Samenvatting Werkveldverkenning 1.docx
Summary
# Soorten interventies en indeling van het sociaal werk
Dit onderwerp bespreekt de diverse interventies binnen het sociaal werk, georganiseerd naar doelgroep (individuen, groepen, organisaties) en de gelaagdheid van de hulpverlening.
## 1. Soorten interventies en indeling van het sociaal werk
### 1.1 Interventies naar/met individuen en individuele cases
Deze interventies zijn vergelijkbaar met de benadering van 'social case work' en individueel maatschappelijk werk. De focus ligt op het individu of een systeem rondom een individu, zoals een gezin. De interventie start vanuit de vragen, noden of problemen van de cliënt en beoogt een oplossing te ontwikkelen samen met de belanghebbende. Hierbij kunnen sociale diensten of ondersteuningsmogelijkheden binnen het sociale netwerk ingeschakeld worden, maar de individuele cliënt blijft centraal. Emancipatorisch werken, gericht op het versterken van het handelingsvermogen van de cliënt, is een kerncomponent.
### 1.2 Interventies naar/met groepen en (structuren van de) gemeenschap
Deze interventies leggen expliciet de verbinding tussen het individuele en de groep(en) waartoe mensen behoren, evenals het gedeelde of gemeenschappelijke. Problemen die voortkomen uit groepslidmaatschap (zoals gender, migratieachtergrond, leeftijd) of gemeenschappelijke ervaringen (zoals verslaving) worden aangepakt. Men werkt samen met groepen, gemeenschappen of 'communities'. Het doel is om, door inzicht in de maatschappelijke component van probleemsituaties, ook de individuele situaties te verbeteren. Interventies op onderdelen van de samenleving worden gezien als een voorwaarde voor effectieve aanpak van individuele problemen. Het versterken van het sociale weefsel en groepsvorming met het oog op een democratische, solidaire, open en cultureel diverse samenleving is hierbij een belangrijk doel. Emancipatorische en participatieve principes zijn essentieel. Dit sluit aan bij 'social group work' en samenlevingsopbouw of opbouwwerk, waarbij burgers worden betrokken bij het aanpakken van maatschappelijke problemen en structurele verbeteringen worden nagestreefd door te werken aan uitsluitingsmechanismen, regelgeving en organisatievormen.
### 1.3 Interventies naar andere organisaties
Deze interventies richten zich op organisaties, diensten en praktijken die het sociaal werkveld zelf, overheden en andere organisaties ondersteunen. Het betreft hier vaak koepels, overheidsinstanties en ondersteunende organisaties voor het werkveld. Deze fungeren als bronnen voor kennisvergaring over thema's, beleidskaders en uitwisseling met collega's. De 'doelgroep' van deze interventies zijn de sociaal-werk-praktijken zelf. Vaak zetten deze organisaties ook interventies op naar het beleid en de bredere samenleving om de thematiek structureel aan te pakken. Veel van deze organisaties doen ook aan groepswerk als basis voor hun beleids- en politieke acties. Overheidsorganisaties zoals Steunpunten, Kenniscentra, Departementen van ministeries en Agentschappen vallen hieronder. Het is belangrijk op te merken dat samenwerken met andere organisaties inherent is aan sociaal werk, maar dit valt niet onder het werken *naar* andere organisaties in deze categorisatie.
### 1.4 Echelonnering van het sociaal werk (De lijnen van toegankelijkheid)
Het sociaal werk wordt opgedeeld in verschillende 'lijnen' die de toegankelijkheid van organisaties aangeven. Dit varieert van directe toegang tot hulp die via doorverwijzing loopt.
* **Nulde lijn:** Zeer laagdrempelige en vrij toegankelijke initiatieven. Dit omvat zorg binnen het eigen netwerk (vrijwilligers, buren), zelfhulp (apps, boeken) en mantelzorg (door gezinsleden of buren voor zieke personen).
* **Eerste lijn:** Vrij toegankelijke organisaties waarvoor vaak een afspraak nodig is, zoals huisartsen, kinesitherapeuten, psychologen en welzijnswerkers.
* **Tweede lijn:** Organisaties die gespecialiseerde, niet-rechtstreeks toegankelijke hulp bieden en waarvoor een doorverwijzing nodig is.
* **Derde lijn:** Organisaties die gespecialiseerde hulp aanbieden die niet vrij toegankelijk is en vaak intramuraal (binnen de muren van een voorziening) wordt aangeboden.
#### 1.4.1 Mate van hulp en zorg binnen sociaal werk organisaties
Hulp en zorg kunnen op verschillende manieren worden aangeboden:
* **Ambulante hulp:** De cliënt gaat op consultatie voor een beperkte duur. Voorbeelden zijn trajecten bij de VDAB, gesprekken met ouders en hulpverleners, of hulpverleners die naar de cliënt toegaan om een doelgroep te bereiken.
* **Semi-residentiële hulp en zorg:** Intensieve hulp en zorg zonder overnachting. Voorbeelden zijn dagprogramma's voor jongeren met beperkingen of dagcentra voor ouderen met dementie.
* **Residentiële zorg:** Dag- en nachtopvang waarbij de cliënt tijdelijk of permanent in een voorziening verblijft. Dit kan variëren van gemeenschapscentra voor minderjarigen die een misdrijf hebben gepleegd tot woonzorgcentra voor ouderen met ernstige dementie. Deze zorg wordt intramuraal aangeboden.
### 1.5 Mensenrechten als uitgangspunt in het Algemeen Welzijnswerk
Het sociaal werk heeft een sterke band met mensenrechten, sociale rechtvaardigheid, collectieve sociale verantwoordelijkheid en duurzaamheid. Sociaal werkers zijn actoren in het realiseren en behouden van mensenrechten, waaronder vrijheidsrechten, politieke rechten en sociaal-economische grondrechten. Artikel 23 van de Belgische Grondwet stelt dat iedereen recht heeft op een menswaardig leven, wat een inspanningsverbintenis voor de overheid impliceert. Dit artikel omvat onder andere:
1. Het recht op arbeid en vrije beroepskeuze.
2. Het recht op sociale zekerheid, gezondheidsbescherming en sociale, geneeskundige en juridische bijstand.
3. Het recht op een behoorlijke huisvesting.
4. Het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu.
5. Het recht op culturele en maatschappelijke ontplooiing.
6. Het recht op gezinsbijslagen.
Het Decreet betreffende het Algemeen Welzijnswerk van 9 maart 2009 beoogt het waarborgen van deze rechten door een breed, gratis en toegankelijk eerstelijnsaanbod te voorzien, gericht op preventie, hulp en signalering. Het fungeert als schakel tussen basisvoorzieningen en categoriale zorgsectoren, en heeft een belangrijke signaalfunctie naar het beleid over tekortkomingen in de realisatie van grondrechten.
### 1.6 Belangrijke organisaties binnen het Algemeen Welzijnswerk
Het landschap van het algemeen welzijnswerk wordt gekenmerkt door een aantal grote organisaties:
* **OCMW (Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn):** Verzekert maatschappelijke dienstverlening en welzijn voor elke burger. Het OCMW biedt financiële hulp (leefloon, tegemoetkomingen), psychosociale hulp en medische hulp. De steun is residuair, wat betekent dat het ingrijpt wanneer iemand geen rechten meer kan doen gelden op andere sociale zekerheidsuitkeringen. OCMW's beheren ook diverse diensten zoals schuldbemiddeling, opvangtehuizen, sociale restaurants en thuiszorgdiensten. Iedereen heeft recht op OCMW-steun mits men behoeftig is en aan bepaalde voorwaarden voldoet.
* **CAW (Centrum voor Algemeen Welzijnswerk):** Organiseert dienst- en hulpverlening gericht op het detecteren, voorkomen, verminderen, signaleren en oplossen van factoren die welzijn bedreigen. CAW's bieden onder andere hulp aan slachtoffers en daders van geweld, crisishulp en opvangmogelijkheden. Ze werken met domeinen zoals dak- en thuisloosheid, familiaal geweld, en precaire verblijfssituaties. Ze zetten in op outreachend werken om drempels te verlagen en de toegankelijkheid van diensten te vergroten.
* **Diensten voor Maatschappelijk Werk van de Mutualiteiten:** Deze diensten richten zich voornamelijk op leden van de mutualiteit en bieden hulp bij problemen gerelateerd aan ziekte, handicap, ouderdom of sociale kwetsbaarheid. Ze ondersteunen bij het zoeken naar financiële tegemoetkomingen, sociale en fiscale voordelen, en bij de aanvraag van zorgbudgetten. Ze doen ook aan outreachend hulpverlening.
* **Tele-Onthaal:** Een vrijwilligersorganisatie die 24/7 luistert via telefoon of chat. Ze bieden eerste opvang en ondersteuning in beginsituaties van problemen, met aandacht voor risico's zoals zelfdoding. Tele-Onthaal signaleert tekorten in het welzijnslandschap aan de overheid.
* **GBO (Geïntegreerd Breed Onthaal):** Een samenwerkingsverband tussen het OCMW, CAW en de diensten maatschappelijk werk van de mutualiteiten. Het GBO bundelt krachten om hulp en dienstverlening beter af te stemmen, onderbescherming tegen te gaan en de toegankelijkheid van sociale hulp en dienstverlening te realiseren. Het biedt neutrale informatie, verheldert hulpvragen en verwijst door naar gepaste hulp.
* **Eerstelijnszones (ELZ):** Netwerken van eerstelijnsaanbieders (huisartsen, maatschappelijk werkers, psychologen, etc.) binnen een geografisch afgebakend gebied. Ze stemmen werkingen op elkaar af, wisselen kennis uit en signaleren lokale zorg- en welzijnsnoden. Eerstelijnszones organiseren zelf geen zorg, maar stimuleren interdisciplinaire samenwerking en ondersteunen de ontwikkeling van het GBO. Ze werken op het derde interventieniveau, gericht op het organiseren en informeren van het werkveld.
