Cover
Start now for free 2025 26 Lesslides BBR 649 - 667 Hfst 14.pdf
Summary
# De organisatie van de openbare dienst
Dit deel van het bestuursrecht beschrijft de structuur en werking van openbare diensten, inclusief centralisatie, deconcentratie en decentralisatie.
### 1.1 Wat is de openbare dienst?
De openbare dienst is een essentieel onderdeel van het bestuursrecht, dat de regels voor de werking van het overheidsbestuur en de uitvoerende macht omvat. Het bestudeert de organisatie en werking van openbare diensten die worden opgezet door de overheid om in collectieve behoeften te voorzien, onder haar controle en met behulp van bestuursmiddelen. Er is ook controle op het bestuur zelf [3](#page=3).
> **Tip:** Beschouw de openbare dienst als het instrument waarmee de overheid haar taken uitvoert en burgers bedient.
### 1.2 Vormen van organisatie van de openbare dienst
Er zijn drie hoofdvormen van organisatie van de openbare dienst: centralisatie, deconcentratie en decentralisatie [3](#page=3).
#### 1.2.1 Centralisatie
Centralisatie houdt in dat de openbare diensten worden georganiseerd door de Staat, de gemeenschappen of de gewesten en hun directe diensten [4](#page=4).
* **Voorbeelden:** Federale overheidsdiensten (zoals FOD Justitie, FOD Binnenlandse Zaken) en ministeries van de Vlaamse Gemeenschap zijn gecentraliseerde diensten [4](#page=4).
#### 1.2.2 Deconcentratie
Deconcentratie betreft de delegatie van bevoegdheden aan gedeconcentreerde diensten die weliswaar aan het centraal bestuur verbonden blijven en hiërarchisch onderworpen zijn [4](#page=4).
* **Intern:** Dit kan een delegatie van beslissingsbevoegdheid zijn binnen een entiteit, bijvoorbeeld aan een secretaris-generaal van een Federale Overheidsdienst (FOD) [4](#page=4).
* **Extern:** Deconcentratie kan ook ruimtelijk van aard zijn, zoals de ontvangst- en controlekantoren van FOD Financiën [4](#page=4).
> **Tip:** Bij deconcentratie verhuist de bevoegdheid niet naar een zelfstandige entiteit, maar wordt deze binnen de bestaande hiërarchie naar een lager of ander niveau binnen dezelfde organisatie overgedragen.
#### 1.2.3 Decentralisatie
Decentralisatie verleent zelfstandige beslissingsbevoegdheid aan gedecentraliseerde rechtspersonen. Deze rechtspersonen werken autonoom, maar wel onder het toezicht van het centraal bestuur [5](#page=5).
* **Territoriaal:** Dit omvat de organisatie van openbare diensten op regionaal of lokaal niveau, zoals provincies en gemeenten [5](#page=5).
* **Functioneel:** Dit betreft de organisatie van specifieke taken door gespecialiseerde entiteiten, zoals parastatalen en agentschappen [5](#page=5).
##### 1.2.3.1 Administratief toezicht bij decentralisatie
Bij decentralisatie oefent het centraal bestuur administratief toezicht uit op de gedecentraliseerde entiteiten. Dit toezicht kan gericht zijn op [5](#page=5):
* **Wettigheidstoezicht:** Controle of de beslissingen van de gedecentraliseerde entiteit in overeenstemming zijn met de wet [5](#page=5).
* **Opportuniteitstoezicht:** Controle of de beslissingen van de gedecentraliseerde entiteit in overeenstemming zijn met het algemeen belang [5](#page=5).
Dit toezicht kan verschillende vormen aannemen:
* **Negatief toezicht:** Meestal in de vorm van vernietiging van beslissingen [5](#page=5).
* **Preventief toezicht:** Vereist soms machtiging van hogere overheid voordat een beslissing effectief wordt [5](#page=5).
* **Positief toezicht:** In uitzonderlijke gevallen kan er sprake zijn van dwangvoogdij, waarbij de hogere overheid zelf ingrijpt [5](#page=5).
---
# Bestuursmiddelen
Dit onderwerp behandelt de diverse middelen die het bestuur inzet om haar taken uit te voeren, waaronder personeel, goederen en specifieke handelingen zoals overheidscontracten en eenzijdige bestuurshandelingen [7](#page=7) [8](#page=8) [9](#page=9).
