samenvatting-recht-eerste-jaar-bem-praktisch-burgerlijk-recht-en-bronnen.pdf
Summary
# Inleiding tot het recht en de indeling ervan
Dit deel biedt een overzicht van het concept recht, de verschillende soorten normen en de fundamentele classificaties binnen het rechtssysteem.
## 1. Algemene inleiding
### 1.1 Verantwoording
Recht is een essentieel onderdeel van het leven van alle burgers en iedereen komt ermee in aanraking. Het recht staat echter niet gelijk aan moraal, die zich bezighoudt met wat goed en slecht is (bijvoorbeeld de euthanasiekwestie). Ook is het recht niet hetzelfde als godsdienstige regels, hoewel godsdienst wel invloed kan hebben op het recht, zoals blijkt uit feestdagen als Kerstmis [2](#page=2).
### 1.2 Het begrip recht
#### 1.2.1 Algemeen – Wat is recht – Objectief recht
Recht kan worden omschreven als een geheel van normatieve regels, waarvan het merendeel gedragsregels zijn. Deze regels kunnen worden onderverdeeld in [2](#page=2):
* **Verbodsregels:** Regels die bepaald gedrag verbieden, zoals diefstal [2](#page=2).
* **Gebodsregels:** Regels die verplichten tot een bepaalde handeling, zoals het betalen van belastingen [2](#page=2).
* **Normen die toelating bevatten:** Regels die toestemming verlenen voor een specifieke handeling, zoals het verkrijgen van een vergunning [2](#page=2).
* **Organieke regels:** Regels die betrekking hebben op de organisatie van de staat of de procedures binnen juridische instanties, zoals de regels voor verkiezingen of de bevoegdheid van rechtbanken [2](#page=2).
Verder kunnen rechtsregels worden ingedeeld op basis van hun afdwingbaarheid en aard:
* **Aanvullend recht:** Regels waarvan partijen contractueel mogen afwijken. Een voorbeeld hiervan is een huurovereenkomst waarbij partijen andere afspraken maken over de levering van diensten dan de standaardregels voorschrijven [3](#page=3).
* **Dwingend recht:** Regels waaraan men verplicht is zich te houden en waarvan men niet mag afwijken.
* **Dwingend recht van openbare orde:** Zeer belangrijke, onveranderlijke regels die de basisstructuur van de samenleving waarborgen, zoals strafrechtelijke verboden (bv. geen moord plegen) en verkeersregels (bv. niet door het rood licht rijden) [2](#page=2).
* **Goede zeden:** Regels die bescherming bieden aan fundamentele sociale normen, waarvan de overtreding gesanctioneerd kan worden (bv. openbare dronkenschap, mensenhandel, wildplassen) [2](#page=2).
* **Ter bescherming van de zwakken:** Regels die kwetsbare groepen beschermen tegen uitbuiting of nadelige situaties, zoals huurders of consumenten bij online aankopen [3](#page=3).
Ook kunnen normen worden onderscheiden op basis van hun reikwijdte:
* **Algemene regels:** Regels die van toepassing zijn op iedereen, zoals de regels voor verkoop of verhuur [3](#page=3).
* **Individuele regels:** Regels die specifiek gelden voor bepaalde personen of situaties, zoals de strafrechtelijke of burgerrechtelijke immuniteit van de koning [3](#page=3).
Regels zijn noodzakelijk voor de ordening van het maatschappelijk leven, om een structuur te bieden aan de interacties tussen mensen. Deze regels worden opgelegd door de overheid of worden door de overheid bekrachtigd. De overheid die regels kan uitvaardigen is georganiseerd op verschillende niveaus: federaal (voor het hele land), gemeenschappen en gewesten (voor specifieke bevoegdheden), provincies en gemeenten (voor lokale aangelegenheden). Rechtsregels zijn afdwingbaar, wat betekent dat er sancties worden opgelegd door de rechtbank wanneer ze niet worden nageleefd [3](#page=3).
## 2. Indelingen van het recht
### 2.1 Objectief recht
Objectief recht verwijst naar het geheel van normen die menselijke activiteiten, de onderlinge verhoudingen tussen mensen en hun verhouding tot de gemeenschap regelen. Dit zijn de regels zoals ze in de wet zijn vastgelegd en die worden toegepast in concrete situaties, zoals bij een scheiding [4](#page=4).
#### 2.1.1 Privaat recht
Privaat recht regelt de verhoudingen tussen burgers onderling [4](#page=4).
##### 2.1.1.1 Burgerlijk recht
Het burgerlijk recht is het gemeenschappelijke recht dat voor alle burgers gelijk van toepassing is. Het omvat verschillende takken [4](#page=4):
* **Personenrecht:** Regels met betrekking tot de mens als individu binnen de maatschappij, zoals de registratie van geboortes en huwelijken via aktes van burgerlijke stand [4](#page=4).
* **Goederenrecht:** Regels betreffende de rechten op zaken, zoals eigendomsrecht en vruchtgebruik [4](#page=4).
* **Familierecht:** Regels die de verhoudingen tussen verwanten regelen, zoals ouderlijk gezag, huwelijk en echtscheiding [4](#page=4).
* **Familiaal vermogensrecht:** Regels die van toepassing zijn op vermogens in het kader van een huwelijk of na een overlijden, zoals erfrecht en huwelijksvermogensrecht [4](#page=4).
* **Verbintenissenrecht:** Regels die bepalen hoe verbintenissen tot stand komen, waaraan een geldige verbintenis moet voldoen en wat de gevolgen zijn van niet-naleving (bv. koop- of huurovereenkomsten) [4](#page=4).
##### 2.1.1.2 Internationaal privaatrecht (IPR)
IPR regelt in grensoverschrijdende situaties welke rechter bevoegd is en welk recht van toepassing is. Bijvoorbeeld, bij een huwelijk tussen een Belg en een Spaanse burger op een schip, bepaalt IPR of het Belgische of Spaanse recht van toepassing is [4](#page=4).
#### 2.1.2 Publiek recht = Fiscaal recht
Publiek recht regelt de juridische relaties tussen burgers en de overheid [5](#page=5).
* **Grondwettelijk recht:** Regels die de organisatie van de staat betreffen, inclusief de staatsorganen, hun bevoegdheden, hun onderlinge verhoudingen en hun relatie tot de burgers (bv. recht op onderwijs, vrijheid van meningsuiting) [5](#page=5).
* **Administratief recht:** Regels die betrekking hebben op de werking van de overheid en haar diensten (bv. milieuregelgeving, ruimtelijke ordening) [5](#page=5).
* **Strafrecht:** Regels die bepalen welk gedrag strafbaar is, welke straffen eraan verbonden zijn en hoe straffen worden opgelegd [5](#page=5).
* **Materieel strafrecht:** Beschrijft de strafbare feiten en de bijbehorende straffen [5](#page=5).
* **Formeel strafrecht (strafprocesrecht):** Bevat de procedureregels voor het onderzoek naar mogelijke misdrijven [5](#page=5).
* **Fiscaal recht:** Regels met betrekking tot het heffen en innen van belastingen [5](#page=5).
#### 2.1.3 Gemengde rechtstakken
Dit zijn rechtsgebieden die zowel elementen van privaat recht als van publiek recht bevatten. Voorbeelden zijn ondernemings- en economisch recht (waarbij de overheid ingrijpt in het economisch leven), burgerlijk procesrecht, en sociaal recht. Sociaal recht omvat het arbeidsrecht (privaatrechtelijke relatie tussen werknemer en werkgever) en het socialezekerheidsrecht (publiekrechtelijke rechten) [5](#page=5).
### 2.2 Subjectief recht
Subjectief recht zijn de aanspraken die een persoon kan laten gelden tegenover een ander of de gemeenschap. Het is de individualisering van de rechtsregels van het objectief recht, toegepast op concrete gevallen [6](#page=6).
#### 2.2.1 Publieke subjectieve rechten
Deze rechten vloeien voort uit objectieve publieke rechten en kunnen door burgers tegenover de overheid worden uitgeoefend. Een voorbeeld is het recht om deel te nemen aan verkiezingen [6](#page=6).
#### 2.2.2 Burgerlijke subjectieve rechten
Deze rechten vallen onder het privaatrecht en worden onderverdeeld in:
* **Vermogensrechten:** Rechten die een economische waarde hebben en invloed hebben op het vermogen van een persoon.
* **Vorderingsrechten:** Het recht van de ene persoon om van een andere persoon iets te vorderen (bv. het recht van een kotstudent om de geleverde diensten van de verhuurder te eisen) [6](#page=6).
* **Zakelijke rechten:** Het recht van een persoon op een zaak (bv. eigendomsrecht op een mobiele telefoon) [6](#page=6).
* **Intellectuele rechten:** Rechten op creatieve werken of uitvindingen, die een soort heerschappij over intellectuele eigendom vestigen (bv. patenten, auteursrechten) [6](#page=6).
* **Persoonlijkheidsrechten:** Rechten die inherent zijn aan de persoon zelf en bescherming bieden.
* **Eigenlijke persoonlijkheidsrechten:** Rechten die direct verband houden met de persoon van een individu (bv. recht op privacy) [6](#page=6).
* **Familierechten:** Rechten die gelden binnen een familiale context (bv. het recht om te huwen of te scheiden) [6](#page=6).
> **Tip:** Rechtsmisbruik treedt op wanneer iemand zijn recht op een manier uitoefent die onredelijk of extreem schadelijk is voor anderen, zelfs als het formeel binnen de grenzen van het recht blijft. Het is essentieel om een juridisch belang te kunnen aantonen bij de uitoefening van een recht [7](#page=7).
### 2.3 Internationaal recht – Nationaal recht
* **Internationaal recht:** Omvat verdragen en Europees recht [7](#page=7).
* **Nationaal recht:** Regels die tot stand komen door de federale overheid, gemeenschappen, gewesten, provincies en gemeenten, en die de Belgische rechtsregels vormen [7](#page=7).
---
# Bronnen van het recht
Het recht ontspringt uit diverse bronnen, die samen het juridische landschap vormen.
### 3.1 Wetgeving (sensu lato)
Wetgeving omvat alle regels die door een daartoe bevoegde overheid zijn vastgesteld. Hieronder vallen zowel wetten in strikte zin als andere regelgevende akten.
#### 3.1.1 De wet (sensu stricto)
De wet in strikte zin is afkomstig van de federale wetgevende macht en is bindend voor alle burgers. De totstandkoming van een wet doorloopt diverse fasen [8](#page=8):
1. **Wetgevend initiatief:** Dit kan komen van een wetsvoorstel van een parlementslid of een wetsontwerp van de regering [8](#page=8).
2. **Advies van de Raad van State:** Dit advies is verplicht bij wetsontwerpen en facultatief bij wetsvoorstellen [8](#page=8) [9](#page=9).
3. **Parlementaire commissies:** De wetsvoorstellen/wetsontwerpen worden in commissies behandeld [8](#page=8).
4. **Rol van Kamer en Senaat:** De plenaire vergadering van de Kamer en/of Senaat beslist over het voorstel [8](#page=8).
5. **Bekrachtiging, afkondiging en bekendmaking:** Na parlementaire goedkeuring volgt de bekrachtiging door de Koning, de afkondiging en de officiële bekendmaking [8](#page=8).
#### 3.1.2 Internationale verdragen en supranationaal recht
Wanneer België verdragen sluit met andere staten, krijgen deze internationale regels geldingskracht in België. Supranationaal recht, zoals Europese verordeningen, richtlijnen en besluiten, heeft specifieke kenmerken [8](#page=8):
* **Verordening:** Deze is rechtstreeks bindend en laat geen ruimte voor nationale interpretatie of aanpassing [8](#page=8).
* **Richtlijn:** Deze stelt een doel vast dat de lidstaten moeten bereiken, maar laat de keuze van de middelen over aan de nationale autoriteiten [8](#page=8).
* **Besluit:** Dit is in zijn geheel bindend. Het kan gericht zijn aan alle lidstaten of aan specifieke lidstaten [8](#page=8).
Bij conflicten tussen Belgische en supranationale regels geniet het supranationale recht voorrang [8](#page=8).
#### 3.1.3 De grondwet
De grondwet is de meest fundamentele nationale wet. Ze regelt de inrichting van de staatsmachten en waarborgt de fundamentele rechten en vrijheden van de burgers. De wijziging van de grondwet vereist een specifieke procedure, waaronder een gekwalificeerde meerderheid in het parlement na verkiezingen, en de mogelijkheid tot herziening door een constituante [8](#page=8) [9](#page=9).
#### 3.1.4 Decretale en ordonnantierecht
* **Decreten:** Dit zijn wetten op regionaal niveau, uitgevaardigd door de regionale parlementen (Vlaams, Frans, Waals, Duitse Gemeenschap). Decreten staan hiërarchisch op hetzelfde niveau als federale wetten [10](#page=10).
* **Ordonnanties:** Deze worden uitgevaardigd door het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en hebben kracht binnen het Brussels Gewest [10](#page=10).
Beide vereisen een meerderheid van de stemming voor goedkeuring. Bij conflicten beslist het Grondwettelijk Hof [10](#page=10).
#### 3.1.5 Koninklijke besluiten
Dit zijn bindende regels opgesteld door de uitvoerende macht. Ze zijn ondergeschikt aan de wet en worden voorbereid door ministers en ondertekend door de Koning en de bevoegde minister. Ze gaan in werking tien dagen na bekendmaking [10](#page=10).
#### 3.1.6 Ministeriële besluiten
Deze dienen ter verdere detaillering van Koninklijke Besluiten en worden uitgevaardigd door één of meerdere ministers. Ze zijn eveneens ondergeschikt aan wetten en Koninklijke Besluiten [11](#page=11).
#### 3.1.7 Besluiten van de deelregeringen
Dit zijn uitgewerkte regionale decreten of ordonnanties, uitgevaardigd door de regionale regeringen (Vlaamse, Franse, Waalse, Duitse Gemeenschapsregering en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering). Ze staan hiërarchisch op hetzelfde niveau als koninklijke besluiten en worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad [11](#page=11).
#### 3.1.8 Provinciale en gemeentelijke reglementen
* **Provinciaal reglement:** Materiële wetten uitgevaardigd door de provincieraad, met dwingende kracht binnen de provincie [11](#page=11).
* **Gemeentelijk reglement:** Uitgevaardigd door de gemeenteraad, met dwingende kracht binnen de gemeente [11](#page=11).
### 3.2 Rechtspraak
Rechtspraak is het geheel van rechterlijke beslissingen die aangeven hoe rechters wetten toepassen in concrete gevallen. Het is een gezaghebbende bron die bindend is voor de betrokken partijen. Rechters moeten hun beslissingen motiveren en interpreteren de wet vaak, aangezien zuivere wetstoepassing zelden volstaat [11](#page=11).
* **Analogie:** Een wet wordt toegepast op een geval waarvoor ze oorspronkelijk niet geschreven was [12](#page=12).
* **Rechtsverfijning:** Het vormen van uitzonderingen op algemene rechtsregels om de wet aan te passen aan gewijzigde omstandigheden [12](#page=12).
