Cover
Start now for free Hoofdstuk 7_gevolgen van overheidsingrepen.pptx
Summary
# Gevolgen van overheidsingrepen op markten
Het overheidsingrijpen op markten door middel van prijsreguleringen, belastingen en quota beïnvloedt de marktefficiëntie en de welvaart van consumenten en producenten aanzienlijk.
## 1. Gevolgen van overheidsingrepen op markten
### 1.1 Prijsregulering: prijsplafonds en prijsbodems
Overheidsingrijpen in de vorm van prijsregulering heeft als doel markten te beïnvloeden, vaak met de intentie om specifieke groepen te beschermen of ongewenste marktuitkomsten te corrigeren. Dit kan echter leiden tot verstoringen in de marktefficiëntie en herverdelingen van welvaart.
#### 1.1.1 Prijsplafonds
Een prijsplafond is een wettelijke bovengrens voor de prijs die voor een goed of dienst mag worden gevraagd.
* **Niet-bindend prijsplafond:** Als het prijsplafond boven de evenwichtsprijs ligt, heeft het geen effect op de markt. De prijs zal zich nog steeds rond de natuurlijke evenwichtsprijs bewegen.
* **Bindend prijsplafond:** Als het prijsplafond onder de evenwichtsprijs wordt ingesteld, wordt het bindend. Dit leidt tot een situatie waarbij de gevraagde hoeveelheid groter is dan de aangeboden hoeveelheid, wat resulteert in een tekort.
* **Gevolgen van een bindend prijsplafond:**
* **Tekorten (shortages):** Omdat de prijs kunstmatig laag wordt gehouden, willen consumenten meer kopen dan producenten bereid zijn te verkopen tegen die prijs. Dit resulteert in wachtlijsten, rantsoenering en mogelijk illegale markten.
* **Welvaartsverlies:** Hoewel consumenten die wel een product kunnen bemachtigen profiteren van de lagere prijs, treedt er een netto welvaartsverlies op. Producenten produceren minder en sommige consumenten die bereid waren een hogere prijs te betalen, krijgen het product niet.
* **Voorbeeld: Huurmarkt:** Een huurplafond kan leiden tot tekorten aan huurwoningen, langere wachtlijsten voor sociale woningen en minder investeringen in het onderhoud en de bouw van huurwoningen.
#### 1.1.2 Prijsbodems
Een prijsbodem is een wettelijke ondergrens voor de prijs die voor een goed of dienst mag worden ontvangen.
* **Gevolgen van een prijsbodem:**
* **Overschotten (surpluses):** Als de prijsbodem boven de evenwichtsprijs wordt ingesteld, is deze bindend. De aangeboden hoeveelheid zal dan groter zijn dan de gevraagde hoeveelheid, wat leidt tot een overschot aan goederen.
* **Welvaartsverlies:** Producenten profiteren van de hogere prijs, maar consumenten moeten meer betalen en kopen daardoor minder. Er is een verlies aan consumentensurplus en een netto welvaartsverlies voor de maatschappij, vaak in de vorm van opslagkosten voor de overtollige goederen.
* **Voorbeeld: Landbouwsubsidies:** Een prijsbodem in de landbouw kan leiden tot overproductie, die vervolgens moet worden opgeslagen of vernietigd, wat extra kosten met zich meebrengt en leidt tot een inefficiënte toewijzing van middelen.
### 1.2 Belastingen op markten
Belastingen zijn een veelgebruikte overheidsinterventie om inkomsten te genereren en markten te beïnvloeden. Ze creëren een wig tussen de prijs die kopers betalen en de prijs die verkopers ontvangen, wat leidt tot een lagere evenwichtshoeveelheid en economische welvaartsverliezen.
#### 1.2.1 Invloed van een belasting
Een belasting, ongeacht of deze op kopers of verkopers wordt geheven, leidt tot dezelfde markteffecten:
* **Daling van de verkochte hoeveelheid:** De belasting maakt het goed duurder voor kopers en/of minder winstgevend voor verkopers, waardoor de hoeveelheid die wordt verhandeld afneemt.
* **Prijs wig:** Er ontstaat een verschil ($t$) tussen de prijs die kopers betalen ($P_B$) en de prijs die verkopers ontvangen ($P_S$). De omvang van dit verschil is gelijk aan de hoogte van de belasting per eenheid product.
