7) Deel 2 - Hoofdstuk 2 - Lening.pptx
Summary
# Bruikleningsovereenkomst
Dit onderwerp behandelt de definitie, kenmerken en verbintenissen van de bruikleningsovereenkomst, inclusief de verschillen met andere overeenkomsten en de risicoregeling.
## 1. Bruikleningsovereenkomst
### 1.1 Definitie en kenmerken
De bruikleningsovereenkomst, ook wel commodaat genoemd, is een benoemde overeenkomst waarbij de ene partij (de uitlener) de andere partij (de bruiklener) toestaat een zaak tijdelijk te gebruiken, zonder dat de bruiklener daarvoor een vergoeding betaalt, onder de verplichting om die zaak na afloop van de overeenkomst terug te geven.
**Kenmerken van de bruikleningsovereenkomst:**
* **Zakelijke overeenkomst:** De overeenkomst komt pas tot stand op het moment van de daadwerkelijke afgifte van de te lenen zaak. Dit impliceert dat de risico-overdracht pas plaatsvindt bij de afgifte.
* **Eenzijdige overeenkomst:** Na de afgifte van de zaak heeft de uitlener in principe geen verdere verplichtingen meer. De verplichting om het goed ter beschikking te laten, is een louter negatieve verbintenis.
* **Overeenkomst om niet:** De bruiklening is per definitie kosteloos. Er is geen sprake van een tegenprestatie.
* **Overeenkomst *intuitu personae* (in beperkte mate):** Hoewel het gemeenrechtelijk principe is dat een overeenkomst niet *intuitu personae* is, tenzij anders bepaald, wordt voor bruikleen het gemeenrechtelijke artikel 1122 BW herhaald. Dit betekent dat de overeenkomst in beperkte mate gebonden is aan de persoon van de bruiklener.
> **Tip:** Het zakelijke karakter van de bruikleningsovereenkomst is cruciaal voor de totstandkoming en de risico-overdracht. Verwar de totstandkoming (afgifte) niet met de uitvoering van de overeenkomst. Een belofte tot bruikleen is tegenwoordig wel afdwingbaar.
### 1.2 Toepassingen
Bruiklening komt vaak voor in persoonlijke en familiale contexten, zoals een "vriendendienst" of het beschikbaar stellen van een gezinswoning aan een niet-gehuwde partner na een overlijden. Andere toepassingen zijn:
* Bruikleen van gebruiksgoederen, (vakantie)woningen, boeken.
* Bruikleen in het kader van het bibliotheekwezen.
* Bruikleen van een kredietkaart (gebruiksrecht).
* Sponsoringsovereenkomsten (bv. bruikleen van kunstobjecten).
* Bruikleen van pomphoudercontracten.
* Proefritten met wagens.
### 1.3 Verschillen met andere overeenkomsten
De bruikleningsovereenkomst moet worden onderscheiden van verschillende andere overeenkomsten:
* **Verbruiklening (of lening):** Bij verbruiklening gaat het om verbruikbare zaken die na gebruik niet in natura, maar door een equivalent worden teruggegeven. Bij bruikleen gaat het om onvervangbare zaken die in natura moeten worden teruggegeven. Bij verbruiklening gaat het eigendom over op de ontlener, bij bruikleen blijft de uitlener eigenaar.
* **Huur:** Bij huur wordt het genot van een zaak verleend tegen betaling. Huur is een wederkerige overeenkomst, terwijl bruikleen een eenzijdige overeenkomst is. Bij huur moet niet dezelfde zaak worden teruggegeven, maar het genot ervan.
* **Bewaargeving:** Bij bewaargeving mag de bewaarnemer de zaak niet gebruiken, terwijl dit bij bruikleen juist de kern is.
* **Vruchtgebruik:** Vruchtgebruik verleent het recht om van een zaak zowel het genot als de vruchten te trekken. Bij bruikleen is enkel het gebruiksrecht toegestaan, zonder vruchtgebruik.
