sociale zekerheid maeve 2.docx
Summary
# Ideologische fundamenten van de sociale zekerheid
Dit onderwerp onderzoekt de twee primaire ideologische systemen die ten grondslag liggen aan de sociale zekerheid in Europese lidstaten, namelijk het Bismarckiaanse en het Beveridge-model, inclusief hun financieringsmethoden, de reikwijdte van de aanspraak op uitkeringen en de beoogde principes van bestaanszekerheid voor alle burgers.
### 1.1 De twee pijlers van de sociale zekerheid
De sociale zekerheid in de Europese lidstaten is in essentie gebaseerd op twee ideologische modellen, geïnitieerd door twee invloedrijke figuren: Otto von Bismarck en William Beveridge. Deze modellen bepalen fundamenteel hoe sociale zekerheid is georganiseerd, gefinancierd en wie er aanspraak op kan maken.
#### 1.1.1 Het Bismarckiaanse model
Het Bismarckiaanse model, vernoemd naar de Duitse kanselier uit de late 19e eeuw, legt de nadruk op een premie-gebaseerd systeem.
* **Financiering:** Dit model is primair gefinancierd door bijdragen van zowel werkgevers als werknemers. De overheid draagt bij voor de financiering van pensioenen.
* **Reikwijdte van aanspraak:** De hoogte van de uitkeringen is direct gekoppeld aan het salaris van de werknemer. Dit systeem berust op solidariteit binnen de werkende bevolking, waarbij alleen zij die bijdragen, aanspraak maken op uitkeringen. Dit principe wordt ook wel de "solidariteit tussen de actieve bevolking" genoemd.
#### 1.1.2 Het Beveridge-model
Het Beveridge-model, ontwikkeld in de eerste helft van de 20e eeuw, beoogt een bredere en meer universele dekking van bestaanszekerheid.
* **Financiering:** Dit model stelt dat niet alleen de werkende bevolking, maar de gehele bevolking recht heeft op bestaansveiligheid. De financiering geschiedt via belastingen.
* **Reikwijdte van aanspraak:** Beveridge streefde ernaar om gelijke uitkeringen te garanderen voor alle burgers in geval van werkloosheid, ziekte, pensioen, enzovoort. Het concept hierachter is een universeel overlevingsinkomen voor iedereen, onafhankelijk van de individuele bijdrage of inkomen.
### 1.2 Stelsels van sociale zekerheid
De concrete uitwerking van deze ideologische fundamenten resulteert in verschillende stelsels van sociale zekerheid, die verschillen per beroepsgroep. De belangrijkste categorieën zijn:
* Stelsels voor ambtenaren
* Stelsel voor zelfstandigen
* Stelsel voor loontrekkenden
#### 1.2.1 Stelsels voor ambtenaren
De sociale zekerheid voor ambtenaren kent specifieke regelingen:
* **Lokale en provinciale ambtenaren:** Deze groep valt grotendeels onder het reguliere sociaal-verzekeringsstelsel (RSZ), vergelijkbaar met loontrekkenden.
* **Federale, gemeenschaps- en gewestelijke ambtenaren:** Voor deze ambtenaren regelt de tewerkstellende overheid doorgaans zelf de sociale uitkeringen. Uitzonderingen hierop zijn de gezondheidszorgen.
* **Gezondheidszorgen:** Deze ambtenaren betalen wel sociale zekerheidsbijdragen voor gezondheidszorg aan de RSZ (een percentage van 3,55%) en zijn via het algemene stelsel van de werknemers verzekerd voor deze kosten.
* **Pensioenen:** Zij betalen tevens 7,5% persoonlijke bijdragen voor overlevingspensioenen.
#### 1.2.2 Stelsel voor zelfstandigen
Zelfstandigen zijn verzekerd voor verschillende risico's en ontvangen hierdoor uitkeringen.
* **Verzekerde risico's:** Zij zijn verzekerd voor gezondheidszorg, invaliditeit, moederschap, gezinsbijslagen, pensioenen en faillissement.
