samenvatting BE.docx
Summary
# Fundamenten van ethisch handelen in de psychologische praktijk
Dit onderwerp onderzoekt de verschillende filosofische en maatschappelijke fundamenten waarop psychologische hulpverlening gebaseerd kan worden, met een focus op de verschuiving van traditionele naar relationele ethiek.
## 1. De ethische funderingsvraag in de psychologie
Ethiek, als filosofische discipline, stelt de vraag naar het fundament (de grond) van een psychologische praktijk. De kernvraag is waarop het handelen van een psychologisch consulent uiteindelijk gebaseerd wordt. De complexiteit hierin schuilt in het feit dat ethiek geen pasklare antwoorden biedt, en de maatschappelijke context voortdurend verandert.
## 2. De verschuiving van traditionele naar relationele ethiek
### 2.1 Traditionele funderingen
Vroeger werd het leven als heilig beschouwd, vaak gefundeerd in religie. Dit leidde tot een paternalistische benadering waarbij de hulpverlener dacht te weten wat goed was voor de cliënt. Zaken als euthanasie waren minder bespreekbaar. De manier waarop betekenis aan het leven werd gegeven, lag meer vast.
### 2.2 Moderne en materialistische visies
Een moderne, uitdrukkelijk materialistische visie stelt dat er voor elk psychologisch probleem een objectief, wetenschappelijk antwoord bestaat. Hierbij wordt uitgegaan van "evidence-based" praktijken, metingen en vaste, objectieve procedures. Dit kan doorslaan, waarbij er geen plaats meer is voor subjectiviteit en de complexiteit van het cliëntennetwerk wordt genegeerd. Kwaliteitsbeleid, met als doel verantwoorde zorg te verstrekken, kan hierdoor onbedoeld leiden tot een focus op meetbaarheid en efficiëntie.
### 2.3 Individualisering en vermarkting
De toenemende nadruk op individualisering en vermarkting heeft ook de psychologische sector beïnvloed. De cliënt wordt centraal gesteld, met de nadruk op eigen keuzes en autonomie. Dit kan leiden tot een "individueel schuldmodel" waarbij de cliënt volledig verantwoordelijk wordt gehouden voor zijn situatie. Commerciële belangen spelen een grotere rol, met de opkomst van coaches en de commercialisering van methodieken. De overheid financiering verschuift van organisaties naar cliënten, wat financiële verschuivingen en soms onzekerheid met zich meebrengt.
### 2.4 Neoliberalisme en welzijn
Centraal in de neoliberale visie staan objectivering, individualisering en vermarkting. Menselijke verhoudingen worden geregeld via objectieve, formele of juridische regels. Dit resulteert in zorg die contractueel en financieel geregeld is, gericht op meetbaarheid en efficiëntie. Mantelzorg en niet-economische zorgvormen worden als inefficiënt beschouwd. Juridisering en administratie nemen toe door wantrouwen, wat leidt tot standaardisering (bijvoorbeeld therapieën van tien sessies). Ethische spanningen ontstaan wanneer winstmaximalisatie prioriteiten bepaalt en menselijke behoeften ondermijnt.
### 2.5 Relationele visie
De relationele visie hanteert het concept van 'relatie' of 'wisselwerking' als kernprincipe. Deze visie weigert vaste, evidente kaders zoals religie, wetenschap of economie als ultiem fundament voor psychologische zorg. De realiteit wordt als veranderlijk beschouwd, zonder definitief fundament.
#### 2.5.1 Wetenschap en psychologie binnen de relationele visie
Wetenschappelijke kennis wordt als waardevol beschouwd, maar niet als absoluut of universeel toepasbaar. Psychologie beschrijft algemene feiten, maar elke casus is uniek en vereist een persoonlijke benadering. De relatie tussen objectiviteit en subjectiviteit is cruciaal: algemene wetenschappelijke kennis is ontoereikend zonder de context van het moment en de cliënt.
> **Tip:** De kracht van de consulent ligt in het vertalen van objectieve wetenschap naar de unieke realiteit van de cliënt. De ethiek vindt zijn basis in het vinden van betekenis in de interactie tussen objectieve feiten en subjectieve ervaringen.
#### 2.5.2 Fundamenten van de relationele grondwaarde
Ethiek baseert zich op waarden, die weer gebaseerd zijn op voorafgaande waarden, eindigend in een 'grondwaarde' waar de vraag ophoudt.
* **Totalitaire grondwaarden:** Deze zijn onbetwistbaar, absoluut en totaal. Voorbeelden zijn:
* **Religieus:** God
* **Neoliberaal:** Het individu en zijn financiën
* **Wetenschappelijk/Economisch:** Totale objectiviteit, geen ruimte voor emoties.
* **Individualisme:** Totaal subjectief, geen ruimte voor het collectief.
Deze totalitaire grondwaarden kenmerken zich door hun blindheid voor het bijzondere en leiden tot standaardisering.
* **Relationele grondwaarde:** Deze is beperkt, kent twijfel, is betwistbaar en onzeker. Het is niet zuiver theoretisch of objectief. Belangrijk hierbij is de dialoog tussen verschillende logica's en perspectieven. Het gaat om het zoeken naar hoe we onze grondwaarde het best realiseren, wat nooit vooraf volledig vastligt. Het waarheidsbegrip wordt hier 'relevantie'.
> **Voorbeeld:** Socrates' filosofie van het "niet-weten" benadrukt dat de grondwaarde pas in relatie tot contexten relevant wordt. Hij moet in dialoog gaan met wat mag, kan en moet.
## 3. Autonomie en zelfbeschikking in de psychologische praktijk
Autonomie, letterlijk "zelf-wet", en zelfbeschikking verwijzen naar het recht van het individu om over zichzelf te beschikken en zelf te bepalen wat er met hen gebeurt.
### 3.1 Historische context
In het verleden bood de hulpverlening weinig ruimte voor autonomie en zelfbeschikking. Paternalisme en disciplinering waren gangbaar, mede door de invloed van religieuze structuren en de modernisering die gericht was op het disciplineren van de bevolking.
### 3.2 Wettelijk kader voor zelfbeschikking
De wetgeving, zoals de Wet Patiëntenrechten, erkent het recht op vrije keuze van de gezondheidszorgbeoefenaar, het recht op informatie, het recht op geïnformeerde toestemming, en het recht op privacy.
* **Definities:**
* **Patiënt:** Een natuurlijke persoon die gezondheidszorg ontvangt.
* **Gezondheidszorg:** Diensten verstrekt met het oog op het bevorderen of herstellen van de gezondheid.
* **Beroepsbeoefenaar:** Een gezondheidszorgbeoefenaar of beoefenaar van een niet-conventionele praktijk.
* **Kwaliteitswet:** Wet inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg.
* **Vroegtijdige zorgplanning:** Continu denk- en communicatieproces over waarden, levensdoelen en voorkeuren met betrekking tot zorg.
* **Voorafgaande wilsverklaring:** Schriftelijk vastleggen van de wil van de patiënt voor het geval hij niet meer zelf kan beslissen.
* **Vertrouwenspersoon:** Persoon die de patiënt bijstaat bij de uitoefening van zijn rechten.
* **Vertegenwoordiger:** Persoon die rechten van de patiënt uitoefent indien deze daartoe niet in staat is.
### 3.3 Rechten van de patiënt
De Wet Patiëntenrechten verankert diverse rechten, waaronder:
* Recht op kwaliteitsvolle dienstverstrekking.
* Recht op vrije keuze van de gezondheidszorgbeoefenaar.
* Recht op alle hem betreffende informatie, tijdig en begrijpbaar verstrekt, tenzij de patiënt expliciet anders verzoekt of er uitzonderlijke redenen zijn om dit te weigeren.
* Recht op geïnformeerde toestemming (ook negatieve wilsverklaring).
* Recht op een veilig bewaard dossier.
* Recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en respect voor intimiteit.
* Recht op het neerleggen van klachten bij een ombudsdienst.
* Recht op een vertrouwenspersoon.
* Recht op pijnbestrijding.
* Recht op inzage door familie (tweede graad).
### 3.4 Vertegenwoordiging van de patiënt
Wanneer een persoon niet meer zelf voor zijn rechten kan instaan, treedt een "watervalsysteem" of cascade in werking voor wie als vertegenwoordiger optreedt:
1. De patiënt zelf (indien handelingsbekwaam).
2. De wettelijke vertegenwoordiger (door patiënt aangeduid, bewindvoerder indien er groot conflict is).
3. De partner (wettelijk of feitelijk samenwonend).
4. Meerderjarig kind, ouder, meerderjarige broer of zus.
5. Een beroepsbeoefenaar in multidisciplinair overleg.
> **Tip:** Het is cruciaal om bij de aanstelling van een vertegenwoordiger conflicten te vermijden en duidelijkheid te creëren. Bij een bewindvoerder wordt de beslissingsbevoegdheid juridisch overgedragen.
## 4. Levenseindevragen en ethische visies
De benadering van levenseindevragen kan worden geanalyseerd vanuit verschillende filosofische visies:
* **Totalitair individualistische visie:** Het individu staat centraal, met totale onafhankelijkheid in zijn keuzes, waarbij familie niet per se betrokken hoeft te worden.
* **Totalitair objectivistische visie:** Er wordt geen expliciete positie ingenomen over euthanasie, enkel de wet wordt gevolgd. Besprekingen met familie en de morele aspecten zijn hierbij belangrijk.
* **Totalitair religieuze visie:** Religies weigeren euthanasie op totalitaire wijze, aangezien het leven als godgegeven wordt beschouwd. In de praktijk kan palliatieve sedatie wel aanvaardbaar zijn.
* **Relationele benadering:** Staat open voor alle vragen rond het levenseinde, met aandacht voor waarden, verwachtingen en de context van de persoon. Er is ruimte voor dialoog, ondersteuning en de betrokkenheid van familie en hulpverleners.
### 4.1 Juridisch kader rond levenseinde
Verschillende wetten regelen dit domein: de Wet euthanasie, de Wet palliatieve zorg en de Wet patiëntenrechten. De Wet euthanasie is uitgebreid naar minderjarigen en gekoppeld aan wetgeving rond voorlopige bewindvoering.
* **Euthanasie:** Het opzettelijk levensbeëindigend handelen door een ander, op verzoek van de betrokkene, door een arts.
* **Hulp bij zelfdoding:** Medisch begeleide keuze om uit het leven te stappen, waarbij de cliënt zelf de laatste dodende handeling voltrekt.
* **Levensverkorting:** Een medische handeling die niet de dood tot doel heeft, maar deze wel bespoedigt als gevolg van de behandeling of het nalaten daarvan.
* **Palliatieve sedatie:** Het kunstmatig in coma brengen van een patiënt om ondraaglijke pijn te verlichten, met als neveneffect een mogelijke levensverkorting. Dit is gericht op het verlichten van refractaire symptomen.
* **Pijnbestrijding:** Het gebruik van pijnmedicatie, zoals morfine, kan indirect leiden tot levensverkorting door ademhalingsonderdrukking.
* **Passieve levensverkorting:** Het nalaten van een behandeling die anders de dood zou bespoedigen of het stopzetten van een levensverlengende therapie.
## 5. Beroepsethiek en de psychologisch consulent
### 5.1 Wettelijke erkenning en titels
In België is de titel "Toegepast psycholoog" verboden voor psychologisch consulenten. Wel is de titel "Psycholoog" wettelijk beschermd. De psychologisch consulent past psychologische theorieën en technieken toe om het welzijn van zorgvragers te bevorderen.