Hoewel rechters wettelijk niet gebonden zijn aan precedenten (vroegere rechterlijke beslissingen), houden ze er in de praktijk wel rekening mee om rechtszekerheid te waarborgen. Een constante of vaste rechtspraak, waarbij gelijkaardige zaken op een vergelijkbare manier worden opgelost, heeft een grote invloed, vooral door beslissingen van hogere rechtscolleges. Rechtspraak blijft zo formeel een bron van recht [12](#page=12).
### 3.3 Rechtsleer
Rechtsleer, ook wel doctrine genoemd, omvat het geheel van wetenschappelijke publicaties en standpunten van rechtsgeleerden over juridische aangelegenheden. Het is een gezaghebbende, maar niet-bindende bron. Rechtbanken en burgers mogen zich er weliswaar naast neerleggen, maar houden vaak rekening met de visies van gezaghebbende juristen [12](#page=12).
### 3.4 De gewoonte
Gewoonte is een rechtsbron die ontstaat uit langdurig en eenvormig gebruik, dat door de gemeenschap als bindend wordt beschouwd, zonder neerslag in geschreven wetgeving. Het bestaat uit een materieel bestanddeel (het concrete, duurzame en openbare gebruik) en een psychologisch element (de overtuiging dat de regel zo hoort te zijn) [13](#page=13).
### 3.5 Algemene rechtsbeginselen
Dit zijn fundamentele opvattingen die essentieel zijn voor een samenleving en die juridisch normerend worden geacht. Ze dienen ter aanvulling van de wet bij stilzwijgen, duisterheid of onvolledigheid. Voorbeelden zijn het recht op verdediging en de onpartijdigheid van de rechter. Ze vormen een gezaghebbende bron [13](#page=13).
---
# Structuren en instellingen binnen het recht
Dit hoofdstuk verklaart de fundamentele structuur van de Belgische staat, met de nadruk op democratische principes, de scheiding der machten, de rechtstaat en de gedifferentieerde federale opbouw, inclusief de hiërarchische inrichting van instellingen op federaal, regionaal en lokaal niveau.
## 4. Structuren en instellingen binnen het recht
### 4.1 Algemene beginselen
De Belgische staat is georganiseerd rond een aantal kernprincipes die de aard van de overheidsmacht en de relatie met de burger definiëren. Deze beginselen vormen de basis voor de staatsinrichting en de werking van de instellingen [14](#page=14).
#### 4.1.1 Parlementaire democratie
België is een representatieve parlementaire democratie. Dit betekent dat de burgers niet rechtstreeks de wetten maken, maar vertegenwoordigers kiezen die dit namens hen doen. Democratie is in essentie "Macht door/voor het volk". De burgers nemen deel aan dit proces door middel van stemplicht om volksvertegenwoordigers en senatoren te kiezen [13](#page=13).
#### 4.1.2 Scheiding der machten
Het principe van de scheiding der machten is cruciaal voor de Belgische staatsinrichting. Deze scheiding verdeelt de staatsmacht over drie onafhankelijke machten [13](#page=13):
* Wetgevende macht [13](#page=13).
* Uitvoerende macht [13](#page=13).
* Rechtelijke macht [13](#page=13).
Het doel hiervan is dat de machten elkaar controleren en geen enkele macht de overhand krijgt, wat de vrijheid van de burgers vergroot en tirannie voorkomt [13](#page=13) [14](#page=14).
#### 4.1.3 Rechtstaat
België is een rechtstaat. Dit houdt in dat de macht van de staatsinstellingen beperkt wordt door het recht. Deze beperking wordt op twee manieren gerealiseerd [14](#page=14):
1. Door de verdeling van de macht (scheiding der machten) [14](#page=14).
2. Door het toekennen van fundamentele rechten en vrijheden aan de burgers [14](#page=14).
#### 4.1.4 Erfelijke constitutionele monarchie
De regeringsvorm in België is een erfelijke constitutionele monarchie. Hoewel een monarchie in theorie alle macht bij één persoon kan leggen, wordt in België deze macht aan banden gelegd door de scheiding der machten. De Koning staat aan het hoofd van het land, en de opvolging is erfelijk [14](#page=14).
#### 4.1.5 Federale staat
België is een federale staat die is samengesteld uit drie gewesten en drie gemeenschappen. Dit creëert een complexe staatsstructuur op drie niveaus: de federale overheid (die de gewesten en gemeenschappen omvat), de provincies, en de gemeenten. Deze deelstaten (gewesten en gemeenschappen) hebben eigen bevoegdheden, financiële middelen en democratische instellingen op het gebied van de uitvoerende en wetgevende macht. Provincies en gemeenten worden beschouwd als ondergeschikte besturen die onderworpen zijn aan de federale overheid en de deelstaten. Federalisme wordt gedefinieerd als het samenbrengen van deelstaten en volkeren die vrijwillig willen samenleven in één staatsverband. "Federaal" verwijst specifiek naar het Belgische niveau, zoals de federale regering of het federale parlement [14](#page=14) [15](#page=15).
### 4.2 Federale politieke instellingen
De federale politieke instellingen zijn de organen die verantwoordelijk zijn voor het creëren en uitvoeren van rechtsregels op federaal niveau [15](#page=15).
#### 4.2.1 Het parlement (federale WM)
Het federale parlement is onderdeel van de federale wetgevende macht [15](#page=15).
##### 4.2.1.1 Samenstelling
Het federale parlement bestaat uit de Koning, de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat [15](#page=15).
* **Kamer van volksvertegenwoordigers:** Telt 150 leden die om de vijf jaar rechtstreeks worden gekozen [15](#page=15).
* **Senaat:** Telt 60 senatoren die niet meer rechtstreeks worden gekozen en een vertegenwoordiging vormen van de deelstaten [15](#page=15).
**Voorwaarden en Onverenigbaarheden:**
* Een persoon kan niet tegelijkertijd lid zijn van de Kamer en de Senaat [15](#page=15).
**Parlementaire Onverantwoordelijkheid en Onschendbaarheid:**
* Parlementsleden zijn onverantwoordelijk voor de meningen die zij uiten in de uitoefening van hun functie, wat vrije meningsuiting waarborgt [15](#page=15).
* Ze genieten parlementaire onschendbaarheid en kunnen strafrechtelijk niet vervolgd worden, tenzij ze op heterdaad worden betrapt [15](#page=15).
##### 4.2.1.2 Bevoegdheden
De Kamer en de Senaat hebben grotendeels dezelfde bevoegdheden, maar het zwaartepunt ligt bij de Kamer, waardoor het belang van de Senaat is afgenomen. De Senaat speelt voornamelijk een rol bij het oplossen van belangconflicten tussen gemeenschappen en gewesten [15](#page=15).
De belangrijkste bevoegdheden van het parlement zijn:
* Het maken van wetten [16](#page=16).
* Het controleren van de regering, onder meer via:
* **Begroting:** Bepaalt de financiële middelen van de regering en de bestedingsdoelen [16](#page=16).
* **Interpellatie:** De minister wordt door het parlement ter verantwoording geroepen over zijn beleid of een deel ervan [16](#page=16).
* **Parlementaire vraag:** Een parlementslid stelt een vraag aan een minister, die binnen twee weken moet antwoorden en die informatief van aard is [16](#page=16).
#### 4.2.2 De regering (federale UM)
De federale regering is het hoofd van de uitvoerende macht op federaal niveau [16](#page=16).
##### 4.2.2.1 De koning
De Koning is zowel lid van de wetgevende macht als hoofd van de uitvoerende macht [16](#page=16).
###### 4.2.2.1.1 De koninklijke functie
De Koning heeft geen politieke macht en is politiek onbekwaam. Hij is politiek onverantwoordelijk, wat betekent dat elke akte die hij uitvaardigt, ondertekend moet worden door een of meerdere ministers. Deze ministers dragen de volledige politieke verantwoordelijkheid. De Koning is absoluut onschendbaar, zowel op juridisch als politiek vlak, en kan dus niet voor de rechtbank verschijnen [16](#page=16).
###### 4.2.2.1.2 Bevoegdheden van de koning
De Koning heeft beperkte bevoegdheden [16](#page=16):
1. **Lid van de wetgevende macht:**
* Hij mag wetsontwerpen indienen [16](#page=16).
* Hij bekrachtigt wetten en herzieningen [16](#page=16).
2. **Hoofd van de uitvoerende macht:**
* Kondigt wetten af en maakt ze bekend [16](#page=16).
* Benoemt en ontslaat ministers [16](#page=16).
* Verleent de graden van het leger [16](#page=16).
* Benoemt ambtenaren [16](#page=16).
##### 4.2.2.2 Samenstelling van de regering
De federale regering wordt geleid door de Eerste Minister, die fungeert als woordvoerder. Het ontslag van de Eerste Minister impliceert het aftreden van de gehele regering. De regering bestaat verder uit vice-ministers (vervangers van de Eerste Minister), ministers (die een bepaald parlement beheren) en staatssecretarissen (die hun departement beheren onder het gezag van een minister) [16](#page=16).
* **Ministerraad:** Bepaalt het algemeen beleid van de regering en coördineert de werking van de departementen. Alle ministers (geen staatssecretarissen) nemen hieraan deel. Er moet een evenwicht zijn tussen Vlaamse en Franstalige ministers [16](#page=16).
* **Minister versus Staatssecretaris:** Een staatssecretaris werkt onder het gezag van een bepaalde minister en heeft een beperktere eigen bevoegdheid [17](#page=17).
##### 4.2.2.3 Bevoegdheden van de regering
De federale regering heeft de volgende bevoegdheden [17](#page=17):
* De uitvoering van wetten door het maken van koninklijke besluiten [17](#page=17).
* Een zelfstandige verordenende bevoegdheid [17](#page=17).
* Het beheer van openbare diensten, zoals de benoeming van ambtenaren [17](#page=17).
* Het buitenlands beleid en landsverdediging [17](#page=17).
De ministers dragen de volle politieke verantwoordelijkheid voor alle ministeriële en regeringsbeslissingen. Een minister geniet strafrechtelijke onschendbaarheid, tenzij de Kamer de minister beschuldigt met een meerderheid van stemmen, of indien hij op heterdaad wordt betrapt, in welk geval hij voor het hof van beroep kan komen [17](#page=17).
### 4.3 Regionale politieke instellingen
De regionale politieke instellingen omvatten de gemeenschappen en de gewesten, die elk hun eigen wetgevende en uitvoerende machten hebben [17](#page=17) [18](#page=18).
#### 4.3.1 De gemeenschappen
Gemeenschappen zijn gebaseerd op de notie van taal. Er zijn drie gemeenschappen: de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Duitse Gemeenschap [17](#page=17).
##### 4.3.1.1 Structuren
* **Wetgevende macht:** Parlementen van de respectievelijke gemeenschappen (bv. Vlaams Parlement, Frans Gemeenschapsparlement, Duits Gemeenschapsparlement) die decreten uitvaardigen [17](#page=17).
* **Uitvoerende macht:** Regeringen van de respectievelijke gemeenschappen (bv. Vlaamse regering, Franse Gemeenschapsregering, Duitse Gemeenschapsregering) [17](#page=17).
##### 4.3.1.2 Bevoegdheden
De gemeenschappen zijn bevoegd voor onder andere onderwijs en openbare werken [17](#page=17).
* **Vlaams Parlement:** Heeft 118 rechtstreeks gekozen leden en werkt samen met parlementaire commissies. Het vaardigt decreten uit [17](#page=17).
* **Vlaamse regering:** De leden zijn niet benoemd door de Koning en de besluiten worden niet ondertekend door de Koning, maar zijn regeringsbesluiten [17](#page=17).
**Specifieke regelingen voor Brussel:**
* In Brussel functioneren de Franse Gemeenschapscommissie en de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Hun verordeningen staan lager in hiërarchie dan wetten, decreten of ordonnanties [18](#page=18).
* Er is ook een vierde, bicommunautaire gemeenschap voor persoonsgebonden instellingen zoals gezondheidsbeleid en jeugdzorg, met een Verenigde vergadering (wetgevend) en een Verenigd college (uitvoerend) [18](#page=18).
**Vereniging van Gemeenschaps- en Gewestbevoegdheden:**
* In Vlaanderen worden de gemeenschaps- en gewestbevoegdheden door dezelfde instellingen uitgeoefend: het Vlaams Parlement (wetgevend) en de Vlaamse regering (uitvoerend) [18](#page=18).
* In Wallonië oefent het Waals Parlement en de Waals regering de gewestbevoegdheden uit, terwijl de Franse Gemeenschap zijn eigen bevoegdheden heeft [18](#page=18).
#### 4.3.2 De gewesten
De gewesten zijn bevoegd voor plaatsgebonden aangelegenheden zoals economie en energiebeleid [18](#page=18).
##### 4.3.2.1 Structuur
* **Wetgevende macht:** Gewestparlementen (Vlaams Parlement, Waals Gewestparlement, Brussels Hoofdstedelijk Gewest Parlement) [18](#page=18).
* **Uitvoerende macht:** Gewestregeringen (Vlaamse regering, Waals Gewestregering, Brussels Hoofdstedelijk Gewestregering) [18](#page=18).
##### 4.3.2.2 Bevoegdheden
De bevoegdheden van de gewesten omvatten onder meer economie en energiebeleid. De Vlaamse overheid kan ook verdragen sluiten met andere landen [19](#page=19).
#### 4.3.3 Principes van de bevoegdheidsverdeling
##### 4.3.3.1 Residuaire bevoegdheden voor de federale staat
Dit zijn bevoegdheden die exclusief aan de federale staat zijn toegekend. Voorbeelden hiervan zijn muntbeleid, arbeidsrecht, vennootschapsrecht en socialezekerheidsrecht [19](#page=19).
##### 4.3.3.2 Exclusieve bevoegdheden van gemeenschappen en gewesten
Gemeenschappen en gewesten hebben exclusieve bevoegdheden, wat betekent dat alleen de betreffende deelstaat deze bevoegdheid mag regelen en andere deelstaten niet [19](#page=19).
### 4.4 Het middelste niveau: provincies
België is verdeeld in tien provincies, die elk eigen volksvertegenwoordiging en bestuur hebben [19](#page=19).
* **Wetgevende macht:** Provincieraad [19](#page=19).
* **Uitvoerende macht:** Bestendige deputatie en de Provinciegouverneur [19](#page=19).
### 4.5 Het laagste niveau: gemeentes
De gemeenten vormen het laagste bestuurlijke niveau [19](#page=19).
* **Wetgevende macht:** Gemeenteraad [19](#page=19).
* **Uitvoerende macht:** Gemeentebestuur [19](#page=19).
| Beleidsniveau | Wetgevende macht | Wetgevend instrument | Uitvoerende macht |
| :------------ | :------------------------ | :-------------------------- | :------------------------------------------------------ |
| Gemeenschap | Parlement | Decreten | Regering |
| Gewest | Parlement | Ordonnanties | Regering |
| Provincie | Provincieraad | Provinciale reglementen | Bestendige deputatie en provinciegouverneur |
| Federaal | Federaal parlement | Wet | Koning en federale regering |
---
# Rechtshandhaving en gerechtelijke procedures
Dit gedeelte behandelt de fundamentele principes en de institutionele structuur van rechtshandhaving en gerechtelijke procedures in België, met een focus op zowel burgerlijke als strafrechtelijke processen, de beschikbare rechtsmiddelen, en de organisatie en bevoegdheden van de Belgische rechtbanken en hoven.