* $P_B = P_S + t$
#### 1.2.2 Gevolgen voor welvaart
Belastingen hebben een impact op consumentensurplus, producentensurplus en de overheidsinkomsten.
* **Verandering in consumentensurplus:** Consumenten ervaren een daling van hun surplus omdat ze een hogere prijs betalen en minder consumeren.
* **Verandering in producentensurplus:** Producenten ervaren een daling van hun surplus omdat ze een lagere prijs ontvangen voor elke verkochte eenheid (na aftrek van de belasting) en minder produceren.
* **Overheidsinkomsten:** De overheid genereert inkomsten ter hoogte van de belasting per eenheid ($t$) vermenigvuldigd met de verkochte hoeveelheid na de belasting ($Q$).
* Totale belastinginkomsten = $t \times Q$
#### 1.2.3 Netto welvaartsverlies (deadweight loss)
De totale daling in welvaart die voortkomt uit een marktverstoring, zoals een belasting, wordt het netto welvaartsverlies of 'deadweight loss' genoemd. Dit verlies ontstaat omdat de belasting kopers en verkopers ervan weerhoudt om transacties aan te gaan die voor beide partijen gunstig zouden zijn geweest in een ongereguleerde markt.
* Het netto welvaartsverlies is de som van het verlies aan consumentensurplus en producentensurplus dat groter is dan de opbrengsten voor de overheid.
#### 1.2.4 Determinanten van het 'deadweight loss'
De omvang van het netto welvaartsverlies wordt primair bepaald door de prijselasticiteiten van vraag en aanbod.
* **Elasticiteit:** Hoe prijsgevoeliger consumenten en producenten zijn (hoe elastischer de vraag en het aanbod), hoe groter de daling in de verhandelde hoeveelheid zal zijn als gevolg van de belasting. Dit leidt tot een groter netto welvaartsverlies.
* **Inelastische markten:** In markten met inelastische vraag en/of aanbod (bijvoorbeeld noodzakelijke goederen zoals medicijnen of basisvoedsel) is de reactie op prijsveranderingen gering. Dit resulteert in een kleinere daling van de verhandelde hoeveelheid en dus een kleiner netto welvaartsverlies. Dit verklaart waarom goederen met een inelastische vraag, zoals tabaksproducten en alcohol, vaak zwaarder worden belast, omdat het maatschappelijke welvaartsverlies hierdoor beperkt blijft.
### 1.3 Quota en rantsoenering
Een quotum is een beperking op de hoeveelheid die mag worden verhandeld.
* **Gevolgen van een quotum:**
* Een quotum leidt tot een kunstmatige schaarste, vergelijkbaar met de effecten van een prijsplafond, maar dan op een directere manier door de hoeveelheid te limiteren.
* Dit kan leiden tot een welvaartsverlies omdat potentiële transacties die voor kopers en verkopers gunstig zouden zijn, niet plaatsvinden.
* **Rantsoenering:** Wanneer de vraag groter is dan de toegestane hoeveelheid, ontstaat er behoefte aan rantsoenering, wat extra administratieve kosten en potentieel oneerlijke verdeling kan veroorzaken.
* **Vergelijking met belastingen:** Hoewel een quotum markteffecten heeft die vergelijkbaar zijn met die van een belasting (vooral in termen van welvaartsverlies), genereert het vaak geen belastingopbrengsten voor de overheid. Het kan echter wel leiden tot het ontstaan van illegale markten of een premie voor de houders van de quota.
> **Tip:** Begrijp dat zowel prijsreguleringen als belastingen en quota, hoewel ze vaak met goede bedoelingen worden ingevoerd, leiden tot inefficiënties in de markt. De omvang van deze inefficiënties hangt sterk af van de prijsgevoeligheid (elasticiteit) van de betrokken markten.
> **Voorbeeld:** Een overheid stelt een prijsplafond in voor het huren van studentenkamers om studenten te helpen betaalbare huisvesting te vinden. Echter, als dit plafond te laag is, zullen verhuurders minder kamers aanbieden of deze minder goed onderhouden, waardoor studenten langer moeten wachten en de kwaliteit van de beschikbare kamers daalt. Dit illustreert het welvaartsverlies dat kan ontstaan door prijsplafonds.
