decubitus (1).pdf
Summary
# Definitie en oorzaken van decubitus
Dit onderwerp introduceert de definitie van decubitus, ook bekend als doorligwonden, en onderzoekt de onderliggende oorzaken, voornamelijk druk, schuifkracht en een combinatie van beide, die leiden tot weefselbeschadiging en ischemie.
### 1.1 Definitie van decubitus
Decubituswonden, of doorligwonden, worden gedefinieerd als een lokaal letsel van de huid en/of de onderliggende weefsels. Dit letsel ontstaat als een interne reactie op een externe mechanische belasting op zachte biologische weefsels, meestal ter hoogte van benige uitsteeksels [2](#page=2).
De externe mechanische belasting die decubitus kan veroorzaken, kan verschillende vormen aannemen:
* Een kracht die loodrecht op het huidoppervlak wordt uitgeoefend (drukkracht) [2](#page=2).
* Een kracht die parallel met het huidoppervlak optreedt (schuifkracht) [2](#page=2).
* Een combinatie van druk- en schuifkracht [2](#page=2).
### 1.2 Hoofdoorzaken van decubitus
De primaire oorzaken van decubitus zijn druk, schuifkracht en een combinatie van deze twee krachten [3](#page=3).
#### 1.2.1 Druk
Druk wordt gedefinieerd als de hoeveelheid kracht die loodrecht op een oppervlak wordt uitgeoefend, gedeeld door de grootte van dat oppervlak. De belangrijkste oorzaak van decubitus is de druk die ontstaat tussen twee oppervlakten: de onderlaag (bijvoorbeeld een matras of stoel) en het onderliggende bot of vet bij obese patiënten. De drukken worden van het oppervlak doorgegeven naar het onderliggende bot, wat de tussenliggende weefsels comprimeert [3](#page=3).
**Fysiopathologie van druk:**
Wanneer de weefsels onder druk komen te staan, kunnen cellen hun normale metabolische processen niet meer uitvoeren, wat leidt tot ischemie en anoxie. Dit kan resulteren in het afsterven van cellen, wat necrose of ulceratie vormt [4](#page=4).
**Drukverdeling in weefsels:**
De druk neemt toe met de diepte van het weefsel. Terwijl de druk het kleinst is aan de huidoppervlakte, is deze het grootst ter hoogte van het onderliggende botweefsel. Wanneer druk wordt uitgeoefend boven een botuitsteeksel, is de inwendige stress het hoogst in de weke delen die zich het dichtst bij dat botuitsteeksel bevinden. Dit kan leiden tot uitgebreide beschadigingen in de diepere weefsels, zelfs zonder dat de huid zichtbaar wordt aangetast. Dit komt deels doordat de huid mechanisch sterker is dan de dieper gelegen weefsels en beter bestand is tegen periodes van ischemie [4](#page=4).
> **Tip:** Het is belangrijk te realiseren dat druk diep in de weefsels grotere schade kan aanrichten dan druk die enkel de huid treft, ook al is de huidschade (nog) niet zichtbaar [4](#page=4).
**Invloed van duur op druk:**
Niet alleen de verticale druk, maar ook de duur van de uitgeoefende druk is cruciaal voor het ontstaan van decubitus. De duur van de druk speelt vaak een belangrijker rol dan de intensiteit ervan; lage drukken gedurende lange tijd veroorzaken meer schade dan hoge drukken van korte duur. Reswick & Rogers drukten dit uit in de volgende relatie [5](#page=5):
$$ \text{Decubitus} \propto \text{Drukintensiteit} \times \text{tijd} $$
Hierbij wordt de drukintensiteit indirect beïnvloed door de richting [5](#page=5).
> **Example:** Een patiënt die langdurig in dezelfde houding ligt, zelfs op een relatief zacht oppervlak, kan decubitus ontwikkelen door de constante, langdurige druk, terwijl iemand die kortstondig op een hard oppervlak zit, mogelijk geen decubitus ontwikkelt.
**Drukpunten:**
Specifieke lichaamsdelen lopen een verhoogd risico op drukpunten door de aanwezigheid van benige uitsteeksels direct onder de huid. Dit omvat onder andere het achterhoofd, de schouderbladen, de ellebogen, de ruggengraat, de heupen, de knieën en de hielen [6](#page=6) [7](#page=7).
#### 1.2.2 Schuifkracht
Schuifkracht is een kracht die parallel aan het huidoppervlak wordt uitgeoefend. Bij schuifkracht worden de bloedvaten gecomprimeerd en verschoven, terwijl de basis van het object op zijn plaats blijft. Een typisch voorbeeld hiervan is wanneer een patiënt, die half rechtop zit, onderuit zakt in bed of een stoel [7](#page=7).
**Mechanisme bij schuifkracht:**
In zo'n situatie blijft de huid op het heiligbeen (sacrum) aan de onderlaag (bed/matras/zetel) kleven, terwijl de diepere weefsels naar het voeteinde toe wegglijden. Dit uittrekken, scheuren of knikken van bloedvaten in de diepere weefsels is de oorzaak van de schade [7](#page=7).