### 5.2 De rol van de psychologisch consulent in GGZ
Psychologisch consulenten zijn erkend als ondersteunend GGZ-beroep, maar hun erkenning als autonoom beroep wacht nog op wettelijke bekrachtiging. Ze kunnen basispsychologisch assessment en begeleiding uitvoeren, en gespecialiseerde hulp bieden op verwijsvoorschrift en onder supervisie.
### 5.3 Beroepsverenigingen en deontologie
Beroepsverenigingen, zoals de BPC (Beroepsvereniging voor Psychologisch Consulenten), ijveren voor erkenning en hebben een deontologische code opgesteld. Deze code bevat richtlijnen en grondwaarden, zoals verantwoordelijkheid, integriteit, respect voor autonomie en discretie.
### 5.4 Grondwaarden in de psychologische praktijk
* **Integriteit en verantwoordelijkheid:** Bekwaam, eerlijk en integer handelen, zich bewust zijn van plichten en grenzen.
* **Autonomie en zeggenschap:** Respect voor informed consent en wilsbekwaamheid.
* **Privacy en beroepsgeheim:** Zorgvuldig omgaan met het registreren, delen en informeren over psychologische gegevens.
### 5.5 Wilsbekwaamheid
Wilsbekwaamheid houdt in dat men eigen belangen en de gevolgen van beslissingen kan inschatten. De bepaling hiervan is complex, zeker bij jongeren of personen met cognitieve beperkingen.
> **Tip:** Diagnose betekent niet automatisch wilsonbekwaamheid. Emoties, waarden en context spelen een rol.
### 5.6 Informed consent
Dit vereist vrije, geïnformeerde, specifieke, uitdrukkelijke en volgehouden toestemming van de cliënt voor het delen van informatie of het ondergaan van behandelingen.
### 5.7 Verhouding tussen hulpverlener en cliënt
De relatie is asymmetrisch en de cliënt is kwetsbaar. Eerlijkheid, geen misbruik, geen persoonlijk gewin, en het belang van de cliënt vooropstellen zijn essentieel ("primum non nocere").
### 5.8 Rolintegriteit
Dit betekent het vermijden van belangenconflicten, zowel persoonlijk, economisch als levensbeschouwelijk. Het belang van de cliënt moet altijd vooropstaan, en de professionele rol mag niet geschonden worden.
## 6. Privacy en beroepsgeheim
### 6.1 Concepten van privacy
Privacy omvat het recht op het uitbouwen van menselijke contacten (relationele privacy), het recht op het bepalen van het eigen lot (recht op fysieke, morele en psychische integriteit), het recht op rust en isolement (right "to be left alone"), en de vrijheid om te denken en zeggen wat men wil (informationele privacy).
### 6.2 Beroepsgeheim
Het beroepsgeheim is een zwijgplicht die geldt voor iedereen die door beroep of staat vertrouwelijke gegevens ontvangt. Het is primair in het belang van de vertrouwensrelatie tussen cliënt en hulpverlener. Het doorbreken ervan is strafbaar, tenzij er sprake is van een "hoger belang" zoals noodtoestand, volksgezondheid, bescherming van kwetsbare personen, of eigen verdediging.
* **Zwijgplicht vs. Zwijgrecht:** De plicht om te zwijgen versus het recht om te zwijgen, wat niet altijd samenvalt.
* **Spreken (meldrecht/meldplicht):** Uitzonderlijke situaties waarin het doorbreken van het beroepsgeheim weliswaar niet strafbaar is.
#### 6.2.1 Uitbreidingen van het beroepsgeheim
* **Therapeutische relatie:** Samenwerking tussen hulpverleners waarbij informatie delen wenselijk kan zijn.
* **Gedeeld/Gezamenlijk beroepsgeheim:** Delen van informatie met andere hulpverleners die ook gebonden zijn aan beroepsgeheim, met toestemming van de cliënt en wanneer het in diens belang is.
* **Meldrecht:** Bijvoorbeeld bij kindermishandeling of partnergeweld.
#### 6.2.2 Uitzonderingen op de zwijgplicht
De **noodtoestand** is een cruciale uitzondering waarbij het doorbreken van het beroepsgeheim gerechtvaardigd kan zijn indien er twee belangen in strijd zijn en het te beschermen belang minstens evenwaardig is aan het beroepsgeheim. Het doorbreken van het beroepsgeheim moet de enige manier zijn om het gevaar af te wenden.
> **Voorbeeld:** Een hulpverlener die aangifte doet bij het parket nadat een cliënt toegeeft medicatie toe te dienen aan een zwangere ex-partner om een miskraam uit te lokken, handelt in noodtoestand om het leven van het ongeboren kind te beschermen.
* **Schuldig hulpverzuim:** Het bewust niet verlenen van hulp in een situatie van groot gevaar is strafbaar.
* **Bescherming kwetsbare persoon:** Meldrecht bij onder andere kindermishandeling of misbruik in instellingen.
### 6.3 Het dossier en informatie delen
Het dossier is een ethisch belangrijk instrument waarin verschillende belangen (geheimhouding versus continuïteit van zorg) worden afgewogen. Elektronische dossiers worden verplicht, wat nieuwe uitdagingen met zich meebrengt op het gebied van beveiliging en privacy.
> **Tip:** Bij het opstellen van dossiers is het gebruik van neutrale, feitelijke taal cruciaal. Scheid feiten van interpretaties en vermijd stigmatiserende labels.
## 7. Relatie tussen hulpverlener en cliënt: context, normen en grenzen
### 7.1 Relatie als fundamenteel principe
De psychologische praktijk is gebaseerd op een relationeel mensbeeld, waarbij gedrag, denken, zeggen en bedoelen niet altijd synchroon lopen. De ijsbergmetafoor en mentaliseren zijn hierbij relevante concepten.
### 7.2 Normen in de beleving van seksualiteit en intimiteit
* **Seksualiteit:** Gericht op seksuele opwinding, met erogene zones. Kan enkel in privéruimtes plaatsvinden en dient binnen het wettelijk kader te blijven. Seksuele relaties met een medewerker zijn verboden.
* **Intimiteit:** Lichaamelijk contact dat liefde en verbondenheid uitdrukt, niet gericht op seksualiteit (bv. knuffel, zoen). Dit kan op de kamer, maar altijd met respect voor grenzen en in dialoog.
### 7.3 Omgaan met grensoverschrijdend gedrag
Bij grensoverschrijdend gedrag dient een stapsgewijze aanpak gevolgd te worden: onderzoek de feiten, ventileer emoties, pas de omgevingsfactoren aan, pak het psychologisch of in gesprek aan, en indien nodig medisch. Nieuwe medewerkers moeten geïnformeerd worden en hulpverleners krijgen ruimte om te groeien in het omgaan met intimiteit en seksualiteit.
### 7.4 Risico's op het werk
Psychosociale risico's op het werk kunnen leiden tot psychische schade (bv. burn-out). Werkgevers hebben impact op arbeidsorganisatie, -inhoud, -voorwaarden, -omstandigheden en -relaties. Alcohol, drugs en ongewenst gedrag op de werkvloer zijn belangrijke aandachtspunten.
### 7.5 Conflicthantering
Conflicten worden gezien als een relationeel proces dat kan escaleren. Verschillende conflictstijlen en de escalatieladder van Glasl bieden inzichten in de dynamiek van conflicten. Het belang van geweldloos verzet en het vermijden van dwang in de hulpverlening is groot.
### 7.6 Kwetsbare hulpverlener en negatieve capaciteit
De hulpverlener kan zich kwetsbaar en onzeker voelen. Het vermijden van dwang en geweld door de hulpverlener vereist zelfinzicht en het vermogen om eigen gevoelens te erkennen en te hanteren (negatieve capaciteit). Dit betekent het koesteren van een niet-wetende houding en het centraal stellen van medemenselijk contact en verbinding.
> **Tip:** Vermijd dwanginterventies zoals isolatie en fixatie zoveel mogelijk en pas ze enkel toe indien absoluut noodzakelijk, zo kort mogelijk en zo menswaardig mogelijk.
## 8. Convergentie en divergentie: Counseling, Psychotherapie en Ondersteunende GGZ-beroepen
Er is een duidelijke overlap en verschil tussen counseling, psychotherapie en de rol van ondersteunende GGZ-beroepen:
| Kenmerk | Counseling | Psychotherapie | Ondersteunend GGZ-beroep (bv. Psychologisch Consulent) |
| :----------------------- | :----------------------------------------------- | :-------------------------------------------------------------------------- | :--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| **Focus** | Psychosociale vraagstelling, persoonlijk welbevinden, kwaliteit van leven | Geestelijke gezondheid, stoornissen en ziekte, ernstig psychisch lijden | Psychosociaal welzijn, preventie en begeleiding van zorggebruiker en systeem |
| **Doel** | Oplossing en zelfregulatie faciliteren | Inzicht en doorzicht, herkadering op symbolisch-existentieel niveau | Welzijn bevorderen, psychodiagnostisch, counselend en/of coachend proces |
| **Traject** | Kortdurend, afgebakend doel | Langlopend, focus kan verschuiven | Gericht op het welzijn van de cliënt, preventief en/of begeleidend |
| **Methodiek** | Gedrag en motivatie trainen, coachen | Onderliggende zaken exploreren, structureel aanpakken | Toepassen van psychologisch wetenschappelijk onderbouwde theorieën, methoden en technieken |
| **Opleiding** | Bachelor + eventuele bijkomende opleiding | Master + praktijkjaar/psychotherapie opleiding | Bachelor opleiding, met nadruk op wetenschappelijke onderbouwing en praktische toepassingen |
| **Wettelijke status** | Niet-WUG/ondersteunend beroep GGZ | Visum-erkenning, WUG/autonoom beroep GGZ | Wettelijk erkend als ondersteunend beroep, maar met lopende inspanningen voor verdere autonomie |
| **Grondhouding** | Hier-en-nu, actieve aanwezigheid, luisteren | Bewustzijn-beleving, steunen en verhelderen | Respect, autonomie, rolintegriteit, belang cliënt vooropstellen, discretie, integriteit |
* **Discretieplicht vs. Beroepsgeheim:** Discretieplicht geldt in het belang van de dienst, beroepsgeheim in het belang van de vertrouwensrelatie van de cliënt.
De fundamenten van ethisch handelen in de psychologische praktijk zijn dus dynamisch en contextafhankelijk, waarbij de verschuiving naar een relationele ethiek centraal staat in het waarborgen van de waardigheid, autonomie en het welzijn van de cliënt.
---
# Rechten en vertegenwoordiging van de patiënt
Hier is een gedetailleerde studiehandleiding over de rechten en vertegenwoordiging van de patiënt, gebaseerd op de verstrekte tekst.
## 2. Rechten en vertegenwoordiging van de patiënt
Dit deel behandelt de wettelijke rechten van patiënten, inclusief informatie-, toestemmings- en inzagerichten, en de procedure voor vertegenwoordiging wanneer de patiënt zelf niet meer kan beslissen.
### 2.1 De evolutie van patiëntenrechten en zelfbeschikking
In het verleden werd de hulpverlening sterk gekenmerkt door paternalisme, waarbij de hulpverlener vaak paternalistisch bepaalde wat goed was voor de cliënt. Hedendaagse visies leggen de nadruk echter steeds meer op de autonomie en zelfbeschikking van de patiënt, wat juridisch verankerd is in de Wet op de Patiëntenrechten van 2002. Deze wet erkent de cliënt als een volwaardig individu dat in staat is om zelf, vrij en onafhankelijk keuzes te maken.
#### 2.1.1 Kernbegrippen
* **Patiënt:** Een natuurlijke persoon die gezondheidszorg ontvangt, al dan niet op eigen verzoek.
* **Gezondheidszorg:** Diensten verleend door een gezondheidszorgbeoefenaar met het oog op het bevorderen, herstellen van de gezondheid van de patiënt.
