Hoofdstuk 2. Instellingen van de Europese Unie.docx
Summary
# HOOFDSTUK 2. De instellingen van de Europese Unie
De instellingen van de Europese Unie zijn cruciaal voor het uitvoeren van de taken die de lidstaten via de verdragen aan de Unie hebben opgedragen, met als doel de doelstellingen van de EU te realiseren. Elke instelling beschikt over specifieke bevoegdheden om haar rol te kunnen vervullen.
## 2.1. DE EUROPESE RAAD
De Europese Raad is de hoogste instelling binnen de EU en wordt vaak in het nieuws belicht vanwege de belangrijke beslissingen die zij neemt. De rechtsbasis voor haar samenstelling en taken is te vinden in artikel 15 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU).
### A. Samenstelling
De Europese Raad bestaat uit de staatshoofden of regeringsleiders van de lidstaten, aangevuld met de voorzitter van de Europese Commissie. Sinds enige tijd heeft de Europese Raad een vaste voorzitter. De Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid, hoewel lid van de Europese Commissie, neemt eveneens deel aan de werkzaamheden van de Europese Raad wanneer het gaat om buitenlandse zaken en veiligheid. Dit onderstreept het belang van dit beleidsterrein en de wens van de lidstaten om hier meer controle over te hebben.
### B. Taken
De Europese Raad komt doorgaans tweemaal per halfjaar bijeen om de hoofdlijnen van het Europees beleid te bespreken. Zij is exclusief bevoegd om verdragen op te stellen of te wijzigen. Daarnaast stelt de Europese Raad beleidsdoelstellingen voor de toekomst vast, waarna de overige instellingen binnen deze kaders opereren. Beslissingen worden in de Europese Raad meestal op basis van unanimiteit genomen, wat betekent dat alle lidstaten ermee moeten instemmen. Dit kan leiden tot langdurige vergaderingen. De Europese Raad richt zich op algemene beleidslijnen en strategieën, zoals het tegengaan van werkloosheid of economische achteruitgang, en laat de uitwerking hiervan over aan de andere instellingen middels wetgeving.
> **Voorbeeld:** De afspraken die tijdens de EU-AU top zijn gemaakt, vastgelegd in een ‘Visie voor 2030’ om de economische integratie te bevorderen, zijn een voorbeeld van hoe de Europese Raad beleidslijnen uitzet.
## 2.2. DE EUROPESE COMMISSIE
De Europese Commissie behartigt de belangen van de EU en wordt beschouwd als de spil van de Unie. Hoewel de verdragen door de Europese Raad worden opgesteld, is de uitvoering ervan, samen met andere instellingen, de taak van de Commissie. De rechtsbasis hiervoor is te vinden in artikel 17 VEU.
### A. Samenstelling
De Europese Commissie telt een voorzitter en commissarissen, waarbij elke commissaris verantwoordelijk is voor een eigen Directoraat-Generaal (vergelijkbaar met een ministerie). Momenteel telt de Commissie uit elke lidstaat één afgevaardigd lid. Artikel 17 lid 5 VEU biedt de mogelijkheid om het aantal commissieleden terug te brengen, maar hiervan wordt momenteel geen gebruik gemaakt. De commissarissen moeten onafhankelijk opereren en de doelstellingen van de EU nastreven, ook al botst dit soms met het belang van een individuele lidstaat.
### B. Benoeming van de Commissie
De benoeming van een nieuwe Commissie begint met het kiezen van een voorzitter. De Europese Raad draagt met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een kandidaat voor aan het Europees Parlement, rekening houdend met de uitslag van de Europese Parlementsverkiezingen. Het Parlement stemt vervolgens over deze kandidaat. De overige commissarissen worden benoemd op voordracht van de lidstaten, in overleg met de gekozen voorzitter, en moeten door de Europese Raad en het Europees Parlement worden goedgekeurd na hoorzittingen in het Parlement.
### C. Taken en bevoegdheden
De Commissie heeft diverse taken om de doelstellingen van de EU te realiseren, onderverdeeld in drie hoofdcategorieën:
* **Wetgevende taak:** De Commissie werkt de algemeen opgestelde artikelen van de primaire Europese wetgeving (de verdragen en het Handvest van de grondrechten) uit tot secundair Europees recht (richtlijnen, verordeningen, etc.). Zij heeft het recht van initiatief om wetsvoorstellen in te dienen, een taak die zij deelt met de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement.