> **Tip:** Schuifkracht kan ook uitgebreide schade veroorzaken in de diepere weefsels, zonder dat de huidschade direct zichtbaar is [4](#page=4) [7](#page=7).
**Lichaamsdelen gevoelig voor schuifkracht:**
Verschillende lichaamsdelen zijn gevoelig voor schuifkracht, waaronder het achterhoofd (occiput), de schouderbladen, de ellebogen, de tenen, het heiligbeen (sacrum), de hielen en de zitbeenknobbels (ischiale tuberositas) [8](#page=8).
#### 1.2.3 Wrijving versus schuifkracht
Het is essentieel om schuifkracht te onderscheiden van wrijving. Wrijving is de kracht die ontstaat wanneer twee contactoppervlakken tegenover elkaar bewegen, bijvoorbeeld wanneer een patiënt wordt opgelicht om een betere houding te geven. Als deze wrijfkracht groot genoeg is of frequent wordt uitgeoefend, kan deze letsels veroorzaken. De hoornlaag (stratum corneum), de buitenste beschermende huidlaag, kan hierbij worden afgeschuurd, wat resulteert in een schaafwond, klinisch zichtbaar als roodheid of een blaar. Deze schaafletsels worden niet beschouwd als decubitus. Echter, door het verlies van de beschermende laag is de huid wel vatbaarder voor drukletsels [8](#page=8).
#### 1.2.4 Combinatie van druk en schuifkracht
In veel gevallen is decubitus het gevolg van een combinatie van zowel druk als schuifkracht. Deze gecombineerde krachten kunnen leiden tot aanzienlijke weefselbeschadiging [2](#page=2).
### 1.3 Piekdrukken
Piekdrukken verwijzen naar de hoeveelheid druk die verspreid is over het drukoppervlak. Bij zwaarlijvige personen kunnen de drukken in rugligging lager zijn, maar de drukoppervlakten groter dan bij magere personen. Echter, in zittende houdingen ervaren zwaarlijvige personen aanzienlijk hogere piekdrukken dan magere personen [7](#page=7).
---
# Factoren die het ontstaan van decubitus beïnvloeden
Dit onderdeel van de studiehandleiding beschrijft de intrinsieke en extrinsieke factoren die de kans op het ontwikkelen van decubitus vergroten .
### 2.1 Intrinsieke factoren
Intrinsieke factoren zijn interne condities van de patiënt die de vatbaarheid voor decubitus verhogen .
#### 2.1.1 Weefseltolerantie voor druk
De weefseltolerantie voor druk beschrijft in welke mate uitgeoefende druk daadwerkelijk decubitus veroorzaakt. Deze drukspreidende capaciteit van weefsel kan afnemen door :
* Toename van de leeftijd van de patiënt .
* Dehydratatie .
* Eiwit- en vitaminetekorten .
* Stress .
#### 2.1.2 Zuurstofbehoefte van het weefsel
Wanneer de zuurstoftoevoer de zuurstofbehoefte van het weefsel kan dekken, ontstaat er geen decubitus. De zuurstofbehoefte van cellen kan echter verhoogd zijn, bijvoorbeeld door temperatuurverhoging (koorts). Als de toevoer daalt of de behoefte stijgt, ontstaat er een zuurstofschuld met een grotere kans op decubitus .
#### 2.1.3 Weefseltolerantie voor verandering van zuurstofconcentratie
De tolerantie van weefsel voor veranderingen in zuurstofconcentratie kan afnemen door:
* Medicatie die de perifere circulatie vermindert .
* Langdurig proteïnetekort met oedeemvorming .
* Tabaksmisbruik .
* Aandoeningen met versnelde vasculaire occlusie, zoals diabetes .
> Een verminderde weefselintolerantie verhoogt het risico op decubitus .
#### 2.1.4 Microklimaat van de huid
Het microklimaat van de huid, bestaande uit vochtigheid en temperatuur, speelt een belangrijke rol in de weerstand tegen ischemie .
##### 2.1.4.1 Vochtigheid
* Hoe vochtiger de huid, hoe makkelijker deze kleeft aan bedlinnen en kleding. Dit verhoogt de wrijvingscoëfficiënt en schuifspanningen, wat de kans op decubitusletsels vergroot .
* Een vochtige huid is zwakker en gevoeliger doordat vocht de huid verweekt. Dit verhoogt de weerstand tussen de huid en de onderlaag, waardoor de huid aan een onderlaag blijft plakken en de kans op drukletsels toeneemt .
* Incontinentiepatiënten hebben een verminderde weerstand tegen infectie en huidulceratie, wat het risico op druknecrose vergroot .
##### 2.1.4.2 Temperatuur
Een toename van de huidtemperatuur leidt tot een toename van het metabolisme, waardoor de zuurstofbehoefte stijgt en de nood aan voedingsstoffen en zuurstof, evenals de afgifte van afvalstoffen, verhoogd wordt. Indien hier door verminderde doorbloeding niet aan voldaan kan worden, kan dit leiden tot weefselnecrose of het versnellen van het necroseproces .
#### 2.1.5 Lichaamsgewicht
* Obese patiënten kunnen een grote drukintensiteit ervaren in bepaalde posities, wat leidt tot een grotere kans op vetnecrose. Drukintensiteit wordt gedefinieerd als de drukkracht per oppervlakte-eenheid .
