Cover
Start now for free AONO - samenvatting presentatie Troje.docx
Summary
# Situering en opgravingsgeschiedenis van Troje
Dit onderwerp behandelt de geografische locatie van de site van Troje en een gedetailleerd overzicht van de belangrijkste archeologische opgravingen en ontdekkingen die door de jaren heen zijn gedaan door diverse archeologen.
## 1. Situering en opgravingsgeschiedenis van Troje
### 1.1 Geografische locatie van Troje
De archeologische vindplaats van Troje bevindt zich op de Hisarlik-heuvel in noordwestelijk Turkije, op enkele kilometers afstand van de hedendaagse kustlijn. Historisch gezien lag deze locatie in Klein-Azië. Het strategische belang van de plek wordt benadrukt door de nabijheid van de Dardanellen, een zeestraat die Europa en Klein-Azië scheidt. Deze locatie faciliteerde uitwisseling en controle van goederen, wat aantrekkelijk was voor nederzettingen. Tijdens de Midden-Bronstijd reikte een ondiepe baai tot aan de voet van de citadelheuvel. Hoewel de aanlegplaatsen voor schepen waarschijnlijk primitief waren, bood de baai een natuurlijke haven voor schepen die wachtten op de juiste wind om de Dardanellen te passeren tegen de sterke stroming in. Dit maakte de locatie uitermate geschikt voor handel en tolheffing.
De site staat hedendaags bekend als Troje (internationaal) of Hissarlik (Turks). In het verleden werd de naam ilion (Grieks) of Ilium (Latijn) gebruikt. De locatie is tevens de veronderstelde setting van het epos de *Ilias* van de Griekse dichter Homerus.
### 1.2 Opgravingsgeschiedenis
De archeologische exploratie van Troje kent een lange geschiedenis, gekenmerkt door de inspanningen van verschillende archeologen.
#### 1.2.1 Vroege identificaties en theorieën
* **1801:** Edward Daniel Clarke identificeerde de Hisarlik-heuvel als de locatie van ‘ilion’ op basis van gevonden munten en inscripties.
* **1822:** Charles Maclaren stelde dat het door Clarke gelokaliseerde ‘ilion’ overeenkwam met het homerische Troje uit de *Ilias*. Ondanks deze bevindingen zochten velen naar het homerische Troje op andere locaties, mede beïnvloed door de geschriften van Strabo, die geloofde dat de stad Ilion (die in zijn tijd nog bestond) niet het homerische Troje was.
* **Periode vóór 1865:** Veel academici dachten dat het ‘echte’ homerische Troje op de ‘Balli Dag’-heuvel lag, nabij Hisarlik, gebaseerd op de claims van Jean-Baptiste le Chevalier en Marie-Gabriel A.F. Choiseul Gouffier.
#### 1.2.2 De opgravingen van Schliemann en Dörpfeld
* **1865:** Frank Calvert voerde eerste peilingen uit en vond inscripties. Hij ontdekte ook dat de heuvel prehistorische lagen bevatte.
* **1871-1890:** Heinrich Schliemann, met assistentie van Wilhelm Dörpfeld, voerde zeven opgravingscampagnes uit. Schliemann identificeerde negen nederzettingslagen op de Hisarlik-heuvel. Tijdens zijn opgravingen groef Schliemann een deel van de heuvel volledig af om lagen te bereiken die hij identificeerde als mogelijk homerisch Troje, waarbij hij de bovenliggende lagen aanzienlijke schade toebracht. Dit resulteerde in een ongeveer 17 meter diepe greppel, nu bekend als ‘Schliemann’s trench’.
* **1890:** Wilhelm Dörpfeld leidde nog twee campagnes en identificeerde de zesde nederzettingslaag met de Midden- en Late-Bronstijd Myceense steden.
#### 1.2.3 Verdere opgravingen en verfijning van de chronologie
* **1932-1938:** De Cincinnati Archaeological Expedition, onder leiding van Carl W. Blegen, voerde een reeks campagnes uit. Zij verduidelijkten de gedetailleerde structuur van de belangrijkste nederzettingsperiodes en verfijnden de overgang van de hoogtijdagen in het midden van het tweede millennium voor Christus naar de onrust voorafgaand aan de Donkere Middeleeuwen.
* **1988-heden:** Een internationaal team onder leiding van Manfred Korfmann hervatte de opgravingen op de heuvel en in het gebied buiten de citadel, waar tot dan toe alleen kleine proefboringen waren uitgevoerd.
### 1.3 De site en haar bewoningslagen
De Hisarlik-heuvel vertoont een rijke opeenvolging van bewoningslagen, aangeduid als Troje I tot en met Troje IX, die elk een specifieke periode in de geschiedenis van de site vertegenwoordigen.
#### 1.3.1 Troje I (Vroege Bronstijd II, ca. 3000-2500 v.Chr.)
* **Architectuur:** Kenmerkend zijn agglutinerende, rechthoekige huizen met stenen of mudbrick-muren (enkel funderingen bewaard). Er zijn ook enkele Megaron-constructies (rechthoekige kamer met een hal en portiek) aangetroffen. Een verdedigingsmuur van ongeveer 80 meter diameter omringde de nederzetting.
* **Voorwerpen:** Aardewerk is handgevormd, donker van kleur met witte incrustatie, en vertoont gelijkenis met aardewerk uit aangrenzende kustgebieden zoals Thracië en Noordwest-Klein-Azië. Metalen voorwerpen waren voornamelijk van koper, soms ook brons. Schliemann geloofde dat deze laag mogelijk het Homerische Troje was.
#### 1.3.2 Troje II (Vroege Bronstijd III, ca. 2500-2300 v.Chr.)
* **Architectuur:** Deze periode kenmerkt zich door een welvarende stad en handelscentrum met zeven geïdentificeerde bouwfasen. In het centrum van de citadel bevonden zich zes losstaande rechthoekige megaron-constructies rondom een binnenplaats, aangeduid als ‘paleisgebouwen’, die mogelijk publieke functies vervulden voor religieuze ceremonies of grote bijeenkomsten. Dit is de vroegste laag met huizenbouw buiten de citadelmuren, die nu omgeven werd door een grotere nederzetting. De citadel zelf was waarschijnlijk voorbehouden aan de heersende adel of dominante cultus, terwijl de gewone burgers buiten de muren woonden. De verdedigingsmuur kreeg een bovenbouw van mudbrick en twee monumentale stadspoorten. Een houten palissade omringde een gebied van ongeveer 9 hectare aan de zuidkant van de citadel.
