H1: Blok G&M 1ste Ba Medische Psychologie Hoofdstuk 1 Informatieverwerking.pptx-summary.pdf
Summary
# Inleiding tot psychologie en medische psychologie
Dit onderdeel definieert psychologie als de wetenschappelijke studie van menselijk gedrag en de onderliggende processen, en introduceert medische psychologie als een specialisatie die zich richt op psychologische problemen gerelateerd aan ziekte en lichamelijke aandoeningen [4](#page=4).
### 1.1 Psychologie: een wetenschappelijke studie van menselijk gedrag
Psychologie wordt gedefinieerd als de wetenschappelijke studie die zich bezighoudt met de oorzaken en gevolgen van menselijk gedrag. Dit omvat zowel direct waarneembaar gedrag (wat mensen doen) als indirect waarneembaar gedrag (denken, voelen). Daarnaast bestudeert psychologie de biologische en neuropsychologische processen die aan dit gedrag ten grondslag liggen. Psychologie onderzoekt algemene kenmerken van menselijk gedrag, maar richt zich ook op individuele en groepsverschillen, en op zowel normaal als problematisch gedrag. Het doel is om menselijk functioneren te onderzoeken en te verklaren [4](#page=4).
#### 1.1.1 Onderscheid tussen psychologie en psychiatrie
Er is een duidelijk onderscheid tussen psychologie en psychiatrie [4](#page=4).
* **Psychologie:**
* Behoort tot de humane wetenschappen [4](#page=4).
* Bestudeert de geest (mind) en hersenen (brain) [4](#page=4).
* Richt zich op mentale processen zoals perceptie, aandacht, informatieverwerking, geheugen en leren [4](#page=4).
* Onderzoekt mentale inhoud (cognities, emoties) en gedrag [4](#page=4).
* Houdt zich bezig met normaliteit en ziekte [4](#page=4).
* **Psychiatrie:**
* Behoort tot de medische wetenschappen [4](#page=4).
* Bestudeert primair de hersenen (brain) en secundair de geest (mind) [4](#page=4).
* Richt zich op de structuur en neurobiologische processen [4](#page=4).
* Behandelt psychiatrische stoornissen [4](#page=4).
Psychologie kent diverse subspecialisaties en afstudeerrichtingen, waaronder Klinische Psychologie, Theoretische & Experimentele Psychologie, en Bedrijfspsychologie & Personeelsbeleid [4](#page=4).
### 1.2 Medische psychologie: psychologische aspecten van ziekte
Medische psychologie is een specialisatie binnen de psychologie die zich richt op het onderzoeken en behandelen van psychologische problemen en klachten die geassocieerd zijn met ziekte en lichamelijke aandoeningen [5](#page=5).
#### 1.2.1 Focusgebieden van medische psychologie
De medische psychologie richt zich op diverse gebieden gerelateerd aan ziekte en lichamelijke aandoeningen [5](#page=5):
* Ondersteuning bij het leren omgaan met chronische ziekten (bijvoorbeeld diabetes, Multiple Sclerose) [5](#page=5).
* Hulp bij aanpassing aan levensstijlveranderingen, verlies van fysieke mogelijkheden of zelfstandigheid [5](#page=5).
* Begeleiding bij verliesverwerking, depressie of suïcidaliteit gerelateerd aan ziekte [5](#page=5).
* Verwerking van acute, levensbedreigende aandoeningen (bijvoorbeeld kanker, beroerte) [5](#page=5).
* Behandeling van geheugenproblemen na hersenletsel of ernstige depressie [5](#page=5).
* Aanpak van ongewenst eetgedrag in relatie tot overgewicht [5](#page=5).
De kernvisie van de medische psychologie is dat ziekte en gezondheidsproblemen significante stressoren zijn met psychologische gevolgen. De medische psychologie onderzoekt en behandelt deze psychologische problemen en gevolgen [5](#page=5).