* **Beroepsbeoefenaar:** Een persoon die gezondheidszorgberoepen uitoefent, inclusief niet-conventionele praktijken.
* **Vroegtijdige zorgplanning:** Een continu denk- en communicatieproces tussen patiënt, zorgverlener en naasten om waarden, levensdoelen en voorkeuren voor actuele en toekomstige zorg te bespreken.
* **Voorafgaande wilsverklaring:** Schriftelijk vastgelegde wil van de patiënt voor het geval deze niet meer zelf kan beslissen.
* **Vertrouwenspersoon:** Een persoon die de patiënt bijstaat bij de uitoefening van zijn rechten.
* **Vertegenwoordiger:** Een persoon die de rechten van de patiënt uitoefent wanneer deze daartoe zelf niet in staat is.
### 2.2 Rechten van de patiënt
De Wet op de Patiëntenrechten (2002) kent de patiënt verschillende fundamentele rechten toe:
* **Recht op kwaliteitsvolle dienstverstrekking:** De patiënt heeft recht op een kwalitatief hoogstaande zorgverlening.
* **Recht op vrije keuze van de gezondheidszorgbeoefenaar:** De patiënt mag zelf kiezen door wie hij behandeld wil worden en kan deze keuze ook te allen tijde wijzigen.
* **Recht op informatie:** De patiënt heeft recht op alle hem betreffende informatie, die tijdig en begrijpelijk moet worden verstrekt. Deze informatie kan worden geweigerd door de patiënt, tenzij in uitzonderlijke gevallen waarbij de zorgverlener beslist om geen informatie te delen.
* **Recht op geïnformeerde toestemming (negatieve wilsverklaring):** Behandelingen mogen enkel plaatsvinden na geïnformeerde toestemming van de patiënt. Dit omvat ook het recht om een behandeling te weigeren.
* **Recht op een veilig bewaard dossier:** Dossiers moeten veilig worden bewaard en toegankelijk zijn voor bevoegde personen.
* **Recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en intimiteit:** De privacy en intimiteit van de patiënt moeten worden gerespecteerd.
* **Recht op het neerleggen van een klacht bij de ombudsdienst:** Patiënten hebben recht op een onafhankelijke ombudsdienst om klachten in te dienen.
* **Recht op een vertrouwenspersoon:** De patiënt kan een vertrouwenspersoon aanduiden om hem bij te staan.
* **Recht op pijnbestrijding:** Niemand mag gedwongen worden om pijn te lijden.
* **Recht op inzage door familie (tweede graad):** In specifieke gevallen, met name na overlijden, hebben naasten tot in de tweede graad recht op inzage van het dossier.
### 2.3 Vertegenwoordiging van de patiënt
Wanneer een patiënt niet meer in staat is om zelf zijn rechten uit te oefenen, treedt er een "watervalsysteem" (cascade) in werking om een vertegenwoordiger aan te duiden:
1. **De patiënt zelf:** Indien de patiënt handelingsbekwaam is, beslist hij zelf.
2. **De wettelijke vertegenwoordiger (indien van toepassing):** Een persoon die de patiënt vertegenwoordigt, bijvoorbeeld na een rechterlijke uitspraak.
3. **De partner:** Wettelijk of feitelijk samenwonende partner. Bij een scheiding kan een nieuwe partner ook relevant zijn, waarbij beide partners inzage kunnen krijgen en moeten overeenkomen.
4. **Meerderjarig kind, ouder, meerderjarige broer of zus:** Indien er geen partner is of deze niet kan optreden, komen meerderjarige kinderen, ouders, broers of zussen aan bod.
5. **Beroepsbeoefenaar (in multidisciplinair overleg):** Als laatste stap kan een beroepsbeoefenaar, na overleg binnen een multidisciplinair team, optreden als vertegenwoordiger.
#### 2.3.1 Belangrijke overwegingen bij vertegenwoordiging
* **Conflict tussen familieleden:** Bij conflicten kan een bewindvoerder worden aangesteld door de rechter.
* **Rol van de partner:** Bij scheiding is het belangrijk om de nieuwe partner mee te betrekken.
* **Meerderjarige kinderen/familie:** De beslissing van de vertegenwoordiger kan worden overruled indien deze niet in het beste belang van de patiënt is.
* **Beroepsbeoefenaar:** Kan worden ingeschakeld in een multidisciplinair overleg.
#### 2.3.2 Recht op inzage van het dossier door vertegenwoordigers
Vertegenwoordigers hebben recht op inzage van het patiëntendossier, mits dit schriftelijk is vastgelegd door de patiënt.
### 2.4 Het belang van een relationele benadering bij vertegenwoordiging
De keuze van een vertegenwoordiger en de beslissingen die deze neemt, moeten in het belang van de patiënt zijn. Een relationele benadering, die rekening houdt met de context en de unieke situatie van de patiënt, is cruciaal.
### 2.5 Relatie met andere wetgeving (bijvoorbeeld euthanasiewetgeving)
De rechten en vertegenwoordiging van de patiënt zijn nauw verweven met andere wetgeving, zoals de Wet op Euthanasie en de Wet op Palliatieve Zorg. Bij levenseindevragen, zoals euthanasie, gelden specifieke procedures en vereisten, waaronder de handelingsbekwaamheid van de patiënt en het verzoek om euthanasie. Ook hier speelt de rol van de vertegenwoordiger een belangrijke rol wanneer de patiënt zelf niet meer kan beslissen.
> **Tip:** Het is essentieel om de hiërarchie van de vertegenwoordigers (de cascade) goed te kennen, aangezien dit een veelvoorkomend examenonderwerp is. Begrijp ook de voorwaarden waaronder de beslissingen van een vertegenwoordiger kunnen worden overruled.
#### 2.5.1 Levenseindevragen en visies
Verschillende filosofische visies, zoals de totalitair individualistische, objectivistische en religieuze visie, alsook de relationele benadering, beïnvloeden hoe met levenseindevragen wordt omgegaan. De wetgeving rond euthanasie vereist een bewust en herhaald verzoek, ernstig fysiek of psychisch lijden, en consultatie met artsen.
* **Euthanasie:** Opzettelijk levensbeëindigend handelen, door een ander dan de betrokkene, op diens verzoek. Vereist handelingsbekwaamheid.
* **Hulp bij zelfdoding:** Medisch begeleide zelfdoding waarbij de cliënt de finale handeling zelf uitvoert.
* **Levensverkorting:** Medische handeling die niet de dood tot doel heeft, maar deze wel bespoedigt (indirect of direct).
* **Palliatieve sedatie:** Pijnstilling door middel van sedativa, waarbij het doel niet de dood is, maar het verlichten van ondraaglijk lijden.
* **Passieve levensverkorting:** Het niet starten of stopzetten van levensverlengende behandelingen.
### 2.6 Het dossier: een ethisch en juridisch instrument
Het patiëntendossier is een centraal element in de zorgverlening. Het dient de continuïteit van zorg, maar brengt ook ethische en juridische overwegingen met zich mee, met name met betrekking tot vertrouwelijkheid, inzage en delen van informatie. De digitalisering van dossiers brengt nieuwe uitdagingen met zich mee op het gebied van beveiliging en toegankelijkheid.
#### 2.6.1 Inhoud en bewaring van het dossier
* **Inhoud:** Moet informatie bevatten die noodzakelijk is voor de behandeling, zoals identificatie, antecedenten en chronologische overzicht van de zorgen.
* **Vorm en bewaring:** Dossiers moeten veilig bewaard worden, met een verplichting tot elektronische dossiers. Bewaringstermijnen zijn wettelijk vastgelegd.
* **Delen van informatie:** Vereist geïnformeerde toestemming van de patiënt en moet voldoen aan strikte voorwaarden (gedeeld/gezamenlijk beroepsgeheim).
#### 2.6.2 Inzagerecht en de rol van ouders bij minderjarigen
Bij minderjarigen spelen de belangen van het kind, de wilsbekwaamheid van het kind en de rol van de ouders een complexe rol. Het streven is naar toestemming van beide ouders, maar het belang van het kind staat voorop.
> **Tip:** Oefen met casussen waarbij de wilsbekwaamheid van een minderjarige in het geding is en hoe om te gaan met ouderlijke toestemming en inzage in het dossier.
### 2.7 Privacy en beroepsgeheim
Privacy en beroepsgeheim vormen de hoeksteen van de vertrouwensrelatie tussen patiënt en hulpverlener.
* **Privacy:** Het recht op een privédomein, het kunnen bepalen wie toegang heeft tot persoonlijke informatie en het recht om met rust gelaten te worden. Er zijn verschillende vormen van privacy: relationele, informatieve en fysieke privacy.
* **Beroepsgeheim:** De plicht om vertrouwelijke informatie die men in de uitoefening van zijn beroep verkrijgt, geheim te houden. Dit geldt in principe ten aanzien van iedereen, met uitzonderingen voor "hogere belangen" zoals levensgevaar of een meldingsplicht bij kindermishandeling.
#### 2.7.1 Uitzonderingen op het beroepsgeheim
* **Noodtoestand:** Het doorbreken van het beroepsgeheim is gerechtvaardigd wanneer dit de enige manier is om een hoger belang te beschermen (bv. levensgevaar).
* **Meldrecht:** De plicht om bepaalde misdrijven te melden, met name ten aanzien van kwetsbare personen.
* **Schuldig hulpverzuim:** Het bewust niet verlenen van hulp in een gevaarlijke situatie.
* **Getuigenis onder ede of eigen verdediging in de rechtbank.**
#### 2.7.2 Gedeeld en gezamenlijk beroepsgeheim
In de context van multidisciplinaire zorg kan informatie worden gedeeld met andere hulpverleners onder strikte voorwaarden, zoals voorafgaande, vrije, specifieke en geïnformeerde toestemming van de patiënt.
#### 2.7.3 Het belang van een goede formulering in dossiers
Het zorgvuldig formuleren van de inhoud van dossiers is cruciaal, waarbij feiten gescheiden worden van interpretaties en men het kind niet catalogueert met labels. Het gebruik van neutrale en concrete taal is essentieel.
#### 2.7.4 Sociale media en beroepsgeheim
Hulpverleners moeten een duidelijk onderscheid maken tussen een privé- en professioneel profiel op sociale media en uiterst voorzichtig zijn met het delen van informatie, zelfs geanonimiseerd. "Doe het gewoon niet" is het meest deontologisch correcte advies.
#### 2.7.5 De elektronisch patiëntendossier (EPD)
Het EPD biedt voordelen zoals flexibiliteit en efficiëntie, maar brengt ook risico's met zich mee op het gebied van beveiliging en ongeoorloofde toegang. Geïnformeerde toestemming van de cliënt is een absolute voorwaarde voor het delen van gegevens.
> **Tip:** Onderscheid tussen de verschillende soorten uitzonderingen op het beroepsgeheim (zwijgplicht, zwijgrecht, meldrecht) en begrijp de cumulatieve voorwaarden voor een noodtoestand.
### 2.8 De rol van waarden in een relationele praktijk
In een relationele praktijk spelen fundamentele waarden zoals context, zelfbeschikking, respect en privacy een cruciale rol in de ethische reflectie en de dagelijkse omgang met cliënten. Deze waarden moeten voortdurend worden afgewogen en gecontextualiseerd.
---
# Omgaan met levenseindevragen en palliatieve zorg
Dit onderwerp verkent ethische en juridische perspectieven op levenseindevragen en palliatieve zorg, met een nadruk op de relationele benadering.
### 3.1 Ethiek: fundering van de psychologische praktijk
* **Ethiek als filosofische discipline:** Stelt de vraag naar het funderen van de psychologische hulpverleningspraktijk. Echter, ethiek biedt niet direct kant-en-klare antwoorden.