* **Voorwerpen:** Aardewerk is voornamelijk gedraaid, met de introductie van het sneldraaiende pottenbakkerswiel. Eetborden bleven handgevormd. Nieuwe vormen zoals de ‘depas amphikypellon’ (beker met twee handvatten) kwamen voor, wijzend op uitgebreide handelscontacten met Centraal-Anatolië, Noord-Syrië, het Griekse vasteland en Bulgarije.
* **Vernietiging:** De laag vertoont twee brandlagen, wat wijst op twee destructies door vuur. Na de eerste brandlaag werden monumentale gebouwen vervangen door grote, dichte stadsblokken. De tweede brandlaag betekende de vernietiging van de gehele citadel, zonder zichtbare pogingen tot heropbouw. De rijkdom en het catastrofale einde van Troje II deden Schliemann dit ten onrechte identificeren met het Troje van Homerus.
#### 1.3.3 Troje III-V (Vroege Bronstijd III tot Midden Bronstijd, ca. 2300-1700 v.Chr.)
Deze bewoningsfasen zijn zwaar beschadigd door Schliemanns opgravingen, wat de chronologie bemoeilijkt. De nederzetting groeide echter continu in omvang.
* **Troje III (ca. 2300-2200 v.Chr.):** Een schijnbaar kleinere nederzetting met de citadel volgebouwd met dicht op elkaar staande huizen in steen en mud-brick.
* **Troje IV (ca. 2200-2000 v.Chr.):** De citadel bleef volgebouwd. Er werden koepelvormige ovens aangetroffen, mogelijk een culturele invloed uit Anatolië. De vestingsmuren van Troje II waren mogelijk nog in gebruik. ‘Rode-kruiskommen’ in het aardewerk wijzen opnieuw op Anatolische invloed.
* **Troje V (ca. 2000-1750 v.Chr.):** Geïmporteerd en in Minoïsche stijl vervaardigd aardewerk werd aangetroffen. Huizenbouw buiten de citadelmuren aan de westkant toont opnieuw expansie van de nederzetting. Deze fase eindigde met brand.
#### 1.3.4 Troje VI (Midden Bronstijd tot Late Bronstijd, ca. 1750-1300 v.Chr.)
* **Architectuur:** De citadel werd de zetel van een heersende prins of koning en overtrof eerdere periodes in belang en omvang. Er zijn acht bewoningslagen geïdentificeerd. De gebouwen binnen de citadel waren in ringen gerangschikt op trapvormige terrassen. Zowel megaronhuizen als huizen met een onregelmatig vloerplan kwamen voor, met dikke muren en blinde gelijkvloerse verdiepingen, mogelijk voor defensieve doeleinden. De meest centrale gebouwen en het paleis van de prins zijn in latere periodes afgebroken voor de bouw van het heiligdom van Athena. Een noordoostelijk bastion had een waterput en een poort naar de benedenstad. De citadel bood plaats aan enkele honderden bewoners, de bouw vereiste collectieve inspanning van buitenaf.
* **Benedenstad:** Slechts gedeeltelijk opgegraven, lag begraven onder latere lagen. Het gebied van ongeveer 30 hectare werd omgeven door een verdedigingsgracht, met minstens twee monumentale stadspoorten en drie wachttorens. Het metselwerk was van hoge kwaliteit.
* **Culturele invloeden:** Myceense invloeden zijn zichtbaar in megaronhuizen en verticale muuronderverdelingen. Hettitische invloeden worden weerspiegeld in de citadelstad en rechthoekige wachttorens. Het culturele en architecturale uiterlijk suggereert de komst van een nieuw volk.
* **Aardewerk:** Een nieuw repertoire in kleuren en vormen, waaronder grijs Minyan-aardewerk en bruin aardewerk, dat Myceense vormen nabootste. Slechts een fractie was geïmporteerd.
* **Begraafplaats:** Ontdekt door Blegen, een kleine begraafplaats uit het einde van Troje VI met crematie-urnen. De begrafenissen weerspiegelden een gemengde bevolking, met zowel pithos-begrafenissen als crematies, en diverse grafgiften, van Myceense vazen tot zware bronzen enkelbanden.
* **Vernietiging:** Ca. 1250 v.Chr., waarschijnlijk door een aardbeving, opstand of oorlog.
#### 1.3.5 Troje VIIa (Late Bronstijd, ca. 1300-1180 v.Chr.)
* **Architectuur:** Na de vernietiging van Troje VI begon de heropbouw met kleinere huizen aan de binnenkant van de muur. Blegen interpreteerde het begraven van veel pithoi als voorzorgsmaatregel tegen onzekere tijden of een belegering. Nieuwe torens en borstweringen in mud-brick werden aan de vestingmuren toegevoegd. Nieuwe huizen werden in de benedenstad gebouwd, die nu omgeven werd door een tweede gracht.
* **Vernietiging:** Brand. Blegen associeerde de verwoesting met de Trojaanse Oorlog, maar recent onderzoek plaatst dit later, mogelijk in een periode van Myceens verval. Direct archeologisch bewijs voor oorlog ontbreekt.
#### 1.3.6 Troje VIIb (Late Bronstijd tot Vroege IJzertijd, ca. 1180-950 v.Chr.)
* **Architectuur:** Nieuwe bouwtechnieken met ‘orthostates’ (rechtopstaande stenen) duiden op invloed uit het Zwarte Zeegebied en mogelijke immigratie. Het gebruik van orthostaten in de muur is een vreemd element. Meer kleine huizen werden gebouwd in de oude verdedigingsmuur in de benedenstad.
* **Aardewerk:** Het Myceense aardewerk verdween, vervangen door lokale imitaties of aardewerk met kenmerken van Laat-Helladisch IIIC. Buckelkeramik (handgevormd, grof keramiek met knopachtige versieringen) vertoont gelijkenis met stijlen uit Zuidoost-Europa en wordt gezien als bewijs voor immigratie tijdens de Donkere Middeleeuwen. Er werd ook protogeometrisch aardewerk en ‘barbaren-aardewerk’ gevonden, met kleine hoeveelheden geïmporteerd aardewerk uit Griekenland.
* **Voorwerpen:** Een dubbelzijdige bronzen zegel met Luwische hiërogliefen is het enige schriftelijke bewijs uit deze periode.