### 1.3 Psychologie en informatieverwerking: basis van cognitieve psychologie
De hedendaagse psychologie wordt sterk beïnvloed door de cognitieve psychologie, die sinds het einde van de jaren '50 meer aandacht heeft gekregen voor de rol van cognities (denkprocessen) bij het ontstaan en in stand houden van psychische klachten. Het uitgangspunt is dat gedrag niet volledig begrepen kan worden zonder de mentale processen die eraan voorafgaan te analyseren [5](#page=5).
#### 1.3.1 Belang van informatieverwerking
Volgens de cognitieve psychologie komt psychopathologie voort uit de manier waarop individuen informatie selecteren, interpreteren en verwerken. Het menselijk brein wordt gezien als een informatie-verwerkend systeem, vergelijkbaar met een computer. Dit systeem omvat de volgende cruciale processen [5](#page=5):
1. **Opname van informatie:** Via de zintuigen (waarneming/perceptie) [5](#page=5).
2. **Interne verwerking:** Interpretatie, denken, redeneren [5](#page=5).
3. **Opslag:** Geheugen [5](#page=5).
4. **Reactie:** Gedrag [5](#page=5).
De cognitieve psychologie bestudeert mentale processen zoals waarneming, aandacht, geheugen, maar ook mentale inhoud zoals gedachten en gevoelens, en hun invloed op gedrag en fysiologische processen (en omgekeerd) [5](#page=5).
---
# Informatieverwerking als basis van cognitieve psychologie
De cognitieve psychologie beschouwt het menselijk brein als een informatie-verwerkend systeem, waarbij mentale processen zoals waarneming, interpretatie en geheugen fundamenteel zijn voor het begrijpen van menselijk gedrag en psychische klachten [17](#page=17) [5](#page=5) [9](#page=9).
### 2.1 Achtergrond van de cognitieve psychologie
De cognitieve psychologie, die sinds het einde van de jaren '50 aan invloed heeft gewonnen, benadrukt dat menselijk gedrag niet volledig begrepen kan worden zonder de mentale processen die eraan voorafgaan te analyseren. Dit perspectief is met name relevant voor het verklaren en behandelen van psychische klachten, die vaak voortkomen uit de manier waarop individuen informatie selecteren, interpreteren en verwerken [17](#page=17) [5](#page=5) [9](#page=9).
#### 2.1.1 Essentie van informatieverwerking
Het menselijk brein wordt gezien als een informatie-verwerkend systeem, vergelijkbaar met een computer. Dit systeem omvat de volgende cruciale processen [10](#page=10) [17](#page=17) [5](#page=5):
1. **Opname van informatie**: Via de zintuigen (waarneming/perceptie) [17](#page=17) [5](#page=5).
2. **Interne verwerking**: Interpretatie, denken, redeneren [17](#page=17) [5](#page=5).
3. **Opslag**: Geheugen [17](#page=17) [5](#page=5).
4. **Reactie**: Gedrag [17](#page=17) [5](#page=5).
De cognitieve psychologie bestudeert deze mentale processen, evenals de mentale inhoud zoals gedachten en gevoelens, en hun invloed op gedrag en fysiologische processen (en omgekeerd) [10](#page=10) [5](#page=5).
#### 2.1.2 Belangrijke termen en concepten binnen informatieverwerking
* **Cognities**: De verzameling van mentale processen en activiteiten die gebruikt worden bij waarnemen, interpreteren, onthouden en begrijpen. Dit omvat onder andere denken (zowel bewust als automatisch), het vormen van beelden over situaties, feitenkennis, herinneringen, waarden en normen [10](#page=10) [17](#page=17) [6](#page=6).
* **Informatieverwerking**: Processen die betrokken zijn bij de verwerving, opslag en reproductie van kennis of informatie. Dit omvat waarneming, interpretatie en geheugen [10](#page=10) [17](#page=17) [6](#page=6).
* **Schema's**: Geheugenstructuren die relatief stabiele kennisrepresentaties bevatten over een bepaald onderwerp. Ze worden gevormd door levenslange ervaringen en beïnvloeden hoe we informatie waarnemen, interpreteren en verwerken. Zonder schema's zou het geheugen bestaan uit onsamenhangende flarden [10](#page=10) [17](#page=17) [6](#page=6).
