overleg met representatieve vakorganisaties als substantiële vormvereiste.
#### Afdeling 6: Vergelijkend Schema Statutair vs. Contractueel Overheidspersoneel
| Criterium | Statutairen | Contractanten |
| :----------------------------- | :------------------------------------------------------------------------------------------------------ | :---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| Toepasselijk recht | Eenzijdig opgestelde rechtspositieregeling | Arbeidsovereenkomst(enrecht), aangevuld met rechtspositieregeling voor zover van toepassing verklaard |
| Art. 6, lid 1 EVRM | Van toepassing | Van toepassing |
| Werving | Toelatings- en wervingsvoorwaarden, objectief wervingssysteem, via EBR | Toelatings- en wervingsvoorwaarden (kunnen verschillen), objectief wervingssysteem, via arbeidsovereenkomst |
| Deontologie | Van toepassing, sanctionering via tuchtrecht | Van toepassing, maar in beginsel geen sanctionering via tuchtrecht |
| Proefperiode/stage | Ja | Neen |
| Wijzigbaarheid arbeidsvoorwaarden | Ja (wel syndicaal overleg) | Beperkt (dwingende regels arbeidsrecht als grens) |
| Evaluatie | Ja, indien statuut het oplegt | Vaak afgestemd op regeling voor statutairen |
| Tucht | Ja | Slechts zeer beperkte toepassing mogelijk |
| Ontslag | In beginsel vastheid van betrekking (gesloten ontslagsysteem: beroepsongeschiktheid, tuchtrecht, ordemaatregel) | Geen vastheid van betrekking (open ontslagsysteem: opzegtermijn/vergoeding, dringende reden) |
| Toepassing hoorplicht | Ja | Ja (sinds arresten GwH en wet van 13 maart 2024) |
| Toepassing Wet Motivering Bestuurshandelingen | Niet van toepassing (uitzondering: ontslag statutairen kan wel onder wet vallen) | Ja (zie wet van 13 maart 2024) |
| Socialezekerheids-statuut | Aparte regeling (bv. afwijkend pensioenstelsel) | Regeling privésector |
| Syndicaal overleg | Specifieke overlegorganen, geen cao’s | Specifieke overlegorganen, geen cao’s (behoudens enkele uitzonderingen) |
| Rechtsmacht | In beginsel Raad van State (behalve geschillen over subjectieve rechten zoals loon of pensioen) | Arbeidsgerechten (met uitzondering van de leer van de afsplitsbare rechtshandeling) |
### Hoofdstuk 2: Rechtsregime van de Goederen in het Bestuursrecht
#### Afdeling 1: Rechtsregime van de Goederen van het Bestuur: het Domeingoederenrecht
* **Domeingoederenrecht**: Regels van toepassing op goederen die toebehoren aan de overheid.
* **Onderscheid openbaar vs. privaat domein**: Openbaar domein geniet een uitzonderlijk beschermingsstatuut (bv. onvervreemdbaarheid, geen beslag). Kwalificatie openbaar domein is gebaseerd op bestemming (gebruik van allen of openbare dienst).
* **Affectatie en desaffectatie**: Overgang naar openbaar/privaat domein.
* **Statuut goederen openbaar domein**: Traditioneel extracommercieel met vijf gevolgen, die echter steeds meer genuanceerd worden door rechtspraak en wetgeving (bv. mogelijkheid tot vestigen van persoonlijke of zakelijke gebruiksrechten).
* **Beslagregeling**: Goederen van publieke rechtspersonen zijn in beginsel niet vatbaar voor beslag, tenzij ze op een lijst staan of kennelijk niet nuttig zijn voor de uitoefening van de taak.
* **Statuut goederen privaat domein**: Zijn wel in de handel, onderhevig aan normale regels, maar met specifieke regels voor verhuur en vervreemding, en gebonden aan gelijkheids- en transparantiebeginsel.
#### Afdeling 2: Instrumentarium VH Bestuur met Betrekking tot de Goederen van Particulieren
* **Algemeen mensenrechtelijk kader**: Art. 1 Eerste Aanvullend Protocol EVRM en art. 16 Gw. beschermen eigendom en stellen voorwaarden aan inmenging (legaliteit, legitimiteit, proportionaliteit, billijke en voorafgaande schadeloosstelling).