### 1.7 Doorverwijzen en de Sociale Kaart
Een essentiële vaardigheid voor sociaal werkers is het correct en adequaat doorverwijzen van cliënten. De **Sociale Kaart** is een online tool die burgers en hulpverleners informatie biedt over organisaties, hun aanbod van diensten, producten en activiteiten in het sociale domein. De Vlaamse Sociale Kaart faciliteert het vinden van antwoorden op zorgvragen en helpt hulpverleners gericht door te verwijzen.
### 1.8 Actuele uitdagingen in het Algemeen Welzijnswerk
* **Wachtlijsten:** Lange wachttijden voor hulpverlening, zorg en ondersteuning, met ernstige negatieve gevolgen voor cliënten, naasten en professionals. Dit wordt veroorzaakt door een groeiende vraag, personeelstekorten, gebrek aan samenwerking en onvoldoende structurele oplossingen.
* **Migratie:** De opvang en integratie van nieuwkomers, waaronder vluchtelingen, brengt complexe uitdagingen met zich mee op het gebied van huisvesting, inkomen, mentale kwetsbaarheid en culturele verschillen. Het CAW heeft een specifieke deelsector voor precair verblijf en migratie.
Deze interventies en de echelonnering vormen de basis voor de professionele praktijk van sociaal werkers, waarbij menswaardigheid, participatie en mensenrechten centraal staan.
---
# Domein algemeen welzijnswerk
Het algemeen welzijnswerk heeft als kerndoel het ondersteunen van individuen in hun persoonlijke en sociale ontplooiing, het waarborgen van hun rechten en het bevorderen van een menswaardig leven, met speciale aandacht voor kwetsbare groepen.
### 2.1 Historiek van het algemeen welzijnswerk
De geschiedenis van het algemeen welzijnswerk in België, en meer specifiek in Vlaanderen, kent verschillende fasen:
* **Vóór de jaren zestig:** De focus lag voornamelijk op de aanpassing van de doelgroep aan het maatschappelijk gebeuren, met sterke verankering in de medische (ziekenfondsen), juridische en materiële sfeer (voorlopers van OCMW's, charitatieve organisaties). Armoedebestrijding en gezondheidszorg stonden centraal.
* **Jaren zestig en zeventig:** Met de groei van de welvaartsstaat verschoof de aandacht naar sociaalpsychologische problemen. Autonome Centra voor Maatschappelijk Werk (CMW) namen hierin een leidende rol op zich, wat de professionalisering van het beroep bevorderde. Organisaties als Tele-Onthaal en JAC's ontstonden en begonnen met specifiek geschoold personeel en vrijwilligers te werken.
* **Jaren tachtig:** De welzijnssector was versnipperd, maar met het eerste Vlaamse welzijnsbeleid in 1980 werden jeugdzorg, Kind en Gezin, gehandicaptenzorg en ouderenzorg de vier pijlers.
* **Jaren negentig:** Het algemeen eerstelijnswelzijnswerk kreeg vorm met de erkenning van OCMW, CAW en de diensten maatschappelijk werk van de mutualiteiten. Het Decreet van 19 december 1997 betreffende het algemeen welzijnswerk regelde de organisatie van deze basishulpverlening, met een nadruk op toegankelijkheid, preventie, hulp en signalering, en droeg bij aan de professionalisering en samenvoeging van diensten.
* **2009:** Het Decreet van 9 maart 2009 betreffende het Algemeen Welzijnswerk legde de basis voor een verdere structurering en professionalisering.
### 2.2 Beleidskaders
Het beleid rond algemeen welzijnswerk wordt vormgegeven door verschillende instanties en op meerdere niveaus:
* **Departement Zorg (Vlaanderen):** Dit departement, een fusie van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en het Agentschap Zorg en Gezondheid, bereidt het beleid voor, evalueert het en ondersteunt de minister. Het voert ook beleidsuitvoerende taken uit, zoals subsidiëring. De missie richt zich op een gezonde en zorgzame samenleving, met bijzondere aandacht voor kwetsbaren.
* **Complexiteit van het Belgische beleid:**
* **Federale overheid:** Organisaties zoals het OCMW vallen deels onder federale bevoegdheden.
* **Vlaamse overheid:** CAW's vallen volledig onder Vlaamse bevoegdheden.
* **Gemeenschappelijke bevoegdheden:** De gezondheidszorg, waar de mutualiteiten toe behoren, wordt zowel door de Vlaamse als de Federale overheid aangestuurd.
### 2.3 Algemeen welzijnswerk: kernprincipes en Decreet van 2009
Het algemeen welzijnswerk kenmerkt zich door een **laagdrempelig, gratis en toegankelijk eerstelijnsaanbod**. De hulp- en dienstverlening is gericht op alle burgers, met een specifieke focus op de meest kwetsbaren. Meer gespecialiseerde dienstverlening (tweede lijn) komt vaak tot stand via doorverwijzing, waarbij organisaties van het algemeen welzijnswerk een cruciale rol spelen vanwege hun brede kennis.
Het **Decreet betreffende het Algemeen Welzijnswerk van 9 maart 2009** vormt de basis en heeft als missie: "Het algemeen welzijnswerk helpt de gebruikers zich persoonlijk en sociaal te ontplooien, hun individuele en sociale rechten uit te oefenen, zodat ze een menswaardig leven kunnen leiden."
Het **doel** van het decreet is: "De psychosociale hulp- en dienstverlening die ter beschikking staat van alle personen van wie de welzijnskansen bedreigd of verminderd worden ten gevolge van gebeurtenissen in de persoonlijke levenssfeer, problemen ten gevolge van gebeurtenissen in een context van criminaliteit of problemen van meervoudige kwetsbaarheid ten gevolge van een proces van sociale uitsluiting."
Het algemeen welzijnswerk fungeert als een **schakel** tussen maatschappelijke basisvoorzieningen en categoriale zorgsectoren, verbetert de toegang tot basisvoorzieningen en heeft een belangrijke **signaalfunctie** naar het beleid om tekortkomingen in de realisatie van grondrechten aan te kaarten.
#### 2.3.1 Mensenrechten als uitgangspunt
Mensenrechten vormen het fundamentele uitgangspunt van sociaal werk, inclusief het algemeen welzijnswerk. Centraal staan **mensenrechten, sociale rechtvaardigheid, collectieve sociale verantwoordelijkheid en duurzaamheid**.
* **Belgische Grondwet (1993):** Mensenrechten, waaronder vrijheidsrechten, politieke rechten en sociaal-economische grondrechten, zijn ingeschreven in de grondwet.
* **Artikel 23 van de Grondwet:** Garandeert het recht op een menswaardig leven en legt de overheid de opdracht op om zich "ernaar te streven" deze rechten te realiseren (inspanningsverbintenis). Dit omvat:
1. **Recht op arbeid:** Vrije keuze van beroep, billijke arbeidsvoorwaarden, beloning, informatie, overleg en collectief onderhandelen.
2. **Recht op sociale zekerheid, gezondheid en bijstand:** Een menswaardig leefloon, gelijke basissteun bij ziekte, gratis juridische bijstand, budgetbeheer en toegankelijke hulpverlening.
3. **Recht op behoorlijke huisvesting:** Toegang tot elektriciteit, een gezonde woning aangepast aan specifieke noden.
4. **Recht op een gezond leefmilieu:** Een veilige buurt, gezonde leefomgeving, bescherming van de gezondheid via overheidsmaatregelen en voorlichting.
5. **Recht op culturele en maatschappelijke ontplooiing.**
6. **Recht op gezinsbijslagen:** Kinderbijslag, geboorte- en adoptiepremies.
* **Rechtenverkenner:** De overheid neemt maatregelen om sociale grondrechten te garanderen, maar de effectieve realisatie ervan blijft een uitdaging.
### 2.4 Kernorganisaties in het algemeen welzijnswerk
Het landschap wordt gedomineerd door drie grote organisaties, die elk een laagdrempelig, gratis en eerstelijns aanbod bieden:
* **A. Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW):**
* **Kernopdracht:** Verzekert maatschappelijke dienstverlening om welzijn te bevorderen en burgers een leven te laten leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid.
* **Maatschappelijke dienstverlening:** Biedt bescherming aan personen en gezinnen met ontoereikende middelen door financiële hulp (leefloon, tegemoetkomingen), psychosociale hulp en/of medische hulp.
* **Menselijke waardigheid:** Omvat voeding, kleding, huisvesting, verzorging en toegang tot gezondheidszorg.
* **Residuaire rechten:** OCMW's komen tussen wanneer iemand geen rechten meer kan doen gelden op andere sociale zekerheidsinstellingen. Ze kunnen voorschotten verlenen die later worden teruggevorderd.
* **Diensten:** Zeer divers en afhankelijk van lokale noden (bv. schuldbemiddeling, opvangtehuizen, sociale winkels, thuiszorg, woonzorgcentra).
* **Voorwaarden:** Men moet behoeftig zijn, in België wonen, en aan specifieke voorwaarden voor de hulpvorm voldoen (bv. meerderjarig voor leefloon).
* **Wetgevend kader:** Organieke wet van 8 juli 1976. Gemeenten en OCMW's zijn politiek en financieel geïntegreerd sinds 2019.
* **Toekomstige uitdagingen:** De tijdelijke beperking van werkloosheidsuitkeringen kan leiden tot een toename van aanvragen voor leeflonen.
* **B. Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW):**
* **Kernopdracht:** Detecteren, voorkomen, verminderen, signaleren en oplossen van factoren die welzijnskansen bedreigen.
* **Aanbod:** Informatie, advies, begeleiding, crisishulp en opvangmogelijkheden. Hulp aan slachtoffers en daders van geweld, misbruik, verkeersongevallen en misdrijven.
