SMVT-Heuristiek ME 2.pdf
Summary
# Het geschreven woord in de middeleeuwen: geen evidentie
Het geschreven woord was in de middeleeuwen geen vanzelfsprekende bron van informatie, ondanks de bewaard gebleven geschreven bronnen; de dominantie van orale communicatie en de geleidelijke toename van schriftgebruik vanaf circa 1050 zijn cruciaal voor het begrip hiervan [4](#page=4).
### 1.1 De dominantie van orale communicatie
Orale communicatie was in de middeleeuwen aanzienlijk dominanter dan in latere perioden en werd voor een veel breder scala aan doeleinden gebruikt [4](#page=4).
#### 1.1.1 Functies van orale communicatie
Orale communicatie deed dienst voor:
* Juridische doeleinden [4](#page=4).
* Economische transacties [4](#page=4).
* Rechtspraak [4](#page=4).
* Culturele uitingen, zoals mirakelverhalen [4](#page=4).
#### 1.1.2 De waarde van geschreven communicatie
Geschreven communicatie werd in de middeleeuwen voornamelijk beschouwd als een hulpmiddel, niet als een absolute waarheid. Het bestond wel, maar had relatief weinig overtuigingskracht of waarde op zichzelf [4](#page=4).
### 1.2 De verandering vanaf circa 1050
Rond 1050 markeert een fundamentele verschuiving in het gebruik van bronnen in de middeleeuwen, gekenmerkt door een toename van schriftgebruik [4](#page=4).
#### 1.2.1 Kenmerken van de toename van schriftgebruik
Deze toename manifesteerde zich op verschillende manieren:
* Er werd meer schrift geproduceerd [4](#page=4).
* Een groeiend aantal mensen had behoefte aan het geschreven woord [4](#page=4).
* Orale tradities werden steeds vaker op schrift gesteld [4](#page=4).
#### 1.2.2 Factoren die de verandering in gang zetten
Verschillende demografische, economische, technologische en culturele factoren werkten deze verandering in de hand [4](#page=4).
* **Demografische factoren:** Een bevolkingstoename leidde tot een grotere behoefte aan administratie, met name door de groeiende handel en de opkomst van stedelijke centra. Technologische vooruitgangen, zoals de windmolen, vereisten ook methoden om technische kennis door te geven [4](#page=4).
* **Economische factoren:** Groeiende economische activiteiten stimuleerden schriftgebruik [4](#page=4).
* **Culturele factoren:** Het bewaren van tradities en regelgevingen, die bedreigd werden door externe gemeenschappen, werd belangrijker [4](#page=4).
Deze samenloop van omstandigheden zorgde ervoor dat steeds meer werd vastgelegd op schrift, voor een breder scala aan doeleinden, en met een toenemende kwaliteit [4](#page=4).
### 1.3 Problemen en gevaren van de overgang van mondeling naar schriftelijk
De overgang van mondelinge tradities naar geschreven teksten bracht uitdagingen met zich mee, met name door mogelijke vervormingen [4](#page=4).
#### 1.3.1 Vorming en vervorming van teksten
* **Interpretatie door kopiisten:** Notarissen of klerken voegden soms hun eigen interpretatie toe aan teksten, wat kon leiden tot vervorming [4](#page=4).
* **Verlies van context:** Essentiële elementen van orale communicatie, zoals context, intonatie en ritme, gingen verloren bij de overzetting naar schrift [4](#page=4).
#### 1.3.2 Het belang van kritische bronnenanalyse
Vanwege deze potentiële vervormingen zijn een goed begrip van het brontype en historische kritiek essentieel bij het interpreteren van middeleeuwse geschreven bronnen [4](#page=4).
### 1.4 Sporen van de mondelinge traditie in geschreven bronnen
Ondanks de schriftelijke vastlegging zijn er in veel middeleeuwse teksten nog sporen van de orale traditie terug te vinden [5](#page=5).
* **Formules en uitdrukkingen:** Aanvangsformules van oorkonden of stadsordonnanties, zoals 'al wie dit kan horen...', getuigen van een orale oorsprong [5](#page=5).
* **Aanhalen van getuigenissen:** Het aanhalen van mondelinge getuigenissen werd gebruikt om de kracht van een tekst te vergroten [5](#page=5).
* **Taalgebruik:** Woorden, scheldwoorden en uitdrukkingen die via mondelinge overlevering zijn doorgegeven, zoals 'Schild en vriend', zijn zo bewaard gebleven [5](#page=5).
#### 1.4.1 Vastlegging op verschillende momenten
Het vastleggen van orale tradities gebeurde op diverse momenten:
* **Tijdens de middeleeuwen:** Gewoonterecht, ridderverhalen, en exempla [5](#page=5).
* **Later:** Sprookjes (zoals die van de gebroeders Grimm) en liederen over historische figuren zoals Jacob van Artevelde [5](#page=5).
#### 1.4.2 De geschreven versie als onvolledige weerspiegeling
De schriftelijke versie van een verhaal is zelden een accurate weerspiegeling van de oorspronkelijke orale realiteit [5](#page=5).
### 1.5 Wetenschappelijke inzichten in orale en geschreven geheugens
Antropologen en historici hebben inzichten geboden in de werking van orale geheugens en de interactie met schrift.
#### 1.5.1 Jan Vansina's Langetermijngeheugen
Volgens de Belgische antropoloog Jan Vansina kan het langetermijngeheugen van orale samenlevingen honderden jaren teruggaan. Er bestaat echter ook een 'floating gap', een periode die uit het collectieve geheugen verdwijnt [5](#page=5).
#### 1.5.2 Jan Assmann en de functie van herinnering
Jan Assmann en anderen stellen dat herinneringen door generaties worden bewaard en vervormd. Dit dient vaak ter rechtvaardiging van een positie of ter ondersteuning van een identiteit. Mondelinge verhalen zijn representaties van het verleden, niet de realiteit zelf [5](#page=5).
#### 1.5.3 Selectie en bewaring zijn nooit neutraal
Zowel bij orale als bij geschreven bronnen is de selectie en bewaring van verhalen nooit neutraal [5](#page=5).
### 1.6 Typologieën van middeleeuwse samenlevingen en geletterdheid
Verschillende concepten worden gebruikt om de mate van geletterdheid in de middeleeuwen te typeren, met kritiek op de evolutie van deze definities.
#### 1.6.1 De ongeletterde samenleving (Jack Goody)
Jack Goody definieerde de middeleeuwse samenlevingen als overwegend ongeletterd, omdat het merendeel van de bevolking niet of nauwelijks kon lezen of schrijven [5](#page=5).
* **Kritiek op Goody:** Goody's definitie, die hij toepaste op 'primitieve' groepen, hield een impliciete tegenstelling in: primitief-irrationeel-ongeletterd versus ontwikkeld-rationeel-geletterd. Dit is een incorrecte benadering voor de middeleeuwse context [5](#page=5).
* **Middeleeuwers en schrift:** Mensen in de middeleeuwen waren wel vertrouwd met het fenomeen schrift. De Romeinen hadden het verspreid, en het Christendom had een 'boekgeschiedenis'. Men wist dus wat schrift was en waarvoor het diende, ook al gebruikte men het niet massaal [5](#page=5).