> **Voorbeeld:** De Commissie diende een wetgevingsvoorstel in om handelsbelemmeringen met betrekking tot de definitie van chocolade op te heffen, zodat chocoladeproducten uit alle lidstaten op dezelfde manier behandeld zouden worden.
* **Controlerende taak:** De Commissie ziet toe op de naleving van het Verdrag en de secundaire wetgeving door de lidstaten. Indien lidstaten zich niet aan de bepalingen houden, kan de Commissie een verdragsschendingsprocedure starten bij het Hof van Justitie. Daarnaast controleert de Commissie of bedrijven zich aan het Europees recht houden, met name de mededingingsregels.
* **Uitvoerende taak:** De Commissie voert de begroting uit, beheert diverse programma's (zoals Erasmus) en subsidieprogramma's, en vertegenwoordigt de Unie in contacten met derde landen.
## 2.3. DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
De Raad van de Europese Unie, vaak simpelweg de Raad genoemd, behartigt de belangen van de lidstaten. Het is belangrijk dit onderscheid te maken met de Europese Raad. De rechtsbasis voor de Raad is te vinden in artikel 16 VEU. De Raad van Europa is een aparte internationale organisatie en geen deel van de EU.
### A. Samenstelling
Elke lidstaat is in de Raad vertegenwoordigd met een minister. De samenstelling varieert afhankelijk van het beleidsterrein waarover vergaderd wordt (bijvoorbeeld landbouwministers voor landbouwkwesties). Het voorzitterschap van de Raad rouleert elke zes maanden tussen de lidstaten en zorgt voor continuïteit in de werkzaamheden.
### B. Taken
De Raad heeft een beleidsbepalende taak, bijvoorbeeld bij het vaststellen van richtsnoeren. Zijn belangrijkste rol ligt echter bij de totstandkoming van wetgeving, waarbij hij wetgevingsvoorstellen van de Commissie beoordeelt op mogelijke nadelige gevolgen voor de lidstaten en deze indien nodig amendeert.
> **Voorbeeld:** Tijdens de bespreking van een richtlijn over chocolade werd het voorstel door de Raad gewijzigd na bezwaren van de Spaanse minister met betrekking tot traditionele gerechten en het tegenstemmen van de Belgische minister.
### C. Coreper
Het Comité van Permanente Vertegenwoordigers (Coreper) ondersteunt de Raad door de werkzaamheden voor te bereiden en de uitvoering van de opdrachten van de Raad te verzorgen. Het Coreper bereikt overeenstemming over agenda's en onderhandelt over minder controversiële voorstellen, wat het een belangrijke rol geeft in de Europese besluitvorming.
## 2.4. HET EUROPEES PARLEMENT
Het Europees Parlement (EP) behartigt de belangen van de burgers van de EU en wordt elke vijf jaar rechtstreeks gekozen. Burgers uit één lidstaat kunnen niet stemmen op kandidaten uit een andere lidstaat. De rechtsbasis voor het EP is artikel 14 VEU.
### A. Samenstelling
Parlementariërs zijn aangesloten bij fracties, die politieke stromingen vertegenwoordigen. Het Parlement heeft een voorzitter, die een termijn van tweeënhalf jaar dient en wordt gekozen uit de leden van het Parlement.
### B. Taken
Het EP speelt een belangrijke rol bij:
* De samenstelling van de Europese Commissie: het kan voorgestelde commissarissen weigeren.
* De begroting: het kan amendementen indienen en moet samen met de Raad de begroting goedkeuren.
* De wetgevingsprocedure: in de gewone wetgevingsprocedure is instemming van het EP vereist, en het kan, net als de Raad, voorstellen amenderen.
> **Voorbeeld:** Het EP diende amendementen in op een chocoladerichtlijn, met aandacht voor de gevolgen voor ontwikkelingslanden, consumenten, en de behoefte aan duidelijke informatie over ingrediënten.
### C. Rol van nationale parlementen
Nationale parlementen spelen een cruciale rol in het EU-besluitvormingsproces door middel van controlemechanismen zoals de gele en oranje kaartprocedures en door samenwerking via COSAC.
Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon hebben nationale parlementen een formeel mechanisme gekregen om invloed uit te oefenen op Europese wetgeving via de zogenaamde gele en oranje kaartprocedures. Deze procedures zijn gericht op het waarborgen dat Europese wetgevingsvoorstellen voldoen aan het subsidiariteitsbeginsel.
#### i. Het subsidiariteitsbeginsel
Het subsidiariteitsbeginsel houdt in dat de Unie alleen optreedt indien en voor zover de doelstellingen van het overwogen optreden niet door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau voldoende kunnen worden gewaarborgd en dit optreden daarom beter door de Unie kan worden gerealiseerd. Nationale parlementen kunnen bezwaar maken tegen Europese wet- en regelgeving wanneer zij van mening zijn dat een maatregel beter op nationaal, provinciaal of gemeentelijk niveau kan worden genomen in plaats van op Europees niveau.
#### ii. De gele kaartprocedure
De Europese Commissie informeert nationale parlementen over al haar wetgevingsvoorstellen. Nationale parlementen hebben acht weken de tijd, na verzending van een voorstel, om hun standpunt kenbaar te maken. Elk nationaal parlement heeft twee stemmen; bij een tweekamerstelsel (zoals in Nederland) heeft elke kamer één stem.
Als een derde van de nationale parlementen van mening is dat het onderwerp van een wetgevingsvoorstel niet op Europees niveau thuishoort, wordt de gele kaart procedure geactiveerd. In dit geval moet de Europese Commissie haar wetgevingsvoorstel in heroverweging nemen. De Commissie kan het voorstel vervolgens handhaven, amenderen of intrekken. Het is echter belangrijk op te merken dat de Commissie niet verplicht is om de bezwaren van de nationale parlementen op te volgen.
> **Tip:** De gele kaart procedure biedt een vroege waarschuwingssignaal en een mogelijkheid tot heroverweging, maar garandeert geen wijziging van het voorstel.
#### iii. De oranje kaartprocedure
Wanneer de helft van de nationale parlementen van mening is dat een onderwerp niet op Europees niveau thuishoort, wordt de oranje kaart procedure geactiveerd. Het verschil met de gele kaart procedure is dat als de Europese Commissie het voorstel niet intrekt, zij openbaar duidelijke redenen moet geven waarom het voorstel wordt gehandhaafd.
Mocht de Commissie ondanks de oranje kaart het voorstel handhaven, dan krijgen de Raad en het Europees Parlement de mogelijkheid om het voorstel niet langer in behandeling te nemen. Om het voorstel naar de prullenmand te verwijzen, is in de Raad een meerderheid van 55 procent van de leden nodig, die ten minste 65 procent van de bevolking van de Unie vertegenwoordigen. Het Europees Parlement kan het voorstel met een gewone meerderheid afwijzen.
> **Tip:** De oranje kaart procedure maakt het voor de Commissie aanzienlijk lastiger om haar oorspronkelijke voorstel ongewijzigd door te voeren, omdat de Raad en het Europees Parlement de mogelijkheid hebben om het voorstel te blokkeren.
### D. Andere vormen van invloed door nationale parlementen
Naast de gele en oranje kaart procedures, die de nationale parlementen een formeel recht tot bezwaar geven, zijn er ook andere, meer traditionele manieren waarop zij invloed kunnen uitoefenen op het Europese wetgevingsproces.
#### i. Instructies aan ministers
Nationale parlementen kunnen de minister die namens hun lidstaat naar Brussel wordt uitgezonden, duidelijke instructies meegeven over zijn of haar onderhandelingsmandaat. Bij terugkomst in het nationale parlement kan de minister bevraagd worden over de resultaten van de onderhandelingen en kan gecontroleerd worden of de wensen van het nationale parlement op een adequate wijze zijn vertegenwoordigd.
#### ii. Permanente vertegenwoordigers en rapportage
In Nederland is er sinds enkele jaren een permanente vertegenwoordiger van het nationale parlement bij de Europese instellingen in Brussel. Deze vertegenwoordiger rapporteert aan het parlement over de belangrijkste ontwikkelingen in de Europese Unie en signaleert mogelijke kansen voor beïnvloeding.