* **Kerntaken:** Onthaal, begeleiding, preventie en beleidssignalering.
* **Hulpcontinua (domeinen):** Dak- en thuisloosheid, familiaal geweld, conflictueuze scheidingen, slachtoffers, daderschap en detentie, precaire verblijfssituatie, kwetsbare jongeren en volwassenen.
* **Outreachende hulpverlening:** Actief contact leggen in de leefwereld van mensen om drempels te verlagen en onderbescherming tegen te gaan.
* **Verschil met OCMW:** CAW's richten zich meer op doelgroepwerkingen en probleemgebieden, terwijl OCMW's financiële ondersteuning primair aanbieden. Schuldbemiddeling valt nu voornamelijk onder het OCMW.
* **C. Diensten voor Maatschappelijk Werk (mutualiteiten):**
* **Kernopdracht:** Gerichte hulp- en dienstverlening aan leden, met focus op gezondheidszorg.
* **Aanbod:** Ondersteuning bij financiële tegemoetkomingen, sociale en fiscale voordelen, aanvraag van zorgbudgetten, administratieve ondersteuning, hulpmiddelen, aanpassing van woningen, thuiszorg, inschrijving voor personen met een beperking.
* **Doelgroep:** Zorgbehoevende ouderen, mensen met een beperking, chronische aandoeningen, kanker, dementie, en hun mantelzorgers.
* **Outreachende hulpverlening:** Wordt ook door deze diensten toegepast om drempels te verlagen.
* **D. Tele-Onthaal:**
* **Kernopdracht:** 24/7 luisteren naar mensen met problemen via telefoon of chat.
* **Functie:** Eerste opvang en ondersteuning, vooral in vroege stadia van problemen, met aandacht voor zelfmoordrisico's. Doorverwijzing naar professionele hulpverlening.
* **Signaalfunctie:** Signaleert tekorten in het welzijnswerk aan de overheid.
* **Anonimiteit:** Biedt een veilige, anonieme ruimte voor gesprek.
* **Actuele tendens:** Toename van oproepen, met name van jongeren en mannen, mogelijk door verminderd taboe op mentale kwetsbaarheid en toenemende eenzaamheid.
### 2.5 Samenwerkingsverbanden en initiatieven
* **Geïntegreerd Breed Onthaal (GBO):** Een samenwerkingsverband tussen OCMW, CAW en de diensten maatschappelijk werk van de mutualiteiten.
* **Doel:** Mensen zonder omwegen bij de juiste hulp brengen, onderbescherming tegengaan en toegankelijke sociale hulp- en dienstverlening realiseren. Biedt neutrale informatie, verkent en realiseert rechten, verheldert hulpvragen en verwijst door.
* **Eerstelijnszones (ELZ):** Netwerken van eerstelijnsaanbieders in een geografisch gebied.
* **Rol:** Stemmen lokale zorg- en hulpverlening op elkaar af, wisselen kennis uit, identificeren noden en tekorten. Organiseren zelf geen zorg, maar stimuleren interdisciplinaire samenwerking en ondersteunen het GBO.
### 2.6 Doorverwijzen en de Sociale Kaart
Een essentiële vaardigheid voor sociaal werkers is **adequaat doorverwijzen**.
* **Sociale Kaart:** Een tool die burgers en hulpverleners informatie biedt over organisaties, aanbod, diensten, producten en activiteiten in het sociale domein. Het Vlaamse Sociale Kaart is een portaal voor informatie over het zorgaanbod in Vlaanderen en Brussel.
### 2.7 Actuele uitdagingen
* **Wachtlijsten:** Een hardnekkig probleem in het algemeen welzijnswerk, veroorzaakt door een groeiende vraag, personeelstekorten en gebrek aan samenwerking. Dit leidt tot verslechtering van klachten, demotivatie, overbelasting van naasten en zorgverleners. Oplossingen liggen in betere samenwerking, preventie, snelle interventie en meer personeel.
* **Migratie:** Nieuwkomers, met name vluchtelingen, worden geconfronteerd met complexe procedures, onzekerheid, mentale kwetsbaarheid, en problemen rond huisvesting, inkomen en integratie. Het algemeen welzijnswerk, met name het CAW via hun werking rond migratie, speelt een rol in de ondersteuning.
> **Tip:** De impact van migratie op het sociaal werk is groot, mede door wachtlijsten, financiële middelen en onbekendheid met het sociaal werk.
* **Gezondheidsongelijkheid:** Ongelijke verdeling van gezondheid op basis van sociaaleconomische status, wat leidt tot een gezondheidskloof. Proportioneel universalisme (universele maatregelen met variërende intensiteit afhankelijk van kwetsbaarheid) is een antwoord hierop. Wijkgezondheidscentra worden gezien als een ideale organisatie om dit principe toe te passen.
* **Menselijke waardigheid en grondrechten:** De basis van het welzijnswerk. Het waarborgen van deze rechten, ook voor kwetsbare groepen en nieuwkomers, blijft een voortdurende uitdaging.
---
# Domein forensisch sociaal werk
Dit leerpad focust op forensisch sociaal werk, de definitie, functies en de link met mensenrechten. Er wordt ingegaan op de historiek, het beleid, de doelgroepen en de belangrijkste organisaties binnen dit domein, evenals de actuele uitdagingen.
## 3.1 Historiek
### 3.1.1 Pioniers van het forensisch sociaal werk
Met de goedkeuring van de wet Lejeune in 1888, die handelt over de voorwaardelijke invrijheidsstelling, werd de basis gelegd voor welzijnswerkinterventies binnen het strafrecht. Vanaf dat moment kunnen we spreken van justitieel welzijnswerk. Aanvankelijk lag de focus op de controle van veroordeelde daders en het opvolgen van opgelegde voorwaarden. Justitieel welzijnswerk werd ingezet als instrument voor strafuitvoering, met nadruk op preventie van recidive en controle op afwijkend gedrag. In het begin stonden vrijwilligers centraal, maar geleidelijk werden ook professionelen ingeschakeld. Organisaties zoals Beschermingscomités, Diensten voor sociale reïntegratie en Werken der wederaanpassing waren verbonden aan dit vroege justitieel welzijnswerk.
### 3.1.2 Jaren '70 en '80 van de vorige eeuw
Vanaf de jaren '70 zorgde de professionalisering van het justitieel welzijnswerk en een kritische kijk op sociaal werk voor een verruiming van het blikveld. De moraliserende benadering maakte plaats voor respect voor de waarden van de hulpvrager en een deskundig aanbod, met meer aandacht voor zelfwerkzaamheid. De ondergeschiktheid van hulpverlening aan justitie evolueerde naar een samenwerkingsmodel met duidelijke rollen. De tweede staatshervorming van 1980 leidde tot een hertekening van het werkveld, waarbij persoonsgebonden materie een bevoegdheid van de gemeenschappen werd. Dit resulteerde in een autonome Vlaamse hulpverlening, los van justitiële opdrachten. De doelgroep breidde uit tot beklaagden, naastbestaanden en slachtoffers. In 1985 werd een besluit genomen over erkenning en subsidiëring van diensten forensische welzijnszorg, wat leidde tot een onderscheid tussen privaat justitieel welzijnswerk (Vlaamse gemeenschap) en publiek forensisch sociaal werk vanuit justitie.
### 3.1.3 Na 2000
In 2000 werd een Vlaams strategisch plan gelanceerd voor hulp- en dienstverlening aan gedetineerden en hun directe sociale omgeving. Dit plan kreeg in 2013 een politieke verankering in een decreet. De federale basiswet gevangeniswezen uit 2005 legde de basisrechten van gedetineerden vast, met als doel vrijheidsberoving als straf te zien, terwijl andere grondrechten behouden blijven. De doelstellingen die terugkeren in deze wetten zijn schadeherstel, detentieschade beperken, recidive beperken en re-integratie bevorderen. Sinds 2022 start de Vlaamse overheid met het agentschap justitie en handhaving, wat de aanzet is voor een Vlaams justitiebeleid en de verschuiving van initiatieven vanuit Welzijn naar Justitie.
## 3.2 Definitie, functies en mensenrechten
### 3.2.1 Definitie
Justitieel welzijnswerk (ook wel forensisch sociaal werk genoemd) is welzijnswerk op de snijlijn met (straf)recht. Binnen dit domein werk je voor en met "justitiabelen", wat alle personen omvat die direct of indirect geconfronteerd worden met een strafrechtelijke interventie, of er dreigen mee in aanraking te komen. Dit betreft daders, slachtoffers en naastbestaanden van daders en/of slachtoffers. Het doel is schadeherstel, maatschappelijke re-integratie van daders en preventie van recidive. Forensisch betekent letterlijk "betrekking hebbend op justitie", "gerechtelijk" of "juridisch".
### 3.2.2 Functies en kenmerken
* **Drang- en dwangcontext:** Forensisch sociaal werk vindt plaats in omgevingen waar zorg verplicht of sterk gestimuleerd is (bv. gevangenissen, justitiehuizen). Het doel is de veiligheid van cliënt en omgeving waarborgen, met oog voor zelfbeschikking.
* **Multidisciplinaire samenwerking:** Samenwerking met politie, gevangenissen, andere hulpverleners en netwerkpartners is essentieel, gestuurd door het juridisch kader.
* **Focus op recidivepreventie:** Een centraal doel is het verminderen van de kans op herhaling van strafbare feiten door behandeling, begeleiding en bevordering van maatschappelijke participatie.
* **Veiligheid en risicobeheersing:** De forensisch sociaal werker legt de focus op veiligheid en risicomanagement, en verantwoordt zich naar cliënt, samenleving en rechtstaat.
* **Re-integratie en participatie:** De professional begeleidt cliënten naar (opnieuw) zelfstandig functioneren in de samenleving door middel van opvoeding, scholing, werk en therapie, zowel in het belang van de cliënt als ter voorkoming van recidive.
