Complicaties DM op korte termijn.docx
Summary
# KT complicaties van diabetes
## 1\. Complicaties op de injectieplaats
Naast ontregeling van de bloedsuikerspiegel kunnen er complicaties optreden op de injectieplaatsen van insuline.
### 1.1 Lipoatrofie
* Door vorming van immuuncomplexen op injectieplaats (plaatselijk achterblijven = ontsteking en weefselschade). bv antistoffen en antigenen
* \= inflammatoire reactie en destructie van het onderhuids weefsel bv. incorrecte injectie.
**Gevolgen**
* Lelijke vervormingen > negatief zelfbeeld.
* Absorptie op lipodystrofisch weefsel is onregelmatig.
### 1.2 Lipohypertrofie
* \= fibreuze vetknobbels > herhaaldelijk injecteren op zelfde punctieplaats.
**Gevolgen**
* Idem lipoatrofie
## 2\. Hypoglycemie
### 2.1 Definitie
* Reacties treden meestal op bij waarden lager dan 50 mg/dL of 3 mmol/L. Bij sommigen vanaf 60 mg/dL.
### 2.2 Oorzaken
* Te veel insuline.
* Onvoldoende voeding of een maaltijd overslaan.
* Verhoogde fysieke inspanning.
* Insuline injecteren in een spier.
* Te veel tijd tussen injectie en maaltijd.
* Warm weer (versnelde insulineabsorptie).
* Alcoholgebruik.
* Bepaalde medicijnen.
### 2.3 Symptomen
* Gevoel van zwakte.
* Nervositeit.
* Beven.
* Geïrriteerdheid.
* Gezichtsstoornissen.
* Hoofdpijn.
* Honger.
* Zweten.
Een hypoglycemische toestand ontstaat snel en vereist onmiddellijke behandeling. Onbehandeld kan dit leiden tot **hypoglycemisch coma (bewusteloosheid, normale bloeddruk, snelle pols).**
> **Tip:** Bij patiënten die al langer diabetes hebben, kunnen de beginsymptomen van hypoglycemie minder goed of laattijdig worden opgemerkt. Ook bij een scherpe instelling van de glycemie (bv. bij een multipel injectieregime) kunnen alarmsignalen vertraagd worden waargenomen. Frequente, preventieve zelfcontrole is hier essentieel.
### 2.4 Behandeling
#### 2.4.1 Preventie
* Zelfcontrole = preventie.
* Snelle opneembare suikers bij zich dragen bv. klontjes, druivensuiker, frisdrank (geen light/zero).
> **Tip:** Cola wordt afgeraden omdat dit op lange termijn schadelijk kan zijn voor de nieren.
#### 2.4.2 Directe behandeling bij symptomen
* Eerste instantie = snel opneembare suikers of honing in wangzak.
**Glycemiecontrole na 15 minuten**
* Glycemie ↓ 60 mg/dL = snelle suikers toedienen.
**Vervolg na herstel**
* Langzame KH bv. brood, koek, appel OF maaltijd binnen 30 min (recidiverende hypo voorkomen).
#### 2.4.3 Behandeling bij bewusteloosheid
Bij bewusteloosheid zijn de volgende opties mogelijk:
* 20 ml glucose 50% intraveneus (I.V.).
* 1 mg GlucaGen® Hypokit intramusculair (I.M.) of subcutaan (S.C.).
> **Tip:** Het is van groot belang dat patiënten hun omgeving informeren over hun diabetes en hen leren hoe Glucagen® geïnjecteerd kan worden, aangezien een I.M. of S.C. injectie door een niet-medicus kan worden toegediend en levensreddend kan zijn in geval van hypoglycemisch coma.
* **Na 10-15 minuten zonder herstel:** Bij uitblijvend bewustzijn na 10-15 minuten, wordt een tweede Glucagen® injectie gegeven of wordt glucose I.V. toegediend.
#### 2.4.4 Nazorg
Na een hypoglycemie is het belangrijk om de glycemie van de patiënt op regelmatige tijdstippen te blijven controleren.
### 2.5 Baqsimi® (nieuwe optie)
Baqsimi® is een glucagonvariant die als neusspray wordt toegediend.
* **Indicatie:** Noodsituaties bij ernstige hypoglycemie, zelfs bij bewusteloosheid.
* **Gebruik:** Kant-en-klare unidosis, hoeft niet in de koelkast bewaard te worden = wegwerp.
