CAPITA SELECTA - alle colleges.docx
Summary
# Universele en ondeelbare aard van mensenrechten
Dit onderwerp belicht de inherente universaliteit en ondeelbaarheid van mensenrechten, waarbij de gelijke toepasbaarheid, onafhankelijkheid van context, en de noodzaak om categorieën van rechten niet te scheiden, centraal staan.
### 1. Universaliteit van mensenrechten
De universaliteit van mensenrechten houdt in dat deze rechten voor iedereen ter wereld gelden, ongeacht nationaliteit, cultuur, religie, geslacht, taal, politieke overtuiging of sociale achtergrond. Dit principe kent drie kernaspecten:
* **Gelijke toepasbaarheid:** Elk individu bezit dezelfde rechten puur op grond van het feit dat die persoon mens is.
* **Onafhankelijkheid van context:** Mensenrechten gelden ongeacht de geografische locatie of het politieke systeem waaronder iemand leeft.
* **Niet afhankelijk van erkenning:** Staten kunnen mensenrechten schenden, maar ze niet ontkennen; de morele en juridische geldigheid ervan blijft onaangetast.
### 2. Ondeelbaarheid van mensenrechten
De ondeelbaarheid van mensenrechten betekent dat alle mensenrechten even belangrijk zijn en niet van elkaar gescheiden kunnen worden. Dit concept heeft de volgende implicaties:
* **Geen hiërarchie:** Burgerlijke en politieke rechten (zoals vrijheid van meningsuiting en stemrecht) zijn evenwaardig aan economische, sociale en culturele rechten (zoals het recht op onderwijs en gezondheid).
* **Wederzijdse afhankelijkheid:** De schending van één mensenrecht heeft vaak gevolgen voor andere rechten. Bijvoorbeeld, het gebrek aan onderwijs kan de effectieve uitoefening van de vrijheid van meningsuiting belemmeren.
* **Internationaal principe:** Dit principe werd expliciet bevestigd tijdens de Wereldconferentie over Mensenrechten in Wenen (1993), waar werd gesteld dat "Alle mensenrechten zijn universeel, ondeelbaar, onderling afhankelijk en met elkaar verbonden."
Kortom, men kan mensenrechten niet selectief toepassen of bepaalde rechten terzijde schuiven; ze vormen samen een ondeelbaar geheel.
> **Tip:** Begrijpen van de universaliteit en ondeelbaarheid is cruciaal, omdat het de basis vormt voor de brede acceptatie en bescherming van mensenrechten wereldwijd, en het voorkomt dat bepaalde categorieën rechten als 'minder belangrijk' worden beschouwd.
---
# Integratie van mensenrechtenwetgeving en -mechanismen
Dit deel van de studiehandleiding verkent de gelaagde en gefragmenteerde aard van mensenrechtenwetgeving en -mechanismen, en pleit voor een geïntegreerde aanpak.
## 2. Integratie van mensenrechtenwetgeving en -mechanismen
Het internationale mensenrechtenrecht kenmerkt zich door zijn meerlagigheid en fragmentatie, wat leidt tot diverse bronnen, mechanismen en toepassingsgebieden. Een geïntegreerde benadering beoogt een coherenter en effectiever gebruik van dit recht, rekening houdend met de onderlinge verbondenheid van alle mensenrechten en de verschillende perspectieven van zowel rechtendragers als plichthouders.
### 2.1 De gelaagde en gefragmenteerde aard van mensenrechtenrecht
De fragmentatie manifesteert zich op verschillende niveaus:
* **Verschillende lagen van jurisdictie:** Nationaal, regionaal (bv. EU, Raad van Europa) en universeel (VN, gespecialiseerde agentschappen zoals de IAO).
* **Materieel toepassingsgebied:** Van een "volledige" lijst van rechten (zoals in de UVRM en nationale grondwetten) tot specifieke categorieën rechten (burgerlijke en politieke rechten, of economische, sociale en culturele rechten) en gespecialiseerde gebieden (bv. foltering, gedwongen verdwijning, racisme).
* **Personeel toepassingsgebied:** Universeel, gericht op specifieke doelgroepen (vrouwen, kinderen, personen met een handicap, minderheden, inheemse volkeren), soms in combinatie met materiële specialisatie (bv. geweld tegen vrouwen, uitbuiting van kinderen).
* **Juridische kracht:** Bindend recht (verdragen, wetten, gewoonterecht, rechterlijke uitspraken) en niet-bindend recht ("soft law", zoals verklaringen, resoluties, Algemene Aanbevelingen). Het is belangrijk om het belang van dit onderscheid te relativeren.
* **Types monitoring bodies:** Deze kunnen samengesteld zijn uit onafhankelijke experts (bv. VN-verdragsorganen, rechtbanken) of politiek van aard zijn (bv. VN-Mensenrechtenraad). Toezichtsmechanismen variëren van rapportage door staten tot fact-finding missies en gerechtelijke of quasi-gerechtelijke procedures. Elk orgaan heeft zijn eigen jargon, format en stijl, wat de complexiteit vergroot.
### 2.2 Waarom een geïntegreerde benadering?
Een gefragmenteerde aanpak is niet ideaal omdat het de benadering van mensenrechten bemoeilijkt vanuit het perspectief van de dragers van rechten en de dragers van plichten. Een geïntegreerde kijk omvat:
* **Alle relevante bronnen:** Rekening houden met alle geldende mensenrechtennormen.
* **Alle betrokken dragers van rechten:** Erkennen dat een situatie niet enkel vanuit één rechtenkader bekeken kan worden.
* **Een holistische visie:** Kijken naar het geheel van de situatie en de verschillende belangen.
Regionale mechanismen hanteren de "systemische integratie" zoals beschreven in Artikel 31 van het Verdrag van Wenen inzake Verdragenrecht. Dit principe stelt dat verdragen moeten worden geïnterpreteerd in de context van ander internationaal recht dat op de betrokken staten van toepassing is. Zelfs als een toezichthoudend orgaan slechts jurisdictie heeft over één instrument, moet het dit instrument interpreteren in relatie tot andere geldende internationale wetgeving. De dominante interpretatie is dat dit geldt zodra een staat partij is geworden bij een verdrag, ongeacht of het andere internationale recht door die staat is geratificeerd.
#### 2.2.1 Geïntegreerde aanpak in de praktijk: Bronnen en Rechtendragers
* **Bronnen:** Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) hanteert een niet-systematische praktijk van integratie door verwijzing naar externe output als argument. Zo interpreteert het Hof artikel 11 EVRM (vrijheid van vereniging) mede in het licht van sociaal recht en verdragen van de IAO. Ook in zaken betreffende mensenhandel verwijst het Hof naar internationale definities. Bij foltering wordt de definitie van het VN-Verdrag tegen Foltering gebruikt om de ernst van de behandeling te beoordelen.
* **Rechtendragers:**
* **Conflicterende rechten:** In situaties waar rechten met elkaar in conflict komen, is het belangrijk om alle relevante rechten te beschouwen. Bijvoorbeeld, bij hoofddoekverboden op scholen, spelen godsdienstvrijheid, discriminatieverboden, minderheidsrechten en het recht op onderwijs een rol. De framing van mensenrechten dient alle betrokken partijen mee te nemen.
* **Kinderrechten:** Kinderrechtenverdragen benadrukken de zich ontwikkelende capaciteiten van het kind. Dit impliceert dat de autonomie van kinderen meer gewicht krijgt naarmate ze ouder worden. Het EHRM heeft in het verleden echter niet altijd rekening gehouden met dit principe, bijvoorbeeld in de zaak *Dahlab v. Switzerland* over hoofddoeken door leerkrachten.
* **Samenlopende rechten:** Het is cruciaal om te differentiëren binnen groepen rechtendragers en rekening te houden met de impact op anderen. Bijvoorbeeld, detentie van kinderen in afwachting van uitzetting moet verschillend behandeld worden dan die van volwassenen, conform het Kinderrechtenverdrag. Het EHRM heeft echter soms moeite met de toepassing van het Kinderrechtenverdrag in een bredere context.
#### 2.2.2 Argumenten voor een geïntegreerde aanpak
* **Perspectief van staten:** Voorkomt een "race to the bottom" en faciliteert best practices. Europese appreciatiemarges kunnen worden ingeperkt door de interpretaties van VN-commissies. Het integreren van alle verplichtingen uit gespecialiseerde teksten biedt een breder kader voor interpretatie.
* **Perspectief van rechtendragers:** Zorgt voor voorrang van de hoogste bescherming, conform artikel 53 EVRM ("Niets in dit Verdrag zal worden uitgelegd als beperking of afbreukdoende aan rechten en vrijheden ... die zijn gewaarborgd door de wetten van een Verdragsluitende Partij of door enige andere overeenkomst waarbij zij partij is."). Het erkent de beleving van rechtendragers en vermijdt de noodzaak om te kiezen tussen algemene en specifieke mechanismen. Het concept van **intersectionaliteit** is hierbij cruciaal: mensen ervaren onrecht op kruispunten van verschillende identiteiten en de aard van dit onrecht kan variëren afhankelijk van het mechanisme waar men zich toe wendt.