---
# Effecten van belastingen op markten en welvaart
Belastingen hebben een significante invloed op marktprijzen, verkochte hoeveelheden en de totale economische welvaart, wat kan leiden tot een welvaartsverlies dat bekend staat als 'deadweight loss'.
### 2.1 De invloed van belastingen op marktpartijen
Een belasting die wordt opgelegd op een markt plaatst een 'wig' tussen de prijs die kopers betalen en de prijs die verkopers ontvangen. Deze belastingwig zorgt ervoor dat de uiteindelijke verkochte hoeveelheid lager is dan de hoeveelheid die zonder belasting zou zijn verhandeld. Hierdoor krimpt de omvang van de markt voor het betreffende goed of de dienst. Dit geldt zowel voor belastingen op kopers als voor belastingen op verkopers.
#### 2.1.1 Belastingontvangsten
De overheid genereert inkomsten uit belastingen. Deze belastingontvangsten kunnen worden berekend door de belasting per eenheid product te vermenigvuldigen met de verkochte hoeveelheid na de invoering van de belasting.
$$ \text{Belastingontvangsten} = t \times Q $$
waarbij $t$ de belasting per eenheid product is en $Q$ de verkochte hoeveelheid.
> **Tip:** De hoogte van de belastingontvangsten kan afhangen van de belastingvoet. De zogenaamde Laffercurve illustreert hoe belastingontvangsten eerst kunnen stijgen met een hogere belastingvoet, maar daarna weer kunnen dalen als de belastingvoet te hoog wordt en de activiteit sterk afneemt.
### 2.2 De invloed van belastingen op welvaart
De impact van een belasting op de economische welvaart kan worden geanalyseerd door de veranderingen in consumentensurplus, producentensurplus en belastingopbrengsten te bekijken.
#### 2.2.1 Veranderingen in economische welvaart
Een belasting leidt tot een daling van het consumentensurplus (kopers betalen meer en kopen minder) en een daling van het producentensurplus (verkopers ontvangen minder en verkopen minder). De overheid ontvangt inkomsten uit de belasting.
Het totale surplus (consumentensurplus + producentensurplus + belastingopbrengsten) daalt als gevolg van de belasting. Dit netto welvaartsverlies, waarbij de welvaartsverliezen van kopers en verkopers groter zijn dan de opbrengsten voor de overheid, wordt het 'deadweight loss' of onvermijdelijke verlies genoemd.
> **Voorbeeld:** Stel dat zonder belasting de prijs van een product 1 euro is en er 100 eenheden worden verkocht. Na een belasting van 0.50 euro per eenheid, betalen kopers 1.20 euro en ontvangen verkopers 0.70 euro. De verkochte hoeveelheid daalt naar 80 eenheden. Het consumentensurplus daalt, het producentensurplus daalt, en de overheid ontvangt 40 euro (80 eenheden * 0.50 euro). Echter, het verlies aan surplus voor consumenten en producenten is groter dan deze 40 euro, wat het deadweight loss vertegenwoordigt.
#### 2.2.2 Deadweight loss
Het deadweight loss is een onvermijdelijk verlies dat ontstaat door marktverstoringen zoals belastingen. Het ontstaat omdat belastingen kopers en verkopers ervan weerhouden om bepaalde voordelen van handel te realiseren.
#### 2.2.3 Determinanten van het deadweight loss
De omvang van het deadweight loss wordt bepaald door de mate waarin de gevraagde en aangeboden hoeveelheden reageren op prijswijzigingen. Dit hangt af van de prijselasticiteiten van vraag en aanbod.
* **Prijselasticiteit van de vraag:** Een hogere prijselasticiteit van de vraag betekent dat consumenten sterk reageren op prijsveranderingen. Als de vraag elastisch is, leidt een belasting tot een grote daling van de gevraagde hoeveelheid en dus een groter deadweight loss.
* **Prijselasticiteit van het aanbod:** Een hogere prijselasticiteit van het aanbod betekent dat producenten sterk reageren op prijsveranderingen. Als het aanbod elastisch is, leidt een belasting tot een grote daling van de aangeboden hoeveelheid en dus een groter deadweight loss.