> **Tip:** Schema's activeren automatisch en onbewust wanneer relevante informatie wordt waargenomen. Ze fungeren als een soort interpretatief raster en beïnvloeden onze perceptie en verwerking van informatie, wat essentieel is voor het begrijpen van de zogenaamde 'G-ketting' [10](#page=10).
#### 2.1.3 De G-ketting en de rol van cognitieve interpretatie
De G-ketting (Gebeurtenis/Gewaarwording - Gedachten - Gevoelens - Gedrag - Gevolg) beschrijft hoe gebeurtenissen of waarnemingen leiden tot gedachten, die op hun beurt gevoelens en uiteindelijk gedrag veroorzaken. Dit is een cyclisch proces waarbij gedachten een centrale rol spelen in de interpretatie van gebeurtenissen [10](#page=10) [6](#page=6).
Volgens de cognitieve psychologie bepaalt niet de situatie op zich ons gevoel en gedrag, maar de manier waarop we de situatie interpreteren (onze gedachten) [10](#page=10) [6](#page=6).
* **Voorbeeld 1 (blaffende hond)**: De reactie (angst en weglopen versus opgetogenheid en toenadering) hangt af van de gedachte die de persoon vormt over de hond [10](#page=10).
* **Voorbeeld 2 (kijken op een feestje)**: De interpretatie van het kijken (worden uitgelachen versus nieuwsgigheid naar onbekende) leidt tot verschillende emoties en gedragingen [10](#page=10).
Deze voorbeelden illustreren hoe systematische vertekeningen in informatieverwerking kunnen leiden tot psychische stoornissen. Psychische problemen worden dan ook gekenmerkt door vervormde of disfunctionele denkgewoonten die gevoelens en gedrag negatief beïnvloeden. Voorbeelden van dergelijke denkfouten zijn [10](#page=10) [6](#page=6):
* Zwart-wit denken [6](#page=6).
* Toekomst rampzalig voorspellen [6](#page=6).
* Generaliseren [6](#page=6).
* Gedachten lezen [6](#page=6).
* Personaliseren [6](#page=6).
* Emotioneel redeneren [6](#page=6).
* Selectief waarnemen [6](#page=6).
* Negatief denken [6](#page=6).
#### 2.1.4 Nauwkeurigheid van geheugen en emotionele impact
Het geheugen is niet altijd feilloos en kan beïnvloed worden door verschillende factoren, waaronder emoties. Emotionele arousal kan de herinnering versterken. Het olfactorische geheugen (geur) heeft een unieke hersenroute die directer verbonden is met het limbisch systeem (amygdala voor emoties en hippocampus voor geheugen), wat kan leiden tot sterk emotioneel geladen herinneringen. Hoewel geurherinneringen stabiel zijn en langzaam vervagen, zijn ze moeilijker verbaal te benoemen dan herinneringen op basis van andere zintuigen [9](#page=9).
### 2.2 Belang van informatieverwerking bij ziekte en patiëntenzorg
De manier waarop een patiënt informatie selecteert, interpreteert en verwerkt, is cruciaal voor hoe hij of zij omgaat met ziekte en aandoeningen. Vertekende informatieverwerkingsprocessen kunnen leiden tot psychische stoornissen [17](#page=17) [9](#page=9).
In de medische psychologie is het analyseren van het G-schema van patiënten essentieel om hun problematiek te begrijpen en te behandelen. Zo kan een patiënt met een chronische hartaandoening, na het vernemen van een slechte prognose, gedachten ontwikkelen als "het is gedaan met mij", wat leidt tot gevoelens van somberheid en hopeloosheid, en gedrag zoals terugtrekking en verminderde medewerking. Dit laat zien hoe complex de interactie is tussen cognities, emoties en gedrag [17](#page=17) [9](#page=9).
Het is belangrijk om te beseffen dat zowel de patiënt als de zorgverlener complexe interne processen ervaren die hun gedrag en interacties beïnvloeden [17](#page=17).
