Kopie van 2526_Oefenbundel%20woordenschat.pdf
Summary
# Correct taalgebruik: de lijst
Deze sectie behandelt specifieke correcties op woordgebruik en grammaticale constructies in het Nederlands, met voorbeelden van incorrecte en correcte zinnen [2](#page=2).
### 1.1 Zeker zijn dat
De correcte constructies zijn 'Ik weet zeker dat' of 'ik ben er zeker van dat' [2](#page=2).
* **Incorrect:** Ik ben zeker dat hij liegt.
* **Correct:** Ik ben er zeker van dat hij liegt.
* **Incorrect:** Ik ben zeker dat de les wegvalt.
* **Correct:** Ik weet zeker dat de les wegvalt.
### 1.2 Passen
De uitdrukking 'Schrappen wat niet past' is geen Algemeen Nederlands (AN) en standaardtaal in België. In plaats daarvan wordt 'van toepassing zijn' gebruikt [2](#page=2).
* **Incorrect:** Schrappen wat niet past
* **Correct:** Schrappen wat niet van toepassing is
### 1.3 Zich ergens mee moeien
Deze constructie is geen AN. Wel Algemeen Nederlands zijn: 'zich bemoeien met' en 'zich moeien in' [2](#page=2).
* **Incorrect:** Mijn moeder moeit zich met alles.
* **Correct:** Mijn moeder bemoeit zich met alles.
* **Incorrect:** Kinderen moet zich niet moeien met de geldzaken van hun ouders.
* **Correct:** Kinderen moeten zich niet moeien in de geldzaken van hun ouders.
### 1.4 Indienen
Huiswerk, een taak, een boekbespreking of een opdracht worden 'afgegeven'. 'Inleveren' en 'afleveren' zijn ook correcte alternatieven [2](#page=2).
* **Incorrect:** Je mag je huiswerk indienen via Smartschool.
* **Correct:** Je mag je huiswerk inleveren via Smartschool.
### 1.5 Heten/noemen
'Heten' betekent 'een naam hebben'. 'Noemen' betekent 'een naam geven' [2](#page=2).
* **Incorrect:** Ik noem Jan Detant, maar iedereen noemt mij Tantje.
* **Correct:** Ik heet Jan Detant, maar iedereen noemt mij Tantje.
### 1.6 Beginnen en proberen + infinitief
'Beginnen' wordt in de standaardtaal altijd gecombineerd met 'te' + infinitief. Dit geldt ook voor 'proberen' [3](#page=3).
* **Incorrect:** De man is beginnen schieten.
* **Correct:** De man is beginnen te schieten.
* **Incorrect:** De bewolking is beginnen toenemen.
* **Correct:** De bewolking is beginnen toe te nemen.
* **Incorrect:** De politie vermoedt dat de dief de deur heeft proberen forceren.
* **Correct:** De politie vermoedt dat de dief de deur heeft proberen te forceren.
### 1.7 Twee keer langer dan en twee keer meer dan
In de constructie 'x keer + adjectief' mag geen comparatief (vergrotende trap) gebruikt worden. Verbindingen zoals 'drie keer moeilijker dan vroeger' of 'vijf keer meer gewerkt dan voorheen' zijn fout. De correcte constructie is 'x keer zo adjectief als' [3](#page=3).
* **Incorrect:** Dat examen is drie keer moeilijker dan vroeger.
* **Correct:** Dat examen is drie keer zo moeilijk als vroeger.
* **Incorrect:** Er zijn twee keer meer leerlingen ingeschreven dan vorig jaar.
* **Correct:** Er zijn twee keer zo veel leerlingen ingeschreven als vorig jaar.
* **Incorrect:** De inzamelactie heeft vijf keer meer opgebracht dan vorig jaar.
* **Correct:** De inzamelactie heeft vijf keer zo veel als vorig jaar opgebracht.
* **Incorrect:** Het artikel is drie keer langer dan gewoonlijk.
* **Correct:** Het artikel is drie keer zo lang als gewoonlijk.
* **Incorrect:** Je hebt twee keer meer geoefend.
* **Correct:** Je hebt twee keer zo veel geoefend.
* **Incorrect:** Ik moet drie keer meer trainen als hij om fit te zijn.
* **Correct:** Ik moet drie keer zo veel trainen als hij om fit te zijn.
### 1.8 Aankunnen
'Iemand aankunnen' betekent 'tegen iemand opgewassen zijn' [3](#page=3).
Echter, als het gaat om het niet kunnen bereiken van iets, gebruik je het voorzetsel 'bij' in plaats van 'aan' [3](#page=3).
* **Incorrect:** Ik kan niet aan die tak.
* **Correct:** Ik kan niet bij die tak.
* **Contextueel correct voorbeeld:** Het was duidelijk dat hij zijn tegenstander niet aankon.
### 1.9 Binnenbrengen
'Binnenbrengen' mag niet gebruikt worden voor 'inleveren' of 'terugbrengen'. 'Binnenbrengen' betekent:
a) binnenshuis, binnenskamers brengen.
b) opbrengen, verdienen [4](#page=4).
* **Incorrect:** Aan het eind van het schooljaar moeten de gehuurde boeken weer binnen gebracht worden.
* **Correct:** Aan het eind van het schooljaar moeten de gehuurde boeken weer ingeleverd worden.
* **Correct gebruik:** In de kliniek kunt u gewonde of zieke dieren binnenbrengen.
* **Correct gebruik:** Door een feestavond te organiseren, brachten we veel geld binnen.
### 1.10 Fysiek/fysisch
* **Fysiek:** betekent lichamelijk, werkelijk bestaand [4](#page=4).
* **Fysisch:** betekent natuurkundig, met betrekking tot de natuurkunde [4](#page=4).
* **Incorrect:** De meeste bewoners van de instelling zijn zowel verstandelijk als fysisch gehandicapt.
* **Correct:** De meeste bewoners van de instelling zijn zowel verstandelijk als fysiek gehandicapt.
* **Incorrect:** Hoe gaat het met jouw fysische gezondheid?
* **Correct:** Hoe gaat het met jouw fysieke gezondheid?
* **Incorrect:** Het laboratorium doet onderzoek naar de fysieke samenstelling van het huishoudelijk afval.
* **Correct:** Het laboratorium doet onderzoek naar de fysische samenstelling van het huishoudelijk afval.
### 1.11 Buitensturen, buitenzetten
Iemand die de les stoort, kan 'uit de klas gestuurd' of 'de klas uit gestuurd' worden. Buiten een schoolse situatie zijn de volgende mogelijkheden correct: "iemand buiten de deur zetten", iemand eruit zetten, iemand wegsturen, iemand eruit gooien. "Buitensturen" en "buitenzetten" zijn altijd verkeerd [4](#page=4).
* **Incorrect:** Ik heb die leerling alweer moeten buitenzetten.
* **Correct:** Ik heb die leerling alweer moeten wegsturen.