#### iii. Samenwerking via COSAC
Om de invloed van nationale parlementen op het Europese wetgevingsproces te versterken, is samenwerking tussen de nationale parlementen onderling van cruciaal belang. Wanneer nationale parlementen een gezamenlijk front vormen, staan zij sterker. Met dit doel werd in 1989 de Conferentie van commissies voor Europese aangelegenheden (COSAC) opgericht. Binnen COSAC werken de nationale parlementen van de Europese Unie samen en wisselen zij informatie uit. De vaste kamercommissie voor Europese Zaken in Nederland is ook vertegenwoordigd in COSAC.
> **Tip:** COSAC bevordert de coördinatie en kennisuitwisseling tussen nationale parlementen, wat essentieel is voor een effectieve uitoefening van hun rol in het EU-beleid.
**Belangrijke context over de chocoladekwestie in relatie tot nationale parlementen (samenvatting van de pagina's 16-18):**
De chocoladekwestie illustreert de spanning tussen nationale definities van producten en het principe van een interne markt. Een Engelse producent die een goedkoper alternatief voor cacaoboter gebruikt, mag zijn product in Nederland verkopen als "chocolade", maar in België niet vanwege striktere nationale definities.
Dit probleem wordt in de context van nationale parlementen relevant omdat:
* **Belemmering voor de interne markt:** Verschillen in nationale wetgeving zoals deze vormen belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen binnen de EU, wat een kernbeginsel is.
* **Rol van de Commissie:** De Commissie wordt aangemoedigd om wetgeving voor te stellen om dit soort belemmeringen weg te nemen. Dit voorstel wordt vervolgens voorgelegd aan de Raad en het Europees Parlement.
* **Invloed van nationale parlementen:**
* Nationale parlementen zouden potentieel de gele of oranje kaart kunnen trekken als zij van mening zijn dat een EU-regelgeving die de chocoladehandel harmoniseert, het subsidiariteitsbeginsel schendt (bijvoorbeeld als zij vinden dat nationale definities behouden moeten blijven).
* Nationale parlementen geven hun mening aan de minister die deelneemt aan de Raadsvergaderingen. In het geval van de chocolade, had de Belgische minister, gestuurd door de instructies van zijn nationale parlement, de Commissie kunnen tegenwerken en een uitzondering voor traditionele gerechten kunnen bepleiten.
* Samenwerking via COSAC zou kunnen leiden tot een gezamenlijk standpunt van nationale parlementen over hoe om te gaan met dergelijke nationale productdefinities binnen de EU.
Dit alles toont aan hoe nationale parlementen, hoewel niet direct betrokken bij de dagelijkse onderhandelingen zoals de Commissie, wel degelijk via diverse kanalen invloed kunnen uitoefenen om de richting en inhoud van Europese wetgeving te beïnvloeden.
## 2.5. HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE
Het Hof van Justitie van de Europese Unie fungeert als onafhankelijke partij om Europees recht uit te leggen en geschillen op te lossen. Het bestaat uit het Hof van Justitie (het Hof) en het Gerecht. De rechtsbasis voor het Hof is artikel 19 VEU.
### A. Samenstelling
Het Hof is de hoogste gerechtelijke instantie, met één rechter per lidstaat, bijgestaan door advocaten-generaal. De voertaal is doorgaans Frans.
### B. Taken
Het Hof waarborgt de rechtsbescherming van burgers, bedrijven, lidstaten en instellingen. Het behandelt onder andere:
* **Vernietigingsberoep:** Beroep tegen wetgevingshandelingen van een instelling van de Unie (bijvoorbeeld als een procedure niet correct is doorlopen).
> **Voorbeeld:** Amazon vroeg het Hof om nietigverklaring van een besluit waarbij Luxemburg werd bevolen om onrechtmatige belastingvoordelen van ongeveer 280 miljoen euro terug te vorderen.
* **Verdragsschendingsprocedure:** Procedures tegen lidstaten die zich niet aan de verdragen houden.
> **Voorbeeld:** Het Hof stelde vast dat Frankrijk het Verdrag had geschonden doordat Franse boeren Spaanse aardbeienblokkades opwierpen en de Franse politie niet ingreep.