* **Na toediening:**
* Bij bewusteloosheid: Stabiele zijligging.
* Bewustzijn: Iets eten/ drinken
## 3\. Hyperglycemie
### 3.1 Definitie
Bij bloedglucosewaarden hoger dan 250 mg/dL of 14 mmol/L.
### 3.2 Oorzaken
* Bij niet-gediagnosticeerde of slecht behandelde diabetes.
* Ziekte.
* Medicatie of medicatiefouten.
* Stress.
* Dieetfouten.
* Verminderde lichaamsbeweging.
### 3.3 Symptomen
Meestal langzaam:
* Vermoeidheid.
* Slaperigheid.
* Polyurie.
* Dorst.
* Dehydratie, wat kan leiden tot een lage bloeddruk.
Bij aanhoudende hyperglycemie kan **hyperglycemisch coma optreden (bewusteloosheid, lage bloeddruk, snelle en diepe ademhaling – Küssmaulademhaling).**
### 3.4 Behandeling
De behandeling van hyperglycemie bestaat uit het toedienen van insuline.
> **Belangrijk:** Dit mag nooit gebeuren zonder degelijke glycemiebepaling. Bij onduidelijkheid bij een bewusteloze diabetespatiënt, dient deze behandeld te worden alsof er sprake is van hypoglycemie (met glucose), totdat de juiste diagnose gesteld is. Het is minder gevaarlijk om een hypersituatie kortstondig met glucose of glucagon te behandelen, dan een hyposituatie met insuline te behandelen of langdurig onbehandeld te laten.
* * *
# LT complicaties van diabetes
## 2\. Langetermijn complicaties van diabetes
Langetermijncomplicaties van diabetes zijn geleidelijke, chronische aandoeningen die ontstaan door langdurig verhoogde bloedsuikerspiegels, wat leidt tot schade aan verschillende orgaansystemen.
### 2.1 Algemene principes van langetermijncomplicaties
Het belangrijkste risico voor een diabetespatiënt is de ontwikkeling van chronische complicaties, die meestal de oorzaak zijn van een verminderde levensverwachting. **Zowel de arts als de patiënt moeten alert zijn voor de ontwikkeling van deze complicaties**. De patiënt moet overtuigd worden van het direct oorzakelijk verband tussen een slechte controle van de bloedsuiker en de progressie van complicaties.
### 2.2 Indeling van LT complicaties
De chronische complicaties van diabetes kunnen in de volgende vier hoofdgroepen worden onderverdeeld:
* Macroangiopathie
* Microangiopathie
* Neuropathie
* Diabetesvoet
### 2.3 Macroangiopathie
**Oorzaken**
* Ontstaan van atherosclerotische plaques (door therapieontrouw/ slecht geregeld).
* \= hogere vetstofconcentraties (bloed) door vetafbraak, die dienen als brandstof voor het lichaam.
**Gevolgen**
* Hart -en vaatziekten (AMI).
* Hersenaandoeningen (CVA).
* Perifeer vaatbed OL
* \= oorzaak van significante sterfte bij DM.
**Preventieve maatregelen voor macroangiopathie**
* Gezonde voeding.
* Lichaamsbeweging (↓ glycemie en gewicht, vermijdt osteoporose, ↑ spierkracht).
* Rookstop (BV ontspannen zich en vernauwen ↓).
* Correctie van hoge cholesterol- en triglyceridewaarden (met voeding en medicatie).
* Correctie van hypertensie.
### 2.4 Microangiopathie
**Oorzaken**
* Aantasting van basaal membraan (BV) < afzetting van glycoproteïnen < hyperglycemie.
* Vnm ogen en nieren.
> Het niet aanwezig zijn van microangiopathie bij patiënten die al meer dan 20 jaar diabetes hebben, is uitzonderlijk.
**Preventieve maatregelen voor microangiopathie**
> Zie macroangiopathie.
#### 2.4.1 Retinopathie
* Aantasting netvlies ogen > BV slibben dicht > ontstaan littekens > beperken zicht tot blindheid.
> **Tip:** Een jaarlijkse controle bij de oogarts is essentieel voor elke diabetespatiënt om de oogfundus te laten nakijken.
#### 2.4.2 Nefropathie
* Verdikking van basaal membraan van capillairen (glomeruli);
* \= veranderingen permeabiliteit;
* \= proteïnurie zichtbaar (eiwitten in de urine).