* **Vernietiging:** Brand (ca. 1100-1000 v.Chr.).
#### 1.3.7 Troje VIII (Griekse nederzetting en vestiging van Ilion, vanaf 950 v.Chr.)
* Troje werd nooit volledig verlaten tijdens de Donkere Middeleeuwen. De oudste Griekse huizen dateren uit de 8e eeuw v.Chr., bestaande uit kleine stenen gebouwen van Eolische kolonisten. Recente vondsten van protogeometrisch aardewerk suggereren continue bewoning. De nederzetting groeide onder de opvolgers van Alexander de Grote met de bouw van een tempel voor Athena, een heiligdom voor Demeter/Cybele en een stad op het zuidelijke plateau.
* **Vernietiging:** Verwoest tijdens de Mithridatische oorlog (85 v.Chr.).
#### 1.3.8 Troje IX (Romeinse stad Ilion)
Gedurende de late Romeinse Republiek en onder Augustus werden de stad herbouwd met grote gebouwen, waaronder een portiek voor de Athena-tempel, een odeion, een palaestra en een theater. Deze stad op het plateau werd omgeven door een muur. Deze Romeinse/Byzantijnse fase eindigde in verlating.
### 1.4 De mythe en de archeologische vondsten
De site van Troje wordt beschouwd als de setting van Homerus' *Ilias*, die de Trojaanse oorlog beschrijft. De mythe, die waarschijnlijk gebaseerd is op werkelijke gebeurtenissen en al eeuwenlang mondeling werd overgeleverd alvorens door Homerus te worden opgetekend, speelt een cruciale rol in de Griekse, Romeinse en moderne cultuur.
#### 1.4.1 De Trojaanse oorlog
De mythe vertelt over de oorlog die ontstond na een twist tussen godinnen en de ontvoering van Helena door de Trojaanse prins Paris. Na tien jaar strijd verloren de Trojanen door de list met het paard van Troje. Hoewel de ontvoering van Helena als aanleiding wordt genoemd, wordt aangenomen dat economische belangen een rol speelden. Het jaar 1184 v.Chr. wordt vaak geaccepteerd als datum voor de oorlog, omdat archeologische gegevens wijzen op een neergang van culturen rond die tijd.
#### 1.4.2 Artefacten van belang
* **Schatten van Priamus:** Deze verzameling van duizenden objecten in goud, zilver, electrum, brons, carneool en lapis lazuli, afkomstig uit Afghanistan en Centraal-Azië, werd door Schliemann gevonden in Troje II, hoewel hij ten onrechte dacht dat het toebehoorde aan Koning Priamus. Deze schat werd door Schliemann naar Duitsland gesmokkeld en bevindt zich nu in het Poesjkinmuseum in Rusland.
* **De zegel van Troje:** In 1995 werd een bronzen zegel uit Troje VIIb gevonden, het enige schriftelijke bewijs uit de Bronstijd. Het is geschreven in het Luwisch, een taal verwant aan het Hettitisch.
* **'Two-handled cup' (depas amphikypellon):** Deze drinkbeker van klei met twee handvatten en een puntige basis, vaak gevonden in en rond Troje, werd door Schliemann geassocieerd met rituele plengoffers aan de goden of het consumeren van wijn door de elite, gezien de waarde die wijn in de oudheid had.
> **Tip:** Bij het bestuderen van de lagen van Troje is het essentieel om de impact van Heinrich Schliemanns opgravingsmethoden te erkennen, aangezien deze aanzienlijke schade hebben toegebracht aan de lagen en de interpretatie van de chronologie hebben beïnvloed.
> **Voorbeeld:** De vondst van 'Schatten van Priamus' in Troje II illustreert hoe archeologische vondsten direct gekoppeld konden worden aan mythische verhalen, hoewel latere analyse de datering en de associatie met specifieke figuren kon corrigeren.
---
# Bewoningslagen van Troje: architectuur en vondsten
Dit overzicht analyseert de opeenvolgende bewoningslagen van Troje, van de Vroege Bronstijd tot de IJzertijd, met nadruk op architecturale evolutie, verdedigingswerken en archeologische vondsten.
## 2. De site van Troje en de opgravingsgeschiedenis
De archeologische vindplaats Troje, gelegen op de Hisarlik-heuvel in het noordwesten van Turkije, was strategisch gelegen nabij de Dardanellen. Deze locatie bood controle over goederenverkeer en potentieel voor culturele uitwisseling. Een ondiepe baai reikte in de Bronstijd tot aan de voet van de heuvel en diende als een natuurlijke wachtplaats voor schepen, wat de handel en het innen van tol bevorderde.
De identificatie van Hisarlik als het homerische Troje begon met Edward Daniel Clarke in 1801, die deze conclusie trok op basis van munten en inscripties. Hoewel aanvankelijk weerstand en zoektochten naar andere locaties bestonden, bevestigden latere archeologische inspanningen de identificatie. Belangrijke opgravingen werden uitgevoerd door:
* **Frank Calvert** (vanaf 1865): Peilingen en ontdekking van prehistorische lagen.
* **Heinrich Schliemann en Wilhelm Dörpfeld** (1871-1890): Zeven campagnes resulterend in de identificatie van negen bewoningslagen. Dörpfeld identificeerde laag VI met de Myceense steden van de Midden- en Late Bronstijd.
* **The Cincinnati Archaeological Expedition (Carl W. Blegen)** (1932-1938): Verfijnde de datering en structuur van de belangrijkste perioden, met name de overgang naar de 'Donkere Middeleeuwen'.
* **Internationaal team onder leiding van Manfred Korfmann** (vanaf 1988): Hervatting van opgravingen en uitbreiding van onderzoek naar gebieden buiten de citadel.
## 3. Bewoningslagen van Troje
De site van Troje kent een rijke en gelaagde geschiedenis, opgedeeld in verschillende bewoningsfasen.
### 3.1 Troy I: vroege bronstijd II (ca. 3000-2500 v.Chr.)
Deze laag, blootgelegd door Schliemann, werd ten onrechte beschouwd als het homerische Troje. Om deze te bereiken, richtte Schliemann een diepe greppel, bekend als 'Schliemann's trench', aan, wat aanzienlijke schade aan bovenliggende lagen veroorzaakte.
* **Architectuur:** Kenmerkend zijn agglutinerende, rechthoekige huizen met stenen of leemstenen muren (enkel funderingen bewaard). Enkele megaron-constructies (rechthoekige kamer met hal en portiek) werden aangetroffen. De nederzetting werd omgeven door een verdedigingsmuur van circa 80 meter doorsnede.