* **Koop:** Bij koop gaat het eigendom van de zaak onmiddellijk over naar de koper tegen betaling van de prijs.
* **Schenking:** Schenking is een eenzijdige overeenkomst waarbij een zaak om niet wordt overgedragen, maar met de bedoeling om de eigendom definitief over te dragen, niet het tijdelijke gebruiksrecht.
* **Aanneming:** Aanneming betreft de uitvoering van een werk of dienst, terwijl bruikleen betrekking heeft op een goed.
### 1.4 Verbintenissen van de bruiklener
De bruiklener heeft de volgende verbintenissen:
* **Gebruik, bewaring en behoud:** De bruiklener moet de zaak gebruiken als een goede huisvader en de zaak gebruiken volgens de bestemming die eraan gegeven is. Dit is een middelenverbintenis.
* **Teruggave:** De bruiklener is verplicht de zaak in natura terug te geven op het afgesproken tijdstip en in de staat waarin deze zich bevond, met inachtneming van normale slijtage. Dit is een resultaatsverbintenis.
> **Tip:** Het naleven van de bestemming en de zorgplicht als goede huisvader zijn essentieel om aansprakelijkheid voor verlies of beschadiging te vermijden.
### 1.5 Risicoregeling
De uitlener blijft eigenaar van de ontleende zaak. Hierdoor draagt de uitlener in beginsel het risico voor verlies door toeval tijdens de gebruiksperiode. Er zijn echter uitzonderingen waarbij de bruiklener toch aansprakelijk kan zijn voor verlies door toeval:
* Indien de bruiklener de zaak voor een ander gebruik heeft aangewend dan afgesproken.
* Indien de bruiklener de zaak langer heeft gebruikt dan afgesproken.
* Bij "egoïstisch" gedrag van de ontlener.
* Bij een te lage inschatting van de waarde van de ontleende zaak door de uitlener, waardoor de bruiklener de zaak als onbelangrijk beschouwde.
> **Voorbeeld:** Als een uitlener een dure vaas uitleent aan een vriend, maar deze vriend de vaas gebruikt als voetenbankje en deze daardoor breekt, zal de vriend aansprakelijk zijn voor het verlies, ook al was er sprake van toeval.
#### 1.5.1 Verlies door toeval
Bij bewezen overmacht ligt het risico bij de uitlener. Rechtspraak heeft uitgemaakte dat situaties zoals diefstal door derden ('bob' en 'opa') onder het risico van de uitlener kunnen vallen, tenzij de bruiklener nalatig is geweest.
### 1.6 Verschillen met verbruiklening
| Kenmerk | Bruiklening | Verbruiklening |
| :------------------- | :---------------------------------------------------- | :----------------------------------------------------- |
| **Zaakstype** | Onverbruikbare zaken | Verbruikbare zaken |
| **Teruggaveplicht** | In natura | Equivalent |
| **Eigendomsovergang** | Blijft bij uitlener | Gaat over op ontlener |
| **Risico** | In beginsel bij uitlener | Bij ontlener |
| **Misbruik van vertrouwen** | Mogelijk (art. 491 Sw.) | Niet mogelijk |
| **Toezicht** | Uitlener kan toezicht uitoefenen | Geen toezicht mogelijk (tenzij contractueel bepaald) |
| **Insolvabiliteit ontlener** | Uitlener kan revindiceren als eigenaar | Uitlener wordt concurrent |
#### 1.6.1 Verbruiklening
De verbruikleningsovereenkomst (art. 1892 BW e.v.) heeft betrekking op verbruikbare zaken. Het belangrijkste verschil met bruikleen is de overdracht van eigendom op de ontlener, waardoor het risico bij de ontlener ligt.
**Kenmerken verbruiklening:**
* **Zakelijke overeenkomst:** Komt tot stand bij de afgifte van de zaak.
* **Om niet of onder bezwarende titel:** Kan kosteloos zijn of tegen betaling (bv. rente bij geldlening).