### 3.2.3 Mensenrechten
De forensische context raakt aan talrijke mensenrechten, waaronder het recht op leven, vrijheid, verbod op foltering, gelijkheid voor de wet, rechtshulp, eerlijk proces, privacy, en economische, sociale en culturele rechten. Binnen detentie geldt het basisidee dat een gevangenisstraf beperkt dient te blijven tot het verlies van vrijheid; andere grondrechten mogen niet worden ontnomen. De wetgeving wil de basisrechten van gedetineerden vrijwaren. Vaak bestaat er spanning tussen de basisrechten van gedetineerden en de veiligheidseisen in detentiecontexten.
Specifieke mensenrechten binnen de detentiecontext omvatten onder andere: het recht op effectieve rechtsmiddelen, vrijwaring van willekeurige detentie, het recht op de hoogte te worden gebracht van aanklachten, een eerlijk proces, onschuldig te worden gehouden tot schuld bewezen is, voldoende tijd en middelen voor de voorbereiding van de verdediging, een proces binnen redelijke termijn, en vrijwaring van dwang tot bekennen. Ook scheiding tussen beklaagden en veroordeelden, jeugdigen en volwassenen, en het recht op beroep bij een hogere rechtbank zijn van belang.
De centrale vragen binnen forensisch sociaal werk zijn: hoe om te gaan met criminaliteit en onveiligheid op een menswaardige manier voor alle betrokkenen? Hoe om te gaan met daders en hun rechten, rekening houdend met overbevolkte gevangenissen? Hoe slachtoffers ondersteunen en hun rechten waarborgen zonder de rechten van anderen te schaden? Hoe omgaan met naastbestaanden van daders en slachtoffers, en hun rechten?
Organisaties die zich op nationaal en internationaal niveau bezighouden met mensenrechten binnen de forensische context zijn onder andere het Federaal Instituut voor Mensenrechten, de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen, de Liga voor de Mensenrechten, het Europees Comité voor de Preventie van Foltering, het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, het VN-Comité tegen Foltering, en Amnesty International. Overbevolking in gevangenissen en de aanpak van internering worden gezien als grove schendingen van mensenrechten.
## 3.3 Beleid
Het beleid op het gebied van forensisch sociaal werk is versnipperd over verschillende niveaus.
* **Federale overheid (Justitie):** De federale overheid draagt de verantwoordelijkheid voor het beleidsdomein justitie, inclusief rechtbanken, politie en gevangenissen. Ze is voornamelijk gericht op het opsporen en bestraffen van daders.
* **Vlaamse overheid (Justitie en Handhaving):** Sinds 2022 is er een eigen agentschap Justitie en Handhaving. De Vlaamse overheid richt zich meer op de begeleiding van daders, slachtoffers en naastbestaanden, en neemt steeds meer taken binnen strafuitvoering op. Hieronder vallen de justitiehuizen, het Vlaams centrum voor elektronisch toezicht, en hulp- en dienstverlening aan gedetineerden via een importmodel.
## 3.4 Doelgroep en organisaties
De doelgroep binnen forensisch sociaal werk zijn "justitiabelen": alle personen die rechtstreeks of onrechtstreeks geconfronteerd worden met een strafrechtelijke interventie. Dit omvat daders, slachtoffers en naastbestaanden.
### 3.4.1 Forensisch sociaal werk buiten de gevangenis
* **Sociale dienst politie:** Biedt eerste opvang, bijstand en informatie aan slachtoffers en naastbestaanden, en kan beroep doen op politionele slachtofferbejegening.
* **Justitiehuizen en VCET (Vlaams centrum voor elektronisch toezicht):** Bieden justitiële begeleiding en toezicht van daders, informatie en bijstand aan slachtoffers, en voeren elektronisch toezicht uit.
* **Slachtofferhulp (CAW):** Biedt begeleiding aan slachtoffers van misdrijven, rampen of verkeersongevallen, nabestaanden en getuigen, zowel voor verwerking als voor praktische hulp.
* **Veilige huizen:** Gevestigd voor gezinnen met ernstige conflicten en geweld, bieden ze ondersteuning, creëren ze duidelijkheid in hulpverlening, verbinden ze betrokken diensten en volgen ze dossiers op.
* **Bemiddeling tussen slachtoffer en dader, moderator vzw:** Brengt slachtoffer en dader vrijwillig in contact om te praten over het gebeurde, de gevolgen en om een plaats te geven aan de gebeurtenissen.
### 3.4.2 Forensisch sociaal werk binnen de gevangenis
* **JWW (Justitieel welzijnswerk van het CAW):** Coördineert het hulpverleningstraject in de gevangenis, bereidt met de gedetineerde het leven na detentie voor en werkt aan hervalpreventie. Biedt ook hulp aan familie en betrokkenen.
* **PSD (Psychosociale dienst vanuit de FOD Justitie):** Verzorgt het onthaal van gedetineerden, begeleidt hen tijdens detentie, geeft advies over strafuitvoeringsmodaliteiten en stelt reclasseringsplannen op.
* **Hulp- en dienstverleners binnen de gevangenis vanuit de Vlaamse gemeenschap:** Diverse organisaties bieden ondersteuning aan gedetineerden op vlak van cultuur, onderwijs, sport, tewerkstelling, en gezondheid.
### 3.4.3 Online hulpverlening
Online hulpverlening is toegankelijk voor slachtoffers, naastbestaanden en daders (buiten detentie). Voor daders in detentie is dit vaak beperkt.
## 3.5 Uitdagingen en ontwikkelingen
### 3.5.1 Uitdaging 1: Balans tussen veiligheid en autonomie
Forensische zorg krijgt te maken met cliënten met complexe, meervoudige problematieken (psychiatrische stoornissen, verstandelijke beperkingen, verslavingen, gedragsproblemen). Kernuitdagingen zijn gedragsverandering, recidivepreventie en re-integratie, waarbij drempels zoals schulden, werk- en woningproblemen en een beperkt netwerk overwonnen moeten worden.
### 3.5.2 Uitdaging 2: Complexe problematieken
Deze uitdaging overlapt met de eerste. Steeds meer cliënten met complexe en meervoudige problemen vragen aandacht binnen de strafrechtsketen, wat een gespecialiseerde en geïntegreerde aanpak vereist.
### 3.5.3 Uitdaging 3: Spanningsveld justitie-hulpverlening
Het forensisch sociaal werk bevindt zich op het snijvlak van welzijnswerk (gericht op individueel en maatschappelijk welzijn) en justitie (gericht op maatschappelijke veiligheid en controle). Er is een risico op instrumentele inschakeling van hulpverlening voor strafrechtelijke doeleinden. Sinds de staatshervormingen zijn de Vlaamse en federale actoren verschillend uitgebouwd, wat leidt tot spanningen tussen autonome hulpverlening en hulpverlening gericht op strafuitvoering. Het Vlaamse agentschap Justitie en Handhaving centraliseert diensten, wat de autonomie van forensisch welzijnswerk onder druk kan zetten.
---
# Domein gezondheidszorg
Dit studieonderdeel verkent het domein gezondheidszorg, met aandacht voor de definitie van gezondheid, de geschiedenis van de (geestelijke) gezondheidszorg, gezondheidsongelijkheid en het gezondheidsbeleid in België en Vlaanderen. Organisaties en actuele uitdagingen komen eveneens aan bod.
## 4. Domein gezondheidszorg
### 4.1 Inleiding
Het domein gezondheidszorg omvat zowel de mentale of geestelijke gezondheid als de fysieke gezondheid. Het houdt zich bezig met thema's zoals gezondheidsondersteuning, ziektepreventie, ziekenhuizen, centra voor geestelijke gezondheidszorg en het bevorderen van een gezonde levensstijl.
### 4.2 Definitie gezondheid
De definitie van gezondheid is door de jaren heen geëvolueerd.
* **WHO-definitie (eerste definitie):** "Een toestand van compleet fysisch, mentaal en sociaal welbevinden en niet enkel afwezigheid van lichamelijk letsel of ziekte."
* **Meerwaarde:** Benadrukt gezondheid als meer dan de afwezigheid van ziekte en integreert het bio-psycho-sociale model, waarbij biologische, psychologische en sociale factoren samenspelen in het ontstaan, voortbestaan en herstel van klachten.
* **Kritiekpunten:**
* Het concept "compleet" kan leiden tot medicalisering, waarbij elk ongemak aanleiding geeft tot medicijngebruik.
* Het impliceert dat iedereen ongezond is, wat de focus op risico-inschatting kan vergroten.
* Het concept laat geen ruimte voor het omgaan met ziekte of stoornis.
* Het is ontstaan in een tijdperk van infectieziekten, terwijl nu chronische en niet-overdraagbare ziekten domineren.
* **Huber-definitie (tweede definitie):** "Gezondheid als het vermogen om zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven."
* **Doelstelling:** Het verlagen van de kosten van gezondheidszorg door mensen te stimuleren een gezonde levenshouding aan te nemen en hun eigen regie te voeren.
* **Kenmerken:** Benadrukt preventie en de rol van individuen, groepen en organisaties in het stimuleren van een gezonde levensstijl.
* **Mensenrechtenlink:** Volgens een VN-resolutie uit 2002 heeft iedereen recht op "het genieten van de hoogst haalbare standaard van lichamelijke en geestelijke gezondheid". Dit vereist goede voorzieningen, opgeleid personeel, noodzakelijke medicijnen, toegankelijkheid (fysiek en economisch), medische ethiek, culturele passendheid en wetenschappelijke adequaatheid.
#### 4.2.1 Wat is geestelijke gezondheid?
* **Psychische problemen en klachten:** Een merkbare verandering in iemands denken, voelen, gedrag en/of relaties, die de persoon zelf hindert in het dagelijks leven of door de omgeving als ongewenst wordt ervaren.