* **Relationele ethiek:** Sluit aan bij een bio-psycho-sociaal-relationeel mensbeeld. Handelen wordt niet gefundeerd vanuit abstracte begrippen, maar vanuit het netwerk van relaties en factoren die het leven van een cliënt bepalen. De psychologisch consulent maakt deel uit van dit netwerk en zoekt naar wat een goede praktijk inhoudt.
* **Verandering in zingeving:** Vroeger werd het leven als heilig en door God gefundeerd beschouwd, wat bepaalde handelingen (zoals euthanasie) onmogelijk maakte. Er was sprake van paternalisme vanuit hulpverleners. Tegenwoordig is de zingeving veranderd, en fundeert de ethiek zich steeds meer relationeel in plaats van op klassieke totalitaire religieuze ethiek.
* **Moderne visie (materialistisch):** Stelt dat er voor elk psychologisch probleem een objectief, wetenschappelijk (evidence-based) antwoord is. Dit kan leiden tot standaardisatie en verlies van subjectiviteit, waarbij de cliënt niet zomaar in een objectieve definitie te passen is.
* **Kwaliteitsbeleid en individualisering:** Focust op verantwoorde zorg en zelfbeschikking van de cliënt ("de cliënt staat centraal"). Dit leidt tot meer keuzevrijheid, maar ook tot de verantwoordelijkheid voor die keuzes (responsabilisering).
* **Vermarkting:** De economische invalshoek wordt steeds belangrijker in de psychologische sector (vraag en aanbod). Commercialisering van methodieken en de focus op winstmaximalisatie kunnen ethische spanningen veroorzaken, waarbij menselijke behoeften ondermijnd kunnen worden.
* **Neoliberalisme in de zorg:** Gekenmerkt door objectivering, individualisering en vermarkting. Zorg wordt contractueel en financieel geregeld, gericht op meetbaarheid en efficiëntie. Mantelzorg en andere niet-economische zorgvormen worden als inefficiënt beschouwd. Juridisering en administratie nemen toe.
* **Relationele visie (kern):** Hanteert het concept 'relatie' of 'wisselwerking'. Weigert vaste, evidente kaders (religie, wetenschap, economie) en erkent dat de werkelijkheid altijd veranderlijk is.
* **Wetenschap en psychologie:** Wetenschappelijke kennis is waardevol, maar niet absoluut. Elke casus is uniek en vereist een persoonlijke benadering.
* **Relatie tussen objectiviteit en subjectiviteit:** Context en de specifieke situatie van de cliënt zijn cruciaal. Objectieve metingen zijn ontoereikend zonder subjectieve interpretatie.
* **Doel van de consulent:** Het vertalen van objectieve wetenschap naar de unieke realiteit van de cliënt. Ethiek vindt betekenis in de interactie tussen objectieve feiten en subjectieve ervaringen.
* **Grondwaarden:** Ethiek baseert zich op waarden, die op hun beurt weer gebaseerd zijn op een grondwaarde (de waarde waar het vragen ophoudt).
* **Totalitaire grondwaarden:** Onbetwistbaar, absoluut en totaal (bv. God, individu/financiën, wetenschap, economie, individualisering). Deze zien de wereld als totaal objectief of totaal subjectief, en zijn "blind voor het bijzondere".
* **Relationele grondwaarde:** Geldt beperkt, kent twijfel, is betwistbaar en onzeker. Belangrijk is de dialoog en het zoeken naar hoe de grondwaarde het best gerealiseerd wordt, wat nooit op voorhand vaststaat. Relevantie is hier het waarheidsbegrip.
* **Zelfbeschikking en autonomie:** Het recht van de cliënt om eigen keuzes te maken. De hulpverlening kent een geschiedenis van paternalisme, maar moderne wetgeving (bv. Wet Patiëntenrechten 2002) geeft juridisch kader aan zelfbeschikking.
### 3.2 Juridisch kader: wetgeving rond levenseinde en patiëntenrechten
#### 3.2.1 Definities en juridische kaders
* **Levenseindevragen:** Diverse concepten omvatten:
* **Euthanasie:** Het opzettelijk levensbeëindigend handelen door een ander dan de betrokkene, op diens verzoek. De patiënt moet handelingsbekwaam zijn.
* **Hulp bij zelfdoding:** Medisch begeleide zelfdoding waarbij de arts medicatie en apparatuur klaarzet en de cliënt zelf de dodelijke handeling voltrekt.
* **Levensverkorting:** Een medische handeling die niet de dood als doel heeft, maar waarbij de dood als gevolg van de behandeling of het nalaten ervan bespoedigd wordt (indirecte levensverkorting).
* **Palliatieve sedatie:** Het onderbrengen van een patiënt in een kunstmatige coma met sedativa om ondraaglijk lijden te verlichten, vaak tot aan het overlijden. Het doel is niet levensverkorting, maar verlichting van refractaire symptomen.
* **Pijnbestrijding:** Gebruik van pijnmedicatie (bv. morfine) kan indirect het levenseinde bespoedigen door ademhalingsonderdrukking.
* **Passieve levensverkorting:** Het nalaten of stopzetten van behandelingen die het leven verlengen, zonder therapeutisch of kwaliteitsverbeterend effect. Dit omvat de **DNR-code (Do not reanimate)**, het stopzetten van therapie (bv. kunstmatige vocht- en voedseltoediening) en het niet opstarten van therapie.
#### 3.2.2 De Wet Patiëntenrechten
Deze wet waarborgt diverse rechten van de patiënt:
* **Recht op kwaliteitsvolle dienstverstrekking.**
* **Recht op vrije keuze van de gezondheidszorgbeoefenaar.**
* **Recht op informatie:** Tijdig, begrijpbaar en volledig. Kan geweigerd worden door de patiënt, tenzij uitzonderlijke omstandigheden.
* **Recht op geïnformeerde toestemming (negatieve wilsverklaring):** Patiënt kan behandelingen weigeren. Alleen een rechter kan dwangbehandeling opleggen.
* **Recht op veilig bewaard dossier:** Toegang enkel voor bevoegden.
* **Recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en respect voor intimiteit.**
* **Recht op het neerleggen van een klacht bij de ombudsdienst.**
* **Recht op een vertrouwenspersoon.**
* **Recht op pijnbestrijding.**
* **Recht op inzage door familie (tweede graad):** Na overlijden, tenzij patiënt anders bepaalde.
#### 3.2.3 Vertegenwoordiging van de patiënt
Indien een patiënt niet meer zelf kan instaan voor zijn rechten, wordt een "watervalsysteem" (cascade) gevolgd voor vertegenwoordiging:
1. De patiënt zelf (indien nog handelingsbekwaam).
2. De aangewezen vertegenwoordiger (wettelijk of feitelijk).
3. De partner (wettelijk of feitelijk samenwonend).
4. Een meerderjarig kind, ouder, of meerderjarige broer of zus.
5. Een beroepsbeoefenaar (in multidisciplinair overleg).
* **Bewindvoerder:** Kan worden aangeduid bij grote conflicten of wilsonbekwaamheid.
* **Overrulen:** Hulpverleners kunnen beslissingen van een vertegenwoordiger afwijzen indien deze niet in het belang van de patiënt zijn, hoewel dit een groot risico inhoudt.
#### 3.2.4 De Wet op de Palliatieve Zorg
Deze wet waarborgt principieel het recht op palliatieve zorg.
#### 3.2.5 De Wet op de Euthanasie
De voorwaarden voor euthanasie zijn strikt:
* **Vraag van de patiënt:** Moet overwogen, herhaald en vrijwillig gesteld worden.
* **Niet te lenigen lijden:** Fysiek of psychisch.
* **Consult bij een arts:** Opstellen van het verzoek, eventueel met secretaris indien patiënt niet kan schrijven.
* **Consult bij een tweede arts.**
* **Bespreking:** Met het verpleegkundig team en, indien de patiënt wenst, met naasten.
* **Wilsverklaring euthanasie:** Voor het geval men wilsonbekwaam wordt (bv. hersendood, onomkeerbaarheid), mits schriftelijk met twee getuigen. Deze verklaring is echter niet afdwingbaar in de zin dat niemand verplicht is deze vraag in te willigen.
* **Euthanasie bij minderjarigen:** Goedgekeurd, maar vereist specifieke voorwaarden en handelingsbekwaamheid.
* **Doodslag:** Bij wilsonbekwame personen (bv. dementie, premature kinderen) zonder mededeelbare wil wordt euthanasie juridisch gezien als doodslag.
#### 3.2.6 Verhouding tussen de wetten
De wet op euthanasie, de wet op palliatieve zorg en de wet op patiëntenrechten werken samen. Palliatieve sedatie, stopzetten van behandelingen, kunstmatige voeding en pijnbestrijding vallen onder de bredere wettelijke kaders rond levenseinde en patiëntenrechten.
### 3.3 Relationele benadering bij levenseindevragen
De relationele benadering staat open voor alle vragen rond het levenseinde. Er wordt gekeken naar de waarden, verwachtingen en mate van bereidheid tot delen van de patiënt. Het proces omvat vaak gesprekken met familie, ondersteuning door een psychologisch medewerker en de arts die de euthanasie uitvoert. Er is nazorg voorzien voor de betrokkenen.
### 3.4 Privacy en beroepsgeheim in de hulpverlening
De bescherming van de persoonlijke levenssfeer (privacy) en het beroepsgeheim zijn fundamenteel.
* **Privacy:** Het recht op zelfbeschikking, vrijheid, veiligheid, en het kunnen afschermen van geheimen. Het omvat relationele privacy (uitbouwen van contacten), fysieke, morele en psychische integriteit, en informationele privacy (vrijheid van denken en spreken, geheimhouding van info). De GDPR (General Data Protection Regulation) is een belangrijke wetgeving hieromtrent.
* **Beroepsgeheim:** Een zwijgplicht die geldt in het belang van de vertrouwensrelatie tussen hulpverlener en cliënt. Dit is essentieel voor een functionerend gezondheids-, rechts- en welzijnssysteem.
* **Wie?** Iedereen die door beroep of staat vertrouwelijke gegevens ontvangt, niet enkel op basis van diploma maar ook op basis van de één-op-één relatie.
* **Wat?** Zwijgplicht over alle informatie, ook na de vertrouwensrelatie. Opzettelijke bekendmaking is strafbaar, behalve bij uitzonderingen wegens "hoger belang".
* **Uitzonderingen op de zwijgplicht:**
* **Noodtoestand:** Wanneer het doorbreken van het beroepsgeheim de enige manier is om een belang van minstens gelijke waarde te beschermen (bv. levensgevaar). Dit vereist een ernstig, actueel en zeker gevaar en moet subsidiair zijn.
* **Bescherming van kwetsbare personen (meldrecht):** Bijvoorbeeld bij kindermishandeling of misbruik.
* **Schuldig hulpverzuim:** Bewust geen hulp bieden bij groot gevaar kan strafbaar zijn.
* **Getuigenis onder ede.**
* **Eigen verdediging in de rechtbank.**
* **Deel van het beroepsgeheim:**
* **Therapeutische relatie:** Delen van informatie tussen hulpverleners met toestemming van de cliënt.
* **Gedeeld/gezamenlijk beroepsgeheim:** Hulpverleners die gebonden zijn aan beroepsgeheim, delen met toestemming van de cliënt informatie met anderen die ook gebonden zijn aan beroepsgeheim en betrokken zijn bij dezelfde hulpverlening.
* **Meldrecht:** Bij bepaalde misdrijven ten aanzien van kwetsbare personen.