Over het algemeen geldt: hoe groter de som van de prijselasticiteiten van vraag en aanbod, hoe groter de daling in de evenwichtshoeveelheid en hoe groter het deadweight loss. Dit verklaart waarom goederen met een relatief inelastische vraag en aanbod (zoals tabak of alcohol, hoewel hier ook substituten in het buitenland een rol kunnen spelen) vaak zwaarder worden belast, omdat dit leidt tot een kleiner deadweight loss en hogere belastinginkomsten voor de overheid.
> **Voorbeeld:** De belasting op tabaksproducten wordt vaak gerechtvaardigd door zowel de negatieve gezondheidseffecten te bestrijden als de staatskas te spekken. De relatief inelastische vraag naar tabak zorgt ervoor dat een belasting niet leidt tot een zeer grote daling in de consumptie, waardoor de belastinginkomsten aanzienlijk zijn en het deadweight loss relatief beperkt.
### 2.3 Vergelijking met andere marktinterventies
Een quotum, zoals een importbeperking, kan op vergelijkbare wijze als een belasting de marktwerking verstoren. Een quotum beperkt de hoeveelheid die verhandeld mag worden. In tegenstelling tot een belasting, waar de overheid inkomsten genereert, leidt een quotum vaak niet tot directe belastingopbrengsten voor de overheid. In plaats daarvan kunnen er extra problemen ontstaan met rantsoenering en kan het consumenten- en producentensurplus aanzienlijk dalen, wat resulteert in een welvaartsverlies vergelijkbaar met dat van een belasting, maar zonder de belastingopbrengsten.
---
# Determinanten van onvermijdelijke verliezen bij marktverstoringen
De omvang van het onvermijdelijke verlies bij marktverstoringen, zoals belastingen, wordt voornamelijk bepaald door de prijselasticiteiten van vraag en aanbod.
### 3.1 Het concept van onvermijdelijk verlies (deadweight loss)
Een onvermijdelijk verlies, ook wel *deadweight loss* genoemd, is de totale daling in welvaart die ontstaat als gevolg van een marktverstoring. Dit verlies ontstaat wanneer de markt niet efficiënt functioneert en bepaalde voordelen van handel niet worden gerealiseerd door kopers en verkopers.
De verandering in de totale welvaart bij een marktverstoring omvat:
* De verandering in consumentensurplus.
* De verandering in producentensurplus.
* De verandering in overheidsinkomsten (bij belastingen).
Wanneer de gecombineerde welvaartsverliezen voor kopers en verkopers groter zijn dan de opbrengsten voor de overheid, spreken we van een onvermijdelijk verlies. Belastingen zijn een veelvoorkomende oorzaak van dit verlies, omdat ze kopers en verkopers belemmeren om van de voordelen van handel te profiteren.
### 3.2 De rol van prijselasticiteit
De mate waarin de gevraagde en aangeboden hoeveelheid reageren op prijsveranderingen is cruciaal voor het bepalen van de omvang van het onvermijdelijke verlies. Deze reactie wordt gemeten door de prijselasticiteiten van vraag en aanbod.
* **Prijselasticiteit van de vraag:** Dit meet hoe gevoelig de gevraagde hoeveelheid is voor een prijsverandering.
* Een **elastische vraag** betekent dat consumenten sterk reageren op prijswijzigingen.
* Een **inelastische vraag** betekent dat consumenten weinig reageren op prijswijzigingen.
* **Prijselasticiteit van het aanbod:** Dit meet hoe gevoelig de aangeboden hoeveelheid is voor een prijsverandering.
* Een **elastisch aanbod** betekent dat producenten sterk reageren op prijswijzigingen.
* Een **inelastisch aanbod** betekent dat producenten weinig reageren op prijswijzigingen.
#### 3.2.1 Invloed van elasticiteit op onvermijdelijk verlies bij belastingen
De omvang van het onvermijdelijke verlies als gevolg van een belasting is direct gerelateerd aan de som van de prijselasticiteiten van vraag en aanbod.