#### 1.6.2 De pre-geletterde samenleving (Brian Stock)
Brian Stock stelt dat samenlevingen vóór de 11e eeuw 'voor-geletterd' waren, en na de 11e eeuw 'geletterd'. Zijn hypothese was dat teksten vóór die tijd gebaseerd waren op mondelinge communicatie, terwijl ze daarna complexer en abstracter werden en een maatstaf van denken, handelen en sociale omgang werden. Dit klopt niet volledig, omdat het geschreven woord ook vóór de 11e eeuw voor diverse doeleinden werd gebruikt [5](#page=5).
#### 1.6.3 De post-geletterde samenleving
Historici en linguïsten gebruiken de term 'post-geletterd' om de periode van de Germaanse rijken tot 1050 aan te duiden. Dit erkent dat schrift al bestond vóór de middeleeuwen, maar dat de samenleving niet volledig geletterd was [6](#page=6).
#### 1.6.4 Kritiek en nuance op geletterdheidstypologieën
* **Balans tussen gesproken en geschreven woord:** Iedereen had wel van het geschreven woord of boek gehoord, en de balans tussen geschreven en gesproken woord was niet eenduidig meetbaar [6](#page=6).
* **Lecto-orality:** Een mengvorm van lezen en mondelingheid, erkennend dat orale en schriftelijke communicatie voortdurend verweven zijn [6](#page=6).
* **Oral-literate continuum:** Er is geen scherpe scheiding tussen 'orale' en 'geletterde' culturen; het is een glijdende schaal waarbij beide naast elkaar bestaan en elkaar beïnvloeden [6](#page=6).
* **Geletterdheid versus alfabetisering:** Weinigen konden lezen of schrijven, maar velen konden teksten memoriseren en mondeling verspreiden. Hen als ongeletterd bestempelen is risicovol [6](#page=6).
### 1.7 Recentere perspectieven op schriftgebruik
Moderne wetenschappers focussen op de manier waarop en met welk doel schrift werd gebruikt, en benadrukken het opportunistische principe van mediumkeuze.
#### 1.7.1 Het opportunistisch principe
Men gebruikte dat medium dat het beste werkte voor het beoogde doel. In de middeleeuwen was orale communicatie vaak het handigst [6](#page=6).
#### 1.7.2 Het perspectief van de moderne waarnemer
Het is belangrijk om de eigen ervaring niet te projecteren op het verleden [6](#page=6).
#### 1.7.3 Ideologische interpretatie van geletterdheid (Brian Street)
Individuen en groepen gebruiken verschillende media (mondeling, schrift) afhankelijk van de rationele inschatting van het beoogde effect. Verschillende gesprekspartners en omstandigheden vereisen verschillende media. In gemeenschappen met lage geletterdheid, zoals in Iran, werd vaak mondelinge communicatie gebruikt, maar was er altijd één persoon die kon lezen en schrijven voor specifieke situaties [6](#page=6).
#### 1.7.4 Maatschappelijke factoren (keerpunt 1050)
Vanaf het midden van de 11e eeuw zorgden maatschappelijke verhoudingen, economische structuren, schaalvergroting en toenemende complexiteit van maatschappelijke structuren (politiek, economisch, educatief) voor een grotere afhankelijkheid van technologie en dus een noodzaak voor schrift. Dit creëerde een behoefte aan schrift door maatschappelijke veranderingen [7](#page=7).
#### 1.7.5 Materiële, technische en artisanale ontwikkelingen
* **Materiële ontwikkeling:** Beschikbaarheid en kost van materialen voor schriftproductie beïnvloedden het gebruik ervan [7](#page=7).
* **Technische ontwikkeling:** Innovaties zoals de boekdrukkunst (hoewel pas later wijdverbreid) veranderden de productie van teksten [7](#page=7).
* **Artisanale ontwikkeling:** De professionalisering van boekproductie in de late middeleeuwen, en de beschikbaarheid en lagere kosten van materialen, verlaagden de drempel voor schriftgebruik [7](#page=7).
#### 1.7.6 Houding ten aanzien van informatieoverdracht en -bewaring
De perceptie van hoe middeleeuwse teksten 'houdbaar' waren, varieerde sterk naar gelang het type informatie, het maatschappelijke en culturele milieu, en de periode. Pragmatische en ideologische criteria speelden hierbij een rol. Ook de perceptie van (vroeg)moderne waarnemers over de relevantie van middeleeuwse teksten is cruciaal, waarbij veel bronnen verloren gingen omdat ze als 'niet relevant' werden beschouwd [7](#page=7).
#### 1.7.7 De bias van het moderne perspectief
Moderne historici focussen vaak op de beschikbare bronnen en reflecteren te weinig over wat verloren is gegaan, de rol van orale communicatie, en de interactie tussen orale en geschreven communicatie. Onze moderne bril is geconditioneerd om het geschreven woord te zien als een voorwaarde voor het verwerken van complexe informatie. Accidenteel verlies van bronnen door menselijke en niet-menselijke factoren, evenals de selectiekeuzes van middeleeuwers en latere generaties, beïnvloeden ons beeld [7](#page=7).
---
# Typologie van middeleeuwse geschreven bronnen
Het indelen van middeleeuwse geschreven bronnen in types is essentieel vanwege de enorme hoeveelheid materiaal, om zo ordening, een gerichter onderzoek naar waarde en betrouwbaarheid, en inzicht in perspectief te faciliteren. Deze typologie is een hulpmiddel, een achteraf aangebrachte rationalisatie, en dient flexibel te worden gehanteerd, aangezien bronnen niet altijd netjes in één categorie passen en veel hybride vormen bestaan [12](#page=12).
### 2.1 De noodzaak en methodologie van bronnentypologie
De noodzaak voor een typologie vloeit voort uit de overweldigende omvang van middeleeuwse bronnen. Door bronnen in grote types in te delen, wordt een beter overzicht verkregen, wat vervolgens een gerichter nadenken over de waarde, betrouwbaarheid en het perspectief van die bronnen mogelijk maakt [12](#page=12).
#### 2.1.1 Verschillende soorten typologiën
Typologiën kunnen op verschillende manieren worden benaderd:
* **Formele typologie:** Richt zich op de uiterlijke kenmerken van een document, zoals de vorm (bijvoorbeeld rechthoekig) [12](#page=12).
* **Functionele typologie:** Analyseert de inhoudelijke aard van een document, bijvoorbeeld een huwelijkscontract [12](#page=12).
* **Ideologische typologie:** Kijkt naar de ideeën die uit een bron voortkomen, zoals een huwelijkscontract op purperen perkament dat keizerlijke status suggereert [12](#page=12).
#### 2.1.2 Criteria voor het definiëren van brontypes
Belangrijke criteria bij het definiëren van brontypes omvatten:
* **Ontstaan:** De context en de maker van de bron [12](#page=12).
* **Voorkomen:** Waar en hoe vaak een bepaald type bron voorkomt [12](#page=12).
* **Ontwikkeling:** Hoe bronnen door de tijd heen veranderen [12](#page=12).
* **Bewaring:** Wat toevallig is overgeleverd en wat bewust is bewaard [12](#page=12).
Na het definiëren van brontypes, stelt de onderzoeker vragen als:
* Hoe betrouwbaar is dit brontype [12](#page=12)?