### 2.1 Personeel
Het personeel vormt een essentieel bestuursmiddel. Dit omvat onder meer ambtenaren. Binnen het statutair personeel kan men onderscheid maken tussen personeel met een statuut dat bepaald is bij Koninklijk Besluit of regeringsbesluit. Daarnaast wordt er in toenemende mate gebruik gemaakt van contractuele personeelsleden [7](#page=7).
### 2.2 Goederen
Goederen zijn eveneens een belangrijk middel voor het bestuur. Dit kan zowel betrekking hebben op goederen die behoren tot het openbaar domein als tot het privaat domein. Bestuursmiddelen in de vorm van goederen kunnen ook ingezet worden door middel van onteigening. Specifieke domeinen waar goederen een cruciale rol spelen, zijn ruimtelijke ordening en stedenbouw, evenals de aanleg en het onderhoud van wegen en waterwegen. Publieke erfdienstbaarheden vallen ook onder de bestuursmiddelen die via goederen worden uitgeoefend [7](#page=7).
### 2.3 Handelingen
Naast personeel en goederen, zet het bestuur ook diverse handelingen in als bestuursmiddel. Deze handelingen kunnen worden onderverdeeld in overheidscontracten en eenzijdige bestuurshandelingen [8](#page=8) [9](#page=9).
#### 2.3.1 Overheidscontracten
Overheidscontracten zijn een vorm van bestuursmiddelen. De totstandkoming ervan is gereglementeerd, onder meer door de wetgeving op de overheidsopdrachten [8](#page=8).
#### 2.3.2 Eenzijdige bestuurshandelingen of imperiumhandelingen
Eenzijdige bestuurshandelingen, ook wel imperiumhandelingen genoemd, vormen een belangrijke categorie van bestuursmiddelen. Deze handelingen kenmerken zich door hun verbindend karakter, mede door het zogenaamde 'privilège du préalable'. Dit houdt in dat er een vermoeden van rechtmatigheid bestaat totdat het tegendeel wordt bewezen. Tegen deze handelingen kan gestreden worden via een niet-schorsend beroep bij de Raad van State, hoewel deze raad wel over een schorsingsbevoegdheid kan beschikken [8](#page=8) [9](#page=9).
Daarnaast zijn eenzijdige bestuurshandelingen uitvoerbaar, wat het 'privilège de l’exécution d‘office' wordt genoemd. Bestuursbeslissingen zijn hierdoor onmiddellijk uitvoerbaar en dienen vrijwillig nageleefd te worden, zonder dat daarvoor een gerechtelijke veroordeling nodig is. In sommige gevallen kan de overheid zelfs zonder tussenkomst van de rechter overgaan tot gedwongen uitvoering van haar beslissingen [9](#page=9).
Binnen de eenzijdige bestuurshandelingen onderscheidt men twee subcategorieën:
* **Verordeningen**: Dit zijn normatieve beslissingen die een ondergeschikte normatieve bevoegdheid uitoefenen en beschouwd worden als wetten in materiële zin [8](#page=8).
* **Beschikkingen**: Dit zijn eenzijdige rechtshandelingen die individuele rechtsgevolgen hebben. Beschikkingen kunnen verder worden onderverdeeld in [8](#page=8):
* **Constitutieve beschikkingen**: Deze doen rechten ontstaan na de uitoefening van de beoordelingsvrijheid door het bestuur, zoals bij de toekenning van een bouwvergunning [8](#page=8).
* **Declaratieve beschikkingen**: Deze erkennen, na onderzoek en na verificatie of aan bepaalde voorwaarden is voldaan, een recht dat rechtstreeks uit de wet voortvloeit, zoals de erkenning van een vluchteling [8](#page=8).
---
# Rechtsbescherming tegen de overheid
Rechtsbescherming tegen de overheid omvat de diverse mechanismen die burgers ter beschikking staan om beslissingen van overheidsinstanties aan te vechten, variërend van politieke tot rechterlijke beroepsmogelijkheden.