* **Hoe groter de som van de prijselasticiteiten van vraag en aanbod, hoe groter de daling in de evenwichtshoeveelheid.**
* **Een grotere daling in de evenwichtshoeveelheid leidt tot een groter onvermijdelijk verlies.**
Dit komt doordat belastingen de prijs voor kopers verhogen en de prijs voor verkopers verlagen, waardoor transacties die voorheen winstgevend waren, nu niet meer plaatsvinden. Hoe elastischer de vraag en/of het aanbod, hoe meer transacties er wegvallen als gevolg van de belasting.
**Voorbeeld:**
Stel een markt met een hoge vraagelasticiteit (bv. luxeartikelen) en een andere markt met een lage vraagelasticiteit (bv. basisvoedsel). Een belasting op het luxeartikel zal waarschijnlijk leiden tot een grotere daling in de verkochte hoeveelheid en dus een groter onvermijdelijk verlies dan een gelijke belasting op het basisvoedsel, omdat consumenten gemakkelijker kunnen afzien van het luxeartikel.
#### 3.2.2 Elastisch vs. inelastisch aanbod en vraag
* **Bij inelastisch aanbod en/of inelastische vraag:** De hoeveelheid die wordt aangeboden of gevraagd, verandert relatief weinig bij een prijsverandering. Een belasting zal hierdoor leiden tot een kleinere daling in de verhandelde hoeveelheid en dus een **kleiner onvermijdelijk verlies**.
* **Bij elastisch aanbod en/of elastische vraag:** De hoeveelheid die wordt aangeboden of gevraagd, verandert relatief veel bij een prijsverandering. Een belasting zal hierdoor leiden tot een grotere daling in de verhandelde hoeveelheid en dus een **groter onvermijdelijk verlies**.
**Tip:** Overheden kiezen er soms voor om goederen met een inelastische vraag zwaar te belasten (zoals tabak of alcohol) omdat de economische impact in termen van welvaartsverlies dan relatief beperkt is, terwijl de overheidsinkomsten aanzienlijk kunnen zijn.
### 3.3 Andere marktverstoringen en onvermijdelijke verliezen
Het concept van onvermijdelijk verlies is niet beperkt tot belastingen. Andere marktverstoringen kunnen vergelijkbare effekten hebben:
* **Prijsplafonds (ceilings) en prijsbodems (floors):** Deze creëren tekorten of overschotten, wat leidt tot een suboptimale allocatie van middelen en verlies van potentiële welvaart. Hoewel ze niet direct een "wig" creëren zoals een belasting, verhinderen ze de markt om het efficiënte evenwicht te bereiken.
* **Quotum:** Een quotum beperkt de hoeveelheid die mag worden verhandeld. Dit kan worden gezien als een belasting die de hoeveelheid reduceert, maar vaak zonder dat de overheid de inkomsten ontvangt. De welvaartsverliezen kunnen aanzienlijk zijn, met bijkomende problemen van rantsoenering.
**Voorbeeld:**
Een quotum op de productie van een bepaald goed, zoals door de OPEC voor olie, beperkt het aanbod. Dit leidt tot hogere prijzen en minder verhandelde hoeveelheid dan in een vrije markt, met als gevolg een onvermijdelijk verlies aan potentiële consumenten- en producentensurplus.
---
# Quotum als marktbeperking
Quota fungeren als een marktbeperking die de omvang van de markt limiteert, wat leidt tot rantsoenering van vraag en aanbod en specifieke welvaartseffecten.
### 4.1 Werking van quota
Een quotum is een limiet op de hoeveelheid van een goed of dienst die verhandeld mag worden. Dit kan zowel een maximum zijn (bijvoorbeeld importquota) als een minimum (bijvoorbeeld productiequota, hoewel dit minder gangbaar is als een beperking in de context van marktimperfecties). In de meeste gevallen beperken quota de hoeveelheid die op de markt mag komen of verhandeld mag worden tot onder het vrije markt evenwichtsniveau.
#### 4.1.1 Impact op vraag en aanbod
Wanneer een quotum wordt ingesteld, wordt de hoeveelheid die mag worden verhandeld beperkt tot een vastgesteld niveau, vaak lager dan de evenwichtshoeveelheid in een vrije markt. Dit heeft directe gevolgen voor zowel de consumenten als de producenten.
* **Rantsoenering van het aanbod:** Het quotum creëert een tekort aan het goed of de dienst omdat de maximale hoeveelheid die aangeboden mag worden, wordt begrensd.