* Vanuit welk gezichtspunt is dit geschreven [12](#page=12)?
* Welke soort informatie kan eruit gehaald worden (politiek, sociaal, economisch, mentaal, religieus, etc.) [12](#page=12)?
> **Tip:** Hoewel een strikte typologie didactisch nuttig is voor het verkrijgen van overzicht, is flexibiliteit cruciaal voor mediëvisten. Schriftgebruik was variabel in de middeleeuwen, en bronnen passen zelden perfect in één categorie [12](#page=12).
#### 2.1.3 Hybride bronnen en de rol van de mediëvist
Veel middeleeuwse bronnen combineren elementen van verschillende types. Voorbeelden hiervan zijn een oorkonde met een verhalende proloog, of een kroniek waarin oorkonden zijn opgenomen. De mediëvist moet zich altijd afvragen [12](#page=12):
* Waarom is deze tekst gemaakt [13](#page=13)?
* Welke functie had hij voor de oorspronkelijke gebruikers [13](#page=13)?
De typologie is een hulpmiddel om orde aan te brengen in wat in de realiteit een veel rommeliger geheel was [12](#page=12).
### 2.2 De tweedeling tussen narratieve en archivalische bronnen
Een fundamentele indeling van middeleeuwse geschreven bronnen is die tussen narratieve en archivalische bronnen (#page=12, 13). Deze klassieke tweedeling stelt dat archivalische bronnen betrekking hebben op het beheer van instellingen, terwijl narratieve bronnen verhalen en interpretaties bieden [12](#page=12) [13](#page=13).
#### 2.2.1 Archivalische bronnen
Archivalische bronnen zijn de producten van het beheer en de instandhouding van een instelling, in brede zin. Dit kan betrekking hebben op individuen, families, kloosters, steden, staten, corporaties, ambachten, enzovoort [12](#page=12).
**Kenmerken van archivalische bronnen:**
* **Doel:** Het verzekeren van de werking van een instelling [13](#page=13).
* **Aard:** Ze kunnen privé of publiek zijn, en betrekking hebben op sociale, economische, politieke, juridische of normatieve aspecten [13](#page=13).
* **Functie:** Ze zijn niet primair geschreven om te 'vertellen', maar om iets praktisch, juridisch of administratief te regelen of vast te leggen [13](#page=13).
> **Example:** Een verkoopakte van land, een belastingregister, een oorkonde die een schenking vastlegt, of een notulenboek van een gilde zijn voorbeelden van archivalische bronnen.
#### 2.2.2 Narratieve bronnen
Narratieve bronnen zijn teksten waarbij de auteur primair beoogt informatie te verspreiden, te overtuigen, een opinie uit te dragen, of een historisch voorbeeld te geven als boodschap voor zijn eigen tijd. Hier staat het verhaal of de boodschap centraal, niet de administratie [13](#page=13).
**Kenmerken van narratieve bronnen:**
* **Inhoud:** Ze brengen kennis, houdingen en (geloof)overtuigingen over, zowel objectieve als subjectieve [13](#page=13).
* **Formaat:** Meestal overgeleverd in handschriften of manuscripten, bundels, papyrus of perkament, in boekvorm, en vóór de boekdrukkunst via een manueel procedé [13](#page=13).
* **Autograaf:** De originele tekst is bewaard gebleven en wordt als bron gebruikt [13](#page=13).
* **Kopie of afschrift:** De originele tekst is verloren, en men werkt met een latere kopie. Deze kopieën kunnen belangrijke afwijkingen of aanpassingen vertonen, zowel inhoudelijk (weglaten/bijvoegen) als taalkundig, en kunnen ook onopzettelijke ingrepen bevatten [13](#page=13).
* **Methode-Lachmann:** Een methode om relaties tussen kopieën te achterhalen en mogelijk het origineel terug te vinden [13](#page=13).
> **Tip:** Narratieve bronnen zijn niet per se fictie; ze zijn bedoeld om gevoelens over te brengen en kunnen feitelijke informatie, maar ook meningen en interpretaties bevatten [13](#page=13).
#### 2.2.3 Praktische overwegingen bij het analyseren van bronnen
In de praktijk combineren veel bronnen elementen van zowel archivalische als narratieve teksten. Daarom is het essentieel dat de mediëvist altijd kritisch nadenkt over het doel en de oorspronkelijke functie van een tekst voor de gebruikers [13](#page=13).
---
# Narratieve bronnen: historiografische genres
Narratieve bronnen zijn teksten die primair gericht zijn op het overbrengen van informatie, het overtuigen van de lezer, het uitdragen van een opinie of het bieden van een historisch voorbeeld met een specifieke boodschap voor de eigen tijd, waarbij het verhaal en de boodschap centraal staan in plaats van administratieve of beheersmatige doeleinden [13](#page=13).
### 3.1 Historiografische bronnen
Historiografische bronnen zijn verhalende teksten die ontstaan zijn met het doel een collectieve historische herinnering aan te leggen of in stand te houden. Ze geven de geschiedenis weer door de ogen van een gemeenschap, vaak met de intentie om betekenis te geven aan het verleden, heden en de nabije toekomst, legitiemerende, zin gevende of lerende uit het verleden. Geschiedschrijving in de middeleeuwen was zelden een doel op zich; auteurs hadden een vooraf bepaald uitgangspunt dat de selectie, ordening, beschrijving en interpretatie van feiten beïnvloedde. Naast intentie spelen ook context en vorm een cruciale rol bij de interpretatie van deze teksten [14](#page=14).
**Algemene kenmerken:**
* Chronologische afwikkeling van gebeurtenissen, vaak met inhoudelijke verbanden [15](#page=15).
* Vertellen van gebeurtenissen die als waarachtig worden beschouwd, met de impliciete verwachting van 'suspension of disbelief' bij het publiek [15](#page=15).
* Selectie van 'gesta memorabilia' (herinnering waardige gebeurtenissen), wat resulteert uit het waardeoordeel en de intenties van de auteur [15](#page=15).
#### 3.1.1 Genres binnen de historiografische bronnen
**Annalen:**
* **Oorsprong:** Ontstaan uit de praktijk van het berekenen van veranderlijke christelijke feestdagen (computus) in de laatantieke en vroegmiddeleeuwse periode [15](#page=15).
* **Kenmerken:** In de marge van paastabellen werden historische nota's genoteerd over belangrijke gebeurtenissen, zoals geboortes van vorsten of het aanstellen van abten, zonder literaire diepgang of een duidelijke chronologie [15](#page=15).
* **Soorten:**
* **Kleine analen:** Ontstaan vanaf de 7e eeuw, met willekeurige redactie afhankelijk van de interesse van monniken [15](#page=15).
* **Grote analen:** Ontwikkeld vanaf het einde van de 8e eeuw, met name door de Karolingers, zoals de *Annales Regni Francorum*, die de geschiedenis van de Karolingische dynastie en hun aanspraken op macht dienden te rechtvaardigen [15](#page=15).
* **Latere tendens:** Annalen werden aangevuld met meer gebeurtenissen, evolueerden naar doorlopende verhalen en gingen soms op in kronieken, waardoor het onderscheid vervaagde. Annalen werden ook buiten kloosters gemaakt, vaak door geestelijken in steden, en konden stadsgerechten worden [16](#page=16).