### 3.1 Controle en beroepsmogelijkheden
#### 3.1.1 Politieke en bestuurlijke controle
De eerste lijn van controle tegen beslissingen van de overheid is zowel politiek als bestuurlijk van aard [11](#page=11).
##### 3.1.1.1 Politieke controle
* **Politieke verantwoordelijkheid**: Uitvoerende organen zijn politiek verantwoordelijk tegenover verkozen organen. Dit principe houdt in dat zij rekenschap dienen af te leggen aan bijvoorbeeld het parlement [11](#page=11).
* **Praktische beperkingen**: In de praktijk werkt deze vorm van controle niet altijd even effectief [11](#page=11).
##### 3.1.1.2 Bestuurlijke controle
Bestuurlijke controle houdt in dat men zich wendt tot de overheid zelf om een nadelige beslissing te laten herzien. Er kunnen verschillende vormen onderscheiden worden [11](#page=11):
* **Willig beroep**: Dit is een beroep dat wordt ingesteld bij de overheid die de oorspronkelijke beslissing heeft genomen [11](#page=11).
* **Hiërarchisch beroep**: Hierbij wordt beroep ingesteld bij de hiërarchisch hogere van het orgaan dat de beslissing heeft genomen [11](#page=11).
* **Administratief toezicht**: Dit betreft een beroep dat wordt ingesteld bij de toezichthoudende overheid [11](#page=11).
* **Georganiseerd bestuurlijk beroep**: Dit is een door de wetgever specifiek georganiseerd beroep, dat verplicht moet worden uitgeoefend alvorens een beroep op de rechter mogelijk is [11](#page=11).
#### 3.1.2 Rechterlijke controle
Rechterlijke controle biedt een belangrijk vangnet wanneer politieke en bestuurlijke middelen ontoereikend zijn. Deze controle kan zowel door de rechterlijke macht als door specifieke bestuursrechtelijke rechtscolleges worden uitgeoefend [12](#page=12) [13](#page=13).
##### 3.1.2.1 Controle door de rechterlijke macht
* **Burgerrechtelijke aansprakelijkheid wegens onrechtmatige bestuursdaad**:
* Het **Flandria-arrest** uit 1920 legde de basis voor de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de overheid op grond van onrechtmatige daad, gebaseerd op het toenmalige artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek (nu artikel 6.5 BW) [12](#page=12).
* Deze aansprakelijkheid kan voortvloeien uit de miskenning van een wet die een bepaald gedrag voorschrijft, of uit de schending van de algemene zorgvuldigheidsplicht [12](#page=12).
* Artikel 6.6 BW voorziet erin dat bij de beoordeling van de zorgvuldigheidsplicht rekening moet worden gehouden met de beginselen van goed bestuur en goede organisatie [12](#page=12).
* Toepassingen van dit principe omvatten algemeen beheer (zoals in het Wegverkeerstekenarrest), verordenend optreden (zoals in het Koepokkenarrest), schending van politieke rechten (zoals bij ontslag van een ambtenaar, arrest Cuvelier), en overheidsverzuim bij het uitvaardigen van verordeningen of het niet uitvoeren van wetten (Postontvangersarrest) [12](#page=12).
* **Una via selecta**: Sinds de invoering van artikel 11bis van de Wet op de Raad van State, is het ook mogelijk om schadevergoeding te vorderen tot herstel voor de Raad van State in het kader van een vernietigingsberoep, wat het principe van "una via selecta" (één enkele weg) weerspiegelt [12](#page=12).
* **Exceptie van onwettigheid**: Artikel 159 van de Grondwet bepaalt dat elke rechter incidenteel de wettigheid kan toetsen van de bestuurshandelingen die op hem van toepassing zijn. Dit betekent dat een rechter, bij het beslechten van een zaak, kan vaststellen of een betrokken bestuurshandeling wel wettig is, zonder deze zelf te vernietigen, maar enkel met het oog op de toepassing ervan in het concrete geschil [13](#page=13).
##### 3.1.2.2 Controle door bestuursrechtelijke rechtscolleges
* **Objectief contentieux**: Bestuursrechtelijke rechtscolleges, zoals de Raad van State (tenzij een specifiek bestuurlijk rechtscollege bevoegd is), behandelen geschillen die verband houden met het publiekrecht en de uitoefening van overheidsgezag. Deze rechtscolleges toetsen of de beslissingen van de overheid rechtmatig zijn [13](#page=13).
