Cover
Start now for free 5) Complementsysteem.pdf
Summary
# Het complementsysteem: definitie en componenten
Het complementsysteem is een cruciaal onderdeel van het aangeboren immuunsysteem dat werkt via een cascade van eiwitreacties om pathogenen te bestrijden en ontstekingen te bevorderen [1](#page=1).
### 1.1 Definitie en algemene functie
Het complementsysteem is een deel van het aangeboren immuunsysteem en behoort tot het humorale compartiment, wat betekent dat het niet-specifiek is. Het systeem bestaat uit ongeveer 30 plasma-eiwitten en factoren met een sterke antimicrobiële en pro-inflammatoire werking. De naam "complementair" verwijst naar de ondersteunende rol ten opzichte van antilichamen bij het klaren, oftewel opruimen, van pathogene micro-organismen. De activatie van deze eiwitten verloopt via een cascade van enzymatische reacties, waarbij veel van deze componenten worden aangemaakt als zymogenen, oftewel pro-enzymen [1](#page=1).
### 1.2 Nomenclatuur van complementcomponenten
De nomenclatuur van het complementsysteem maakt gebruik van de letter 'C' gevolgd door een nummer om de basiscomponenten aan te duiden. De klassieke route omvat de complementfactoren C1 tot en met C9. De alternatieve route kent andere factoren, zoals factor B en D [1](#page=1).
Bij de proteolyse van complementcomponenten worden kleine fragmenten aangeduid met de letter 'a' (bijvoorbeeld C3a) en grotere fragmenten met de letter 'b' (bijvoorbeeld C3b). Verdere splitsingen kunnen leiden tot fragmenten die met 'c', 'd', enzovoort worden aangeduid. Geïnactiveerde componenten worden voorafgegaan door de letter 'i', zoals iC3b [1](#page=1).
### 1.3 Synthese van complementcomponenten
De synthese van complementcomponenten vindt in vivo plaats in verschillende organen en celtypen. De lever produceert C1 INH, C3, C6 en C8. Het gastro-intestinale epitheel is verantwoordelijk voor de synthese van C1. Macrofagen, na contact met bacteriën, produceren C2, C3, C4 en C5. Complementcomponenten worden ook beschouwd als acute fase eiwitten, wat betekent dat hun productie kan toenemen tijdens ontstekingsreacties. Bij verbruikspathologieën, zoals bij actieve complementactivatie, kan een verhoogd verbruik van componenten zoals C4 en C3d worden waargenomen [1](#page=1).
### 1.4 Complementactivatie: initiatie, amplificatie en terminatie
De activatie van het complementsysteem kan worden opgedeeld in drie fasen: initiatie, amplificatie en terminatie [1](#page=1).
* **Initiatie:** Dit is het startmoment van de cascade, waarbij het doel is om een C3-convertase te vormen [1](#page=1).
* **Amplificatie:** In deze fase worden de factoren verder gesplitst, wat leidt tot een versterking van het signaal [1](#page=1).
* **Terminatie:** Dit is de fase waarin de uiteindelijke biologische functies van het complementsysteem worden gemanifesteerd [1](#page=1).
#### 1.4.1 Indirecte activatie: de klassieke route
De klassieke route van complementactivatie is een indirecte vorm waarbij antistoffen een rol spelen tussen het complement en de micro-organismen. Deze route wordt geactiveerd via IgG of IgM antilichamen die reeds aan een pathogeen gebonden zijn. Deze vorm van activatie is antigeenspecifiek, aangezien deze afhankelijk is van de aanwezigheid van specifieke antistoffen [1](#page=1).
Daarnaast kan de klassieke route ook geactiveerd worden via C-reactief proteïne (CRP). CRP is een acuut fase eiwit dat bij ontsteking wordt geproduceerd en zich kan binden aan pathogenen via fosforylcholine. Hoewel CRP de complementactivatie kan initiëren, is deze route niet antigeenspecifiek [1](#page=1).
---
# Complementactivatie: routes en mechanismen
Het complementsysteem is een essentieel onderdeel van het aangeboren immuunsysteem dat werkt via een cascade van enzymatische reacties om pathogenen te bestrijden, ontstekingen te bevorderen en celresten op te ruimen. De activatie van dit systeem kan op verschillende manieren plaatsvinden, namelijk via de klassieke, de mannose-bindende lectine (MBL) en de alternatieve route, die elk hun eigen initiatie-, amplificatie- en terminatiemechanismen hebben [1](#page=1) [2](#page=2).