* **Eenzijdig of wederkerig:** Afhankelijk van de aard van de tegenprestatie.
De verbintenis van de ontlener is de teruggave van een equivalent. Bij geldlening geldt het principe van nominalisme, wat betekent dat het nominale bedrag terugbetaald moet worden, ongeacht waardevermindering of -vermeerdering van de munt.
#### 1.6.2 Lening op interest
Bij leningen op interest mag de interest vrij bepaald worden. Indien niets is bepaald, geldt de wettelijke interestvoet. Er is echter ook aandacht voor gekwalificeerde benadeling en het woekerverbod.
#### 1.6.3 Bijzondere soorten kredieten
* **Consumentenkrediet:** Kredietverlening aan consumenten, gereguleerd door het Wetboek Economisch Recht (WER) om de consument te beschermen.
* **Hypothecair krediet:** Krediet gewaarborgd door een hypotheek, eveneens gereguleerd door het WER om misbruiken te bestrijden.
#### 1.6.4 Leasing
Leasing is een financieringsovereenkomst waarbij de leasinggever (lessor) een goed ter beschikking stelt van de gebruiker (lessee) tegen periodieke betaling. Er zijn verschillende vormen, waaronder financiële leasing (met aankoopoptie) en operationele leasing (zonder aankoopoptie, meer een huur).
#### 1.6.5 Andere specifieke overeenkomsten
* **Franchising:** Een distributietechniek waarbij de franchisenemer het merk, de knowhow en het systeem van de franchisor exploiteert tegen betaling.
* **Licentie:** De toelating door de titularis van een intellectueel recht om dit recht te gebruiken tegen betaling van een vergoeding (royalty's). Dit lijkt op de huur van onlichamelijke roerende goederen.
---
# Verbruikleningsovereenkomst
Dit onderwerp behandelt de verbruikleningsovereenkomst, onderscheidend van de bruiklening, met specifieke aandacht voor de kenmerken en regels rond leningen op interest.
### 2.1 Verschillen tussen bruiklening en verbruiklening
Het belangrijkste onderscheid tussen bruiklening en verbruiklening ligt in de aard van de geleende zaak en de gevolgen daarvan voor de teruggaveplicht en eigendomsoverdracht.
#### 2.1.1 Bruiklening
De bruiklening, geregeld in artikel 1875-1891 van het Burgerlijk Wetboek (BW), is een benoemde overeenkomst waarbij een partij (de uitlener) een niet-vervangbare zaak tijdelijk in gebruik geeft aan een ander (de bruiklener), onder de verplichting om die na afloop terug te geven. Het betreft een persoonlijke gebruiksrecht zonder vruchttrekking.
* **Kenmerken van bruiklening:**
* **Zakelijke overeenkomst:** Totstandkoming op het moment van de afgifte van de zaak. Dit impliceert dat de risico-overdracht pas bij afgifte plaatsvindt. Na afgifte heeft de uitlener na de afgifte geen verplichtingen meer.
* **Eenzijdige overeenkomst:** Na de afgifte heeft de uitlener geen verplichtingen meer.
* **Overeenkomst om niet:** Normaliter wordt bruikleen kosteloos geacht, tenzij anders is overeengekomen. De wil tot vrijgevigheid is hierin doorslaggevend.
* **Intuitu personae:** De overeenkomst wordt gesloten met het oog op de persoon van de bruiklener. Dit komt tot uiting in de teruggaveplicht van de specifieke zaak.
* **Verplichtingen van de bruiklener:**
* Gebruiken volgens bestemming (artikel 1880 BW): De bruiklener dient de zaak te gebruiken conform de afgesproken bestemming, wat een middelenverbintenis inhoudt.
* Gebruiken als een goede huisvader: De bruiklener dient zorg te dragen voor de zaak.
* Teruggave: De bruiklener is verplicht de zaak in natura terug te geven op het afgesproken tijdstip. Dit is een resultaatsverbintenis.