* **Psychische stoornis:** Wanneer psychische problemen of klachten ernstiger, voortdurend en langdurig aanwezig zijn, met negatieve effecten op het functioneren op verschillende levensdomeinen (werk, wonen, financiën, vrije tijd) en sociale rollen.
* **Mensen met een psychische kwetsbaarheid:** Een breder sociaalwerk-gerichte term die de nadruk legt op de kwetsbaarheid die elke mens kan ervaren gedurende zijn leven, in plaats van op medische classificaties.
### 4.3 Geschiedenis van de (geestelijke) gezondheidszorg in België
De geschiedenis van de (geestelijke) gezondheidszorg kent verschillende fasen:
* **Focus op controle van psychiatrische patiënten (vóór 19e eeuw):**
* Oprichting van 'gasthuizen' en 'dolhuizen' voor armen, zieken en geesteszieken.
* Isolatiecellen en opsluiting in gevangenissen voor agressieve of onhandelbare personen.
* De Kerk speelde een rol in armenzorg en opvang in kloosters.
* De benadering was gericht op "verzekerde bewaring" en uitsluiting, met focus op controle en bescherming van de maatschappij, niet op behandeling.
* Gebruik van stigmatiserende terminologie.
* **Focus op behandeling en verzorging van psychiatrische patiënten (vanaf 19e eeuw):**
* **Pioniers:** Philippe Pinel wordt gezien als pionier van de moderne psychiatrie, die krankzinnigheid als een mentale stoornis beschouwde die genezen kon worden.
* **Wetgeving:** In Frankrijk de wet van 1838; in België de "Wet op de behandeling van krankzinnigen" in 1850, naar invloed van Guislain. Deze wetten beoogden onterechte opsluiting te voorkomen.
* **Na WO II (Verzorgingsstaat):** Inbedding van sociale zekerheid, inclusief verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering.
* **Jaren '60:** Aandacht voor geestelijke gezondheidszorg groeit, mede dankzij psychofarmaca en nieuwe therapieën. De wet op ziekenhuizen (1963) stelde erkenningsnormen en financiering via RIZIV vast.
* **'Blauwdruk voor geestelijke gezondheidszorg':** Hervormingsplan gericht op het afbouwen van ziekenhuisbedden ten gunste van alternatieven (bv. beschut wonen) en de integratie van psychiatrische zorg in algemene ziekenhuizen.
* **Wet van 6 juli 1973:** Ziekenhuisprogrammatie voor betere spreiding en capaciteit.
* **Jaren '90:** Wetten ter bescherming van de persoon van de geesteszieke (bv. gedwongen opname).
* **21e eeuw:** Deinstitutionalisering, met groeiende focus op (psychiatrische) thuiszorg en mobiele teams.
#### 4.3.1 Algemene gezondheidszorg
* **Sociaal zekerheidsstelsel (vanaf 1945):** Ontstaan uit het akkoord "Ontwerp tot overeenkomst tot Sociale Solidariteit" (1944), leidend tot de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering.
* **Jaren '70 (Neoliberalisme):** Onder druk op de verzorgingsstaat, met een verschuiving naar privatisering, deregulering en een focus op individuele verantwoordelijkheid en eigenbelang, wat indruist tegen het principe van solidariteit in de gezondheidszorg.
* **Huisartsen en Wijkgezondheidscentra:** De wet 'Leburton' (1963) legde artsenhonorarissen vast, wat leidde tot stakingen. Nieuwe samenwerkingsvormen tussen artsen en andere zorgverleners, zoals multidisciplinaire groepspraktijken en wijkgezondheidscentra (WGZ), kwamen op. WGZ's zetten vaak sociaal werkers in voor een multidisciplinaire aanpak van de gezondheid van buurtbewoners.
* **Eerstelijnszones (vanaf 2017):** Ontstaan na een pilootproject om de samenwerking over disciplines en organisaties heen te stimuleren.
* **Geïntegreerd Breed Onthaal (GBO, vanaf 2018):** Samenwerking tussen CAW, OCMW en mutualiteiten om onderbescherming tegen te gaan en de toegankelijkheid van dienstverlening te vergroten.
### 4.4 Gezondheidsongelijkheid
* **Definitie:** De ongelijke verdeling van gezondheid gebaseerd op sociaaleconomische status. Een "gezondheidskloof" en een lineair verband tussen sociale positie en gezondheid (gezondheidsgradiënt) zijn kenmerkend.
* **Cijfers:** Mensen met een hogere sociaaleconomische status hebben over het algemeen een betere gezondheid dan mensen met een lagere status.
* **Antwoord: Proportioneel universalisme:**
* Universele maatregelen, maar met een intensiteit die in verhouding staat tot de kwetsbaarheid.
* Niet enkel gericht op de meest kwetsbaren, maar op iedereen, met variaties in aanbod op basis van diversiteit, noden en ongelijkheid.
* Gedragen door een rechtvaardigheidsgedachte.
* **Ideale organisaties:** Wijkgezondheidscentra, die laagdrempelige, kwalitatieve eerstelijnszorg bieden met expliciete aandacht voor buurtbewoners en een inclusief beleid nastreven.
### 4.5 Het gezondheidsbeleid in België en Vlaanderen
Het gezondheidsbeleid in België is versnipperd over verschillende beleidsniveaus:
* **Vlaamse overheid:**
* **Beleidsdomein:** Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.
* **Departement Zorg:** Fusie van Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en Agentschap Zorg en Gezondheid. Bereidt beleid voor, evalueert en ondersteunt de minister. Voert beleidsuitvoerende taken uit, zoals subsidiëring van welzijns- en gezondheidsinfrastructuur. Verantwoordelijk voor preventief gezondheidsbeleid, geestelijke gezondheidszorg, eerstelijnszorg, ouderenzorg en thuiszorg.
* **Minister:** Caroline Gennez (Welzijn, Volksgezondheid en Gezin).
* **Federale overheid:**
* **Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu:** Verantwoordelijk voor wetgeving rond euthanasie, vaccinatie, patiëntenrechten, binnenluchtkwaliteit en de betaling van bepaalde zorgverstrekkers in ziekenhuizen.
* **Minister:** Frank Vandenbroucke (Volksgezondheid).
### 4.6 Organisaties en doelgroepen in de gezondheidszorg
Organisaties in de gezondheidszorg kunnen worden onderverdeeld op basis van hun focus:
#### 4.6.1 Organisaties die werken aan fysieke gezondheid
* **Diensten op het terrein:** Mutualiteiten, sociale diensten van ziekenhuizen, dagcentra voor personen met een beperking, wijkgezondheidscentra.
* **Expertisecentra:** Vlaams Instituut Gezond Leven (vormt overheidsbeleid).
* **Overheidsdiensten:** Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) (financiële ondersteuning).
* **Doelgroepen:** Mensen met chronische aandoeningen, tijdelijke fysieke letsels, niet-aangeboren of aangeboren fysieke beperkingen, fysieke en mentale beperkingen, senioren met verminderde fysieke mogelijkheden, kinderen en jongeren met langdurige ziekte, mensen die hun fysieke gezondheid willen verbeteren, mantelzorgers, belangenorganisaties.
#### 4.6.2 Organisaties die werken aan mentale gezondheid
* **Diensten op het terrein:** Wijkgezondheidscentra, Centra Geestelijke Gezondheidszorg (CGG), zelfmoordlijn 1813, mutualiteiten, psychiatrische ziekenhuizen, Psychiatrische Afdeling van een Algemeen Ziekenhuis (PAAZ), mobiele teams.
* **Preventiediensten:** Rond middelengebruik (alcohol, tabak, drugs) en suïcidepreventie.
* **Belangenorganisaties:** Verdedigen belangen en verhogen bewustzijn rond psychische problemen.
* **Overheidsdiensten/Expertisecentra:** Vormen beleid en vergaren kennis.
* **Online hulpverlening:** Chats, zelftesten, etc. (vaak aangeboden door bovenstaande organisaties).
* **Doelgroepen:** Mensen met chronische of tijdelijke psychische/psychiatrische aandoeningen (bv. depressie, bipolaire stoornis), eetstoornissen, middelenafhankelijkheid, dubbele diagnose (middelenafhankelijkheid en psychische problemen), kinderen en jongeren met mentale problemen (ADHD, ADD) of psychische/psychiatrische aandoeningen, jongeren/volwassenen met middelenafhankelijkheid, mensen die preventieve interventies volgen (bv. Expeditie Geluk), kinderen van ouders met alcoholproblemen (KOAP) of psychische problemen (KOPP).
##### 4.6.2.1 Centra Geestelijke Gezondheidszorg (CGG)
* **Focus:** Preventie, vroegdetectie en behandeling van psychische problemen.
* **Doelgroepen:** Kinderen, jongvolwassenen, ouderen, forensische context, verslavingsproblematiek.
* **Aanbod:**
* **Preventie en detectie:** Coaching van organisaties rond zelfmoordpreventie en drugpreventie.
* **Gespecialiseerde hulp:** Behandeling van ernstige psychische problemen en middelengerelateerde stoornissen.
* **Interventies:** Informatie, advies, psychosociale begeleiding, psychodiagnostiek, psychotherapie (individueel, partner, gezin, groep), medisch-psychiatrische interventies (consultatie psychiater, medicatie).
* **Vorming en training:** Productinformatie, signaalherkenning, gesprekstechnieken, doorverwijzing.
* **Intervisie:** Bespreken van sectorgebonden thema's en casussen.
* **Toegankelijkheid:** Ambulante hulp, meestal na doorverwijzing. Lange wachtlijsten kunnen toegankelijkheid beperken.
##### 4.6.2.2 Wijkgezondheidscentra (WGZ)
* **Focus:** Laagdrempelige, kwalitatieve eerstelijnszorg met aandacht voor de gezondheid van buurtbewoners.