### 2.1 De principes van complementactivatie
De complementactivatie volgt een algemeen patroon van drie fasen: initiatie, amplificatie en terminatie [1](#page=1).
* **Initiatie:** Deze fase kenmerkt zich door de vorming van het C3-convertase-enzym, wat het startpunt is voor verdere complementactivatie. De manier waarop dit C3-convertase wordt gevormd, verschilt per activatieroute [1](#page=1) [6](#page=6).
* **Amplificatie:** Eenmaal gevormd, amplificeert het C3-convertase de reactie door voortdurend meer complementfactoren te splitsen, met name C3, wat leidt tot een significante toename van de complementactiviteit [1](#page=1).
* **Terminatie:** De uiteindelijke fase omvat de biologische functies van de geactiveerde complementfactoren, zoals cellysis, chemotaxis en opsonisatie [1](#page=1) [3](#page=3).
#### 2.1.1 Nomenclatuur en synthese van complementfactoren
De complementfactoren worden aangeduid met de letter 'C' gevolgd door een nummer (bijv. C1-C9). Kleinere fragmenten worden aangeduid met 'a' (bijv. C3a) en grotere fragmenten met 'b' (bijv. C3b). Geïnactiveerde vormen worden voorafgegaan door 'i' (bijv. iC3b). De synthese van complementeiwitten vindt plaats in de lever, macrofagen en intestinale epithelen en sommige zijn acute fase eiwitten [1](#page=1).
### 2.2 De klassieke route
De klassieke route is een indirecte route die antilichamen vereist voor initiatie [1](#page=1).
* **Initiatie:** De route start wanneer C1 bindt aan het Fc-gedeelte van antilichamen, specifiek IgG of IgM, die gebonden zijn aan het oppervlak van een micro-organisme. C1 bestaat uit de componenten C1q, twee C1r en twee C1s moleculen. C1q heeft een centrale, collageen-achtige domein en zes perifere domeinen die binden aan antilichamen. C1r en C1s zijn serineproteasen die C4 en C2 splitsen [2](#page=2).
* **C3-convertase:** De proteolyse van C4 en C2 door C1s leidt tot de vorming van C4bC2a, wat het C3-convertase van de klassieke route is [6](#page=6).
* **C4-convertase:** C4bC2a kan verder interageren met C3b om het C4-convertase van de klassieke route te vormen: C4bC2aC3b [6](#page=6).
### 2.3 De Mannose Binding Lectin (MBL) route
De MBL-route is vergelijkbaar met de klassieke route, maar is onafhankelijk van antilichamen [2](#page=2).
* **Initiatie:** MBL, een collectine dat lijkt op C1q, bindt aan mannose-bevattende koolhydraten op het oppervlak van bacteriën en gisten. Mannose wordt niet op de celwanden van zoogdiercellen aangetroffen [2](#page=2).
* **Activatie:** De binding van MBL activeert MBL-geassocieerde serineproteasen (MASP 1 en MASP 2), die homoloog zijn aan C1r en C1s. Deze MASP-eiwitten splitsen vervolgens C4 en C2. MASP is een acute fase eiwit [2](#page=2).
* **C3-convertase:** Net als bij de klassieke route leidt de splitsing van C4 en C2 tot de vorming van C4bC2a, het C3-convertase van de MBL-route [6](#page=6).
* **C4-convertase:** C4bC2a kan verder interageren met C3b om het C4-convertase van de MBL-route te vormen: C4bC2aC3b [6](#page=6).
### 2.4 De alternatieve route
De alternatieve route is niet antigeenspecifiek en kan op verschillende manieren worden geïnitieerd [2](#page=2).
* **Initiatie:** De initiatie kan plaatsvinden door een negatief geladen oppervlak, de polysachariden van gekapselde bacteriën (zoals pneumokokken), of via een spontane 'tick-over' hydrolyse van C3, wat leidt tot de vorming van C3b [2](#page=2).
* **C3-convertase:** C3b bindt vervolgens aan het oppervlak van een micro-organisme en rekruteert factor B. De binding van factor B aan C3b wordt door factor D gesplitst, wat resulteert in de vorming van C3bBb, het C3-convertase van de alternatieve route. Dit C3-convertase speelt ook een rol in een feedback-amplificatiecyclus [2](#page=2).