* **Cliënt toestemming:** De geïnformeerde toestemming van de cliënt ontleent de hulpverlener niet automatisch van zijn zwijgplicht, aangezien de zwijgplicht onder strafrecht valt. Echter, de toestemming is een belangrijke factor bij het afwegen van belangen.
* **Het dossier:**
* **Inhoud:** Identificatie, antecedenten, chronologisch overzicht van zorgen. Moet noodzakelijk zijn voor behandeling.
* **Vorm en bewaring:** Steeds vaker elektronisch, wettelijk verplicht bewaard (minimaal 30 jaar).
* **Info delen:** Vereist geïnformeerde toestemming. Gebruik van neutrale taal is cruciaal.
* **Inzagerecht:** De patiënt heeft recht op inzage, kopie en afschrift, ook door vertegenwoordigers en nabestaanden (met uitzonderingen).
* **Sociale media en privacy:** Gevaar voor schending van beroepsgeheim. Een strikt onderscheid tussen privé- en professioneel profiel is noodzakelijk. Het delen van anonieme gegevens online is niet per definitie een schending, maar het is deontologisch correct om dit niet te doen.
> **Tip:** Het verschil tussen "zwijgplicht" (plicht om te zwijgen) en "zwijgrecht" (het recht om te zwijgen, niet verplicht worden te spreken) is belangrijk. Zwijgrecht mag enkel gebruikt worden ten dienste van de hulpverlening, niet om eigen fouten te verbergen.
### 3.5 Psychosociale risicofactoren op het werk
Werkgerelateerde factoren kunnen leiden tot psychische schade:
* **Arbeidsorganisatie, -inhoud, -voorwaarden, -omstandigheden, -relaties:** Deze kunnen objectieve gevaren inhouden waarop de werkgever impact heeft.
* **Burn-out:** Geen medische diagnose in de DSM, maar een erkend "beroepsgebonden verschijnsel" in de ICD-11. Kenmerkt zich door uitputting, emotioneel en cognitief controleverlies.
* **Alcohol, drugs, medicatie op het werk:** Een belangrijke factor bij arbeidsongevallen.
* **Ongewenst gedrag op de werkvloer:** Pesterijen, roddels, ongewenst fysiek contact. Meldingen hiervan zijn vaak laag.
> **Tip:** Een goede werkgever bevordert een cultuur waarin praten over mentale gezondheid en risico's open en zonder schaamte kan gebeuren. Interventies bij collega's die te maken hebben met verslaving of psychische problemen moeten ondersteunend en verhelderend zijn, niet confronterend of therapeutisch.
### 3.6 Ethische dilemma's en professionele grondhouding
* **Kwetsbaarheid van de hulpverlener:** Angst en onzekerheid kunnen leiden tot het grijpen naar dwang of geweld. Het is essentieel om deze gevoelens te erkennen en niet af te wentelen op cliënten. "Negative capability" (het vermogen een niet-wetende houding te koesteren) is hierbij belangrijk.
* **Dwang en geweld:** Moet geminimaliseerd worden. Alternatieven zoals geweldloos verzet, "new authority" en het creëren van een veilige en ondersteunende omgeving zijn cruciaal.
* **Professionele grondhouding:** Inzetten op een goede relatie, empathie, presentie, respect en verbindende communicatie.
* **Rolintegriteit:** Essentieel om belangenconflicten te vermijden en altijd het belang van de cliënt voorop te stellen. Dit geldt ook voor geschenken en professionele vs. privé contacten.
* **Casusoverleg en multidisciplinaire samenwerking:** Noodzakelijk om informatie te delen (met toestemming) en de beste zorg te garanderen, rekening houdend met privacy en beroepsgeheim.
* **Sociale media:** Een valkuil voor het schenden van beroepsgeheim. Een strikt gescheiden privé- en professioneel profiel is van groot belang.
### 3.7 Relationele waarden en privacy
* **Identiteit, vrijheid, veiligheid:** Kernwaarden die beschermd moeten worden.
* **Privacy:** Het recht om ongestoord te verblijven, een eigen plek te hebben, en vrijelijk gedachten en gevoelens uit te wisselen.
* **Gevaren van totalisering:** Massasurveillance en staatscontrole kunnen leiden tot isolement, stigmatisering en onderdrukking van dissidentie. Privacy biedt bescherming en tempert informationele macht.
* **Vertrouwelijkheid en discretie:** Gevoelige informatie wordt in beperkte kringen gedeeld. Anonimiteit is een middel tot privacy. Geheimhouding is de regel, spreken de uitzondering.
Dit uitgebreide overzicht vormt een solide basis voor de studie van dit complexe en gevoelige onderwerp.
---
# Beroepsethiek en juridische kaders voor psychologisch consulenten
Dit onderdeel verkent de ethische principes, het beroepsgeheim, privacy en de juridische regulering die van toepassing zijn op psychologisch consulenten, inclusief de rol van de BPC.
## 4. Ethische fundamenten en maatschappelijke context
### 4.1 De zoektocht naar een ethisch fundament
* De ethiek, als filosofische discipline, stelt de vraag naar het fundament van een psychologische praktijk: waarop wordt psychologische hulpverlening gebaseerd?
* Vroeger was het leven meer gefundeerd in religie, wat leidde tot een paternalistische ethiek waarbij de hulpverlener dicteerde wat goed was voor de cliënt.
* Moderne visies, gekenmerkt door individualisering, vermarkting en neoliberalisme, verleggen de focus naar de subjectiviteit van het individu en de maakbaarheid van het leven.
### 4.2 Relationele ethiek als antwoord
* Een relationele ethiek sluit aan bij een bio-psycho-sociaal-relationeel mensbeeld.
* Handelen wordt niet gefundeerd op abstracte begrippen, maar op het netwerk van relaties en factoren die het leven van een cliënt beïnvloeden.
* De psychologisch consulent maakt deel uit van dit netwerk en zoekt naar wat een goede praktijk inhoudt.
* De werkelijkheid is veranderlijk en vereist een flexibele benadering, waarbij vaste kaders zoals religie, wetenschap of economie niet als absolute fundamenten gelden.
### 4.3 Maatschappelijke verschuivingen en hun impact
#### 4.3.1 Individualisering en responsabilisering
* De cliënt wordt centraal gesteld, wat leidt tot meer keuzevrijheid en zelfbeschikking.
* Dit resulteert in een "individueel schuldmodel" waarbij de cliënt meer verantwoordelijk wordt gehouden voor zijn eigen situatie.
#### 4.3.2 Vermarkting en commercialisering
* De economische logica dringt door in de psychologische sector, met een focus op vraag en aanbod.
* Dit roept ethische vragen op over winst maken in de hulpverlening, hoewel de markt ook kan leiden tot kwaliteitsverbetering.
* De overheid financiert zorg steeds meer rechtstreeks aan de cliënt, wat financiële verschuivingen teweegbrengt.
#### 4.3.3 Neoliberalisme en de gevolgen voor de zorg
* Kenmerken zijn objectivering, individualisering en vermarkting.
* Zorg wordt contractueel en financieel geregeld, met nadruk op meetbaarheid en efficiëntie.
* Juridisering en administratie nemen toe door wantrouwen en de behoefte aan juridische vastlegging.
* Ethische spanningen ontstaan wanneer winstmaximalisatie menselijke behoeften ondermijnt.
## 5. Juridische kaders en de psychologisch consulent
### 5.1 Wettelijke bescherming van de patiënt
De wet patiëntenrechten (Wet van 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg) legt rechten vast ter bescherming van de patiënt, waaronder:
* **Recht op vrije keuze van de gezondheidszorgbeoefenaar**: De patiënt kan zelf kiezen wie hij raadpleegt en mag van hulpverlener veranderen.
* **Recht op informatie en inzage**: Patiënten hebben recht op tijdige en begrijpelijke informatie over hun gezondheid en behandeling. Ze hebben ook recht op inzage in hun dossier, tenzij ze expliciet anders verzoeken of er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen.
* **Recht op geïnformeerde toestemming (informed consent)**: Behandelingen mogen enkel plaatsvinden na vrije en geïnformeerde toestemming van de patiënt. Dit omvat het recht op een negatieve wilsverklaring, waarbij de patiënt toestemming weigert.
* **Recht op veilig bewaard dossier**: Het dossier moet beschermd worden tegen ongeautoriseerde toegang.
* **Recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en intimiteit**: Respect voor privacy en intieme ruimte is essentieel.
* **Recht op het neerleggen van klachten**: Patiënten hebben het recht om klachten in te dienen bij een ombudsdienst.
* **Recht op vertrouwenspersoon**: Een patiënt kan een vertrouwenspersoon aanduiden die hem bijstaat bij de uitoefening van zijn rechten.
* **Recht op pijnbestrijding**: Niemand mag gedwongen worden om pijn te lijden.
### 5.2 Vertegenwoordiging van de patiënt
Wanneer een patiënt niet meer zelf beslissingen kan nemen, treedt er een "watervalsysteem" (cascade) in werking om een vertegenwoordiger aan te duiden:
1. **De patiënt zelf**: Indien nog handelingsbekwaam.
2. **De wettelijke vertegenwoordiger/bewindvoerder**: Aangeduid door de patiënt of door een rechter.
3. **De partner**: Samenwonende (wettelijk of feitelijk).
4. **Meerderjarig kind, ouder, meerderjarige broer of zus**.
5. **Beroepsbeoefenaar in multidisciplinair overleg**: In laatste instantie.
> **Tip:** Bij conflicten tussen familieleden kan de hulpverlener, na zorgvuldige afweging, een beslissing die niet in het belang van de patiënt is, afwijzen.
### 5.3 Levenseindevragen en juridische kaders
Er zijn verschillende wettelijke kaders en ethische benaderingen met betrekking tot levenseindevragen:
* **Wet euthanasie**: Beschrijft de voorwaarden waaronder euthanasie legaal kan worden uitgevoerd, waaronder het opzettelijk levensbeëindigend handelen op verzoek van de patiënt, die handelingsbekwaam moet zijn.
* **Hulp bij zelfdoding**: Medisch begeleide zelfdoding waarbij de cliënt de dodende handeling zelf uitvoert.
* **Levensverkorting**: Een medische handeling die niet de dood tot doel heeft, maar deze wel bespoedigt als bijkomend effect. Dit kan indirect (bv. door behandeling) of passief (door nalaten van behandeling, zoals DNR-code) gebeuren.
* **Palliatieve sedatie**: Het gebruik van sedativa om ondraaglijke pijn of symptomen te verlichten, waarbij het leven niet primair verkort wordt.
* **Verschillende filosofieën**: Totalitair individualistisch, totalitair objectivistisch, totalitair religieus en relationele benaderingen beïnvloeden de kijk op levenseindevragen.
> **Tip:** De wetgeving rond euthanasie is complex en kent specifieke voorwaarden, zoals een herhaald en overwogen verzoek, en de aanwezigheid van ondraaglijk fysiek of psychisch lijden.
### 5.4 De psychologisch consulent binnen het GGZ-landschap
* De titel "psychologisch consulent" is in België een niet-wettelijk beschermde titel, in tegenstelling tot "psycholoog" (wettelijk beschermd sinds 1993). De titel "toegepast psycholoog" is verboden in België.
* Psychologisch consulenten passen wetenschappelijk onderbouwde methoden toe voor psychodiagnostiek, counseling en coaching, gericht op het welzijn van personen met een ondersteuningsnood.
* De erkenning als autonoom GGZ-beroep voor psychologisch consulenten wacht nog op wettelijke bekrachtiging.
### 5.5 De rol van de BPC (Beroepsvereniging voor Psychologisch Consulenten)
* De BPC ijvert voor de erkenning van het beroep en heeft een deontologische code opgesteld.
* Deze code bevat richtlijnen voor houding en gedrag, relaties met cliënten, discretie en het omgaan met klachten.