* **Risico-overdracht bij bruikleen:**
De uitlener blijft eigenaar van de zaak en draagt in principe het risico voor verlies door toeval tijdens de gebruiksperiode. Echter, de bruiklener kan aansprakelijk worden gesteld bij verlies door toeval in de volgende gevallen (artikel 1881-1883 BW):
* Indien de zaak voor een ander gebruik is aangewend dan overeengekomen.
* Indien de zaak langer dan afgesproken is gebruikt.
* Bij ‘egoïstisch’ gedrag van de bruiklener.
* Bij een te lage schatting van het ontleende goed.
#### 2.1.2 Verbruiklening
De verbruiklening, geregeld in artikel 1892 BW e.v., betreft het lenen van verbruikbare zaken. Dit zijn zaken die door het gebruik tenietgaan. Het kenmerkende verschil met bruiklening is dat de teruggave niet in natura hoeft te geschieden, maar door een equivalent.
* **Definitie:** Bij verbruiklening draagt de ontlener het eigendom van de geleende zaak over.
* **Gevolgen van eigendomsoverdracht:**
* **Risico:** De ontlener draagt het risico voor de geleende zaak, in tegenstelling tot bij bruikleen.
* **Misbruik van vertrouwen:** Dit kan enkel bij bruikleen, niet bij verbruiklening.
* **Toezicht:** De uitlener heeft geen toezichtrecht op de geleende zaak, tenzij contractueel bepaald.
* **Insolvabiliteit:** Bij insolvabiliteit van de ontlener kan de uitlener bij bruikleen de zaak revindiceren als eigenaar.
* **Klassiek voorwerp:** Geldlening is het klassieke voorbeeld van verbruiklening.
* **Kenmerken van verbruiklening:**
* **Zakelijke overeenkomst:** Totstandkoming bij de afgifte van de zaak.
* **Om niet of onder bezwarende titel:** De verbruiklening kan zowel kosteloos als tegen betaling zijn.
* **Eenzijdig of wederkerig contract:** Dit hangt af van of er interest wordt bedongen.
* **Verplichtingen van de ontlener bij geldlening:**
* **Teruggave equivalent:** De ontlener moet een gelijk bedrag teruggeven.
* **Principe van nominalisme (artikel 1895 BW):** De terugbetaling gebeurt voor het nominale bedrag, ongeacht waardevermindering of waardevermeerdering van het geld.
### 2.2 Lening op interest
Een lening kan worden aangegaan tegen interest, wat de overeenkomst wederkerig maakt.
* **Interest bedingen:** Het bedingen van interest is toegestaan (artikel 1905 BW).
* **Interestvoet:** De interestvoet is vrij te bepalen. Indien niets is bepaald, geldt de wettelijke interestvoet (artikel 1907, vierde lid BW).
* **Gekwalificeerde benadeling:** Artikel 1907 ter BW stelt regels ter bescherming tegen gekwalificeerde benadeling bij leningen op interest.
* **Woekerverbod:** Artikel 1907 bis BW, in samenhang met artikel 494 van het Strafwetboek (Sw.), regelt het verbod op woeker.
### 2.3 Bijzondere soorten kredieten
#### 2.3.1 Consumentenkrediet
Dit zijn kredieten die een kredietgever aanbiedt aan een consument, rechtstreeks of via een kredietbemiddelaar. De wetgeving, met name Boek VII van de Wetboek Economisch Recht (WER), beschermt de consument.
* **Definitie (artikel I.9 WER):** Krediet dat aan een consument wordt verleend, ongeacht of het wordt gewaarborgd door een hypotheek of niet.
* **Voorbeelden:** Lening op afbetaling bij een bank, aankoop van een wasmachine op afbetaling bij een elektrowinkel.
#### 2.3.2 Hypothecair krediet
Dit is een krediet dat wordt gewaarborgd door een hypotheek. De wetgeving (Boek VII WER) tracht misbruiken waaraan kredietnemers het slachtoffer waren, te bestrijden.