* Zeer magere patiënten missen een bufferlaag ter hoogte van de benige uitsteeksels, waardoor huidperforatie makkelijker optreedt .
#### 2.1.6 Psychische toestand
De psychische toestand kan indirect invloed hebben op het ontstaan van decubitus. Stress vermindert de weefseltolerantie. Depressie, vaak geassocieerd met langdurig bedliggen, weinig beweging en ontoereikende voeding, kan eveneens bijdragen .
#### 2.1.7 Neurologische aandoeningen
Motorische en/of sensorische defecten kunnen het risico op decubitus verhogen .
* **Motorisch defect:** Kan de patiënt immobiliseren in een bepaalde houding, zoals bij een CVA-patiënt in een zetel .
* **Sensorisch defect:** Leidt tot verminderde of afwezige pijngevoeligheid, zoals bij een comapatiënt of patiënt met verlammingen .
#### 2.1.8 Mobiliteitsstoornissen
Vermindering van spontane beweging, zowel direct (bv. hemiplegie, paraplegie) als indirect (bv. heupfractuur, pijn), leidt tot een verhoogd risico .
#### 2.1.9 Invloed van medicatie
Bepaalde medicatie kan het risico op decubitus verhogen:
* Medicatie die het bewustzijn en de mobiliteit vermindert, zoals verdovingen en psychogeneesmiddelen .
* Medicatie die een negatieve invloed heeft op wondheling, zoals cytostatica en corticosteroïden .
#### 2.1.10 Voedingsdeficientie
Een tekort aan essentiële voedingsstoffen verstoort de opbouw en het herstel van weefsel .
* **Vitamine C:** Essentieel voor weefselbouw en zuurstoftransport .
* **IJzer:** Nodig voor weefselbouw en zuurstoftransport .
* **Zink:** Nodig voor weefselopbouw .
* **Eiwitten:** Eiwitdeficientie veroorzaakt sneller en vaker druknecrose. Eiwitrijke voeding is cruciaal voor decubituspatiënten, aangezien bedlegerigheid de eetlust kan verminderen, immobiliteit de eiwitafscheiding kan verhogen, en eiwitverlies kan optreden via de decubituswonde .
### 2.2 Extrinsieke factoren
Extrinsieke factoren zijn externe omstandigheden die de kans op het ontwikkelen van decubitus verhogen .
#### 2.2.1 Druk
Druk op drukpunten van het lichaam blokkeert de bloedtoevoer gedurende een bepaalde tijd, wat leidt tot een beperkte aanvoer van voedingsstoffen en zuurstof en uiteindelijk celnecrose. Kortdurende ischemie kan wel reversibel zijn .
#### 2.2.2 Schuifkracht (schuifspanning)
Compressie en uitrekking van bloedvaten kunnen leiden tot ruptuur van het bloedvat. Dit kan gebeuren bij slecht gepositioneerde patiënten of door foutieve hef- en tiltechnieken .
#### 2.2.3 Toestand van de oppervlakte/onderlaag waarmee de huid in contact komt
Objecten zoals broodkruimels, thermometers, sondes, medicijndopjes, of met urine of zweet doordrenkte lakens verhogen het risico op decubitus. Verpleegkundige observatie en preventie zijn hierbij essentieel .
#### 2.2.4 Onbedachtzaamheden met betrekking tot verpleegkundigen
Onachtzaamheid en foutief handelen van verpleegkundigen kunnen de eerder genoemde extrinsieke factoren versterken .
#### 2.2.5 Onvoldoende begeleiding patiënt en familie
* Onvoldoende informatie over de kans op doorligwonden en de preventie ervan, zoals het belang van wisselhouding tijdens bezoekuren, kan leiden tot decubitus .
* Onjuiste houdingen of voeding door een gebrek aan informatie bij de familie kan het risico vergroten .
#### 2.2.6 Hygiëne
Regelmatige, voorzichtige, maar efficiënte wasbeurten zijn belangrijk. Het gebruik van krachtige antiseptica en te sterke zepen moet vermeden worden, omdat deze de opperhuid en de natuurlijke weerstand van de huid kunnen beschadigen .
#### 2.2.7 Houding en beweging
Te vermijden situaties op het gebied van houding en beweging omvatten:
* Te langdurig liggen op een harde operatietafel .
* Het gebrekkig uitvoeren van het wisselhoudingsschema .
* Een verkeerde houding van de patiënt .
* Gebrek aan voetsteunen in bed bij een halfzittende houding .
* Slechte tiltechnieken (verslepen van patiënten) .
* Niet losmaken van de bovenlaag, waardoor deze te fel gaat drukken .
* Te lang op een toilet, toiletstoel of bedpan zitten .
#### 2.2.8 Hulpmiddelen
Hulpmiddelen zoals gelkussens of speciale matrassen moeten oordeelkundig gebruikt worden. Slecht aangepast prothesemateriaal kan eveneens ernstige letsels veroorzaken .