**Kronieken, Historiën en Gesta:**
* **Oorsprong:** Ontstaan uit chronologische concordantietabellen, gedreven door de noodzaak om verschillende jaartellingen te verenigen en gebeurtenissen te plaatsen binnen een duidelijke chronologische referentie [16](#page=16).
* **Thematiek:** Bespreken geschiedenis vanuit het perspectief van het onderwerp (rijks/kerkelijk), de instelling (abdij, kerk) en de berichtgeving horizon [16](#page=16).
* **Typologie:**
* **Wereldkronieken:** Bestrijken de geschiedenis van de mensheid vanaf het ontstaan tot het heden, met een brede geografische horizon die vaak naar het einde toe versmalt. Vroege voorbeelden zijn de werken van Eusebius van Cesarea en Isidorus van Sevilla, die de geschiedenis indeelden in zes tijdperken. In de late middeleeuwen verloor dit genre deels zijn teleologische karakter en werd volkstaal gangbaar [16](#page=16) [17](#page=17).
* **Kerkelijke geschiedschrijving:** Geproduceerd door bisdomcentra en kloosterlijke scriptoria, met als doel de geschiedenis van de kerk, bisdommen of kloosters te verantwoorden en causale verbanden te leggen. Belangrijke voorbeelden zijn de *Liber pontificalis* en werken van Eusebius van Caesarea en Paulus Orosius, die een heilshistorisch perspectief hanteren [18](#page=18).
* **Gesta-literatuur (gesta episcoporum & gesta abbatum):** Beschrijft de geschiedenis van kerkelijke instellingen (bisschoppen, abten, pausen) chronologisch op basis van leidersopvolging, met een vermenging van materiële bewijzen (oorkonden) en verhalende delen. De functie is het verdedigen van materiële, spirituele en historische aanspraken en het bewaren van het geheugen van de gemeenschap. Voorbeelden zijn de *Liber pontificalis*, *Gesta abbatum Fontanellensium* en *Gesta episcoporum Cameracensium* [18](#page=18) [19](#page=19).
* **Fundationes ("stichtingsverhalen"):** Beschrijven de voorgeschiedenis en stichting van een klooster, vaak met een sterk aspect van juridische legitimatie en bezitsclaims [19](#page=19).
* **Volks-, Dynastische- en Regionale kronieken:** Gebruikt om de macht of het gezag van vorsten en families te ondersteunen. Dit omvat geschiedenissen van Germaanse volkeren, Karolingische en post-Karolingische geschiedschrijving, genealogische geschiedschrijving, regionale en dynastische geschiedenissen, en stadskronieken [20-22](#page=20-22) [19](#page=19).
* **Stadskronieken en Memoriboeken:** Verhalende teksten over de geschiedenis van een stad, geschreven vanuit een stadsvriendelijk perspectief, of registers die dienen als geheugen van bestuur en gemeenschap [22-23](#page=22-23). Ze combineren vaak elementen van wereldkronieken, gesta, genealogieën en morele traktaten. Memorieboeken kunnen ook ontstaan uit annalen of schepenlijsten en evolueren naar stadskronieken, met een functie van administratief geheugen en stedelijke trots [23](#page=23).
**Hofkronieken:**
* **Definitie en situering:** Groeien voort uit genealogieën van vorstenhuizen en behoren tot de verhalende bronnen die het leven en de daden van vorsten beschrijven, vaak in een hofelijke context [21-22](#page=21-22). Ze zijn een mengvorm van annalen, kronieken en gesta [22](#page=22).
* **Structuur en inhoud:** Vertellen uitvoerig over de regering van een of meerdere vorsten, soms opgebouwd als annalen, met elementen van andere genres, maar onderscheiden zich door hun hofcontext en lofzang op de vorst [22](#page=22).
* **Functie en bedoeling:** Primair gericht op lofzang op de vorst, het legitimeren van zijn heerschappij en het verheerlijken van zijn macht. Ze dienden ook als opvoedkundige lectuur voor prinsen en leden van de adel, wat leidde tot het genre van de "Vorstenspiegel" met didactische en moralistische lessen [22](#page=22).
* **Voorbeelden:** Jean Froissart's *Chroniques de France*, Georges Chastellain's *Chronique des ducs de Bourgogne*, en Jean Molinet's *Chroniques* [22](#page=22).
### 3.2 Afgeleiden van antieke genres
Vanaf de 9e eeuw, gestimuleerd door de Karolingische Renaissance, kwam er een heropleving van antieke genres, waarbij aandacht werd besteed aan retorische technieken, psychologische en causale analyse, en stilistische zorg. De originaliteit van deze genres is echter beperkt door de sterke impact van antieke modellen [24](#page=24).
**Dagboeken:**
* **Kenmerken:** Minst beïnvloed door stilistische ingrepen, vaak gepubliceerd onder deze naam in de 19e eeuw, maar in de middeleeuwen anders ingevuld. Ze geven een evoluerende historische situatie weer en zijn niet geschreven met de eigenlijke afloop van gebeurtenissen in het vooruitzicht. Altijd geschreven vanuit een ik-standpunt, met soms vreemde weglatingen en schijnbaar irrelevante commentaren. Ze bieden inzicht in het verloop van feiten, historische processen en de belangstellingswereld van de auteur [24](#page=24).
* **Ik-centraal vertrekpunt:** Laten zich pas gelden vanaf de 12e eeuw, met de erkenning dat het individu en menselijke ingrepen geschiedenis kunnen veranderen [24](#page=24).
* **Voorbeeld:** De *De multro, traditione et occisione gloriosi Karoli comitis Flandriarum* door kanunnik Galbert, een dag-na-dag relaas van de samenzwering en moord op graaf Karel de Goede. Ondanks het "dagboek"-karakter is het feitelijk een verslag van een bijzondere gebeurtenis met een stichtende bedoeling en een bescheidenheidstopos in de inleiding [24](#page=24) [25](#page=25).
* **Populariteit en verspreiding:** Weinig populair in de middeleeuwen door de vereiste geletterdheid en individuele reflectie; weinig bewaard in Noordwest-Europa. Een uitzondering is het *Journal d’un bourgeois de Paris* (1405–1449) [25](#page=25).
**Memoires:**
* **Retrospectief karakter:** De auteur kijkt terug op het eigen verleden en beschrijft cruciale episodes waar hij getuige of deelnemer aan was [25](#page=25).
* **Doel:** Persoonlijke verantwoording, vaak politieke zelfrechtvaardiging [25](#page=25).
* **Voorbeelden:** Philippe de Commynes' memoires (1489–1498), die het hofleven en politieke intriges beschrijven en bedoeld waren om zijn kampwissel te verantwoorden, en Olivier de la Marche's *Mémoires* (15e eeuw), die het leven aan hoven beschrijft met een moraliserend karakter [25](#page=25).
**Autobiografieën:**
* **Kenmerken:** Beschrijven het hele leven van de auteur vanuit het perspectief op het moment van schrijven, wat leidt tot een sterke subjectiviteit. Ze zijn sterk beïnvloed door Augustinus' *Confessiones* en hebben een spirituele of introspectieve focus [25](#page=25).