* **Prijsstijging:** Door het kunstmatige tekort ontstaat er een hogere prijs voor het goed of de dienst binnen het gequoteerde marktsegment. De prijs die kopers moeten betalen, stijgt tot een niveau waarbij de gevraagde hoeveelheid gelijk wordt aan de toegestane hoeveelheid door het quotum.
* **Rantsoenering van de vraag:** Binnen de beperkte hoeveelheid die beschikbaar is, kan verdere rantsoenering nodig zijn. Dit kan gebeuren via prijsmechanismen (hogere prijs elimineert de minst bereidwillige kopers) of via niet-prijsmechanismen (wachtlijsten, loterijen, vergunningen).
> **Tip:** Een quotum is conceptueel vergelijkbaar met een belasting, maar in plaats van een prijsverhoging door belastinggeld naar de overheid, ontstaat er een hogere prijs die ten goede komt aan de houders van quota of aan producenten die binnen het quotum kunnen produceren.
### 4.2 Welvaartseffecten van quota
Quota leiden, net als andere marktbeperkingen, tot welvaartsverliezen voor de samenleving als geheel. De impact kan geanalyseerd worden aan de hand van de veranderingen in consumentensurplus en producentensurplus.
#### 4.2.1 Vergelijking met een belasting
Een quotum kan worden vergeleken met een belasting op de verhandelde hoeveelheid. Het verschil is echter cruciaal: een belasting genereert inkomsten voor de overheid, terwijl een quotum vaak niet direct leidt tot overheidsinkomsten, maar tot economische winsten voor degenen die de rechten hebben om binnen het quotum te opereren.
* **Prijs voor kopers:** Stijgt significant, waardoor consumentensurplus afneemt.
* **Prijs voor verkopers:** De prijs die verkopers ontvangen voor de goederen die binnen het quotum worden verkocht, kan hoger zijn dan de oorspronkelijke marktprijs, wat het producentensurplus kan vergroten (voor degenen die binnen het quotum produceren).
* **Deadweight loss:** Het totale welvaartsverlies, ook wel 'deadweight loss' genoemd, ontstaat omdat transacties die voor zowel koper als verkoper voordelig zouden zijn geweest in een vrije markt, nu niet meer plaatsvinden door de beperking van het quotum. Dit verlies is de som van het verloren consumentensurplus en producentensurplus door de gereduceerde handelsomvang.
> **Voorbeeld:** De Organisatie van Olie Exporterende Landen (OPEC) heeft in het verleden quota ingesteld voor de olieproductie. Dit leidde tot hogere olieprijzen en aanzienlijke winsten voor de OPEC-lidstaten, maar ook tot een algemeen welvaartsverlies door hogere energiekosten en verminderde economische activiteit elders.
#### 4.2.2 Rantsoeneringsproblemen
Naast het directe welvaartsverlies door de beperkte hoeveelheid, kunnen quota leiden tot verdere inefficiënties door niet-prijsgebaseerde rantsoenering. Wanneer de prijs niet de enige factor is die bepaalt wie de beschikbare goederen krijgt, kunnen er systemen ontstaan die minder efficiënt zijn en potentieel corruptiegevoelig. Dit kan zich manifesteren in wachtlijsten, het verkrijgen van vergunningen, of andere vormen van allocatie die niet gebaseerd zijn op de hoogste bereidheid tot betalen. Dit draagt verder bij aan de inefficiëntie van het systeem.