* **Ondeelbaarheid en onderlinge afhankelijkheid:** Schending van één mensenrecht is vaak onlosmakelijk verbonden met andere rechten.
#### 2.2.3 Argumenten tegen een geïntegreerde aanpak (fragmentatie)
* **Toegevoegde waarde van specialisatie:** Gespecialiseerde verdragen en organen bieden gedetailleerde uitwerkingen van plichten, benoemen specifieke schendingen, formuleren algemene principes en interpretatieregels, en bezitten expertgezag. Dit leidt tot de formulering van Algemene Aanbevelingen die bestaande rechten uitbreiden (bv. recht op water).
* **Contextualisering:** Regionale systemen kunnen specifieke historische, politieke, economische en culturele contexten weerspiegelen, wat mensenrechten relevanter maakt voor bepaalde groepen (bv. de "Afrikanisering" van mensenrechten in het Afrikaanse Handvest). Dit kan echter ook leiden tot fragmentatie en discussies over universaliteit.
* **Experimenteren:** De verscheidenheid aan mechanismen en benaderingen kan leiden tot creatieve oplossingen en "pilootprojecten" voor betere antwoorden op mensenrechtenschendingen.
* **Strategische keuze:** Rechtendragers kunnen kiezen voor "forum shopping" om hun zaak strategisch te behandelen en de meest gunstige juridische uitkomst te bereiken. Dit vereist een "smart HR integration" waarbij toezichthoudende organen hun interpretaties situeren binnen het bredere internationale kader.
### 2.3 De rol van verschillende mechanismen in een geïntegreerde benadering
* **VN-verdragsorganen:** Deze organen, bestaande uit onafhankelijke experts, houden toezicht op de naleving van specifieke VN-mensenrechtenverdragen. Ze vaardigen Algemene Aanbevelingen uit die de interpretatie van de verdragen verduidelijken en bieden klachtenprocedures voor individuele schendingen. De praktijk van "parallelle rapportage" door NGO's is essentieel voor het informeren van deze organen.
* **Het Europees Sociaal Handvest (ESH):** Dit verdrag beschermt economische en sociale rechten. De "à la carte" aard van de herziene versie van 1996, waarbij staten bepaalde artikelen kunnen aanvaarden, rijt in zekere mate de universaliteitsgedachte van mensenrechten aan. Collectieve klachtenmechanismen onder het ESH bieden een manier om beleid aan te kaarten en te bepleiten voor beleidsverandering, met name op het gebied van het recht op wonen. Uitspraken van het Comité voor Sociale Rechten, hoewel niet afdwingbaar, zijn gezaghebbend en worden gebruikt in nationale procedures.
* **Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM):** Het EHRM behandelt voornamelijk burgerlijke en politieke rechten, maar door een "evolutieve interpretatie" worden ook sociale en economische rechten steeds vaker betrokken. Het Hof houdt rekening met internationale normen en de algemene beginselen van internationaal recht. Zaken als *Paposhvili v. Belgium* tonen aan hoe de interpretatie van Artikel 3 EVRM (foltering en onmenselijke behandeling) werd uitgebreid om rekening te houden met de gezondheidstoestand van personen, wat impliciet het non-refoulementbeginsel versterkt.
* **Nationale Mensenrechteninstellingen (NMRI's):** Opgericht met een mandaat om mensenrechten te beschermen en bevorderen, opereren NMRI's onafhankelijk van de overheid en het middenveld. Ze moeten voldoen aan de **Parijse beginselen** om geloofwaardig en effectief te zijn. NMRI's met "A-status" genieten specifieke participatierechten in internationale en regionale mensenrechtenmechanismen. Het Belgische Federale Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM) speelt een rol als adviserend orgaan, opvolgingsmechanisme en als informatiepunt voor o.a. anti-SLAPP-maatregelen en betogingsverboden.
#### 2.3.1 De containerzaak en het wapenhandelbeleid
De "containerzaak" illustreert de toepassing van mensenrechten in een specifieke context van wapenhandel. De zaak draaide om de doorvoer van kegelrollagers, cruciale onderdelen voor militaire tanks, naar Israël. Ondanks het ontbreken van een formele vergunningsaanvraag en het bestaan van een Vlaams beleid dat de uitvoer van militaire goederen naar Israël beperkt, trachtte de Vlaamse regering de doorvoer toe te staan. Een kortgedingprocedure, gesteund door NGO's, oordeelde dat de doorvoer onrechtmatig was gezien de aard van de goederen en de eindbestemming, en legde een dwangsom op aan de Vlaamse regering voor elke inbreuk. De zaak benadrukt de verplichting van de overheid om actief toe te zien op de naleving van wetgeving en internationale verplichtingen, zoals die voortvloeien uit de Genocideconventie. De beslissing erkent impliciet de plausibiliteit van genocide in Palestina en koppelt dit aan juridische gevolgen voor de doorvoer van militair materiaal.
### 2.4 Mensenrechten en de academische wereld
De rol van kennisinstellingen, met name Israëlische universiteiten, in het bevorderen van de onderdrukking van Palestijnen wordt kritisch geanalyseerd. Dit omvat zowel directe bijdragen via onderzoek en ontwikkeling van militaire technologie, als indirecte bijdragen door het propageren van een "epistemische oorlogvoering" die Palestijnse perspectieven marginaliseert. De samenwerking tussen Israëlische universiteiten en wapenbedrijven, de "outpost campuses" in bezette gebieden en de repressie van academische dissidentie zijn voorbeelden van deze compliciteit. Activisme van studenten en personeel, zoals de bezettingen aan de Universiteit Gent, tracht deze banden te verbreken en pleit voor een ethisch verantwoord universiteitsbeleid. Dit roept vragen op over de balans tussen grondrechten zoals het recht op protest en de belangen van de universiteit, en hoe geïnstitutionaliseerde en grassroots vormen van mensenrechtenwerk elkaar kunnen aanvullen.
### 2.5 Strategisch procederen voor mensenrechten in België
Strategisch procederen, ook wel "movement lawyering" genoemd, maakt gebruik van juridische middelen om structurele problemen aan te pakken en structurele oplossingen te bekomen. Dit vereist een selectie van zaken die het individueel belang overstijgen, een nauwe samenwerking tussen cliënt en advocaat, en de combinatie van juridische en niet-juridische actie. Voorbeelden zoals de CAF-NMBS zaak illustreren hoe juridische procedures gebruikt kunnen worden om politieke eisen te ondersteunen en publiek debat te stimuleren, zelfs als de procedurele drempels hoog zijn en de uitkomst niet altijd direct succesvol is.
### 2.6 Politie en mensenrechten
Er bestaat een significant spanningsveld tussen burgers, met name jongeren met een migratieachtergrond, en de politie. Etnisch profileren, het gebrek aan diversiteit binnen de politiekorpsen, en de kwetsbaarheid van jongeren die geconfronteerd worden met het strafrecht, zijn belangrijke aandachtspunten. De Liga voor Mensenrechten ondersteunt slachtoffers van politiegeweld en pleit voor betere klachtenmechanismen, proportioneel geweldgebruik, en een grondigere opleiding van politieagenten, inclusief training op het gebied van diversiteit en het omgaan met kwetsbare personen. Het EHRM speelt een cruciale rol in het interpreteren van artikel 3 en 2 EVRM in gevallen van politiegeweld, waarbij de "minimumdrempel van ernst" en de "strikt noodzakelijke" aard van geweld centraal staan. De jurisprudentie van het EHRM, zoals in de zaken *Bouyid* en *Tekin & Arslan*, benadrukt de positieve verplichtingen van de staat om burgers te beschermen en adequaat op te treden tegen excessief geweld.
### 2.7 Het VN Anti-Folterverdrag en preventie
Het verbod op foltering is een absoluut en fundamenteel mensenrecht dat nauw verbonden is met menselijke waardigheid. Het VN Anti-Folterverdrag, aangevuld met het Optioneel Protocol (OPCAT), beoogt foltering wereldwijd uit te bannen door middel van zowel een verbod als preventieve maatregelen. De oprichting van Nationale Preventiemechanismen (NPM's) is essentieel voor de effectieve preventie van foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling. België heeft het OPCAT ondertekend, maar nog niet geratificeerd, wat de implementatie van een nationaal preventiemechanisme bemoeilijkt. Het concept van "non-refoulement", het verbod om personen terug te sturen naar landen waar ze risico lopen op foltering of ernstige mensenrechtenschendingen, wordt door de jurisprudentie van het EHRM en andere organen steeds breder geïnterpreteerd, met name voor kwetsbare groepen en ernstig zieke personen.
Het integreren van deze verschillende benaderingen, mechanismen en perspectieven is essentieel om het internationale mensenrechtenrecht effectiever toe te passen en de bescherming van de rechten van het individu te maximaliseren.
---
# Economische, Sociale en Culturele Rechten (ESC-rechten)
Dit hoofdstuk biedt een gedetailleerd overzicht van Economische, Sociale en Culturele Rechten (ESC-rechten), hun specifieke kenmerken, de verplichtingen die staten hieromtrent hebben, en de juridische instrumenten ter bescherming ervan.