* De BPC benadrukt grondwaarden zoals integriteit, verantwoordelijkheid, autonomie en privacy.
## 6. Deontologie en beroepspraktijk
### 6.1 Grondwaarden in de psychologisch consulentenpraktijk
* **Integriteit en verantwoordelijkheid**: Handelen met eerlijkheid, bekwaamheid en zorg voor anderen. Dit omvat het erkennen van eigen grenzen en het stellen van de cliënt centraal.
* **Autonomie en zeggenschap**: Het respecteren van de vrije wil en zelfbeschikking van de cliënt, inclusief het principe van informed consent.
* **Privacy en beroepsgeheim**: Het beschermen van vertrouwelijke informatie en de persoonlijke levenssfeer van de cliënt.
### 6.2 Wilsbekwaamheid en informed consent
* **Wilsbekwaamheid**: De capaciteit om eigen belangen en de gevolgen van beslissingen in te schatten. Bij minderjarigen, ouderen met dementie of personen met een verstandelijke beperking moet de wilsonbekwaamheid aangetoond worden.
* **Informed consent**: Een cruciale voorwaarde voor elke hulpverlening. Het vereist dat de cliënt vooraf, vrij, specifiek, geïnformeerd, uitdrukkelijk en volgehouden instemt met de hulpverlening.
* **Voorafgaand**: Instemming moet de informatie-uitwisseling voorafgaan.
* **Vrij**: Zonder dwang, met de mogelijkheid om akkoord te trekken.
* **Specifiek**: Duidelijk aangeven welke info met wie gedeeld mag worden.
* **Geïnformeerd**: Voldoende informatie over de draagwijdte en gevolgen.
* **Volgehouden**: De hulpverlener moet een ingetrokken instemming respecteren.
> **Tip:** Het verlenen van spreekrecht aan de cliënt betekent niet automatisch een spreekplicht voor de hulpverlener.
### 6.3 Verantwoordelijkheid en integriteit
* **Verantwoordelijkheid**: Niets of niemand schade toebrengen (primum non nocere), zich engageren en zorg dragen voor anderen. Dit omvat het erkennen van eigen deskundigheid en het bewaken van de zorgkwaliteit.
* **Integriteit**: Eerlijkheid, onkreukbaarheid en het niet misbruiken van de eigen positie of bevoegdheden. Het vereist het herkennen, balanceren en beschermen van morele verplichtingen.
* **Rolintegriteit**: Het vermijden van belangenconflicten en rolverwarring. Eigen belangen mogen nooit voorrang krijgen op het belang van de cliënt.
### 6.4 Rolintegriteit en belangenconflicten
* **Belangenvermenging en rolconflicten**: Het is cruciaal om professionele afstand te bewaren en te handelen in het belang van de cliënt. Geschenken, zakelijke transacties of persoonlijke relaties kunnen tot rolconflicten leiden.
* **Professionele grenzen**: Seksueel contact of liefdesrelaties met cliënten zijn strikt verboden. Ook het consulteren van cliëntinformatie buiten de professionele context is een deontologische fout.
### 6.5 Privacy en beroepsgeheim
* **Privacy**: Het recht op het zelf kunnen beschikken over persoonlijke informatie, het afzonderen van anderen en het hebben van een eigen domein.
* **Relationele privacy**: Het recht op het uitbouwen van menselijke contacten en het vrij uitwisselen van gedachten.
* **Informationele privacy**: Het recht op geheimhouding en controle over informatie over zichzelf.
* **Beroepsgeheim**: De plicht om vertrouwelijke informatie die in het kader van een beroep wordt verkregen, te bewaren. Het is een wettelijke verplichting (art. 458 Strafwet) en een cruciale voorwaarde voor het vertrouwen in de hulpverlening.
* **Wie**: Iedereen die door beroep of staat vertrouwelijke gegevens ontvangt (niet diploma-afhankelijk).
* **Wat**: Zwijgplicht over alle informatie, ook na beëindiging van de relatie.
* **Uitzonderingen**: Enkel in geval van een "hoger belang" (bv. noodtoestand, volksgezondheid, bescherming kwetsbare persoon, eigen verdediging) kan het beroepsgeheim doorbroken worden.
* **Zwijgrecht vs. Zwijgplicht**: Zwijgen is de regel, spreken de uitzondering. Het recht om te zwijgen kan ook behouden blijven bij een getuigenis onder ede.
> **Tip:** Het doorbreken van het beroepsgeheim is een uitzondering en vereist een zorgvuldige afweging van belangen, waarbij het proportionaliteitsbeginsel geldt.
#### 6.5.1 Uitbreidingen en uitzonderingen op het beroepsgeheim
* **Therapeutische relatie**: Samenwerking tussen hulpverleners waarbij informatie delen wenselijk is.
* **Gedeeld en gezamenlijk beroepsgeheim**: Het delen van informatie met andere hulpverleners die ook gebonden zijn aan het beroepsgeheim, onder strikte voorwaarden (toestemming cliënt, belang van de cliënt, noodzakelijkheid).
* **Meldrecht**: De plicht om bepaalde misdrijven te melden, met name ten aanzien van kwetsbare personen.
* **Noodtoestand**: Een rechtvaardigingsgrond voor het doorbreken van het beroepsgeheim wanneer dit de enige manier is om een hoger belang te beschermen.
* **Schuldig hulpverzuim**: Het bewust niet verlenen van hulp aan iemand in ernstig gevaar is strafbaar.
### 6.6 Het patiëntendossier
* Het dossier is een ethisch vraagstuk vanwege de afweging tussen geheimhouding en het delen van informatie voor kwaliteitsvolle zorg.
* Het bevat identificatiegegevens, voorgeschiedenis, verstrekte zorgen, en persoonlijke notities.
* **Elektronische dossiers (EPD)** worden steeds meer de norm, wat voordelen biedt qua toegankelijkheid maar ook risico's qua beveiliging.
* **Inzagerecht**: Patiënten, en onder bepaalde voorwaarden ook nabestaanden of wettelijke vertegenwoordigers, hebben recht op inzage en afschrift van het dossier.
* **Delen van informatie**: Moet gebeuren met geïnformeerde toestemming van de cliënt, met inachtneming van het beroepsgeheim en de therapeutische relatie.
* **Formulering**: Het gebruik van neutrale taal en het scheiden van feiten en interpretaties zijn cruciaal.
### 6.7 Seksualiteit en intimiteit in de hulpverlening
* De beleving van seksualiteit en intimiteit is een integraal deel van het mens-zijn en verdient aandacht in de hulpverlening.
* Er is een onderscheid tussen **seksualiteit** (gericht op seksuele opwinding) en **intimiteit** (gericht op liefde en verbondenheid, bv. een knuffel).
* **Normen en grenzen**:
* Seksualiteitsbeleving is enkel toegestaan in privéruimtes, nooit met een medewerker.
* Intimiteitsbeleving kan in privéruimtes, mits wederzijds respect en duidelijke grenzen.
* Grensoverschrijdend gedrag vereist een zorgvuldige aanpak, met aandacht voor de cliënt, de omgeving en mogelijke psychologische of medische interventies.
* **Rol van de hulpverlener**: Niet gericht op het vervullen van seksuele behoeften, maar op het ondersteunen van de cliënt in het omgaan met deze aspecten van hun leven.
### 6.8 Psychosociale risico's op het werk en welzijn
* **Psychosociale risico's**: Arbeidsorganisatie, -inhoud, -voorwaarden, -omstandigheden en -relaties kunnen leiden tot psychische schade bij werknemers.
* **Burn-out**: Hoewel geen medische diagnose in de DSM, wordt het erkend als een beroepsgebonden verschijnsel in de ICD-11. Kenmerken zijn uitputting, emotioneel en cognitief controleverlies.
* **Omgaan met collega's**: Steunen, verhelderen en coachen zijn aangewezen bij problemen zoals alcohol- of druggebruik, terwijl confronteren of een therapeutrol aannemen vermeden moet worden.
* **Ongewenst gedrag op de werkvloer**: Roddels, pesterijen, ongewenst fysiek contact en oneerbare voorstellen komen voor. Meldingen hierover blijven vaak achterwege door schaamte of angst.
### 6.9 Omgaan met conflicten en dwang
* **Conflicthantering**: Conflicten kunnen escaleren. Een relationele benadering, gericht op het begrijpen van de ander en het zoeken naar gemeenschappelijke grond, is essentieel.
* **Dwang en geweld**: Vermeden moet worden, tenzij in strikte noodsituaties en zo kort en menswaardig mogelijk.
* **Non-violent resistance (NVR)** en **nieuwe autoriteit**: Geweldloze methoden om weerstand te bieden aan risicovol gedrag, met focus op het herstellen van relaties en het creëren van een steunnetwerk.
* **Kwetsbaarheid van de hulpverlener**: Angst en onmacht kunnen leiden tot dwang. Het is belangrijk dat hulpverleners ruimte krijgen om hun eigen gevoelens te erkennen en ermee om te gaan, zonder dit af te wentelen op de cliënten.
### 6.10 De psychologisch consulent en de deontologische code
* De deontologische code van de BPC bevat richtlijnen voor de beroepsuitoefening, met nadruk op:
* **Verantwoordelijkheid en integriteit**.
* **Respect, autonomie en rolintegriteit**.
* **Discretie en beroepsgeheim**.
* **Bijhouden van dossiers**.
* **Samenwerking met collega's**.
* **Omgaan met klachten**.
> **Disclaimer:** Dit studiemateriaal is een samenvatting en dient ter aanvulling, niet ter vervanging, van de officiële studiematerialen.
---
# Omgaan met conflicten, dwang en geweld in de hulpverlening
Dit onderwerp verdiept zich in de theoretische en praktische aspecten van het hanteren van conflicten, het vermijden van dwang en geweld, en het bevorderen van geweldloos verzet en ethisch handelen binnen de hulpverleningscontext.
### 5.1 Fundamenten van ethisch handelen in de hulpverlening
De ethiek binnen de hulpverlening stelt de vraag naar het fundamentele waarop de hulpverleningspraktijk gebaseerd is.
#### 5.1.1 Relationele ethiek versus totalitaire kaders
* **Relationele ethiek:** Dit ethisch kader sluit aan bij een bio-psycho-sociaal-relationeel mensbeeld. Het handelen wordt niet gefundeerd op abstracte begrippen, maar op het netwerk van relaties en de vele factoren die het leven van een cliënt beïnvloeden. De hulpverlener is deel van dit netwerk en zoekt naar wat een goede praktijk vormt door de wisselwerking tussen objectiviteit en subjectiviteit. Er is geen definitief fundament; de werkelijkheid is constant in verandering.
* **Totalitaire kaders:** Deze kaders, zoals klassieke religieuze ethiek, wetenschap, economie of individualisme, bieden vaste, evidente antwoorden die echter tekortschieten in de complexiteit van de hulpverleningspraktijk.
* **Totalitair religieus:** Het leven wordt als heilig beschouwd, gebaseerd op God. Dit beperkt mogelijkheden (bv. euthanasie) en kan leiden tot paternalisme.
* **Totalitair materialistisch/modern (wetenschap):** Stelt dat voor elk psychologisch probleem een objectief, wetenschappelijk onderbouwd antwoord bestaat (evidence-based). Dit kan leiden tot een focus op meetbare procedures en objectieve definities, waarbij de subjectiviteit en uniciteit van de cliënt tekort wordt gedaan.
* **Totalitair individualisme:** Nadruk op zelfbeschikking en autonomie, waarbij de zorgverlening primair wordt bepaald door het individu. Dit kan leiden tot vermarkting en commercialisering van hulpverlening.