* **Financiering en organisatie:** Zelfstandigen sluiten zich aan bij een sociale verzekeringskas voor zelfstandigen of de Nationale Hulpkas der Zelfstandigen. Deze instanties zijn onderdeel van het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ - INASTI). De financiering geschiedt via door de zelfstandigen betaalde sociale bijdragen.
#### 1.2.3 Stelsel voor loontrekkenden
Het stelsel voor loontrekkenden is het meest klassieke en omvangrijke deel van de sociale zekerheid.
* **Financiering:** Dit stelsel wordt gefinancierd door een combinatie van werkgeversbijdragen en werknemersbijdragen, die grotendeels gebaseerd zijn op het loon van de werknemer. De overheid subsidieert het stelsel ook direct.
* **Alternatieve financiering:** Naast directe bijdragen zijn er ook alternatieve financieringsbronnen, zoals BTW-inkomsten, roerende voorheffing en accijnzen op tabak, die bij wet aan de sociale zekerheid worden toegewezen.
### 1.3 Structuur van de sociale zekerheid en financiering
De financiering van de sociale zekerheid voor loontrekkenden is een gelaagd proces waarbij zowel werknemers als werkgevers een rol spelen, aangevuld door overheidssubsidies en andere inkomstenbronnen.
* **Nettoloon:** Dit is het bedrag dat een werknemer daadwerkelijk ontvangt na aftrek van alle belastingen en bijdragen.
* **Werkgeversbijdragen:** Dit zijn bijdragen die de werkgever bovenop het bruto salaris van de werknemer betaalt aan de sociale zekerheid. Deze bedragen zijn niet zichtbaar op de loonfiche van de werknemer.
> **Tip:** Begrijpen van de verschillende financieringsbronnen en wie welke bijdragen levert, is cruciaal voor het analyseren van de duurzaamheid en rechtvaardigheid van sociale zekerheidsstelsels. Het Bismarckiaanse model legt de nadruk op solidariteit door werk, terwijl het Beveridge-model streeft naar universele solidariteit via de gemeenschap.
---
# Structuur en financiering van stelsels van sociale zekerheid
Dit deel behandelt de diverse stelsels van sociale zekerheid voor ambtenaren, zelfstandigen en loontrekkenden, inclusief hun specifieke kenmerken en financieringsmechanismen.
### 2.1 Algemene principes van sociale zekerheid
Sociale zekerheidssystemen in Europese lidstaten zijn gebaseerd op twee ideologische pijlers: die van Bismarck en die van Beveridge.
#### 2.1.1 Het Bismarckiaanse model
Dit model, vernoemd naar de Duitse kanselier uit de 19e eeuw, kenmerkt zich door een financiering van sociale zekerheid door werkgevers en werknemers. De overheid draagt bij voor de pensioenen. De uitkeringen zijn salarisafhankelijk, wat impliceert dat er sprake is van solidariteit binnen de werkende bevolking en dat alleen zij die bijdragen, aanspraak maken op uitkeringen.
#### 2.1.2 Het Beveridge-model
Ontwikkeld in de eerste helft van de 20e eeuw, stelt dit model dat niet alleen de werkende bevolking, maar de gehele bevolking recht heeft op bestaanszekerheid. Via belastingen beoogde Lord Beveridge gelijke voordelen voor alle burgers bij werkloosheid, ziekte, pensionering, enzovoort, wat neerkomt op een soort overlevingsinkomen voor iedereen.
### 2.2 Stelsels van sociale zekerheid
Er bestaan specifieke stelsels voor ambtenaren, zelfstandigen en loontrekkenden.
#### 2.2.1 Stelsels voor ambtenaren
* **Lokale en provinciale overheden (gemeenten, OCMW's):** Deze vallen onder het sociaal statuut van de RSZ.