### C. Nationale rechters en prejudiciële procedures
De nationale rechter biedt burgers rechtsbescherming, ook bij geschillen met Europees recht. Zij kunnen rechtsvragen aan het Hof voorleggen via de prejudiciële procedure (artikel 267 VWEU). Het Hof beantwoordt deze vragen om te zorgen voor een uniforme interpretatie van het Europees recht.
> **Voorbeeld:** Het Oostenrijkse Hooggerechtshof stelde prejudiciële vragen aan het Hof over de verplichting voor hostdiensten zoals Facebook om haatberichten te blokkeren. Het Hof concludeerde dat de Europese richtlijn dit niet in de weg staat.
## 2.6. GEWONE WETGEVINGSPROCEDURE
De procedure die in de EU verreweg het meest wordt gebruikt, wordt in het VWEU de gewone wetgevingsprocedure genoemd. Deze procedure staat omschreven in artikel 294 VWEU. In het verleden werd deze procedure ook wel de medebeslissingsprocedure genoemd, omdat de Commissie, de Raad en het Europees Parlement gezamenlijk wetgeving aannemen. Voor wetgeving is de instemming van alle drie de instellingen vereist. Er bestaan ook bijzondere wetgevingsprocedures waarbij het Europees Parlement een minder belangrijke stem heeft. De gewone wetgevingsprocedure is opgedeeld in drie fases, ook wel lezingen genoemd.
### A. Stemming binnen de procedure
* **De Raad van de Europese Unie:** Stemt op basis van gekwalificeerde meerderheid van stemmen. Dit betekent dat niet elke lidstaat het eens hoeft te zijn met de gehele tekst. Een gekwalificeerde meerderheid is bereikt wanneer ten minste 55 procent van de leden van de Raad, die ten minste 65 procent van de bevolking van de Europese Unie vertegenwoordigen, instemt met een voorstel (artikel 16, lid 4 VEU).
* **Blokkerende minderheid in de Raad:** Wetgeving kan niet worden aangenomen als er een blokkerende minderheid is. Dit is het geval wanneer dertien lidstaten tegen een wetsvoorstel zijn, wat voorkomt dat er een meerderheid van zestien lidstaten kan bestaan. Tevens is een blokkerende minderheid bereikt wanneer minder dan zestien lidstaten tegen een voorstel zijn, maar deze landen wel meer dan 35 procent van de bevolking van de EU omvatten. Om te voorkomen dat de drie grootste lidstaten (Frankrijk, Duitsland en Italië) te veel macht krijgen, is voorgeschreven dat er ten minste vier lidstaten tegen een voorstel moeten zijn om een blokkerende minderheid te vormen.
* **Het Europees Parlement:** Stemt over het algemeen met gewone meerderheid van stemmen.
### B. Eerste lezing
De procedure begint met een wetsvoorstel van de Europese Commissie, die hiermee het recht van initiatief heeft. De Commissie kan verzoeken van de Raad en het Europees Parlement om initiatieven uit te werken, volgen. De Commissaris die verantwoordelijk is voor het betreffende onderwerp, werkt samen met zijn ambtenaren op het Directoraat-Generaal aan de voorbereiding van het wetsvoorstel.
Zodra het voorstel is uitgewerkt, wordt het naar de Raad en het Europees Parlement gestuurd. Het Europees Parlement krijgt als eerste de gelegenheid om zijn standpunt kenbaar te maken, eventueel met amendementen. Vervolgens wordt het standpunt van het Europees Parlement naar de Raad gestuurd.
Er zijn twee mogelijke uitkomsten na de eerste lezing:
1. **Overeenstemming tussen Raad en Parlement:** Als de Raad het eens is met het Europees Parlement, stopt de procedure en wordt de wetgeving aangenomen.
2. **Onenigheid tussen Raad en Parlement:** Als de Raad het niet eens is met het Europees Parlement, stelt de Raad eigen amendementen voor en start de tweede lezing.
> **Voorbeeld:** De Digital Services Act en de Digital Market Act, twee wetsvoorstellen om het digitale verkeer en de marktmacht van grote techbedrijven te reguleren, waren in het proces van onderhandelingen tussen het Europees Parlement en de Raad in de eerste lezing.