* **Totalitaire economie:** De economie bepaalt prioriteiten in de zorg, wat menselijke behoeften ondermijnt. Er wordt gefocust op meetbaarheid en efficiëntie.
#### 5.1.2 De rol van waarden en grondwaarden
Ethiek baseert zich op waarden, die op hun beurt gebaseerd zijn op voorafgaande waarden, eindigend in een grondwaarde waar het vragen ophoudt. Elke cultuur kent zulke onuitgesproken grondwaarden. Relationele grondwaarden zijn beperkter, kennen twijfel en zijn betwistbaar. Het waarheidsbegrip verschuift naar 'relevantie' in plaats van pure objectiviteit.
#### 5.1.3 Het juridisch kader voor de rechten van de patiënt
De wet op de patiëntenrechten (2002) verankert diverse rechten, waaronder:
* Recht op kwaliteitsvolle dienstverstrekking.
* Recht op vrije keuze van de gezondheidszorgbeoefenaar.
* Recht op informatie (tijdig en begrijpelijk), met uitzondering indien de patiënt dit uitdrukkelijk verzoekt of de hulpverlener een uitzondering maakt.
* Recht op geïnformeerde toestemming (inclusief het recht op negatieve wilsverklaring).
* Recht op een veilig bewaard dossier.
* Recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en intimiteit.
* Recht op het neerleggen van klachten bij de ombudsdienst.
* Recht op een vertrouwenspersoon.
* Recht op pijnbestrijding.
* Recht op inzage door familie (tweede graad).
#### 5.1.4 Vertegenwoordiging van de patiënt
Wanneer een patiënt niet meer zelf kan instaan voor zijn rechten, wordt een watervalsysteem (cascade) gevolgd voor wie de vertegenwoordiger wordt: de patiënt zelf, de wettelijke vertegenwoordiger (bewindvoerder), de partner, een meerderjarig kind/ouder/broer of zus, of een beroepsbeoefenaar (in multidisciplinair overleg).
#### 5.1.5 Levensseindevragen en ethische benaderingen
Bij levensseindevragen (euthanasie, levensverkorting, palliatieve sedatie, DNR-code) kunnen verschillende filosofische benaderingen gehanteerd worden:
* **Totalitair individualistische visie:** Individu centraal, totale onafhankelijkheid, familie hoeft niet betrokken te worden.
* **Totalitair objectivistische visie:** Neutrale positie, enkel de wet is leidend, bespreking met familie is belangrijk.
* **Totalitair religieuze visie:** Weigering van euthanasie op grond van geloof, leven is godgegeven.
* **Relationele benadering:** Openstaan voor alle vragen rond levenseinde, gesprekken met cliënt, familie en professionele ondersteuning, met nadruk op context, waarden en verwachtingen.
### 5.2 Omgaan met dwang en geweld
Dwang en geweld in de hulpverlening zijn ernstige ethische kwesties met ingrijpende gevolgen.
#### 5.2.1 Definitie en effecten van dwang
Dwang omvat alle momenten waarop een persoon een keuze over zijn leven wordt ontzegd. Effecten van dwang zijn onder meer de verschuiving van intrinsieke naar extrinsieke motivatie en een reactie op angst en onmacht van de hulpverlener. 'Desubjectivering' is een onderliggende machtspraktijk die interventies tot dwang maakt.
#### 5.2.2 Agressie, geweld en kwetsbaarheid
* **Agressie:** Gedrag.
* **Geweld:** Een reactie op confrontatie met kwetsbaarheid. Het ontkennen van deze kwetsbaarheid (door rationalisering, systematiseren, etc.) schaadt het menselijk contact.
#### 5.2.3 Regels, richtlijnen en alternatieven voor isolatie en fixatie
Er wordt volop ondernomen om dwang en geweld tegen te gaan door middel van richtlijnen en het zoeken naar alternatieven. Het streven is om geweld terug te dringen en contact en verbinding voorop te stellen, zelfs bij cliënten met storend gedrag.
* **Good practices en creatieve alternatieven:** Zoals "Soteria in Psyche", waar prikkelarme ruimtes (seclusion areas) gecreëerd worden om cliënten een veilige plek te bieden voor terugtrekking.
* **Geweldloos verzet (Non-violent Resistance - NVR):** Dit is een aanpak die geen gebruik maakt van geweld, zelfs niet bij gewelddadig gedrag van de cliënt. De hulpverlener verzet zich geweldloos en kan eenzijdig ingrijpen om escalatie te vermijden.
* **Uitgangspunten:** Innemen van een stevig standpunt tegen risicovol gedrag, zelfcontrole, de-escalatie, vergroten van positieve aanwezigheid, herstellen en versterken van de relatie, stellen van grenzen, en creëren van een steunnetwerk.
* **Vijf onderdelen:** Vergroot de aanwezigheid, voorkomt escalatie, relationele gebaren, creëert support, en verzet zich via geweldloze acties.
* **Interventies:** Communicatie vermijden van discussiëren, preken of dreigen; aanbieden van keuzes; stille aanwezigheid; duidelijke boodschappen; inclusieve taal; vermijden van escalatie door uitgestelde reactie; selectief vechten (wat is echt belangrijk); weigeren van bevelen; vergroten van aanwezigheid.
#### 5.2.4 De kwetsbare hulpverlener en 'negative capability'
De hulpverlener is zelf kwetsbaar en kan angst en onmacht ervaren, wat kan leiden tot dwang of geweld. Het afweren van deze gevoelens en het verminderen van persoonlijke betrokkenheid leidt tot minder ethische reflectie. "Negative capability" is het vermogen om een niet-wetende houding te koesteren en om te gaan met onzekerheid en ambiguïteit zonder direct naar oplossingen te grijpen.
#### 5.2.5 Registratie en analyse van incidenten
Er is een behoefte aan een positieve verbetercultuur door middel van registratie en analyse van incidenten, met als doel het maximaal vermijden van isolatie en fixatie.
### 5.3 Privacy en beroepsgeheim in de hulpverlening
Privacy en beroepsgeheim zijn fundamentele pijlers in de hulpverlening, essentieel voor het opbouwen van een vertrouwensrelatie.
#### 5.3.1 Belang van privacy en beroepsgeheim
* **Microniveau:** Bescherming van identiteit, vrijheid en veiligheid van het individu.
* **Mesoniveau:** Vertrouwelijkheid als voorwaarde voor gezondheidszorg, rechtsbijstand en hulpverlening.
* **Macroniveau:** Preventief middel en garantie voor een machtsevenwicht tussen burger, overheid en industrie.
#### 5.3.2 Beroepsgeheim versus discretieplicht
* **Beroepsgeheim:** Geldt in het belang van de vertrouwensrelatie tussen cliënt en hulpverlener, en is strafrechtelijk verankerd. Zwijgen is de regel, tenzij er wettelijke uitzonderingen van toepassing zijn.
* **Discretieplicht:** Geldt in het belang van de dienst, niet per se ten aanzien van collega's of oversten.
#### 5.3.3 Uitzonderingen op de zwijgplicht
De zwijgplicht kan doorbroken worden in gevallen van een "hoger belang", zoals:
* **Noodtoestand:** Wanneer het doorbreken van het beroepsgeheim de enige manier is om een belangrijke waarde te beschermen (bv. levensgevaar). Dit vereist een ernstig, actueel en zeker gevaar, waarbij het te beschermen belang minstens evenwaardig is aan het beroepsgeheim.
* **Bescherming van een kwetsbaar persoon (meldrecht):** Bijvoorbeeld bij kindermishandeling of misbruik.
* **Schuldig hulpverzuim:** Bewust geen hulp bieden bij ernstig gevaar.
* **Getuigenis onder ede.**
* **Eigen verdediging in de rechtbank.**
#### 5.3.4 Gedeeld en gezamenlijk beroepsgeheim
* **Gedeeld beroepsgeheim:** Hulpverleners die gebonden zijn aan beroepsgeheim delen, met toestemming van de cliënt, informatie met andere hulpverleners die ook gebonden zijn aan beroepsgeheim en bij de hulpverlening betrokken zijn. De informatie moet noodzakelijk zijn ("need to know").
* **Gezamenlijk beroepsgeheim:** Vergelijkbaar, maar kan ook informatie omvatten die relevant is ("relevant to know").
#### 5.3.5 Het patiëntendossier
Het dossier is een ethisch vraagstuk waarbij geheimhouding en continuïteit van zorg afgewogen worden. Belangrijk is een zorgvuldige formulering van informatie, waarbij feiten van interpretaties gescheiden worden en een neutrale taal gehanteerd wordt. Het elektronisch patiëntendossier brengt specifieke uitdagingen met zich mee op het gebied van beveiliging en toestemming.
#### 5.3.6 Privacy en minderjarigen
Bij de begeleiding van minderjarigen spelen het belang van het kind, de wilsbekwaamheid van het kind, de rol van de ouders, en de vertrouwensrelatie met de hulpverlener een cruciale rol. Er wordt gestreefd naar ouderlijke toestemming, maar in het belang van de minderjarige kan hiervan worden afgeweken.
### 5.4 Psychosociale risicofactoren op het werk en arbeidsrelaties
#### 5.4.1 Psychosociale risico's
Deze omvatten factoren gerelateerd aan arbeidsorganisatie, -inhoud, -voorwaarden, -omstandigheden en -relaties die psychische schade bij werknemers kunnen veroorzaken.
#### 5.4.2 Burn-out
Burn-out wordt erkend als een beroepsgebonden verschijnsel (ICD-11), maar is geen medische diagnose in de DSM. Het kenmerkt zich door uitputting, emotioneel en cognitief controleverlies.
#### 5.4.3 Alcohol, drugs en medicatie op het werk
De aanwezigheid van alcohol, drugs en medicatie op de werkvloer kan ernstige arbeidsongevallen veroorzaken. Preventie en ondersteuning van werknemers zijn cruciaal.
#### 5.4.4 Ongewenst gedrag op de werkvloer
Ongewenst gedrag zoals roddels, pesterijen, ongewenst fysiek contact en oneerbare voorstellen komen frequent voor. Werknemers die minder plezier beleven in hun job hebben een hogere kans hier slachtoffer van te worden. Het is belangrijk dat meldingen serieus genomen worden en er gepaste actie wordt ondernomen.
### 5.5 Conflicthantering en geweldloze benaderingen
#### 5.5.1 Conflictstijlen en escalatie
Conflicten kunnen worden geanalyseerd aan de hand van conflictstijlen (bv. Thomas en Kilmann) en escalatiemodellen (bv. Glasl). Deze modellen beschrijven hoe conflicten zich ontwikkelen van beginnende spanningen tot destructieve confrontaties.
#### 5.5.2 Geweldloos verzet (NVR)
Non-violent Resistance (NVR) is een methode die zich richt op het onderbreken van geweldsprocessen door middel van geweldloze acties. Het legt de nadruk op de rol van de hulpverlener, het belang van relatieherstel en het creëren van een steunnetwerk.