### 2.4 Andere overeenkomsten met leenkarakter
#### 2.4.1 Leasing
Financiële leasing is een financieringsovereenkomst waarbij de leasinggever (lessor) het genot van een goed verleent aan de leasingnemer (lessee) tegen een periodieke betaling. De lessee heeft vaak de optie om het goed na de leaseperiode aan te kopen. Het betreft een meerpartijenverhouding met een koopcontract, een soort huurcontract, en een eenzijdige verkoopbelofte.
* **Kenmerken:** De lessor behoudt de juridische eigendom, maar de lessee heeft een sterk economisch eigendomsrecht.
* **Sale-and-lease-back:** Een verkoop aan een leasingmaatschappij met aansluitend opnieuw leasen.
* **Operationele leasing:** Verhuur van investeringsgoederen door de producent of invoerder, vaak met onderhoudscontract en zonder aankoopoptie ('renting').
#### 2.4.2 Franchising
Dit is een distributietechniek en een toetredingscontract waarbij de franchisee juridisch zelfstandig blijft, maar het imago, de knowhow en het commercialisatiesysteem van de franchisor gebruikt. De franchisee betaalt hiervoor een vergoeding.
#### 2.4.3 Licentie
Een licentie is de huur van onlichamelijke roerende goederen, of de huur van rechten. De titularis van een intellectueel eigendomsrecht of knowhow staat toe dat de licentienemer bepaalde handelingen stelt tegen betaling van een vergoeding ('royalty's'). Dit vertoont gelijkenis met de verhuur van onlichamelijke roerende goederen.
---
# Bijzondere soorten kredieten en overeenkomsten
Dit onderwerp behandelt specifieke kredietvormen zoals consumenten- en hypothecair krediet, leasing, franchising en licenties.
## 3.1 Bruikleenovereenkomst
De bruikleenovereenkomst, geregeld in artikel 1875 tot 1891 van het Burgerlijk Wetboek, is een benoemde overeenkomst waarbij een partij (de uitlener) aan een andere partij (de bruiklener) het tijdelijk gebruiksrecht van een niet-vervangbare zaak verleent, zonder vruchtgebruik, onder de verplichting deze na afloop terug te geven.
### 3.1.1 Definitie en toepassingen
Bruikleen wordt vaak gezien als een vriendendienst in een persoonlijke of familiale context, maar kent ook bredere toepassingen zoals het ter beschikking stellen van een gezinswoning aan een niet-gehuwde partner na overlijden, het uitlenen van gebruiksvoorwerpen, vakantiewoningen, boeken, of in de context van bibliotheken, kunstsector en proefritten met wagens. Het kan ook gebruikt worden om een pachtovereenkomst te vermijden.
### 3.1.2 Kenmerken van de bruikleenovereenkomst
* **Zakelijke overeenkomst:** De overeenkomst komt tot stand op het moment van de afgifte van de te lenen zaak. Dit betekent dat het risico pas bij afgifte overgaat en dat de uitlener na afgifte geen verplichtingen meer heeft, behalve de louter negatieve verbintenis om het goed ter beschikking te laten.
* **Eenzijdige overeenkomst:** In tegenstelling tot bijvoorbeeld een huurovereenkomst, heeft de uitlener na de totstandkoming geen essentiële verplichtingen meer.
* **Overeenkomst om niet:** De bruikleen is in principe kosteloos. Een vermoeden van kosteloosheid geldt, en de wil tot vrijgevigheid is doorslaggevend. Indien er toch een vergoeding is, kan dit leiden tot een andere juridische kwalificatie.
* **Intuitu personae:** Hoewel het gemeenrechtelijke artikel 1122 BW herhaald wordt, is de bruikleen in beperkte mate intuitu personae.