### 1.12 Maximum
'Maximum' is enkel een zelfstandig naamwoord. Er kunnen samenstellingen mee gemaakt worden, zoals 'maximumsnelheid' en 'maximumprijs' [4](#page=4).
'Maximum' is geen bijvoeglijk naamwoord of bijwoord. In de standaardtaal gebruiken we de bijvoeglijke naamwoorden 'grootst mogelijk', 'hoogste', 'maximaal' en de bijwoorden 'hoogstens', 'maximaal' [5](#page=5).
* **Incorrect:** Je mag hier maximum 70 per uur rijden.
* **Correct:** Je mag hier maximaal 70 per uur rijden.
### 1.13 Aan (snelheid)
Bij snelheden hoort het voorzetsel 'met', niet 'aan' of 'tegen' [5](#page=5).
* **Incorrect:** Aan een gemiddelde snelheid van veertig kilometer per uur won hij de eerste rit.
* **Correct:** Met een gemiddelde snelheid van veertig kilometer per uur won hij de eerste rit.
* **Incorrect:** Hij werd geflitst aan 160 kilometer per uur.
* **Correct:** Hij werd geflitst met 160 kilometer per uur.
* **Incorrect:** De auto is tegen hoge snelheid uit de bocht gegaan.
* **Correct:** De auto is met hoge snelheid uit de bocht gegaan.
### 1.14 Aan (prijsvermelding)
Voor prijzen is 'aan' altijd verkeerd. Afhankelijk van de betekenis gebruik je 'voor' of 'tegen' [5](#page=5).
In de regel gebruik je voor een precies bedrag 'voor'. Als je de prijs per stuk of eenheid bedoelt, gebruik je 'tegen' [5](#page=5).
* **Incorrect:** Dat huis is verkocht aan driehonderdduizend euro.
* **Correct:** Dat huis is verkocht voor driehonderdduizend euro.
### 1.15 Groter dan mij/ik
Correct is: 'Hij is groter dan ik'. Als je twee zinnen samentrekt, moeten de vergelijkende elementen dezelfde functie hebben. Voeg het werkwoord dat je hebt weggelaten, opnieuw toe [5](#page=5).
* **Voorbeeld analyse:** 'Ik vind haar veel mooier dan hem' wordt geanalyseerd als 'Ik vind haar veel mooier dan ik hem mooi vind' [5](#page=5).
* **Voorbeeld analyse:** 'Hij is groter dan ik' wordt geanalyseerd als 'Hij is groter dan ik groot ben' [5](#page=5).
* **Incorrect:** Ik vind haar veel liever dan hij, omdat zij altijd bereid is om te helpen.
* **Correct:** Ik vind haar veel liever dan hem, omdat zij altijd bereid is om te helpen.
* **Incorrect:** Zij is veel enthousiaster dan hem.
* **Correct:** Zij is veel enthousiaster dan hij.
### 1.16 Tenslotte / tenminste / teneinde
De schrijfwijze hangt af van de betekenis. Los geschreven behouden deze woorden hun letterlijke betekenis, maar aan elkaar geschreven krijgen ze een afwijkende, figuurlijke betekenis [6](#page=6).
* Met 'ten slotte' bedoel je 'tot slot'. Met 'tenslotte' bedoel je 'per slot van rekening' [6](#page=6).
* Hetzelfde geldt voor 'tenminste'. 'Ten minste' betekent 'op z'n minst'. 'Tenminste' betekent 'althans' [6](#page=6).
* Hetzelfde geldt voor 'teneinde'. 'Ten einde' betekent 'aan het einde'. 'Teneinde' betekent 'om', 'met het doel' [6](#page=6).
* **Incorrect:** Alle spelers maakten ten slotte nog een rondje langs de supportersvakken.
* **Correct:** Alle spelers maakten ten slotte nog een rondje langs de supportersvakken.
* **Incorrect:** Ze wonnen verdiend, ze hadden tenslotte de beste verdediging van de wereld.
* **Correct:** Ze wonnen verdiend, ze hadden tenslotte de beste verdediging van de wereld.
* **Incorrect:** Ze moesten ten minste een punt halen om door te kunnen gaan naar de volgende ronde.
* **Correct:** Ze moesten ten minste een punt halen om door te kunnen gaan naar de volgende ronde.
* **Incorrect:** Hij is topscorer van zijn team. Dat beweert hij tenminste.
* **Correct:** Hij is topscorer van zijn team. Dat beweert hij tenminste.
* **Incorrect:** Het geduld van de trainer liep ten einde.
* **Correct:** Het geduld van de trainer liep ten einde.
### 1.17 Als/dan
Volgens de regels komt er na een vergrotende trap 'dan'. Na 'hetzelfde', 'dezelfde', 'zoveel', 'even', 'zo' en 'zozeer' volgt 'als' [6](#page=6).
* **Incorrect:** De vraag was groter als het aanbod.
* **Correct:** De vraag was groter dan het aanbod.
* **Incorrect:** Hij is even groot dan jij.
* **Correct:** Hij is even groot als jij.
* **Incorrect:** Er werd drie keer zoveel verkocht dan vorig jaar.
* **Correct:** Er werd drie keer zoveel verkocht als vorig jaar.
* **Incorrect:** In de meeste sprookjes is een reus vijf keer zo groot dan een mens.
* **Correct:** In de meeste sprookjes is een reus vijf keer zo groot als een mens.
### 1.18 Weeral
'Weeral' is geen AN. Gebruik 'alweer', 'weer' of 'opnieuw' [6](#page=6).
* **Incorrect:** Heeft Justin Bieber nu weeral een nieuw liefje?
* **Correct:** Heeft Justin Bieber nu weer een nieuw liefje?
* **Incorrect:** De week zit er weeral bijna op.
* **Correct:** De week zit er alweer bijna op.
* **Incorrect:** Madeira is weeral getroffen door bosbranden.
* **Correct:** Madeira is opnieuw getroffen door bosbranden.
### 1.19 Binnen/over (- een week, tien dagen)
Wanneer je 'binnen' of 'over' gebruikt, hangt af van de betekenis [7](#page=7).
* 'Binnen een week' betekent in de standaardtaal 'in de eerstkomende week, in minder tijd dan een week' [7](#page=7).
* 'Over een week' betekent 'na verloop van een week, na afloop van een week' [7](#page=7).
Je mag 'binnen' een week niet gebruiken in de betekenis 'na verloop van een week, over een week' [7](#page=7).
Je mag 'over' niet gebruiken in de betekenis '... geleden' [7](#page=7).
* **Incorrect:** Als u het juiste formulier gebruikt, krijgt u over tien dagen een antwoord.
* **Correct:** Als u het juiste formulier gebruikt, krijgt u binnen tien dagen een antwoord.
* **Incorrect:** De trein vertrekt binnen precies een uur.
* **Correct:** De trein vertrekt over precies een uur.