## 3. Economische, Sociale en Culturele Rechten (ESC-rechten)
### 3.1 Het onderscheid tussen ESC-rechten en Burgerlijke en Politieke Rechten (BPR)
Traditioneel werd er een onderscheid gemaakt tussen Burgerlijke en Politieke Rechten (BPR) enerzijds en Economische, Sociale en Culturele Rechten (ESC-rechten) anderzijds, wat leidde tot verschillende benaderingen in de praktijk.
#### 3.1.1 Categorische verdragen
De oorspronkelijke opdeling manifesteerde zich in aparte verdragen:
* **Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten (IVBPR)**
* **Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (ICESCR)**
* **Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)**
* **Europees Sociaal Handvest (ESH)** (zowel de oorspronkelijke versie uit 1961 als de herziene versie uit 1996)
#### 3.1.2 Gevolgen van de opdeling
De historische opdeling bracht enkele cruciale, zij het tegenwoordig grotendeels achterhaalde, verschillen met zich mee:
* **Verplichtingen:** BPR werden beschouwd als onmiddellijk afdwingbaar, terwijl ESC-rechten aanvankelijk werden gezien als programmeringsrechten met "geleidelijke verwezenlijking" ("progressive realisation") en beperktere afdwingbaarheid door de beschikbare middelen van de staat.
* **Individuele klachten:** Aanvankelijk was er geen mechanisme voor individuele klachten over ESC-rechten, wat de afdwingbaarheid verder beperkte.
* **Rechtstreekse werking:** Er was terughoudendheid om ESC-rechten rechtstreekse werking te geven in nationale rechtsordes, in tegenstelling tot BPR.
De praktijk en evoluerende interpretaties hebben deze scheiding grotendeels doen vervagen, waarbij ESC-rechten steeds meer als even fundamenteel en afdwingbaar worden beschouwd. Indirecte afdwingbaarheid via BPR, bijvoorbeeld via het EVRM, is eveneens mogelijk.
### 3.2 Het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (ICESCR)
Het ICESCR is een centraal verdrag voor ESC-rechten.
#### 3.2.1 Artikel 1 ICESCR
Dit artikel benadrukt het recht op economische zelfbeschikking.
#### 3.2.2 Artikel 2 ICESCR: Principe van geleidelijke verwezenlijking en non-discriminatie
* **Lid 1: Geleidelijke verwezenlijking en beschikbare middelen:** Staten verbinden zich ertoe, met de beschikbare middelen, stappen te ondernemen om de rechten in het verdrag geleidelijk volledig te realiseren. Dit omvat zowel individuele inspanningen als internationale samenwerking.
* **Lid 2: Non-discriminatie:** Dit verbod geldt onmiddellijk en onvoorwaardelijk, ongeacht de beschikbare middelen van de staat.
#### 3.2.3 Onmiddellijke verplichtingen
Ondanks het principe van geleidelijke verwezenlijking, zijn er ook onmiddellijke verplichtingen:
* **Negatieve verplichtingen:** Staten mogen geen bestaande rechten afbreken of schenden (bv. gedwongen uitzettingen, vernietiging van woningen). Dit valt *niet* onder het principe van geleidelijke verwezenlijking.
* **Discriminatieverbod:** Staten moeten ervoor zorgen dat rechten niet worden ontzegd op basis van discriminatie, ongeacht beschikbare middelen (bv. het niet bouwen van een ziekenhuis in een bepaalde regio).
#### 3.2.4 Kernverplichtingen (Minimumverplichtingen)
Staten hebben niet enkel een verplichting om geleidelijk naar volledige realisatie te werken, maar ook om een *minimum* aan rechten te garanderen dat nooit mag worden geschonden. Deze kernverplichtingen worden vaak gedefinieerd in *General Comments*.
* **Stappen nemen:** Staten moeten concrete stappen ondernemen richting geleidelijke verwezenlijking, zoals het aannemen van wetgeving en het formuleren van strategieën.
#### 3.2.5 Rechterlijke afdwingbaarheid
Het Comité voor Economische, Sociale en Culturele Rechten hecht belang aan de rechterlijke afdwingbaarheid van bepaalde bepalingen, zoals:
* Artikel 3 (non-discriminatie)
* Artikel 7 (recht op arbeid en billijke arbeidsvoorwaarden)
* Artikel 8 (recht op vakbonden, stakingsrecht)
* Artikel 10(3) (bescherming van gezinnen, kinderen, moederschap)
* Artikel 13(2)(a) (recht op gratis en verplicht basisonderwijs)
* Artikel 13(3) en (4) (recht op vrije keuze van onderwijs, academische en artistieke vrijheid)
* Artikel 15 (recht op deelname aan cultureel leven, auteursrechten)
#### 3.2.6 Beperkingsclausule (Artikel 4 ICESCR)
Dit artikel bevat een algemene beperkingsclausule die van toepassing is op het hele verdrag. Beperkingen zijn toegestaan mits:
* Ze bij wet zijn voorzien.
* Ze een legitiem doel dienen.
* Ze noodzakelijk zijn in een democratische samenleving (evenredigheidstoets).
### 3.3 Het Europees Sociaal Handvest (ESH)
Het ESH, met versies uit 1961 en 1996, specificeert rechten in de context van werk en sociale bescherming.
#### 3.3.1 Types van rechten
Het ESH omvat een breed scala aan rechten, onderverdeeld in:
* **Bescherming in arbeidscontext:** Recht op werk, bescherming in de werksfeer, vakbondsrechten, recht om in het buitenland te werken.
* **Bijzondere bescherming voor categorieën werknemers:** Vrouwen, werknemers met gezinsverantwoordelijkheden, migranten.
* **Sociale bescherming voor iedereen:** Sociale zekerheid, bijstand aan het gezin, behoorlijke levensstandaard (voedsel, kleding, huisvesting), gezondheidszorg, onderwijs.
* **Bijzondere bescherming buiten de werksfeer:** Kinderen, personen met een handicap, gezinnen, ouderen.
#### 3.3.2 'À la carte' concept (Herziene ESH, 1996)
De herziene versie van het ESH kent een 'à la carte' benadering, waarbij staten zich verplichten tot een minimum aantal artikelen (ten minste zes van negen kernartikelen) en een selectie van aanvullende artikelen. Dit maakt het voor staten makkelijker om toe te treden, maar leidt ook tot een gefragmenteerd toepassingsgebied.
#### 3.3.3 Toezichtsysteem ESH
Het ESH wordt gemonitord door:
* **Een expertencomité:** Het Europees Comité voor Sociale Rechten (ECSR) beoordeelt de naleving door staten.
* **Optioneel protocol voor individuele klachten:** Ingevoerd in 2014 voor België.
* **Collectief klachtenmechanisme:** Mogelijkheid voor geaccrediteerde NGO's en sociale partners om klachten tegen lidstaten in te dienen bij de Raad van Europa.
> **Tip:** De mogelijkheid om collectieve klachten in te dienen is een krachtig instrument om beleid te beïnvloeden, zelfs als de uitspraken niet direct afdwingbaar zijn.
### 3.4 Algemene principes en benaderingen van ESC-rechten
#### 3.4.1 Het principe van progressieve verwezenlijking
Dit principe, zoals uiteengezet in artikel 2(1) ICESCR, betekent dat staten hun best moeten doen om de ESC-rechten geleidelijk te realiseren, met inachtneming van hun beschikbare middelen. Dit vereist wel *onmiddellijke* inspanningen, zoals het aannemen van wetgeving en beleidsmaatregelen.
#### 3.4.2 De "kegelrollerzaak" en de plicht tot handhaving
Deze zaak illustreert de spanning tussen wettelijke verplichtingen en de feitelijke handhaving ervan door overheden. De Vlaamse regering werd veroordeeld voor het niet proactief controleren op de doorvoer van militaire goederen naar Israël, ondanks bestaande vergunningsplichten en een beleidslijn van vermoedelijke weigering. De rechter benadrukte de *actieve* plicht van de staat om verplichtingen na te komen.
#### 3.4.3 De rol van staten in mensenrechtenbescherming
Staten hebben niet alleen negatieve verplichtingen (niet schenden), maar ook positieve verplichtingen:
* **Respect:** Staten moeten de rechten niet schenden.
* **Beschermen:** Staten moeten derde partijen (bv. bedrijven) beletten de rechten te schenden.
* **Vervullen:** Staten moeten de nodige stappen ondernemen om de volledige verwezenlijking van de rechten te waarborgen.
#### 3.4.4 De overdraagbaarheid van juridische normen: non-refoulement en ernstig zieke migranten
Het non-refoulement principe (niet terugsturen naar een land waar men risico loopt op ernstige mensenrechtenschendingen) wordt steeds breder geïnterpreteerd, ook in het licht van de gezondheidstoestand van migranten (bv. *Paposhvili v. België*). Dit toont de evolutie en uitbreiding van mensrechtenbescherming door rechtspraak.
### 3.5 Integrale benadering van mensenrechten
De les benadrukt het belang van een holistische en geïntegreerde benadering van mensenrechten, waarbij de traditionele scheiding tussen BPR en ESC-rechten wordt overstegen. Dit betekent rekening houden met:
* Alle relevante bronnen en mechanismen.
* De onderlinge verbondenheid en ondeelbaarheid van alle mensenrechten.