* **Stabilisatie:** Properdine, een acuut fase eiwit, kan C3bBb stabiliseren [2](#page=2).
* **C5-convertase:** De interactie van C3bBb met een extra C3b-molecuul vormt C3bBbC3b, wat het C5-convertase van de alternatieve route is [2](#page=2).
* **Inactivatie:** Een "protected surface" ontstaat wanneer C3b bindt aan factor H en vervolgens wordt geïnactiveerd door splitsing door factor I [2](#page=2).
> **Tip:** Het verschil tussen de klassieke/MBL route en de alternatieve route ligt met name in de initiatie en de manier waarop het C3-convertase wordt gevormd. Beide routes leiden echter tot de uiteindelijke activatie van C3 en de daaropvolgende stappen van het complementsysteem [1](#page=1) [6](#page=6).
### 2.5 Terminatie: biologische functies van complement
De geactiveerde complementfactoren hebben diverse cruciale functies binnen het immuunsysteem [3](#page=3).
* **Cellyse (direct en indirect):**
* **Indirect via opsonisatie:** C3b en iC3b dienen als opsonines, wat betekent dat ze pathogenen markeren voor fagocytose door immuuncellen [3](#page=3).
* **Direct via Membrane Attack Complex (MAC):** De terminale complementcomponenten C5b tot C9 vormen het MAC, dat poriën in het membraan van bacteriën kan creëren en zo tot cellysis leidt [3](#page=3).
* **Activatie van endotheel, chemotaxis en celactivatie:**
* **Anafylatoxines:** Kleinere fragmenten zoals C3a, C4a en C5a (vooral C5a) werken als anafylatoxines. Ze veroorzaken vasodilatatie, verhogen de permeabiliteit van bloedvaten, induceren degranulatie van mestcellen en basofielen, en bevorderen de contractie van gladde spieren [3](#page=3).
* **Chemotaxis:** C5a, en het complex C5b-C6-C7, trekken immuuncellen, zoals neutrofielen, naar de locatie van de infectie of ontsteking (chemotaxis) [3](#page=3).
* **Celactivatie:** C5a kan ook neutrofielen en macrofagen activeren om ontstekingsmediatoren zoals IL-1, IL-6 en TNFα vrij te geven. Mestcellen en basofielen geven pro-inflammatoire mediatoren vrij [3](#page=3).
* **B-cel co-stimulatie:** De C3d receptor (CR2, ook bekend als CD21) op B-cellen bindt iC3b en fungeert als een cofactor bij de stimulatie van B-lymfocyten [3](#page=3).
* **Oplosbaar houden en klaren van immuuncomplexen:** C3b helpt bij het oplosbaar houden en klaren van schadelijke immuuncomplexen (CIC) [3](#page=3).
| Component | Contractie gladde spiercellen | Toename permeabiliteit | Degranulatie basofielen/mestcellen | Chemotaxis en afgifte O₂ radicalen |
| :-------- | :---------------------------- | :--------------------- | :--------------------------------- | :--------------------------------- |
| C3a | + | + | + | - |
| C4a | (+) | (+) | (+) | - |
| C5a | ++++ | ++++ | + | ++++ |
> **Fact-check:** De relatieve potentie van de anafylatoxines is: C5a > C3a > C4a. C5a is de sterkste mediator van deze effecten [3](#page=3).
---
# Fysiologische functies en regulatie van het complementsysteem
Het complementsysteem speelt een cruciale rol in de aangeboren immuniteit door het bestrijden van pathogenen, het opruimen van celresten en het moduleren van ontstekingsreacties, waarbij strikte regulatie essentieel is ter bescherming van eigen weefsels.
### 3.1 Fysiologische functies van het complementsysteem
Het complementsysteem vervult diverse vitale fysiologische functies binnen het immuunsysteem. Deze functies kunnen worden onderverdeeld in celafbraak, celactivatie en het klaren van schadelijke componenten [3](#page=3) [5](#page=5).
#### 3.1.1 Cellyse
Een van de primaire functies van het complementsysteem is het direct of indirect vernietigen van pathogenen [3](#page=3).
* **Indirecte lyse via opsonisatie:** Complementfragmenten zoals C3b en iC3b fungeren als opsonines, moleculen die zich hechten aan pathogenen en fagocyten aantrekken om deze vervolgens te fagocyteren [3](#page=3).