* **Onteigening**: Gedwongen overdracht van eigendom in het algemeen belang, mits voorafgaande schadeloosstelling. Procedure omvat administratieve en gerechtelijke fase.
* **Opeising**: Tijdelijke toe-eigening of medewerking van burgers/zaken in uitzonderlijke omstandigheden.
* **Erfdienstbaarheid van algemeen nut**: Eigendomsbeperking in het algemeen belang, meestal zonder recht op integrale vergoeding, tenzij het GBOL-beginsel of art. 1 EAP EVRM van toepassing is.
---
## Deel IV: Bestuursorganisatie en het Begrip Bestuur
### Hoofdstuk 1: Bestuursorganisatie
De organisatie van het bestuur is geen vrije keuze, maar onderworpen aan rechtsregels en -beginselen, vaak geïnspireerd door metawaarden van het bestuursrecht zoals democratische legitimiteit en transparantie.
#### Afdeling 1: Algemeen Begrippenkader
* **Rechtspersoonlijkheid**: Juridische entiteit met eigen bestaan, vertegenwoordigd door organen, met eigen vermogen en die zelfstandig in rechte kan optreden. Verkrijging via wet/decreet/ordonnantie of krachtens wet.
* **Publiekrechtelijke vs. Privaatrechtelijke rechtspersonen**: Onderscheid wordt vaag, met toenemend gebruik van private rechtsvormen door de overheid (hybride rechtspersonen).
* **Centralisatie, Decentralisatie en Bestuurlijke Verzelfstandiging**:
* **Centralisatie**: Bevoegdheid berust bij centrale UM, met hiërarchisch gezag. Faciliteert politieke ministeriële verantwoordelijkheid.
* **Bestuurlijke verzelfstandiging**: Taken op afstand van politiek verantwoorde organen. Twee varianten:
* **Deconcentratie**: Geen eigen rechtspersoonlijkheid, ondergeschikt aan hiërarchisch gezag.
* **Decentralisatie**: Eigen rechtspersoonlijkheid. Territoriaal (bv. gemeenten, provincies) of functioneel (bv. specifieke materies).
* **Andere vormen**: Gepersonaliseerde besturen, onafhankelijke administratieve autoriteiten (AAI).
* **Kaderregelgeving**: Federaal en Vlaams bestuursdecreet regelen verzelfstandigde agentschappen.
#### Afdeling 2: Bestuurlijk Toezicht
* **Doel**: Zorgen dat gedecentraliseerde besturen recht en algemeen belang respecteren. Omvat preventieve, repressieve en dwangmaatregelen.
* **Toepassingsgebied en toetsingsbevoegdheid**: Vooral klassieke decentralisatie. Toetsing van wettigheid én opportuniteit (wettigheids- en opportuniteitstoezicht).
* **Termijnen**: Algemeen toezicht: vervaltermijnen. Bijzonder toezicht: in principe ordetermijnen, tenzij stilzwijgende goedkeuring (vervaltermijn).
* **Hiërarchisch gezag vs. Bestuurlijk toezicht**: Gekenmerkt door verschil in rechtsspersoonlijkheid, gezagsrelatie en toetsingsbevoegdheid.
* **Bestuurlijk toezicht vs. Jurisdictioneel toezicht**: Bestuurlijk toezicht controleert wettigheid én opportuniteit; rechter enkel wettigheid.
* **Beroepsmogelijkheden**: Tegen beslissingen van toezichthoudende overheid, met toegang tot de Raad van State.
#### Afdeling 3: Het Begrip ‘Bestuur’
* **Bestuur**: Generieke term, geen strikt juridisch begrip. Noodzaak van afbakening voor rechtszekerheid.
* **Federale 'Administratieve Overheid'**: Bepaalt rechtsmacht Raad van State en toepassingsgebied wetgeving. Geen wettelijke definitie, ingevuld door rechtspraak. Negatieve criteria (wetgevende en rechterlijke macht) en positieve criteria (organen uitvoerende macht). Dynamisch en evolutief begrip.
* **Vlaamse bestuursbegrippen**: Gedefinieerd in het Bestuursdecreet, met verschillende toepassingsgebieden per deel/hoofdstuk.