* **Incorrect:** Binnen een weekje ben ik terug.
* **Correct:** Over een weekje ben ik terug.
* **Incorrect:** Binnen vijf minuten bespreken we samen de oefening.
* **Correct:** Over vijf minuten bespreken we samen de oefening.
* **Incorrect:** Over een jaar of tien kwam ik hier elke dag.
* **Correct:** Tien jaar geleden kwam ik hier elke dag.
### 1.20 Mogelijks
In de standaardtaal gebruiken we 'mogelijk', 'misschien' of 'wellicht' [7](#page=7).
* **Incorrect:** Mogelijks zullen volgend schooljaar nog meer scholen deelnemen aan het taalproject.
* **Correct:** Mogelijk zullen volgend schooljaar nog meer scholen deelnemen aan het taalproject.
* **Incorrect:** De bouwgronden in de randgemeenten zullen mogelijks iets minder duur worden.
* **Correct:** De bouwgronden in de randgemeenten zullen wellicht iets minder duur worden.
---
# Correct taalgebruik: oefeningen
Dit gedeelte bevat oefeningen die gericht zijn op het toepassen en versterken van kennis over correct taalgebruik, zoals eerder behandeld [8](#page=8).
## 2. Correct taalgebruik: oefeningen
Dit onderdeel biedt diverse oefeningen om de correcte toepassing van taalregels te oefenen, met een focus op het corrigeren van fouten in krantenfragmenten, zinnen en reclameteksten [10](#page=10) [12](#page=12) [13](#page=13) [14](#page=14) [18](#page=18) [20](#page=20) [21](#page=21) [8](#page=8).
### 2.1 Oefeningen met krantenfragmenten en zinnen
Verschillende oefeningen behelzen het lezen en corrigeren van fouten in krantenartikelen en zinnen [10](#page=10) [12](#page=12) [13](#page=13) [14](#page=14) [18](#page=18) [20](#page=20) [21](#page=21) [8](#page=8).
#### 2.1.1 Specifieke oefeningen en voorbeelden
**Oefening 1: Lees en corrigeer de plaatjes en krantenfragmenten.** [8](#page=8).
**Oefening 4: Lees en corrigeer de krantenfragmenten en plaatjes.**
* **Voorbeeldcorrectie:** Een krantenkop als "Test-Aankoop dient klacht in tegen farmabedrijf dat pillen 335 keer duurder maakte" vereist aandacht voor de correcte formulering van getallen en bijwoorden [10](#page=10).
* Een citaat als: '"Ongeveer halfweg de piste, aan een snelheid die zeker niet overdreven was, botste ik tegen een boord aan en vloog door de lucht", aldus de skiester.' kan wijzen op de noodzaak om de correcte woordkeuze en zinsbouw te controleren [10](#page=10).
**Oefening 6: Zoek de fout in de krantenfragmenten of zinnen. Corrigeer ze.**
* "Je moet altijd blijven geloven in het team rond je" [12](#page=12).
* "Wie wil feesten, zal het voelen: steden zetten alles op alles om massabijeenkomsten na sluitingsuur te vermijden." [12](#page=12).
* "Kopers moeten steeds meer lenen voor woning, maar zelfs dat volstaat amper: alleen voor één groep blijft huis betaalbaar." [12](#page=12).
* "Leko reageert vol ongeloof op blunder van De Bleeckere: “Het gebeurde op een cruciaal moment’. (HNB, 19-04-19) “Maar voor alle duidelijkheid: Genk heeft verdiend gewonnen. Ze waren scherper en beter dan ons.”" [12](#page=12).
**Oefening 8: Zoek de fout in de krantenfragmenten en corrigeer ze.**
* Fragment over het buiten sturen van mensen: "Maar we kunnen niet onmiddellijk iemand buiten sturen, zodra er iets gezegd wordt." [13](#page=13).
* Fragment over drugsnaalden: "Al 4.000 drugsnaalden binnengebracht in speciale containers: “Plannen voor vier extra boxen”" [14](#page=14).
* Fragment met datum: (HLN 27-11-23) [14](#page=14).
**Oefening 11: Lees de nieuwsberichten en corrigeer ze.**
* Fragmenten uit verschillende nieuwsbronnen zoals Wielerflits.be, DM, en HLN worden gepresenteerd ter correctie [18](#page=18) [19](#page=19).
**Oefening 13: Zoek de fouten in de krantenfragmenten of reclameteksten en corrigeer ze.**
* Vraag: “Waar moeit Van den Bossche zich mee?” met context over een twitterdiscussie [20](#page=20).
* Vraag: Hoe kies je de juiste dampkap voor je keuken [21](#page=21)?
* Reclametekst: Lege batterijen binnenbrengen? Hier kan je terecht! - Bebat [21](#page=21).
### 2.2 Oefeningen met woordgebruik en zinsbouw
Een reeks oefeningen richt zich op het correct gebruiken van specifieke woorden, woordgroepen en zinsconstructies [15](#page=15) [16](#page=16) [17](#page=17) [22](#page=22) [23](#page=23) [24](#page=24) [9](#page=9).
#### 2.2.1 Woordenschat en idiomatische uitdrukkingen
**Oefening 2: Vul de rechterkolom van de tabel aan.**
Deze oefening vereist het invullen van de correcte uitdrukkingen die overeenkomen met de gegeven nummers, zoals "Zeker zijn dat", "Passen", "Zich ergens mee moeien", "Indienen", "Heten/noemen", "Beginnen en proberen + infinitief", "Twee keer langer dan en twee keer meer dan", "Aankunnen", "Binnenbrengen", en "Fysiek/fysisch" [9](#page=9).
**Oefening 3: Schrijf vijf zinnen waarin je alle vetgedrukte woorden uit de tabel correct gebruikt.** [9](#page=9).
**Oefening 5: Schrijfopdracht.**
Schrijf zinnen waarin twee constructies correct en één incorrect gebruikt worden [11](#page=11).
**Oefening 7: Vul de rechterkolom in de tabel aan.**
Vervolg op oefening 2, met uitdrukkingen zoals "Buitensturen, buitenzetten", "Maximum", "Aan (snelheid)", "Aan (prijsvermelding)", "Groter dan mij/ik", "Tenslotte, tenminste, teneinde", "Als/dan", "Weeral", "Binnen/over", en "Mogelijks" [13](#page=13).
**Oefening 9: Vul de zinnen correct aan.**
* **aankunnen / bij kunnen**:
* "Ze was nogal klein van gestalte en daarom kon ze niet ____ de doos op de bovenste plank." [15](#page=15).
* "Hij heeft een hogere elorating; de kans dat ik hem ____ is gering." [15](#page=15).
* **Als – dan** [15](#page=15):
* **Fysiek/fysisch**:
* "Heel wat toeschouwers waren onder de indruk van haar _____ verschijning." [15](#page=15).
* "Ze was het _____ geweld beu en verliet daarom de geweldenaar." [15](#page=15).