* **Directe lyse via het Membrane Attack Complex (MAC):** Het MAC, opgebouwd uit de componenten C5b-C9, vormt poriën in het membraan van pathogenen, wat leidt tot cellysis. Dit mechanisme, vergelijkbaar met perforine, resulteert in de vernietiging van de cel [3](#page=3).
#### 3.1.2 Celactivatie en ontstekingsreacties
Het complementsysteem is direct betrokken bij de activatie van diverse immuuncellen en de initiatie van ontstekingsreacties [3](#page=3).
* **Activatie van endotheel:** Complementcomponenten, samen met andere ontstekingsmediatoren zoals bacteriële producten, TNF en IL-1, activeren endotheelcellen. Dit leidt tot vasodilatatie, verhoogde vasculaire permeabiliteit en de expressie van adhesiemoleculen (selectines en integrines) [3](#page=3).
* **Chemotaxis:** Complementfragmenten, met name C5a en de complexen C5C6C7, fungeren als krachtige chemoattractanten voor neutrofielen en andere immuuncellen, waardoor ze naar de plaats van infectie worden geloodst [3](#page=3) [4](#page=4).
* **Activatie van immuuncellen:** Geactiveerde complementcomponenten kunnen verschillende immuuncellen activeren [3](#page=3):
* **Neutrofielen en macrofagen:** Stimulatie leidt tot de afgifte van pro-inflammatoire cytokines zoals IL-1, IL-6 en TNFα [3](#page=3).
* **Mestcellen en basofielen:** Deze cellen geven pro-inflammatoire mediatoren af na activatie [3](#page=3).
* **Co-stimulatie van B-cellen:** Complementcomponenten, specifiek C3d gebonden aan antigenen, kunnen dienen als co-receptor voor B-cellen via de CR2 (CD21) receptor. Dit versterkt de B-celrespons bij herkenning van antigenen [3](#page=3) [4](#page=4).
#### 3.1.3 Anafylatoxines
Specifieke complementfragmenten, bekend als anafylatoxines (C3a, C4a, C5a), hebben significante biologische effecten [3](#page=3).
* **Contractie van gladde spiercellen:** C3a en met name C5a kunnen de contractie van gladde spiercellen induceren [3](#page=3).
* **Toename van vasculaire permeabiliteit:** C3a en C5a verhogen de doorlaatbaarheid van bloedvaten [3](#page=3).
* **Degranulatie van mestcellen en basofielen:** C3a en C5a stimuleren de afgifte van mediatoren uit deze cellen [3](#page=3).
* **Chemotaxis en zuurstofradicaal productie:** C5a is een zeer sterke chemoattractant en induceert ook de productie van zuurstofradicalen in neutrofielen [3](#page=3).
Tabel 1: Biologische effecten van anafylatoxines [3](#page=3).
| Complementfactor | Contractie gladde spiercellen | Toename permeabiliteit | Degranulatie baso-/mestcellen | Chemotaxis en afgifte O2 radicalen |
| :--------------- | :---------------------------- | :--------------------- | :----------------------------- | :--------------------------------- |
| C3a | + | + | + | - |
| C4a | (+) | (+) | (+) | - |
| C5a | ++++ | ++++ | + | ++++ |
#### 3.1.4 Klaring van immuuncomplexen
Het complementsysteem speelt een rol bij het oplosbaar houden en klaren van schadelijke immuuncomplexen (CIC). C3b, gebonden aan immuuncomplexen, kan de oplosbaarheid bevorderen en deze complexen naar de lever en milt transporteren voor verwijdering [3](#page=3).
### 3.2 Regulatie van het complementsysteem
Strikte regulatie van het complementsysteem is van cruciaal belang. Het systeem is potentieel pro-inflammatoir en cellulair destructief, waardoor nauwkeurige controle nodig is om schade aan eigen cellen te voorkomen. Ongecontroleerde complementactivatie kan leiden tot ernstige morbiditeit en mortaliteit [4](#page=4).
#### 3.2.1 Noodzaak van regulatie
* **Bescherming van eigen cellen:** Zonder adequate regulatie zouden de componenten van het complementsysteem eigen weefsels kunnen aanvallen [4](#page=4).
* **Voorkomen van excessieve ontstekingsreacties:** Overmatige activatie kan leiden tot schadelijke ontstekingsprocessen [4](#page=4).