## 4. Rechtshandhaving en gerechtelijke procedures
### 4.1 Inleidende woorden
Het gerechtelijk recht omvat de regels die het voor rechtssubjecten mogelijk maken hun subjectieve rechten af te dwingen. Men onderscheidt de burgerlijke procedure, die alle niet-strafzaken omvat, van de strafprocedure, die betrekking heeft op misdrijven [20](#page=20).
#### 4.1.1 Burgerlijke procedure
De burgerlijke procedure wordt gekenmerkt door een accusatoir karakter, wat betekent dat de partijen zelf het initiatief nemen om een zaak bij de rechtbank aanhangig te maken. De partijen in een burgerlijke procedure zijn de eiser, die iets eist, en de verweerder, die zich verdedigt. De staande magistratuur in burgerlijke zaken omvat het openbaar ministerie, dat facultatief advies geeft en de maatschappij vertegenwoordigt, en de griffier, die notulen opstelt. Ook de gerechtsdeurwaarder speelt een rol [20](#page=20).
#### 4.1.2 Strafprocedure
De strafprocedure betreft zaken waarin een misdrijf is gepleegd en kent een inquisitoir karakter, waarbij het openbaar ministerie het initiatief neemt. De partijen zijn de beklaagde (in de correctionele of politierechtbank) of de beschuldigde (in het Hof van Assisen). De staande magistratuur bestaat hier ook uit het openbaar ministerie, dat verplicht is een strafvordering te eisen, en de griffier. De zittende magistratuur omvat de rechters, die vonnissen opmaken, en de raadsheren, die arresten opmaken op niveau van beroep. De gerechtsdeurwaarder heeft de rol van het betekenen van vonnissen [20](#page=20) [21](#page=21).
> **Tip:** Het onderscheid tussen de 'staande magistratuur' (die de partijen vertegenwoordigt en advies geeft) en de 'zittende magistratuur' (die rechtspreekt) is cruciaal voor het begrijpen van de rolverdeling binnen de rechtbank.
#### 4.1.3 Gerechtelijke functies
Belangrijke gerechtelijke functies zijn de rechter/raadsheer (zittende magistratuur), het openbaar ministerie/parket (staande magistratuur), de griffier en de gerechtsdeurwaarder. Op het niveau van eerste aanleg staat de procureur des konings aan het hoofd van het parket, bijgestaan door substituten, terwijl op het niveau van beroep de procureur-generaal, bijgestaan door advocaten, deze rol vervult. Advocaten verlenen juridische bijstand, en het 'pro deo'-systeem voorziet in bijstand voor minder gefortuneerden [21](#page=21).
### 4.2 Privaatrechtelijk procesrecht
#### 4.2.1 Burgerlijke procedure in eerste aanleg
De burgerlijke procedure in eerste aanleg start met het initiatief van een partij, het zogenaamde accusatoire karakter. Dit kan op drie manieren [21](#page=21):
1. **Dagvaarding:** Een processtuk dat door de gerechtsdeurwaarder wordt betekend om de andere partij op te roepen [21](#page=21).
2. **Verzoekschrift:** De griffier zendt dit naar partijen om voor de rechtbank te verschijnen, uitsluitend indien wettelijk bepaald. Dit is goedkoper dan een dagvaarding, omdat de kosten van de deurwaarder worden uitgespaard. Dit wordt gebruikt voor zaken zoals huur en scheiding [21](#page=21).
3. **Vrijwillige verschijning:** Partijen treden gezamenlijk voor de rechtbank, wat uitzonderlijk is [21](#page=21).
##### 4.2.1.1 Inleidende zitting
Bij de inleidende zitting wordt de zaak ingeschreven op de algemene rol door de griffier. Vervolgens wordt de zaak opgenomen in de bijzondere rol, die het kamernummer van de rechtbank vermeldt. De zittingsrol bevat alle zaken die voor die dag gepland zijn en waarvoor rolrechten betaald moeten worden. Op de eerste zitting van een rechtszaak worden ofwel korte debatten gevoerd (bij eenvoudige zaken zoals onbetaalde facturen) ofwel lange debatten (bij complexe zaken waarbij standpunten op papier moeten worden gezet) [21](#page=21) [22](#page=22).
##### 4.2.1.2 Conclusie
Indien de zaak niet in de inleidende zitting is afgehandeld, dienen de partijen conclusies in. Een conclusie is een geschreven akte waarin een partij haar eis of verweer formuleert ten aanzien van de andere partij en de rechter. Beide partijen moeten hiervan een kopie ontvangen [22](#page=22).
##### 4.2.1.3 Instaatstelling
De partijen kunnen onderling de termijn en het aantal conclusies overeenkomen, wat door de rechter wordt bekrachtigd. Bij gebreke aan overeenkomst beslist de rechter [22](#page=22).
##### 4.2.1.4 Terechtzitting
Tijdens de terechtzitting wordt de zaak inhoudelijk behandeld en pleiten beide partijen hun zaak mondeling of schriftelijk. De pleidooien zijn openbaar [22](#page=22).
##### 4.2.1.5 Vonnis
Na de pleidooien sluit de rechter de debatten en gaat hij in beraad om een vonnis uit te werken. Een vonnis is de gemotiveerde uitspraak van de rechter en bestaat uit een redengeving en een beschikkend gedeelte. De uitspraak moet in principe binnen de maand na sluiting van de debatten gebeuren, hoewel dit niet altijd wordt nageleefd. De griffier stuurt een afschrift van het vonnis naar beide partijen. Wanneer een partij niet verschijnt, wordt een verstekvonnis uitgesproken. Een vonnis vormt een uitvoerbare titel [22](#page=22) [23](#page=23).
#### 4.2.2 Strafprocedure (eerste aanleg)
De strafprocedure in eerste aanleg omvat een dagvaarding door het OM (of een burgerlijke partij), een inleidende zitting en een terechtzitting. Ook hier kan een verstekvonnis worden uitgesproken indien een partij niet verschijnt [23](#page=23).
#### 4.2.3 Rechtsmiddelen
Rechtsmiddelen zijn middelen die de wet toekent aan partijen of derden om een nieuwe beslissing te verkrijgen in een reeds uitgesproken geschil, waardoor een vonnis ongedaan gemaakt kan worden [23](#page=23).
##### 4.2.3.1 Gewone rechtsmiddelen
De gewone rechtsmiddelen zijn verzet en hoger beroep [23](#page=23).
* **Verzet:** Kan aangetekend worden tegen een verstekvonnis wanneer een partij niet is komen opdagen. Het geschil wordt opnieuw behandeld door dezelfde rechter. Verzet moet binnen het jaar worden betekend aan de partij die niet verschenen is en kan slechts één keer worden aangetekend, maar hoger beroep blijft wel mogelijk. Bij burgerlijke zaken is verzet enkel mogelijk bij verstekvonnissen [23](#page=23).
* **Hoger beroep:** Kan worden aangetekend tegen een tegensprekelijk vonnis wanneer men niet tevreden is met de uitspraak. De zaak wordt opnieuw behandeld door een rechtbank op een hoger niveau [23](#page=23).
Hoger beroep is niet mogelijk in de volgende gevallen:
* Tegen vonnissen van de vrederechter met een waarde kleiner dan 2000 euro [23](#page=23).
* Tegen vonnissen van de rechtbank van eerste aanleg en de ondernemingsrechtbank met een waarde kleiner dan 2500 euro [23](#page=23).
* Tegen burgerlijke vonnissen van de politierechtbank met een waarde kleiner dan 2000 euro [23](#page=23).
* Tegen een akkoordvonnis [24](#page=24).
Beslissingen van inwendige aard zijn niet vatbaar voor verzet of hoger beroep. De eiser in hoger beroep wordt de appellant genoemd, en de verweerder de geïntimeerde [24](#page=24).
##### 4.2.3.2 Buitengewone rechtsmiddelen
Het **cassatieberoep** is een buitengewoon rechtsmiddel dat niet als een derde aanleg wordt beschouwd. Het kan worden aangetekend tegen een uitspraak in laatste aanleg. De gronden voor cassatie zijn schending van de wet of procedurefouten. Het Hof van Cassatie is het hoogste rechtscollege in België. Het normale termijn om zich in cassatie te voorzien bedraagt drie maanden, via een verzoekschrift op de griffie van het Hof van Cassatie [24](#page=24) [28](#page=28).
### 4.3 Gewone gerechtelijke instellingen: rechtbanken en hoven
#### 4.3.1 Bevoegdheid van de rechtbank
De bevoegdheid van een rechtbank kan materieel of territoriaal zijn [24](#page=24).
* **Materiële bevoegdheid:** Een rechtbank is bevoegd voor een bepaald domein of type geschil [24](#page=24).
* **Territoriale bevoegdheid:** Een rechtbank is bevoegd voor een bepaald grondgebied [24](#page=24).
| Niveau | Hof/rechtbank | Gebied |
| :--------------------------- | :--------------------------------- | :----------------------------- |
| Eerste niveau | Vredegerecht | Gerechtelijke kantons | .
| Tweede niveau | Rechtbank van eerste aanleg | Gerechtelijke arrondissementen | [12](#page=12).
| | Politierechtbank | Gerechtelijke arrondissementen | [12](#page=12).
| Derde niveau | Hof van Assisen | Provincies + Brussel (10+Brussel) |
| Vierde niveau | Hoven van beroep | 5 rechtsgebieden |
| | Arbeidshoven | 5 rechtsgebieden |
| | Ondernemingsrechtbank | 5 rechtsgebieden |
| | Arbeidsrechtbank | 5 rechtsgebieden |
| Hoogste niveau | Hof van Cassatie | Brussel |
In burgerlijke rechtbanken is het Openbaar Ministerie doorgaans geen procespartij, behalve in strafrechtbanken waar het als eiser optreedt [25](#page=25).
#### 4.3.2 Organisatie van de rechtbanken over het Belgisch grondgebied
##### 4.3.2.1 Vredegerecht
De vrederechter is bevoegd voor alle vorderingen met een waarde lager dan 5000 euro. Uitzonderingen hierop zijn nutsvoorzieningen, internet en kabeltelevisie, ongeacht het bedrag. Ook bij bepaalde geschillen met betrekking tot onroerende goederen, zoals huur en onteigeningen, is de vrederechter bevoegd, ongeacht de waarde [25](#page=25).
* **Hoger beroep:** Niet mogelijk indien de waarde kleiner is dan 2000 euro; anders kan men in beroep gaan bij de rechtbank van eerste aanleg [25](#page=25).
De bevoegdheid inzake vorderingen tussen ondernemingen en niet-ondernemingen is als volgt [25](#page=25):
* Niet-onderneming tegen niet-onderneming:
* < 5000 euro: Vredegerecht
* > 5000 euro: Rechtbank van eerste aanleg (burgerlijke aanleg)
* Niet-onderneming tegen onderneming:
* < 5000 euro: Vredegerecht of ondernemingsrechtbank
* > 5000 euro: Burgerlijke rechtbank of ondernemingsrechtbank
* Onderneming tegen niet-onderneming:
* < 5000 euro: Vredegerecht
* > 5000 euro: Burgerlijke rechtbank
* Onderneming tegen onderneming: Ongeacht het bedrag, de ondernemingsrechtbank.
* Nutsvoorzieningen: Ongeacht het bedrag, de vrederechter.
##### 4.3.2.2 Politierechtbank
De politierechtbank is bevoegd voor:
1. **Strafzaken:** Overtredingen (de lichtste vorm van misdrijven) en alle verkeersmisdrijven. Hoger beroep is altijd mogelijk bij de correctionele rechtbank [26](#page=26).
2. **Burgerlijke zaken:** Alle vorderingen tot schadevergoeding ontstaan uit een verkeersongeval, ongeacht het bedrag. Hoger beroep is enkel mogelijk indien de vordering groter is dan 2000 euro [26](#page=26).
**Straffen voor overtredingen:**
* Gevangenisstraf: tussen 1 en 7 dagen [26](#page=26).
* Geldboete: 1 tot 25 euro (vermenigvuldigd met 8) [26](#page=26).
* Werkstraf: 20 tot 45 uur [26](#page=26).
##### 4.3.2.3 Rechtbank van eerste aanleg
De rechtbank van eerste aanleg telt vier kamers:
A. **Familie- en jeugdrechtbanken:** Bevoegd voor aspecten van het familiale leven en jeugd, zoals schenkingen en nietigverklaringen van wettelijke samenwoningen. De jeugdkamer behandelt de bescherming van het kind en maatregelen ten aanzien van ouders, met bevoegdheid voor verontrustende opvolgingssituaties (VOS) en als misdrijf omschreven feiten (MOF) [26](#page=26).
B. **Burgerlijke rechtbank:** Bevoegd voor alle burgerzaken kleiner dan 5000 euro, tenzij de wet anders bepaalt. Dit is de tweede en laatste aanleg voor beroep tegen uitspraken van de vrederechter of politierechter in burgerlijke zaken [26](#page=26).
C. **Correctionele rechtbank:** Bevoegd voor wanbedrijven (behalve verkeer, zoals diefstal en drugs) en gecorrectionaliseerde misdaden (misdaden zonder dodelijke afloop, bv. een eerste zitting van verkrachting zonder dood). Hoger beroep tegen de politierechtbank komt hier terecht [26](#page=26).
**Straffen voor wanbedrijven:**
* Gevangenisstraf: 8 dagen tot 5 jaar [26](#page=26).
* Geldboete: 26 euro of meer (vermenigvuldigd met 8) [26](#page=26).
* Werkstraf: 46 tot 300 uur [26](#page=26).
Bijna alle misdaden komen hiervoor in aanmerking, aangezien het Hof van Assisen zelden voorkomt [26](#page=26).
D. **Strafuitvoeringsrechtbank:** Waakt over de uitvoering van straffen en oordeelt over strafuitvoeringsmodaliteiten. Per hof van beroep is er één strafuitvoeringsrechtbank, met een extra in Brussel. Hoger beroep is hier niet mogelijk, wel cassatieberoep [26](#page=26) [27](#page=27).
De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg fungeert als gedingrechter voor dringende en spoedeisende zaken in afwachting van een definitief vonnis [27](#page=27).
##### 4.3.2.4 Ondernemingsrechtbank (eerste aanleg)
De ondernemingsrechtbank is bevoegd voor:
* Alle geschillen tussen ondernemingen, ongeacht de waarde [27](#page=27).
* Geschillen waarbij een niet-handelaar tegen een handelaar optreedt, indien de niet-handelaar dit wenst [27](#page=27).
* Welbepaalde geschillen zoals faillissementen, wisselbrieven en orderbriefjes [27](#page=27).
De samenstelling bestaat uit een beroepsmagistraat en twee lekenrechters uit de praktijk. De voorzitter is een kort geding rechter voor spoedeisende zaken [27](#page=27).
##### 4.3.2.5 Arbeidsrechtbank (eerste aanleg)
De arbeidsrechtbank behandelt alle geschillen die betrekking hebben op het arbeidsrecht en sociaal-zekerheidsrecht, ongeacht het bedrag van de eis. Dit omvat geschillen tussen werknemer en werkgever. Hoger beroep is altijd mogelijk bij het arbeidshof. De samenstelling bestaat uit een beroepsrechter, een jurist, vertegenwoordigers en twee rechters in sociale zaken. De voorzitter is een gedingrechter bij spoedeisende zaken. Het arbeidsauditoraat (OM) met een arbeidsauditeur is hierbij betrokken [27](#page=27).