* "Uiteindelijk is een wetenschappelijk team erin geslaagd het _____ verschijnsel te verklaren." [15](#page=15).
* **Binnenbrengen / inleveren**:
* "Je kunt de boeken voor drie weken ontlenen; daarna moet je ze weer _____ tenzij je de termijn verlengt." [16](#page=16).
* "We weten nog of de verwonde voortvluchtige door een handlanger in het ziekenhuis is _____." [16](#page=16).
**Oefening 10: Schrijf vijf zinnen waarin je alle vetgedrukte trefwoorden uit de tabel op een correcte manier verwerkt.** [17](#page=17).
**Oefening 12: Schrijfopdracht.**
Schrijf vijf zinnen waarin twee constructies correct en één incorrect gebruikt worden [20](#page=20).
**Oefening 14: Vul de zinnen correct aan.**
* **Als – dan**: "Ze kent hem beter _____ jou." [22](#page=22).
* **Ten slotte – Tenslotte**: "De voorzitter bedankte _____ alle aanwezigen voor hun bijdrage." [22](#page=22).
* **Ten minste – tenminste**:
* "Je moet gemiddeld een zes halen, als je _____ wilt overgaan." [22](#page=22).
* "Om over te gaan naar het tweede jaar, moet je gemiddeld _____ een zes halen." [22](#page=22).
* **Over - binnen**: Met een tijdlijn (Vandaag = 18 juni 2023, Release Album: 22 juni 2023) [23](#page=23).
* **Maximum – maximaal**: "De UEFA benadrukt verder dat elk land door _____ vijf clubs vertegenwoordigd mag zijn." [23](#page=23).
* **aan - met - tegen**: "Mensensmokkelaars rammen politie met bestelwagen vol vluchtelingen bij wilde achtervolging op E40 (HLN,13- 02-18). _____ een snelheid van 120 km/uur reed de wagen in op drie combi’s van de lokale politie." [23](#page=23).
* **aan - tegen - voor**: "Huizen gaan in de uitverkoop _____ spotprijzen en soms krijgen geïnteresseerde kopers er nog geld bovenop." [24](#page=24).
* **Fysiek – fysisch** [24](#page=24):
### 2.3 Correctie van specifieke grammaticale en stilistische fouten
De oefeningen zijn ontworpen om studenten te helpen bij het identificeren en corrigeren van veelvoorkomende fouten op het gebied van woordkeuze, zinsconstructie en idiomatisch taalgebruik [15](#page=15) [22](#page=22) [23](#page=23) [9](#page=9).
#### 2.3.1 Overzicht van veelvoorkomende correcties
* **Zich moeien met**: Verkeerd gebruik kan leiden tot fouten zoals "Zich ergens mee moeien" [9](#page=9).
* **Indienen**: Correct gebruik bij het melden van klachten of meldingen [10](#page=10) [9](#page=9).
* **Heten/noemen**: Belangrijk voor correcte naamgeving en identificatie [9](#page=9).
* **Beginnen en proberen + infinitief**: Correcte vervoeging van werkwoorden na "beginnen" [9](#page=9).
* **Twee keer langer dan en twee keer meer dan**: Nauwkeurigheid in vergelijkingen [9](#page=9).
* **Aankunnen**: Het vermogen om iets te hanteren of te verwerken [15](#page=15) [9](#page=9).
* **Binnenbrengen**: Correct gebruik bij het retourneren of inleveren van zaken [14](#page=14) [16](#page=16) [9](#page=9).
* **Fysiek/fysisch**: Onderscheid tussen lichamelijke en natuurkundige aspecten [15](#page=15) [24](#page=24) [9](#page=9).
* **Buitensturen, buitenzetten**: Correcte formulering voor het verwijderen uit een ruimte [13](#page=13).
* **Maximum**: Het hoogste aantal of de hoogste waarde [13](#page=13) [23](#page=23).
* **Aan (snelheid/prijsvermelding)**: Gebruik van voorzetsels bij snelheden en prijzen [13](#page=13) [23](#page=23).
* **Groter dan mij/ik**: Correcte vergelijkingen [13](#page=13).
* **Tenslotte, tenminste, teneinde**: Nuances in betekenis en gebruik [13](#page=13) [22](#page=22).
* **Als/dan**: Correcte conjuncties voor voorwaardelijke zinnen [13](#page=13) [15](#page=15) [22](#page=22).
* **Weeral**: Herhaling van gebeurtenissen [13](#page=13).
* **Binnen/over**: Correct gebruik van voorzetsels voor tijdsperioden [13](#page=13) [23](#page=23).
* **Mogelijks**: Aanduiding van waarschijnlijkheid [13](#page=13).
* **Binnenbrengen / inleveren**: Correct gebruik bij retourneren of afgeven [16](#page=16).
* **Ten slotte – Tenslotte**: Verschil in betekenis en gebruik [22](#page=22).
* **Ten minste – tenminste**: Onderscheid in betekenis (minimaal aantal versus ten slotte) [22](#page=22).
* **Over - binnen**: Correcte interpretatie van tijdsverschillen [23](#page=23).
* **Maximum – maximaal**: Onderscheid tussen zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord [23](#page=23).
* **aan - met - tegen**: Correct gebruik van voorzetsels bij acties en interacties [23](#page=23).
* **aan - tegen - voor**: Correcte prepositionele zinsdelen bij beschrijvingen [24](#page=24).
> **Tip:** Het systematisch oefenen met deze diverse opdrachten helpt om de subtiele verschillen in woordgebruik en zinsconstructie eigen te maken, wat essentieel is voor accuraat en professioneel taalgebruik [10](#page=10) [11](#page=11) [12](#page=12) [13](#page=13) [14](#page=14) [15](#page=15) [16](#page=16) [17](#page=17) [18](#page=18) [19](#page=19) [20](#page=20) [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23) [24](#page=24) [8](#page=8) [9](#page=9).
---
# Rijke woordenschat: de lijst
Deze sectie presenteert een uitputtende lijst van woorden, inclusief hun woordsoort, betekenis, synoniemen en voorbeeldzinnen, bedoeld om de algemene woordenschat te verrijken.
### 3.1 Woordenlijst
Hieronder volgt een gedetailleerde opsomming van de gepresenteerde woorden, met alle bijbehorende informatie.
#### 3.1.1 Abstract
* **Woordsoort:** Adjectief [25](#page=25).
* **Betekenis:** Wat geen verband houdt met de zichtbare werkelijkheid en daarom soms moeilijk te begrijpen is [25](#page=25).
* **Synoniemen:** Conceptueel, figuratief [25](#page=25).
* **Voorbeeldzin:** De gastspreker had het over abstracte begrippen zoals rechtvaardigheid, gelijkheid en democratisch handelen [25](#page=25).
#### 3.1.2 Accuraat
* **Woordsoort:** Adjectief [25](#page=25).