#### 3.2.2 Mechanismen van regulatie
Regulatie vindt plaats via diverse plasma- en membraanregulatoren die activatiecomplexen destabiliseren en geactiveerde fragmenten degraderen [4](#page=4).
##### 3.2.2.1 Controleproteïnen in plasma
Verschillende plasma-eiwitten controleren de complementactiviteit:
* **C1-inhibitor (C1-INH):** Dit eiwit blokkeert de actieve sites van C1r en C1s in de klassieke pathway. Het remt ook de actieve sites van MASPs in de mannose-bindende lectine (MBL) pathway. Bovendien limiteert C1-INH de generatie van kinines, wat belangrijk is voor het voorkomen van angio-oedeem. Deficiëntie van C1-INH leidt tot aangeboren (autosomaal dominant) of verworven angio-neurotisch oedeem. Er zijn twee typen: type I (functioneel) en type II (antigenisch). Klinisch manifesteert dit zich als geïsoleerd angio-oedeem, met name in de orofarynx en het gastro-intestinale stelsel [4](#page=4) [5](#page=5).
* **Factor H:** Deze factor reguleert de activiteit van C3b en de C3-convertase van de alternatieve pathway [5](#page=5).
* **Factor I:** Factor I klieft C3b in C3c en C3d, en klieft ook C4b. C3d is een belangrijk spliterduct dat wordt gebruikt voor diagnostische doeleinden [5](#page=5).
##### 3.2.2.2 Complementreceptoren (CR) op celoppervlakken
Complementreceptoren op verschillende celtypen faciliteren functies zoals fagocytose en celactivatie, en spelen ook een rol in regulatie [4](#page=4).
Tabel 2: Overzicht van complementreceptoren en hun functies [4](#page=4).
| Receptor | Ligan(den) | Functie (B-cellen, Neutrofielen, Macrofagen, DC/FDC, RBC) |
| :------- | :------------------ | :-------------------------------------------------------- |
| CR1 | C3b, iC3b, C4b | Fagocytose, Klaren CIC, Regulatie C3b/C4b |
| CR2 (CD21) | iC3b, C3d | B-cel co-receptor, EBV-receptor |
| CR3 | iC3b, LCAM1 | Fagocytose |
| CR4 | iC3b | Fagocytose |
| C5a-R | C5a | Celactivatie, Chemotaxis, Histamineafgifte |
| C3a-R | C3a | Celactivatie, Histamineafgifte |
> **Tip:** De termen "classificatie van differentiatie" (CD) worden vaak gebruikt om celreceptoren aan te duiden, zoals CR2 dat ook bekend staat als CD21 [4](#page=4).
### 3.3 Complementdeficiënties
Deficiënties in het complementsysteem kunnen aangeboren of verworven zijn [5](#page=5).
* **Aangeboren deficiënties:** Meestal betreft dit de deficiëntie van één enkele component en zijn deze autosomaal recessief overerfbaar [5](#page=5).
* **Verworven deficiënties:** Deze kunnen leiden tot deficiënties in meerdere componenten en worden vaak veroorzaakt door verbruik ten gevolge van immuuncomplexen (CIC), auto-antilichamen (bv. bij auto-immuunziekten zoals SLE), cytotoxische antilichamen, of ernstige infecties [5](#page=5).
#### 3.3.1 Pathologieën geassocieerd met complementdeficiënties
* **Pyogene infecties:** Met name infecties met *Neisseria* species komen vaker voor bij deficiënties in de latere componenten van het MAC (C5-C9) [5](#page=5).
* **Auto-immuunziekten:** Deficiënties in vroege componenten zoals C1, C4 en C2 worden geassocieerd met een verhoogd risico op auto-immuunziekten zoals Systemische Lupus Erythematodes (SLE), waarschijnlijk door een verminderde klaring van immuuncomplexen [5](#page=5).
* **Angio-neurotisch oedeem:** Zoals eerder vermeld, is C1-inhibitor deficiëntie de oorzaak van deze aandoening [5](#page=5).
### 3.4 Samenvatting van de functies
Het complementsysteem is een essentieel onderdeel van het aangeboren immuunsysteem met diverse cruciale functies [5](#page=5):
* **Lyse:** Directe cellysis via MAC en indirecte lysis door opsonisatie en bevordering van fagocytose [5](#page=5).