### C. Tweede lezing
Als er in de eerste lezing geen overeenstemming is bereikt en het voorstel door de Raad of het Parlement is geamendeerd, wordt het voorstel opnieuw door beide instellingen bekeken. Het Europees Parlement krijgt opnieuw als eerste de kans om te reageren op het standpunt van de Raad uit de eerste lezing. Het Parlement kan drie dingen doen:
1. **Goedkeuren:** Het standpunt van de Raad uit de eerste lezing wordt goedgekeurd, waarmee de wetgeving officieel wordt vastgesteld.
2. **Afkeuren:** Het standpunt van de Raad uit de eerste lezing wordt afgekeurd, wat betekent dat het wetsvoorstel wordt stopgezet en er geen wetgeving tot stand komt.
3. **Amendementen voorstellen:** Het standpunt van de Raad wordt geamendeerd. De geamendeerde tekst wordt naar de Raad en de Commissie gestuurd. De Commissie geeft een advies over de amendementen van het Parlement. Vervolgens stemt de Raad over de amendementen, rekening houdend met het advies van de Commissie. Als de amendementen worden goedgekeurd, wordt de wetgeving vastgesteld. Als de amendementen worden afgekeurd, wordt het bemiddelingscomité bijeengeroepen.
### D. Bemiddeling
Als de instellingen er in de tweede lezing niet uitkomen, probeert een bemiddelingscomité tot overeenstemming te komen. Dit comité bestaat uit een gelijk aantal leden van de Raad en het Europees Parlement. Zij hebben zes weken de tijd om een gezamenlijke compromistekst op te stellen.
* **Geen compromis:** Als het bemiddelingscomité geen compromis bereikt, wordt de procedure gestopt en komt er geen wetgeving tot stand.
* **Wel compromis:** Als het comité wel tot een compromis komt, wordt de overeengekomen tekst voorgelegd aan het gehele Europees Parlement en de gehele Raad.
### E. Derde lezing
In de derde lezing moeten zowel het Europees Parlement als de Raad de tekst die na bemiddeling is vastgesteld, officieel goedkeuren. Als de goedkeuring van beide organen uitblijft, komt er geen wetgeving tot stand. Als beide organen instemmen met de ontwerptekst, wordt de wetgeving officieel vastgesteld.
> **Tip:** Niet in alle gevallen zijn een tweede of derde lezing noodzakelijk. Hoe gevoeliger, belangrijker of gecompliceerder een wetgevingsvoorstel is, hoe meer lezingen doorgaans nodig zijn om tot overeenstemming te komen.
### F. Versnelde procedure
Wanneer er snel een akkoord nodig is, bijvoorbeeld vanwege urgentie of een naderende verkiezing, kan een versnelde procedure worden gebruikt. Hierbij streven de EU-instellingen naar een akkoord in de eerste lezing. Dit proces verloopt als volgt:
1. Een parlementaire commissie van het Europees Parlement neemt een standpunt in over het wetsvoorstel.
2. De rapporteur van het Europees Parlement start onderhandelingen met de Raad. Aan de kant van de Raad onderhandelen de minister en ambtenaren van het land dat het voorzitterschap bekleedt. Deze onderhandelingen worden 'triloog' genoemd.
3. Na afronding van de triloog leggen beide instellingen het eindresultaat intern voor. Na instemming door beide instellingen is de wetgeving aangenomen.
> **Voorbeeld:** De chocoladekwestie uit de openingscasus, waarbij verschillen in nationale wetgeving belemmeringen voor de handel vormden, kan worden opgelost door de Commissie die een wetgevingsvoorstel indient. Dit voorstel wordt vervolgens door de Raad en het Europees Parlement behandeld in het kader van de gewone wetgevingsprocedure. Als er later twijfel is over de interpretatie van de uiteindelijke richtlijn, kan een nationale rechter een prejudiciële vraag stellen aan het Hof van Justitie om een uniforme toepassing te waarborgen.
## 2.7. ANDERE INSTELLINGEN
Naast de hierboven besproken vijf kerninstellingen, kent de EU diverse andere organen die bijdragen aan het dagelijks bestuur, zoals het Comité van de Regio's, het Europees Economisch en Sociaal Comité, de Europese Centrale Bank, agentschappen, de Europese Rekenkamer, de Europese Ombudsman, het Europees Parlement, de Europese Investeringsbank en de Europese Toezichthouder voor Gegevensbescherming.