---
# Risicobepaling en classificatie van decubitus
Risicobepaling en classificatie zijn essentieel voor het voorkomen en behandelen van decubitus, waarbij verschillende schalen en classificatiesystemen worden gehanteerd om de ernst van het risico en de letsels te beoordelen [17](#page=17).
### 3.1 Risicobepalingsschalen
Om patiënten met een verhoogd risico op decubitus te identificeren, worden diverse risicoschalen ingezet. Deze schalen evalueren verschillende patiëntfactoren die bijdragen aan de kwetsbaarheid voor decubitus.
#### 3.1.1 De Nortonschaal
De Nortonschaal, ontwikkeld in 1962, is een veelgebruikte risicoschaal die vijf parameters beoordeelt. Elke parameter kent vier scoremogelijkheden, waarbij een hogere score duidt op een lager risico [17](#page=17).
* **Parameters van de Nortonschaal:**
* Fysieke toestand [17](#page=17) [18](#page=18).
* Mentale toestand [17](#page=17) [18](#page=18).
* Activiteit [17](#page=17) [18](#page=18).
* Mobiliteit [17](#page=17) [18](#page=18).
* Incontinentie [17](#page=17) [18](#page=18).
* **Scoringsinterpretatie:**
* Een maximumscore van 20 punten betekent geen of weinig risico op decubitus [17](#page=17).
* Een score lager dan 12 punten duidt op een groot risico op decubitus [17](#page=17).
* Een score tussen 12 en 14 punten indiceert dat de patiënt een verhoogd risico loopt op decubitus [17](#page=17).
#### 3.1.2 De Bradenschaal
De Bradenschaal is een uitgebreidere risicoschaal dan de Nortonschaal en wordt ook frequent gebruikt. Deze schaal evalueert zes parameters, die bijdragen aan de risicobeoordeling [19](#page=19).
* **Parameters van de Bradenschaal:**
* Zintuiglijke waarneming (pijn en ongemak) [19](#page=19) [20](#page=20).
* Vochtigheid van de huid [19](#page=19) [20](#page=20).
* Activiteit [19](#page=19) [20](#page=20).
* Mobiliteit [19](#page=19) [20](#page=20).
* Voeding [19](#page=19) [20](#page=20).
* Wrijving en schuifkracht [19](#page=19) [20](#page=20).
* **Scoringsinterpretatie:**
* 17-23 punten: geen risico [19](#page=19).
* 15-16 punten: laag risico [19](#page=19).
* 13-14 punten: middelmatig risico [19](#page=19).
* 10-12 punten: hoog risico [19](#page=19).
* < 9 punten: zeer hoog risico [19](#page=19).
### 3.2 Kritische kanttekeningen bij risicoschalen
Het gebruik van risicoschalen is waardevol, maar kent ook beperkingen en vereist een kritische benadering.
* **Betrouwbaarheid:** Risicoschalen zijn niet altijd 100% betrouwbaar [21](#page=21).
* **Vals positieve patiënten:** Sommige patiënten worden onterecht als risicopatiënt geclassificeerd. Dit kan leiden tot onnodige preventieve maatregelen, wat extra inspanning en kosten met zich meebrengt voor zowel mantelzorgers als zorgverleners [21](#page=21).
* **Vals negatieve patiënten:** Aan de andere kant kunnen echte risicopatiënten ten onrechte als weinig of geen risico worden bestempeld. Dit resulteert in het uitblijven van preventieve behandelingen voor patiënten die deze wel effectief nodig hebben [21](#page=21).
* **Beperkingen van exclusief gebruik:** Het uitsluitend vertrouwen op risicoschalen voor het opsporen van risicopatiënten en het instellen van preventieve maatregelen is ontoereikend [21](#page=21).
* **Aanvullende benaderingen:** Risicoschalen dienen te worden gebruikt in combinatie met:
* De klinische blik van verpleegkundigen [21](#page=21).
* Nauwkeurige observatie van drukpunten op de huid van de patiënt [21](#page=21).
> **Tip:** Dagelijkse observatie van de drukpunten is een minimale basiskwaliteitszorg die verwacht en vereist wordt van zorgverleners. Hoe kleiner de tijd tussen het zichtbaar worden van niet-wegdrukbare roodheid en het ontstaan van decubitus, hoe kleiner de kans op decubitusontwikkeling. Preventie moet idealiter binnen 24 uur na het eerste teken van risico worden gestart [21](#page=21).
* **Alternatieve aanpak:** Een alternatieve suggestie is om te wachten met effectieve preventie totdat niet-wegdrukbare roodheid ontstaat [22](#page=22).
* Deze roodheid is doorgaans van korte duur en reversibel [22](#page=22).
* Het starten met preventie op dit moment leidt niet tot meer decubitus dan het gebruik van een risicoschaal. Dit kan leiden tot minder risicopatiënten en daardoor minder preventieve maatregelen [22](#page=22).
* Deze aanpak vereist echter wel:
* Minimaal dagelijkse observatie van de drukpunten [22](#page=22).
* Onmiddellijk opstarten van effectieve preventieve maatregelen zodra de roodheid wordt waargenomen [22](#page=22).