### 3.1.3 Gevolgen van het zakelijk karakter
Het zakelijk karakter van de bruikleenovereenkomst heeft tot gevolg dat artikel 1184 BW (met betrekking tot ontbindende bedingen en de ingebrekestelling) niet toepasselijk is. Het is daarom wenselijk om een uitdrukkelijk ontbindend beding op te nemen, aangezien de ENAC (exceptio non adimpleti contractus) niet kan worden ingeroepen.
### 3.1.4 Verschillen met andere overeenkomsten
* **Verbruiklening:** Bij verbruiklening moet een equivalent worden teruggegeven, niet de zaak zelf. Eigendom gaat wel over bij verbruiklening.
* **Huur:** Bij huur heeft de verhuurder ook verbintenissen en is het een wederkerig contract. Bij verbruiklening kan dit ook ten bezwarende titel zijn.
* **Bewaargeving:** Bij bewaargeving mag de bewaarnemer de zaak niet gebruiken.
* **Vruchtgebruik:** Vruchtgebruik verleent het recht om de zaak te gebruiken en de vruchten ervan te genieten.
* **Koop:** Koopovereenkomsten zijn gericht op eigendomsoverdracht.
* **Schenking:** Schenking is een overeenkomst om niet, maar is een consensuele overeenkomst en niet zakelijk.
* **Aanneming:** Aanneming heeft betrekking op het leveren van een dienst of werk, niet op het ter beschikking stellen van een goed.
### 3.1.5 Verbintenissen van de bruiklener
* **Gebruik, bewaring en behoud:** De bruiklener moet het goed gebruiken volgens de bestemming en de zorg van een goede huisvader dragen. Dit is een middelenverbintenis.
* **Teruggave:** De bruiklener is gehouden de zaak in natura terug te geven op het afgesproken tijdstip en in de staat waarin deze zich bevond. Dit is een resultaatsverbintenis.
### 3.1.6 Risicoregeling
De uitlener blijft eigenaar van de zaak en draagt dus in principe het risico voor verlies door toeval tijdens de gebruiksperiode.
> **Tip:** De risicoregeling is een cruciaal onderscheid tussen bruikleen en verbruiklening.
### 3.1.7 Uitzonderingen op de risicoregeling
Onder bepaalde omstandigheden kan de bruiklener toch aansprakelijk zijn voor verlies door toeval (art. 1881-1883 BW):
* Bij gebruik voor een ander doel of langer dan afgesproken.
* Bij ‘egoïstisch’ gedrag van de ontlener.
* Bij de schatting van het ontleende goed.
> **Example:** Als je een auto leent voor een weekend en deze wordt gestolen terwijl je ermee op vakantie bent gegaan buiten de afgesproken regio, kan je aansprakelijk zijn voor het verlies.
## 3.2 Verbruiklening
De verbruiklening, geregeld vanaf artikel 1892 van het Burgerlijk Wetboek, betreft een lening waarbij verbruikbare zaken worden uitgeleend. Deze zaken gaan teniet door gebruik of verbruik, waardoor de verplichting bestaat om een equivalent terug te geven.
### 3.2.1 Kenmerken van verbruiklening
* **Verbruikbare zaken:** De zaak die wordt uitgeleend, kan niet in natura worden teruggegeven.
* **Overdracht van eigendom:** In tegenstelling tot bruikleen, gaat het eigendom van de verbruikbare zaak wel over op de ontlener.
* **Risico bij de ontlener:** De ontlener draagt het risico voor verlies, zelfs door toeval.
* **Geen misbruik van vertrouwen:** Het misbruik van vertrouwen uit het strafrecht is enkel van toepassing op bruikleen, niet op verbruiklening.
* **Geen toezicht door de uitlener:** De uitlener kan geen toezicht uitoefenen op het gebruik, tenzij contractueel anders bepaald.
* **Insolvabiliteit:** Bij insolvabiliteit van de ontlener kan de uitlener bij bruikleen revindiceren als eigenaar, wat bij verbruiklening niet mogelijk is.
* **Zakelijke overeenkomst:** Net als bruikleen, is verbruiklening een zakelijke overeenkomst.