> **Tip:** Bij het analyseren van het gedrag van anderen, inclusief patiënten, is het belangrijk te beseffen dat hun gedrag vaak wordt bepaald door een complex samenspel van gedachten en gevoelens, die niet altijd direct waarneembaar zijn. Net zo goed hebben onze eigen gedachten en gevoelens invloed op ons eigen gedrag [9](#page=9).
---
# Structuur en functies van het geheugen
Het geheugen is een complex systeem dat essentieel is voor het opslaan, bewaren en terughalen van informatie, en omvat meerdere stadia en vormen [11](#page=11) [12](#page=12) [14](#page=14) [15](#page=15) [16](#page=16) [19](#page=19) [7](#page=7) [8](#page=8).
### 3.1 Informatieverwerking en het geheugen
Cognitieve psychologie ziet het brein als een informatieverwerkend systeem, waarbij waarneming, interne verwerking en geheugen de kern vormen. Schema's, stabiele kennisrepresentaties, beïnvloeden hoe informatie wordt waargenomen, geïnterpreteerd en verwerkt. Psychische problemen kunnen voortkomen uit disfunctionele denkgewoonten die emoties en gedrag beïnvloeden [14](#page=14).
#### 3.1.1 Waarneming en interpretatie
Waarneming is het proces van het opnemen van externe zintuiglijke informatie en interne toestanden, en is geen objectief, passief proces. Het omvat selectie, onbewuste verwerking en aanvulling tot logische gehelen. Pareidolie, de neiging om betekenis te geven aan willekeurige waarnemingen, is een voorbeeld hiervan [11](#page=11) [14](#page=14) [19](#page=19) [7](#page=7).
Waarneming kent twee processen:
* **Bottom-up verwerking:** Een stimulus-gedreven proces dat begint met ruwe zintuiglijke gegevens [11](#page=11) [14](#page=14) [19](#page=19) [7](#page=7).
* **Top-down verwerking:** Gestuurd door bestaande kennis (schema's) die als een interpretatief raster over de gegevens wordt gelegd, beïnvloed door persoonlijke kenmerken [11](#page=11) [14](#page=14) [19](#page=19) [7](#page=7).
#### 3.1.2 De structuren van het geheugen
Het geheugen stelt ons in staat om informatie op te slaan, te bewaren en terug te zoeken. Er zijn drie belangrijke stadia binnen het geheugen [12](#page=12) [14](#page=14) [19](#page=19) [8](#page=8):
##### 3.1.2.1 Sensorisch geheugen
Het sensorisch geheugen is het eerste stadium en bevat snel vervagende sporen van zintuiglijke stimuli. De functie is informatie kort vast te houden om te beslissen welke informatie aandacht verdient. Het heeft een grote capaciteit maar een zeer korte duur, ongeveer een kwart seconde. Subtypes zijn iconisch geheugen (visueel) en echoïsch geheugen (auditief). Dit proces is automatisch en vindt plaats zonder tussenkomst van aandacht of bewustzijn [12](#page=12) [15](#page=15) [19](#page=19) [8](#page=8).
##### 3.1.2.2 Kortetermijn- of werkgeheugen
Het werkgeheugen haalt relevante informatie uit het sensorisch geheugen en verbindt deze met informatie uit het langetermijngeheugen. Het fungeert als een centraal regulerend systeem dat aandacht verdeelt en bewuste planning en controle van acties verzorgt. De capaciteit is beperkt tot ongeveer zeven items, met een variatie van twee, en de duur is tijdelijk, variërend van enkele seconden tot enkele minuten. Overbelasting kan leiden tot het verdwijnen van oude items en het missen van nieuwe, belangrijke informatie [12](#page=12) [15](#page=15) [19](#page=19) [8](#page=8).