##### 4.3.2.6 Arrondissementsrechtbank
De arrondissementsrechtbank doet geen uitspraak over de grond van de zaak, maar enkel in bevoegdheidsgeschillen. Hoger beroep is hier niet mogelijk. De samenstelling bestaat uit de voorzitters van de rechtbank van eerste aanleg, de ondernemingsrechtbank en de arbeidsrechtbank [27](#page=27).
##### 4.3.2.7 Hof van beroep
Het hof van beroep kent kamers voor burgerlijke zaken, jeugdkamers, familiekamers, strafzaken en minnelijke schikking. Het is **nooit een eerste aanleg**; de eerste aanleg was de rechtbank van eerste aanleg. Er zijn vijf hoven van beroep in België: Antwerpen, Gent, Brussel, Luik en Berchem [28](#page=28).
##### 4.3.2.8 Arbeidshof
Het arbeidshof is de tweede aanleg voor beroepen tegen uitspraken van de arbeidsrechtbank. De samenstelling bestaat uit één beroepsmagistraat en twee raadsheren. Het is **nooit een eerste aanleg** [28](#page=28).
##### 4.3.2.9 Hof van Assisen
Het Hof van Assisen is een strafrechtbank voor zeer uitzonderlijke procedures en behandelt de zwaarste niet-correctionaliseerbare misdaden. Het is geen permanente rechtbank. Het is zowel eerste als laatste aanleg, waartegen enkel cassatieberoep mogelijk is. De samenstelling bestaat uit een beroepsmagistraat, een volksjury, een voorzitter en twee assessoren. Er zijn elf hoven van Assisen [28](#page=28).
**Straffen voor misdaden:**
* Opsluiting: 5 jaar tot levenslang [28](#page=28).
* Geldboete: meer dan 26 euro (vermenigvuldigd met 8) [28](#page=28).
##### 4.3.2.10 Hof van Cassatie
Het Hof van Cassatie wordt beschouwd als het 'Hoogste rechtscollege' en niet als een derde aanleg. Cassatieberoep is mogelijk tegen uitspraken die in laatste aanleg zijn gewezen om twee redenen: schending van de wet (rechtsnorm) of procedurefouten. Er is één Hof van Cassatie in Brussel [28](#page=28).
### 4.4 Bijzondere instellingen: Grondwettelijk Hof en Raad van State
#### 4.4.1 Grondwettelijk Hof
Het Grondwettelijk Hof vernietigt wetten, decreten en ordonnanties die strijdig zijn met bepaalde artikelen van de Grondwet. Het is bevoegd bij bevoegdheidsoverschrijding van de federale of regionale wetgever en doet **geen onderzoek ten gronde** [28](#page=28).
---
# Verbintenissenrecht
Hier is een gedetailleerde studiegids voor "Verbintenissenrecht", gebaseerd op de verstrekte documentatie, met focus op de pagina's 28-42.
## 5. Verbintenissenrecht
Verbintenissenrecht behandelt de rechtsband die ontstaat uit een rechtshandeling of de wet, waarbij een persoon zich verbindt jegens een ander om iets te geven, te doen of niet te doen [29](#page=29).
### 5.1 Hoofdstuk 1: Verbintenissen uit overeenkomsten
Een contract is een overeenkomst waarbij een of meer personen zich jegens anderen verbinden iets te geven, te doen of iets niet te doen [29](#page=29).
#### 5.1.1 Definitie en enkele soorten
* **Consensuele overeenkomst**: Komt tot stand door loutere toestemming van de partijen [30](#page=30).
* **Plechtige overeenkomst**: Vereist specifieke formaliteiten; indien niet nageleefd, is de overeenkomst nietig (bv. huwelijksakte, aankoop huis met notaris) [30](#page=30).
* **Wederkerige overeenkomst**: Beide partijen verbinden zich tot een prestatie (bv. aankoop auto) [30](#page=30).
* **Eenzijdige overeenkomst**: Slechts één partij neemt een verbintenis op zich (bv. schenking) [30](#page=30).
* **Overeenkomsten om niet**: Slechts één partij heeft een economisch voordeel (bv. schenking) [30](#page=30).
* **Overeenkomsten ten bezwarende titel**: Beide partijen hebben een economisch voordeel (bv. koop-verkoop) [30](#page=30).
#### 5.1.2 Basisbeginselen van het contractenrecht
* **Contractvrijheid**: Men kan vrij beslissen om al dan niet te contracteren en over welke aangelegenheid [30](#page=30).
* **Bindende kracht**: Een gesloten overeenkomst moet worden nageleefd alsof het een wettelijke regel is [30](#page=30).
* **Consensualisme**: Contractuele verbintenissen kunnen ontstaan door loutere wilsovereenstemming, zonder speciale vormvereisten (uitzondering: plechtige overeenkomsten) [30](#page=30).
#### 5.1.3 Geldigheidsvoorwaarden voor het bestaan van de overeenkomst
Om geldig te zijn, moet aan vier voorwaarden worden voldaan [30](#page=30):
* Toestemming [30](#page=30).
* Bekwaamheid [30](#page=30).
* Voorwerp [30](#page=30).
* Oorzaak [30](#page=30).
##### 5.1.3.1 Toestemming
* **Definitie**: Akkoord, consensus. De verschillende partijen moeten akkoord zijn over de zaak en hun toestemming geven [30](#page=30).
* **Vrije en bewuste toestemming**: De toestemming mag niet onder invloed zijn [31](#page=31).
* **Wilsgebreken**: Onder bepaalde voorwaarden wordt de overeenkomst nietig verklaard [31](#page=31).
* **Dwaling**: Een vergissing, onvrijwillig verkeerde voorstelling van zaken. Komt in aanmerking indien verschoonbaar en een essentieel element betreft (bv. aankoop leren zetel die namaak blijkt te zijn) [31](#page=31).
* **Bedrog**: Een list of kunstgreep [31](#page=31).
* **Hoofdbedrog**: Leidt tot nietigheid [31](#page=31).
* **Incidenteel bedrog**: Leidt tot schadevergoeding, indien men het wist, zou men het nog steeds gekocht hebben, maar onder andere omstandigheden [31](#page=31).
* **Geweld**: Zowel fysiek als moreel geweld (bv. dwang om overeenkomst aan te gaan met bedreigingen) [31](#page=31).
* **Benadeling**: Groot onevenwicht tussen prestaties (bv. bij verkoop van onroerend goed als iemand meer dan 7/12 krijgt) [31](#page=31).
##### 5.1.3.2 Bekwaamheid
* In principe is iedereen handelingsbekwaam [31](#page=31).
* Uitzonderingen: Minderjarigen en onbekwaam verklaarden (bv. mensen met dementie) [31](#page=31).
* Een overeenkomst aangegaan door een onbekwaam iemand leidt tot een relatieve nietigheid die enkel door de contractpartijen kan worden ingeroepen [31](#page=31).
##### 5.1.3.3 Voorwerp
* Het concrete rechtsgevolg dat de partijen beogen [31](#page=31).
* Het moet legaal zijn en kunnen bestaan (bv. niet het menselijk lichaam) [31](#page=31).
* Iedereen kan nietigheid van contract inroepen [31](#page=31).
##### 5.1.3.4 Oorzaak
* De doorslaggevende beweegreden waarom iemand een overeenkomst aangaat [31](#page=31).
* Mag niet illegaal zijn, anders wordt de overeenkomst nietig verklaard (bv. schijnhuwelijk voor fiscale voordelen) [31](#page=31).
#### 5.1.4 Opmerking: Nietigheid
* **Absolute nietigheid**: Kan door elke belanghebbende worden ingeroepen en wordt ambtshalve door de rechter opgeworpen; kan niet worden gedekt door het akkoord van de partijen [32](#page=32).
* **Relatieve nietigheid**: Kan enkel worden ingeroepen door de partij die de bepaling beoogt te beschermen; mag niet ambtshalve door de rechter worden opgeworpen en kan worden gedekt door het akkoord van de partijen [32](#page=32).
#### 5.1.5 Interpretatie van overeenkomsten
* **Duidelijke clausules**: Geen probleem [32](#page=32).
* **Onduidelijke clausules**: De rechter zoekt naar de gemeenschappelijke bedoeling van de partijen [32](#page=32).
* **Verdere interpretatieregels**:
* Bepalingen met dubbele betekenis worden opgevat in de zin die het best overeenstemt met de inhoud van het contract [32](#page=32).
* Dubbelzinnigheid moet worden uitgelegd [32](#page=32).
* Bij twijfel is dit ten nadele van degene die gedwongen heeft en ten voordele van degene die zich verbonden heeft [32](#page=32).
#### 5.1.6 Uitwerking van de overeenkomst
Dit onderscheidt de gevolgen tussen contractpartijen en ten overstaan van derden [32](#page=32).
##### 5.1.6.1 Uitwerking tussen de contractpartijen
* De uitvoering moet "ter goeder trouw" verlopen [32](#page=32).
* **Contractbreuk**: Indien een partij de verbintenis niet nakomt, is deze contractueel aansprakelijk [32](#page=32).
* **Uitzonderingen**: Overmacht (bv. brand, lockdown) of een geldig bevrijdingsbeding (bv. disclaimer voor diefstal) [32](#page=32).
* **Sancties bij contractbreuk**:
1. **Eerste aanmaning**: Bellen, mailen, aangetekende brief om aan te geven wat moet gebeuren [32](#page=32).
2. **Mogelijke sancties**:
* **Uitvoering in natura**: Alles zoals voorzien, plus schadevergoeding (bv. huurder mag later in het huis, verhuurder betaalt hotelkosten) [32](#page=32).
* **Uitvoering bij equivalent**: Vordering plus dwangsom (bv. elke dag 100 euro) [33](#page=33).
3. **Specifieke sancties bij wederkerige overeenkomsten (koop en huur)**:
* **Ontbinding + schadevergoeding**: De overeenkomst eindigt [33](#page=33).
* **ENAC (Exceptio non adimpleti contractus)**: Als jij niet presteert, presteer ik ook niet [33](#page=33).
* **Retentierecht**: Iets bijhouden van een ander omdat deze niet betaalt [33](#page=33).
##### 5.1.6.2 Uitwerking tegenover derden
* **Relativiteit van overeenkomsten**: Een overeenkomst brengt enkel gevolgen teweeg tussen de contractpartijen [33](#page=33).
* **Uitzonderingen op de relativiteit**:
* **Sterkmaking**: Een derde belooft dat een partij iets zal doen of toestemming zal geven in naam van iemand anders; de derde mag zelf kiezen om dit wel of niet te doen [33](#page=33).
* **Beding ten behoeve van een derde**: Een overeenkomst waarbij een partij een voordeel bedingt ten gunste van een derde die zelf niet betrokken is (bv. levensverzekering) [33](#page=33).
* **Rechtstreekse vordering**: Schuldeiser mag de schuldenaar van zijn schuldenaar rechtstreeks aanspreken [33](#page=33).
* **Zijdelingse vordering**: Een schuldeiser oefent, wanneer zijn eigen schuldenaar verzuimt, zelf de rechten en vorderingen van die schuldenaar uit (bv. schuldenaar schenkt vennootschap weg om schulden te ontlopen) [33](#page=33).
* **Pauliaanse vordering**: Schuldeisers treden op tegen schuldenaars die zich onvermogend willen maken, vaak bij bedrog [33](#page=33).
#### 5.1.7 Modaliteit van de verbintenissen
* **Verbintenissen met meerdere subjecten**:
* Meerdere schuldenaren/schuldeisers kunnen leiden tot deelbare verbintenissen, tenzij er sprake is van hoofdelijkheid, waarbij per individu betaald moet worden [33](#page=33).
### 5.2 Hoofdstuk 1: Koop - Verkoop
* **Definitie**: Een overeenkomst waarbij de verkoper zich verbindt een zaak te leveren aan de koper tegen een prijs in geld [38](#page=38).
* **Twee bestanddelen**: Eigendomsoverdracht en betaling van een geldprijs [38](#page=38).
* **Consensualisme (solo consensu)**: Overeenstemming over goed en prijs doet eigendom onmiddellijk overgaan, zelfs zonder directe levering. Indien het goed nadien tenietgaat, is de koper nog steeds verplicht te betalen [39](#page=39).
* **Uitzonderingen op onmiddellijke eigendomsoverdracht**:
* **Soortgoederen**: Eigendom gaat pas over als de goederen geïndividualiseerd zijn (bv. stookolie in de tank) [39](#page=39).
* **Toekomstige goederen**: Zaken die nog niet bestaan (bv. volgende oogst, appartement op plan) [39](#page=39).
* **Eigendomsvoorbehoud**: Contractueel is een latere eigendomsoverdracht bepaald (bv. leverancier behoudt eigendom tot betaling) [39](#page=39).
* **Plichten van de verkoper**:
* Levering van de zaak [39](#page=39).
* Vrijwaringsplicht:
* **Voor uitwinning**: Bescherming tegen feiten van verkoper of derden die het eigendom of gebruik ontnemen [39](#page=39).
* **Tegen verborgen gebreken**: Vrijwaring voor gebreken, zelfs indien de verkoper er niet van op de hoogte was [39](#page=39).
* **Plichten van de koper**:
* In ontvangst nemen van de goederen [39](#page=39).
* Prijs betalen [39](#page=39).
### 5.3 Hoofdstuk 2: Huur
* **Definitie**: Een contract waarbij de ene partij het genot van een zaak verleent aan de andere gedurende een bepaalde tijd, tegen een prijs die de laatste betaalt [40](#page=40).
* **Kenmerken**: Consensuele overeenkomst, overeenkomst ten bezwarende titel, wederkerige overeenkomst, tijdelijke overeenkomst (max. 99 jaar) [40](#page=40).
* **Verschillende soorten huur**: Gemeenrechtelijke huur, woninghuur, handelshuur, pacht (huur van agrarische gronden) [40](#page=40).
* **Verplichtingen verhuurder**: Leveren van het goed, onderhouden van het goed, verschaffen van rustig genot [40](#page=40).
* **Verplichtingen huurder**: Gebruik als goede huisvader volgens bestemming, betalen van de huurprijs [40](#page=40).
### 5.4 Hoofdstuk 3: Aannemingsovereenkomst
* **Definitie**: Een overeenkomst waarbij de ene partij zich verbindt voor een ander een bepaald werk uit te voeren door materiële of intellectuele handelingen te stellen tegen betaling van een prijs [40](#page=40).
* **Verbintenissen van de aannemer**: Werk uitvoeren volgens plannen en regels van de kunst, raadgevingsplicht, werken uitvoeren binnen afgesproken termijn [41](#page=41).
* **Verbintenissen van de opdrachtgever**: Medewerking verlenen, prijs betalen, bouwwerk in ontvangst nemen [41](#page=41).
* **Aansprakelijkheid voor gebreken na aanvaarding**: Aannemers, architecten, etc. zijn 10 jaar aansprakelijk [41](#page=41).
* **Beëindiging**: Natuurlijke beëindiging, wederzijdse toestemming, of door betaling van een som [41](#page=41).