* **Principes:** Interdisciplinaire samenwerking, integrale benadering, inbedding in de wijk, samenwerking met lokale partners.
* **Doel:** Meer sociale rechtvaardigheid en toegankelijke gezondheidszorg voor iedereen.
* **Proportioneel universalisme:** Universeel toegankelijk, maar met gerichte inspanningen voor kwetsbare groepen (interculturele bemiddeling, maatschappelijk werkers, intensievere zorg).
* **Team:** Huisartsen, verpleegkundigen, sociaal werkers en andere disciplines.
##### 4.6.2.3 Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH)
* **Missie:** Maximaliseren van autonomie en levenskwaliteit voor personen met een handicap.
* **Definitie handicap:** Langdurig en belangrijk participatieprobleem door samenspel van functiestoornissen, beperkingen in activiteiten en persoonlijke/externe factoren (mentaal, psychisch, lichamelijk, zintuiglijk).
* **Dienstverlening:** Financiële en materiële ondersteuning voor hulpmiddelen en persoonsvolgende budgetten.
* **Afdelingen:** Toeleiding en Hulpmiddelen, Dienstverlening Budgethouders, Vergunnen en Financieren.
* **Doelgroep:** Minder- en meerderjarigen met een erkende handicap.
#### 4.6.3 Organisaties die werken aan fysieke gezondheid
Voorbeelden zijn mutualiteiten, sociale diensten van ziekenhuizen, dagcentra voor mensen met een beperking, het Vlaams Instituut Gezond Leven, en het VAPH.
### 4.7 Actuele uitdagingen in de gezondheidszorg
1. **Voorbij de vooroordelen (stigma's rond psychische kwetsbaarheid):**
* **Probleem:** Stigma's rond psychische kwetsbaarheid leiden tot discriminatie (jobkansen, sociale acceptatie) en weerhoudt mensen ervan hulp te zoeken.
* **Oplossingen:** Media kunnen een rol spelen door destigmatiserende berichtgeving en het gebruik van correcte terminologie (bv. "psychosegevoeligheid" i.p.v. "schizofrenie"). Meer dialoog en respectvolle omgang zijn nodig. Kunst kan een medium zijn om empathie te bevorderen.
* **Tegenstelling:** De maatschappij verafgoodt creativiteit, maar heeft minder geduld met mensen die het moeilijk hebben.
2. **Je buurt bepaalt of je gezond kan leven:**
* **Probleem:** De omgeving waarin men woont, heeft een grote invloed op de mogelijkheden om gezonde keuzes te maken (beweging, voeding). Sociaaleconomisch kwetsbare wijken hebben vaak minder toegang tot gezonde opties en meer obstakels.
* **Factoren:** Beschikbaarheid van gezonde voeding, bewegingsmogelijkheden (groene ruimtes, veilige paden), transport, financiële drempels (kosten voor gezonde voeding, sport), sociale omgeving (sociaal isolement versus sociale steun).
* **Oplossingen:** Investeringen in openbaar vervoer, toegankelijke groene ruimtes, gemeenschapsinitiatieven, laagdrempelige informatieverspreiding, participatie van bewoners in beleidsvorming. Een verschuiving naar een collectieve en preventieve aanpak van gezondheid is nodig.
### 4.8 De sociale kaart en doorverwijzen
* **Sociale Kaart:** Een tool die burgers en hulpverleners informatie biedt over organisaties, aanbod van diensten, producten en activiteiten in het sociale domein. Helpt bij het vinden van passende hulp en het correct doorverwijzen van cliënten.
* **Essentieel voor sociaal werkers:** Het adequaat kunnen doorverwijzen is een cruciale vaardigheid, gezien de complexiteit van het hulpverleningslandschap.
---
# Domein jeugdhulp
Hier volgt een gedetailleerde studiehandleiding over het domein jeugdhulp.
## 5. Domein jeugdhulp
Het domein jeugdhulp richt zich op kinderen en jongeren onder de 21/25 jaar, hun context, en de interventies die gericht zijn op het bevorderen van hun welzijn en kans op een kansrijke ontwikkeling.
### 5.1 Inleiding
Het domein jeugdhulp focust op kinderen en jongeren tot de leeftijd van 21/25 jaar, inclusief hun leefomgeving zoals ouders en pleegouders. De kern van jeugdhulpverlening ligt in het anticiperen op, signaleren van, en reageren op hulpvragen die zowel vanuit de jongere zelf, hun netwerk, als vanuit professionele organisaties of overheidsinstanties kunnen komen. Dit leerpad focust op hulpverlening rond kinderen en jongeren, in tegenstelling tot jeugdwerk dat primair gericht is op vrijetijdsbesteding onder educatieve begeleiding.
### 5.2 Historiek
De kijk op kinderen en de jeugd is historisch veranderlijk en heeft de ontwikkeling van jeugdhulp sterk beïnvloed.
#### 5.2.1 Van kind als deel van de volwassenen
Historicus Philippe Ariès stelt dat kinderen tot eind zeventiende, begin achttiende eeuw werden gezien als miniatuurvolwassenen en snel werden geïntegreerd in de volwassen wereld.
#### 5.2.2 De rol van de overheid
Geleidelijk aan begon de overheid zich te mengen in opvoedingssituaties, gedreven door de behoefte aan controle op gezinsomstandigheden voor de zorg van kinderen en de veiligheid van de samenleving. Beleidsopties werden mede bepaald door de zienswijze op 'kinderen in gevaar' en 'kinderen als gevaar'.
#### 5.2.3 Kind als gevaar
Eind 19e eeuw, met de industrialisering en verstedelijking, groeide de angst voor sociale onrust en de ongerustheid over de toestand van kinderen. Ziekte, slechte huisvesting en voeding leidden tot hoge kindersterfte. De overheid greep in met de Kinderwetten, die ingrijpen in gezinnen mogelijk maakten bij ongewenste opvoeding en preventief optraden tegen delinquent gedrag.
* **Arbeidsverbod voor kinderen**
* **Invoering algemene leerplicht**
* **Wet op de Kinderbescherming (1912):** Dit betekende een breuk met het onaantastbaar ouderlijk gezag, met verregaande ingrijpmogelijkheden voor de overheid in gezinszaken. Er werden kinderrechtbanken ingesteld en minderjarigen werden strafrechtelijk onbekwaam verklaard. De focus verschoof van straffen naar hulp- en beschermingsmaatregelen.
* **Nationaal Werk voor Kinderwelzijn (1919):** Voorloper van Kind en Gezin.
* **Kinderbijslagwet (1941)**
#### 5.2.4 Kind in gevaar
* **Wet op de Jeugdbescherming (1965):** Deze wet maakte het mogelijk voor de jeugdrechtbank om in te grijpen wanneer de gezondheid, integriteit of veiligheid van het kind in gevaar kwam door het gedrag van de ouders of de opvoedingssituatie. De focus verschoof verder naar sociale maatregelen en buitengerechtelijke bescherming (vrijwillige jeugdbescherming) naast gerechtelijke interventies (gedwongen hulpverlening).
### 5.3 Beleid
Het beleid rond jeugdhulp valt onder het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin in Vlaanderen. Dit domein omvat een departement (beleidsvoorbereiding en -ondersteuning onder leiding van de minister) en verzelfstandigde agentschappen (beleidsuitvoerende taken). Het Vlaams jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan (JKP) toets elke nieuwe maatregel aan de impact ervan op jongeren en kinderen (JOKER: JOngeren en Kinderen EffectenRapport).
### 5.4 Kinderrechten
Jeugdhulp is een mensenrechtenberoep, met een specifieke focus op kinderrechten, zoals vastgelegd in het Kinderrechtenverdrag (1989, kracht van wet in België sinds 1992). Dit verdrag geldt voor iedereen onder de 18 jaar.
#### 5.4.1 Belang van kinderrechten in de digitale wereld
Er is aandacht voor de rechten van kinderen op sociale media, waarbij het beleid zoekt naar een evenwicht tussen bescherming (bv. tegen ongepaste inhoud, online grooming) en het recht op informatie, identiteitsontwikkeling en participatie.
#### 5.4.2 Overzicht kinderrechten
Kinderrechten worden onderverdeeld in drie categorieën:
* **Recht op provisie (onderhoud):** Recht op voeding, gezondheidszorg, onderwijs en sociale voorzieningen.
* **Recht op protectie (bescherming):** Bescherming tegen mishandeling, verwaarlozing en uitbuiting.
* **Recht op participatie (inspraak):** Recht om gehoord te worden, deel te nemen aan hulpverlening en meningen te uiten.
#### 5.4.3 Kinderrechten in de jeugdhulp
Alle kinderen en jongeren in Vlaanderen hebben recht op jeugdhulp en rechten binnen de jeugdhulp, ook wanneer deze door de jeugdrechtbank wordt opgelegd. Dit omvat het recht om gehoord te worden en het recht om in beroep te gaan. Het decreet rechtspositie van de minderjarige regelt deze rechten.
### 5.5 Definitie, kenmerken en werking
#### 5.5.1 Definitie
Integrale jeugdhulpverlening biedt hulp en zorg op maat aan minderjarigen, hun ouders, opvoedingsverantwoordelijken en hun leefomgeving, met flexibiliteit om aan de hulpvraag te beantwoorden, teneinde het welzijn te verhogen en het recht op kansrijke ontwikkeling te realiseren.
#### 5.5.2 Kenmerken (Kaderdecreet Vroeg en Nabij)
* **Eigen kracht:** Hulpverlening vertrekt vanuit de krachten en mogelijkheden van de jongere en hun omgeving.
* **Participatie:** Kinderen, jongeren en gezinnen worden actief betrokken bij de hulpverlening.
* **Tijdige toegang:** Snelle en vlotte toegang tot jeugdhulp voor wie hulp nodig heeft, met focus op integrale hulp voor ingrijpende noden.