* **Opkomst:** Komt op in de 12e eeuw, parallel met de herontdekking van het individu [25](#page=25).
* **Voorbeelden:** Abelardus' *Historia Calamitatum* en Guibert de Nogent's *De Vita Sua*. Autobiografieën blijven zeldzaam in de middeleeuwen [26](#page=26).
**Biografieën:**
* **Kenmerken:** Beschrijven feiten en proberen een karakterschets te maken van een persoon. Vaak geïnspireerd door antieke modellen zoals Plutarchus en Suetonius. De schrijvers stonden meestal dicht bij hun onderwerp, wat resulteerde in een vaak positieve toon [26](#page=26).
* **Voorbeelden:** Einhard's *Vita Karoli Magni*, Suger van Saint-Denis' *Vita Ludovici grossi regis*, en de *Gesta Frederici I imperatoris* van Otto van Freising en Rahewin [26](#page=26).
### 3.3 Originele middeleeuwse genres
Deze genres zijn specifiek middeleeuws en weerspiegelen de cultuur en de maatschappelijke context van die tijd.
**Pelgrimsverhalen, Kruistochtaverslagen en Reisverhalen:**
* **Reisverhalen:** Rijke bronnen over de houding van middeleeuwers ten opzichte van reizen, informatie over verre streken en opvattingen over ruimte en de vreemde wereld [27](#page=27).
* **Pelgrimsverhalen:** Bevatten praktische en stichtende informatie over gevaren, routes en tips voor pelgrimages, zoals de *Itinerarium* van de Heilige Egeria en *Le guide du pèlerin de Saint-Jacques de Compostelle* [27](#page=27).
* **Kruistochtaverslagen:** Geschreven in de context of nasleep van kruistochten, vaak door ridders, soldaten of geestelijken, en dienden om anderen te motiveren. Voorbeelden zijn de *Gesta francorum et aliorum hierosolimitanorum* en Geoffroi de Villehardouins *Histoire de la conquête de Constantinople* [27](#page=27).
* **Diplomatieke, missionaire of handelsreizen:** Bieden inkijk in hofleven, politiek en cultuur van vreemde gebieden, vaak gekleurd door een eurocentrische blik. Voorbeelden zijn de werken van Liutprand van Cremona, Willem van Rubrouck, Marco Polo, Joost van Gistel en Pero Tafur [27-28](#page=27-28) [27](#page=27).
**Verslagen van Bijzondere Gebeurtenissen:**
* **Ontstaan:** In de laatmiddeleeuwse stedelijke context, vaak door ooggetuigen geschreven [28](#page=28).
* **Doel:** Documenteren van uitzonderlijke gebeurtenissen (politiek, militair, religieus), die later konden dienen als rechtvaardiging of bewijsstuk [28](#page=28).
* **Voorbeelden:** Jan van Heelu's verslag over de Slag bij Woeringen, het "Dagboek van Gent" (1447–1453) en het *Boeck van al ’t gene datter gheschiedt is binnen Brugghe* [28](#page=28).
**Hagiografische Teksten (Hagiografie):**
* **Definitie en doel:** Het talrijkste type verhalende bron, gericht op het bevorderen, onderhouden of bijsturen van de verering van heiligen. Secundaire doelen zijn het bieden van morele rolmodellen, het scheppen van collectieve identiteit en het ondersteunen van juridische claims [29](#page=29).
* **Ontstaanscontext:** Ontstaan in milieus met een nauwe band met de heilige, vaak waar relieken werden bewaard [29](#page=29).
* **Kenmerken:** Gaan over de persoon, zijn/haar spirituele kwaliteiten, relatie tot God, en wonderen en daden tijdens en na het leven. Het genre is evolutief en contextgebonden, wat leidt tot veel herschrijvingen [29](#page=29).
* **Belangrijkste types:**
* **Vitae (Heiligenlevens):** Beschrijven het leven van een heilige van jeugd tot dood, met nadruk op geestelijke kwaliteiten [29](#page=29).
* **Miracula (Mirakelboeken):** Opsomming van wonderen verricht tijdens en na het leven van een heilige, bedoeld voor geloofversterking en religieuze vorming [29](#page=29).
* **Translationes (Translatieverslagen):** Beschrijven de verplaatsing van relieken/lichamen van heiligen [30](#page=30).
* **Inventiones / Elevationes / Depositiones:** Verslagen van de (her)ontdekking, opheffing of bijzetting van relieken [30](#page=30).
* **Nut voor historisch onderzoek:** Onmisbaar voor het documenteren van periodes met weinig andere informatie, getuigen van crisismomenten en bieden inzicht in de ontwikkeling van het religieuze leven en cultussen [30](#page=30).
**Compilaties en Bloemlezingen:**
* **Functie:** Verzamelingen gemaakt omwille van de voorbeeldfunctie van heiligenlevens [30](#page=30).
* **Typen:** *Martyrologia* (lijsten/kalenders van martelaren), *Exemplaria* (verzameling stichtende verhalen) en *Legendaria* (collecties van heiligenlevens) [30](#page=30).
* **Bekend voorbeeld:** Jacobus de Voragine's *Legenda Aurea* (13e eeuw), een populaire verzameling heiligenverhalen [30](#page=30).
---
# Niet-verhalende bronnen: juridische en administratieve bronnen
Dit onderwerp behandelt de verschillende soorten niet-verhalende bronnen, waaronder normatieve bronnen zoals gewoonterecht en wetgeving, bronnen uit de rechtspraak, oorkonden, en diverse administratieve en boekhoudkundige bronnen, die essentieel zijn voor het reconstrueren van instellingen en hun functioneren [31](#page=31).
### 4.1 Juridische bronnen
Juridische bronnen bevatten normen, wetgevingen en voorschriften waaraan een bepaalde groep zich diende te houden. In het middeleeuwse recht waren er twee belangrijke geldingen te onderscheiden: gewoonterecht en wet- en regelgeving [31](#page=31).
#### 4.1.1 Gewoonterecht of volksrechten
Gewoonterecht bestond uit mondeling overgeleverde regels, gebaseerd op concrete gevallen die steeds opnieuw werden aangehaald, en regelden de sociale omgang. Het was de belangrijkste rechtsbron in de Middeleeuwen. Hoewel het recht in de vroege middeleeuwen op schrift werd gesteld, bleef de mondelinge traditie primeren. Neerschrijven gebeurde enkel bij uitzondering, bij herhaaldelijke overtredingen of als reactie op nieuwe vorstelijke wetgeving. Dit gold in steden, op het platteland en in handelsnetwerken. Gewoonterecht was casuïstisch, straffen waren compensaties, en het was persoonsgebonden. Vanaf de volle middeleeuwen begon het gewoonterecht gedeeltelijk territoriaal te worden, maar de complexiteit bleef bestaan door privileges en overlappende rechtsgebieden. Het verloor langzaamaan belang maar bleef bestaan tot in het Ancien Régime [31](#page=31) [32](#page=32).
**Kenmerken van middeleeuws gewoonterecht:**
* **Casuïstisch:** Recht baseerde zich op specifieke, eerdere gevallen en mondeling geheugen van ouderen [32](#page=32).
* **Compensatie-gebaseerd:** Straffen waren gericht op compensatie voor slachtoffers, niet op verstoren van de openbare orde, en berekend op economische waarde [32](#page=32).