##### 3.1.2.3 Langetermijngeheugen
Informatie uit het kortetermijngeheugen wordt opgeslagen in het langetermijngeheugen na voldoende herhaling (consolidatie). Informatie blijft hier voor langere tijd bewaard, hoewel herinneringsindrukken kunnen vervagen of worden overschreven door nieuwe kennis. Het terugzoeken (retrieval) is het proces van het oproepen of herkennen van opgeslagen informatie; vergeten treedt vaak op door een gebrek aan herinneringscues [12](#page=12) [15](#page=15) [19](#page=19) [8](#page=8).
Het langetermijngeheugen kan verder worden onderverdeeld in twee hoofdcategorieën [15](#page=15) [8](#page=8):
* **Declaratief (Expliciet) geheugen:** Bewust toegankelijke kennis [15](#page=15) [19](#page=19) [8](#page=8).
* **Episodisch geheugen:** Persoonlijke, autobiografische gebeurtenissen [15](#page=15) [19](#page=19) [8](#page=8).
* **Semantisch geheugen:** Kennis van feiten, betekenissen, woordenschat en algemene wereldkennis [15](#page=15) [19](#page=19) [8](#page=8).
* **Niet-declaratief (Impliciet) geheugen:** Niet-bewust aanwezige kennis [15](#page=15) [19](#page=19) [8](#page=8).
* **Procedureel geheugen:** Kennis van vaardigheden en motorische handelingen, zoals fietsen of lezen [15](#page=15) [19](#page=19) [8](#page=8).
* **Priming:** Invloed van een eerdere prikkel op de reactie op een latere prikkel, zonder bewustzijn van een verband [15](#page=15) [19](#page=19) [8](#page=8).
* **Conditioneren:** Zie Hoofdstuk 2 Leren/Gedragspsychologie [12](#page=12) [15](#page=15) [8](#page=8).
#### 3.1.3 Geheugenfouten
Geheugenfouten kunnen worden onderverdeeld in [16](#page=16) [19](#page=19):
* **Omissiefouten:** Informatie die wel is waargenomen en opgeslagen, maar niet kan worden teruggehaald en onbedoeld wordt weggelaten, zoals bij amnesie [16](#page=16).
* **Commissiefouten:** Informatie die onbedoeld wordt toegevoegd aan herinneringen die niet op eigen waarneming berusten, maar waar de persoon wel oprecht van overtuigd is, zoals pseudoherinneringen en confabulaties [16](#page=16).
### 3.2 De emotionele impact op het geheugen
Emotionele arousal heeft een significante invloed op het geheugen. Informatie die gepaard gaat met sterke emoties wordt beter onthouden dan neutrale informatie, mede door de rol van de amygdala [16](#page=16) [19](#page=19).
#### 3.2.1 Olfactorisch geheugen en emotie
Het olfactorisch geheugen (geurherinneringen) wijkt af doordat geur directer naar het limbisch systeem (amygdala en hippocampus) wordt geleid. Dit leidt tot een snellere en sterkere koppeling met emoties en herinneringen, het zogenaamde 'Proust-effect'. Hoewel stabiel, is het olfactorisch geheugen moeilijker verbaal te benoemen wegens een minder sterke verbinding met taalgebieden. Mensen zijn over het algemeen beter in geurherkenning dan in het bewust oproepen van geurherinneringen zonder de aanwezigheid van de geur [16](#page=16) [19](#page=19).
---
# De rol van informatieverwerking bij ziekte en patiëntenzorg
Dit onderdeel benadrukt het cruciale belang van hoe patiënten informatie selecteren, interpreteren en verwerken met betrekking tot hun ziekte, en hoe dit de zorgverlening beïnvloedt [17](#page=17).
### 4.1 Cognitieve psychologie en informatieverwerking
De cognitieve psychologie, die sinds het einde van de jaren '50 aan belang wint, stelt dat gedrag niet volledig begrepen kan worden zonder rekening te houden met de mentale processen die eraan voorafgaan. De kern van deze benadering is dat het menselijk brein functioneert als een informatie-verwerkend systeem, vergelijkbaar met een computer. Dit omvat de opname van informatie via de zintuigen (waarneming/perceptie), de interne verwerking (interpretatie, denken, redeneren), en de opslag (geheugen) en reactie (gedrag) hierop. Psychische problemen worden vaak gezien als gevolg van de wijze waarop men informatie selecteert, interpreteert en verwerkt [17](#page=17).