* **Om niet of onder bezwarende titel:** Verbruiklening kan zowel kosteloos als tegen betaling zijn. Bij geldleningen kan er sprake zijn van rente.
* **Eenzijdig of wederkerig contract:** Afhankelijk van of er een tegenprestatie is.
### 3.2.2 Geldlening en nominalisme
Bij een geldlening geldt het principe van nominalisme (artikel 1895 BW). Dit betekent dat het nominale bedrag van de lening moet worden terugbetaald, ongeacht waardevermindering of -vermeerdering van de valuta.
> **Tip:** Het principe van nominalisme kan nadelig zijn bij hoge inflatie.
### 3.2.3 Lening op interest
* **Rentebeding:** Het is toegestaan om rente te bedingen bij een lening. Zelfs een "natuurlijke verbintenis" tot betaling van rente is mogelijk.
* **Interestvoet:** De interestvoet is vrij te bepalen. Indien niets is bepaald, geldt de wettelijke interestvoet.
* **Gekwalificeerde benadeling en woeker:** Artikel 1907 ter BW behandelt gekwalificeerde benadeling, en artikel 1907 bis BW (in combinatie met artikel 494 Sw.) regelt het verbod op woeker.
## 3.3 Consumentenkrediet en hypothecair krediet
### 3.3.1 Consumentenkrediet
Dit betreft krediet dat een kredietgever aanbiedt aan een consument, rechtstreeks of via een kredietbemiddelaar. De wetgeving (Boek VII WER, art. 64 e.v.) beoogt consumenten te beschermen. Voorbeelden zijn leningen op afbetaling bij een bank of aankopen op afbetaling bij een winkel.
### 3.3.2 Hypothecair krediet
Hypothecair krediet is een krediet dat gewaarborgd wordt door een hypotheek. De wetgeving (Boek VII WER, art. 123 e.v.) is gericht op het bestrijden van misbruiken waarvan kredietnemers slachtoffer konden worden.
## 3.4 Leasing
Leasing is een financieringsovereenkomst waarbij de leasinggever (lessor) een goed ter beschikking stelt van de leasingnemer (lessee) tegen een periodieke betaling. Na de leasingperiode heeft de lessee vaak de optie om het goed aan te kopen.
### 3.4.1 Financiële leasing
Dit wordt ook wel "echte" leasing genoemd. De lessor koopt op vraag van de lessee een investeringsgoed aan bij een derde. De overeenkomst bestaat uit drie onderdelen: een koopcontract, een huurcontract en een eenzijdige verkoopbelofte (optie). De juridische eigendom blijft bij de lessor, maar de economische eigendom ligt sterk bij de lessee.
### 3.4.2 Operationele leasing
Dit betreft de verhuring van investeringsgoederen waarvan de lessor zelf producent of invoerder is. Het is vaak gepaard met een onderhoudscontract en heeft meestal geen aankoopoptie, wat meer lijkt op "renting".
### 3.4.3 Specifieke vormen van leasing
* **Sale-and-lease-back:** Een partij verkoopt zijn goed aan een leasemaatschappij en least het vervolgens terug.
## 3.5 Franchising
Franchising is een distributietechniek die fungeert als een toetredingscontract. De franchisegever (franchisor) verleent aan de franchiseemer (franchisee) het recht om een bepaald merk of een commerciële formule te exploiteren, in ruil voor een vergoeding (entreegeld en/of periodieke vergoeding). De franchiseemer blijft juridisch zelfstandig eigenaar van zijn zaak. De franchisor biedt bijstand en diensten en behoudt een controlerecht.