* **Anafylatoxines:** Veroorzaken chemotaxis, celactivatie en ontstekingsreacties [5](#page=5).
* **Klaring van immuuncomplexen:** Helpt bij het opruimen van schadelijke immuuncomplexen [5](#page=5).
* **B-celstimulatie:** Versterkt de B-celrespons via CR2 [5](#page=5).
Het systeem kent drie activeringswegen (klassieke, alternatieve en MBL-route) die leiden tot activatie, amplificatie en terminatie van de complementcascade [5](#page=5).
---
# Complementdeficiënties en hun pathologie
Deze sectie behandelt aangeboren en verworven deficiënties in het complementsysteem, hun oorzaken en de geassocieerde pathologieën, inclusief C1-esterase inhibitor deficiëntie.
### 4.1 Deficiënties in het complementsysteem
Deficiënties in het complementsysteem kunnen zowel aangeboren als verworven zijn [5](#page=5).
#### 4.1.1 Aangeboren deficiënties
* Aangeboren deficiënties betreffen meestal het ontbreken van één specifieke complementcomponent en worden autosomaal recessief overgeërfd [5](#page=5).
#### 4.1.2 Verworven deficiënties
* Verworven deficiënties leiden vaak tot een tekort aan meerdere complementcomponenten [5](#page=5).
* Dit kan veroorzaakt worden door een verhoogd verbruik van componenten als gevolg van immuuncomplexen (CIC), auto-antilichamen (AIZ), cytotoxische antilichamen, of door infecties waarbij de titer van complementactiviteit gemeten kan worden via het splitsingsproduct C3d [5](#page=5).
### 4.2 Pathologie geassocieerd met complementdeficiënties
Deficiënties in het complementsysteem kunnen leiden tot diverse pathologieën [5](#page=5).
* **Pyogene infecties:** Patiënten met deficiënties in het terminale deel van het systeem (MAC: C5-C8) zijn met name vatbaar voor infecties met *Neisseria* species [5](#page=5).
* **Auto-immuunziekten:** Deficiënties in de vroege componenten (C1, C4, C2) worden geassocieerd met een verhoogd risico op auto-immuunziekten, zoals systemische lupus erythematosus (SLE), mede door een verminderde klaring van immuuncomplexen [5](#page=5).
* **Angio-neurotisch oedeem:** Deficiëntie van de C1-esterase inhibitor (C1 INH) kan leiden tot angio-neurotisch oedeem [5](#page=5).
#### 4.2.1 C1-esterase inhibitor deficiëntie
* De C1-esterase inhibitor (C1 INH) is een cruciale regulator van het complementsysteem [5](#page=5).
* Deficiënties kunnen **aangeboren** (autosomaal dominant) of **verworven** zijn [5](#page=5).
* Er worden twee typen onderscheiden:
* **Type I:** Functioneel deficiënt [5](#page=5).
* **Type II:** Antigenisch deficiënt, waarbij wel C1 INH wordt geproduceerd maar het niet functioneel is [5](#page=5).
* De belangrijkste klinische manifestatie is **geïsoleerd angio-oedeem**. Dit kan optreden in de orofarynx en het maag-darmkanaal [5](#page=5).
> **Tip:** Het begrijpen van de rol van C1 INH in de regulatie van zowel de klassieke pathway als het kinine systeem is essentieel voor het verklaren van de symptomen bij C1 INH-deficiëntie.
### 4.3 Samenvatting van het complementsysteem en zijn functies
Het complementsysteem is een integraal onderdeel van het aangeboren immuunsysteem [5](#page=5).
* **Functies:**
* **Lyse:** Directe celdoding via de MAC (Membrane Attack Complex) [5](#page=5).
* **Opsonisatie:** Het markeren van pathogenen om fagocytose te bevorderen [5](#page=5).
* **Anafylatoxines:** Moleculen die chemotaxis (aantrekken van immuuncellen) en activatie van immuuncellen stimuleren [5](#page=5).
* **Klaring van immuuncomplexen:** Verwijdering van C3d-beladen immuuncomplexen [5](#page=5).
* **B-celstimulatie:** Activering van B-cellen via de CR2 receptor [5](#page=5).