* **Persoonsgebonden:** Iedereen werd berecht volgens de coutumes van de stam; later schoof dit op naar niet-persoonsgebonden recht door groeiende transregionale staten [32](#page=32).
* **Territorialisering (complex):** Vanaf de volle middeleeuwen werd het gewoonterecht gedeeltelijk territoriaal, maar niet alle inwoners waren onderworpen aan dat specifieke rechtssysteem. Privileges zorgden voor verschillende rechten voor verschillende groepen [32](#page=32).
#### 4.1.2 Wet- en regelgeving
Wet- en regelgeving is de schriftelijke neerslag van pogingen van de overheid om sociale omgang te regulariseren binnen een staat, regio of gemeenschap. Dit ontstaat van bovenaf, in tegenstelling tot gewoonterecht dat uit traditie voortkomt. Wetgeving is een bewuste ingreep door hogere overheid met als doel de bevolking te controleren en disciplineren. De terminologie varieerde afhankelijk van de aard van de overheid: ordonnantie, keure, charter, privilege voor wereldlijke wetgeving; en diverse benamingen voor kerkelijke wetgeving. Stedelijke en plattelandsgemeenschappen hadden ook eigen termen voor regelgeving, die naast gewoonterecht bestonden. De middeleeuwse rechtsorde bestond uit een mix van bestaande gewoontes en nieuwe wetgeving [33](#page=33).
**Soorten wetgeving:**
* **Wereldlijke wetgeving:** Ordonnantie, keure, charter, privilege [33](#page=33).
* **Kerkelijke wetgeving:** Diverse benamingen, afhankelijk van de bron van het canonieke recht [33](#page=33).
* **Stedelijke & plattelandsgemeenschappen:** Eigen termen voor regelgeving [33](#page=33).
#### 4.1.3 Wereldlijke juridische bronnen
De behoefte aan wereldlijk recht, naast gewoonterecht, ontstond vanaf de 6e eeuw. Germaanse volksrechten werden schriftelijk vastgelegd naar Romeins voorbeeld, met als doel orde te creëren en het bestuur te versterken. Schrift werd steeds belangrijker door groeiende administratie [33](#page=33).
**Fasen in de ontwikkeling van wereldlijke juridische bronnen:**
* **Fase 1 (6e–11e eeuw):** Volksrechten werden voor het eerst schriftelijk vastgelegd, vorsten vulden gewoonterecht aan met plechtige afkondigingen, vaak in kerkelijke context. Bewaring was beperkt, met voorbeelden zoals Karolingische capitularia [34](#page=34).
* **Fase 2 (vanaf 11e eeuw):** Door toenemende complexiteit van de samenleving schakelden vorsten over op ruimere, algemene wetgeving gericht op de relaties tussen wereldlijke macht en onderdanen [34](#page=34).
**Verschillende genres:**
* **Capitularia:** Wetgeving van Frankische vorsten, bevattend administratieve beschikingen, ordonnanties en verslagen van rijksvergaderingen. Ze werden overgeleverd in vorm van documenten voor missi dominici, notulen, en memoranda [34](#page=34).
* **Ordonnanties/Chartes/Keuren/Privileges/Mandaten:** Door de groei van steden, handel en bevolking werden deze noodzakelijk [35](#page=35).
* **Ordonnantie:** Regel uitgevaardigd door een soeverein [35](#page=35).
* **Mandaat:** Afkondigingen door vorsten bij specifieke situaties, leidend tot algemene regels [35](#page=35).
* **Charter/Oorkonde:** Vorm waarin een privilege werd toegekend [35](#page=35).
* **Keure/Privilege:** Uitzonderingswet die concrete rechten gaf aan een stad, gemeenschap of privépersoon, vaak bestaand gewoonterecht bevestigend of aanpassend. Schepenbanken waren verantwoordelijk voor de controle van naleving en uitvoering, maar hadden geen bevoegdheid voor hoge rechtspraak [35](#page=35).
#### 4.1.4 Constitutionele teksten
Dit zijn teksten die de instelling van een stad of regio vormgeven en de politieke verhouding tussen vorst en onderdanen vastleggen. Ze zijn vaak grondwettelijk van aard en richten bestuur en instellingen in, bepalen rechten en plichten, en vernieuwen de politieke orde. Voorbeelden zijn de Magna Carta, het Concordaat van Worms, de Gouden Bul en het Groot Privilege [36](#page=36).
#### 4.1.5 Stedelijke & plattelandswetgeving (schepenen)
Vanaf de 12e eeuw stelden steden zelf schepenen aan die wetgeving uitvaardigden, bekend als stadsordonnanties, 'Vorboden' (Gent), 'Hallegeboden' (Brugge) of 'Bans' (Henegouwen). Deze werden publiekelijk afgekondigd en geregistreerd in ordonnantieboeken. Bepaalde groepen, zoals universiteiten of kloosters, vielen buiten de schepenjurisdictie, waardoor steden een juridisch lappendeken vormden [36](#page=36).
#### 4.1.6 Wetgeving door standen & corporaties
Standen (vergaderingen van vertegenwoordigers) en corporaties (ambachten, gilden) maakten statuten voor interne werking en legden sancties op. Ook op het platteland was er wetgeving voor beheer van gemeenschappelijke gronden en waterhuishouding [37](#page=37).
#### 4.1.7 Kerkelijke juridische bronnen
Kerkelijk recht is het juridische systeem vanuit de Kerk als instituut, oorspronkelijk voor de clerus, maar al snel met impact buiten de kerk, bijvoorbeeld in huwelijksrecht en economie. Er bestond een spanningsveld tussen kerkelijk en wereldlijk recht, waarbij mensen rechtbanken tegen elkaar uitspelen [37](#page=37).
* **Pauselijke decretalen:** Pauselijke uitspraken over concrete gevallen die bindend waren voor de hele Kerk. Vanaf de 6e-7e eeuw werden ze systematisch verzameld en dienden ze ter legitimering van de paus als primaat. De *Decretum Gratiani* (rond 1140) was een belangrijke stap naar systematisch canoniek recht [37](#page=37).
* **Concilies & Synoden:** Vergaderingen van bisschoppen (concilies) of lokale vergaderingen binnen een bisdom (synoden) die wetgeving vaardigden die werd opgenomen in het canonieke recht. Concilies konden ook een politieke dimensie hebben en werden soms door vorsten gebruikt [38](#page=38).
* **Monastieke regels & consuetudines:** Normatieve systemen binnen kloosters, met als belangrijkste de Regel van Benedictus. Vanaf de 10e eeuw werden consuetudines (gewoonteregels) als praktische handboeken toegevoegd [38](#page=38).
* **Statuten & ‘semi-religieuze’ bewegingen:** Regelgeving van generale kapittels van orden en tertiarissen, zoals cisterciënzers en franciscanen, evenals statuten voor begijnen [39](#page=39).
* **Confraterniteiten & andere kerkelijke praktijkbronnen:** Boeteboeken, rituele handboeken, preken, visitatieakten en inquisitieakten [39](#page=39).