#### 4.1.1 Belangrijke termen en concepten
* **Cognities**: Dit zijn de mentale processen en activiteiten die betrokken zijn bij waarnemen, interpreteren, onthouden en begrijpen. Cognities omvatten denken, het vormen van beelden over situaties, feitenkennis, herinneringen, waarden en normen [17](#page=17).
* **Informatieverwerking**: Dit verwijst naar de processen die een rol spelen bij de verwerving, opslag en reproductie van kennis of informatie. De drie essentiële mentale processen binnen informatieverwerking zijn waarneming, verwerking en geheugen [17](#page=17).
* **Schema's**: Dit zijn geheugenstructuren waarin relatief stabiele kennisrepresentaties zijn opgeslagen. Ze vormen de kennis over een bepaald onderwerp en worden gevormd door levenslange ervaringen. Schema's beïnvloeden welke informatie wordt waargenomen, hoe deze wordt geïnterpreteerd, en spelen een rol in de G-ketting (gebeurtenis, gedachten, gevoelens, gedrag) [17](#page=17).
#### 4.1.2 De G-ketting of G-schema
Het G-schema illustreert de keten van gebeurtenissen, gedachten, gevoelens en gedrag, met een centraal element van mentale processen. Dit model benadrukt dat niet de situatie op zich, maar de interpretatie van de situatie door het individu, leidt tot specifieke gevoelens en gedrag. Psychische problemen worden vaak gekenmerkt door vervormde of disfunctionele denkgewoonten binnen deze G-ketting [18](#page=18).
> **Voorbeeld**: De interpretatie van een blaffende hond verschilt per individu. Persoon A denkt "het zal bijten", voelt angst en loopt weg. Persoon B denkt "een mooi dier", voelt opgetogenheid en gaat dichterbij [18](#page=18).
#### 4.1.3 Systematische vertekeningen en denkfouten
Psychische problemen kunnen voortkomen uit systematische vertekeningen in de informatieverwerking, zoals [18](#page=18):
* Zwart-wit denken: denken in uitersten [18](#page=18).
* Toekomst rampzalig voorspellen: met zekerheid het ergste verwachten [18](#page=18).
* Generaliseren: grote conclusies trekken uit één gebeurtenis [18](#page=18).
* Gedachten lezen: menen te weten wat anderen denken zonder bewijs [18](#page=18).
* Personaliseren: gebeurtenissen sterk op zichzelf betrekken [18](#page=18).
* Emotioneel redeneren: het gevoel als waarheid beschouwen [18](#page=18).
* Selectief waarnemen: enkel focussen op het negatieve [18](#page=18).
* Negatief denken: neutrale of positieve gebeurtenissen naar het negatieve ombuigen [18](#page=18).
### 4.2 Informatieverwerking: verwerking van prikkels via mentale processen
#### 4.2.1 Waarneming/perceptie
Waarneming is het proces waarbij informatie uit de externe wereld (via zintuigen) en interne toestanden (lichamelijke sensaties, gedachten, gevoelens) wordt opgenomen. Dit proces is niet objectief en passief, maar selectief en interpretatief [18](#page=18).
* **Bottom-up processen**: Stimulusgedreven, waarbij ruwe zintuiglijke gegevens worden verwerkt [19](#page=19).
* **Top-down processen**: Gestuurd door bestaande kennis (schema's), fungerend als een interpretatief raster. De interactie tussen deze twee processen bepaalt de uiteindelijke waarneming [19](#page=19).
Pareidolie, de neiging om betekenis te geven aan willekeurige waarnemingen, is een voorbeeld van de snelle interpretatie door de hersenen [19](#page=19).
#### 4.2.2 Het geheugen
Het geheugen omvat het opslaan, bewaren en terugzoeken van informatie. Er zijn verschillende soorten geheugen [19](#page=19):
* **Zintuiglijk of sensorisch geheugen**: Houdt zintuiglijke indrukken slechts kort vast, dient als filter voor belangrijke informatie. Het heeft een grote capaciteit maar een zeer korte duur (bv. iconisch geheugen voor beelden, echoïsch geheugen voor auditieve stimuli) [19](#page=19).