### 3.3 Classificatie van decubitusletsels: EPUAP classificatie
De European Pressure Ulcer Advisory Panel (EPUAP) classificatie verdeelt decubitusletsels in vier categorieën, gebaseerd op de diepte en ernst van de weefselschade [23](#page=23) [24](#page=24) [25](#page=25) [27](#page=27) [29](#page=29) [31](#page=31).
#### 3.3.1 Categorie 1: Niet wegdrukbare roodheid bij een intacte huid
Deze categorie vertegenwoordigt een dreigende decubitus met lokale, niet wegdrukbare roodheid op een intacte huid [25](#page=25).
* **Oorzaak:** Druk op de huid leidt tot verminderde doorbloeding en een verminderde toevoer van voedingsstoffen naar het weefsel. Dit kan de celaanmaak van de hoornlaag aantasten, waardoor de huid verdund raakt en bloedvaten in diepere lagen zichtbaar worden [25](#page=25).
* **Kenmerken:**
* Niet wegdrukbare roodheid [25](#page=25).
* Pijngevoeligheid [25](#page=25).
* Huidtemperatuur: hoger of lager dan de omgevende huid [25](#page=25).
* Verharding of verzachting van de huid door oedeem [25](#page=25).
* Gevoeligheid: pijn, jeuk [25](#page=25).
* **Prognose:** Indien een letsel van categorie 1 aanwezig is, is er een vergroot risico op verdere ontwikkeling van decubitus [25](#page=25).
#### 3.3.2 Categorie 2: Verlies van een deel van de huidlaag & blaarvorming
Deze categorie kenmerkt zich door een aantasting van de lederhuid (dermis), wat resulteert in verlies van de samenhang tussen de huidlagen [27](#page=27).
* **Gevolgen:**
* Blaarvorming [27](#page=27).
* Loslaten van de epidermis [27](#page=27).
* Oppervlakkige bloedingen [27](#page=27).
* **Kenmerken:**
* Oppervlakkige open wond met een rood-roze wondbodem zonder wondbeslag [27](#page=27).
* Het letsel kan ook lijken op een blaar, intact, open, gescheurd, gevuld met vocht of met serum en bloed [27](#page=27).
* **Beleid:** Als de blaar niet hinderlijk is, mag deze niet geopend worden vanwege een verhoogd infectiegevaar [27](#page=27).
#### 3.3.3 Categorie 3: Oppervlakkige decubitus: Verlies van een volledige huidlaag
Bij categorie 3 is er sprake van een klinisch waarneembaar verlies van de volledige huidlaag [29](#page=29).
* **Kenmerken:**
* "Krater" uitzicht [29](#page=29).
* Subcutaan vet kan zichtbaar zijn [29](#page=29).
* Botten, pezen en spieren liggen echter niet bloot [29](#page=29).
* Wondbeslag kan aanwezig zijn [29](#page=29).
* Ondermijning of tunnelvorming kan voorkomen [29](#page=29).
* **Variatie in diepte:** De diepte van categorie 3 decubitus varieert per anatomische locatie.
* Plaatsen met weinig vetweefsel (oor, achterhoofd, enkel) leiden eerder tot een oppervlakkig letsel [29](#page=29).
* Plaatsen met veel vetweefsel kunnen leiden tot een iets dieper decubitus letsel [29](#page=29).
#### 3.3.4 Categorie 4: Diepe decubitus
Categorie 4 omvat huiddefecten met uitgebreide weefselschade of weefselnecrose tot aan spieren, botweefsel of ondersteunende weefsels. Dit kan al dan niet gepaard gaan met schade aan de opperhuid (epidermis) en lederhuid (dermis) [31](#page=31).
* **Kenmerken:**
* Verlies van de volledige weefsellaag [31](#page=31).
* Blootliggend bot, pezen of spieren [31](#page=31).
* Wondbeslag of een necrotische korst kan aanwezig zijn [31](#page=31).
* Meestal is er sprake van ondermijning of tunnelvorming [31](#page=31).
---
# Preventie en behandeling van decubitus
Decubituspreventie en -behandeling omvat maatregelen om de ontwikkeling van doorligwonden te voorkomen en, indien deze optreden, effectief te genezen [37](#page=37) [48](#page=48).
### 4.1 Preventie van decubitus
Preventie van decubitus is cruciaal vanwege de hoge kosten, langdurige hospitalisatie, dure verbandmaterialen, het onbeschrijfelijke menselijk leed, mogelijke blijvende verminking en zelfs de mogelijkheid van decubitus als directe of indirecte doodsoorzaak [37](#page=37).
#### 4.1.1 De drie peilers van decubituspreventie
De preventie van decubitus rust op drie belangrijke pijlers: drukverlaging, drukverandering en duurverlaging [38](#page=38).
* **Drukverlaging**: Dit houdt in dat de intensiteit van de druk en schuifkracht wordt gereduceerd. Dit kan worden bereikt door het contactoppervlak te vergroten met behulp van hulpmiddelen. Een kleiner contactoppervlak resulteert in een hogere drukintensiteit. Hulpmiddelen zoals een alternerende matras, een Alfa X matras of een visco-elastische schuimmatras (bv. Tempur) ondersteunen het lichaam en verspreiden de druk [38](#page=38).
