ppt 3 belangrijke begrippen (2) (1).pptx
Summary
# Basisbegrippen van recht en sociale kaart
Hieronder vind je een samenvatting van de basisbegrippen van recht en de sociale kaart, bedoeld als studiemateriaal voor een examen.
## 1. Basisbegrippen van recht en sociale kaart
Dit onderwerp introduceert fundamentele concepten binnen het recht die essentieel zijn voor het begrijpen van juridische relaties en situaties.
### 1.1 Objectief en subjectief recht
* **Objectief recht**: Verwijst naar het geheel van rechtsregels dat geldt binnen een bepaald rechtsstelsel. Dit zijn de algemene regels die bepalen hoe mensen zich moeten gedragen en welke rechten en plichten zij hebben.
* **Voorbeeld**: Het eigendomsrecht is een regel uit het objectieve recht.
* **Subjectief recht**: Is het individuele, persoonlijke recht dat een rechtssubject kan ontlenen aan het objectieve recht. Het is de bevoegdheid die een persoon heeft om iets te doen of te eisen op basis van de wet.
* **Voorbeeld**: Swa mag, op basis van het eigendomsrecht, een huis in eigendom hebben en hierover beschikken.
### 1.2 Rechtssubjecten en rechtsobjecten
* **Rechtssubject**: Een entiteit die rechten en plichten kan dragen. Dit kunnen natuurlijke personen (mensen) zijn of rechtspersonen (organisaties, instellingen).
* **Natuurlijke personen**: Enkele voorbeelden uit de casus zijn Swa, Peter en Jos.
* **Rechtspersonen**: Een voorbeeld is het WZC De Notelaar.
* **Rechtsobject**: Het voorwerp van een subjectief recht. Dit kan een zaak zijn (zoals een huis of een auto) of een recht zelf (zoals een vordering op iemand).
* **Voorbeeld**: Het huis en de stallen van Swa zijn rechtsobjecten.
### 1.3 Rechtsbekwaamheid en handelingsbekwaamheid
* **Rechtsbekwaamheid**: De algemene hoedanigheid om drager te kunnen zijn van rechten en plichten. Iedere natuurlijke persoon is rechtsbekwaam vanaf de geboorte.
* **Voorbeeld**: Swa is rechtsbekwaam en heeft het recht op eigendom van zijn huis.
* **Handelingsbekwaamheid**: De mogelijkheid om zelfstandig rechtshandelingen te stellen en zo rechten en plichten te verwerven of te wijzigen. Niet iedereen die rechtsbekwaam is, is ook handelingsbekwaam.
* **Voorbeeld**: Peter is aangesteld als bewindvoerder en mag daardoor beslissingen nemen over het huis van Swa, wat betekent dat hij handelingsbekwaam is om deze rechtshandelingen te stellen ten behoeve van Swa.
### 1.4 Rechtsfeiten en rechtshandelingen
* **Rechtsfeit**: Een feit waaraan het recht gevolgen koppelt, ongeacht of die gevolgen gewild zijn. Vaak zijn dit gebeurtenissen in de natuur of menselijke feiten.
* **Voorbeeld**: Het overlijden van Marie is een rechtsfeit. Het koppelt rechtsgevolgen zoals erfenis, vereffening van een gemeenschap, etc. aan.
* **Rechtshandeling**: Een handeling die bewust wordt gesteld met de bedoeling om rechtsgevolgen te creëren, te wijzigen of te beëindigen. Een rechtshandeling vereist doorgaans een wilsuiting.
* **Voorbeeld**: Het verkopen van het huis door Peter aan Jos is een rechtshandeling. De bedoeling is om de eigendom over te dragen en een financiële transactie te realiseren.
### 1.5 Dwingend recht, aanvullend recht en openbare orde
* **Dwingend recht**: Regels waarvan men niet mag afwijken, zelfs niet met een overeenkomst tussen partijen. Deze regels beschermen fundamentele belangen die zo belangrijk worden geacht dat de overheid ze oplegt.
* **Openbare orde**: Regels die de basis van de samenleving raken.