* De verschillende dimensies van een mensenrechtensituatie (bv. ook de rechten van de dader, kinderrechten).
* Intersectionaliteit: de manier waarop verschillende vormen van discriminatie elkaar versterken.
> **Tip:** Bij het analyseren van mensenrechtensituaties, probeer altijd een breder perspectief te hanteren en te kijken hoe verschillende rechten en categorieën van rechthebbenden met elkaar verbonden zijn.
### 3.6 Specifieke instrumenten en mechanismen
* **VN Anti-Folterverdrag (CAT):** Specifiek verdrag gericht op de preventie en bestrijding van foltering, met een Comité dat toezicht houdt en nationale preventiemechanismen (NPMs) bevordert.
* **Europees Verdrag ter Preventie van Foltering (ECPT):** Bezoekrecht aan detentie-instellingen.
* **Optioneel Protocol bij het VN Anti-Folterverdrag (OPCAT):** Creëert nationale preventiemechanismen (NPMs). België heeft dit ondertekend maar nog niet geratificeerd.
* **Speciale VN-procedures (bv. Special Rapporteur on Torture):** Monitoren de situatie van specifieke rechten of landen.
* **Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie (ECRI), Comité P, Comité I, Gegevensbeschermingsautoriteit, Unia:** Voorbeelden van 'sectorale' mensenrechteninstellingen in België, die zich richten op specifieke domeinen. Het FIRM (Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens) heeft een residuair mandaat om lacunes op te vullen.
### 3.7 Het verbod op foltering en onmenselijke/vernederende behandeling
Dit verbod is een *absoluut* recht, waarop geen enkele uitzondering mogelijk is, zelfs niet in tijden van noodtoestand.
* **Definitie:** Foltering omvat ernstige fysieke of psychische pijn, veroorzaakt door of met toestemming van een overheidsfunctionaris, met een specifieke intentie. Onmenselijke of vernederende behandeling vereist een lagere drempel van ernst, maar raakt nog steeds aan de menselijke waardigheid.
* **Evolutieve interpretatie:** De interpretatie van wat onder artikel 3 EVRM valt, evolueert mee met de maatschappelijke normen en de inzichten van de rechtspraak (bv. *Tyrer v. UK*, *Selmouni v. France*).
* **Positieve verplichtingen:** Staten moeten niet alleen foltering voorkomen, maar ook zorgen voor degelijke training van ordehandhavers en adequate rechtsmiddelen voor slachtoffers.
* **Non-refoulement:** Dit principe, dat verbiedt om personen terug te sturen naar een land waar ze risico lopen op foltering, is in de interpretatie van het EVRM ook absoluut.
* **Kwetsbare personen:** Bij de beoordeling van geweld door ordehandhavers, is de kwetsbaarheid van het individu (bv. minderjarigheid, psychische problemen) cruciaal. Het geweld moet strikt noodzakelijk zijn en proportioneel, met speciale aandacht voor de omstandigheden.
### 3.8 Politiegeweld en mensenrechten
De Liga voor Mensenrechten en jurisprudentie van het EHRM belichten de uitdagingen rond politiegeweld:
* **Etnisch profileren:** Problematisch bij identiteitscontroles, waarbij bepaalde groepen onevenredig vaak worden geviseerd. Het ontbreken van systematische data-verzameling hierover is een struikelblok.
* **Gebruik van geweld:** Het EHRM hanteert een strenge proportionaliteitstoets. Geweld is enkel toegelaten indien strikt noodzakelijk door het gedrag van de betrokkene. De *Bouyid v. Belgium* zaak (Grote Kamer) verhoogde de drempel voor wat als toelaatbaar geweld wordt beschouwd, vooral wanneer personen van hun vrijheid zijn beroofd.
* **Onderzoek:** Bij incidenten met politie is er een positieve verplichting voor staten om grondig onderzoek te doen, ook naar mogelijke racistische motieven. De bewijslast kan soms verschuiven naar de staat indien feiten enkel door de autoriteiten bekend zijn.
* **Training en procedures:** Onvoldoende training van politiepersoneel en gebrekkige procedures bij het gebruik van geweld kunnen leiden tot schendingen van artikel 2 EVRM (recht op leven) en artikel 3 EVRM (foltering en onmenselijke behandeling).
* **Verantwoordelijkheid van planners:** De Trevalec-zaak benadrukt dat ook de planning en organisatie van politieoperaties onder de loep worden genomen bij de beoordeling van geweld.
### 3.9 Strategisch procederen voor mensenrechten
Dit omvat het gebruik van juridische middelen om structurele problemen aan te pakken en bredere maatschappelijke veranderingen te bewerkstelligen.
* **Methoden:** Selectie van zaken met breder belang, cliënt als vertegenwoordiger van sociale beweging, nauwe samenwerking tussen cliënt en advocaat, combinatie van juridische en niet-juridische actie.
* **Rol van rechtbanken:** Naast het individuele belang, kunnen juridische procedures ook dienen om de politieke en maatschappelijke discussie aan te wakkeren en de interpretatie van de wet te beïnvloeden.
* **Beperkingen:** Juridische uitspraken zijn relatief, procedurele hindernissen kunnen toegang tot recht bemoeilijken. De "containerzaak" illustreert hoe een juridische procedure kan leiden tot een beleidswijziging en maatschappelijk debat, zelfs als de directe juridische overwinning uitblijft.
* **Vlaams wapenhandelbeleid:** De zaak toont aan dat beleidslijnen en verdragen, zoals de plicht om genocide te voorkomen, concrete gevolgen hebben voor het vergunnen van militaire goederen.
### 3.10 Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM) en Nationale Mensenrechteninstellingen (NHRI's)
* **NHRI's:** Onafhankelijke overheidsinstanties met een mandaat om mensenrechten te beschermen en bevorderen, conform de *Parijse beginselen*. Deze beginselen garanderen onafhankelijkheid, een breed mandaat, pluralisme en adequate middelen. Accreditatie door de GANHRI (met status 'A' voor volledige conformiteit) geeft recht op participatie in internationale fora.
* **FIRM:** Een Belgische NHRI met een residuair mandaat. Het brengt adviezen uit, volgt de tenuitvoerlegging van internationale verplichtingen op en promoot mensenrechten. Het fungeert ook als Anti-SLAPP Knooppunt en Nationaal Preventiemechanisme (NPM).
* **SLAPPs (Strategic Lawsuits Against Public Participation):** Juridische procedures die worden gebruikt om dissidenten, journalisten en NGO's het zwijgen op te leggen. De EU en de Raad van Europa werken aan regelgeving om deze praktijken tegen te gaan.
* **Recht op betogen:** Een fundamenteel recht dat beperkingen kent, maar deze moeten voldoen aan de beginselen van wettigheid, legitimiteit en proportionaliteit. Het FIRM heeft bezwaren geuit tegen wetsvoorstellen die de vrijheid van betogen te veel beperken, met name preventieve betogingsverboden.
### 3.11 Specifieke situaties: de rol van universiteiten en de bezetting van Palestina
* **Universitaire banden met Israël:** De bezetting van Palestina en het conflict in Gaza hebben geleid tot discussies over de ethische verantwoordelijkheid van universiteiten met banden met Israëlische instellingen en bedrijven die betrokken zijn bij schendingen van internationaal recht. Het concept van "complicity" en "epistemic occupation" wordt hierbij aangehaald.
* **Studentenactivisme:** Studentenprotesten, zoals de bezetting van universiteitsgebouwen, vormen een uitoefening van het recht op protest, maar moeten de grenzen van proportionaliteit en de rechten van anderen respecteren. Juridische procedures kunnen worden ingesteld om deze acties te beëindigen, waarbij de rechtbanken een afweging maken tussen de vrijheid van meningsuiting en betogen enerzijds, en de rechten van de instelling anderzijds.
* **De rol van kennisinstellingen in het conflict:** Israëlische universiteiten worden gezien als actoren die bijdragen aan het onderdrukken van Palestijnen, zowel door onderzoek en technologie te leveren aan het leger als door Palestijnse perspectieven te marginaliseren.
### 3.12 Mensenrechtenbeleid en strategisch procederen
* **Mensrechtenbeleid UGent:** De universiteit heeft een preventief en reactief mechanisme om de impact van onderzoek op mensenrechten te beoordelen.
* **Strategisch procederen:** Het gebruiken van juridische middelen om structurele oplossingen te bekomen voor maatschappelijke problemen, zoals in de "Containerzaak" of de aanpak van mensenrechtenschendingen door bedrijven.
* **De "Containerzaak":** Een juridische strijd rond de doorvoer van militaire goederen naar Israël, die aantoont hoe een rechtszaak kan leiden tot beleidswijzigingen en maatschappelijke bewustwording.
* **De "Container met kegelrollagers":** Deze zaak benadrukt de vergunningsplicht voor militaire goederen en de plicht van staten om niet bij te dragen aan genocide of oorlogsmisdaden. De uitspraak van de rechter onderstreepte de *actieve* plicht van de overheid om wetgeving en internationale verplichtingen na te leven.
### 3.13 Dossier van de containers met kegelrollagers
Deze specifieke zaak, die een juridische procedure voor de Vlaamse regering betrof, illustreert de toepassing van het Wapenhandeldecreet op militaire goederen bestemd voor Israël.