## 3.6 Licentie
Een licentie kan worden beschouwd als de huur van onlichamelijke roerende goederen of rechten. De titularis van een industrieel eigendomsrecht of knowhow verleent aan de licentienemer de toelating om bepaalde handelingen te stellen die normaal onder het monopolie van de titularis vallen, tegen betaling van een vergoeding (royalty's). Dit is vergelijkbaar met de verhuur van onlichamelijke roerende goederen. Een voorbeeld is wanneer de auteur van een boek zijn rechten aan een uitgever verleent.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Bruiklening | Een benoemde, zakelijke, eenzijdige en om niet gesloten overeenkomst waarbij een persoon tijdelijk het gebruiksrecht op een niet-vervangbare zaak verkrijgt, met de verplichting deze na afloop terug te geven. |
| Commodaat | Een synoniem voor bruiklening, een overeenkomst waarbij een zaak om niet in gebruik wordt gegeven met de verplichting deze terug te geven. |
| Verbruiklening | Een overeenkomst waarbij verbruikbare zaken worden geleend en niet in natura, maar in equivalent worden teruggegeven, omdat de zaak tenietgaat door gebruik of verbruik. |
| Zakelijke overeenkomst | Een overeenkomst die tot stand komt op het moment van de afgifte van de te lenen zaak, en niet bij de loutere wilsovereenstemming. |
| Eenzijdige overeenkomst | Een overeenkomst waarbij slechts één partij verbintenissen aangaat. Bij bruiklening zijn dit voornamelijk de verbintenissen van de bruiklener. |
| Overeenkomst om niet | Een overeenkomst die kosteloos wordt gesloten, zonder tegenprestatie van de andere partij. Bij bruiklening is dit de regel, hoewel uitzonderingen bestaan. |
| Intuitu personae | Een overeenkomst die wordt gesloten met het oog op de persoon van de contractant. Bij bruiklening is dit slechts in beperkte mate van toepassing. |
| Goede huisvader | Een zorgvuldigheidsnorm die aangeeft dat de bruiklener de zaak moet gebruiken en bewaren zoals een voorzichtig persoon dat met zijn eigen zaken zou doen. |
| Middelenverbintenis | Een verbintenis waarbij de schuldenaar zich ertoe verbindt de nodige middelen in te zetten om een bepaald resultaat te bereiken, zonder garantie op het succes van dat resultaat. Het gebruik van de zaak volgens bestemming is hiervan een voorbeeld. |
| Resultaatsverbintenis | Een verbintenis waarbij de schuldenaar zich ertoe verbindt een bepaald resultaat te bereiken. De teruggave van de geleende zaak in natura is hiervan een voorbeeld. |
| Equivalent | Een zaak of waarde die gelijkwaardig is aan de geleende zaak, en die in plaats daarvan wordt teruggegeven. Dit is kenmerkend voor verbruiklening. |
| Nominaalisme | Het principe volgens hetwelk de waarde van geld wordt bepaald door zijn nominale waarde, ongeacht de inflatie of deflatie. Dit is van toepassing op geldleningen. |
| Consumentenkrediet | Krediet dat door een kredietgever aan een consument wordt aangeboden, rechtstreeks of via een kredietbemiddelaar, ter bescherming van de consument. |
| Hypothecair krediet | Een krediet dat gewaarborgd wordt door een hypotheek op onroerend goed, met als doel misbruiken te bestrijden waarvan de kredietnemer slachtoffer kan worden. |
| Financiële leasing | Een financieringsovereenkomst waarbij de leasinggever een goed aankoopt op vraag van de leasingnemer, die het goed periodiek betaalt en een aankoopoptie kan krijgen na de leasingperiode. |
| Operationele leasing | De verhuur van investeringsgoederen waarvan de lessor zelf de producent of invoerder is, vaak met onderhoudscontracten en zonder aankoopoptie, ook wel renting genoemd. |
| Franchising | Een distributietechniek en toetredingscontract waarbij een franchisenemer het recht krijgt om een bepaald merk of een commerciële formule te exploiteren onder bijstand en controle van de franchisor, tegen betaling van vergoedingen. |
| Licentie | De huur van onlichamelijke roerende goederen of rechten, waarbij de titularis aan een licentienemer toelaat bepaalde handelingen te stellen die normaal onder zijn monopolie vallen, tegen betaling van royalty"s. |