* Na een tijd: Capillairen verstoppen = filter werking nieren ↓ > ↑ tox. stoffen.
* Evt met noodzaak tot dialyse & Ntx.
> **Microalbuminurie** is een vroegtijdig signaal van nierziekte dat jaren kan optreden voordat er ernstige nierbeschadiging ontstaat. Het duidt op de noodzaak van strikte bloeddrukcontrole en goede glycemieregeling. \= (diabetische nefropathie)
### 2.5 Neuropathie
Aantasting van het zenuwstelsel, zowel het perifere als het autonome.
#### 2.5.1 Perifere neuropathie
* Meest voorkomend en vaak in OL.
* Beginstadia: symptoomloos > nadien ontstaat bilateraal sensorieel verlies (↓ pijngevoel).
* CAVE: onopgemerkte wonden zoals ulcera (spannende schoenen/ blootvoets) > secundaire infecties of gangreen met amputatie als gevolg.
> **Tip:** Patiënten moeten goed geïnformeerd worden over aangepaste voetverzorging om complicaties van perifere neuropathie te voorkomen.
#### 2.5.2 Autonome neuropathie
De meeste patiënten met perifere neuropathie vertonen ook autonome neuropathie. Klinische tekenen hiervan zijn onder andere:
* Diarree
* Gastroparesis (vertraagde maaglediging)
* Erectiestoornissen bij mannen of droogheid van de vagina bij vrouwen
* Neurogene blaas (moeilijkheden met blaaslediging)
* Orthostatische hypotensie (bloeddrukdaling bij opstaan)
* Overmatig transpireren
* Hartritmestoornissen
### 2.6 Diabetesvoet
Een ernstige complicatie die voortkomt uit een **combinatie van factoren, waaronder neuropathie (sensorisch en autonoom), macro- en microangiopathie.**
**Screening van de risicovoet (verpleegkundige taak)**
**Inspectie**
* Visuele controle: voeten, nagels, standafwijkingen, huid (verkleuring, eelt, blaren, drukpunten, likdoorns, oedeem, wondjes, droge huid), ook tussen de tenen.
* Controle van kousen en schoenen.
**Vasculaire status**
* Voetpulsaties, temperatuurverschillen tussen de voeten.
* Kleur van de voet en nagels.
**Neurologische status**
* Gevoeligheid testen middels de monofilamenttest.
**Limited Joint Mobility (LJM)**
* Beoordelen van de beweeglijkheid van de voet.
> Naast de screening is voorlichting en advies geven, evenals het correct doorverwijzen, van groot belang.
**Adviezen voor voetverzorging**
> Zie bijgevoegde kader.
### 2.7 Overige LT complicaties
* **Infectiegevoeligheid:** Door verzwakt immuunsysteem en tragere wondgenezing.
* **Mondgezondheid:** Tandvleesontsteking. Goede mondhygiëne en bloedsuikercontrole!
* **Insulineresistentie:** Insulineresistentie wordt gedefinieerd als een dagelijkse insulinedosis van meer dan 120 eenheden voor een volwassen patiënt met een normaal gewicht, gedurende meerdere dagen.
### 2.8 Belang van patiënteneducatie en controle
* Strikte en regelmatige controle
* \= dynamische aandoening = regelmatige therapieaanpassingen zijn vereist!
* Inzicht en actieve deelname is cruciaal voor een goede behandeling.
> Zelfs een permanente toestand van lichte hyperglycemie, die op zichzelf niet ongemakkelijk wordt ervaren, kan op lange termijn leiden tot desastreuze gevolgen.
>
> > **Tip:** Vooral voor jonge diabetespatiënten is het minder gevaarlijk om op het randje van een hypo te leven dan om in een permanente hypersituatie te verkeren. Zij moeten leren omgaan met een relatief lage glycemie en tegelijkertijd hypoverschijnselen leren herkennen om coma te vermijden.
**Belangrijke elementen van opvolging en controle:**
* **Gewichts- en bloeddrukmeting:** Standaard bij elke consultatie.
* **Lipidenprofiel:** Regelmatige meting van LDL-cholesterol, HDL-cholesterol en triglyceriden.
* **Cardiovasculair onderzoek:** Beoordeling van hart en BV, inc. de pols in de benen en voeten.