* **Vondsten:**
* **Aardewerk:** Handgevormd, donker van kleur met witte incrustaties. De vormen vertonen gelijkenissen met aardewerk uit aangrenzende kustgebieden zoals Thracië en Noordwest-Klein-Azië.
* **Metalen voorwerpen:** Voornamelijk koper, soms brons.
### 3.2 Troy II: vroege bronstijd III (ca. 2500-2300 v.Chr.)
Deze periode kenmerkt zich door een welvarende stad en een belangrijk handelscentrum, met zeven geïdentificeerde bouwfasen.
* **Architectuur:**
* **Citadel/bovenstad:** Gedomineerd door zes losstaande rechthoekige megaron-constructies, waarschijnlijk publieke gebouwen voor religieuze ceremonies of grote bijeenkomsten.
* **Huizenbouw buiten de muren:** Voor het eerst werd huizenbouw buiten de citadelmuren vastgesteld, wat wijst op een groeiende nederzetting.
* **Verdedigingswerken:** De citadel werd omringd door een verdedigingsmuur met een opbouw van leemsteen en twee monumentale stadspoorten. De muur werd meermaals uitgebreid. Een houten palissade omringde een gebied van circa 9 hectare aan de zuidkant.
* **Vondsten:**
* **Aardewerk:** Overwegend gedraaid dankzij de introductie van het sneldraaiende pottenbakkerswiel. Eetborden bleven handgevormd. De keramische stijlen van Troy I werden voortgezet, met nieuwe vormen zoals de 'depas amphikypellon' (beker met twee handvatten), die wijzen op uitgebreide handelscontacten met Centraal-Anatolië, Noord-Syrië, het Griekse vasteland en Bulgarije.
* **Sch Glenn's trench)**: De daaropvolgende lagen, III tot en met V, werden door Schliemann zwaar beschadigd, wat de chronologische precisie bemoeilijkt. De nederzetting groeide echter continu tussen circa 2300 en 1700 v.Chr.
#### 3.2.1 Troy III (ca. 2300 – 2200 v.Chr.)
Een schijnbaar kleinere nederzetting dan de voorafgaande fasen.
* **Architectuur:** De citadel was volgebouwd met dicht op elkaar geplaatste huizen van steen en leemsteen.
#### 3.2.2 Troy IV (ca. 2200-2000 v.Chr.)
* **Architectuur:** De citadel bleef volgebouwd met dicht op elkaar geplaatste huizen. Koepelvormige ovens suggereren mogelijke culturele invloed uit Anatolië. De vestingsmuren van Troy II waren waarschijnlijk nog in gebruik.
* **Aardewerk:** 'Rode-kruiskommen' duiden op mogelijke culturele invloed uit Anatolië.
#### 3.2.3 Troy V (ca. 2000-1750 v.Chr.)
* **Aardewerk:** Geïmporteerd Minoïsch aardewerk en aardewerk in Minoïsche stijl werden aangetroffen.
* **Architectuur:** Huizenbouw aan de westkant buiten de citadelmuren indiceert opnieuw uitbreiding van de nederzetting.
* **Vernietiging:** De laag eindigde met een brand.
### 3.3 Troy VI: midden bronstijd tot late bronstijd (ca. 1750 – 1300 v.Chr.)
De citadel werd de zetel van een heersende prins of koning. De stad overtrof de vorige bewoningslagen in belang en omvang.
* **Culturele invloeden:** Kenmerken van Myceense invloeden (megaronhuizen, verticale voegen in muren) en Hettitische invloeden (citadelstad, rechthoekige wachttorens).
* **Architectuur:** Acht bewoningslagen werden geïdentificeerd. Het culturele en architecturale profiel duidt op de komst van een nieuw volk. De citadel was groter en geavanceerder, met gebouwen gerangschikt op trapvormige terrassen. Zowel megaronhuizen als huizen met onregelmatig vloerplan werden aangetroffen. Dikke muren en het ontbreken van ramen op de begane grond kunnen een defensieve functie hebben gehad, mogelijk wijzend op interne conflicten. De meest centrale gebouwen, inclusief het paleis, werden later verwoest voor de bouw van een Hellenistisch heiligdom. Een noordoostelijk bastion met een rechthoekige waterput en poort naar de benedenstad werd ook gedocumenteerd.
* **Benedenstad (buiten de citadelmuur):** Gedeeltelijk opgegraven, besloeg circa 30 hectare en was omgeven door een gracht. Laat-Bronstijd aardewerk werd hier verspreid gevonden.
* **Verdedigingsmuur:** Meer dan zeven meter hoog, met minstens twee monumentale stadspoorten en drie wachttorens, gekenmerkt door hoogwaardig metselwerk.
* **Begraafplaats:** Een kleine begraafplaats aan het einde van Troy VI, met crematie-urnen. De begrafenissen weerspiegelen een gemengde bevolking, met grafgiften variërend van Myceense vazen tot bronzen enkelbanden mogelijk uit de Kaukasus.
* **Aardewerk:** Een nieuw repertoire in kleuren en vormen, met grijs Minyan-aardewerk (snelgedraaid, gepolijst, soms in metaalvormen) en bruin aardewerk (nabootsing van Myceense vormen). Slechts een fractie was geïmporteerd.
* **Vondsten:** Gereedschappen en wapens in brons, schaarse sieraden en edelmetalen. Weinig tot geen kunstwerken. Geïmporteerde voorwerpen uit Mycene.
* **Vernietiging:** (ca. 1250 v.Chr.) door aardbeving, opstand of oorlog.
### 3.4 Troy VII: late bronstijd tot vroege ijzertijd
#### 3.4.1 Troy VIIa (ca. 1300-1180 v.Chr.)
Direct na de verwoesting van Troy VI werd de citadel heropgebouwd met kleinere huizen binnen de muur.
* **Architectuur:** Heropbouw van de vernietigde stad, met lege ruimtes gevuld met kleine huizen en ingegraven opslagvaten (pithoi), geïnterpreteerd als voorzorgsmaatregel in onzekere tijden of bij belegering.
* **Verdedigingswerken:** Nieuwe torens en borstweringen in leemsteen werden toegevoegd aan de vestingmuren.
* **Benedenstad:** Nieuwe huizen gebouwd in de benedenstad, omgeven door een tweede gracht. Mogelijk was er sprake van uitbreiding.