* **Preventief en eigen leefwereld:** Inzet op preventie en vroegdetectie, met verbinding tussen de leefwereld van gezinnen en hun directe netwerk (school, buurt).
#### 5.5.3 Werking
De werking van integrale jeugdhulp kent verschillende instapmogelijkheden:
* **Brede instap:** Laagdrempelige diensten (bv. Kind en Gezin, CAW, CLB) voor informatie, advies en algemene begeleiding.
* **Probleemgebonden hulp:**
* **Rechtstreeks toegankelijke hulpverlening:** Laagdrempelige hulp waar men zonder aanvraagprocedure terecht kan (bv. huisarts, OCMW, CLB, CAW, Centra Geestelijke Gezondheidszorg).
* **Niet rechtstreeks toegankelijke hulpverlening:** Gespecialiseerde, vaak intensieve hulp die een aanmeldingsprocedure via de intersectorale toegangspoort vereist (bv. Multifunctionele Centra (MFC), jeugdhulpvoorzieningen, pleegzorg).
* **Intersectorale toegangspoort:** Onderzoekt en koppelt hulpvragen aan het juiste aanbod binnen de jeugdhulp. De aanmelding komt via een hulpverlener.
* **Gemandateerde voorziening:** In geval van verontrustende situaties of niet-aanvaarde hulpverlening, komen het Vertrouwenscentrum voor Kindermishandeling (VK) en het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ) in actie. Zij bieden informatie, ondersteuning, advies en kunnen doorverwijzen naar het parket indien nodig.
* **Gerechtelijke jeugdhulpverlening:** Wanneer vrijwillige hulpverlening faalt en de bezorgdheid groot is, of bij jongeren die een delict hebben gepleegd, beslist de jeugdrechtbank over verdere opvolging.
#### 5.5.4 Beroepshouding (Kindreflex)
De 'kindreflex' stimuleert hulpverleners om het thema kinderen en ouderschap bespreekbaar te maken, verontrustende situaties te detecteren en de veiligheid te herstellen, zelfs wanneer kinderen niet direct zichtbaar zijn in de hulpvraag.
### 5.6 Organisaties binnen jeugdhulp
* **Agentschap Opgroeien:** Bundelt Kind en Gezin, Jongerenwelzijn en een deel van VAPH. Realiseert het recht op kansrijk opgroeien in Vlaanderen en Brussel.
* **Bandbreedte:** Ondersteunt hulpverleners bij blended care (digitale en face-to-face contacten) in de jeugdhulp.
* **Kennisbank Agentschap Opgroeien:** Expertisecentrum dat kennis en inzichten verzamelt en deelt.
* **Kind en Gezin:** Aanspreekpunt voor (aanstaande) ouders met kinderen van 0 tot 3 jaar, met laagdrempelig aanbod op maat en multidisciplinaire teams.
* **Kinderrechtencommissariaat:** Onafhankelijke instantie die toeziet op de naleving van kinderrechten, bemiddelt, onderzoekt klachten en adviseert beleidsmakers.
* **CLB (Centrum voor leerlingenbegeleiding):** Biedt gratis, onafhankelijke hulp aan leerlingen, netwerken en scholen rond gezondheidszorg, psychosociaal functioneren, leren/studeren en onderwijsloopbaanbegeleiding.
* **JAC (Jongeren Advies Centrum):** Onderdeel van CAW, richt zich specifiek op jongeren tot 25 jaar met uiteenlopende problemen.
* **Huis van het Kind:** Biedt diverse diensten voor ouders en kinderen (preventieve gezondheidszorg, opvoedingsondersteuning, ontmoeting), met multidisciplinaire samenwerking en doorverwijzing.
* **OverKop:** Veilige plek voor jongeren van 12-25 jaar waar ze kunnen ontspannen, samenkomen en praten over hun zorgen, met focus op intersectorale samenwerking.
### 5.7 Algemene uitdagingen binnen het domein
* **Kinderarmoede:** Circa 1 op 7 kinderen in België leeft in armoede, wat invloed heeft op woonomstandigheden, werk, opleiding, opvoeding en basisbehoeften. Kinderen in armoede hebben significant meer kans om in contact te komen met jeugdhulp. Het individueel schuldmodel legt de nadruk op de schuld van de armen zelf.
* **Wachtlijsten:** Lange wachttijden voor hulpverlening, wat leidt tot het kiezen van de 'snelst beschikbare' hulp in plaats van de meest aangewezen hulp.
* **Complexe problematieken:** Groeiende druk op het mentaal welzijn van kinderen en jongeren, met langere wachtlijsten voor complexe hulpvragen. Er is nood aan geïntegreerde zorg over verschillende domeinen heen.
### 5.8 Lexicon
* **Gedetineerde:** Iemand op basis van het strafrecht opgenomen in een gevangenis of psychiatrische instelling.
* **Voorhechtenis:** Vorm van strafrechtelijke vrijheidsberoving van een verdachte vóór veroordeling, gericht op het waarborgen van het onderzoek, voorkomen van vlucht en bescherming van de maatschappij.
* **Veroordeelde:** Iemand die schuldig is bevonden aan een strafbaar feit en een straf krijgt opgelegd.
* **Geïnterneerde:** Daders met een psychiatrische problematiek die, na het plegen van een misdrijf, zorg nodig hebben en een veiligheidsmaatregel is opgelegd met het oog op maatschappelijke re-integratie.
* **Recidive:** Herhaling van strafbare feiten door iemand die reeds veroordeeld is.
* **Reclassering:** Organisatie en activiteiten gericht op de re-integratie van (ex-)gedetineerden in de samenleving, met als doel recidive te voorkomen.
* **Importmodel:** Een aanbodmodel waarbij organisaties hulp- en dienstverlening die buiten de gevangenismuren wordt aangeboden, ook binnen de gevangenismuren aanbieden.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Interventies naar/met individuen en individuele cases | Dit type interventies richt zich op een individu of een gezin-systeem, met als doel antwoorden uit te werken op de vragen, noden of problemen van deze cliënt. De individuele cliënt of case staat hierbij centraal als ingang én uitgang. Emancipatorisch werken en het versterken van handelingsvermogen zijn kenmerkend. |
| Interventies naar/met groepen en (structuren van de) gemeenschap | Deze interventies verbinden het individuele met de groep(en) waartoe mensen behoren en het gemeenschappelijke. Men werkt rond thema’s die voortvloeien uit de groep(en) waartoe mensen behoren, zoals problemen gerelateerd aan gender, leeftijd of migratiestatus, of gemeenschappelijke problemen zoals verslaving. De interventie richt zich op groepen, gemeenschappen of ‘communities’ en streeft naar zowel individuele als structurele verbeteringen. Emancipatorische en participatieve principes zijn hierbij belangrijk. |
| Interventies naar andere organisaties | Deze interventies richten zich op het sociaal werkveld zelf, op overheden en organisaties. Het gaat om koepels, overheidsinstanties en ondersteuners voor het werkveld die kennis vergaren, uitwisselen en beleidskaders ontwikkelen. Deze organisaties richten zich ook structureel op beleid en de brede samenleving door de thema's en uitdagingen uit de praktijk aan te pakken. |
| Echelonnering van het Sociaal Werk | De opdeling van sociaal werk in verschillende 'lijnen' die de toegankelijkheid van organisaties aangeven. Dit varieert van laagdrempelige, vrij toegankelijke initiatieven (nulde lijn) tot gespecialiseerde, niet-vrij toegankelijke hulp (derde lijn). |
| Nulde lijn | Bundelt laagdrempelige en vrij toegankelijke initiatieven, zoals zorg binnen het eigen netwerk (vrijwilligerswerk, mantelzorg) en zelfhulp (apps, zelfhulpboeken). |
| Eerste lijn | Omvat organisaties die vrij toegankelijk zijn, maar waarvoor vaak een afspraak nodig is, zoals huisartsen, kinesitherapeuten, psychologen en welzijnswerkers. |
| Tweede lijn | Bevat organisaties die een doorverwijzing vereisen en gespecialiseerde zorg aanbieden die niet rechtstreeks toegankelijk is. |
| Derde lijn | Organisaties die gespecialiseerde hulp aanbieden die niet vrij toegankelijk is en vaak intramuraal, binnen een voorziening, wordt aangeboden. |
| Ambulante hulp | Hulp of zorg die op consultatie wordt aangeboden voor een beperkte duur, zonder overnachting. |
| Semi-residentiële hulp | Hulp en zorg waarbij er meestal geen overnachting is, maar die intensiever is en langer duurt dan ambulante hulp. |
| Residentiële zorg | Zorg en hulp die dag- én nachtopvang aanbiedt, waarbij de betrokkene tijdelijk of permanent in de voorziening verblijft. |
| Algemeen Welzijnswerk | Domein dat gebruikers helpt zich persoonlijk en sociaal te ontplooien, hun rechten uit te oefenen en een menswaardig leven te leiden. De doelgroep zijn alle personen van wie de welzijnskansen bedreigd of verminderd zijn. |
| CAW (Centrum voor Algemeen Welzijnswerk) | Een organisatie die mensen helpt met al hun welzijnsgerelateerde vragen en problemen, inclusief crisishulp en opvang, en die zich richt op detecteren, voorkomen, verminderen, signaleren en oplossen van welzijnsbedreigende factoren. |
| OCMW (Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn) | Een centrum dat maatschappelijke dienstverleningen verzekert en zorgt voor het welzijn van iedere burger, met een focus op financiële ondersteuning, psychosociale hulp en medische hulp. |
| Dienst maatschappelijk werk (van de mutualiteiten) | Diensten die deel uitmaken van een ziekenfonds en zich richten op hun leden, met focus op gezondheidszorg zoals thuiszorg, ziekte- en invaliditeitsuitkeringen, en ondersteuning bij aanvragen voor tegemoetkomingen. |
| Tele-Onthaal | Een vrijwilligersorganisatie die 24/7 luistert naar mensen met problemen via telefoon of chat, en als eerste opvang en ondersteuning dient. |