### 5.5 Hoofdstuk 4: Andere bijzondere contracten
#### 5.5.1 Lening
* **Definitie**: Een overeenkomst waarbij de ene partij een zaak afgeeft aan de andere om er tijdelijk gebruik van te maken [41](#page=41).
* **Soorten leningen**:
* **Bruiklening (commodaat)**: Goederen die na gebruik niet kapotgaan. Lener moet goed als een goede huisvader bewaren [41](#page=41).
* **Verbruiklening**: Goederen zijn weg na gebruik (bv. geleende eieren) [41](#page=41).
#### 5.5.2 Bewaargeving
* **Definitie**: Een handeling waarbij de bewaarnemer een zaak aanneemt van een bewaargever onder de verplichting deze te bewaren en in natura terug te geven [41](#page=41).
* **Sekwester**: Bijzondere vorm waarbij een derde zaak in bewaring neemt, hetzij door gerechtelijke beslissing, hetzij door overeenkomst, voor goederen die tussen twee partijen betwist worden [42](#page=42).
#### 5.5.3 Dading
* **Definitie**: Een overeenkomst waarbij partijen een gerezen geschil beëindigen of toekomstige geschillen voorkomen door wederzijdse toegevingen. Moet met schriftelijk bewijs worden vastgelegd [42](#page=42).
#### 5.5.4 Lastgeving
* **Definitie**: Een overeenkomst waarbij de ene partij een andere persoon de opdracht geeft om in haar naam en voor haar rekening rechtshandelingen te stellen [42](#page=42).
* **Verbintenissen lasthebber**: Nakomen wat overeen is gekomen, zelf uitvoeren, rekenschap tonen [42](#page=42).
* **Verbintenissen lastgever**: Bepaald bedrag betalen, opdracht geven [42](#page=42).
* **Kenmerken**: Consensuele overeenkomst, om niet of ten bezwarende titel mogelijk [42](#page=42).
#### 5.5.5 Borgtocht
* **Definitie**: Een overeenkomst waarbij een persoon (borg) zich tegenover de schuldeiser verbindt de verbintenis van de schuldenaar na te komen indien deze dat niet doet [42](#page=42).
* **Bescherming van de kosteloze borg**: Wetgeving ter bescherming van de borg die geen economisch voordeel heeft [42](#page=42).
### 5.6 Hoofdstuk 2: Verbintenissen uit quasi-contracten
Quasi-contracten, ook wel oneigenlijke contracten genoemd, zijn vrijwillige handelingen waaruit een verbintenis ontstaat ten opzichte van een derde, soms met wederzijdse verbintenissen. Er zijn drie soorten [34](#page=34):
#### 5.6.1 Zaakwaarneming
* **Definitie**: Iemand stelt vrijwillig noodzakelijke handelingen om andermans belangen te behartigen, zonder wettelijke of contractuele plicht, omdat de meester van de zaak tijdelijk niet in staat is [34](#page=34).
* **Voorbeeld**: Dak repareren van afwezige buurman. De waarnemer is verplicht kosten te blijven dragen tot de terugkeer [34](#page=34).
#### 5.6.2 Onverschuldigde betaling
* **Definitie**: Iemand verricht een betaling aan een ander zonder daartoe schuldig te zijn [34](#page=34).
* **Verplichting**: Wie bij vergissing of met voorkennis iets heeft ontvangen dat niet verschuldigd was, moet het teruggeven [35](#page=35).
* **Intresten**: Verschuldigd vanaf aanmaning; te kwader trouw vanaf ontvangst betaling [35](#page=35).
* **Voorbeeld**: Onverwacht 15.000 dollars ontvangen van een onbekende moet te goeder trouw worden teruggestort [35](#page=35).
#### 5.6.3 Verrijking zonder oorzaak
* **Definitie**: Iemand wordt verarmd ten voordele van een ander, zonder dat daar een juridische oorzaak voor bestaat [35](#page=35).
* **Voorwaarden**: Verrijking van het ene vermogen, verarming van het andere vermogen, oorzakelijk verband, geen geldige oorzaak, en geen andere vordering mogelijk [35](#page=35).
* **Voorbeeld**: Oma betaalt studiegeld voor haar kleinkind [35](#page=35).
### 5.7 Hoofdstuk 3: Verbintenissen uit onrechtmatige daad
#### 5.7.1 Terminologie en overzicht
* **Aansprakelijk**: Iemand die door zijn onrechtmatige daad schade berokkent aan een ander, is aansprakelijk en kan worden aangesproken tot schadevergoeding [35](#page=35).
* **Soorten aansprakelijkheid**:
1. **Strafrechtelijke aansprakelijkheid**: Schadevergoeding tegenover de maatschappij bij overtreding van strafrechtelijke normen, leidt tot straf (gevangenisstraf, geldboete) [35](#page=35).
2. **Burgerlijke aansprakelijkheid**: Schadevergoeding tegenover de benadeelde burger.
* **Contractuele aansprakelijkheid**: Gebaseerd op contractuele fout [35](#page=35).
* **Buitencontractuele aansprakelijkheid (foutaansprakelijkheid, Aquiliaanse aansprakelijkheid)**: Gebaseerd op een fout buiten een contract [35](#page=35).
* Aansprakelijkheid voor eigen daad [35](#page=35).
* Aansprakelijkheid voor andermans daad (bv. ouders voor kinderen, aanstellers voor aangestelden) [36](#page=36).
#### 5.7.2 Verantwoordelijkheid voor de eigen onrechtmatige daad
* **Principe**: "Elke daad van de mens waardoor aan een ander schade wordt veroorzaakt, verplicht degene wiens schuld de schade ontstaat is, deze te vergoeden." [36](#page=36).
* **De fout**: Een bewuste tekortkoming aan een gedragsregel [36](#page=36).
* Overtreding van de wet, reglement of gedragsregel (bv. verkeersregel overtreden) [36](#page=36).
* Overtreding van een zorgvuldigheidsnorm (bv. handelen als een 'goede huisvader') [36](#page=36).
* De fout moet toerekenbaar zijn (men moet niet geestelijk ziek of minderjarig zijn, alhoewel minderjarigen wel aansprakelijk kunnen zijn) [36](#page=36).
* **De schade**:
* **Materiële schade (vermogensschade)**: Schade aan het vermogen (bv. schade aan kleding) [36](#page=36).
* **Morele schade**: Schade aan sentimentele belangen (bv. verwondingen, overlijden van nabestaanden) [36](#page=36).
* **Causaal of oorzakelijk verband**: De schade moet een gevolg zijn van de begaande fout [36](#page=36).
* **Voorbeeld**: Een onregelmatig geparkeerde auto veroorzaakt geen causaal verband met een ongeval in de buurt als het ongeval ook zou hebben plaatsgevonden als de auto correct geparkeerd stond [36](#page=36).
#### 5.7.3 Aansprakelijkheid voor andermans daad
* Men is wettelijk gehouden voor schade door onrechtmatige daad die door personen is veroorzaakt waarvoor men wettelijk moet instaan [36](#page=36).
* **Vermoeden van aansprakelijkheid**:
* **Weerlegbaar**: Ouders voor kinderen, onderwijzers voor leerlingen [37](#page=37).
* **Niet weerlegbaar**: Aanstellers (werkgevers) voor hun aangestelden (werknemers) [37](#page=37).
##### 5.7.3.1 Aansprakelijkheid van de ouders
* Ouders zijn aansprakelijk voor schade aan derden veroorzaakt door de onrechtmatige daad van hun minderjarig kind, mits het kind voldoende vrije wil en verstand bezit [37](#page=37).
* Het kind kan vanaf 7-8 jaar zelf aansprakelijk zijn [37](#page=37).
* Er kan een fout in de opvoeding of het toezicht zijn [37](#page=37).
* **Weerlegbaar vermoeden**: Ouders kunnen regres doen op iemand anders (bv. de school) [37](#page=37).
##### 5.7.3.2 Aansprakelijkheid van de onderwijzers en ambachtslieden
* Onderwijzers zijn aansprakelijk voor schade veroorzaakt door de onrechtmatige daad van een leerling die onder hun toezicht stond. Dit geldt ook voor leerlingen onder de 18 jaar, ongeacht hun leeftijd van onderscheid [37](#page=37).
* Onderwijzers worden breed geïnterpreteerd (bv. naschoolse activiteiten, maar geen monitoren) [37](#page=37).
* **Weerlegbaar vermoeden**: Onderwijzers kunnen regres doen op iemand (bv. de ouders, mits het kind ouder is dan 7-8 jaar) [37](#page=37).
##### 5.7.3.3 Aansprakelijkheid van de aansteller (werkgever)
* Er is een band van ondergeschiktheid tussen de aansteller en de aangestelde [38](#page=38).
* **Niet weerlegbaar**: De werkgever is aansprakelijk voor de fouten van zijn werknemer [38](#page=38).
* **Artikel 18 WAO**: Werknemer is enkel aansprakelijk voor bedrog, zware schuld, en herhaaldelijke lichte schuld [38](#page=38).
* De werkgever kan wel schadevergoeding terugvorderen van de werknemer [38](#page=38).
* Er MOET ALTIJD een overtreding van de wet of zorgvuldigheidsnorm zijn [38](#page=38).
---
# Goederenrecht, zakelijke rechten en zekerheden
Dit deel van de studiehandleiding behandelt de fundamentele concepten van het goederenrecht, met een focus op de classificatie van goederen, de aard van roerende en onroerende goederen, de verschillende zakelijke rechten, en de rol van zekerheden zoals pand en hypotheek.
### 6.1 Begrip en soorten goederen
Het recht is bedoeld om een ordelijke samenleving te bewerkstelligen door een onderscheid te maken tussen rechtssubjecten (natuurlijke en rechtspersonen) en rechtsobjecten (goederen en dieren), waarbij op elke categorie een eigen recht van toepassing is. Goederen kunnen worden gecategoriseerd op verschillende manieren [43](#page=43):
* **Materieel/lichamelijk versus immaterieel/onlichamelijk:** Lichamelijke goederen zijn tastbaar, terwijl onlichamelijke goederen dat niet zijn. Een patent is bijvoorbeeld een onlichamelijk goed [43](#page=43) [45](#page=45).
* **Roerende goederen versus onroerende goederen:** Dit onderscheid is cruciaal voor burgerlijk, fiscaal en gerechtelijk recht [44](#page=44).
* **Gebruiksgoederen versus verbruiksgoederen:** Gebruiksgoederen verdwijnen niet onmiddellijk bij gebruik, terwijl verbruiksgoederen dat wel doen [45](#page=45).
* **Goederen in handel versus goederen buiten de handel:** Goederen in de handel zijn privaat toe te eigenen en verhandelbaar, terwijl goederen buiten de handel dat niet zijn [45](#page=45).
* **Publieke versus private goederen:** Publieke goederen behoren toe aan publiekrechtelijke rechtspersonen en zijn niet zomaar vervreemdbaar [45](#page=45).
### 6.2 Roerende en onroerende goederen
Het onderscheid tussen roerende en onroerende goederen is van groot belang [44](#page=44).
#### 6.2.1 Onroerende goederen
Onroerende goederen zijn niet verplaatsbaar. Ze kunnen worden onderverdeeld in [44](#page=44):
* **Onroerende goederen uit hun aard:** Dit omvat de grond en alles wat aan de grond gehecht is, zoals leidingen in de grond, huizen, bruggen, spoorwegen, zonnepanelen, bomen en planten [44](#page=44).
* **Onroerende goederen door incorporatie:** Goederen die, hoewel ze losse materialen zijn, zodanig worden geplaatst dat ze een geheel vormen dat onroerend wordt. De vruchten van een boom zijn onroerend door incorporatie zolang ze nog aan de boom hangen [44](#page=44).
* **Onroerende goederen door bestemming:** Goederen die door de eigenaar aan een onroerend goed zijn verbonden, zowel materieel als economisch. Voorbeelden zijn spiegels in een kledingzaak, machines in een fabriek, of koeien in een boerderij [44](#page=44).
* **Onroerende goederen door het voorwerp waarop ze betrekking hebben:** Dit zijn rechten die betrekking hebben op onroerend goed [44](#page=44).
#### 6.2.2 Roerende goederen
Roerende goederen zijn alle goederen die verplaatsbaar zijn en niet onder de categorie onroerende goederen vallen. Ze kunnen zijn [44](#page=44):
* **Roerende goederen uit hun aard:** Goederen die door eigen of andermans kracht kunnen worden verplaatst, zoals een hond, een gsm of een auto [44](#page=44).
* **Roerende goederen door wetbepalingen:** Goederen die door specifieke wettelijke regels als roerend worden beschouwd, zoals een contactverbod of de verplaatsing van schulden na overlijden [44](#page=44).
* **Roerende goederen door anticipatie:** Goederen die in de toekomst onroerend zullen worden, maar binnen een technisch en economisch redelijke termijn als roerend worden beschouwd. Voorbeelden zijn asperges of kerstbomen [44](#page=44).
#### 6.2.3 Belang van het onderscheid
Het onderscheid tussen roerende en onroerende goederen is van belang voor successierechten, voor de regel "bezit geldt als titel" voor roerende goederen, en voor de zekerheden die eraan verbonden zijn: hypotheek voor onroerend goed en pand voor roerend goed [44](#page=44).
### 6.3 Gebruiksgoederen en verbruiksgoederen
* **Gebruiksgoederen:** Goederen die gebruikt kunnen worden zonder onmiddellijk te verdwijnen, hoewel ze wel kunnen slijten of defect raken. Een fiets of pen zijn voorbeelden [45](#page=45).
* **Verbruiksgoederen:** Goederen die na het eerste gebruik verdwijnen, zoals brandstof, een appel, of geld [45](#page=45).
### 6.4 Lichamelijke en onlichamelijke goederen
* **Lichamelijke goederen (materieel):** Goederen die zintuiglijk waarneembaar zijn. Gas, een fiets en een pen zijn hiervan voorbeelden [45](#page=45).
* **Onlichamelijke goederen (immaterieel):** Goederen die niet zintuiglijk waarneembaar zijn, zoals een eigendomsrecht, een octrooi of een nalatenschap [45](#page=45).
### 6.5 Zaken in en buiten de handel
* **Goederen in de handel:** Deze kunnen privaat worden toegeëigend en zijn verhandelbaar [45](#page=45).
* **Goederen buiten de handel:** Deze kunnen niet privaat worden toegeëigend en zijn niet verhandelbaar. Voorbeelden zijn persoonlijkheidsrechten, het menselijk lichaam, lijken en drugs [45](#page=45).
### 6.6 Publieke en private goederen
* **Publieke/domeingoederen:** Deze behoren toe aan de overheid en kunnen niet zomaar worden vervreemd [45](#page=45).
* **Openbare domeingoederen:** Bestemd voor algemeen gebruik, zoals straten, voetpaden, spoorwegen, kerken en stranden [45](#page=45).
* **Domeinconcessie:** De overheid verleent een particulier het recht om openbare domeingoederen privatief en tijdelijk te gebruiken, zoals strandcabines [45](#page=45).
* **Goederen van het privaat domein:** Overheidsgoederen die niet bestemd zijn voor algemeen gebruik en wel verkocht of verhuurd kunnen worden [45](#page=45).
* **Private goederen:** Goederen die van de overheid zijn, maar niet door iedereen mogen worden gebruikt, zoals een gemeentehuis [45](#page=45).