* **Vernietiging:** Door brand.
#### 3.4.2 Troy VIIb (ca. 1180 – 950 v.Chr.)
Kenmerkt zich door een nieuwe bouwtechniek met 'orthostaten' (rechtopstaande stenen), wat wijst op invloed uit het Zwarte Zeegebied en mogelijke immigratie.
* **Architectuur:** Gebruik van orthostaten in het onderste deel van de muur.
* **Aardewerk:** Langzame verdwijning van Myceens aardewerk, met lokale imitaties of scherven die kenmerken vertonen van Laat-Helladisch IIIC, het type aardewerk dat de neergang van Myceense machtscentra markeert.
* **Benedenstad:** Verdere bouw van kleine huizen in het gebied van de oude verdedigingsmuur.
* **Aardewerk:** Buckelkeramik (handgevormd, grof keramiek met knopachtige versieringen), met sterke gelijkenissen aan stijlen in Zuidoost-Europa, wat wordt gezien als bewijs van immigratie uit dat gebied tijdens de 'Donkere Middeleeuwen'. Protogeometrische amforen en bruin aardewerk (nabootsing van Myceense vormen) werden ook gevonden. Kleinere hoeveelheden aardewerk waren geïmporteerd uit Griekenland.
* **Vondsten:** Een dubbelzijdige bronzen zegel met Luwische hiërogliefen (naam van een schrijver) is het enige bewijs van schriftgebruik binnen de stad uit deze periode.
* **Vernietiging:** Door brand (ca. 1100-1000 v.Chr.). De datering van de verwoesting van VIIa, die door Blegen werd gelijkgesteld aan de Trojaanse oorlog, wordt tegenwoordig later geplaatst, mogelijk in een periode van neergang van de Myceense macht. Direct archeologisch bewijs voor oorlog of vijandige interactie ontbreekt.
### 3.5 Troy VIII: Griekse nederzetting en de stichting van Ilion (vanaf 950 v.Chr.)
Troje werd nooit volledig verlaten, ook niet tijdens de 'Donkere Middeleeuwen'.
* **Architectuur:** Oudste Griekse huizen (ca. 8e eeuw v.Chr.) van Eolische kolonisten ontdekt nabij de citadelmuur. Recente vondsten van protogeometrisch aardewerk suggereren continue bewoning. Vanaf de tijd van Alexander de Grote volgden significante bouwactiviteiten, waaronder een tempel voor Athena, een heiligdom voor Demeter/Cybele en een omvangrijke stad op het zuidelijke plateau.
* **Vernietiging:** Verwoest tijdens de Mithridatische oorlogen (85 v.Chr.).
### 3.6 Troy IX: de Romeinse stad Ilum
Tijdens de late Romeinse Republiek, met name onder Augustus, werden aanzienlijke inspanningen geleverd om de stad te herbouwen.
* **Architectuur:** Grote gebouwen zoals een portiek voor de Athena-tempel, een odeion, palaestra en een theater werden gebouwd. Deze stad op het plateau werd omgeven door een muur.
* **Einde:** Deze Romeinse/Byzantijnse fase eindigde in verlating.
## 4. De mythe van Troje en de Trojaanse Oorlog
De site van Troje wordt verondersteld de setting te zijn geweest voor Homerus' epische gedicht 'De Ilias', dat de Trojaanse Oorlog beschrijft. Deze mythologie is cruciaal voor zowel de oud-Griekse, Romeinse als moderne Griekse cultuur.
* **Homerus:** Een Griekse dichter (ca. 8e eeuw v.Chr.) die de Ilias en de Odyssee zou hebben geschreven. Het is mogelijk dat deze werken het resultaat waren van een samenwerking van dichters onder het pseudoniem Homerus. De mythe zelf was waarschijnlijk een eeuwenoude mondelinge traditie voordat deze werd opgetekend.
* **Trojaanse Oorlog:** Volgens de mythe ontstond de oorlog uit een twist tussen godinnen, waarbij Paris Helena, de vrouw van de Spartaanse koning Menelaos, meenam naar Troje. Dit leidde tot een tienjarige strijd, die eindigde met de list van het Paard van Troje. Hoewel de ontvoering van Helena als aanleiding wordt genoemd, wordt aangenomen dat economische belangen ook een rol speelden. Het jaar 1184 v.Chr. is een veel geaccepteerde datering voor de oorlog, omdat de archeologie de teloorgang van culturen rond die tijd ondersteunt. De oorlog is een centraal thema in literatuur, met de Ilias als het bekendste werk.
## 5. Belangrijke archeologische vondsten
### 5.1 De schatten van Priamus
Een verzameling van duizenden objecten van goud, zilver, elektrum, brons, carneool en lapis lazuli, afkomstig uit Afghanistan en Centraal-Azië. Schliemann vond deze schat en identificeerde deze ten onrechte met koning Priamus uit het Troje van de Ilias. Later bleek de schat afkomstig te zijn uit de oudere laag Troy II (ca. 2500 v.Chr.). De schatten werden door Schliemann gesmokkeld en bevinden zich momenteel in het Poesjkinmuseum in Rusland.
### 5.2 De zegel van Troje
In 1995 werd een bronzen zegel uit Troy VIIb (einde 12e eeuw v.Chr.) gevonden, met Luwische hiëgliefen. Dit is het enige bewijs van schriftgebruik in Troje uit de Bronstijd.
### 5.3 De 'two-handled cup' (depas amphikypellon)
Een drinkbeker van klei met twee handvatten en een puntige basis, veelvuldig aangetroffen. Schliemann dacht dat deze gebruikt werd voor rituele plengoffers of door de elite voor wijnconsumptie. Dit benadrukt de waarde van wijn in de oudheid, vergelijkbaar met de nectar van de goden in de Ilias.
> **Tip:** De opeenvolging van bewoningslagen toont een fascinerende ontwikkeling van architectuur, stedelijke planning en culturele contacten door de eeuwen heen. Let op de veranderingen in verdedigingswerken, huizenbouw en de aard van de gevonden artefacten om de dynamiek van deze oude stad te begrijpen.
> **Voorbeeld:** De aanwezigheid van grijs Minyan-aardewerk in Troy VI en VIIb, en de 'buckelkeramik' in Troy VIIb, zijn sterke indicatoren van migratie en culturele uitwisseling met andere regio's, respectievelijk het Griekse vasteland en Zuidoost-Europa.