* **Betekenis:** Wat zeer nauwkeurig en precies is [25](#page=25).
* **Synoniemen:** Zorgvuldig, punctueel, nauwkeurig, betrouwbaar [25](#page=25).
* **Voorbeeldzin:** De landmeter formuleerde zijn bevindingen en meetresultaten bijzonder accuraat [25](#page=25).
#### 3.1.3 Acuut
* **Woordsoort:** Adjectief [25](#page=25).
* **Betekenis:** Wat plots opduikt en dringend opgelost moet worden [25](#page=25).
* **Synoniemen:** Kortstondig, urgent, ernstig, onmiddellijk, plotseling [25](#page=25).
* **Voorbeeldzin:** De arts greep in toen de patiënt een acute paniekaanval kreeg [25](#page=25).
#### 3.1.4 Alternatief
* **Woordsoort:** Adjectief [25](#page=25).
* **Betekenis:** Een tweede mogelijkheid, oplossing die bestaat naast een andere [25](#page=25).
* **Synoniemen:** N.v.t. (in de context van de definitie) [25](#page=25).
* **Voorbeeldzin:** De adviseur vindt investeren in vastgoed een goed alternatief voor beleggen in aandelen [25](#page=25).
#### 3.1.5 Anticiperen op
* **Woordsoort:** Werkwoord [25](#page=25).
* **Betekenis:** Inspelen op iets wat kan gebeuren; je handelen afstemmen op je verwachtingen [25](#page=25).
* **Synoniemen:** Afstemmen, bijsturen, voorbereiden [25](#page=25).
* **Voorbeeldzin:** De student probeerde te anticiperen op mogelijke examenvragen door de oefeningen grondig te herhalen [26](#page=26).
#### 3.1.6 Betrokkene
* **Woordsoort:** Zelfstandig naamwoord [26](#page=26).
* **Betekenis:** De persoon die met iets te maken heeft [26](#page=26).
* **Synoniemen:** Belanghebbende, geïnteresseerde [26](#page=26).
* **Voorbeeldzin:** De school hield alle betrokkenen, waaronder de ouders en de personeelsleden, nauwkeurig op de hoogte van het aantal stakende leerkrachten [26](#page=26).
#### 3.1.7 Boutade
* **Woordsoort:** Zelfstandig naamwoord [26](#page=26).
* **Betekenis:** Een grappige uiting van kritiek; een opmerking waarmee iemand op spottende wijze laat blijken dat hij iets niet goed vindt, dat hij zich aan iets ergert [26](#page=26).
* **Synoniemen:** Spot, uitval [26](#page=26).
* **Voorbeeldzin:** De directeur sloot het interview af met een scherpe boutade richting de minister van Onderwijs [26](#page=26).
#### 3.1.8 Calamiteit
* **Woordsoort:** Zelfstandig naamwoord [26](#page=26).
* **Betekenis:** Een onaangename, tragische gebeurtenis die veel schade veroorzaakt [26](#page=26).
* **Synoniemen:** Catastrofe, incident, ramp [26](#page=26).
* **Voorbeeldzin:** De aardbeving van vorig jaar was een calamiteit die de bevolking hard heeft geraakt [26](#page=26).
#### 3.1.9 Casus
* **Woordsoort:** Zelfstandig naamwoord [26](#page=26).
* **Betekenis:** Een praktijkgeval, een beschrijving van een situatie, vaak gebruikt als voorbeeld [26](#page=26).
* **Synoniemen:** Praktijk, situatie, voorbeeld [26](#page=26).
* **Voorbeeldzin:** De leerlingen moesten de geziene leerstof kunnen toepassen op casussen [26](#page=26).
#### 3.1.10 Causaliteit
* **Woordsoort:** Zelfstandig naamwoord [27](#page=27).
* **Betekenis:** Het verband tussen oorzaak en gevolg [27](#page=27).
* **Synoniemen:** Oorzakelijk verband, oorzakelijkheid [27](#page=27).
* **Voorbeeldzin:** Verschillende studies wijzen op een causaliteit tussen vapen en luchtwegklachten [27](#page=27).
#### 3.1.11 Chronologisch
* **Woordsoort:** Adjectief [27](#page=27).
* **Betekenis:** Wat gerangschikt, voorgesteld, samengebracht wordt op grond van de tijd [27](#page=27).
* **Synoniemen:** N.v.t. (in de context van de definitie) [27](#page=27).
* **Voorbeeldzin:** De leerlingen kregen als opdracht om de verschillende historische gebeurtenissen chronologisch te ordenen op een tijdslijn [27](#page=27).
#### 3.1.12 Cognitief
* **Woordsoort:** Adjectief [27](#page=27).
* **Betekenis:** Wat betrekking heeft op de hersenen en het vermogen om informatie te verwerken, te begrijpen, te leren [27](#page=27).
* **Synoniemen:** Mentaal [27](#page=27).
* **Voorbeeldzin:** Verhaaltjes voorlezen is bevorderlijk voor de cognitieve ontwikkeling van jonge kinderen [27](#page=27).
#### 3.1.13 Coherent
* **Woordsoort:** Adjectief [27](#page=27).
* **Betekenis:** Wat samenhangend is, wat logisch in elkaar steekt [27](#page=27).
* **Synoniemen:** Consistent, homogeen, samenhangend [27](#page=27).
* **Voorbeeldzin:** Het betoog van de vakbondsafgevaardigde was duidelijk en coherent, waardoor iedereen zijn argumenten goed kon volgen [27](#page=27).
#### 3.1.14 Competent
* **Woordsoort:** Adjectief [27](#page=27).
* **Betekenis:** Wie over alle kennis, attitudes en vaardigheden beschikt om iets goed te doen [27](#page=27).
* **Synoniemen:** Capabel, deskundig [27](#page=27).
* **Voorbeeldzin:** De lerarenopleiding wil taalcompetente leerkrachten afleveren [28](#page=28).
#### 3.1.15 Complicatie
* **Woordsoort:** Zelfstandig naamwoord [28](#page=28).
* **Betekenis:** Een probleem dat iets moeilijk(er) maakt [28](#page=28).
* **Synoniemen:** Moeilijkheid, verwikkeling [28](#page=28).
* **Voorbeeldzin:** Tijdens de operatie trad onverwacht een complicatie op, waardoor de procedure langer duurde dan gepland [28](#page=28).
#### 3.1.16 Concreet
* **Woordsoort:** Adjectief [28](#page=28).
* **Betekenis:** Wat niet abstract en algemeen, maar specifiek en direct is; zoals het zich in de werkelijkheid voordoet [28](#page=28).
* **Synoniemen:** Gericht, praktisch, toegepast [28](#page=28).
* **Voorbeeldzin:** De docent maakte de leerstof concreet door verschillende voorbeelden uit de praktijk te geven [28](#page=28).
#### 3.1.17 Conditio sine qua non
* **Woordsoort:** Zelfstandig naamwoord [28](#page=28).