**Codificatieprobleem:** Vóór de 12e eeuw bestond er geen algemene kerkelijke juridische codex; wetgeving was gefragmenteerd. De *Decretum Gratiani* (1140-44) markeerde een grote doorbraak door een eerste systematische verzameling en poging tot verzoening van kerkelijk recht [39](#page=39) [40](#page=40).
#### 4.1.8 Bronnen uit de rechtspraak
Dit zijn de concrete neerslagen van rechtspraak, de toepassing van normatieve bronnen. In de Middeleeuwen was er geen scheiding der machten; elke instantie sprak recht binnen eigen bevoegdheden. Wereldlijke en kerkelijke rechtbanken concurreerden constant, en mensen speelden de rechtbanken tegen elkaar uit [40](#page=40).
* **Vrijwillige rechtspraak:** Schepenbanken registreerden tegen betaling afspraken tussen partijen als aktes, niet als vonnissen. Dit leverde inzichten op in het leven van gewone burgers, inclusief vrouwen [41](#page=41).
* **Strafrecht en burgerlijke rechtspraak:**
* **Olims:** Oudste vorm van schriftelijke procesregistratie, met beknopte weergave van onderwerp en eindvonnis [42](#page=42).
* **Placita:** Juridische beslissingen van vorsten, genoteerd op rollen [42](#page=42).
* **Sententiæ / Vonnisboeken:** Systematische registratie van uitgebreide vonnissen. Stedelijke sententiën en vonnisboeken van centrale vorstelijke rechtbanken evolueerden door de tijd heen [42](#page=42).
Het algemene probleem was het "juridisch lappendeken" door overlappende bevoegdheden van kerkelijke en wereldlijke instanties, wat historici dwong meerdere archieven te raadplegen [43](#page=43).
#### 4.1.9 Oorkonden
Oorkonden zijn losbladige documenten op perkament, meestal met zegel, die permanent bewijs leveren voor de verwerving of creatie van een recht, of bewijsvoering mogelijk maken. Ze getuigen van rechtsfeiten of rechtshandelingen en hebben juridische bewijskracht op lange termijn. De studie van oorkonden heet diplomatiek [43](#page=43) [44](#page=44).
**Typologie van oorkonden:**
* **Cartae:** Formele oorkonden, opgesteld door professionele kanselarijmedewerkers, met objectieve kenmerken zoals zegel, specifieke formule-structuur en handtekening. Ze zijn juridisch bewijs en bruikbaar in de rechtbank [44](#page=44).
* **Notitiae:** Informele oorkonden, met weinig formele echtheidskenmerken, waarbij de bewijskracht vooral berust op getuigen. Ze waren typisch vroegmiddeleeuws en vooral privaatrechtelijk [44](#page=44).
* **Diplomata / Praecepta:** Plechtige documenten, uitgevaardigd door paus, keizer, koning of hoge adel, met een sterk ceremonieel en propagandistisch karakter [44](#page=44).
**Publiekrechtelijke oorkonden** worden opgesteld door iemand met een openbare functie en kunnen zowel normatieve als praktijkbronnen zijn, zoals privileges of vonnissen die tot regel verheven worden. **Privaatrechtelijke oorkonden** worden opgesteld door private personen om een recht vast te stellen of een transactie op schrift te stellen [45](#page=45).
**Overlevering van oorkonden:** Verschillende vormen zoals **origineel**, **chirograaf** (dubbel document voor echtheidsaantonbaarheid), **vidimus** (geauthenticeerde kopie), **cartularium** (verzameling van oorkonden vanuit het perspectief van de begunstigde), **register** (verzameling vanuit het perspectief van de oorkonder), **formularium** (handboek met modelformuleringen), **deperdita** (verloren oorkonden vermeld in andere teksten), **rekest/voorurkunde** (ontwerptekst) [46](#page=46).
**Echtheidskritiek (diplomatieke analyse)** is cruciaal om valse of vervalste oorkonden te identificeren, die inhoudelijk vals, formeel vals, of beide kunnen zijn [46](#page=46).
#### 4.1.10 Notariële akten
Notariële akten vinden hun oorsprong in de Romeinse oudheid en evolueerden door de eeuwen heen. In de Lage Landen vond de echte doorbraak plaats in de 13e eeuw, met de opkomst van inheemse publieke notarissen die akten met volle bewijskracht opstelden. Notariële akten komen meestal tot stand in de privésfeer en behandelen vaak huwelijk, bezit, eigendom en familiale rechtssituaties [47](#page=47) [48](#page=48).
### 4.2 Administratieve en boekhoudkundige bronnen
Deze bronnen komen voort uit bestuur en beheer van staten, steden, kloosters, ambachten en grootgrondbezit, met als doel eigendom en instelling te beheren en controle door derden mogelijk te maken. Ze kunnen worden onderverdeeld in statische bronnen (momentopname) en dynamische bronnen (continue bijhouding) [49](#page=49).
#### 4.2.1 Statische administratieve bronnen
Deze bronnen geven een versteende kijk op een situatie op één moment, zoals bezit, lasten of organisatie [49](#page=49).
* **Normatieve statische bronnen:** Schrijven geen nieuwe regels voor, maar tonen hoe de instelling hoort te zijn, vaak vanuit fiscaal perspectief. Voorbeelden zijn **pouillés** (lijsten van parochies die tienden moeten betalen) en **libri censuales / cijnsboeken / tiendenlijsten** (wie moet betalen en hoeveel). **Pachtcontracten** vanaf de 13e eeuw geven informatie over landbouwpraktijken [49](#page=49).
* **Praktijkbronnen:** Ontstaan na concrete inventaris of telling om de reële situatie in kaart te brengen [50](#page=50).
* **Polyptieken (Urbaren):** Gedetailleerde beelden van de rurale samenleving (8e–11e eeuw), met bewoners, activiteiten, bezittingen en lasten [50](#page=50).
* **Haardtellingen / denombrementen:** Aantal haarden/huishoudens per dorp/stad (late ME), interessant voor demografie en sociaal profiel [50](#page=50).
* **Belastings- / taxatielijsten:** Inzicht in de fiscale druk op een bepaald moment of economische ongelijkheid [50](#page=50).
* **Protokadastrale bronnen / catasti:** Topografisch nauwkeurige lijsten van huizen, eigenaars en waarde, voorlopers van het kadaster (Noord-Italiaanse steden) [50](#page=50).
* **Cijnslijsten – cijnsboeken – grondboeken (terriers):** Registratie van eeuwigdurende lasten (cijns) en later gedetailleerde beschrijvingen van percelen, hun ligging, gebruik en betalingstermijn [50](#page=50).
* **Leenboeken & leendenombrementen:** Registratie van alle lenen en leenmannen van één leenheer, vaak opgemaakt bij troonswisseling of overlijden van een heer [51](#page=51).
* **Boedelbeschrijvingen / staten van goed:** Inventaris van roerende en onroerende goederen bij overlijden van ouder(s) met minderjarige erfgenamen, ter bescherming van wezen [51](#page=51).
* **Confiscatielijsten:** Inventarissen van in beslag genomen goederen na oorlog of opstand [51](#page=51).
* **Getuigenverslagen / enkwesten:** Systematische getuigenverhoren voor onderzoek naar feiten of werking van instellingen [51](#page=51).
* **Stedelijke & corporatieve inventarissen:** Lijsten van materieel, archiefstukken en goederen [51](#page=51).