---
# De mythe van Troje en de Trojaanse oorlog
Dit deel verkent de mythische achtergrond van de site van Troje, inclusief de rol van Homerus, de verhalen rond de Trojaanse oorlog en de mogelijke historische basis van deze gebeurtenissen.
### 3.1 De locatie van Troje
De site van het oude Troje, tegenwoordig bekend onder de Turkse naam Hisarlik, is gelegen op een heuvel in noordwestelijk Turkije, nabij de Dardanellen. Deze strategische locatie bood controle over scheepvaart en handel op de zeestraat, wat de aantrekkelijkheid voor nederzettingen vergrootte. In de bronstijd reikte een baai tot aan de voet van de citadel, een natuurlijke haven die essentieel was voor schepen die de Dardanellen wilden passeren.
### 3.2 Opgravingsgeschiedenis van Hisarlik
De identificatie van Hisarlik als het Homerische Troje begon in de vroege 19e eeuw met Edward Daniel Clarke en Charles Maclaren. Ondanks deze vroege inzichten, bleven andere locaties populair, gebaseerd op antieke geografische beschrijvingen. Frank Calvert deed in het midden van de 19e eeuw eerste peilingen en ontdekte prehistorische lagen. De archeologische opgravingen werden later grootschalig uitgevoerd door Heinrich Schliemann en Wilhelm Dörpfeld, die negen bewoningslagen identificeerden. Carl W. Blegen verfijnde de chronologie van de perioden en de overgangen daartussen. Sinds 1988 leidt Manfred Korfmann internationale teams die de opgravingen in en rond de citadel voortzetten.
### 3.3 De bewoningslagen van Troje
De site van Troje kent een lange geschiedenis van bewoning, onderverdeeld in verschillende lagen die elk een periode vertegenwoordigen:
#### 3.3.1 Troy I (Vroege Bronstijd II, ca. 3000-2500 v.Chr.)
Deze laag, die Schliemann ten onrechte identificeerde als het Homerische Troje, kenmerkt zich door rechthoekige huizen met stenen of leemstenen muren en enkele megaron-constructies. Een verdedigingsmuur omringde de nederzetting. Het aardewerk was handgevormd en donker van kleur met witte incrustatie, vergelijkbaar met aardewerk uit aangrenzende kustgebieden. Metalen voorwerpen waren voornamelijk van koper en soms brons.
#### 3.3.2 Troy II (Vroege Bronstijd III, ca. 2500-2300 v.Chr.)
Deze periode toonde een welvarende stad en handelscentrum. Architectonisch waren er zeven bouwfasen, met monumentale megaron-constructies in de citadel, waarschijnlijk publieke of religieuze gebouwen. Huizenbouw vond ook buiten de citadel plaats. De vestigingsmuur werd uitgebreid met een bovenbouw van leemsteen en monumentale poorten. Het aardewerk was voornamelijk gedraaid, met nieuwe vormen zoals de 'depas amphikypellon'. Handelscontacten reikten tot Centraal-Anatolië, Noord-Syrië, Griekenland en Bulgarije. Troy II werd tweemaal verwoest door vuur, waarbij de tweede verwoesting het einde van deze laag markeerde.
#### 3.3.3 Troy III-V (Vroege Bronstijd III tot Midden Bronstijd, ca. 2300-1700 v.Chr.)
Deze lagen zijn zwaar beschadigd door eerdere opgravingen, waardoor de chronologie onduidelijk is. De nederzetting groeide continu.
* **Troy III (ca. 2300-2200 v.Chr.):** Een schijnbaar kleinere nederzetting met dicht op elkaar gebouwde huizen in de citadel.
* **Troy IV (ca. 2200-2000 v.Chr.):** Vergelijkbaar met Troy III, met de mogelijke aanwezigheid van koepelvormige ovens en 'rode-kruiskommen', wat duidt op culturele invloeden uit Anatolië.
* **Troy V (ca. 2000-1750 v.Chr.):** Gekenmerkt door de import van Minoïsch aardewerk of aardewerk in Minoïsche stijl. Huizenbouw buiten de citadel werd hervat, wat duidt op verdere uitbreiding. Deze laag eindigde met brand.
#### 3.3.4 Troy VI (Midden Bronstijd tot Late Bronstijd, ca. 1750-1300 v.Chr.)
De citadel werd de zetel van een heersende prins of koning. De stad groeide aanzienlijk en vertoonde Myceense en Hettitische invloeden, zichtbaar in megaronhuizen en rechthoekige wachttorens. De architectuur was geavanceerd, met gebouwen gerangschikt op terrassen en huizen met dikke muren en weinig ramen, mogelijk voor defensieve doeleinden. De benedenstad was groter en omgeven door een verdedigingsgracht. Een kleine begraafplaats met crematie-urnen werd gevonden. Het aardewerk toonde een nieuw repertoire met grijs Minyan-aardewerk en bruin aardewerk, vaak in nabootsing van Myceense vormen. Geïmporteerde voorwerpen uit Mycene werden ook aangetroffen. Troy VI werd verwoest, waarschijnlijk door een aardbeving, opstand of oorlog rond 1250 v.Chr.
#### 3.3.5 Troy VII (Late Bronstijd tot Vroege IJzertijd)
* **Troy VIIa (ca. 1300-1180 v.Chr.):** Direct na de verwoesting van Troy VI werd de stad heropgebouwd, met kleinere huizen binnen de citadel en nieuwe torens en borstweringen. De benedenstad werd ook uitgebreid. Het begraven van veel opslagvaten (pithoi) wordt geïnterpreteerd als voorzorgsmaatregel tegen onzekere tijden of een belegering. Deze laag eindigde in brand.
* **Troy VIIb (ca. 1180-950 v.Chr.):** Gekenmerkt door een nieuwe bouwtechniek met 'orthostaten', wat wijst op invloed uit het Zwarte Zeegebied en immigratie. Het Myceense aardewerk verdween en werd vervangen door Buckelkeramik, wat de immigratie van mensen uit Zuidoost-Europa ondersteunt tijdens de Donkere Middeleeuwen. Er werden ook protogeometrische amforen en 'barbaren-aardewerk' gevonden, met weinig geïmporteerd Grieks aardewerk. Een dubbelzijdige zegel met Luwische hiërogliefen is het enige bewijs van schriftgebruik in deze periode. Deze laag eindigde ook in brand. De verwoesting van VIIa wordt door sommigen in verband gebracht met de Trojaanse oorlog, hoewel direct archeologisch bewijs voor oorlog ontbreekt.