* **Werkgeheugen (korte termijn geheugen)**: Haalt relevante informatie uit het sensorisch geheugen en verbindt deze met langetermijngeheugeninformatie. Het is een centraal regulerend systeem voor aandacht en bewuste planning. Capaciteit is beperkt (ca. 7 items) en duur kort (seconden tot minuten). Overbelasting kan leiden tot het missen van belangrijke informatie [19](#page=19).
* **Lange termijn geheugen**: Hierin wordt informatie opgeslagen die vaak genoeg is herhaald (consolidatie). Informatie blijft lang bewaard, hoewel de toegankelijkheid kan verminderen [19](#page=19).
* **Declaratief (expliciet) geheugen**: Bewust toegankelijke kennis, zoals het episodisch geheugen (persoonlijke gebeurtenissen) en het semantisch geheugen (feiten en betekenissen) [19](#page=19).
* **Niet-declaratief (impliciet) geheugen**: Niet-bewust toegankelijke kennis, zoals het procedureel geheugen (vaardigheden) en priming (invloed van eerdere blootstelling op latere reacties) [19](#page=19).
Geheugenfouten, zoals omissie-fouten (weggelaten informatie) en commissie-fouten (toegevoegde informatie), kunnen optreden. Emotionele arousal versterkt de geheugenconsolidatie significant. Het olfactorisch geheugen (geur) heeft een unieke directe route naar het limbisch systeem (amygdala en hippocampus), wat leidt tot een sterkere koppeling met emoties en herinneringen, hoewel het moeilijker verbaal te benoemen is [13](#page=13) [19](#page=19) [9](#page=9).
### 4.3 Belang van informatieverwerking bij ziekte en patiëntenzorg
De manier waarop een patiënt omgaat met ziekte en aandoeningen, met name acute en levensbedreigende situaties, is direct gerelateerd aan hoe de patiënt informatie selecteert, interpreteert en verwerkt. Vertekende informatieverwerkingsprocessen kunnen leiden tot psychische stoornissen. In de medische psychologie is het analyseren van het G-schema (Gebeurtenis, Gedachten, Gevoelens, Gedrag, Gevolg) van patiënten essentieel om hun problematiek te begrijpen en te behandelen [13](#page=13) [17](#page=17) [19](#page=19) [9](#page=9).
> **Tip**: Het begrijpen van het G-schema van een patiënt kan cruciale informatie opleveren voor de zorgverlening. Dit omvat het analyseren van hun gedachten, gevoelens en gedrag in relatie tot de ziekte [20](#page=20).
#### 4.3.1 Voorbeelden van G-schema's bij patiënten
* **Patiënt met afasie na CVA**:
* Logopedist's G-schema: Gedachte: "patiënt is niet gemotiveerd." Gevoel: irritatie. Gedrag: geen contact opnemen [20](#page=20).
* Patiënt's G-schema: Gedachte: "de oefeningen zijn te moeilijk, het zal nooit verbeteren." Gevoel: angst, hopeloosheid. Gedrag: niet naar afspraak komen [20](#page=20).
* **Patiënt met chronische hartaandoening**:
* Verpleegkundige's G-schema: Gedachte: "patiënt is plots onvriendelijk." Gevoel: onzekerheid. Gedrag: stil zijn, weinig interactie zoeken [20](#page=20).
* Patiënt's G-schema: Gedachte: "het is gedaan met mij, ik heb nog maar kort te leven." Gevoel: somberheid, hopeloosheid, eenzaamheid. Gedrag: terugtrekken, stil zijn, geagiteerd zijn. Dit werd mede getriggerd door een folder met een hoge mortaliteitsratio [20](#page=20) [9](#page=9).