* **Feiten:** Een container met kegelrollagers, afkomstig van een militair bedrijf en bestemd voor een Israëlische firma die tanks onderhoudt, werd onderschept in de haven van Antwerpen.
* **Juridisch kader:** Het Wapenhandeldecreet verbiedt de doorvoer van militaire goederen zonder vergunning en vereist weigering indien er een reëel risico bestaat dat de goederen bijdragen aan genocide of oorlogsmisdaden.
* **Beleid en handhaving:** Ondanks een beleidslijn van vermoedelijke weigering voor militaire goederen bestemd voor Israël, bleek de handhaving gebrekkig. De rechter veroordeelde de Vlaamse regering voor het niet proactief toezien op de naleving van de wetgeving, en benadrukte dat de staat zijn verplichtingen niet kan afwentelen op burgers.
* **Precedentwaarde:** De uitspraak bevestigt de plicht tot actieve handhaving en de juridische gevolgen van internationale verplichtingen, zoals de Genocideconventie, voor de doorvoer van militair materiaal. Het erkennen van de genocide als een feitelijk gegeven met afdwingbare juridische gevolgen is hierin cruciaal.
---
# Belgisch buitenlands beleid en VN mensenrechtenmechanismen
Hier is de samenvatting van het Belgisch buitenlands beleid en de VN mensenrechtenmechanismen, opgesteld als een examengericht studiemateriaal:
## 4. Belgisch buitenlands beleid en VN mensenrechtenmechanismen
Dit gedeelte onderzoekt de rol van België in het internationale mensenrechtenbeleid, de structuur van het VN mensenrechtenapparaat, de werking van de Mensenrechtenraad, Speciale Procedures en de interactie tussen de EU en VN.
### 4.1 De rol van België in het internationaal mensenrechtenbeleid
België integreert mensenrechten in zijn buitenlands beleid via het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, meer specifiek de Directie-generaal voor Multilaterale Zaken & Mondialisering (DGM). De Dienst Mensenrechten en Democratie binnen DGM is verantwoordelijk voor het uitdragen van het mensenrechtenbeleid op bilateraal en multilateraal niveau.
België volgt de EU-benadering inzake mensenrechten, die verankerd is in de Verdragen van de Europese Unie (TEU). Artikel 2 TEU stelt mensenrechten als een fundamentele waarde van de EU, en Artikel 21 TEU benadrukt de leidende principes voor het externe optreden van de Unie, waaronder universaliteit en ondeelbaarheid van mensenrechten.
De EU heeft verschillende instrumenten en strategieën om mensenrechten te bevorderen:
* **EU Strategic Framework and Action Plan on Human Rights and Democracy (2020-2027):** Een publiek document dat de prioriteiten uiteenzet.
* **EU Human Rights and Democracy Country Strategies:** Niet-publieke strategieën per derde land, met een vast format.
* **EU Guidelines:** Richtsnoeren over specifieke thema's zoals de doodstraf, foltering, mensenrechtenverdedigers, enz.
* **EU Special Representative for Human Rights:** Een speciale vertegenwoordiger die het mensenrechtenbeleid van de EU op internationaal niveau behartigt.
* **EU-UN relaties:** Jaarlijkse Raadsconclusies over EU-prioriteiten in VN- menneskerrechtenfora en een strategisch werkplan voor de EU-actie in de VN Mensenrechtenraad en de Derde Commissie van de VN Algemene Vergadering.
België is actief betrokken bij internationale fora zoals de VN Mensenrechtenraad, de OVSE (3e Dimensie) en de Raad van Europa.
### 4.2 De VN mensenrechtenmechanismen: een tweepijlersysteem
Het VN mensenrechtensysteem is opgebouwd rond twee pijlers:
#### 4.2.1 Op het Handvest gebaseerde mechanismen (Charter-based)
Deze mechanismen zijn gebaseerd op het VN-Handvest en omvatten onder meer:
* **De Mensenrechtenraad (HRC):** Opgericht in 2006 als opvolger van de Commissie Mensenrechten. Het is een intergouvernementeel orgaan van de Algemene Vergadering met 47 leden die voor mandaten van drie jaar worden gekozen, met een maximum van twee opeenvolgende mandaten. België is momenteel lid (2023-2025). De Raad organiseert drie reguliere sessies per jaar en kan speciale spoedzittingen bijeenroepen. Het werk is georganiseerd rond 10 agendapunten, waaronder algemene debatten, interactieve dialogen en de adoptie van resoluties.
* **Mechanismen binnen de HRC:**
* **Universal Periodic Review (UPR):** Een peer-review mechanisme waarbij alle VN-lidstaten periodiek worden beoordeeld.
* **Speciale Procedures:** Onafhankelijke experts (Special Rapporteurs, Onafhankelijke Experts, Werkgroepen) die toezien op specifieke thema's (thematische mandaten) of landen (landenmandaten). Er zijn 46 thematische en 13 landenmandaten. België heeft ook een expert in een thematisch mandaat.
* **Onderzoeksmechanismen:** Onafhankelijke onderzoekscommissies en fact-finding missies, vaak ingesteld bij ernstige schendingen.
* **Advisory Committee:** Een "think tank" van 18 onafhankelijke experten die studies en adviezen uitbrengt aan de HRC. België heeft een expert in dit comité.
* **De Commissie voor de Status van de Vrouw (CSW):** Focus op gendergelijkheid en de rechten van vrouwen. België heeft hier ook een prioriteit van gemaakt.
#### 4.2.2 Op verdragen gebaseerde mechanismen (Treaty-based)
Deze mechanismen baseren zich op de VN mensenrechtenverdragen en de toezichthoudende organen (verdragsorganen) die toezien op de naleving ervan.
* **VN Mensenrechtenverdragen:** Er zijn negen kernverdragen en bijbehorende optionele protocollen. België heeft 8 van de 9 kernverdragen geratificeerd, inclusief protocollen. Dit omvat onder andere het IVBPR (burgerlijke en politieke rechten) en het IVESCR (economische, sociale en culturele rechten).
* **Verdragsorganen (Treaty Bodies):** Comités van onafhankelijke experts die de naleving van de verdragen monitoren. Ze ontvangen periodieke rapporten van staten en behandelen individuele klachten. Ze vaardigen ook Algemene Commentaren uit om de inhoud van de verdragen te verduidelijken.
### 4.3 De Mensenrechtenraad (HRC) en Speciale Procedures
#### 4.3.1 De Mensenrechtenraad (HRC)
* **Oprichting en samenstelling:** Vervangt de oude Commissie Mensenrechten. Leden zijn staten, gekozen door de Algemene Vergadering, met aandacht voor geografische spreiding. België is lid en streeft naar specifieke focusgebieden zoals verantwoording, het bevorderen van burgerruimte, gelijkheid, en de ondeelbaarheid van rechten.
* **Werking:** Sessions, agendapunten, resoluties, politieke onderhandelingen en consensusvorming zijn cruciaal. De aanloop naar resoluties, zoals de Belgische initiatieven over gendergerelateerd geweld en de doodstraf, illustreert de politieke dynamiek. Amendementen en stemmingen maken deel uit van het proces.
#### 4.3.2 Speciale Procedures
* **Rol:** Onafhankelijke deskundigen die de mensenrechtensituatie in landen monitoren of specifieke thema's onderzoeken. Ze fungeren als de "ogen en oren" van de HRC. Ze brengen rapporten uit, doen aanbevelingen en kunnen landenbezoeken afleggen.
* **Thematische mandaten:** 46 thema's, zoals foltering, vrijheid van meningsuiting, etc.
* **Landenmandaten:** 13 landen, met Speciale Rapporteurs die de situatie in specifieke landen volgen.
* **Onderzoeksmechanismen:** Instellingen zoals onderzoekscommissies die diepgaande analyses uitvoeren bij ernstige schendingen.
* **Voorbeeld:** Het werk van de Special Rapporteur over Palestina, Francesca Albanese, en de Independent International Commission of Inquiry on the Occupied Palestinian Territory, including East Jerusalem, and Israel, benadrukken de rol van Speciale Procedures in het documenteren van schendingen en het juridisch analyseren van situaties, met name in de context van het VN-kader voor bedrijven en mensenrechten en het genocideverbod.
### 4.4 De interactie tussen de EU en VN in het mensenrechtenbeleid
De EU-prioriteiten inzake mensenrechten zijn nauw afgestemd op de VN-agenda. De EU steunt het multilaterale systeem en de VN Mensenrechtenraad als centraal orgaan voor mensenrechtenbescherming. EU-lidstaten coördineren hun standpunten en stemgedrag binnen de VN, vaak via de COHOM-werkgroep. De EU streeft naar consistentie in haar extern beleid door middel van richtsnoeren en strategieën, en haar deelname aan VN-fora versterkt haar invloed.
### 4.5 Nationale Mensenrechteninstellingen (NHRI's) en het Federale Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen (FIRM)
#### 4.5.1 Nationale Mensenrechteninstellingen (NHRI's)
* **Definitie:** Overheidsinstanties met een constitutioneel of wettelijk mandaat om mensenrechten te beschermen en te bevorderen. Ze opereren onafhankelijk van de overheid en het maatschappelijk middenveld.