* **Andere ambtenaren (Federale overheid, gemeenschappen en gewesten):** De tewerkstellende overheid regelt zelf de sociale uitkeringen, met uitzondering van gezondheidszorgen. Deze ambtenaren betalen wel sociale zekerheidsbijdragen voor gezondheidszorg aan de RSZ ($3,55\%$). Tevens zijn zij via het algemene stelsel van werknemers verzekerd voor gezondheidszorg en betalen ze $7,5\%$ persoonlijke bijdragen voor overlevingspensioenen.
#### 2.2.2 Stelsel voor zelfstandigen
Zelfstandigen zijn verzekerd voor:
* Gezondheidszorgen
* Invaliditeitsuitkeringen
* Moederschapsuitkeringen
* Gezinsbijslagen
* Pensioenen
* Faillissement
Zelfstandigen sluiten zich aan bij een sociale verzekeringskas voor zelfstandigen of de Nationale Hulpkas der Zelfstandigen, die deel uitmaakt van het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ - INASTI), en betalen hierbij sociale bijdragen.
#### 2.2.3 Stelsel voor werknemers/loontrekkenden
Dit stelsel wordt gefinancierd via het loon van de werknemers. De financiering komt zowel van werkgevers- als werknemersbijdragen. De overheid subsidieert het stelsel ook rechtstreeks. Er is tevens alternatieve financiering via BTW-inkomsten, de roerende voorheffing en accijnzen op tabak.
### 2.3 Structuur van de sociale zekerheid
* **Nettoloon:** Het loon dat een werknemer daadwerkelijk ontvangt.
* **Werkgeversbijdragen:** Dit zijn bijkomende betalingen aan de sociale zekerheid die de werkgever dient te verrichten en die niet op de loonfiche van de werknemer zichtbaar zijn.
---
# Financiering van het stelsel van loontrekkenden
Dit onderdeel belicht de financiële bronnen die ten grondslag liggen aan het sociale zekerheidsstelsel specifiek voor loontrekkenden.
### 3.1 Algemene financieringsprincipes
De financiering van sociale zekerheidsstelsels in Europese lidstaten is historisch beïnvloed door twee invloedrijke denkers: Bismarck en Beveridge.
#### 3.1.1 Bismarck-model
Het model geïnitieerd door de Duitse kanselier Bismarck kenmerkt zich door een financiering die voornamelijk berust op bijdragen van werkgevers en werknemers. De overheid speelt hierbij een rol, met name in de financiering van pensioenen. De uitkeringen die men ontvangt, zijn afhankelijk van het genoten salaris. Dit systeem is gebaseerd op solidariteit binnen de werkende bevolking, waarbij enkel degenen die bijdragen, aanspraak maken op uitkeringen.
#### 3.1.2 Beveridge-model
Lord Beveridge pleitte voor een systeem waarin niet alleen de werkende bevolking, maar de gehele bevolking recht heeft op bestaanszekerheid. De financiering hiervan beoogde via belastingen te gebeuren, met als doel gelijke voordelen te garanderen voor alle burgers bij gebeurtenissen zoals werkloosheid, ziekte en pensionering. Dit systeem voorzag in een soort overlevingsinkomen voor iedereen.
### 3.2 Het stelsel van loontrekkenden
Het stelsel voor loontrekkenden is een van de drie hoofdbeginselen binnen de sociale zekerheid, naast stelsels voor ambtenaren en zelfstandigen.
#### 3.2.1 Financieringsbronnen voor loontrekkenden
De financiering van het stelsel van loontrekkenden vindt plaats via verschillende bronnen:
* **Werkgeversbijdragen:** Dit zijn bijdragen die de werkgever aanvullend op het brutoloon dient te betalen aan de sociale zekerheid. Deze bijdragen zijn niet direct zichtbaar op de loonfiche van de werknemer.
* **Werknemersbijdragen:** Dit zijn bijdragen die ingehouden worden op het brutoloon van de werknemer. Het resterende bedrag na deze inhoudingen is het nettoloon dat de werknemer daadwerkelijk ontvangt.