| Geïntegreerd Breed Onthaal (GBO) | Een samenwerkingsverband tussen OCMW, CAW en de diensten maatschappelijk werk van de ziekenfondsen om hulp en dienstverlening beter op elkaar af te stemmen en onderbescherming tegen te gaan. |
| Eerstelijnszones | Netwerken van eerstelijnsaanbieders (organisaties in de eerste lijn) in een geografisch afgebakend gebied die kennis en informatie uitwisselen en de werking op elkaar afstemmen om de kwaliteit van de zorg te verbeteren. |
| Sociale kaart | Een tool die burgers en hulpverleners informatie biedt over organisaties en hun aanbod van diensten, producten en activiteiten in het sociale domein. |
| Mensenrechten | Vrijheidsrechten, politieke rechten en sociaal-economische grondrechten die iedereen het recht op een menswaardig leven garanderen en vereisen dat de overheid actief optreedt. |
| Forensisch sociaal werk | Welzijnswerk op de snijlijn met (straf)recht, dat werkt voor en met justitiabelen (daders, slachtoffers, naastbestaanden) om schade te herstellen, daders te re-integreren en herval te voorkomen. |
| Justitiabelen | Alle mensen die rechtstreeks of onrechtstreeks geconfronteerd worden met een strafrechtelijke interventie, of er mee dreigen in aanraking te komen. |
| Drang- en dwangcontext | Omgevingen waar zorg verplicht of sterk gestimuleerd wordt (bv. gevangenissen, justitiehuizen), met als doel de veiligheid te waarborgen en samenwerking te streven, met respect voor zelfbeschikking. |
| Multidisciplinaire samenwerking | Essentiële samenwerking met diverse diensten en organisaties (politie, gevangenissen, andere hulpverleners) om juridische kaders te volgen en cliëntgericht te werken. |
| Recidivepreventie | Een centraal doel in forensisch sociaal werk, gericht op het verminderen van de kans dat een cliënt opnieuw strafbare feiten pleegt door middel van behandeling, begeleiding en maatschappelijke participatie. |
| Veiligheid en risicobeheersing | De focus in forensisch sociaal werk op het waarborgen van veiligheid en het beheersen van risico's binnen de zorg voor de cliënt, met verantwoording naar cliënt, samenleving en rechtstaat. |
| Re-integratie en participatie | Het begeleiden van cliënten naar een zelfstandig functioneren in de samenleving door middel van opvoeding, scholing, werk en therapie, om zowel het welzijn van de cliënt te bevorderen als recidive te voorkomen. |
| Justitiehuizen | Diensten die zich bezighouden met justitiële begeleiding en toezicht van daders, onthaal en ondersteuning van slachtoffers, informatieverstrekking aan burgers die met het gerecht in aanraking komen, en het uitvoeren van elektronisch toezicht. |
| Slachtofferhulp (CAW) | Begeleiding en praktische hulp voor slachtoffers van misdrijven, rampen of verkeersongevallen, inclusief nabestaanden en getuigen, om hen te helpen bij verwerking en bijstaan bij politie- of doktersbezoeken. |
| Veilige huizen | Centra voor gezinnen met ernstige conflicten en geweld, die werken op basis van aanmeldingen door professionele diensten of politie, en zich richten op het stoppen van geweld door alle betrokken problemen aan te pakken. |
| JWW (Justitieel welzijnswerk van het CAW) | Binnen de gevangenis coördineert de hulpverlener het hulpverleningstraject, bereidt de re-integratie voor en probeert de banden met de sociale omgeving te behouden of te herstellen. Biedt ook hulp aan familie en betrokkenen buiten de gevangenis. |
| PSD (Psychosociale Dienst vanuit de FOD Justitie) | Medewerkers die het onthaal van gedetineerden verzorgen, hen begeleiden tijdens de detentie ter voorbereiding op re-integratie, advies geven over strafuitvoeringsmodaliteiten en meehelpen een reclasseringsplan op te stellen. |
| Gezondheid | Volgens de WHO: een toestand van compleet fysisch, mentaal en sociaal welbevinden, niet enkel afwezigheid van ziekte. Volgens Huber: het vermogen om zich aan te passen en eigen regie te voeren in het licht van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen. |
| Bio-psycho-sociaal model | Een model dat stelt dat het ontstaan, voortbestaan en herstel van een klacht het resultaat is van een samenspel van biologische, psychologische en sociale factoren. |
| Gezondheidsongelijkheid | De ongelijke verdeling van gezondheid die er bestaat volgens de sociaaleconomische status van individuen, wat resulteert in een gezondheidskloof of -gradiënt. |
| Proportioneel universalisme | Een principe dat stelt dat maatregelen universeel moeten zijn, maar met een intensiteit die in verhouding staat tot de mate van kwetsbaarheid, om de gezondheidsongelijkheid terug te dringen. |
| Centra Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) | Centra gespecialiseerd in preventie, vroegdetectie en behandeling van mensen met psychische problemen, gericht op diverse doelgroepen en diverse problematieken, inclusief middelengerelateerde stoornissen. |
| Wijkgezondheidscentra (WGZ) | Centra die laagdrempelige, kwaliteitsvolle eerstelijnszorg bieden met aandacht voor de gezondheid van buurtbewoners, gebaseerd op interdisciplinaire samenwerking en inbedding in de wijk. |
| Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) | Een organisatie die streeft naar maximale autonomie en levenskwaliteit voor personen met een handicap, door middel van financiële en materiële ondersteuning en het faciliteren van kwaliteitsvolle ondersteuning. |
| Kinderrechten | Rechten die specifiek ontworpen zijn voor minderjarigen, zoals het recht op provisie (onderhoud), bescherming en participatie (inspraak), vastgelegd in het Kinderrechtenverdrag. |
| Jeugdhulp | Hulp en zorg op maat die aan minderjarigen, hun ouders en opvoedingsverantwoordelijken wordt geboden, met flexibiliteit om te antwoorden op de hulpvraag en gericht op het recht op kansrijk opgroeien. |
| Brede instap (in jeugdhulp) | Laagdrempelige diensten waar men terecht kan voor informatie, advies of begeleiding, en waar samen met het kind, de jongere en ouders passende oplossingen worden gezocht. |
| Probleemgebonden hulp | Gespecialiseerde hulpverlening die rechtstreeks toegankelijk of niet-rechtstreeks toegankelijk kan zijn, gericht op specifieke hulpvragen van kinderen en jongeren. |
| Intersectorale toegangspoort | Een orgaan dat de juiste hulpaanbod matcht met de hulpvraag binnen de jeugdhulp, waarbij hulpverleners jongeren aanmelden en de toegangspoort de verdere opvolging regelt. |
| Gemandateerde voorziening | Organisaties (Vertrouwenscentrum voor Kindermishandeling, Ondersteuningscentrum Jeugdzorg) die ingrijpen bij verontrustende situaties of wanneer hulpverlening niet wordt aanvaard, om de ontwikkeling, integriteit en veiligheid van minderjarigen te waarborgen. |
| Gerechtelijke jeugdhulpverlening | Hulpverlening die plaatsvindt na doorverwijzing naar de jeugdrechtbank wanneer vrijwillige hulpverlening faalt, waarbij de rechtbank beslist over verdere opvolging, ook voor jongeren die een delict hebben gepleegd. |
| Kindreflex | De reflex om het thema kinderen en ouderschap bespreekbaar te stellen binnen hulpverlening, met als doel om ouderschap te stimuleren en verontrustende situaties tijdig te detecteren. |
| Kinderarmoede | Situaties waarin kinderen opgroeien in armoede, met gevolgen voor woonomstandigheden, werk, opleiding, opvoeding en basisbehoeften, wat de kans op contact met jeugdhulp vergroot. |
| Wachtlijsten (in jeugdhulp) | Het fenomeen van lange wachttijden voor hulpverlening, zorg en ondersteuning binnen de jeugdhulp, waardoor soms de eerst beschikbare hulp wordt ingezet in plaats van de meest aangewezen hulp. |
| Complexe problematieken (jeugdhulp) | Steeds complexere samenleving en groeiende druk op jongeren, met toenemende aandacht voor mentaal welzijn en langere wachtlijsten voor complexe hulpvragen. |
| Gedetineerde | Iemand die op basis van het strafrecht is opgenomen in een gevangenis of psychiatrische instelling. |
| Voorhechtenis | Een vorm van strafrechtelijke vrijheidsberoving van een verdachte die nog niet veroordeeld is, met als doel het opsporingsonderzoek niet te storen, vluchtgevaar te voorkomen, de maatschappij te beschermen en de openbare orde te handhaven. |
| Veroordeelde | Iemand die door een rechter schuldig is bevonden aan een strafbaar feit en daardoor een straf krijgt opgelegd, zoals een boete, alternatieve straf of gevangenisstraf. |
| Geïnterneerde | Daders met een psychiatrische problematiek die een misdrijf hebben gepleegd maar lijden aan een geestesstoornis waardoor ze hun daden niet konden controleren. Zij krijgen zorg op maat met als doel maatschappelijke re-integratie en het beschermen van de maatschappij. |
| Recidive | Het opnieuw plegen van strafbare feiten door iemand die daarvoor al veroordeeld is. Kan leiden tot een zwaardere straf. |
| Reclassering | De organisatie en activiteiten gericht op de re-integratie van (ex-)gedetineerden in de samenleving, met focus op het voorkomen van recidive door middel van begeleiding, toezicht en steunprogramma's. |
| Importmodel | Een aanbodmodel waarbij organisaties die buiten de gevangenismuren hulp of dienstverlening bieden, dit ook binnen de gevangenismuren aanbieden aan gedetineerden. |