* **Ontwikkeling en de Beginselen van Parijs:** De geschiedenis van NHRI's gaat terug tot na de oprichting van de VN. De **Beginselen van Parijs** (1991), goedgekeurd door de VN-Vergadering, vormen de internationale normen voor hun oprichting en werking. Deze beginselen benadrukken onder meer:
* Oprichting via primaire wetgeving (grondwet of wet).
* Onafhankelijkheid (juridisch, operationeel, financieel).
* Pluralisme in samenstelling.
* Een breed mandaat om alle mensenrechten te bevorderen en te beschermen.
* Adequate bevoegdheden en middelen.
* Samenwerking met andere actoren en internationale betrokkenheid.
* **Accreditatie:** NHRI's worden geaccrediteerd door de GANHRI (Global Alliance of National Human Rights Institutions). Status 'A' betekent volledige conformiteit met de Beginselen van Parijs en geeft specifieke participatierechten in internationale fora.
#### 4.5.2 Het FIRM (Federale Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen)
* **Ontstaan en doel:** Opgericht bij wet in 2019 om het Belgische landschap van onafhankelijke mensenrechtenorganisaties te vervolledigen. Het streeft naar een interfederaal instituut met een klachtenprocedure en internationale A-status.
* **Opdrachten:**
* Uitbrengen van adviezen en rapporten over de conformiteit van wetgeving met internationale mensenrechteninstrumenten.
* Opvolgen van de tenuitvoerlegging van internationale verplichtingen door Belgische overheden.
* Stimuleren van de bekrachtiging van nieuwe internationale mensenrechteninstrumenten.
* Samenwerken met VN- en regionale mensenrechtenorganen (bv. parallelle rapportage).
* Bevorderen van mensenrechten via campagnes en lezingen.
* **Mandaat en positionering:** Het FIRM heeft een federaal mandaat maar werkt naar interfederalisering. Het heeft een breed, residuair mandaat dat lacunes opvult die niet door andere sectorale instellingen (zoals Comité P, Unia) worden gedekt.
* **Bijkomende mandaten:**
* **Nationaal Preventiemechanisme (NPM):** Op grond van het Facultatief Protocol bij het VN-Verdrag tegen Foltering (OPCAT), voor preventieve bezoeken aan detentieplaatsen. België heeft het protocol ondertekend maar nog niet geratificeerd. FIRM coördineert de samenwerking tussen de verschillende nationale instanties die de NPM-taken zullen uitvoeren.
* **Knooppunt voor Anti-SLAPP:** Het FIRM fungeert als informatiepunt ter bestrijding van Strategische Rechtszaken tegen Publieke Participatie (SLAPP).
* **Werk en voorbeelden:** Het FIRM adviseert over wetgeving, voert onderzoek uit (bv. naar de impact van druk op mensenrechtenorganisaties, "Defend the Defenders" rapport) en werkt samen met het maatschappelijk middenveld. Ze formuleren ook aanbevelingen aan de overheid, bijvoorbeeld inzake betogingsverboden. De analyse van de voorgestelde gerechtelijke betogingsverboden en de omzendbrief over individuele preventieve betogingsverboden illustreert hun rol in het bewaken van de proportionaliteit en wettigheid van dergelijke maatregelen.
* **Structurele samenwerking:** FIRM werkt samen met andere sectoren en het middenveld, en informeert de politieke wereld (bv. via memorandums voor verkiezingen).
### 4.6 Het Europees Sociaal Handvest (ESH) en collectieve klachten
Het Europees Sociaal Handvest (ESH) is een regionaal mensenrechteninstrument dat economische en sociale rechten beschermt. Het werkt met een "à la carte" concept waarbij staten zich verbinden tot een minimumaantal artikelen. Het collectieve klachtenmechanisme, ingesteld bij Protocol 1995, laat geaccrediteerde Europese NGO's toe klachten tegen lidstaten in te dienen bij het Europees Comité voor Sociale Rechten (ECSR). Dit mechanisme richt zich op beleid en heeft een belangrijke impact op de juridische normen voor lobbywerk en beleidsvorming. Verschillende zaken, zoals die tegen Frankrijk (landmark case inzake recht op wonen) en Nederland (noodopvang), tonen de potentie van dit mechanisme. De zaak tegen België (2021) benadrukt het belang van het ESH, zelfs als het recht op wonen niet geratificeerd is, via artikel 16 (recht op familieleven).
### 4.7 Recht op protest en politieke vrijheden
De vrijheid van betogen is een fundamenteel recht, beschermd door artikel 11 EVRM en artikel 26 Grondwet. Beperkingen hierop moeten voldoen aan de principes van wettigheid, legitimiteit en noodzakelijkheid in een democratische samenleving. Het FIRM heeft kritische adviezen uitgebracht over wetsvoorstellen en omzendbrieven die de vrijheid van betogen inperken, benadrukkend dat dergelijke beperkingen, zeker met een preventief karakter, juridisch en proportioneel moeten zijn en best in het parlement worden besproken. De strijd tegen SLAPP's (Strategische Rechtszaken tegen Publieke Participatie) is ook een belangrijk aandachtspunt voor het FIRM, om de democratische ruimte te beschermen.
### 4.8 Foltering en onmenselijke behandelingen: een absoluut verbod
Het verbod op foltering is een absoluut en niet-afwijkbaar mensenrecht, nauw verbonden met menselijke waardigheid. Dit verbod is verankerd in diverse internationale en regionale instrumenten, waaronder het VN-verdrag tegen Foltering (UNCAT) en het EVRM (artikel 3).
* **Definitie en interpretatie:** Foltering, onmenselijke en vernederende behandeling worden door rechtbanken en verdragsorganen geïnterpreteerd aan de hand van de ernst, context, duur en effecten op het slachtoffer. Er is een evolutie in de interpretatie van het EHRM, dat het minimumdrempel voor schendingen aanpast, met name voor personen in een kwetsbare positie of onder controle van staatsagenten (zoals in de zaak Bouyid).
* **Positieve verplichtingen van staten:** Staten hebben de plicht om foltering en onmenselijke behandelingen te voorkomen door middel van wetgeving, training van personeel en preventieve maatregelen (zoals onaangekondigde bezoeken aan detentiecentra, zoals mogelijk gemaakt door het Europees Verdrag ter Preventie van Foltering - CPT).
* **Non-refoulement:** Het principe dat personen niet mogen worden teruggestuurd naar een land waar zij een reëel risico lopen op foltering of onmenselijke behandelingen, is een belangrijk aspect van het folterverbod. Dit principe wordt steeds meer geïnterpreteerd als absoluut, zelfs in geval van ernstige ziekte (zie zaak Paposhvili v. België).
* **Juridische procedures en bewijslast:** Bij schendingen van artikel 3 EVRM kan de bewijslast deels op de staat rusten, zeker wanneer de feiten zich afspelen onder staatscontrole of wanneer de staat onvoldoende bewijs levert om de versie van het slachtoffer te weerleggen. De kwestie van raciale motivatie in politiegeweld vereist een specifieke onderzoeksplicht.
* **België en het folterverbod:** België heeft het VN-verdrag tegen Foltering ondertekend, maar nog niet geratificeerd. De oprichting van een Nationaal Preventiemechanisme (NPM) is in voorbereiding. De rechtspraak van het EHRM inzake politiegeweld en detentieomstandigheden toont aan dat er knelpunten zijn in de naleving van het folterverbod en de daaraan gerelateerde verplichtingen.
### 4.9 Politie en mensenrechten
Het spanningsveld tussen burger en politie, met name in relatie tot etnisch profileren, identiteitscontroles en het gebruik van geweld, is een belangrijk aandachtspunt.
* **Etnisch profileren:** Jongeren met een migratieachtergrond voelen zich onevenredig vaak gecontroleerd. Er is een gebrek aan data over identiteitscontroles, wat de analyse bemoeilijkt.
* **Gebruik van geweld door ordehandhavers:** Het EHRM hanteert een strikte proportionaliteitstoets voor het gebruik van geweld. Elke inmenging in menselijke waardigheid is in principe een schending van artikel 3 EVRM, tenzij het geweld strikt noodzakelijk was door het gedrag van de betrokkene. Het Hof legt de lat hoog voor het bewijzen van "noodzakelijkheid", vooral in situaties van kwetsbaarheid zoals bij minderjarigen of personen met psychische problemen. Dit is duidelijk in contrast met de eerdere kameruitspraak in de zaak Bouyid.
* **Juridische kaders en training:** Belgische wetgeving en procedures rond het gebruik van geweld door politie en cipiers worden kritisch geëvalueerd. Er is een noodzaak aan duidelijkere instructies, betere training (inclusief over kwetsbare groepen en specifieke technieken) en een grondigere evaluatie van de proportionaliteit, zoals aangegeven in arresten zoals Tekin & Arslan en L.G. (2018).
* **Verantwoordelijkheid van de staat:** Staten hebben positieve verplichtingen om hun personeel adequaat op te leiden en te zorgen voor een correcte implementatie van de regels. Falende informatiestromen of een gebrek aan preventieve maatregelen kunnen leiden tot schendingen van artikel 2 EVRM (recht op leven) en artikel 3 EVRM (foltering en onmenselijke behandeling).