* **Houding**: Verschillende houdingen dragen bij aan drukverlaging.
* **Semi-Fowler houding**: Zowel het hoofd- als voeteneinde worden 30° omhoog gebracht, wat het contactoppervlak vergroot en de drukintensiteit verlaagt. Het verhogen van het hoofdeinde boven de 30° verkleint het contactoppervlak en verhoogt de druk [39](#page=39).
* **Semi-Fowler houding in zijligging**: De patiënt ligt in een hoek van 30° met de matras, ondersteund door een kussen dat eveneens een hoek van 30° vertoont. Het is belangrijk dat de bilnaad niet op de matras rust [40](#page=40).
* **Beperken van rechtopzitten**: Rechtop zitten in bed verkleint het contactoppervlak en vergroot de drukintensiteit. Een alternatieve manier van rechtopzitten is in een achterover gekantelde stoel met de onderbenen op een voetenbankje, waarbij de hielen niet belast worden. Indien de stoel niet gekanteld kan worden, wordt de patiënt bij voorkeur rechtop zittend gepositioneerd met de voeten op de grond [41](#page=41).
* **Zwevende hielen**: Om decubitus ter hoogte van de hielen te voorkomen, worden de hielen van de matras getild door een kussen onder de onderbenen te plaatsen. Dit kussen moet de gehele breedte van de matras innemen en mag niet verschuiven. Volledige ondersteuning van de onderbenen is essentieel om gewrichtsproblemen te voorkomen [41](#page=41).
* **Drukverandering (Wisselhouding)**: Dit houdt in dat de drukpunten worden ontlast door de patiënt van houding te laten wisselen, waardoor de druk op het lichaam verandert. De belangrijkste preventiemaatregel is het wisselen van houding om de twee uur, 24 uur per dag. Dit vermindert de druk op eenzelfde plaats, waardoor het weefsel de kans krijgt te recupereren en ingebouwd wordt in een zorgschema. Ook het vermijden van schuifkracht door patiënten te stimuleren zich op te tillen, voetsteunen in bed te plaatsen en patiënten uit de stoel te heffen, valt hieronder [38](#page=38) [42](#page=42).
* **Duurverlaging**: Dit richt zich op het reduceren van de blootstelling van drukpunten aan druk en schuifkracht. Bij grote druk wordt de duur ervan verlaagd om irreversibele schade te voorkomen. Een papegaaienstok kan de patiënt in staat stellen zelf van houding te veranderen [38](#page=38) [42](#page=42).
#### 4.1.2 Andere preventieve maatregelen
Naast de drie hoofdpeilers zijn er aanvullende maatregelen essentieel:
* **Huidverzorging**: Minimaal dagelijks wassen, het vermijden van overmatig zeepgebruik en het aanbrengen van een vochtinbrengende crème. Alcohol om in te wrijven dient vermeden te worden. Bij incontinente, bedlegerige of stoelgebonden patiënten, en bij veel transpiratie, is striktere en frequentere huidverzorging noodzakelijk [43](#page=43).
* **De onderlaag (hulpmiddelen)**: De onderlaag moet glad en droog zijn. Verouderde hulpmiddelen zoals schapenvacht en zeemvel hebben geen bewezen effect. Nieuwere hulpmiddelen omvatten de Alpha-X (luchtmatras met afwisselende druk), foammatrassen voor laag-risicopatiënten, en de Medibol Latex-speciaal matras met gedifferentieerde perforaties [44](#page=44).
* **Hiel- en elleboogbeschermers**: Deze bieden beperkte drukreductie en preventie van decubitus op de voeten en ellebogen [44](#page=44).
* **Voeding en vocht**: Een goede voeding en voldoende vochtinname (ongeveer 2 liter extra voor volwassenen) zijn cruciaal. Soms is een eiwitsupplement nodig [45](#page=45).
* **Opsporen van risicopatiënten**: Hulpmiddelen zoals de Norton-schaal en de Braden-schaal helpen bij het identificeren van patiënten met een verhoogd risico op decubitus [45](#page=45).
* **Mobilisatie**: Decubitus is geen indicatie voor bedrust. Een goed revalidatieschema, inclusief passieve mobilisatie en wisselhoudingen voor comateuze of bedlegerige patiënten, is onontbeerlijk [43](#page=43).
### 4.2 Complicaties van decubitus
Decubitus kan leiden tot diverse complicaties, waaronder:
* **Infectie**: Dit is vaak onvermijdelijk en een onderdeel van het proces. Een ongecompliceerde infectie kenmerkt zich door granulatieweefsel, terwijl een gecompliceerde infectie kan leiden tot necrose tot aan het bot [46](#page=46).
* **Sepsis**: Een levensbedreigende bloedvergiftiging [46](#page=46).
* **Bloeding**: Hoe dieper de decubitus, hoe groter de kans op bloeding, zeker bij patiënten die antistollingsmedicatie gebruiken. Stelping kan gebeuren met een droog drukverband [46](#page=46).
* **Hyperesthesie of paresthesie**: Verhoogde of abnormale gevoeligheid in bepaalde lichaamsdelen [47](#page=47).