* **Voorbeeld**: Monogamie, het verbod op kinderarbeid.
* **Goede zeden**: Regels die overeenkomen met de algemeen aanvaarde moraal en fatsoen.
* **Voorbeeld**: Het verbod op het verkopen van een baby.
* **Belangenbescherming**: Regels die specifiek zwakkere partijen beschermen.
* **Voorbeelden**: Minderjarigen, huurders.
* **Sancties bij schending dwingend recht**:
* **Relatieve nietigheid**: Enkel de persoon die door de regel wordt beschermd, kan de nietigheid inroepen.
* **Voorbeeld**: Een huurder die een contract krijgt met oneerlijke bepalingen, kan de nietigheid van die bepalingen vragen.
* **Absolute nietigheid**: De nietigheid kan door iedereen worden ingeroepen, inclusief de rechter ambtshalve, indien de regel van openbare orde is.
* **Voorbeeld**: Een huwelijk dat gesloten wordt terwijl één van de partners nog niet wettelijk gescheiden is van een vorige partner, wordt vernietigd (absolute nietigheid).
* **Aanvullend recht**: Regels die van toepassing zijn wanneer partijen zelf niets hebben geregeld in hun overeenkomst en er geen dwingend recht van toepassing is. Deze regels vullen de overeenkomst aan.
* **Voorbeeld**: Wanneer een huwelijkspaar geen huwelijkscontract maakt, is de wettelijke regeling (het wettelijk stelsel) van toepassing op hun goederen.
### 1.6 Toepassing op de casussen
> **Voorbeeld casus Petra en Adamo**:
> * Het feit dat Adamo nog getrouwd was, raakt de **openbare orde** (monogamie is een fundamenteel principe). Dit kan leiden tot **absolute nietigheid** van het nieuwe huwelijk.
> * Het feit dat Petra en Adamo geen huwelijkscontract hebben, betekent dat het **aanvullende recht** (het wettelijk stelsel) van toepassing is op hun inkomen.
> * De slechte staat van de huurwoning kan redenen geven tot het inroepen van de nietigheid van bepaalde huurcontractbepalingen, mogelijk via **relatieve nietigheid** ter bescherming van de huurder.
> * Het adopteren van een kind is een complexe rechtshandeling met specifieke rechtsgevolgen.
> **Voorbeeld casus Swa**:
> * Swa is de **rechtssubject** die de eigendom van het huis bezit. Dit huis is het **rechtsobject**.
> * Peter is als **bewindvoerder** aangesteld om de zakelijke aangelegenheden te regelen, wat impliceert dat hij **handelingsbekwaam** wordt geacht voor deze handelingen, ook al is Swa zelf mogelijk handelingsonbekwaam door zijn ziekte.
> * Het verkopen van het huis is een **rechtshandeling**, terwijl het overlijden van Marie een **rechtsfeit** was dat aanleiding gaf tot de bewindvoering.
---
# Juridische concepten en toepassingen in burgerlijke zaken
Dit onderdeel belicht diverse fundamentele juridische concepten en hun toepassingen binnen burgerlijke aangelegenheden, met een focus op regels die de samenleving structureren en individuele belangen beschermen.
### 2.1 Fundamentele juridische begrippen
Om juridische situaties te begrijpen, is het essentieel om de volgende basisbegrippen te kennen:
* **Objectief recht**: Dit verwijst naar het geheel van rechtsregels dat geldt binnen een bepaalde gemeenschap. Een voorbeeld hiervan is het eigendomsrecht.
* **Subjectief recht**: Dit is een individueel, persoonlijk recht dat een rechtssubject kan uitoefenen. Swa's recht om een huis in eigendom te hebben, is een voorbeeld van een subjectief recht.
* **Rechtssubject**: Dit is een entiteit die drager kan zijn van rechten en plichten. Rechtssubjecten kunnen natuurlijke personen zijn (zoals Swa, Peter of Jos) of rechtspersonen (zoals het WZC De Notelaar).