* **Activatiewegen:** Het complementsysteem kan worden geactiveerd via drie hoofdroutes: de klassieke pathway, de alternatieve pathway en de lectine pathway, die leiden tot activatie, amplificatie en terminatie van het systeem [5](#page=5).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Complementsysteem | Een systeem van ongeveer 30 plasma-eiwitten en factoren dat deel uitmaakt van het aangeboren immuunsysteem en een sterk antimicrobiële en pro-inflammatoire werking heeft door middel van een cascade van enzymatische reacties. |
| Aangeboren immuunsysteem | Het niet-adaptieve, niet-specifieke deel van het immuunsysteem dat direct reageert op pathogenen zonder eerdere blootstelling. |
| Adaptief immuunsysteem | Het immuunsysteem dat zich aanpast en specifieke reacties ontwikkelt tegen ziekteverwekkers na eerdere blootstelling, met geheugenvorming. |
| Humoraal compartiment | Het deel van het immuunsysteem dat zich bezighoudt met oplosbare componenten in lichaamssappen, zoals antistoffen en complementeiwitten. |
| Antimicrobiële werking | De eigenschap om micro-organismen, zoals bacteriën en virussen, te bestrijden en te doden. |
| Pro-inflammatoire werking | Het bevorderen van een ontstekingsreactie, wat essentieel is voor het bestrijden van infecties en het herstellen van weefsels. |
| Zymogenen | Inactieve precursors van enzymen die pas actief worden na een specifieke proteolytische splitsing. |
| Cascade van enzymatische reacties | Een reeks opeenvolgende enzymatische reacties waarbij het product van de ene reactie de katalysator is voor de volgende, wat leidt tot een significante amplificatie. |
| Klassieke route | Een van de activatiewegen van het complementsysteem die wordt getriggerd door antilichamen gebonden aan een antigeen, wat leidt tot de vorming van C3- en C5-convertasen. |
| Alternatieve route | Een activatieweg van het complementsysteem die direct door pathogenen of hun oppervlaktestructuren kan worden geactiveerd, onafhankelijk van antilichamen. |
| Mannose Binding Lectin (MBL) weg | Een activatieweg van het complementsysteem die wordt geactiveerd door MBL, een eiwit dat mannose-bevattende koolhydraten op het oppervlak van micro-organismen herkent. |
| C3-convertase | Een enzymcomplex binnen het complementsysteem dat C3 splitst in C3a en C3b, een cruciale stap in de amplificatie van de reactie. |
| C5-convertase | Een enzymcomplex binnen het complementsysteem dat C5 splitst in C5a en C5b, wat leidt tot de vorming van het Membrane Attack Complex (MAC). |
| Opsonisatie | Het proces waarbij pathogenen worden bedekt met moleculen zoals C3b, wat fagocytose door immuuncellen vergemakkelijkt. |
| Membrane Attack Complex (MAC) | Een complex van complementcomponenten (C5b-C9) dat poriën vormt in de celmembraan van pathogenen, leidend tot celafbraak (lyse). |
| Anafylatoxines | Kleine complementfragmenten (C3a, C4a, C5a) die leiden tot decontractie van gladde spieren, toename van de vasculaire permeabiliteit en degranulatie van mestcellen en basofielen. |
| Chemotaxis | Het proces waarbij immuuncellen worden aangetrokken naar een infectiehaard of ontstoken gebied door chemische signalen, zoals C5a. |
| Immuuncomplexen (CIC) | Complexen gevormd door de binding van antilichamen aan antigenen, die door het complementsysteem kunnen worden geklaard. |
| Complementreceptoren | Receptoren op celmembranen die specifieke complementcomponenten herkennen en binden, waardoor celactivatie of fagocytose wordt geïnitieerd. |
| C1-inhibitor (C1 INH) | Een belangrijke regulator van het complementsysteem die de activiteit van C1r, C1s en MASP remt, en ook betrokken is bij het kininesysteem. |
| Factor H | Een belangrijke regulator van de alternatieve route van het complementsysteem die de binding van factor B aan C3b ontmoedigt en de degradatie van C3b bevordert. |
| Factor I | Een serine protease die C3b en C4b splitst, wat een belangrijke rol speelt bij de inactivatie van complementcomponenten en de regulatie van de reactie. |
| Angio-neurotisch oedeem | Een medische aandoening gekenmerkt door plotselinge zwelling, vaak veroorzaakt door een tekort aan of disfunctie van C1-inhibitor, wat leidt tot overmatige kinineproductie. |