* **Overheidssubsidies:** De overheid draagt ook rechtstreeks bij aan de financiering van het stelsel door middel van subsidies.
* **Alternatieve financieringsbronnen:** Naast directe bijdragen en subsidies, wordt het stelsel mede gefinancierd door alternatieve inkomsten. Deze omvatten BTW-inkomsten en andere bij wet voorziene inkomsten, zoals de roerende voorheffing en accijnzen op tabak.
> **Tip:** Het is cruciaal om het onderscheid te begrijpen tussen bruto- en nettoloon, en te beseffen dat werkgeversbijdragen een aanzienlijke component vormen in de totale kosten van arbeid en de financiering van de sociale zekerheid.
#### 3.2.2 Vergelijking met andere stelsels
Terwijl het stelsel voor loontrekkenden primair wordt gefinancierd door werkgevers- en werknemersbijdragen aangevuld met overheidssteun, verschillen de financieringsmechanismen voor ambtenaren en zelfstandigen.
* **Ambtenaren:** Afhankelijk van het type overheid kunnen ambtenaren onder een apart stelsel vallen waarbij de werkgevende overheid zelf voor uitkeringen zorgt, of ze dragen bij aan de RSZ voor specifieke zaken zoals gezondheidszorgen en overlevingspensioenen.
* **Zelfstandigen:** Zelfstandigen zijn verzekerd via sociale verzekeringskassen of de Nationale Hulpkas der Zelfstandigen en betalen daar hun bijdragen voor onder andere gezondheidszorg, invaliditeit, moederschap, gezinsbijslagen, pensioenen en faillissementsdekking.
Deze verschillen illustreren de diverse manieren waarop verschillende bevolkingsgroepen binnen het bredere sociale zekerheidslandschap worden verzekerd en hoe de financiering is georganiseerd.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Sociale bijstand | Een vorm van ondersteuning die verstrekt wordt aan personen die niet in staat zijn om zelf voor hun inkomen te zorgen en niet voldoen aan de voorwaarden voor een vervangend inkomen. |
| Sociale zekerheid | Een systeem dat burgers beschermt tegen economische en sociale risico's, zoals werkloosheid, ziekte, pensioen en invaliditeit, en dat zorgt voor een basisinkomen en toegang tot gezondheidszorg. |
| Bismarckiaans model | Een ideologisch systeem van sociale zekerheid, geïnitieerd door de Duitse kanselier Bismarck, waarbij de financiering voornamelijk door werkgevers en werknemers gebeurt, en de voordelen afhankelijk zijn van salaris en bijdragen. |
| Beveridge-model | Een ideologisch systeem van sociale zekerheid, ontwikkeld door Lord Beveridge, dat gericht is op universele bestaanszekerheid voor alle burgers, gefinancierd via belastingen, ongeacht de bijdragen. |
| Bestaansveiligheid | Het principe dat alle burgers recht hebben op een basisniveau van economische zekerheid, om hen te beschermen tegen armoede en sociale uitsluiting in geval van diverse levensrisico's. |
| Sociale verzekeringskas | Een instelling die sociale bijdragen int en beheert voor specifieke groepen verzekerden, zoals zelfstandigen of werknemers, om uitkeringen te financieren. |
| Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der zelfstandigen (RSVZ - INASTI) | Een overheidsinstelling die belast is met het beheer en de supervisie van de sociale verzekeringsstelsels voor zelfstandigen. |
| Werkgeversbijdragen | Financiële bijdragen die werkgevers verplicht zijn te betalen aan de sociale zekerheid bovenop het loon van de werknemer. |
| Werknemersbijdragen | Financiële bijdragen die werknemers verplicht zijn af te staan van hun loon ten gunste van de sociale zekerheid. |
| Nettoloon | Het bedrag dat een werknemer daadwerkelijk ontvangt na aftrek van belastingen en sociale zekerheidsbijdragen van het brutoloon. |