* **Betekenis:** Een voorwaarde waaraan voldaan moet worden voor iets gebeurt, voor iemand iets wil doen [28](#page=28).
* **Synoniemen:** Voorwaarde [28](#page=28).
* **Voorbeeldzin:** Het behalen van jouw diploma is een conditio sine qua non om een vaste benoeming te kunnen krijgen [28](#page=28).
#### 3.1.18 Conform
* **Woordsoort:** Adjectief [28](#page=28).
* **Betekenis:** Wat de regels volgt, wat overeenkomt met de richtlijnen [28](#page=28).
* **Synoniemen:** Aangepast, overeenkomstig, passend, correct [28](#page=28).
* **Voorbeeldzin:** Het keuringsattest stelde dat de elektriciteit conform was [28](#page=28).
#### 3.1.19 Consensus
* **Woordsoort:** Zelfstandig naamwoord [28](#page=28).
* **Betekenis:** Een overeenstemming, een akkoord over iets bereikt na overleg, na een bespreking [28](#page=28).
* **Synoniemen:** Compromis, overeenkomst, unanimiteit [29](#page=29).
* **Voorbeeldzin:** Na verschillende stakingen bereikte de directie eindelijk een consensus over het nieuwe voorstel [29](#page=29).
#### 3.1.20 Correlatie
* **Woordsoort:** Zelfstandig naamwoord [29](#page=29).
* **Betekenis:** Een onderling verband tussen twee zaken; een samenhang tussen twee elementen [29](#page=29).
* **Synoniemen:** Afhankelijkheid [29](#page=29).
* **Voorbeeldzin:** Onderzoekers ontdekten een positieve correlatie tussen het drinken van koffie en een verhoogde alertheid [29](#page=29).
#### 3.1.21 Delegeren
* **Woordsoort:** Werkwoord [29](#page=29).
* **Betekenis:** Een taak aan iemand anders overdragen; iemand anders de toestemming en de verantwoordelijkheid geven om een taak te volbrengen [29](#page=29).
* **Synoniemen:** Overdragen, afvaardigen, uitbesteden [29](#page=29).
* **Voorbeeldzin:** De directeur delegeerde de opmaak en de invoering van een pestbeleid aan verschillende vakwerkgroepen [29](#page=29).
#### 3.1.22 Destilleren
* **Woordsoort:** Werkwoord [29](#page=29).
* **Betekenis:** Iets afleiden uit een geheel [29](#page=29).
* **Synoniemen:** Afleiden [29](#page=29).
* **Voorbeeldzin:** Uit de uitgebreide enquête kon men duidelijke inzichten destilleren over de voorkeuren van de klanten [29](#page=29).
#### 3.1.23 Differentiëren
* **Woordsoort:** Werkwoord [29](#page=29).
* **Betekenis:** Een onderscheid maken tussen de verschillende zaken of personen die zich in een verzameling of groep bevinden [29](#page=29).
* **Synoniemen:** Onderscheiden [29](#page=29).
* **Voorbeeldzin:** Leerlingen vinden het vaak moeilijk om te differentiëren tussen waargebeurde feiten en fake news [29](#page=29).
#### 3.1.24 Discreet
* **Woordsoort:** Adjectief [30](#page=30).
* **Betekenis:** Wat onopvallend is, wat niet in het oog springt [30](#page=30).
* **Synoniemen:** Rustig, sereen, subtiel [30](#page=30).
* **Voorbeeldzin:** De leerkracht gaf haar een discreet knikje om te laten weten dat ze haar vraag kon stellen [30](#page=30).
#### 3.1.25 Discrepantie
* **Woordsoort:** Zelfstandig naamwoord [30](#page=30).
* **Betekenis:** Een onderling verschil, een afwijking tussen twee zaken [30](#page=30).
* **Synoniemen:** Kloof, tegenstrijdigheid, verschil [30](#page=30).
* **Voorbeeldzin:** Er was een duidelijke discrepantie tussen zijn hoge score en de weinige tijd die hij aan het spel had besteed [30](#page=30).
#### 3.1.26 Eenduidigheid
* **Woordsoort:** Zelfstandig naamwoord [30](#page=30).
* **Betekenis:** Het hebben van één duidelijke betekenis [30](#page=30).
* **Synoniemen:** Consistentie, duidelijkheid, inzichtelijkheid [30](#page=30).
* **Voorbeeldzin:** Er is nog geen eenduidigheid over de effecten van co-teaching, omdat onderzoeken uiteenlopende resultaten laten zien [30](#page=30).
#### 3.1.27 Equivalent
* **Woordsoort:** Zelfstandig naamwoord [30](#page=30).
* **Betekenis:** Iets wat gelijkwaardig is met iets anders [30](#page=30).
* **Synoniemen:** Analogie [30](#page=30).
* **Voorbeeldzin:** Het bedrag dat hij spaarde, is ongeveer het equivalent van twee maanden huur [30](#page=30).
#### 3.1.28 Escaleren
* **Woordsoort:** Werkwoord [30](#page=30).
* **Betekenis:** Geleidelijk aan heviger of groter worden [30](#page=30).
* **Synoniemen:** Toenemen, verergeren, verhevigen [30](#page=30).
* **Voorbeeldzin:** Toen de discussie dreigde te escaleren, legde de moderator het debat stil [30](#page=30).
#### 3.1.29 Expliciet
* **Woordsoort:** Adjectief [31](#page=31).
* **Betekenis:** Wat in alle duidelijkheid geformuleerd is, waardoor geen discussie of twijfel mogelijk is [31](#page=31).
* **Synoniemen:** Duidelijk, nadrukkelijk, uitdrukkelijk [31](#page=31).
* **Voorbeeldzin:** Ze vroeg expliciet om geen foto’s van het evenement te delen op sociale media [31](#page=31).
#### 3.1.30 Faciliteren
* **Woordsoort:** Werkwoord [31](#page=31).
* **Betekenis:** Ervoor zorgen dat iets mogelijk is of vlotter verloopt door voorzieningen aan te bieden [31](#page=31).
* **Synoniemen:** Ondersteunen, vergemakkelijken [31](#page=31).
* **Voorbeeldzin:** De gemeente faciliteert sportevenementen door velden en materiaal beschikbaar te stellen [31](#page=31).
#### 3.1.31 Gecompliceerd
* **Woordsoort:** Adjectief [31](#page=31).
* **Betekenis:** Wat moeilijk te begrijpen en/of op te lossen is [31](#page=31).
* **Synoniemen:** Complex, ingewikkeld, lastig, moeilijk [31](#page=31).
* **Voorbeeldzin:** Het project is gecompliceerd omdat er veel instanties betrokken zijn [31](#page=31).
#### 3.1.32 Gefundeerd
* **Woordsoort:** Adjectief [31](#page=31).
* **Betekenis:** Wat gebaseerd is op sterke argumenten, wat goed is doordacht [31](#page=31).