* **Bestuur in organieke en functionele zin**: Organiek = publiekrechtelijke rechtspersonen en hun organen; Functioneel = privaatrechtelijke rechtspersonen met overheidstaak.
---
## Deel V: Preventieve Rechtsbescherming tegen het Bestuur en Algemene Rechtsbeginselen
### Hoofdstuk 1: Inleiding: Het Ontbreken van een Algehele Wet Bestuursrecht
Bestuursrecht is grotendeels ongeschreven recht en beginselenrecht, met een toenemend belang van algemene rechtsbeginselen en deels gecodificeerd in wetgeving (bv. Bestuursdecreet).
### Hoofdstuk 2: Het Wettigheids- of Legaliteitsbeginsel
#### Afdeling 1: De Formele Component van het Wettigheidsbeginsel
* **Toegewezen aard van de bevoegdheid**: Besturen hebben enkel bevoegdheden die hen door de Grondwet of wetgever zijn toegekend. Geldt ook voor gedecentraliseerde besturen.
* **Principieel verbod van delegatie**: Een bevoegdheid mag niet worden afgestaan, tenzij de wet dit toelaat of voor detailmaatregelen. Onderscheid met plaatsvervanging en autorisation de signature. Toegelaten delegatie vereist bekendmaking.
#### Afdeling 2: Materiële Component van het Wettigheidsbeginsel
* **Respect voor de hiërarchie der normen**: Bestuurshandelingen moeten in overeenstemming zijn met hogere normen.
* **Naleving van de eigen reglementen**: Het bestuur moet zich houden aan zijn eigen regels ('patere legem quam ipse fecisti').
### Hoofdstuk 3: Beginselen van Behoorlijk Bestuur (BBB)
* **Functies**: Preventief (zorgvuldiger besluitvorming) en repressief (bescherming tegen willekeur, toetsingscriteria voor de rechter).
* **Codificatie**: Deels gecodificeerd in Grondwet en specifieke wetgeving.
* **Plaats in de hiërarchie**: Oorspronkelijk onder de wet, maar sommige beginselen hebben grondwettelijke status. Ze kunnen nooit contra legem werken, maar normeren wel de uitoefening van discretionaire bevoegdheden.
* **Toepassingsgebied**: Ruim, ook op privaatrechtelijk vormgegeven rechtspersonen met overheidsoptreden. Ook op beslissingen van wetgevende en rechterlijke macht indien deze bestuurlijke taken uitoefenen.
* **Procedurele vs. Inhoudelijke beginselen**: Vaak kunstmatig onderscheid; beginselen overlappen en hebben dubbele finaliteit.
* **Catalogus van BBB**: Zorgvuldigheid, hoorplicht, onpartijdigheid, motivering, redelijkheid & evenredigheid, gelijkheid & non-discriminatie, rechtszekerheid & vertrouwensbeginsel, redelijketermijneis.
#### Afdeling 1: Zorgvuldigheidsbeginsel
Het criterium van het normaal voorzichtig en zorgvuldig handelend bestuur. Betreft zorgvuldige voorbereiding (onderzoek feiten, advies), nemen (afweging belangen) en uitvoeren van beslissingen.
#### Afdeling 2: Hoorplicht (Audi et alteram partem)
* **Verschil met inspraak**: Hoorplicht is individueel en preventief; inspraak is collectief en politiek.
* **Verschil met rechten van verdediging**: Rechten van verdediging (strafrechtelijk) zijn strenger, met o.a. recht op mondeling horen.
* **Bronnen**: Normatief en als BBB.
* **Doel**: Vrijwaren belangen bestuurde en bestuur.
* **Toepassingsgebied**: Traditioneel bij ernstige maatregel gebaseerd op tekortkoming bestuurde. Verruimd door rechtspraak tot ernstig nadeel. Wordt ook toegepast op ontslag contractueel overheidspersoneel.
* **Uitzonderingen**: Gebonden bevoegdheid met feitelijk vaststaande feiten, dringende beslissingen, onbereikbaarheid bestuurde.
* **Modaliteiten**: Moet nuttig zijn, kan schriftelijk, vereist behoorlijke oproeping.