* **Rechtsobject**: Dit is waar het recht op slaat of wat het object van een recht is. Het huis en de stallen van Swa zijn voorbeelden van rechtsobjecten.
* **Rechtsbekwaamheid**: Dit is het vermogen om rechten te hebben. Swa is rechtsbekwaam omdat hij het recht op eigendom van zijn huis bezit.
* **Handelingsbekwaamheid**: Dit is het vermogen om zelfstandig rechtshandelingen te stellen en de eigen rechten uit te oefenen. Peter is handelingsbekwaam en kan dus beslissingen nemen over het huis van Swa.
* **Rechtsfeit**: Elk feit dat rechtsgevolgen met zich meebrengt. Het overlijden van Marie is een rechtsfeit.
* **Rechtshandeling**: Een handeling die gericht is op het verkrijgen van rechtsgevolgen. De verkoop van het huis door Peter aan Jos is een rechtshandeling.
> **Tip:** Het onderscheid tussen rechtsbekwaamheid en handelingsbekwaamheid is cruciaal. Iemand kan rechtsbekwaam zijn (bijvoorbeeld een minderjarige die eigenaar is van een huis), maar niet handelingsbekwaam om dat huis zelf te verkopen.
### 2.2 Dwingend recht, openbare orde en goede zeden
Deze begrippen vormen de kern van de bescherming van fundamentele maatschappelijke waarden en zwakkere partijen.
#### 2.2.1 Dwingend recht
Dwingend recht bestaat uit regels waarvan men wettelijk verplicht is deze na te leven en waarvan men niet mag afwijken, zelfs niet via een overeenkomst.
#### 2.2.2 Openbare orde
Regels van openbare orde beschermen de fundamentele beginselen van de samenleving. Een voorbeeld hiervan is het principe van monogamie.
> **Voorbeeld:** Het principe dat men slechts met één persoon tegelijk mag trouwen, is een regel van openbare orde. Een huwelijk dat gesloten wordt terwijl men nog gehuwd is met een ander, is strijdig met de openbare orde.
#### 2.2.3 Goede zeden
Dit begrip heeft betrekking op de heersende moraal en het fatsoen binnen een samenleving.
> **Voorbeeld:** Het verkopen van een baby is in strijd met de goede zeden.
#### 2.2.4 Belangenbescherming
Dwingend recht wordt vaak ingezet om de belangen van zwakkere partijen te beschermen. Denk hierbij aan minderjarigen of huurders die kwetsbaarder zijn in bepaalde juridische relaties.
### 2.3 Gevolgen van nietigheid
Wanneer een rechtshandeling of een bepaling in een overeenkomst strijdig is met dwingend recht, de openbare orde of de goede zeden, kan dit leiden tot nietigheid. Er zijn twee vormen van nietigheid:
#### 2.3.1 Relatieve nietigheid
Bij relatieve nietigheid kan enkel de persoon die door de overtreden regel wordt beschermd, de nietigheid inroepen.
> **Voorbeeld:** Een huurder die een huurcontract krijgt dat niet voldoet aan de wettelijke vereisten, kan de relatieve nietigheid van bepaalde bepalingen vragen. De verhuurder kan deze nietigheid niet zelf inroepen.
#### 2.3.2 Absolute nietigheid
Bij absolute nietigheid kan niet enkel de beschermde partij, maar ook de rechter ambtshalve (uit eigen beweging) de nietigheid van de rechtshandeling vaststellen. Dit is het geval bij overtredingen van regels van openbare orde.
> **Voorbeeld:** Als Adamo nog getrouwd was toen hij met Petra trouwde, is het tweede huwelijk absoluut nietig omdat het strijdig is met de openbare orde (monogamie). De rechter kan dit huwelijk vernietigen, ook al vragen Adamo of Petra dit niet expliciet.
### 2.4 Aanvullend recht
Wanneer er geen dwingend recht van toepassing is en de betrokken partijen zelf geen specifieke regelingen treffen, treedt het aanvullend recht in werking. Dit recht vult de leemtes op die ontstaan door het gebrek aan overeenstemming tussen partijen.