#### 5.5.3 Relationeel mensbeeld en meerzinnigheid van gedrag
Gedrag is meerzinnig; wat iemand zegt, doet, bedoelt en ervaart, kan verschillen. De ijsbergmetafoor en mentaliseren (het begrijpen van mentale toestanden) zijn hierbij behulpzaam. Het principe "Seek first to understand, then to be understood" is essentieel.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Ethiek | Een filosofische discipline die zich bezighoudt met de vraag naar het fundament van handelen, inclusief de grondslagen van een psychologische praktijk en het principe van het goede doen. |
| Relationele ethiek | Een ethisch benaderingswijze die aansluit bij een bio-psycho-sociaal-relationeel mensbeeld en het handelen baseert op het netwerk van relaties en factoren die het leven van een cliënt beïnvloeden, in plaats van op abstracte begrippen. |
| Individualisering | Een maatschappelijke trend waarbij de nadruk ligt op de autonomie en zelfbeschikking van het individu, met de consequentie dat mensen meer eigen keuzes maken en verantwoordelijk worden gehouden voor hun handelen. |
| Vermarkting | De toenemende invloed van economische principes en marktwerking binnen de psychologische sector, waarbij vraag en aanbod, commercialisering en financiële overwegingen een rol spelen in de hulpverlening. |
| Neoliberalisme | Een politieke en economische ideologie die objectivering, individualisering en vermarkting centraal stelt, met gevolgen voor de zorgsector zoals contractuele en financiële regelingen, gericht op meetbaarheid en efficiëntie. |
| Juridisering | De toenemende regelgeving en het juridisch vastleggen van procedures en handelingen, vaak als gevolg van wantrouwen en de behoefte aan duidelijkheid en verantwoording. |
| Kwaliteitsbeleid | Een systematische aanpak gericht op het waarborgen van de kwaliteit van zorg, met als uiteindelijk doel het verstrekken van verantwoorde en effectieve hulpverlening aan cliënten. |
| Responsabilisering | Het proces waarbij de cliënt als volwaardig individu wordt gezien, met de capaciteit om zelf, vrij en onafhankelijk keuzes te maken betreffende zijn of haar zorg en levensloop. |
| Objectiviteit | Het streven naar neutrale, meetbare en wetenschappelijk onderbouwde antwoorden en procedures, waarbij subjectieve elementen zoveel mogelijk worden uitgesloten ten gunste van feitelijke data. |
| Subjectiviteit | De persoonlijke ervaringen, gevoelens, waarden en interpretaties van een individu, die essentieel zijn voor het begrijpen van de unieke realiteit van een cliënt en het bieden van passende hulp. |
| Dialoog | Een proces van interactie en communicatie tussen verschillende perspectieven, logica's en waarden, met als doel het zoeken naar betekenis en het tot stand brengen van begrip en consensus. |
| Zelfbeschikking | Het fundamentele recht van een individu om zelf te bepalen wat er met hem of haar gebeurt, inclusief keuzes betreffende de eigen gezondheid, behandeling en levensloop. |
| Autonomie | Het vermogen en het recht van een individu om zelfstandig te handelen en beslissingen te nemen, gebaseerd op eigen inzichten en waarden, vrij van externe dwang. |
| Paternalisme | Een benadering waarbij hulpverleners beslissingen nemen voor de cliënt, vanuit de overtuiging dat zij beter weten wat goed is voor de cliënt, wat de zelfbeschikking van de cliënt kan beperken. |
| Wet Patiëntenrechten | Een wettelijke regeling die de rechten van patiënten vastlegt, waaronder het recht op kwaliteitsvolle zorg, informatie, vrije keuze van hulpverlener, geïnformeerde toestemming en bescherming van de persoonlijke levenssfeer. |
| Vertegenwoordiger | Een persoon die namens een patiënt optreedt en diens rechten uitoefent wanneer de patiënt zelf niet in staat is om dit te doen, zoals bepaald in een wettelijk vastgelegd watervalsysteem. |
| Bewindvoerder | Een juridisch aangewezen persoon die de financiële en/of persoonlijke belangen van iemand behartigt wanneer deze persoon handelingsonbekwaam is verklaard door een rechter. |
| Euthanasie | Het opzettelijk levensbeëindigend handelen door een ander dan de betrokkene, op diens verzoek, als middel om ondraaglijk en uitzichtloos lijden te beëindigen. |
| Levensverkorting | Een medische handeling die niet direct de dood als doel heeft, maar waarbij de dood van de cliënt versneld wordt als gevolg van de behandeling of het nalaten van een behandeling. |
| Palliatieve sedatie | Het kunstmatig in een coma brengen van een patiënt met uitzichtloos lijden, met als doel het verlichten van pijn en symptomen, en waarbij de dood niet als primair doel wordt nagestreefd. |
| Passieve levensverkorting | De keuze om een medische behandeling niet te starten of stop te zetten, met als gevolg dat de natuurlijke dood van de patiënt wordt bespoedigd, zonder de dood actief te veroorzaken. |
| DNR-code (Do Not Resuscitate) | Een medische code die aangeeft dat reanimatie van een patiënt niet mag worden uitgevoerd in geval van een hartstilstand, vaak toegepast bij terminale patiënten om het stervensproces te respecteren. |
| Totalitaire visie | Een ethische benadering die uitgaat van absolute, onbetwistbare grondwaarden die alles bepalen, zonder ruimte voor twijfel, context of nuance, zoals totalitair individualisme, objectivisme of religie. |
| Grondwaarde | De ultieme, onuitgesproken waarde waarop een ethisch systeem of een culturele gemeenschap zich fundeert, en waar het vragen ophoudt. |
| Relevantie | Het criterium voor waarheid binnen de relationele ethiek, waarbij de betekenis en toepasbaarheid van kennis wordt bepaald door de context en de specifieke situatie. |
| Beroepsgeheim | De wettelijke en ethische plicht van hulpverleners om vertrouwelijke informatie die verkregen is in het kader van de beroepsuitoefening, geheim te houden tegenover derden. |
| Privacy | Het recht van een individu om controle te hebben over zijn of haar persoonlijke informatie, het eigen leven, en de eigen fysieke en psychische integriteit, en om zich af te zonderen van anderen. |
| Noodtoestand | Een juridisch principe dat de doorbreking van het beroepsgeheim kan rechtvaardigen wanneer dit de enige manier is om een belang van gelijke of hogere waarde te beschermen, zoals het menselijk leven. |
| Schuldig hulpverzuim | Het strafbaar niet-verlenen van hulp aan iemand in acuut gevaar, waarbij de hulpverlener bewust nalaat om hulp te bieden of in te roepen, zonder zichzelf of anderen in gevaar te brengen. |
| Gedeeld beroepsgeheim | Het doorgeven van vertrouwelijke informatie door een hulpverlener aan andere hulpverleners die ook gebonden zijn aan het beroepsgeheim en betrokken zijn bij dezelfde zorgrelatie, met instemming van de cliënt. |
| Elektronisch patiëntendossier (EPD) | Een digitale opslagplaats voor alle medische en persoonlijke gegevens van een patiënt, bedoeld voor efficiëntere zorgverlening en informatie-uitwisseling, maar met specifieke aandacht voor privacy en beveiliging. |
| Wilsbekwaamheid | Het vermogen van een persoon om eigen belangen en de gevolgen van beslissingen en handelingen in te schatten, wat essentieel is voor geïnformeerde toestemming en autonomie. |
| Shared Decision Making (SDM) | Een methodiek waarbij hulpverlener en cliënt samen beslissingen nemen over de behandeling, gebaseerd op wederzijds respect, autonomie en informatie-uitwisseling. |
| Informed Consent | Het proces van het verkrijgen van vrije, specifieke, uitdrukkelijke en geïnformeerde toestemming van een cliënt voor een behandeling, onderzoek of het delen van informatie, na volledige informatie te hebben ontvangen. |
| Integriteit | Een morele kwaliteit die zowel onschendbaarheid als eerlijkheid en onkreukbaarheid omvat, en verwijst naar het zich gedragen volgens de eigen waarden en morele verplichtingen, en het beschermen van de eigen moraal. |
| Rolintegriteit | Het naleven van de professionele rol en het vermijden van belangenconflicten, waarbij het belang van de cliënt altijd voorop staat en eigen persoonlijke of economische belangen worden gescheiden van de professionele taak. |
| Geweldloos verzet (Non-violent Resistance - NVR) | Een benadering waarbij verzet tegen ongewenst gedrag wordt geboden zonder fysiek of verbaal geweld, gericht op het herstellen van de relatie en het creëren van een steunnetwerk, met nadruk op de eigen rol en aanwezigheid van de opvoeder/hulpverlener. |
| Negative Capability | Het vermogen van een hulpverlener om onzekerheid, twijfel en ambivalentie te tolereren zonder zich tot snelle oplossingen of dwangmatige interventies te wenden, en open te staan voor de complexiteit van de cliënt en de situatie. |
| Isolatie en fixatie | Maatregelen die in de psychiatrie soms worden toegepast om de veiligheid te garanderen, maar die zoveel mogelijk vermeden moeten worden vanwege de negatieve gevolgen voor de menswaardigheid en het welzijn van de patiënt. |
| Burn-out | Een staat van emotionele, fysieke en mentale uitputting veroorzaakt door langdurige stress op het werk, gekenmerkt door gevoelens van cynisme, afstandelijkheid en een verminderd gevoel van eigen effectiviteit. |
| Psychologisch consulent | Een professional die psychologisch wetenschappelijk onderbouwde theorieën, methodes en technieken toepast in preventie, begeleiding en coaching om het welzijn van personen met een zorg- en ondersteuningsnood te bevorderen. |
| Beroepsvereniging voor Psychologisch Consulenten (BPC) | Een vereniging die zich inzet voor de bescherming en ontwikkeling van de beroepsbelangen van psychologisch consulenten en ijvert voor erkenning als ondersteunend GGZ-beroep. |
| Deontologie | De plichtenleer van een beroep, die de verwachtingen, plichten en richtlijnen vastlegt waaraan beroepsbeoefenaars zich dienen te houden. |
| Gezondheidszorg | Diensten verstrekt door een gezondheidszorgbeoefenaar met het oog op het bevorderen, herstellen of behouden van de gezondheid van een patiënt. |
| Vertrouwenspersoon | Een persoon die een patiënt bijstaat bij de uitoefening van zijn of haar rechten als patiënt en kan ondersteunen bij consultaties en besluitvorming. |
| Omgaan met grensoverschrijdend gedrag | Een gestructureerde aanpak binnen een organisatie om ongewenst gedrag te onderzoeken, te ventileren, de betekenis ervan te achterhalen en passende interventies te kiezen, met aandacht voor omgevingsfactoren, psychologische begeleiding en eventueel medicamenteuze aanpak. |
| Relationeel mensbeeld | Een visie op de mens die de nadruk legt op de onderlinge verbondenheid, wisselwerking en context waarin individuen functioneren en zich ontwikkelen. |
| Conflictstijlen (Thomas & Kilmann) | Een model dat de verschillende manieren beschrijft waarop mensen met conflicten omgaan, gebaseerd op de mate waarin ze eigen belang nastreven en rekening houden met het belang van de ander. |
| Escalatie van conflicten (Glasl) | Een proces waarbij conflicten steeds heviger worden en escaleren van oplosbare spanningen naar destructieve confrontaties, met verschillende fasen zoals verharding, dreigstrategieën en totale ontwrichting. |
| Dwang | Situaties waarin mensen de keuze over hun leven wordt ontzegd, vaak voortkomend uit angst en onmacht bij de hulpverlener, en die leiden tot desubjectivering en een afname van intrinsieke motivatie. |
| Geweld | Gedrag dat gericht is op het toebrengen van schade, zowel fysiek als psychisch, en vaak voortkomt uit een reactie op kwetsbaarheid, angst of een poging tot controle. |
| Angst | Een emotie die kan leiden tot het vermijden van moeilijkheden, het aangrijpen naar dwang of geweld, en het ontkennen van kwetsbaarheid, zowel bij cliënten als bij hulpverleners. |
| Kwetsbaarheid | De menselijke eigenschap om geraakt, beïnvloed en beschadigd te kunnen worden door externe factoren, wat zowel een bron van verbinding als van angst kan zijn. |
| Beroepsbelang | De belangen die gemoeid zijn met de uitoefening van een bepaald beroep, waaronder het welzijn van de cliënt, de continuïteit van zorg, de bescherming van de hulpverlener en de maatschappelijke belangen. |