#### 3.3.6 Troy VIII (Griekse nederzetting en de vestiging van Ilion, vanaf 950 v.Chr.)
Troje werd nooit volledig verlaten. De oudste Griekse huizen dateren uit de 8e eeuw v.Chr. De nederzetting groeide aanzienlijk door bouwactiviteiten van de opvolgers van Alexander de Grote, waaronder de bouw van een tempel voor Athena en een omvangrijke stad op het zuidelijke plateau. Deze fase eindigde met verwoesting tijdens de Mithridatische oorlog in 85 v.Chr.
#### 3.3.7 Troy IX (De Romeinse stad Ilion)
Tijdens de late Romeinse Republiek en onder Augustus werd de stad herbouwd met grote bouwwerken zoals portieken, een odeion, palaestra en theater. Deze Romeinse/Byzantijnse fase eindigde in verlating.
### 3.4 De mythe van Troje
De site van Troje is de setting voor het epische gedicht 'De Ilias' (de Trojaanse oorlog) door de Griekse dichter Homerus. Deze mythe, en de site zelf, zijn van grote betekenis voor de oude Griekse, Romeinse en moderne Griekse culturen.
#### 3.4.1 Homerus
Homerus, een Griekse dichter uit ca. de 8e eeuw v.Chr., wordt traditioneel gezien als de auteur van 'De Ilias' en 'De Odyssee'. Het is mogelijk dat deze werken zijn samengesteld door een groep dichters onder het pseudoniem Homerus. De mythe is waarschijnlijk gebaseerd op historische gebeurtenissen en bestond al eeuwen als mondelinge traditie voordat Homerus deze vastlegde.
#### 3.4.2 De Trojaanse Oorlog
Volgens de mythe ontstond de oorlog uit een twist tussen de godinnen Hera, Athene en Aphrodite over een gouden appel, geoordeeld door de Trojaanse prins Paris. Aphrodite zorgde ervoor dat Helena, vrouw van de Spartaanse koning Menelaos, verliefd werd op Paris, die haar meenam naar Troje. Dit leidde tot een tienjarige oorlog waarin de Grieken Troje uiteindelijk overwonnen met de list van het Paard van Troje. Hoewel de ontvoering van Helena de aanleiding was, wordt aangenomen dat de oorlog ook economische belangen diende. Het jaar 1184 v.Chr. wordt als meest geaccepteerde datum voor de oorlog beschouwd, mede door archeologische bewijzen van culturele teloorgang rond die tijd.
### 3.5 Artefacten
#### 3.5.1 Schatten van Priamus
Deze verzameling van duizenden objecten in goud, zilver, electrum, brons en edelstenen, afkomstig uit Afghanistan en Centraal-Azië, werd door Schliemann gevonden en ten onrechte toegeschreven aan Koning Priamus. De schat dateert uit Troy II (ca. 2500 v.Chr.). De schatten werden door Schliemann naar Duitsland gesmokkeld en bevinden zich nu in het Poesjkinmuseum in Rusland.
#### 3.5.2 De zegel van Troje
In 1995 werd een zegel gevonden uit Troy VIIb (einde 12e eeuw v.Chr.) met Luwische hiërogliefen, wat wijst op het gebruik van schrift door een schrijver genaamd 'two-handled cup' in Troje.
> **Tip:** Houd er rekening mee dat de identificatie van archeologische lagen met specifieke mythische gebeurtenissen, zoals de Trojaanse oorlog, vaak complex en onderwerp van discussie is. Archeologische vondsten bieden een inkijk in de materiële cultuur, maar directe bewijzen voor specifieke mythische gebeurtenissen zijn zeldzaam.
#### 3.5.3 'Two-handled cup' (depas amphikypellon)
Deze drinkbeker van klei met twee handvatten en een puntige basis werd vaak gevonden in en rond Troje. Schliemann geloofde dat het vat gebruikt werd voor rituele plengoffers aan de goden, of waarschijnlijker, voor de consumptie van wijn door de hogere klassen. De kostbare aard van wijn in de oudheid wordt benadrukt door scènes in 'De Ilias'.
---
# Belangrijke artefacten en archeologisch bewijs
Dit hoofdstuk bespreekt significante archeologische vondsten uit Troje, zoals de Schat van Priamus en de zegel van Troje, en hun interpretatie met betrekking tot de geschiedenis en cultuur van de stad.
### 4.1 De Schat van Priamus
De Schat van Priamus is een indrukwekkende verzameling van duizenden objecten gemaakt van goud, zilver, electrum, brons, carneool en lapis lazuli. De gebruikte materialen zijn afkomstig uit Afghanistan en Centraal-Azië.
* **Ontdekking en Interpretatie:** Heinrich Schliemann ontdekte deze schat en was ervan overtuigd dat deze toebehoorde aan Koning Priamus uit het Troje van de *Ilias*. Latere analyses toonden echter aan dat de schat uit een veel oudere laag stamt, namelijk Troje II (circa 2500 v.Chr.). Schliemann dacht aanvankelijk dat de juwelen van Helena deel uitmaakten van deze vondst.
* **Locatie en Status:** De Schat van Priamus werd door Heinrich Schliemann heimelijk van de Ottomanen naar Duitsland gesmokkeld. Tegenwoordig wordt de schat bewaard in het Poesjkinmuseum in Rusland, nadat deze tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Rode Leger was meegenomen.
> **Tip:** Het is cruciaal om onderscheid te maken tussen de oorspronkelijke opvattingen van de ontdekker en de latere wetenschappelijke interpretaties van archeologische vondsten. De datering en toeschrijving van artefacten kunnen in de loop der tijd significant veranderen door nieuw onderzoek.
### 4.2 De Zegel van Troje
In 1995 werd een bijzondere vondst gedaan: een geschreven bron uit het Troje van de bronstijd (lagen Troje I-VII). Dit betrof een zegel van een schrijver uit Troje VIIb (eind 12e eeuw v.Chr.).
* **Inhoud en Taal:** De inscriptie is in het Luwisch, een Indo-Europese taal die nauw verwant is aan het Hettitisch en bekend is uit Zuidwest- en West-Anatolië. De zegel levert het enige directe bewijs voor het gebruik van schrift binnen de stadsmuren van Troje gedurende de bronstijd. De inscriptie vermeldt de naam van een man die schrijver was.