* **Glucosuriecontrole:** Vooral relevant voor T2DM + behandeld met dieet en/of OAD. Voor insuline-afhankelijke patiënten biedt dit minder informatie, behalve bij 24-uurs urineverzamelingen voor microalbuminurie.
* **Microalbuminurie:** Een gevoelige test (Micraltest) die nierziekte in een behandelbaar stadium detecteert.
* **Glycemiemeting (zelfcontrole):** Geeft een momentopname en laat toe hyper- of hypoglycemische episodes te diagnosticeren.
* **Geglycosileerde hemoglobine (HbA1c):** Geeft een beeld van de gemiddelde glycemiewaarde over de voorbije 3 maanden. **Een ideale controle vereist een HbA1c ≤ 6,5%, met een aanvaardbare waarde lager dan 7,5%**.
* **Neurologische testen:** Beoordeling van peesreflexen, gevoeligheid voor trillingen (monofilamenten, biothesiometer), zenuwgeleidingssnelheid en EMG.
* **Oogheelkundige controle:** Jaarlijkse controle bij de oogarts om netvliesletsels tijdig op te sporen.
* * *
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Lipoatrofie | Een complicatie op de injectieplaats van insuline, veroorzaakt door de vorming van immuuncomplexen die leiden tot een inflammatoire reactie en destructie van onderhuids vetweefsel. Dit kan leiden tot zichtbare vervormingen en onregelmatige insulineabsorptie. |
| Lipohypertrofie | Een afwijking op de injectieplaats van insuline, gekenmerkt door de vorming van fibreuze vettumoren, vaak als gevolg van herhaaldelijk injecteren op dezelfde plek. Regelmatige wisseling van injectieplaatsen voorkomt dit probleem. |
| Hypoglycemie | Een te lage bloedglucosewaarde, meestal lager dan 50mg/dl of 3 mmol/l, gekenmerkt door symptomen zoals zwakte, beven, zweten en verwardheid. Het kan snel ontstaan en vereist onmiddellijke behandeling met snel opneembare suikers. |
| Hyperglycemie | Een te hoge bloedglucosewaarde, gedefinieerd als hoger dan 250 mg/dl of 14 mmol/l. Symptomen zijn onder andere vermoeidheid, veel plassen en dorst. Langdurige hyperglycemie kan leiden tot hyperglycemisch coma. |
| Macroangiopathie | Een complicatie van diabetes waarbij versnelde atherosclerose optreedt, voornamelijk in de kransslagaders, hersenbloedvaten en bloedvaten in de onderste ledematen. Het is gerelateerd aan het afbreken van vetten als brandstof bij slechte glucosecontrole. |
| Microangiopathie | Een complicatie van diabetes die de basale membraan van kleine bloedvaten aantast, vooral in de ogen en nieren. Dit kan leiden tot retinopathie (aantasting van het netvlies) en nefropathie (nierbeschadiging). |
| Neuropathie | Schade aan het zenuwstelsel, zowel het perifere als het autonome zenuwstelsel, als gevolg van diabetes. Perifere neuropathie uit zich vaak in gevoelsverlies in de extremiteiten, terwijl autonome neuropathie diverse lichaamsfuncties kan beïnvloeden. |
| Diabetesvoet | Een verzamelnaam voor de problemen aan de voet die kunnen ontstaan bij diabetespatiënten, met name door neuropathie en verminderde bloedtoevoer. Dit verhoogt het risico op wonden, infecties en amputaties. |
| Glycemie | De concentratie van glucose (suiker) in het bloed. Het monitoren van de glycemie is essentieel voor de controle van diabetes en het voorkomen van complicaties. |
| HbA1c (Geglycosileerde Hemoglobine) | Een bloedtest die de gemiddelde bloedsuikerspiegel over de afgelopen 2-3 maanden weergeeft. Het is een belangrijke indicator voor de langetermijn diabetescontrole. Een normale waarde ligt tussen 4-6%. |
| Insulineresistentie | Een aandoening waarbij het lichaam niet goed reageert op insuline, waardoor hogere doses insuline nodig zijn om de bloedsuikerspiegel onder controle te houden. Dit wordt gedefinieerd als een dagelijkse insulinedosis van meer dan 120 eenheden bij een volwassen patiënt met een normaal gewicht. |
| Baqsimi® | Een glucagonvariant toegediend als neusspray, gebruikt voor de behandeling van ernstige hypoglycemie, zelfs bij bewusteloosheid. Het is een gebruiksklare unidosisoplossing. |