* **Strategische procedures:** Burgers en NGO's zetten juridische middelen in, zoals bij de "containerzaak" van vzw Vredesactie en de Liga voor de Mensenrechten, om de naleving van wapenhandeldecreten te waarborgen en de overheid te dwingen haar verplichtingen na te leven. Dit illustreert hoe juridische actie kan worden gebruikt om structurele problemen aan te pakken en maatschappelijke verandering teweeg te brengen.
---
# Nationale Mensenrechteninstellingen en het FIRM
Hier is de gedetailleerde samenvatting voor het onderwerp "Nationale Mensenrechteninstellingen en het FIRM", opgesteld volgens uw specificaties.
## 5. Nationale mensenrechteninstellingen en het FIRM
Nationale mensenrechteninstellingen (NHRI's) spelen een cruciale rol in het beschermen en bevorderen van mensenrechten op nationaal niveau, conform internationale normen zoals de Beginselen van Parijs, met het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM) als Belgisch voorbeeld.
### 5.1 Introductie tot Nationale Mensenrechteninstellingen (NHRI's)
#### 5.1.1 Definitie en doel
Nationale mensenrechteninstellingen worden gedefinieerd als overheidsinstanties met een grondwettelijk en/of wettelijk mandaat om de mensenrechten te beschermen en te bevorderen. Ze opereren onafhankelijk van de overheid en van het middenveld.
#### 5.1.2 Geschiedenis en evolutie
* **1946:** De Economische en Sociale Raad van de VN nodigde lidstaten uit om na te denken over het oprichten van lokale mensenrechtencommissies.
* **1947:** Frankrijk richtte de eerste nationale mensenrechtencommissie op: de *Commission nationale consultative des droits de l’homme* (CNCDH).
* **1978:** Een VN-seminarie in Genève werkte richtlijnen uit voor de structuur en werking van nationale instituten, en introduceerde de term 'Nationaal instituut voor de bescherming en bevordering van de mensenrechten'.
* **1991:** De *Parijse beginselen* werden opgesteld tijdens een internationale workshop, waarin de vereisten voor legitieme, geloofwaardige en effectieve NHRI's werden vastgelegd.
* **1992-1993:** De Commissie voor de Rechten van de Mens en de Algemene Vergadering van de VN keurden de Parijse beginselen goed, met een verdere aanmoediging van de oprichting van NHRI's tijdens de Wereldconferentie over Mensenrechten in Wenen.
#### 5.1.3 De Parijse beginselen
De Parijse beginselen vormen de minimumnormen voor NHRI's om effectief te zijn en geloofwaardigheid te verwerven. De belangrijkste elementen zijn:
* **Oprichting krachtens primair recht of de grondwet:** Dit zorgt voor een sterke wettelijke basis en onafhankelijkheid.
* **Onafhankelijkheid:** Juridische, operationele, beleidsmatige en financiële onafhankelijkheid van zowel de overheid als niet-gouvernementele organisaties, evenals onafhankelijke leden.
* **Pluralisme:** Samenstelling die de diverse maatschappelijke krachten van de samenleving weerspiegelt.
* **Breed mandaat:** Bevoegdheid om alle door internationaal recht erkende mensenrechten te bevorderen en te beschermen. Dit omvat advies geven, toezicht houden, klachten ontvangen en educatie verzorgen.
* **Adequate bevoegdheden:** Mogelijkheid om onderzoeken in te stellen, bewijzen te verzamelen, te overleggen met NGO's en overheden, en rapporten te publiceren.
* **Adequate middelen:** Voldoende financiële middelen, personeel, infrastructuur en institutionele capaciteit om de taken uit te voeren.
* **Samenwerking:** Erkenning van de noodzaak om samen te werken met andere overheidsinstellingen, NGO's en maatschappelijke organisaties.
* **Internationale betrokkenheid:** Mogelijkheid om expertise in te brengen in internationale en regionale mensenrechtenorganen en -mechanismen.
#### 5.1.4 Accreditatie en GANHRI
NHRI's moeten voldoen aan de Parijse beginselen om geaccrediteerd te worden door de *Global Alliance of National Human Rights Institutions* (GANHRI). Accreditatie kent twee statussen:
* **Status A:** Volledig in overeenstemming met de Parijse beginselen, met specifieke participatierechten in internationale en regionale mechanismen (zoals spreekrecht in de VN Mensenrechtenraad).
* **Status B:** Gedeeltelijk in overeenstemming.
Op dit moment zijn er 118 leden van GANHRI, waarvan 91 met status A en 27 met status B.
### 5.2 Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM) in België
#### 5.2.1 Ontstaan en doel
Het FIRM werd opgericht bij wet van 12 mei 2019 met als doel het Belgische landschap van onafhankelijke organisaties voor de bescherming en bevordering van mensenrechten te vervolledigen. Het Federaal Regeerakkoord van 30 september 2020 streed naar een interfederaal mensenrechteninstituut met internationale A-status en een klachtenprocedure.
#### 5.2.2 Opdrachten van het FIRM
* **Adviezen, aanbevelingen en rapporten:** Uitbrengen van adviezen en rapporten, op verzoek of op eigen initiatief, met name op het gebied van wetgeving en internationale verplichtingen.
* **Opvolging van internationale verplichtingen:** Toezien op de tenuitvoerlegging van internationale mensenrechtenverplichtingen door Belgische overheden, inclusief de opvolging van arresten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM).
* **Stimuleren van bekrachtiging:** Aanmoedigen van de bekrachtiging van of toetreding tot nieuwe internationale mensenrechteninstrumenten.
* **Internationale samenwerking:** Samenwerken met VN-organen en regionale mensenrechtenorganisaties, inclusief parallelle rapportage aan VN-comités.
* **Bevordering van fundamentele rechten:** Organiseren van campagnes, lezingen en andere publieke activiteiten.
#### 5.2.3 Mandaat en positionering
* **Federaal mandaat:** Het FIRM heeft momenteel een federaal mandaat, maar er wordt gestreefd naar interfederalisering.
* **Geen individuele klachtenprocedure:** Het FIRM behandelt geen individuele klachten, maar kan doorverwijzen.
* **Residuaire rol:** Het FIRM is bevoegd voor alle lacunes in de mensenrechtenbescherming die niet onder de bevoegdheid van andere sectorale instellingen vallen (bv. Comité P, Gegevensbeschermingsautoriteit, Unia).
* **Samenwerking met het middenveld:** Het FIRM werkt nauw samen met het maatschappelijk middenveld, beroepsorganisaties en NGO's.
#### 5.2.4 Bijkomende mandaten
Het FIRM heeft aanvullende mandaten gekregen, waaronder:
* **Nationaal Preventiemechanisme (NPM):** Op grond van het Facultatief Protocol bij het VN Verdrag tegen Foltering (OPCAT), met preventieve bezoeken aan detentieplaatsen.
* **Ondersteuning van klokkenluiders:** Juridische, psychologische en financiële steun.
* **Anti-SLAPP Knooppunt:** Een rol in de strijd tegen strategische rechtszaken tegen publieke participatie.
#### 5.2.5 Structuur
Het FIRM is een onafhankelijke dotatiegerechtigde instelling, opgericht door het federaal parlement. Het heeft een Raad van Bestuur met 12 effectieve en 12 plaatsvervangende leden, vertegenwoordigers uit de academische wereld, het middenveld, sociale partners en de juridische sector, met een meertalige samenstelling. Het secretariaat telt ongeveer 26 medewerkers.
#### 5.2.6 Voorbeelden van werk van het FIRM
* **Adviezen:**
* Over de buitensporig lange duur van procedures.
* Over de verbetering van de toegang tot informatie.
* Over de rechten van ouderen (inkomensgarantie, vrijheidsberoving).
* Over de hervorming van het strafrecht.
* Over het voorstel tot gerechtelijk betogingsverbod (negatief advies).
* Over het individueel en preventief betogingsverbod (via omzendbrief Verlinden).
* **Rapportage:**
* Over de rechtsstaat aan de Europese Unie.
* Parallelle rapportage aan VN-comités (bv. VN-Comité tegen foltering, VN-Expert inzake ouderen, VN-Comité voor de Rechten van de Mens).
* Rapport over België voor de Universal Periodic Review (UPR).
* **Onderzoek:**
* Onderzoek naar de bescherming van de 'civic space' en de druk op mensenrechtenverdedigers in België.
* **Anti-SLAPP Knooppunt:** Informatie-uitwisseling en adviezen, met name over de omzetting van de EU-richtlijn tegen SLAPPs.
#### 5.2.7 Betogingsverboden en het FIRM
Het FIRM heeft zich kritisch uitgelaten over voorstellen tot gerechtelijke en individuele preventieve betogingsverboden. De kernbezwaren betreffen de wettigheid, het legitieme doel en met name de noodzakelijkheid en proportionaliteit van dergelijke maatregelen, die de vrijheid van betogen fundamenteel kunnen inperken. Het FIRM benadrukt dat beperkingen van het recht op betogen aan strenge criteria moeten voldoen en dat de wetgever, niet de uitvoerende macht, de bevoegdheid heeft om verregaande beperkingen op te leggen.