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Europese Raad | De hoogste instelling binnen de EU die belangrijke beslissingen neemt en de verdragen sluit. De rechtsbasis voor de samenstelling en taken is te vinden in artikel 15 VEU. |
| Europese Commissie | De instelling die de belangen van de EU behartigt en de spil van de EU vormt. De Commissie stelt de begroting op, controleert naleving en heeft wetgevende, controlerende en uitvoerende taken. De rechtsbasis is te vinden in artikel 17 VEU. |
| Raad van de Europese Unie | De instelling waarin de belangen van de lidstaten worden behartigd. Deze instelling speelt een belangrijke rol bij de totstandkoming van wetgeving en heeft een beleidsbepalende taak. De rechtsbasis is te vinden in artikel 16 VEU. |
| Europees Parlement | De instelling die de belangen van de burgers van de EU behartigt. De leden worden rechtstreeks gekozen en het Parlement heeft een belangrijke rol bij de samenstelling van de Commissie en de wetgevingsprocedure. De rechtsbasis is te vinden in artikel 14 VEU. |
| Hof van Justitie | De instelling die als onafhankelijke partij het Europees recht uitlegt en geschillen oplost. Het Hof bestaat uit het Hof van Justitie en het Gerecht en waarborgt de rechtsbescherming van burgers, bedrijven, lidstaten en instellingen. De rechtsbasis is te vinden in artikel 19 VEU. |
| Primair Europees recht | De basis van het Europees recht, bestaande uit het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. |
| Secundair Europees recht | Regelgeving die wordt aangenomen op basis van het primair Europees recht, zoals richtlijnen, verordeningen, besluiten, adviezen en aanbevelingen, zoals beschreven in artikel 288 VWEU. |
| Verdragsschendingsprocedure | Een procedure die de Commissie kan starten bij het Hof van Justitie als lidstaten zich niet aan de Europese bepalingen houden, zoals uiteengezet in artikel 258 VWEU. |
| Prejudiciële procedure | Een procedure waarbij een nationale rechter rechtsvragen aan het Hof van Justitie voorlegt om ervoor te zorgen dat het Europees recht uniform wordt uitgelegd in alle lidstaten, conform artikel 267 VWEU. |
| Gewone wetgevingsprocedure | De meest gebruikte wetgevingsprocedure in de EU, waarbij de Commissie, het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk wetgeving aannemen, zoals beschreven in artikel 294 VWEU. |
| Gekwalificeerde meerderheid | Een stemprocedure in de Raad waarbij ten minste 55 procent van de leden, die ten minste 65 procent van de bevolking van de EU vertegenwoordigen, instemt met een voorstel, zoals bepaald in artikel 16, lid 4 VEU. |
| Blokkerende minderheid | Een minderheid van lidstaten in de Raad die, door tegen een wetsvoorstel te stemmen, de aanname ervan kan verhinderen, gebaseerd op specifieke aantallen lidstaten of een percentage van de EU-bevolking. |
| Subsidiariteitsbeginsel | Het beginsel dat de EU alleen optreedt als de doelstellingen van het voorgestelde optreden niet voldoende door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau kunnen worden bereikt en daarom beter op EU-niveau kunnen worden bereikt. |
| Gekwalificeerde meerderheid van stemmen | Een stemprocedure waarbij een besluit wordt genomen als een bepaald percentage van de stemmen wordt behaald, wat in de EU per instelling kan verschillen en cruciaal is voor het aannemen van wetgeving. |
| Derde landen | Landen die geen lid zijn van de Europese Unie en waarmee de Unie wel in contact kan treden, bijvoorbeeld voor handelsverdragen. |
| Vernietigingsberoep | Een rechtsmiddel dat kan worden ingesteld bij het Hof van Justitie tegen wetgevingshandelingen van een EU-instelling, indien de procedure niet correct is doorlopen, zoals bepaald in artikel 263 VWEU. |
| Uniforme uitleg | De consistente en gelijke interpretatie van Europees recht door alle rechters in de lidstaten, bevorderd door de prejudiciële procedure van het Hof van Justitie. |