* **Amputatie**: In ernstige gevallen kan amputatie noodzakelijk zijn [47](#page=47).
* **Nierinsufficiëntie**: Toxische stoffen uit de decubituswond kunnen zich vastzetten in de glomeruli [47](#page=47).
* **Uremisch coma**: Een gevolg van nierinsufficiëntie [47](#page=47).
* **Psychische schade**: De impact op de mentale gesteldheid van de patiënt [47](#page=47).
### 4.3 Wondclassificatie en behandeling van decubitus
De behandeling van decubitusletsels kan variëren, maar het TIME-principe biedt een gestructureerde aanpak: Tissue (weefsel), Infection (infectietekenen), Moisture (vochtigheid), en Edge (wondrand) [48](#page=48).
#### 4.3.1 Wondclassificatie
Wonden worden geclassificeerd op basis van hun aspect:
* **Wit**: Er is nog geen letsel zichtbaar. Irriterende of ontsmettende stoffen dienen vermeden te worden [49](#page=49).
* **Rood**: Het wondoppervlak is schoon en heeft een granulerende bodem, wat duidt op de aanwezigheid van nieuw, teer granulatieweefsel. De wond moet gereinigd worden met NaCl 0,9%, vochtig gehouden en beschermd tegen infectie [49](#page=49).
* **Geel**: Het wondoppervlak is bedekt met een geel beslag (fibrine of pus), vaak duidend op een infectieuze haard. Gezwollen, rode en warme wondranden wijzen op infectie. De behandeling is gericht op het ontsmetten van de wond, het verwijderen van debris, pus en overtollig wondvocht, en het vochtig houden van de wondbodem [50](#page=50).
* **Zwart**: Het wondoppervlak is bedekt met necrose (dood weefsel), wat een voedingsbodem is voor bacteriën [52](#page=52).
#### 4.3.2 Behandelingsprincipes per wondaspect
De behandeling is afhankelijk van het wondaspect en de vochtigheid:
* **Zwarte wond (necrose)**:
* **Behandeling**: Necrose dient verwijderd te worden, bij voorkeur chirurgisch. De wondbodem moet goed vochtig gehouden worden. Om necrose te verwellen en te verwijderen, kunnen basisproducten zoals gazen gedrenkt in NaCl 0,9% of reinigende vloeistoffen worden gebruikt. Een droge aanpak kan ook gepaard gaan met het droog houden tot de necrotische korst loslaat. Indien sprake is van stagnatie, kunnen regulerende producten zoals proteaseremmers worden ingezet [52](#page=52) [53](#page=53).
* **Gele wond (exsudatief)**:
* **Behandeling**: Gericht op ontsmetting en het verwijderen van debris en overtollig wondvocht. De wondbodem moet vochtig gehouden worden. Bij natte gele wonden zijn absorberende producten zoals hydro-actieve verbanden en schuimverbanden geschikt. Ook regulerende producten kunnen ingezet worden. Wanneer er tekenen van infectie zijn, moet verwezen worden naar een behandelaar voor antibacteriële of farmacotherapeutische middelen [50](#page=50) [53](#page=53).
* **Rode wond (granulerend)**:
* **Behandeling**: De wond best reinigen met NaCl 0,9%. Eventueel een wondhelend product gebruiken, de wond vochtig houden en beschermen tegen infectie. Bij natte rode wonden worden hydraterende producten zoals alginaat en hydrogels gebruikt, alsook regulerende producten. Bij droge rode wonden kunnen hydraterende producten zoals hydrocolloïden en transparante wondfolies (kortdurend) worden ingezet, evenals basisproducten. Bescherming en creëren van de juiste vochtigheid zijn belangrijk voor de uitgroei van granulatieweefsel [49](#page=49) [53](#page=53).
#### 4.3.3 Verbandmaterialen
Verschillende verbandmaterialen kunnen worden toegepast, afhankelijk van het wondaspect en de vochtigheid [50](#page=50) [51](#page=51):
* **Polysacchariden-gebaseerde verbanden**: Hydrogels, hydrocolloïden, alginaten [50](#page=50) [51](#page=51).
* **Poly-urethaan verbanden**: Transparante folies, schuimverbanden [50](#page=50) [51](#page=51).
* **Huidvervangende wondbedekkers** [50](#page=50).
* **Vette gazen** [50](#page=50) [53](#page=53).
* **Gazen gedrenkt in ontsmettende vloeistoffen of NaCl 0,9%** [51](#page=51) [53](#page=53).
* **Dextranomeren** [51](#page=51).
* **Antibacteriële zalven/gazen** [51](#page=51).
* **Geurneutraliserende verbanden** [51](#page=51).
> **Tip**: Wees alert op de compatibiliteit van ontsmettingsmiddelen met wondhelende verbanden; bijvoorbeeld, isobetadine kan incompatibel zijn met Comfeel. In dergelijke gevallen kan antisepticum 1 met NaCl 0,9% een alternatief zijn [51](#page=51).
#### 4.3.4 Belangrijke overwegingen
* **Infectie**: Bij tekenen van infectie dient er verwezen te worden naar een behandelaar voor passende antibacteriële of farmacotherapeutische producten [53](#page=53).