* **Synoniemen:** Deugdelijk, gegrond, empirisch [31](#page=31).
* **Voorbeeldzin:** Zijn vraag naar faciliteiten was gefundeerd, hij bezorgde een verslag van twee experten [31](#page=31).
#### 3.1.33 Honoreren
* **Woordsoort:** Werkwoord [31](#page=31).
* **Betekenis:** Iets als geldig beschouwen en aanvaarden [31](#page=31).
* **Synoniemen:** Erkennen, instemmen met, onderschrijven [31](#page=31).
* **Voorbeeldzin:** De directie honoreerde de suggesties van de leerlingen en voorzag in verschillende sportactiviteiten over de middag [32](#page=32).
#### 3.1.34 Hypothetisch
* **Woordsoort:** Adjectief [32](#page=32).
* **Betekenis:** Wat nog niet bevestigd werd door wetenschappelijk onderzoek, door bewijzen; wat nog aangetoond moet worden [32](#page=32).
* **Synoniemen:** Speculatief, verondersteld [32](#page=32).
* **Voorbeeldzin:** Met hun bachelorproef onderzochten de studenten de hypothese dat meditatie zou bijdragen aan betere sportprestaties [32](#page=32).
#### 3.1.35 Illusie
* **Woordsoort:** Zelfstandig naamwoord [32](#page=32).
* **Betekenis:** Een voorstelling die echt lijkt, maar het niet is [32](#page=32).
* **Synoniemen:** Droom, fantasie, schijnbeeld, mythe [32](#page=32).
* **Voorbeeldzin:** Hij leefde lange tijd in de illusie dat rijkdom automatisch geluk brengt [32](#page=32).
#### 3.1.36 Impliceren
* **Woordsoort:** Werkwoord [32](#page=32).
* **Betekenis:** Tot gevolg hebben; met zich meebrengen [32](#page=32).
* **Synoniemen:** Betekenen, inhouden, suggereren, veronderstellen [32](#page=32).
* **Voorbeeldzin:** De hervorming impliceert een hogere werkdruk voor beginnende leerkrachten [32](#page=32).
#### 3.1.37 Indicatie
* **Woordsoort:** Zelfstandig naamwoord [32](#page=32).
* **Betekenis:** Een aanwijzing voor iets [32](#page=32).
* **Synoniemen:** Aanduiding, aanwijzing [32](#page=32).
* **Voorbeeldzin:** Rusteloosheid en concentratieproblemen kunnen een indicatie zijn dat een kind worstelt met ADHD [32](#page=32).
#### 3.1.38 Instueren
* **Woordsoort:** Werkwoord [32](#page=32).
* **Betekenis:** Iemand aanwijzingen geven, iemand aanleren hoe hij een opdracht moet uitvoeren [33](#page=33).
* **Synoniemen:** Coachen, informeren, managen, onderwijzen [33](#page=33).
* **Voorbeeldzin:** De bondscoach instrueerde het team over de nieuwe tactiek voor de wedstrijd [33](#page=33).
#### 3.1.39 Interfereren
* **Woordsoort:** Werkwoord [33](#page=33).
* **Betekenis:** Een invloed hebben op elkaar; op elkaar inwerken [33](#page=33).
* **Synoniemen:** Beïnvloeden, samengaan, samenhangen [33](#page=33).
* **Voorbeeldzin:** Sommige medicijnen kunnen met elkaar interfereren en daardoor bijwerkingen veroorzaken [33](#page=33).
#### 3.1.40 Katalysator
* **Woordsoort:** Zelfstandig naamwoord [33](#page=33).
* **Betekenis:** Iets wat een proces, een ontwikkeling vlotter laat verlopen of op gang brengt [33](#page=33).
* **Synoniemen:** Hefboom, springplank, stimulans [33](#page=33).
* **Voorbeeldzin:** De economische crisis fungeerde als katalysator voor veranderingen in het bedrijfsbeleid [33](#page=33).
#### 3.1.41 Kwantitatief
* **Woordsoort:** Adjectief [33](#page=33).
* **Betekenis:** Wat het aantal, de hoeveelheid uitdrukt van iets [33](#page=33).
* **Synoniemen:** Empirisch, statistisch [33](#page=33).
* **Voorbeeldzin:** De kwantitatieve analyse van de kijkcijfers toont dat het programma in de avonduren het populairst is [33](#page=33).
#### 3.1.42 Legitiem
* **Woordsoort:** Adjectief [33](#page=33).
* **Betekenis:** Wat in overeenstemming is met de wet; wat aanvaardbaar is, wat terecht is, wat gegrond is [33](#page=33).
* **Synoniemen:** Aanvaardbaar, rechtmatig, degelijk, gegrond, relevant [33](#page=33).
* **Voorbeeldzin:** Zijn zorgen over de hoge kosten van het project waren volkomen legitiem [33](#page=33).
#### 3.1.43 Mea culpa
* **Woordsoort:** Zelfstandig naamwoord [34](#page=34).
* **Betekenis:** Erkenning dat iets je schuld is [34](#page=34).
* **Synoniemen:** Schuld [34](#page=34).
* **Voorbeeldzin:** Toen ze haar vergissing opmerkte, zei ze meteen ‘mea culpa’ tegen haar collega’s [34](#page=34).
#### 3.1.44 Nuanceren
* **Woordsoort:** Werkwoord [34](#page=34).
* **Betekenis:** Iets toelichten, verduidelijken en in de juiste context plaatsen; een sterke tegenstelling of uitspraak afzwakken [34](#page=34).
* **Synoniemen:** Afzwakken, relativeren, verduidelijken, verhelderen [34](#page=34).
* **Voorbeeldzin:** De woordvoerder nuanceerde zijn eerdere uitspraak door te wijzen op de uitzonderingen waar het experiment niet tot het gewenste resultaat had geleid [34](#page=34).
#### 3.1.45 Occasioneel
* **Woordsoort:** Adjectief [34](#page=34).
* **Betekenis:** Wat af en toe voorkomt, wat soms gebeurt [34](#page=34).
* **Synoniemen:** Incidenteel, sporadisch [34](#page=34).
* **Voorbeeldzin:** Ze bezoekt occasioneel haar familie in het buitenland, meestal tijdens de feestdagen [34](#page=34).
#### 3.1.46 Optimaliseren
* **Woordsoort:** Werkwoord [34](#page=34).
* **Betekenis:** Iets in de beste omstandigheden brengen, zo efficiënt mogelijk maken [34](#page=34).
* **Synoniemen:** Maximaliseren, verbeteren [34](#page=34).
* **Voorbeeldzin:** Ze optimaliseerde haar studieplanning om de beste resultaten te bereiken [34](#page=34).
#### 3.1.47 Output
* **Woordsoort:** Zelfstandig naamwoord [34](#page=34).
* **Betekenis:** Wat wordt voortgebracht, het eindresultaat van een proces [35](#page=35).