#### 4.2.2 Dynamische administratieve bronnen
Dit zijn bronnen die doorlopend worden bijgehouden en de evolutie tonen, voornamelijk **rekeningen en boekhouding** [51](#page=51).
* **Rekeningen & boekhouding:** Ontvangers of schatmeesters maakten overzichten van inkomsten en uitgaven. Ze zijn nuttig voor monetaire, financiële, demografische, sociale, economische en culturele geschiedenis. Vaak enkelvoudige boekhouding, met jaarrekeningen die een onderscheid maken in soorten inkomsten en uitgaven. Vanaf de 12e eeuw hielden instellingen boekhouding bij, met een taalverschuiving van Latijn naar Frans en Nederlands. Rekeningen van instellingen en publieke gezagsdragers zijn het best bewaard [51](#page=51) [52](#page=52).
* **Lijsten van personen:** Zowel lopende lijsten als eenmalige lijsten gebruikt voor biografisch en prosopografisch onderzoek. Voorbeelden zijn **poortersboeken**, **parochieregisters** (zeldzaam in ME), **universitaire matrikels**, **ledenlijsten van corporaties**, **dodenrollen/obituaria/necrologia**, **ballingboeken**, **bedevaartsboeken**, **militielijsten** en **adelslijsten** [52](#page=52).
* **Brieven & correspondentie:** Meestal tijdelijke instructies, waarvan slechts een klein deel bewaard is gebleven. Vooral officiële correspondentie van steden, kloosters, vorstenhoven en familiearchieven bleef bewaard [53](#page=53).
* **Verslagen & notulen:** Notulen van vergaderingen van besturen, met weinig bewaarde exemplaren, maar belangrijk voor inzicht in stadsbeleid, besluitvorming en de dagelijkse werking van instellingen [53](#page=53).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Geschreven woord geen evidentie | Dit principe stelt dat het loutere feit dat geschreven bronnen bewaard zijn gebleven uit de middeleeuwen, geen automatisme is voor hun betrouwbaarheid of prevalentie. Factoren zoals de mate van verschriftelijking van een regio, de bewaring van bronnen, hun nut voor latere generaties en de dominantie van het gesproken woord spelen hierbij een rol. |
| Oral-literate continuum | Dit concept stelt dat er geen scherpe scheiding bestaat tussen orale en geletterde culturen, maar eerder een glijdende schaal (continuüm) waarbij mondelinge en schriftelijke communicatie naast elkaar bestaan, elkaar beïnvloeden en voortdurend met elkaar verweven zijn. |
| Historiografische bronnen | Verhalende teksten die primair zijn ontstaan met het doel om een collectieve historische herinnering aan te leggen of in stand te houden. Ze geven de geschiedenis weer door de ogen van een gemeenschap, met als doel betekenis te geven aan het verleden en het heden, en lessen te trekken voor tijdgenoten en nageslacht. |
| Annalen | Een genre van historiografische bronnen dat oorspronkelijk ontstond uit religieuze kalenders en tabellen voor het bijhouden van kerkelijke feestdagen. Historische notities werden in de marges toegevoegd, wat resulteerde in korte, chronologische vermeldingen van belangrijke gebeurtenissen, zonder literaire diepgang of een duidelijke chronologische lijn. |
| Kronieken | Historische verslagen die een bredere thematiek behandelen dan analen en vaak een verhaalstructuur volgen. Ze proberen verschillende tijdrekeningen en verhalen met elkaar te verbinden en bieden een overzicht van gebeurtenissen, vaak met een focus op de geschiedenis van een bepaalde regio, dynastie of instelling. |
| Gesta | Latijnse term voor handelingen of daden, vaak gebruikt in de context van geschiedschrijving om de daden van bepaalde personen, groepen of instellingen te beschrijven. Gesta-literatuur (zoals Gesta episcoporum of Gesta abbatum) richt zich op de geschiedenis van bisschoppen of abten en hun opvolging binnen een kerkelijke instelling. |
| Hagiografische teksten | De veruit meest talrijke soort verhalende bronnen uit de middeleeuwen, die gericht zijn op de verering van heiligen. Deze teksten omvatten heiligenlevens (vitae), mirakelboeken (miracula), verslagen van reliekverplaatsingen (translationes) en verslagen van het (her)ontdekken of bijzetten van relieken (inventiones, elevationes, depositiones). |
| Juridische bronnen | Documenten die normen, wetgevingen en voorschriften bevatten waar een bepaalde groep zich aan diende te houden. Ze kunnen onderverdeeld worden in gewoonterecht (mondeling overgeleverde regels) en wet- en regelgeving (schriftelijk vastgelegde regels uitgevaardigd door de overheid). |
| Oorkonden | Losbladige documenten, doorgaans op perkament, met een juridische functie om permanente bewijskracht te leveren voor het verwerven of bevestigen van rechten, of voor bewijsvoering. Ze worden onderscheiden in formele (cartae, diplomata/praecepta) en informele (notitiae) typen, en kunnen zowel publiekrechtelijke als privaatrechtelijke inhoud hebben. |
| Diplomatiek | De studie van oorkonden, gericht op het analyseren van hun echtheid, vorm, structuur en inhoud om hun historische en juridische waarde te bepalen. Dit omvat de analyse van formele kenmerken, taalgebruik en de context van hun totstandkoming. |
| Administratieve bronnen | Documenten die voortkomen uit het beheer en de instandhouding van instellingen, zoals staten, steden, kloosters of corporaties. Ze zijn onderverdeeld in statische bronnen (momentopnames) en dynamische bronnen (doorlopende registraties zoals rekeningen en lijsten). |
| Consuetudines | Monastieke gewoonteregels die vanaf de 10e eeuw werden opgesteld als aanvulling op vaak vage monastieke regels. Deze praktijkhandboeken beschreven het dagelijkse leven in het klooster en dienden vaak een didactisch en propagandistisch doel, hoewel ze idealiserend konden zijn. |
| Canoniek recht | Het juridische systeem dat is voortgekomen uit de Kerk als instituut. Oorspronkelijk alleen van toepassing op clerus en religieuzen, maar breidde zich al snel uit tot lekenzaken zoals huwelijk en economie, wat leidde tot spanningen met het wereldlijk recht. |
| Schepenregisters | Registers bijgehouden door schepenbanken, waarin afspraken tussen poorters werden geregistreerd (vrijwillige rechtspraak). Deze akten, vaak in de volkstaal, bieden waardevolle inzichten in het leven van gewone burgers, zowel mannen als vrouwen, en hun economische en sociale interacties. |
| Polyptieken (Urbaren) | Gedetailleerde inventarissen van bezittingen, lasten en opbrengsten van met name kerkelijke domeinen, daterend uit de 8e tot 11e eeuw. Ze bieden een gedetailleerd beeld van de rurale samenleving en de economische organisatie van landgoederen. |
| Rekeningen en boekhouding | Dynamische administratieve bronnen die de inkomsten en uitgaven van instellingen of individuen over een bepaalde periode (vaak jaarlijks) weergeven. Ze zijn essentieel voor het bestuderen van monetaire, financiële, demografische, sociale en economische geschiedenis, ondanks interpretatieproblemen door valutaverschillen en boekhoudkundige praktijken. |