#### Afdeling 3: Onpartijdigheidsbeginsel
* **Onpartijdigheid vs. Onafhankelijkheid**: Onafhankelijkheid beperkt in bestuursrecht. Onpartijdigheid (subjectief en structureel) kan leiden tot wraking of onverenigbaarheden.
* **Bronnen**: Normatief en als BBB.
* **Bewijslast**: Ligt bij de verzoeker met concrete feiten.
* **Rol bestuurde**: Actieve houding, uitoefenen rechten (bv. wraking).
* **Grenzen**: Verenigbaarheid met eigen aard en structuur bestuur, en de letter van de wet.
#### Afdeling 4: Motiveringsbeginsel
* **Materieel**: Bestuurshandelingen moeten berusten op deugdelijke, afdoende, draagkrachtige en consistente juridische en feitelijke motieven. Betreft ook het motiveringsbeginsel sensu lato.
* **Formeel**: Verplichting om motieven schriftelijk in de beslissing op te nemen (Wet Motivering Bestuurshandelingen), met uitzonderingen.
* **Doel**: Informeren bestuurde, vergemakkelijken toezicht rechter, zorgvuldigere besluitvorming.
* **Bevoegdheidsverdeling**: Federale wetgever bepaalt minimum, deelstaten kunnen strenger zijn.
#### Afdeling 5: Redelijkheids- en Evenredigheidsbeginsel
* **Redelijkheid**: Verbod van willekeur bij uitoefening van discretionaire bevoegdheid.
* **Evenredigheid**: Beslissing moet in redelijke verhouding staan tot het doel (vooral bij sancties).
#### Afdeling 6: Gelijkheids- en Non-discriminatiebeginsel
* **Grondwettelijke waarde**: Art. 10 en 11 Gw. Gelijke gevallen gelijk behandelen, ongelijke gevallen ongelijk (mits objectieve en redelijke rechtvaardiging).
* **Doorwerking**: Bij gebonden bevoegdheid (wettigheidsbeginsel), bij discretionaire bevoegdheid (consistent beleid) en bij regelgevende bevoegdheid (behoorlijke regelgeving).
* **Transparantieplicht**: Afgeleid uit EU-recht (vrij verkeer) en gelijkheidsbeginsel, vooral bij schaarse publieke rechten.
#### Afdeling 7: Rechtszekerheids- en Vertrouwensbeginsel
* **Rechtszekerheid**: Normen moeten voorzienbaar en toegankelijk zijn.
* **Vertrouwen**: Burger mag op standvastigheid bestuur vertrouwen. Corrigeert veranderlijkheidsbeginsel. Verbod op retroactiviteit, tenzij wettelijk toegestaan of in algemeen belang.
#### Afdeling 8: De Redelijketermijneis
Verplichting voor het bestuur om binnen een redelijke termijn te handelen. Schending kan leiden tot schadevergoeding of soms matiging van de sanctie.
#### Afdeling 9: Beginselen van Behoorlijk Bestuur vs. Beginselen van Behoorlijk Burgerschap
Wederkerig bestuursrecht: naast rechten van burgers, ook plichten (zorgvuldigheid, medewerking, alertheid). Attentieplicht vernietigd door GwH.
#### Hoofdstuk 4: Wetten of Beginselen van de Openbare Dienst
* **Continuïteitsbeginsel**: Publieke diensten moeten voortdurend, regelmatig en zonder onderbreking verstrekt worden. Verklaart o.a. het verbod op faillissement van openbare instellingen.
* **Veranderlijkheidsbeginsel**: Statuut en organisatie van openbare diensten kunnen steeds worden gewijzigd in het algemeen belang, maar wel met correcties door rechtszekerheid en collectief overleg.
* **Benuttigingsgelijkheid**: Gelijke behandeling van burgers bij toegang tot en gebruik van openbare diensten.
### Hoofdstuk 5: Formele Motivering van Bestuurshandelingen
#### Afdeling 1: Wet Motivering Bestuurshandelingen (WMB)
* **Doelstellingen**: Informeren bestuurde, vergemakkelijken rechterlijk toezicht, zorgvuldigere besluitvorming.
* **Statuut**: Rechtsplicht, deels gecodificeerd. Grondwettelijke/quasi-grondwettelijke status wordt bepleit.