* **Wondrand**: Aandacht voor de wondrand is belangrijk, met name om maceratie te voorkomen. Huidverzorgers en -beschermers kunnen hierbij helpen [53](#page=53).
**Meer informatie is te vinden op**: [http://www.decubitus.be/](http://www.decubitus.be/) en [https://quizlet.com/11213125](https://quizlet.com/11213125) [53](#page=53).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Decubitus | Een lokaal letsel van de huid en/of de onderliggende weefsels dat ontstaat als reactie op uitwendige mechanische belasting, meestal over een benig uitsteeksel, veroorzaakt door druk, schuifkracht of een combinatie hiervan. |
| Doorligwonden | Een synoniem voor decubitus, wat duidt op huidletsels die ontstaan door langdurige druk op bepaalde lichaamsdelen, met name ter hoogte van botuitsteeksels. |
| Drukkracht | Een mechanische kracht die loodrecht op het huidoppervlak wordt uitgeoefend, en een van de hoofdoorzaken is van decubitus door weefselcompressie en ischemie. |
| Schuifkracht | Een mechanische kracht die parallel aan het huidoppervlak wordt uitgeoefend, wat leidt tot het verschuiven en comprimeren van bloedvaten, en een bijdragende factor is bij het ontstaan van decubitus. |
| Ischemie | Een onvoldoende bloedtoevoer naar een bepaald weefsel of orgaan, wat kan leiden tot zuurstoftekort en celdood, en een cruciaal mechanisme is in de pathogenese van decubitus. |
| Necrose | De afsterving van cellen of weefsels als gevolg van onder andere langdurige ischemie, wat kan leiden tot het ontstaan van decubituswonden. |
| Ulceratie | Het proces van wondvorming of zweervorming, wat een veelvoorkomend gevolg is van uitgebreide weefselbeschadiging door decubitus. |
| Piekdruk | De hoeveelheid druk verspreid over het drukoppervlak, welke hoger kan zijn bij zwaarlijvige personen in zittende houding en de kans op decubitus kan vergroten. |
| Wrijving | De kracht die ontstaat wanneer twee contactoppervlakken tegen elkaar bewegen, en kan leiden tot schaafwonden; dit is distinct van decubitus maar kan de huid kwetsbaarder maken. |
| Stratum corneum | De buitenste, beschermende laag van de opperhuid, die door overmatige wrijving kan worden afgeschuurd, resulterend in een schaafwond. |
| Intrinsieke factoren | Factoren die inherent zijn aan de patiënt zelf, zoals leeftijd, gezondheidstoestand, mobiliteit en voedingstoestand, die de vatbaarheid voor decubitus beïnvloeden. |
| Extrinsieke factoren | Externe omstandigheden die de kans op decubitus vergroten, zoals druk, schuifkracht, de aard van de onderlaag en verpleegkundige zorgpraktijken. |
| Nortonschaal | Een scoringssysteem met vijf parameters (fysieke toestand, mentale toestand, activiteit, mobiliteit, incontinentie) dat wordt gebruikt om het risico op decubitus bij patiënten te bepalen. |
| Bradenschaal | Een uitgebreidere risicoschaal dan de Nortonschaal, die zes parameters evalueert: zintuiglijke waarneming, vochtigheid, activiteit, mobiliteit, voeding, en wrijving en schuiven. |
| EPUAP classificatie | Een classificatiesysteem voor decubitus dat letsels indeelt in vier categorieën op basis van de diepte van de weefselschade, van niet-wegdrukbare roodheid tot diepe decubitus met blootliggende spieren of botten. |
| Niet wegdrukbare roodheid | Het eerste stadium van decubitus (Categorie 1), gekenmerkt door roodheid op de huid die niet verdwijnt bij het uitoefenen van druk, wat duidt op beginschade aan de bloedcirculatie. |
| Incontinentiegeassocieerde dermatitis (IAD) | Een huidontsteking die ontstaat door langdurige blootstelling aan urine of feces, welke vaak moeilijk te onderscheiden is van decubitus maar een verhoogd risico op decubitus met zich meebrengt. |
| Drukverlaging | Een fundamenteel principe in decubituspreventie dat gericht is op het verminderen van de intensiteit van de druk op de huid, bijvoorbeeld door het gebruik van speciale matrassen of kussens. |
| Drukverandering | Het regelmatig wisselen van houding om de druk op specifieke lichaamsdelen te verminderen, waardoor het weefsel de kans krijgt te herstellen en de bloedcirculatie wordt bevorderd. |
| Duurverlaging | Het minimaliseren van de tijdsduur dat een bepaald lichaamsdeel onder druk staat, om zo de kans op irreversibele weefselschade te verkleinen. |
| TIME-principe | Een acroniem dat staat voor Tissue, Infection, Moisture, Edge, een behandelmodel voor wondzorg dat helpt bij het classificeren en behandelen van wonden, inclusief decubitus. |
| Necrose verwijderen | Een essentiële stap in de behandeling van zwarte decubituswonden, waarbij dood weefsel chirurgisch of anderszins moet worden verwijderd om infectie te voorkomen en genezing te bevorderen. |