* **Politieke subjectieve rechten**: Hoewel niet expliciet uitgewerkt in de verstrekte tekst, refereert dit concept aan de rechten die burgers kunnen laten gelden tegen de overheid en die door bestuursrechtelijke rechtscolleges kunnen worden getoetst [13](#page=13).
---
# Beginselen van behoorlijk bestuur
Dit onderdeel verkent de fundamentele principes die het overheidsoptreden sturen, zoals het legaliteitsbeginsel, rechtszekerheid en de beginselen van behoorlijk bestuur zelf [15](#page=15) [16](#page=16) [17](#page=17) [18](#page=18).
### 4.1 Het legaliteitsbeginsel
Het legaliteitsbeginsel stelt dat alle bestuurlijke beslissingen moeten berusten op een wettelijke grondslag. Dit beginsel is nauw verbonden met het principe van de rechtsstaat en de normenhiërarchie [15](#page=15).
#### 4.1.1 Bevoegdheidsvereiste
Er moet duidelijk worden aangegeven op basis van welke wettelijke grondslag er wordt gehandeld [15](#page=15).
#### 4.1.2 Conformiteitsvereiste
Elke bestuurlijke beslissing moet de hogere rechtsregel inhoudelijk respecteren en mag er niet mee in strijd zijn [15](#page=15).
### 4.2 Het rechtszekerheidsbeginsel
Dit beginsel houdt in dat bestuurlijke beslissingen en de gevolgen ervan voorspelbaar moeten zijn [16](#page=16).
#### 4.2.1 Toepassingen van rechtszekerheid
* **Patere legem quem ipse fecisti**: Het bestuur moet zich aan eigen algemene regels houden bij het nemen van individuele beslissingen [16](#page=16).
* **Vertrouwensbeginsel**: Wanneer het bestuur door zijn houding bepaalde wettelijke verwachtingen wekt en burgers hun gedrag daarop afstemmen, mag het bestuur het gewekte vertrouwen niet beschamen. Dit beginsel kan echter niet contra legem worden ingeroepen [16](#page=16).
* **Verbod op intrekking**: Een onwettige beslissing waaraan burgers een subjectief recht ontlenen, kan in beginsel niet door het bestuur worden ingetrokken wanneer de onwettigheid aan het bestuur zelf is te wijten. Hierbij haalt rechtszekerheid het op legaliteit [16](#page=16).
### 4.3 De beginselen van behoorlijk bestuur
Deze beginselen hebben tot doel willekeur en onzorgvuldig overheidsoptreden te voorkomen [17](#page=17) [18](#page=18).
#### 4.3.1 Motiveringsplicht
Een bestuursbeslissing moet steunen op motieven in rechte en in feite [17](#page=17).
* **Materiële motivering**: De rechtsgeldige motieven die blijken uit het administratieve dossier [17](#page=17).
* **Formele motivering**: Beschikkingen moeten bovendien ook formeel of uitdrukkelijk worden gemotiveerd, wat betekent dat de motieven uit de beslissing zelf moeten blijken [17](#page=17).
#### 4.3.2 Zorgvuldigheidsbeginsel
Dit vereist dat alle gegevens en inlichtingen die nodig zijn voor een correcte beslissing, worden verzameld. Dit omvat onder meer de hoorplicht en de rechten van verdediging in tuchtzaken. Deze gegevens moeten vervolgens zorgvuldig tegen elkaar worden afgewogen [17](#page=17).
#### 4.3.3 Onpartijdigheidsbeginsel
Een persoon die deel uitmaakt van een overheidsorgaan, mag geen beslissing nemen waarbij deze persoon partij is of een direct persoonlijk belang heeft dat de objectieve besluitvorming belemmert [18](#page=18).
#### 4.3.4 Redelijkheidsbeginsel
Een bestuurshandeling mag niet kennelijk onredelijk zijn. Dit betekent dat de beslissing niet zodanig mag zijn dat geen enkel redelijk denkende en zorgvuldig handelende overheidspersoon, geplaatst in dezelfde omstandigheden, deze redelijkerwijze zou nemen [18](#page=18).