* **Bevoegdheidsverdeling**: Federaal bepaalt minimum, deelstaten kunnen strenger zijn.
* **Toepassingsgebied**: Administratieve overheden (ruim) en bestuurshandelingen (individuele, schriftelijke EBR's). Niet van toepassing op contracten en niet op alle ontslagen van contractueel personeel.
* **Draagwijdte**: Motivering moet in de beslissing zelf, juridische en feitelijke overwegingen vermelden, en afdoende zijn (evenredig met belang en beleidsvrijheid). Afwijking van advies vereist specifieke motivering.
#### Afdeling 2: Wisselwerking met Specifieke Regelgeving en EU-recht
De WMB geldt als algemene regel, tenzij specifieke regelgeving strengere plichten oplegt. EU-recht (bv. art. 296 VWEU, art. 41 Handvest) kent ook een formelemotiveringsplicht, die lidstaten bindt wanneer ze binnen het toepassingsgebied van EU-recht handelen.
### Hoofdstuk 6: Openbaarheid van Bestuurs(documenten)
#### Afdeling 1: Openbaarheid van Bestuur: Algemeen Kader, Begrippen en Oogmerk
Recht op inzage, afschrift en uitleg van bestuursdocumenten. Zowel actieve (informatie verschaffen) als passieve (informatie op verzoek) openbaarheid. Doel: meer inspraak en controle.
#### Afdeling 2: Regelgeving inzake Openbaarheid van Bestuur
* **Grondrecht**: Art. 32 Gw. en art. 10 EVRM waarborgen recht op toegang tot informatie.
* **Bevoedheidsverdelende regels**: Diverse wetgevers stellen uitzonderingen vast.
* **Uitvoeringswetgeving**: Wet Openbaarheid Bestuur, Bestuursdecreet. Verruimen recht op openbaarheid.
* **Verhouding algemene en specifieke wetgeving**: Lex specialis heeft voorrang.
#### Afdeling 3: Actieve Openbaarheid van Bestuur
Minimumverplichtingen: oprichten voorlichtingsdiensten, ter beschikking stellen van informatie, vermelden contactpersoon, vermelden beroepsmogelijkheden.
#### Afdeling 4: Passieve Openbaarheid van Bestuur
* **Draagwijdte**: Recht op inzage, afschrift en uitleg (kosteloos), recht op verbetering/aanvulling (kosteloos).
* **Begrip ‘bestuursdocument’**: Ruim geïnterpreteerd, ongeacht de vorm of auteur, tenzij uitzonderingen van toepassing zijn.
* **Wie heeft recht op openbaarheid**: Principe: iedereen. Uitzonderingen: enkel belanghebbenden voor documenten met persoonlijke informatie, of bij rechtsmisbruik.
* **Uitzonderingen**: Facultatief, imperatief en relatief (belangenafweging).
* **Procedure**: Schriftelijke aanvraag bij bevoegde instantie binnen termijn.
* **Beroepsmogelijkheden**: Verplicht bestuurlijk beroep alvorens naar de Raad van State te gaan.
### Hoofdstuk 7: Participatie en Inspraak
Verzacht het eenzijdige element in overheidsoptreden. Wordt soms afgedwongen (bv. openbaar onderzoek in omgevingsrecht). Het is een recht, geen sanctioneerbare plicht.
---
## Deel VI: Curatieve Rechtsbescherming tegen het Bestuur
### Hoofdstuk 1: Interne Klachtenbehandeling en Ombudsdiensten
* **Doel**: Aandacht vestigen op problemen, vaak dossieroverstijgend.
* **Eerstelijnsklachtenbehandeling**: Intern bij het bestuur zelf, vaak ambtelijk.
* **Tweedelijnsklachtenbehandeling (Ombudsdiensten)**: Onafhankelijke en onpartijdige instellingen, geen beroepsinstanties, maar met onderzoeks-, bemiddelings- en aanbevelingsbevoegdheid. Gericht op feitelijke handelingen.
* **Waarborgen**: Onafhankelijke benoeming, verbod op instructies, onderzoeksbevoegdheden.
* **Invloed op beroepstermijn**: Klacht bij ombudsman schorst beroepstermijn bij de Raad van State (enkel voor EBR's die bij de RvS aanvechtbaar zijn).