> **Voorbeeld:** Petra en Adamo zijn gehuwd zonder huwelijkscontract. In dit geval is de wettelijke bepaling over het gemeenschappelijk inkomen van toepassing. Als zij wel afspraken hadden willen maken over hun goederen, hadden ze een huwelijkscontract moeten opstellen; bij gebreke daaraan, geldt het "wettelijk stelsel" als aanvullend recht. Dit wettelijk stelsel regelt hoe de goederen van de echtgenoten worden beheerd en verdeeld tijdens en na het huwelijk.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Objectief recht | De verzameling van rechtsregels die in een gemeenschap gelden, zoals bijvoorbeeld het eigendomsrecht dat bepaalt hoe goederen toebehoren aan personen. |
| Subjectief recht (persoonlijk) | Het recht dat een specifieke persoon toekomt, waardoor deze persoon bepaalde bevoegdheden of aanspraken heeft ten opzichte van anderen, bijvoorbeeld het recht van Swa om een huis in eigendom te hebben. |
| Rechtssubject | Een entiteit die drager kan zijn van rechten en plichten, dit kan zowel een natuurlijk persoon (zoals Swa, Peter of Jos) als een rechtspersoon (zoals een WZC) zijn. |
| Rechtsobject | Het voorwerp van een recht, hetgeen waarop rechten betrekking hebben, zoals een huis, stallen of andere zaken waarover juridische aanspraken bestaan. |
| Rechtsbekwaam | De hoedanigheid om titularis te kunnen zijn van rechten, dit betekent dat men de mogelijkheid heeft om rechten te bezitten, zoals het recht op eigendom van Swa. |
| Handelingsbekwaam | De hoedanigheid om zelf, door eigen wilsuiting, rechten en plichten te doen ontstaan, te wijzigen of te beëindigen, bijvoorbeeld Peter die beslissingen neemt over het huis van Swa. |
| Rechtsfeit | Elk feit dat juridische gevolgen met zich meebrengt, zonder dat de wil van de persoon die het feit ondergaat een rol speelt, zoals het overlijden van Marie dat financiële en juridische consequenties heeft. |
| Rechtshandeling | Een bewuste daad die gericht is op het creëren van rechtsgevolgen, zoals het verkopen van een huis door Peter aan Jos, waarbij de wil om rechtsgevolgen te creëren essentieel is. |
| Dwingend recht | Rechtsregels waarvan men niet mag afwijken, zelfs niet bij overeenkomst tussen partijen, omdat ze de fundamentele belangen van de samenleving of zwakkere partijen beschermen. |
| Openbare orde | De fundamentele beginselen en waarden waarop de samenleving gebaseerd is en die essentieel zijn voor het maatschappelijk welzijn, zoals het principe van monogamie in het huwelijksrecht. |
| Goede zeden | De algemeen aanvaarde normen van moraliteit en fatsoen binnen een samenleving, die verbieden dat bepaalde handelingen worden verricht, zoals de verkoop van een baby. |
| Belangenbescherming | Juridische regels die gericht zijn op de bescherming van de belangen van partijen die als zwakker worden beschouwd in een rechtsverhouding, zoals minderjarigen of huurders. |
| Relatieve nietigheid | De ongeldigheid van een rechtshandeling die enkel kan ingeroepen worden door de persoon die door de wet beschermd wordt, bijvoorbeeld een huurder die een incorrect contract verkrijgt en de nietigheid ervan vraagt. |
| Absolute nietigheid | De ongeldigheid van een rechtshandeling die door elke belanghebbende of zelfs ambtshalve door de rechter kan worden ingeroepen, vaak wanneer de openbare orde is geschonden. |
| Aanvullend recht | Rechtsregels die van toepassing zijn wanneer partijen zelf geen afspraken hebben gemaakt over bepaalde aangelegenheden, en die dus aanvullen wat partijen niet zelf hebben geregeld, zoals de wetgeving rond het wettelijk stelsel van goederen bij huwelijken zonder huwelijkscontract. |