### 6.7 Zakelijke rechten
Zakelijke rechten geven de houder een directe zeggenschap over een specifieke zaak. Er is een directe band tussen de houder van het recht en de zaak waarop het recht betrekking heeft [46](#page=46).
* **Kenmerken:**
* **Erga omnes:** Het recht moet door iedereen worden gehoorzaamd [46](#page=46).
* **Volgrecht:** Het recht volgt het voorwerp ongeacht in wiens handen het zich bevindt [46](#page=46).
* **Recht van voorrang:** De houder van een zakelijk recht krijgt voorrang, bijvoorbeeld in geval van faillissement [46](#page=46).
* **Numerus clausus:** Er is een beperkt aantal zakelijke rechten [46](#page=46).
* **Soorten zakelijke rechten:** [5](#page=5).
* Eigendomsrecht
* Vruchtgebruik
* Erfpacht
* Opstal
* Mede-eigendom
* Recht van gebruik en bewoning
#### 6.7.1 Eigendomsrecht
Eigendom is het recht om op de meest volstrekte wijze van een zaak genot te hebben en erover te beschikken, mits dit gebruik niet strijdig is met de wet. De bevoegdheden omvatten [47](#page=47):
* **Gebruik:** De eigenaar mag zijn doeleinden zelf bepalen, zoals verhuren, zelf inwoning, of het gebruik door anderen [47](#page=47).
* **Genot:** Alle vruchten die de zaak voortbrengt komen toe aan de eigenaar [47](#page=47).
* **Beschikking:** De eigenaar mag wijzigingen aanbrengen, inclusief vernietiging [47](#page=47).
#### 6.7.2 Vruchtgebruik
Vruchtgebruik is het recht om van een zaak waarvan een ander eigendom heeft, het genot te hebben zoals de eigenaar zelf, met de verplichting om de zaak in stand te houden [47](#page=47).
* **Kenmerken:**
* **Opsplitsing eigendomsrecht:** Het eigendomsrecht wordt opgesplitst in blote eigendom (beschikkingsrecht) en vruchtgebruik (genotsrecht). De vruchtgebruiker mag de zaak behouden in dezelfde aard, dus een woning moet een woning blijven en mag geen handelszaak worden [47](#page=47) [48](#page=48).
* **Zakelijk recht:** Het is een recht op een zaak [47](#page=47).
* **Tijdelijk recht:** Het vruchtgebruik is beperkt in duur, meestal tot het leven van de vruchtgebruiker [47](#page=47).
* **Totstandkoming:** Kan ontstaan door de wet (bv. bij overlijden), de wil van een mens (overeenkomst of testament) [48](#page=48).
* **Rechten en plichten vruchtgebruiker:**
* **Genot van vruchten:** Natuurlijke vruchten (bv. appels aan een boom), vruchten van nijverheid (bv. geoogste groenten) en burgerlijke vruchten (bv. huurinkomsten of interest) [48](#page=48).
* **Gebruik:** De zaak moet gebruikt worden zoals een goede huisvader dat zou doen, en de bestemming ervan moet behouden blijven. De vruchtgebruiker mag de zaak niet vernietigen, verkopen of wijzigen [48](#page=48).
* **Recht van beheer:** Het beheer moet gebeuren zoals een goede huisvader [48](#page=48).
#### 6.7.3 Erfdienstbaarheden
Een erfdienstbaarheid is een last op een onroerend goed (lijdend erf) ten voordele van een ander erf (heersend erf), wat een beperking inhoudt op het eigendomsrecht [48](#page=48).
* **Kenmerken:**
* **Zakelijk recht:** Het voordeel is voor het heersend erf, niet voor een persoon [49](#page=49).
* **Onroerend recht:** Enkel van toepassing op gebouwen en gronden [49](#page=49).
* **Bijkomend recht:** Het stukje grond is een bijzaak die vast hangt aan het heersend erf [49](#page=49).
* **Niet-essentiële kenmerken:**
* **Eeuwigdurend:** Bestaat ook bij wisseling van eigenaars [49](#page=49).
* **Niet afkoopbaar:** Het lijdend erf kan niet door een geldbedrag de erfdienstbaarheid opheffen, wel kan het heersend erf deze afkopen [49](#page=49).
* **Kosteloos:** Normaal gratis, maar het lijdend erf mag een vergoeding vragen [49](#page=49).
### 6.8 Zekerheden
Zekerheden dienen als waarborg voor de betaling van een schuld. Indien het vermogen van de schuldenaar onvoldoende is om alle schuldeisers te voldoen, vindt een pondsgewijze verdeling plaats, tenzij er zakelijke zekerheidsrechten zijn [49](#page=49).
#### 6.8.1 Indeling
* **Persoonlijke zekerheden:** Een bijkomende persoon wordt aangesproken indien de hoofdschuldenaar niet kan betalen (bv. borgtocht) [49](#page=49).
* **Zakelijke zekerheden:** Een bepaald goed (onroerend of roerend) dient als zekerheid (bv. voorrecht, hypotheek, pand) [49](#page=49).
#### 6.8.2 Voorrechten
Een voorrecht geeft een schuldeiser voorrang boven andere schuldeisers, zelfs op hypotheken [50](#page=50).
* **Ontstaan:** Uit de wet [50](#page=50).
* **Soorten:** Algemene voorrechten (voorrang op alle goederen) en bijzondere voorrechten (voorrang op een specifiek goed) [50](#page=50).
* **Rangregeling:** De wet bepaalt de rang van voorrang [50](#page=50).
#### 6.8.3 Hypotheek
Een hypotheek is een zakelijk recht op onroerende goederen ter voldoening van een verbintenis of als waarborg [50](#page=50).
* **Kenmerken:**
* Volgt de goederen, ook bij eigendomswissel (volgrecht) [50](#page=50).
* Vestiging op onroerende goederen [50](#page=50).
* Inschrijving bij de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie, geldig voor 30 jaar [50](#page=50).
* De schuldenaar behoudt het beschikkingsrecht; hij mag het goed verkopen of wegschenken [50](#page=50).
* De eigenaar mag de waarde van het onroerend goed niet verminderen; een brandverzekering kan verplicht worden [50](#page=50).
#### 6.8.4 Pand
Pand is vergelijkbaar met hypotheek, maar dan voor roerende goederen [50](#page=50).
* **Kenmerken:**
* Zakelijk recht [50](#page=50).
* Op roerend goed [50](#page=50).
---
# Personen-, familie- en relatievermogensrecht
Dit onderdeel van het burgerlijk recht behandelt de juridische status van personen, de structuur en dynamiek van familierelaties, en de vermogensrechtelijke gevolgen daarvan, met inbegrip van huwelijksvermogensrecht en erfopvolging [51](#page=51).
### 7.1 Personenrecht
Het personenrecht omvat de studie van de persoon als drager van rechten en plichten, en de factoren die iemands juridische status bepalen [51](#page=51).
#### 7.1.1 Begrip en soorten personen
Een persoon wordt gedefinieerd als elke entiteit die drager kan zijn van rechten en plichten, oftewel rechtsbekwaam is [51](#page=51).
##### 7.1.1.1 Natuurlijke personen
Natuurlijke personen zijn mensen die vanaf hun geboorte rechtsbekwaam zijn. Dieren hebben geen rechtspersoonlijkheid, maar er bestaan wel wetten ter bescherming van dierenwelzijn. Vreemdelingen op Belgisch grondgebied genieten dezelfde bescherming als Belgen, tenzij de wet anders bepaalt. Rechtsbekwaamheid kan niet volledig verloren worden, hoewel het aantal subjectieve rechten wel kan verminderen [51](#page=51) [52](#page=52).
##### 7.1.1.2 Rechtspersonen
Rechtspersonen zijn groeperingen van personen en/of middelen die de hoedanigheid van persoon krijgen, zoals verenigingen en vennootschappen. Ze hebben dezelfde rechten en plichten als natuurlijke personen, met uitzonderingen zoals het ontbreken van stemrecht of het recht om te huwen [52](#page=52).
#### 7.1.2 Ontstaan en beëindigen van de persoonlijkheid
De persoonlijkheid van natuurlijke personen begint bij de geboorte en eindigt bij de dood. Sommige rechten en plichten strekken zich echter uit vóór de geboorte (bv. recht op bescherming) en na de dood (bv. uitdrukking van een wil) [52](#page=52).
#### 7.1.3 Staat van de persoon
De staat van een persoon omvat het geheel van persoonlijke en relatiegebonden hoedanigheden die iemands juridische plaats in de maatschappij en familie bepalen, en die zijn rechten en plichten vastleggen. Dit kan betrekking hebben op de relatie met de overheid (nationaliteit), de familie (verwantschap, huwelijk), of als individu (leeftijd, geslacht, psychische toestand). De staat wordt verkregen krachtens een rechtsfeit (bv. geboorte), rechtshandeling (bv. huwelijk), gerechtelijke uitspraak (bv. echtscheiding), of formele wet (bv. naturalisatie) [52](#page=52).
##### 7.1.3.1 Kenmerken van de staat
Het verkrijgen, verliezen en wijzigen van elementen van de staat moet volgens wettelijke regels verlopen. De staat is onbeschikbaar, wat betekent dat er geen overeenkomsten over gesloten kunnen worden; de staat kan niet verkocht of weggegeven worden. Er is echter een uitzondering mogelijk bij echtscheiding met onderlinge toestemming en naleving van voorwaarden. Daarnaast is er sprake van enkelvoudigheid van de staat, wat inhoudt dat voor elk staatselement slechts één toestand tegelijk mogelijk is (bv. meerderjarig of niet, gehuwd of niet) [52](#page=52) [53](#page=53).
##### 7.1.3.2 Elementen van de staat
* **Naam:** Dit omvat de familienaam en de voornaam. De familienaam toont afstamming aan en biedt een vrije keuze tussen de naam van de vader, de moeder, een samenstelling, of beide namen (alfabetische volgorde bij geen overeenkomst). Naamsverandering is een administratieve procedure. Voornamen onderscheiden familieleden, maar kunnen geweigerd worden door de ambtenaar van de burgerlijke stand indien ze verwarrend zijn of schade kunnen toebrengen. Sinds 2018 is naamswijziging een simpele procedure. Handelsnaam valt hier ook onder [53](#page=53).
* **Geslacht:** Het geslacht wordt bij de geboorte bepaald op basis van fysieke (morfologische, gonadische, genetische, hormonale), psychologische en sociologische criteria. Interseksuelen hebben onduidelijkheden bij fysieke criteria, terwijl transseksuelen psychologisch tot het andere geslacht behoren [54](#page=54).
* **Woonplaats:** Dit is de hoofdverblijfplaats die stabiliteit en bereikbaarheid voor burgerlijke rechten en plichten garandeert. Het vereist een materieel element (vestiging) en een intentioneel element (vrije wil). Het is de vrije keuze van de persoon en belangrijk voor het bepalen van rechten en plichten [54](#page=54).
* **Nationaliteit:** De juridische band tussen een persoon en een staat, die rechten en plichten voortbrengt. Nationaliteit kan gebaseerd zijn op geboorte in het land (ius soli) of de nationaliteit van de ouders (ius sanguinis). Het bepaalt rechten en plichten tegenover de overheid, het is een mensenrecht om een nationaliteit te hebben, en het is in principe veranderbaar en bij voorkeur enkelvoudig [54](#page=54).
* **Bekwaamheid:** Dit onderscheidt zich van rechtsbekwaamheid. Handelingsbekwaamheid betekent dat een natuurlijk persoon rechtshandelingen kan verrichten, tenzij de wet anders bepaalt. Handelingsonbekwamen zijn personen die, wegens geestesvermogen of minderjarigheid, geen rechtshandelingen kunnen uitvoeren en vertegenwoordigd worden door anderen of samen met hen optreden. Dit is ter bescherming van henzelf, derden, en soms als strafsanctie. Een minderjarige kan bijvoorbeeld maar over de helft van zijn bezittingen beschikken in een testament vergeleken met een meerderjarige [54](#page=54) [55](#page=55).
#### 7.1.4 Persoonlijke publiciteit
De burgerlijke stand houdt de burgerlijke staat van een persoon bij, inclusief geboorte en huwelijk. Sinds 1 januari 2019 bestaat de Databank Akten Burgerlijke Stand (DABS) waar akten (geboorte, huwelijk, overlijden, nationaliteit, naamkeuze) met authentieke bewijskracht worden geregistreerd. Dit is een gemeentelijke bevoegdheid [55](#page=55).
#### 7.1.5 Personenbescherming: Persoonlijkheidsrechten
Persoonlijkheidsrechten zijn subjectieve, extra patrimoniale (niet in geld om te zetten), onvervreemdbare en levenslange rechten die de persoonlijkheid van een mens beschermen. Ze ontstaan bij de geboorte en eindigen bij de dood. Voorbeelden zijn het recht op eerbied voor het leven, het privéleven en het geslacht [55](#page=55).
### 7.2 Familierecht
Het familierecht reguleert de juridische relaties binnen een familie, inclusief huwelijk, samenwonen, afstamming en onderhoudsverplichtingen [56](#page=56).
#### 7.2.1 Familie
Familieleden zijn bloedverwanten (rechtstreeks afstammend) en aanverwanten (gehuwd met een bloedverwant). De graad van verwantschap is hierbij van belang [56](#page=56).
#### 7.2.2 Samenlevingsvormen
Er zijn verschillende vormen van samenleven:
* **Burgerlijk huwelijk:** Biedt de meeste bescherming met aanzienlijk meer plichten en rechten voor de partners, onder meer op erfrechtelijk gebied [56](#page=56).
* **Wettelijke samenwoning:** Een lossere vorm van samenleven met minder plichten en rechten, bedoeld voor koppels die een juridisch statuut wensen [56](#page=56).
* **Feitelijke samenwoning:** Geen wettelijk beschermingsstatuut, met minimale juridische regels. Zonder testament erft een feitelijke partner niets [56](#page=56).
#### 7.2.3 Huwelijk
Het huwelijk is een contract dat een bestendige levensgemeenschap op basis van seksualiteit tussen twee personen van gelijk of verschillend geslacht beoogt, mits naleving van vormvereisten [56](#page=56).
##### 7.2.3.1 Voorwaarden
De voorwaarden voor een huwelijk zijn:
* Wederzijdse toestemming (anders: schijnhuwelijk) [56](#page=56).
* Twee ongehuwde partners (bigamie is verboden) [56](#page=56).
* Hetzelfde of verschillend geslacht [56](#page=56).
* Geen verboden graad van bloed- of aanverwantschap (beperkt tot derde graad, met dispensatie mogelijk door de koning) [57](#page=57).
* Minimumleeftijd van 18 jaar (dispensatie mogelijk door de rechtbank voor jongere personen) [57](#page=57).
##### 7.2.3.2 Sancties bij niet-naleving van voorwaarden
* **Preventief:** Weigering door de ambtenaar van de burgerlijke stand kan het huwelijk tot twee maanden uitstellen bij vermoeden van schijnhuwelijk. Kandidaat-echtgenoten kunnen verhaal aantekenen bij de familierechtbank [57](#page=57).
* **Achteraf:** Bij vaststelling van een vernietigend huwelijksbeletsel wordt het huwelijk nietig verklaard (werkt ex tunc, alsof het nooit heeft plaatsgevonden), tenzij het een putatief huwelijk betreft waarbij één echtgenoot te goeder trouw was [57](#page=57).