### Hoofdstuk 2: Bestuurlijke Beroepen
#### Afdeling 1: Onderscheid tussen Bestuurlijke en Jurisdictionale Beroepen
* **Bestuurlijk beroep**: Bij een bestuur, gericht op intrekking, wijziging, vernietiging of niet-goedkeuring van een EBR. Geen grondwettelijk recht.
* **Jurisdictionaal beroep**: Bij een rechter (grondwettelijk verankerd).
#### Afdeling 2: Indeling van de Bestuurlijke Beroepen
1. **Georganiseerde bestuurlijke beroepen**: Verplicht te doorlopen alvorens naar de rechter te stappen (uitputtingsvereiste). Heeft in beginsel devolutieve werking (volledige beslissingsmacht gaat over naar beroepsorgaan). Kan leiden tot vernietiging, hervorming of indeplaatsstelling. Geen schorsende werking tenzij expliciet voorzien.
2. **Niet-georganiseerde bestuurlijke beroepen**: Facultatief voor bestuurde en bestuur.
* **Willig beroep (heroverweging)**: Bij dezelfde overheid die beslissing nam. Kans op succes afhankelijk van aard geschil. Geen uitputtingsvereiste, geen schorsing beroepstermijn bij rechter.
* **Hiërarchisch beroep**: Bij hiërarchisch overste.
* **Beroep op toezichthoudende overheid**: Bij hogere overheid met toezichtsbevoegdheid. Heeft stuitende werking op beroepstermijn bij rechter onder voorwaarden.
3. **Vermenging van kwalificaties**: Georganiseerde beroepen kunnen hiërarchisch of willig zijn.
### Hoofdstuk 3: Jurisdictionale Beroepen
#### Afdeling 1: Rechtsmachtverdeling
* **Jurisdictioneel dualisme (België)**: Twee aparte rechtsordes (gewone rechter en bestuursrechter).
* **Geschillen over subjectieve rechten**: In beginsel bij gewone rechter, tenzij expliciet anders bepaald (bv. politieke rechten). Subjectief recht vereist welbepaalde juridische verplichting en belang bij uitvoering ervan.
* **Geschillen over objectief recht**: In beginsel bij bestuursrechter (Raad van State, bijzondere colleges), tenzij expliciet toegewezen aan gewone rechter.
* **Attributieconflicten**: Beslecht door Hof van Cassatie.
#### Afdeling 2: Rechtsbescherming door de Gewone Rechter
1. **Passieve censuur (art. 159 Gw.)**: Rechter laat onwettige bestuurshandelingen buiten toepassing (inter partes). Kan ambtshalve worden toegepast door alle rechters. Geen vernietigingsbevoegdheid. Termijn voor individuele EBR’s is beperkt door rechtszekerheid.
2. **Actieve censuur**: Rechter geeft bevelen/injuncties aan besturen om wettig te handelen. Geen autonoom vorderingsrecht, steeds gekoppeld aan subjectief recht (bv. art. 1382 BW).
3. **Overheidsaansprakelijkheid**: Voor foutief handelen (ook nalaten), feitelijk en rechtshandelen. Vernietiging door RvS leidt niet automatisch tot fout in zin van art. 1382 BW, tenzij schending rechtsnorm met dwingend karakter.
4. **Foutloze overheidsaansprakelijkheid**: Voor rechtmatig handelen met onevenredige gevolgen (bv. planschade). Bronnen: expliciete wetgeving of rechtspraak (GBOL-beginsel).
#### Afdeling 3: Rechtsbescherming door de Bestuursrechter
1. **Overzicht en indeling**: diverse bestuursrechters met algemene of specifieke bevoegdheid.
2. **Raad van State**: Hoogste bestuursrechter.
* **Bevoegdheden**: Annulatieberoep (objectief contentieux), kortgeding (schorsing, voorlopige maatregelen), cassatieberoep tegen uitspraken andere bestuursrechters, toekenning schadevergoeding wegens onwettigheid (art. 11bis RvS-Wet).
* **Procedure**: Schriftelijk, inquisitoriaal, met advies van auditor. Procedure in kort geding bij uiterste dringende noodzakelijkheid.