### 5.3 De rol van het FIRM in de context van het Palestijnse conflict en universiteiten
De casussen rond de protesten aan de Universiteit van Gent en Leuven naar aanleiding van de situatie in Palestina illustreren de spanningen tussen het recht op protest en de belangen van universiteiten. Deze casussen belichten ook de rol van kennisinstellingen in het bijdragen aan of het tegengaan van mensenrechtenschendingen, evenals de juridische procedures die hieruit kunnen voortvloeien. Het FIRM heeft zich kritisch uitgelaten over de reacties van universiteiten op studentenprotesten, met nadruk op de proportionaliteit en de noodzaak van dialoog.
### 5.4 Strategisch procederen voor mensenrechten in België
Strategisch procederen, ook wel "movement lawyering" genoemd, omvat het inzetten van juridische middelen om structurele oplossingen te bekomen voor structurele mensenrechtenproblemen.
* **Methoden:** Selecteren van zaken die het individueel belang overstijgen, cliënten als vertegenwoordigers van sociale bewegingen, nauwe samenwerking tussen cliënt en advocaat, koppelen van juridische en niet-juridische actie, en focus op strategie en het verhaal van de cliënt.
* **Rechtsbescherming op nationaal niveau:** Mogelijkheden omvatten procedures voor het Grondwettelijk Hof, de Raad van State, gewone hoven en rechtbanken, en andere instanties zoals ombudsdiensten.
* **Casussen:**
* **Dossier CAF-NMBS:** Juridische actie tegen de selectie van een bedrijf dat internationale mensenrechten schendt, met de Raad van State die de juridische argumenten over het belang en de uitsluitingsgronden terzijde schoof.
* **De Containerzaak:** Juridische procedure bij de Vlaamse regering tegen de doorvoer van militaire goederen naar Israël, met een uitspraak die de Vlaamse regering verplichtte tot actiever toezicht en het naleven van de vergunningsplicht, met dwangsommen bij overtreding.
Deze casussen tonen aan dat strategisch procederen niet alleen gericht is op juridische overwinningen, maar ook op het beïnvloeden van het maatschappelijk debat en het aankaarten van belangrijke mensenrechtenkwesties.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|---|---|
| Universaliteit van mensenrechten | Het principe dat mensenrechten voor iedereen gelden, ongeacht nationaliteit, cultuur, religie, geslacht, taal, politieke overtuiging of sociale achtergrond; elk mens heeft dezelfde rechten simpelweg omdat hij of zij mens is. |
| Ondeelbaarheid van mensenrechten | Het principe dat alle mensenrechten even belangrijk zijn en niet van elkaar kunnen worden gescheiden; er is geen hiërarchie tussen burgerlijke en politieke rechten enerzijds, en economische, sociale en culturele rechten anderzijds. |
| Progressieve verwezenlijking | Het principe dat staten economische, sociale en culturele rechten geleidelijk nastreven, binnen de grenzen van hun beschikbare middelen en door middel van alle passende maatregelen, inclusief wetgevende. |
| Verdrag | Een bindende internationale overeenkomst tussen staten die rechten en plichten vastlegt; mensenrechtenverdragen vormen de basis voor veel van de internationale bescherming van mensenrechten. |
| Soft law | Niet-bindende juridische instrumenten zoals verklaringen, resoluties en algemene aanbevelingen, die echter wel invloedrijk kunnen zijn in de interpretatie en ontwikkeling van mensenrechtennormen. |
| Speciale Procedures | Onafhankelijke mensenrechtenexperts of werkgroepen die door de VN Mensenrechtenraad worden aangesteld om specifieke landen of thematische mensenrechtenschendingen te monitoren en hierover te rapporteren. |
| Nationale Mensenrechteninstellingen (NHRI's) | Onafhankelijke overheidsinstanties met een mandaat om de mensenrechten op nationaal niveau te beschermen en bevorderen, vaak werkend conform de Beginselen van Parijs. |
| FIRM | Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens, een Belgische nationale mensenrechteninstelling die adviezen uitbrengt, onderzoek doet en samenwerkt met diverse actoren om mensenrechten te bevorderen en te beschermen. |
| Foltering | Elke handeling waardoor een persoon opzettelijk pijn of leed wordt toegebracht, zowel fysiek als psychisch, met een bepaald doel zoals het verkrijgen van informatie of het bestraffen van een persoon. |
| Niet-afwijkenbaar recht | Mensenrechten die onder geen enkele omstandigheid, zelfs niet tijdens een noodtoestand, kunnen worden beperkt of opgeschort, zoals het verbod op foltering. |
| Non-refoulement | Het principe dat staten geen personen mogen terugsturen of uitzetten naar een land waar er een reëel risico bestaat dat zij aan ernstige mensenrechtenschendingen, waaronder foltering, worden blootgesteld. |
| EGMR | Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, een internationaal rechtscollege dat toeziet op de naleving van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens door de lidstaten van de Raad van Europa. |
| IVBPR | Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten, een VN-verdrag dat fundamentele burgerlijke en politieke rechten vastlegt, zoals het recht op leven, vrijheid en veiligheid, en de vrijheid van meningsuiting. |
| IVESCR | Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten, een VN-verdrag dat economische, sociale en culturele rechten vastlegt, zoals het recht op werk, onderwijs en gezondheid. |
| Beginselen van Parijs | Internationale normen die de criteria vastleggen waaraan Nationale Mensenrechteninstellingen moeten voldoen om als legitiem, geloofwaardig en effectief te worden beschouwd in hun werk. |
| Civiele ruimte (civic space) | De omgeving die de mogelijkheid biedt voor burgers en maatschappelijke organisaties om deel te nemen aan het publieke leven, meningen te uiten en invloed uit te oefenen op beleid zonder intimidatie of repressie. |
| Strategisch procederen (movement lawyering) | Het strategisch inzetten van juridische middelen om structurele maatschappelijke problemen aan te pakken en duurzame oplossingen te bewerkstelligen, vaak in samenwerking met sociale bewegingen. |
| SLAPP (Strategic Lawsuit Against Public Participation) | Kennelijk ongegronde rechtszaken die worden aangespannen met als doel het intimideren, ontmoedigen of het in diskrediet brengen van individuen of organisaties die deelnemen aan het publieke debat. |
| Betogingsrecht | Het recht van personen om vreedzaam en ongewapend te vergaderen en te betogen om hun collectieve overtuigingen te uiten, beschermd door nationale en internationale wetgeving. |
| Genocide | Een van de volgende handelingen, gepleegd met de intentie om een nationale, etnische, godsdienstige of raciale groep geheel of gedeeltelijk te vernietigen: het doden van leden van de groep, het toebrengen van ernstig lichamelijk of geestelijk letsel, het opleggen van levensvoorwaarden gericht op fysieke vernietiging, het nemen van maatregelen om geboorten te voorkomen, of het gewelddadig overbrengen van kinderen van de groep naar een andere groep. |
| Mensenrechten en bedrijven (Business and Human Rights) | Het principe dat bedrijven verantwoordelijk zijn voor het respecteren van mensenrechten in hun activiteiten, inclusief het uitvoeren van due diligence om potentiële mensenrechtenschendingen te identificeren en te mitigeren. |
| VN Speciale Procedures | Onafhankelijke experts of werkgroepen die door de VN Mensenrechtenraad worden benoemd om specifieke thematische mensenrechtenkwesties of de situatie in bepaalde landen te onderzoeken en te rapporteren. |
| Optioneel Protocol bij het VN Verdrag tegen foltering (OPCAT) | Een internationaal verdrag dat voorziet in de oprichting van Nationale Preventiemechanismen (NPM's) om foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing in detentieplaatsen te voorkomen door middel van regelmatige bezoeken. |
| Politiegeweld | Het gebruik van fysieke kracht door politieagenten bij de uitoefening van hun taken, waarbij proportionaliteit, noodzakelijkheid en respect voor menselijke waardigheid centraal staan conform mensenrechtennormen. |
| Identiteitscontrole (profilering) | Het proces waarbij politieagenten personen selecteren voor controles op basis van vermeende kenmerken, wat kan leiden tot etnische profilering en discriminatie indien niet gebaseerd op objectieve criteria. |
| Proportionaliteitstoets | Een juridisch principe dat beoordeelt of de ingrijpendheid van een maatregel, zoals beperking van een recht, in verhouding staat tot het nagestreefde legitieme doel. |
| Mededingsrecht | Het rechtsgebied dat zich bezighoudt met het voorkomen en bestraffen van misbruik van economische machtsposities door bedrijven, waaronder het schenden van concurrentieregels of het misbruiken van een dominante marktpositie. |
| Containerzaak | Een juridische zaak met betrekking tot de doorvoer van militaire goederen (kegelrollagers) via de haven van Antwerpen naar Israël, waarbij de rechtbank oordeelde over de vergunningsplicht en de mogelijke bijdrage aan oorlogsmisdaden of genocide. |
| Wapenhandeldecreet | Belgische wetgeving die de handel in strategische goederen reguleert, inclusief een vergunningsplicht voor defensiegerelateerde producten en een verbod op uitvoer of doorvoer wanneer er een reëel risico bestaat op bijdrage aan schendingen van internationaal recht. |