### 4.3 De 'Two-handled cup' (Depas amphikypellon)
De 'two-handled cup', ook wel bekend als de *depas amphikypellon*, is een drinkbeker van klei met twee handvatten en een puntige basis, die vaak in en rond Troje werd aangetroffen.
* **Gebruik en Symboliek:** Archeoloog Heinrich Schliemann geloofde dat dit type vat werd gebruikt bij het rituele schenken van wijn als offer aan de Olympische goden (een plengoffer). Een meer waarschijnlijke interpretatie is dat deze bekers door de hogere sociale kringen werden gebruikt voor de consumptie van wijn. Gezien de grote hoeveelheden kostbare vloeistof die nodig waren, benadrukken scènes in de *Ilias* van Homerus hoe waardevol wijn in de oudheid was.
### 4.4 Overige belangrijke artefacten en bewijsmateriaal
Naast de hierboven genoemde specifieke artefacten, draagt een breed scala aan archeologisch bewijsmateriaal bij aan ons begrip van Troje:
* **Aardewerk:** Verschillende lagen van Troje vertonen kenmerkend aardewerk. Van handgevormd, donker aardewerk met witte incrustatie in Troje I, tot gedraaid aardewerk met nieuwe vormen zoals de *depas amphikypellon* in Troje II, dat wijst op uitgebreide handelscontacten. In latere periodes, zoals Troje VI, zien we de introductie van grijs Minyan-aardewerk en bruin aardewerk, wat culturele breuken en invloeden aangeeft. De aanwezigheid van Buckelkeramik in Troje VIIb wordt gezien als bewijs voor immigratie uit Zuidoost-Europa.
* **Architectuur:** De architecturale lagen van Troje bieden inzicht in de stedelijke ontwikkeling en verdedigingsstructuren. Van de agglutinerende huizen en verdedigingsmuren in Troje I, de monumentale 'paleisgebouwen' en uitgebreide vestingswerken in Troje II, tot de ringvormige bebouwing op terrassen in Troje VI en de toevoeging van nieuwe torens en borstweringen in Troje VIIa. De latere Griekse en Romeinse fases laten de bouw zien van tempels, odea en theaters.
* **Metaalwerk:** Metalen voorwerpen, voornamelijk koper en brons, zijn in de eerdere lagen van Troje gevonden. In latere periodes omvat dit ook gereedschappen en wapens, evenals een schaarse hoeveelheid juwelen en edelmetalen.
* **Begraafplaatsen:** De ontdekking van een begraafplaats in het einde van Troje VI, met crematie-urnen en variërende grafgiften (Myceense vazen, bronzen enkelbanden), duidt op een gemengde bevolking.
> **Voorbeeld:** De identificatie van de zesde bewoningslaag door Wilhelm Dörpfeld met de Midden- en Late Bronstijd Myceense steden was cruciaal voor het koppelen van Troje aan de Myceense cultuur en de context van de Trojaanse oorlog. De interpretatie van de ingegraven opslagvaten in Troje VIIa door Blegen als teken van voorzichtigheid of belegering, hoewel niet definitief bewezen, biedt een interessante contextuele laag bij de mogelijke gebeurtenissen rond de Trojaanse oorlog.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Hisarlik | De naam van de heuvel in noordwestelijk Turkije waar de archeologische site van Troje is gelegen. |
| Dardanellen | Een strategische zeestraat in noordwestelijk Turkije die Azië scheidt van Europa en de toegang tot de Zwarte Zee reguleert. De locatie van Troje was cruciaal voor de controle over deze zeestraat. |
| Bronstijd | Een archeologische periode die gekenmerkt wordt door het wijdverbreide gebruik van brons voor werktuigen en wapens. In Troje omvat dit de periodes van Troje I tot en met Troje VII. |
| Mudbrick | Bakstenen gemaakt van klei en water, die aan de lucht gedroogd zijn in plaats van gebakken. Dit materiaal werd veelvuldig gebruikt in de bouw van Troje. |
| Megaron | Een rechthoekige kamer, typisch voor de architectuur van het Myceense Griekenland, die vaak werd voorafgegaan door een hal met een portiek. Megaron-constructies zijn gevonden in verschillende lagen van Troje. |
| Pithoi | Grote aardewerken potten die werden gebruikt voor opslag van graan, vloeistoffen of andere goederen. Het voorkomen van veel begraven pithoi in Troje VIIa werd door Blegen geïnterpreteerd als een teken van voorzichtigheid tijdens onzekere tijden. |
| Depas amphikypellon | Een type drinkbeker van aardewerk met twee handvatten en een puntige basis. Dit type beker werd ook gevonden in Centraal-Anatolië en toont de uitgebreide handelscontacten van Troje. |
| Minoïsch aardewerk | Aardewerk geproduceerd op Kreta tijdens de Minoïsche beschaving. Geïmporteerd Minoïsch aardewerk is gevonden in Troje V, wat duidt op contacten met deze cultuur. |
| Orthostaten | Rechtopstaande stenen die gebruikt werden als bouwelement, met name in de onderste delen van muren. Het gebruik ervan in Troje VIIb suggereert invloeden uit het Zwarte Zeegebied. |
| Buckelkeramik | Een type handgevormd, grof aardewerk met knopachtige versieringen. Dit aardewerk wordt geassocieerd met immigratie uit Zuidoost-Europa en is kenmerkend voor Troje VIIb. |
| Protogeometrisch aardewerk | Een stijl van Grieks aardewerk die de fase na de 'Donkere Middeleeuwen' markeert en voorafgaat aan de geometrische stijl. Protogeometrische scherven zijn gevonden in Troje VIII. |
| Luwische hiërogliefen | Een schrift dat werd gebruikt in Anatolië, verwant aan het Hettitisch. Een zegel met Luwische hiërogliefen gevonden in Troje VIIb is het enige geschreven bewijs van het gebruik van schrift in de bronstijd van Troje. |
| Schat van Priamus | Een omvangrijke verzameling gouden, zilveren en bronzen objecten gevonden door Heinrich Schliemann. Hoewel Schliemann dacht dat het toebehoorde aan Koning Priamus, is het nu bekend dat de schat uit een oudere laag (Troje II) stamt. |
| Ilias | Het epische gedicht van de Griekse dichter Homerus dat de Trojaanse oorlog beschrijft. De site van Troje wordt beschouwd als de setting voor dit beroemde epos. |