* **Gevolgen arresten**: Vernietiging (erga omnes, terugwerkend, met mogelijke handhaving gevolgen). Verwerping (gezag van gewijsde inter partes). Schorsing (tijdelijk, ex nunc).
* **Bestuurlijke lus**: Mogelijkheid voor bestuur om gebreken te herstellen (beperkt toepassingsgebied).
* **Cassatierechter**: Controleert enkel rechtmatigheid van arresten andere bestuursrechters.
3. **Rechtscolleges van de Dienst van de Bestuursrechtscolleges (DBRC)**: Vlaamse colleges met specifieke bevoegdheden (Vergunningsbetwistingen, Handhavingscollege, Studievoortgangsbeslissingen). Kunnen ook bemiddelen en hebben soms bestuurlijke lus.
---
## Deel VII: Alternatieve Conflictoplossing met de Overheid
* **Bemiddeling**: Vrijwillig proces met begeleiding door onafhankelijke derde. Moeilijk in publiekrecht door specifieke regels en mentaliteit, maar wel mogelijk en soms opgelegd.
---
Dit studiehandboek biedt een gestructureerd overzicht van de belangrijkste onderwerpen binnen het bestuursrecht, essentieel voor een grondige voorbereiding op examens. De diepgang en breedte van de besproken materie zijn bedoeld om een solide basis te leggen voor verder academisch succes.
Glossary
## Woordenlijst
| Term | Definitie |
| :-------------------------- | :------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ |
| **Bestuursrecht** | Het rechtsgebied dat de organisatie, de bevoegdheden en de werking van de organen die met de uitvoerende macht zijn bekleed regelt, inclusief hun relaties met burgers en andere entiteiten. |
| **Eenzijdige Bestuurlijke Rechtshandeling (EBR)** | Een eenzijdige handeling, uitgaande van een bestuur, die de rechtstoestand van de bestuurde wijzigt, dan wel belet dat deze wordt gewijzigd, en die bekleed is met dwingende kracht en uitvoerbare kracht. |
| **Publiek domein** | Goederen die door de overheid bestemd zijn voor het gebruik van allen, zonder onderscheid, of die noodzakelijk zijn voor de openbare dienst, genietend van een uitzonderlijk beschermingsstatuut dat hun vervreemding, beslag en de vestiging van zakelijke of persoonlijke rechten verhindert. |
| **Privaat domein** | Goederen die toebehoren aan de overheid maar niet bestemd zijn voor het gebruik van allen of de openbare dienst, en die in principe de normale regels van het gemene recht volgen, zoals vervreemding en beslag, tenzij specifieke wetgeving anders bepaalt. |
| **Privilège du préalable** | Het voorrecht van de eenzijdige bestuurlijke rechtshandeling dat deze dwingend is, wat betekent dat zij verbindend is voor de bestuurde, zelfs zonder diens instemming, totdat zij wordt geschorst, vernietigd, ingetrokken of hervormd. |
| **Privilège de l’exécution d’office** | Het voorrecht van de eenzijdige bestuurlijke rechtshandeling dat deze uitvoerbaar is zonder voorafgaande tussenkomst van de rechter, wat het bestuur toestaat de beslissing zelf ten uitvoer te leggen, mits wettelijke machtiging of dringende omstandigheden. |
| **Algemeen bestuursrecht** | Het deel van het bestuursrecht dat zich bezighoudt met globale, overkoepelende thema's en principes die op alle sectoren van het bestuursrecht van toepassing zijn, en dat aanvullend werkt waar bijzonder bestuursrecht tekortschiet. |
| **Bijzonder bestuursrecht** | De specifieke, sectorale regelingen binnen het bestuursrecht die betrekking hebben op afzonderlijke beleidsterreinen, zoals ruimtelijke ordening, milieurecht, vreemdelingenrecht, onderwijsrecht, en die vaak gedetailleerd en technisch van aard zijn. |
| **Pseudo-wetgeving** | Een verzamelnaam voor documenten zoals omzendbrieven, circulaires, richtlijnen en beleidsregels die door besturen worden gebruikt om hun interne werking te organiseren, de uitoefening van discretionaire bevoegdheden te sturen of om de interpretatie van regelgeving toe te lichten, maar die in beginsel geen bindende rechtsregels vormen ten aanzien van de burgers. |