> **Tip:** De beginselen van behoorlijk bestuur dienen als vangnet om onrechtvaardige of onredelijke overheidsbeslissingen te voorkomen, ook al zouden deze formeel aan wettelijke vereisten voldoen. Ze dragen bij aan het vertrouwen van burgers in het bestuur.
---
# Wetten van de openbare dienst
Dit onderwerp behandelt de fundamentele beginselen die ten grondslag liggen aan de organisatie en werking van de openbare dienst, namelijk het wijzigingsbeginsel, het continuïteitsbeginsel en het beginsel van de benuttigingsgelijkheid [19](#page=19).
### 14.4.4.1 Het wijzigingsbeginsel
Het wijzigingsbeginsel stelt dat de openbare dienst te allen tijde aangepast kan worden aan veranderende collectieve behoeften. Dit betekent dat de overheid eenzijdige wijzigingen kan doorvoeren in de arbeidsvoorwaarden van ambtenaren, concessies kan intrekken, of nieuwe taakomschrijvingen kan geven. Dit beginsel waarborgt de flexibiliteit van de overheid om in te spelen op maatschappelijke veranderingen en nieuwe eisen [19](#page=19).
### 14.4.4.2 Het continuïteitsbeginsel
Het continuïteitsbeginsel vereist dat de openbare dienst ononderbroken moet kunnen functioneren. Om dit te garanderen, zijn er verschillende juridische mechanismen ontwikkeld. Hieronder vallen de theorie van de feitelijke ambtenaar of noodambtenaar, het opeisingsrecht, en de beperkte beslagbaarheid van overheidsgoederen, zoals geregeld in artikel 1412 bis van het Gerechtelijk Wetboek. Deze regelingen voorkomen dat essentiële publieke diensten stilvallen door bijvoorbeeld stakingen of financiële problemen [19](#page=19).
> **Tip:** Het continuïteitsbeginsel is cruciaal voor de stabiliteit en betrouwbaarheid van overheidsinstanties, waardoor burgers steeds op essentiële diensten kunnen rekenen.
### 14.4.4.3 Het beginsel van de benuttigingsgelijkheid
Het beginsel van de benuttigingsgelijkheid houdt in dat burgers door het bestuur op voet van gelijkheid behandeld moeten worden. Dit principe komt bijvoorbeeld tot uiting bij de toekenning van overheidsopdrachten, waar transparantie en non-discriminatie essentieel zijn. Het verzekert dat alle burgers, bedrijven of organisaties die in aanmerking komen voor een bepaalde overheidsdienst of opdracht, gelijke kansen krijgen [19](#page=19).
> **Example:** Bij de aanbesteding van een openbare werken, moet het bestuur ervoor zorgen dat alle potentiële aannemers dezelfde informatie ontvangen en op dezelfde voorwaarden kunnen inschrijven, zonder enige vorm van bevoordeling of benadeling.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Bestuursrecht | Het rechtsgebied dat de organisatie en werking van de uitvoerende macht regelt, inclusief de relatie met burgers en de controle op het bestuur. |
| Openbare dienst | Een organisme dat door de overheid is opgericht om in een collectieve behoefte te voorzien en opereert onder het toezicht van de overheid. |
| Centralisatie | Een organisatievorm waarbij de bevoegdheden en beslissingen grotendeels geconcentreerd zijn bij het centrale bestuur. |
| Deconcentratie | Het delegeren van bevoegdheden aan gedecentraliseerde diensten die nog steeds hiërarchisch verbonden zijn met het centraal bestuur. |
| Decentralisatie | Het toekennen van zelfstandige beslissingsbevoegdheid aan rechtspersonen die autonoom opereren, weliswaar onder toezicht van het centraal bestuur. |
| Territoriale decentralisatie | Decentralisatie die betrekking heeft op geografische eenheden, zoals provincies en gemeenten, die eigen bestuursbevoegdheden hebben. |
| Functionele decentralisatie | Decentralisatie die gericht is op specifieke taken of sectoren, vaak uitgeoefend door parastatalen of agentschappen. |
| Administratief toezicht | Het proces waarbij een hogere overheidsinstantie de wettigheid en/of opportuniteit van beslissingen van een lagere instantie controleert. |