#### 4.3.2 Conclusie voor de zorgverlening
Het is essentieel om rekening te houden met de complexiteit van het G-schema van de patiënt. Zorgverleners moeten zich realiseren dat gedrag van anderen, inclusief patiënten, bepaald wordt door een complex samenspel van gedachten en gevoelens, net als bij henzelf. Het herkennen van de invloed van eigen gedachten op gevoelens en gedrag, en vice versa, is cruciaal voor effectieve patiëntenzorg [13](#page=13) [20](#page=20) [9](#page=9).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Psychologie | De wetenschappelijke studie van de oorzaken en gevolgen van menselijk gedrag, inclusief direct waarneembaar gedrag, indirect waarneembaar gedrag (denken, voelen) en de onderliggende biologische en neuropsychologische processen. |
| Medische Psychologie | Een specialisatie binnen de psychologie gericht op het onderzoek en de behandeling van psychologische problemen en klachten die geassocieerd worden met ziekte of lichamelijke aandoeningen. |
| Cognitieve Psychologie | Een tak van de psychologie die mentale processen bestudeert, zoals waarneming, aandacht, informatieverwerking, geheugen, denken en taal, en hoe deze processen het gedrag en emoties beïnvloeden. |
| Informatieverwerking | De processen die betrokken zijn bij het verwerven, opslaan en reproduceren van kennis of informatie, waarbij het menselijk brein wordt vergeleken met een informatie-verwerkend systeem. |
| Cognities | De verzameling van mentale processen en activiteiten die gebruikt worden bij waarnemen, interpreteren, onthouden en begrijpen; in essentie de inhoud van het denken. |
| Schema's | Geheugenstructuren waarin relatief stabiele kennisrepresentaties zijn opgeslagen over een bepaald onderwerp, gevormd door ervaringen en die invloed hebben op waarneming, interpretatie en verwerking van informatie. |
| G-ketting | Een model dat de relatie tussen Gebeurtenis/Gewaarwording, Gedachten, Gevoelens, Gedrag en Gevolg weergeeft, en hoe deze elementen elkaar wederzijds beïnvloeden. |
| Waarneming/Perceptie | Het proces waarbij zintuiglijke prikkels uit de omgeving of van interne toestanden worden opgenomen, geselecteerd, geïnterpreteerd en betekenis krijgen. |
| Bottom-up proces | Een stimulus-gedreven informatieverwerkingsproces dat begint met de ruwe gegevens die via de zintuigen binnenkomen en naar hogere hersengebieden worden gestuurd. |
| Top-down proces | Een proces dat wordt gestuurd door reeds bestaande kennis, schema's en verwachtingen, en dat fungeert als een interpretatief raster over de waargenomen gegevens. |
| Geheugen | Het vermogen om informatie te onthouden, inclusief het opslaan, bewaren en terugzoeken van kennis, vaardigheden en ervaringen. |
| Sensorisch geheugen | Het eerste stadium van het geheugen dat kortstondig zintuiglijke indrukken vasthoudt om te beslissen welke informatie aandacht verdient. |
| Werkgeheugen (Kortetermijngeheugen) | Het tweede stadium van het geheugen dat relevante informatie uit het sensorisch geheugen ophaalt en verbindt met informatie uit het langetermijngeheugen, en dat verantwoordelijk is voor bewuste planning en controle van acties. |
| Langetermijngeheugen | Het geheugen dat informatie opslaat voor langere perioden, potentieel permanent, en dat wordt onderverdeeld in declaratief (expliciet) en niet-declaratief (impliciet) geheugen. |
| Declaratief geheugen (Expliciet geheugen) | Bewust toegankelijke kennis, zoals persoonlijke gebeurtenissen (episodisch geheugen) en feitenkennis (semantisch geheugen). |
| Niet-declaratief geheugen (Impliciet geheugen) | Niet-bewust aanwezige kennis, zoals procedurele vaardigheden (bv. fietsen) en de effecten van priming of conditionering. |
| Pseudoherinneringen | Geheugenfouten waarbij informatie wordt toegevoegd die niet op eigen waarneming berust, maar door de persoon wel als werkelijk wordt ervaren. |