### 4.3 Conclusie
Quota zijn een vorm van marktbeperking die de omvang van de handel limiteert. Hoewel ze bedoeld kunnen zijn om specifieke sectoren te beschermen of prijzen te stabiliseren, leiden ze vrijwel altijd tot een afname van de totale economische welvaart door een deadweight loss en potentieel additionele inefficiënties in de rantsoenering van de vraag. De welvaartsanalyse toont aan dat de verliezen voor consumenten en producenten, gecombineerd met het potentieel voor inefficiënte allocatie, de nadelen van quota benadrukken ten opzichte van een vrije markt.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Prijsplafond | Een door de overheid ingestelde maximale prijs die niet overschreden mag worden voor een bepaald goed of dienst. Een prijsplafond wordt bindend wanneer het onder de marktprijs wordt vastgesteld en kan leiden tot tekorten. |
| Prijsbodem | Een door de overheid ingestelde minimale prijs waaronder een goed of dienst niet mag worden verkocht. Een prijsbodem wordt bindend wanneer deze boven de marktprijs wordt vastgesteld en kan leiden tot overschotten. |
| Tekorten (woonnood) | Een situatie waarin de gevraagde hoeveelheid van een goed of dienst groter is dan de aangeboden hoeveelheid, vaak veroorzaakt door prijsregulering zoals een prijsplafond. Dit leidt tot wachtlijsten. |
| Sociale woningbouw | De bouw van woningen die bestemd zijn voor verhuur of verkoop aan personen met een lager inkomen, vaak met overheidssteun of subsidies. |
| Netto welvaartsverlies | Het totale verlies aan economische welvaart dat optreedt als gevolg van marktverstoringen zoals belastingen of subsidies, waarbij de verliezen van consumenten en producenten groter zijn dan de opbrengsten voor de overheid of de baten van de begunstigden. |
| Subsidie | Een financiële bijdrage van de overheid aan individuen of bedrijven om de productie of consumptie van bepaalde goederen of diensten te stimuleren of om bepaalde markten te ondersteunen. |
| Welvaartsverlies door subsidie | Het verlies aan economische efficiëntie dat ontstaat door een subsidie, omdat de subsidie leidt tot productie of consumptie die niet optimaal is vanuit maatschappelijk oogpunt. |
| Consumentensurplus | Het verschil tussen de maximale prijs die consumenten bereid zijn te betalen voor een goed of dienst en de daadwerkelijk betaalde prijs. Het vertegenwoordigt de welvaartswinst voor consumenten. |
| Producentensurplus | Het verschil tussen de prijs die producenten ontvangen voor een goed of dienst en de minimale prijs die ze bereid zijn ervoor te accepteren. Het vertegenwoordigt de welvaartswinst voor producenten. |
| Prijsbodem | Een wettelijk vastgestelde minimum prijs voor een product of dienst. Wanneer de prijsbodem boven de marktevenwichtsprijs ligt, resulteert dit in een overschot. |
| Belasting op kopers | Een heffing die op consumenten wordt gelegd bij de aankoop van een goed of dienst, waardoor de prijs die zij betalen stijgt. |
| Belasting op verkopers | Een heffing die op producenten wordt gelegd bij de verkoop van een goed of dienst, waardoor de prijs die zij ontvangen daalt. |
| Wig (tussen kopers- en verkopersprijs) | Het verschil tussen de prijs die kopers betalen en de prijs die verkopers ontvangen, veroorzaakt door een belasting of andere marktinterventie. Deze wig vermindert de verhandelde hoeveelheid. |
| Belastingwig | De omvang van de belasting per eenheid product die een "wig" vormt tussen de prijs die kopers betalen en de prijs die verkopers ontvangen. |
| Belastingontvangsten | De totale inkomsten die de overheid genereert uit belastingen, berekend als de belasting per eenheid vermenigvuldigd met de verkochte hoeveelheid na belasting. |
| Laffercurve | Een theoretische curve die de relatie toont tussen belastingtarieven en de totale belastinginkomsten die de overheid genereert. De curve suggereert dat hogere tarieven niet altijd leiden tot hogere inkomsten. |
| Onvermijdelijk verlies (deadweight loss) | Een verlies aan economische welvaart dat ontstaat door marktverstoringen, zoals belastingen, subsidies of quota. Het vertegenwoordigt de waarde van transacties die niet plaatsvinden als gevolg van de verstoring. |
| Prijselasticiteit van de vraag | De mate waarin de gevraagde hoeveelheid van een goed of dienst reageert op een prijsverandering. Een elastische vraag betekent een grote reactie, een inelastische vraag betekent een kleine reactie. |
| Prijselasticiteit van het aanbod | De mate waarin de aangeboden hoeveelheid van een goed of dienst reageert op een prijsverandering. Een elastisch aanbod betekent een grote reactie, een inelastisch aanbod betekent een kleine reactie. |
| Quotum | Een door de overheid ingestelde beperking op de hoeveelheid van een goed of dienst die geproduceerd of verhandeld mag worden. Het kan leiden tot rantsoenering en inefficiëntie. |