* **Synoniemen:** Eindproduct, uitkomst [35](#page=35).
* **Voorbeeldzin:** Nog een aandachtspunt voor kmo's is om te focussen op de output van hun medewerkers, los van het aantal uren dat ze hiervoor nodig hebben [35](#page=35).
#### 3.1.48 Plausibel
* **Woordsoort:** Adjectief [35](#page=35).
* **Betekenis:** Wat logisch lijkt, wat men kan aannemen, verklaren [35](#page=35).
* **Synoniemen:** Aannemelijk, logisch [35](#page=35).
* **Voorbeeldzin:** Een plausibele verklaring voor het lerarentekort is een verminderd respect voor het lerarenberoep [35](#page=35).
#### 3.1.49 Prangend
* **Woordsoort:** Adjectief [35](#page=35).
* **Betekenis:** Wat zo snel mogelijk opgelost, beantwoord moet worden; wat dringend aandacht nodig heeft [35](#page=35).
* **Synoniemen:** Acuut, dringend, prioritair, problematisch, urgent [35](#page=35).
* **Voorbeeldzin:** Er is een prangend tekort aan verzorgend personeel in de woonzorgcentra [35](#page=35).
#### 3.1.50 Quasi
* **Woordsoort:** Bijwoord [35](#page=35).
* **Betekenis:** Niet echt, maar zoals iemand zich voordoet [35](#page=35).
* **Synoniemen:** Zo goed als, bij wijze van spreken, bijna, schijnbaar, zogenaamd, bijna [35](#page=35).
* **Voorbeeldzin:** De sfeer op het festivalterrein was quasi magisch dankzij de verlichting en decoratie [35](#page=35).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Correct taalgebruik | Verwijst naar het gebruik van taal in overeenstemming met de geldende regels en normen van een specifieke taal, wat essentieel is voor duidelijke en effectieve communicatie. |
| Standaardtaal | De formele, algemeen geaccepteerde variant van een taal die wordt gebruikt in formele contexten zoals onderwijs, media en officiële documenten. |
| Algemeen Nederlands | Een breder concept dan standaardtaal, dat ook gangbare spreektaal omvat die door veel Nederlandstaligen wordt begrepen en gebruikt. |
| Infinitief | De onvervoegde vorm van een werkwoord, meestal voorafgegaan door 'te' in het Nederlands (bv. 'lopen', 'praten'). |
| Comparatief | De vergrotende trap van een bijvoeglijk naamwoord of bijwoord, gebruikt om twee dingen te vergelijken (bv. 'groter', 'sneller'). |
| Bijvoeglijk naamwoord | Een woord dat een zelfstandig naamwoord beschrijft of nader bepaalt (bv. 'mooi', 'groot'). |
| Bijwoord | Een woord dat een werkwoord, bijvoeglijk naamwoord of ander bijwoord nader bepaalt (bv. 'snel', 'erg'). |
| Zelfstandig naamwoord | Een woord dat een persoon, plaats, ding of idee aanduidt (bv. 'huis', 'liefde'). |
| Voorzetsel | Een woord dat de relatie tussen een zelfstandig naamwoord (of synoniem) en een ander woord in de zin aangeeft (bv. 'in', 'op', 'aan'). |
| Casus | Een specifieke praktijksituatie of een gedetailleerde beschrijving van een geval, vaak gebruikt als voorbeeld in studies of discussies. |
| Causaliteit | Het verband tussen een oorzaak en het daaruit voortvloeiende gevolg, waarbij de ene gebeurtenis direct leidt tot een andere. |
| Cognitief | Gerelateerd aan het denkproces, leren en het verwerken van informatie door de hersenen. |
| Coherent | Samenhangend en logisch opgebouwd, zodat het gemakkelijk te volgen en te begrijpen is. |
| Competent | Bekwaam en gekwalificeerd zijn om een bepaalde taak of functie naar behoren uit te voeren. |
| Concreet | Specifiek, tastbaar en duidelijk, in tegenstelling tot abstract of algemeen. |
| Conditio sine qua non | Een onmisbare voorwaarde; iets dat absoluut noodzakelijk is voor het slagen of gebeuren van iets anders. |
| Correlatie | Een statistisch verband tussen twee of meer variabelen, waarbij veranderingen in de ene variabele gepaard gaan met veranderingen in de andere. |
| Delegeren | Het overdragen van een taak of verantwoordelijkheid aan een ander persoon. |
| Differentiëren | Het maken van onderscheid tussen verschillende elementen binnen een groep of verzameling, vaak op basis van specifieke kenmerken. |
| Discrepantie | Een merkbaar verschil of een afwijking tussen twee zaken, waarbij ze niet overeenkomen. |
| Eenduidigheid | Het hebben van slechts één duidelijke interpretatie of betekenis, zonder ruimte voor verwarring. |
| Equivalent | Iets dat gelijkwaardig is aan of dezelfde waarde heeft als iets anders. |
| Escaleren | Geleidelijk intensiever, heviger of gevaarlijker worden. |
| Expliciet | Duidelijk en onmiskenbaar geformuleerd, zodat er geen twijfel mogelijk is. |
| Faciliteren | Het mogelijk maken of vergemakkelijken van een proces of activiteit door middelen of ondersteuning te bieden. |
| Gefundeerd | Gebaseerd op sterke argumenten, bewijs of logische redenering. |
| Honoreren | Iets erkennen, accepteren of naar waarde schatten. |
| Hypothetisch | Gebaseerd op een hypothese of veronderstelling; niet bewezen of bevestigd. |
| Impliceren | Met zich meebrengen als gevolg of gevolgtrekking. |
| Indicatie | Een teken, aanwijzing of symptoom dat wijst op iets anders. |
| Instrueren | Instructies geven of onderwijzen hoe iets gedaan moet worden. |
| Interfereren | Op elkaar inwerken of invloed hebben op elkaar, vaak op een negatieve manier. |
| Katalysator | Iets dat een proces versnelt of op gang brengt zonder zelf permanent te veranderen. |
| Kwantitatief | Betrekking hebbend op de hoeveelheid of het aantal. |
| Legitiem | Wettig, rechtmatig, of acceptabel volgens de geldende normen en regels. |
| Mea culpa | Een Latijnse uitdrukking die "mijn schuld" betekent, gebruikt om schuld te erkennen. |
| Nuanceren | Het verfijnen of verzachten van een uitspraak, door details toe te voegen of context te bieden. |
| Occasioneel | Af en toe voorkomend; niet regelmatig. |
| Optimaliseren | Iets zo efficiënt en effectief mogelijk maken. |
| Output | Het eindresultaat van een proces of de productie van een systeem. |
| Plausibel | Aannemelijk, geloofwaardig en logisch. |
| Prangend | Dringend, urgent en onmiddellijke aandacht vereisend. |
| Quasi | Schijnbaar, bijna, of als het ware; niet echt maar wel lijkend. |