##### 7.2.3.3 Vormvereisten
Er moet een huwelijksaangifte worden ingediend bij de burgerlijke stand. Het huwelijk kan ten vroegste 14 dagen na de akte van aangifte plaatsvinden en ten laatste 6 maanden erna. Er mogen maximaal vier getuigen aanwezig zijn [57](#page=57).
#### 7.2.4 Gevolgen van het huwelijk: het primair stelsel
Het primair stelsel bevat wederzijdse rechten en plichten die niet contractueel kunnen worden afgeweken [57](#page=57).
##### 7.2.4.1 Inhoud van het primair stelsel
De belangrijkste plichten zijn: samenwoning, getrouwheid, bijstand (morele ondersteuning) en hulp- en bijdrageplicht (financiële bijstand) [58](#page=58).
##### 7.2.4.2 Bescherming van de gezinswoning en huisraad
De gezinswoning, indien effectief bewoond door minstens één echtgenoot, geniet bescherming. Bij eigendom mag deze niet verkocht of bezwaard worden zonder instemming van de andere echtgenoot. Bij huur wordt de mede-echtgenoot van rechtswege medehuurder, zelfs zonder de huurovereenkomst te hebben getekend [58](#page=58).
##### 7.2.4.3 Hoofdelijkheid
Echtgenoten zijn hoofdelijk gehouden voor schulden betreffende het huishouden of de opvoeding van kinderen, met uitzondering van buitensporige schulden die niet nodig zijn voor het huishouden [58](#page=58).
##### 7.2.4.4 Vrijheid van beroep en autonomie in bankzaken
Elke echtgenoot kan een beroep naar keuze uitoefenen en een eigen bankrekening of kluis openen. Er geldt een weerlegbaar vermoeden dat de rekeninghouder eigenaar is van de gelden op de rekening, behalve tussen echtgenoten [58](#page=58).
##### 7.2.4.5 Dringende maatregelen
Wanneer een huwelijk slecht gaat, maar een echtscheiding (nog) niet is aangevraagd, kan de familierechtbank dringende maatregelen bevelen. Dit kan onder meer betrekking hebben op afzonderlijk wonen, ouderlijk gezag, verblijf van kinderen, onderhoudsuitkeringen en buitengewone kosten [58](#page=58) [59](#page=59).
#### 7.2.5 Feitelijke scheiding en echtscheiding
Feitelijke scheiding betekent apart leven, terwijl echtscheiding via de rechtbank verloopt. Echtscheidingsprocedures kunnen eveneens dringende maatregelen inhouden [59](#page=59).
##### 7.2.5.1 Vormen van echtscheidingen
* **Echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting:** Vereist dat voortzetting en hervatting van de samenleving onmogelijk zijn geworden. Dit kan worden aangetoond door een feitelijke scheiding van minimaal één jaar (bij verzoek van één echtgenoot) of zes maanden (bij verzoek van beide partijen) [59](#page=59).
* **Echtscheiding door onderlinge toestemming (EOT):** Beide echtgenoten stemmen in met de scheiding en de modaliteiten ervan [60](#page=60).
#### 7.2.6 Samenwoning buiten het huwelijk
##### 7.2.6.1 Wettelijke samenwoning
Twee meerderjarige personen die samenleven zonder gehuwd te zijn, kunnen wettelijk samenwonen. Dit vereist een verklaring bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. Het kent een "mini-primair" stelsel met bescherming van de gezinswoning, rechten en plichten, hoofdelijke aansprakelijkheid, bijdrageplicht en de mogelijkheid tot dringende en voorlopige maatregelen. Het is een stelsel van scheiding van goederen, met een beperkt erfrecht. Het kan eindigen door een verklaring bij de ABS, onderling akkoord, huwelijk of overlijden [60](#page=60).
##### 7.2.6.2 Feitelijke samenwoning
Feitelijke samenwoners hebben geen persoonlijke plichten en hoeven niet op hetzelfde adres gedomicilieerd te zijn. Een samenlevingscontract kan worden opgesteld om discussies te voorkomen (bv. over gemeenschappelijke rekening, inventaris). Er is geen wettelijk erfrecht of testament. Het beëindigen ervan vereist geen formaliteiten [61](#page=61).
#### 7.2.7 Relatie tussen ouders en kinderen
##### 7.2.7.1 Ouderlijk gezag
Ouderlijk gezag omvat rechten en plichten van ouders, met het belang van het kind centraal. Het eindigt meestal op 18 jaar, behalve de onderhoudsplicht. Rechten omvatten persoonlijk contact, respect, en beheer van goederen. Plichten omvatten onderhoud, aansprakelijkheid voor schade door minderjarige kinderen, toezicht, opvoeding en opleiding. Ouderlijk gezag wordt gezamenlijk uitgeoefend, tenzij de familierechtbank anders beslist [61](#page=61).
##### 7.2.7.2 Onderhoudsverplichting en omgangsrecht
Ouders zijn verplicht tot huisvesting, levensonderhoud, gezondheid, toezicht, opvoeding, opleiding en ontplooiing van hun kinderen naar evenredigheid van hun middelen. Deze verplichting loopt door na de meerderjarigheid indien de opleiding niet voltooid is. Tussen broers en zussen bestaat geen onderhoudsverplichting, wel een verbintenis tot levensonderhoud [61](#page=61) [62](#page=62).
Het omgangsrecht geeft ouders, grootouders en andere personen met een bijzondere affectieve band het recht om om te gaan met het kind [62](#page=62).
### 7.3 Relatievermogensrecht
Het relatievermogensrecht regelt de financiële en vermogensrechtelijke aspecten van relaties, met name binnen het huwelijk [63](#page=63).
#### 7.3.1 Huwelijksvermogensrecht
Huwelijksvermogensrecht regelt de goederen en schulden tussen echtgenoten [63](#page=63).
##### 7.3.1.1 Het wettelijk stelsel
Dit is het standaard huwelijksvermogensstelsel, bestaande uit scheiding van goederen en gemeenschap van aanwinsten. Het kent drie vermogens: eigen vermogen van echtgenoot 1, eigen vermogen van echtgenoot 2, en gemeenschappelijk vermogen [63](#page=63).
* **Eigen vermogen (EV):** Omvat goederen verkregen vóór het huwelijk, goederen om niet verkregen tijdens het huwelijk (erfenis, schenking), strikt persoonlijke goederen, en goederen verkregen door wederbelegging van eigen goederen. Schulden in het eigen vermogen zijn voornamelijk vóórhuwelijkse schulden en lasten op goederen om niet verkregen [64](#page=64).
* **Gemeenschappelijk vermogen (GV):** Omvat beroeps- of vervangingsinkomsten (loon, uitkeringen), inkomsten uit eigen goederen (bv. huurinkomsten van een eigen huis), goederen om niet verkregen door beide echtgenoten, en goederen verkregen onder bezwarende titel tijdens het huwelijk. Er is een vermoeden van gemeenschap: alles wat niet als eigen kan worden aangetoond, is gemeenschappelijk. Schulden in het gemeenschappelijk vermogen zijn gezamenlijke of hoofdelijke schulden, huishoudelijke schulden en schulden in belang van het GV [64](#page=64).
##### 7.3.1.2 Samenstelling van de vermogens
Wanneer eigen goederen met gemeenschappelijke gelden worden aangekocht, of gemeenschappelijke goederen met eigen gelden, moet bij vereffening een vergoeding betaald worden aan het betreffende vermogen [65](#page=65).
##### 7.3.1.3 Bestuur van de vermogens
* **Bestuur van eigen vermogen:** De echtgenoot is alleen bestuurder, met uitzondering van de bescherming van de gezinswoning [65](#page=65).
* **Bestuur van gemeenschappelijk vermogen:** Beide partners zijn gelijklopende bestuurders, wat inhoudt dat elke partner afzonderlijk handelingen kan stellen. Uitzonderingen zijn inkomsten op een eigen rekening en handelingen waarvoor soms toestemming van beide partners nodig is (bv. lening, huis kopen) [65](#page=65).
##### 7.3.1.4 Het verhaal van de schuldeisers
* **Eigen schulden:** Schuldeisers kunnen zich verhalen op het eigen vermogen en de eigen inkomsten van de echtgenoot in kwestie [65](#page=65).
* **Gemeenschappelijke schulden:** Schuldeisers kunnen zich verhalen op het eigen vermogen van beide echtgenoten en het gemeenschappelijk vermogen. Uitzonderingen gelden voor buitensporige huishoudelijke schulden en beroepsschulden [65](#page=65).
##### 7.3.1.5 Ontbinding van het wettelijk stelsel
Ontbinding vindt plaats bij scheiding, keuze voor een ander stelsel, of overlijden. Dit leidt tot vereffening (identificatie van goederen, vergoedingen tussen vermogens, en verdeling van het GV door twee) en verdeling van de goederen [66](#page=66).
#### 7.3.2 Huwelijkscontracten
Echtgenoten kunnen via een huwelijkscontract afwijken van het wettelijk stelsel en kiezen voor de scheiding van goederen of algehele gemeenschap. Deze contracten zijn plechtig en notarieel. De inhoud mag niet strijdig zijn met de openbare orde, goede zeden, dwingend recht, het primair stelsel, ouderlijk gezag of wettelijke rangorde van erfopvolging [66](#page=66).
##### 7.3.2.1 Scheiding van goederen
Dit stelsel wordt vaak gekozen door zelfstandigen of zeer vermogende personen om vermogen te beschermen. Een schuldeiser kan enkel beroep doen op het eigen vermogen van de echtgenoot. Elk vermogen wordt door de echtgenoot zelf bestuurd [67](#page=67).
##### 7.3.2.2 Algehele gemeenschap - bedingen tot uitbreiding van de gemeenschappelijke baten
Dit stelsel komt zelden voor en houdt in dat alles in één gemeenschappelijk vermogen wordt geplaatst. Bij overlijden gaat alles naar de langstlevende echtgenoot [67](#page=67).
### 7.4 Nalatenschap, schenkingen en testamenten
Dit onderdeel regelt de overdracht van vermogen na overlijden (erfrecht) en tijdens leven (schenkingen) [68](#page=68).
#### 7.4.1 Intestaat erfrecht (wettelijk erfrecht)
Intestaat erfrecht treedt in werking wanneer er geen testament is opgemaakt. De erfgenaam erft het volledige vermogen, inclusief activa en passiva [68](#page=68).
##### 7.4.1.1 Begrippen en voorwaarden om te erven
* **Erflater (Ducujus):** Degene die overlijdt en wiens nalatenschap openvalt [68](#page=68).
* **Erfgenaam:** Iemand die erft [68](#page=68).
* **Voorwaarden:**
* In leven zijn op het moment van overlijden (een ongeboren kind kan erven indien levensvatbaar) [68](#page=68).
* Vreemdelingen kunnen erven [68](#page=68).
* Niet onwaardig zijn om te erven (niet geholpen hebben bij de dood van de erflater) [68](#page=68).
* **Wettelijke erfgenamen:** Bloedverwanten, langstlevende echtgenoot, langstlevende wettelijke samenwonende partner [68](#page=68).
#### 7.4.2 Bloedverwanten: descendenten – ascendenten
Descendenten stammen rechtstreeks af van de erflater, terwijl ascendenten de voorouders van de erflater zijn [68](#page=68).
#### 7.4.3 Aanvaarden of verwerpen van de nalatenschap
* **Zuiver aanvaarden:** De erfgenaam aanvaardt de volledige erfenis, inclusief schulden [69](#page=69).
* **Beneficiair aanvaarden (onder voorrecht van boedelbeschrijving):** De erfgenaam aanvaardt de nalatenschap, maar is slechts bereid schulden te betalen tot de omvang van de hem toekomende activa [69](#page=69).
* **Verwerpen:** De erfgenaam weigert de erfenis en aanvaardt geen activa of passiva [69](#page=69).
* **Onbeheerde nalatenschap:** Treedt op als er geen erfgenamen bekend zijn, alle erfgenamen verwerpen, of na termijn niemand wil aanvaarden. Een curator wordt aangesteld [69](#page=69).
#### 7.4.4 Schenking
Een schenking is een akte waarbij de schenker zich dadelijk en onherroepelijk ontdoet van een zaak ten voordele van de begiftigde [69](#page=69).
* **Voorwaarden:** De schenker moet een verarming voelen en de begiftigde een verrijking; de schenking is onherroepelijk (uitzondering: echtgenoten); de begiftigde moet de schenking aanvaarden; de schenker moet handelingsbekwaam zijn [70](#page=70).
* **Vorm:** Meestal een notariële akte, behalve voor bepaalde roerende goederen (handgift, bankgift). Schenkbelasting is verschuldigd [70](#page=70).
#### 7.4.5 Testamenten
Een testament is een eenzijdige akte waarmee de erflater over zijn goederen beschikt voor na zijn overlijden, en die hij kan herroepen [70](#page=70).
* **Verschil met schenking:** Testament is eenzijdig en gaat pas over na overlijden; schenking is wederkerig en gaat onmiddellijk over [70](#page=70).
* **Vormen:**
* **Eigenhandig testament:** Volledig door de erflater geschreven, getekend en gedagtekend. Voordeel: eenvoudig en herroepbaar. Nadeel: interpretatieproblemen, risico op verduistering [70](#page=70).
* **Internationaal testament:** Afgegeven bij de notaris door 2 getuigen, mag getypt zijn. Voordeel: geen risico op verlies [71](#page=71).
* **Authentiek testament:** Gedicteerd aan de notaris, voorgelezen en ondertekend door erflater, getuigen of notarissen. Voordelen: geen interpretatieproblemen, geen risico op verlies [71](#page=71).
* **Inhoud:** Kan vermogensrechtelijke zaken, legaten (afwijkingen van erfrechtelijke regeling), begrafeniswensen en voogdij omvatten [71](#page=71).
* **Algemeen legaat:** De begunstigde erft alles of bijna alles [71](#page=71).
* **Legaat ten algemene titel:** De begunstigde erft een deel van de nalatenschap [71](#page=71).
* **Bijzonder legaat:** De begunstigde erft specifieke goederen [71](#page=71).
#### 7.4.6 Reservering erfgenamen
De wet beschermt bepaalde verwanten (reservataire erfgenamen) door een voorbehouden deel van de nalatenschap [71](#page=71).
* **Afstammelingen:** Hebben recht op de helft van de nalatenschap [72](#page=72).
* **Ouders en grootouders:** Hun wettelijke reserve is afgeschaft [72](#page=72).
* **Langstlevende echtgenoot (LLE):** Heeft recht op vruchtgebruik op minimaal de helft van de nalatenschap, met specifieke rechten op de gezinswoning. Dit geldt niet bij feitelijke scheiding van minstens zes maanden [72](#page=72).
---
# Bewijs en verjaring
Dit deel van de studiehandleiding behandelt de bewijslast, de toelaatbaarheid van bewijsmiddelen en de verschillende vormen van verjaring, inclusief de mechanismen van schorsing en stuiting.