| Bestuursmiddelen | De instrumenten die het bestuur gebruikt om zijn taken uit te voeren, zoals personeel, goederen en bestuurshandelingen. |
| Overheidscontracten | Overeenkomsten die worden gesloten door de overheid, onderworpen aan specifieke wetgeving inzake overheidsopdrachten. |
| Eenzijdige bestuurshandelingen (Imperiumhandelingen) | Rechtshandelingen van het bestuur die eenzijdig rechtsgevolgen creëren, zoals verordeningen en beschikkingen. |
| Verordeningen | Regels die door het bestuur worden uitgevaardigd met een ondergeschikte normatieve bevoegdheid; wetten in materiële zin. |
| Beschikkingen | Eenzijdige rechtshandelingen van het bestuur met individuele rechtsgevolgen, die rechten kunnen doen ontstaan of erkennen. |
| Privilège du préalable | Het vermoeden van rechtmatigheid van bestuurshandelingen totdat het tegendeel is bewezen, waardoor ze verbindend zijn. |
| Privilège de l’exécution d’office | Het recht van het bestuur om zijn beslissingen onmiddellijk uitvoerbaar te laten zijn, zonder noodzakelijk eerst een rechterlijke veroordeling te moeten verkrijgen. |
| Politieke controle | De controle op het bestuurlijke optreden door politiek verantwoording af te leggen aan verkozen organen. |
| Bestuurlijke controle | Een vorm van controle waarbij burgers een beroep kunnen doen op het bestuur zelf om een beslissing te herzien. |
| Rechterlijke controle | De controle op het bestuurlijke optreden door de rechterlijke macht of gespecialiseerde bestuurlijke rechtscolleges. |
| Burgerrechtelijke aansprakelijkheid | De aansprakelijkheid van de overheid voor schade veroorzaakt door onrechtmatige daden, gebaseerd op algemene rechtsbeginselen zoals art. 1382 oud BW. |
| Exceptie van onwettigheid | Een middel waarbij een rechter de wettigheid van een bestuurshandeling incidenteel toetst die van toepassing zou zijn in een zaak. |
| Legaliteitsbeginsel | Het principe dat alle bestuurlijke beslissingen moeten berusten op een wettelijke grondslag en in overeenstemming moeten zijn met hogere rechtsregels. |
| Rechtszekerheidsbeginsel | Het principe dat bestuurlijke beslissingen en de gevolgen ervan voorspelbaar moeten zijn voor burgers, en dat vertrouwen gewekt mag worden. |
| Vertrouwensbeginsel | Het beginsel dat inhoudt dat een burger die op basis van het handelen van het bestuur bepaalde verwachtingen heeft ontwikkeld, niet zomaar teleurgesteld mag worden door het bestuur. |
| Beginselen van behoorlijk bestuur | Algemene beginselen die willekeur en onzorgvuldigheid in het overheidsoptreden moeten voorkomen, zoals motiveringsplicht, zorgvuldigheid, onpartijdigheid en redelijkheid. |
| Motiveringsplicht | De verplichting van het bestuur om de redenen (juridisch en feitelijk) voor een beslissing duidelijk te maken. |
| Zorgvuldigheidsbeginsel | De plicht van het bestuur om alle relevante gegevens te verzamelen en af te wegen voor een correcte beslissing, inclusief het horen van partijen. |
| Onpartijdigheidsbeginsel | Het principe dat overheidsorganen geen beslissingen mogen nemen waarbij zij partijdig zijn of een persoonlijk belang hebben. |
| Redelijkheidsbeginsel | Het principe dat bestuurshandelingen niet kennelijk onredelijk mogen zijn; ze moeten passen binnen wat een redelijk denkende ambtenaar onder vergelijkbare omstandigheden zou doen. |
| Wijzigingsbeginsel | Het principe dat de openbare dienst aangepast kan worden aan veranderende maatschappelijke behoeften. |
| Continuïteitsbeginsel | Het principe dat de openbare dienst ononderbroken moet kunnen functioneren, zelfs in crisissituaties. |
| Beginsel van de benuttigingsgelijkheid | Het principe dat burgers door het bestuur op voet van gelijkheid behandeld moeten worden, bijvoorbeeld bij de toekenning van overheidsopdrachten. |