## 8. Bewijs en verjaring
### 8.1 Bewijslast en bewijsstandaard
De bewijslast in burgerlijke procedures rust op de partij die een ander in rechte wil aanspreken, wat doorgaans de eisende partij is. De rechter luistert naar de partijen, die bewijsstukken moeten voorleggen. Feiten die algemeen bekend zijn, ervaringsregels en rechtsregels behoeven geen bewijs. Alle partijen moeten meewerken aan de bewijsvoering. De vereiste zekerheid voor bewijs is een redelijke mate van zekerheid [73](#page=73).
Een belangrijke uitzondering op de algemene regel van de bewijslast ontstaat wanneer de eisende partij het bewijs niet kan leveren doordat de andere partij het bewijs achterhoudt [73](#page=73).
### 8.2 Toelaatbaarheid van bewijsmiddelen
Bewijsmiddelen kunnen worden onderverdeeld op basis van de rechtsfeiten die zij trachten te bewijzen:
* **Rechtsfeiten:**
* **Natuurlijke gebeurtenissen:** Gebeurtenissen die buiten het toedoen van de mens plaatsvinden, zoals de dood of meerderjarigheid [74](#page=74).
* **Menselijke daden:** Handelingen die bewust door de mens worden gesteld.
* **Materiële handelingen:** Handelingen die door een mens zijn gesteld, maar waarvan de gevolgen niet bewust werden veroorzaakt, zoals een verkeersboete of strafbare feiten [74](#page=74).
* **Rechtshandelingen:** Handelingen waarbij een persoon bewust rechtsgevolgen wil bereiken die door een rechtsnorm worden voorzien, zoals de verkoop van een woning. Rechtshandelingen kunnen **eenzijdig** zijn (bv. testament, aanvaarden erfenis) of **meerzijdig** (bv. contracten, huwelijk) [74](#page=74).
#### 8.2.1 Bewijs van rechtshandelingen
Het uitgangspunt is dat rechtshandelingen bewezen kunnen worden door alle middelen van recht. Echter, voor meerzijdige rechtshandelingen gelden uitzonderingen [74](#page=74):
* **Bedrag lager dan 3.500 euro:** Hier geldt het vrije bewijsstelsel, waarbij alle rechtsmiddelen zijn toegelaten, zoals sms'jes, tickets of getuigenissen [74](#page=74).
* **Bedrag hoger dan 3.500 euro:** Een **ondertekend geschrift** is vereist [74](#page=74).
* **Uitzonderingen op de geschriftvereiste:** Dit geldt niet indien het onmogelijk is om een akte op te stellen (materieel of moreel), indien het gebruikelijk is om geen akte op te stellen, of in geval van overmacht (bv. documenten vernietigd door brand). Ook een bekentenis, beslissende eed of een begin van bewijs door een geschrift, aangevuld met een ander bewijsmiddel, is toegelaten [74](#page=74).
#### 8.2.2 Bewijsregels bij ondernemingen
* **Tussen ondernemingen:** Alle middelen van recht zijn bewijs, tenzij de wet anders bepaalt [74](#page=74).
* **Niet-ondernemingen tegen een onderneming:** Alle middelen van recht zijn bewijs [74](#page=74).
* **Onderneming tegen een niet-onderneming:** Er zijn strikte bewijsregels van toepassing [74](#page=74).
> **Tip:** Rechtshandelingen worden gecreëerd om rechtsgevolgen te hebben [74](#page=74).
### 8.3 Verschillende bewijsmiddelen
#### 8.3.1 Schriftelijk bewijs
Schriftelijk bewijs is vereist bij meerzijdige rechtshandelingen die een waarde van 3.500 euro of meer vertegenwoordigen [75](#page=75).
##### 8.3.1.1 Authentieke akte
Een authentieke akte wordt opgemaakt door een openbaar ambtenaar, zoals een notaris (notariële akte). Deze akten hebben uitvoerbare kracht, wat betekent dat de afspraken direct vanzelf in werking treden zonder tussenkomst van de rechtbank. Ze bezitten bijzondere bewijskracht voor hetgeen de ambtenaar vaststelt, wat als waarheid wordt aangenomen, tenzij er een zware procedure wordt gevolgd om het geschrift te betwisten. Voorbeelden zijn notariële akten, vonnissen, arresten, huwelijksaktes en hypotheekaktes [75](#page=75).
##### 8.3.1.2 Onderhandse akte
Een onderhandse akte is opgemaakt door de partijen zelf, met evenveel originele exemplaren als er partijen zijn. De ondertekening ervan impliceert instemming met de inhoud. Een onderhandse akte heeft geen uitvoerbare kracht; bij niet-nakoming moet men naar de rechter stappen voor uitvoerbare kracht [75](#page=75).
#### 8.3.2 Getuigenbewijs
Getuigenbewijs is een verklaring over wie, wat, waar en hoe iets gebeurde. Het is toegelaten voor rechtshandelingen met een waarde onder de 3.500 euro. Een schriftelijke getuigenverklaring van derden kan ook worden ingezet in een burgerlijke procedure waar bewijs met alle middelen is toegelaten, hoewel het oproepen van alle getuigen soms veel werk kan zijn [75](#page=75).
Voor schriftelijke getuigenverklaringen gelden inhoudelijke voorwaarden: het document moet geschreven, gedagtekend en ondertekend zijn door de opsteller, een officieel document zijn dat de identiteit van de opsteller aantoont, vergezeld van een handtekening en een kopie van de identiteitskaart [75](#page=75).
### 8.4 Verjaring
#### 8.4.1 Begrip en soorten verjaring
Verjaring is een wettelijk middel waardoor men, na verloop van een bepaalde tijd en onder de daartoe gestelde voorwaarden, iets kan verkrijgen of van een verbintenis bevrijd kan worden. Het principe is dat zaken niet eeuwig kunnen blijven duren [76](#page=76).
Er zijn twee hoofdsoorten verjaring:
* **Verkrijgende verjaring:** Hierbij kan men eigendom verwerven door het wettelijk bezit van een onroerend goed gedurende een bepaalde tijd [76](#page=76).
* **Voorbeeld:** Indien iemand gedurende 30 jaar een stuk grond gebruikt dat niet van hem is, zonder commentaar van de echte eigenaar, kan deze persoon eigenaar worden van het stuk grond [76](#page=76).
* **Bevrijdende verjaring:** Dit leidt tot schuldbevrijding en het tenietgaan van een verbintenis [76](#page=76).
* **Voorbeeld:** Een onbetaalde factuur vervalt na 5 jaar indien er geen herinnering werd gestuurd. Dit beschermt de betaler [76](#page=76).
#### 8.4.2 Verantwoording van de verjaring
De belangrijkste redenen voor verjaring zijn:
1. **Openbare orde:** Rechtszekerheid [76](#page=76).
2. **Vermoeden van verzaking:** Als een schuldeiser geen aanmaning stuurt, wordt vermoed dat hij het geld niet nodig heeft [76](#page=76).
Verjaring is van openbare orde, wat betekent dat men er niet van kan afwijken. Dit houdt in dat men niet vooraf kan verzaken aan het principe van verjaring (onverjaarbaarheid) en dus geen contract mag sluiten dat stelt dat iets onverjaarbaar is. Wel kan men afstand doen van een reeds verkregen verjaring, wat betekent dat men de schuld alsnog kan betalen, ook al is de verjaringstermijn verstreken [76](#page=76).
#### 8.4.3 Schorsing en stuiting van de verjaring
* **Schorsing van de verjaring:** De verjaring wordt tijdelijk stopgezet. Dit leidt tot een verlenging van de verjaringstermijn met een gelijkwaardige periode als de schorsing. Het is een billijkheidsmaatregel, vooral ter bescherming van minderjarigen of onbekwaam verklaarden. De verjaring loopt niet tussen echtgenoten [76](#page=76).
* **Voorbeeld:** Een kind van 16 jaar dat een schuld erft, hoeft pas te betalen als hij 18 is. De verjaring van deze schuld wordt opgeschort tot hij meerderjarig is [76](#page=76).
* **Stuiting van de verjaring:** Dit vernietigt de lopende verjaringstermijn en start een nieuwe termijn [76](#page=76).
* **Voorbeeld:** Indien iemand een stuk grond gebruikt dat niet van hem is, stopt de 30-jarige verjaringstermijn als de echte eigenaar een dagvaarding uitbrengt of een ingebrekestelling stuurt. De echte eigenaar kan dan het gebruik van het stuk grond opeisen, en de termijn begint opnieuw te lopen [77](#page=77).
Er zijn twee vormen van stuiting:
* **Natuurlijke stuiting:** Dit gebeurt wanneer de oorspronkelijke eigenaar van het bezwaarde goed weer de controle over het goed verkrijgt. De lopende verjaringstermijn stopt dan [77](#page=77).
* **Burgerlijke stuiting:** Dit vindt plaats door een gerechtelijke of buitengerechtelijke daad die gericht is op het verkrijgen van nakoming van de verbintenis. Bij een onbetaalde factuur kan een dagvaarding of ingebrekestelling de verjaring stuiten, waarna een nieuwe termijn begint te lopen [77](#page=77).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Objectief recht | Het geheel van normatieve regels, voornamelijk gedragsregels, die menselijke activiteiten, onderlinge verhoudingen en verhoudingen tot de gemeenschap regelen en die neergeschreven zijn in de wet. |
| Subjectief recht | Concrete aanspraken die een persoon kan laten gelden tegenover een ander, wat een individualisering is van de rechtsregels en toegepast objectief recht vertegenwoordigt. |
| Privaat recht | Het rechtsgebied dat de verhoudingen tussen burgers onderling regelt, met als belangrijkste tak het burgerlijk recht dat rechten en plichten tussen individuen omvat. |
| Publiek recht | Het rechtsgebied dat de juridische relaties tussen burgers en de overheid regelt, en de organisatie van de staat en zijn bevoegdheden omvat. |
| Gemengde rechtstakken | Rechtsgebieden die zowel elementen van privaat recht als van publiek recht bevatten, zoals het sociaal recht en het ondernemingsrecht. |
| Wetgeving | De verzameling regels die door de wetgevende macht worden opgesteld, inclusief wetten in strikte zin, decreten, ordonnanties en koninklijke besluiten. |
| Grondwet | Het fundamentele nationale recht dat de inrichting van de staatsmachten regelt en de fundamentele rechten en vrijheden van burgers waarborgt. |
| Rechtsspraak | Het geheel van beslissingen van hoven en rechtbanken dat de interpretatie en toepassing van de wet in concrete gevallen weergeeft, en dat gezaghebbend is voor partijen. |
| Rechtsleer | De verzameling wetenschappelijke publicaties en standpunten van rechtsgeleerden over juridische aangelegenheden, die gezaghebbend is maar niet bindend. |
| Gewoonte | Normen die ontstaan uit langdurig en eenvormig gebruik en die door de gemeenschap als bindend worden beschouwd, zonder dat ze expliciet in geschreven regels zijn vastgelegd. |
| Algemene rechtsbeginselen | Fundamentele opvattingen die essentieel zijn voor het functioneren van een samenleving en die juridisch normerend werken, vaak om de wet aan te vullen of te verduidelijken. |
| Parlementaire democratie | Een regeringsvorm waarbij het volk door middel van gekozen vertegenwoordigers aan de macht deelneemt, met stemplicht als een belangrijk kenmerk. |
| Scheiding der machten | Het principe dat de staatsmacht verdeeld is over drie onafhankelijke machten (wetgevende, uitvoerende en rechterlijke) die elkaar controleren om machtsmisbruik te voorkomen. |
| Rechtstaat | Een staat waarin de macht van de overheid en haar instellingen beperkt is door het recht, waarbij fundamentele rechten en vrijheden van burgers worden gewaarborgd. |
| Federale staat | Een staat die is samengesteld uit deelstaten (gewesten en gemeenschappen in België) die bepaalde bevoegdheden hebben, maar deel uitmaken van een overkoepelend staatsverband. |
| Burgerlijke procedure | Het procesrecht dat van toepassing is op alle niet-strafrechtelijke zaken, gekenmerkt door een accusatoir karakter waarbij partijen zelf het initiatief nemen. |
| Strafprocedure | Het procesrecht dat van toepassing is op zaken waarin een misdrijf is gepleegd, gekenmerkt door een inquisitoir karakter waarbij het openbaar ministerie het initiatief neemt. |
| Rechtsmiddelen | Wettelijk voorziene mogelijkheden om een reeds gedane rechterlijke uitspraak te laten herzien, zoals verzet, hoger beroep en cassatieberoep. |
| Zakelijk recht | Een recht dat aan de houder een directe zeggenschap geeft over een bepaald goed, met als kenmerken erga omnes (tegenover iedereen) en volgrecht. |
| Eigendomsrecht | Het meest omvattende zakelijke recht, dat de eigenaar het recht geeft om op de meest volstrekte wijze van een zaak het genot te hebben en erover te beschikken. |
| Vruchtgebruik | Een zakelijk recht dat een persoon het recht geeft om van een zaak het genot te hebben en de vruchten ervan te innen, terwijl de blote eigendom bij de oorspronkelijke eigenaar blijft. |
| Hypotheek | Een zakelijk zekerheidsrecht op onroerende goederen ter voldoening van een verbintenis, waarbij de schuldeiser voorrang krijgt op de opbrengst van het goed. |
| Pand | Een zakelijk zekerheidsrecht op roerende goederen, vergelijkbaar met een hypotheek, waarbij de pandhouder voorrang heeft op de opbrengst van het goed. |
| Natuurlijke personen | Menselijke entiteiten die drager kunnen zijn van rechten en plichten, en die vanaf hun geboorte rechtsbekwaam zijn. |
| Rechtspersonen | Juridische entiteiten, zoals verenigingen en vennootschappen, die de hoedanigheid van persoon krijgen en vergelijkbare rechten en plichten hebben als natuurlijke personen, met uitzonderingen. |
| Huwelijk | Een wettelijk erkende instelling die de vorming van een bestendige levensgemeenschap tussen twee personen inhoudt, met specifieke rechten, plichten en vormvereisten. |
| Wettelijke samenwoning | Een juridische statuut voor twee meerderjarige personen die samenleven zonder gehuwd te zijn, met een reeks rechten en plichten die een 'mini-primair' stelsel vormen. |
| Ouderlijk gezag | Een reeks rechten en plichten die ouders hebben ten aanzien van hun minderjarige kinderen, met het belang van het kind als centraal uitgangspunt. |
| Onderhoudsverplichting | De wettelijke plicht van ouders om naar evenredigheid van hun middelen te voorzien in de huisvesting, levensonderhoud, gezondheid, opvoeding en opleiding van hun kinderen. |
| Erfrecht | De wettelijke regels die bepalen wie, wanneer en hoe goederen van een overledene worden geërfd, inclusief intestaat erfrecht (zonder testament) en testamentaire bepalingen. |
| Schenking | Een akte waarbij een schenker zich dadelijk en onherroepelijk ontdoet van een goed ten voordele van een begiftigde, die het aanneemt. |
| Testament | Een akte waarbij een persoon, de erflater, over zijn goederen beschikt voor de tijd na zijn overlijden, en die hij kan herroepen. |
| Bewijslast | De verplichting van een partij om de feiten die zij aanvoert ter ondersteuning van haar vordering of verweer, te bewijzen. |
| Verjaring | Een rechtsfiguur waardoor door het verstrijken van een bepaalde wettelijke termijn rechten kunnen worden verkregen (verkrijgende verjaring) of verbintenissen tenietgaan (bevrijdende verjaring). |