Cover
Zacznij teraz za darmo Forsyth_Ch5-CohesionDevelopment(1).pdf
Summary
# Bronnen van groepsbinding
Groepsbinding, of cohesie, is een fundamentele eigenschap die de eenheid en solidariteit binnen een groep beschrijft, waarbij leden aan elkaar en aan de groep gebonden blijven. Dit concept is cruciaal voor het bestaan en welzijn van een groep, aangezien een gebrek aan cohesie kan leiden tot fragmentatie, ledenverlies en het falen om groepdoelen te bereiken. De eenheid van een groep kan voortkomen uit diverse, overlappende bronnen die de aantrekkingskracht tussen leden, de gedeelde toewijding aan taken, de collectieve identiteit, de emotionele banden en de structurele integriteit van de groep omvatten [2](#page=2) [3](#page=3).
### 1.1 Sociale cohesie
Sociale cohesie verwijst naar de aantrekkingskracht die leden tot elkaar en tot de groep als geheel voelen. Vroege sociale psychologen zoals Kurt Lewin en Leon Festinger beschreven cohesie als de krachten die leden bijeenhouden en hen aanmoedigen om lid te blijven van de groep. Hun onderzoek focuste op sociale cohesie, waarbij aantrekking tot de groep en haar leden centraal stond. Een vroege methode om dit te meten was door de verhouding van 'ingroup'-keuzes (vrienden binnen de groep) ten opzichte van 'outgroup'-keuzes te berekenen [3](#page=3).
Muzafer en Carolyn Sherif toonden in hun veldstudies aan hoe vriendschappen binnen groepen konden ontstaan en versterken, zelfs na bewuste interventies om bestaande vriendschappen te doorbreken. Ze ontdekten dat leden van nieuwe groepen, na positieve ervaringen, sneller nieuwe vriendschappen sloten binnen hun toegewezen groep dan dat ze vasthielden aan eerdere vriendschappen [4](#page=4).
Sociale cohesie kan zowel op individueel niveau (aantrekking tot specifieke leden) als op groepsniveau (aantrekking tot de groep als geheel) opereren. Cohesie gebaseerd op groepsniveau aantrekking zorgt ervoor dat leden blijven, zelfs als individuele leden vertrekken, wat stabieler is dan cohesie die uitsluitend gebaseerd is op individuele voorkeuren [5](#page=5).
> **Tip:** De oefening "Is your group cohesive?" op pagina 4 helpt bij het evalueren van de sociale cohesie binnen een eigen groep door specifieke indicatoren te bevragen.
### 1.2 Task cohesion
Task cohesion, of taakbinding, is een gedeelde toewijding van leden aan het bereiken van een gemeenschappelijk doel, wat resulteert in een gecoördineerde en succesvolle uitvoering van taken. Dit type cohesie is gebaseerd op groepsgerichte motivatie, waarbij het succes van de groep belangrijker wordt dan individuele prestaties [5](#page=5).
Groepen met sterke taakbinding vertonen vaak hoge niveaus van **collectieve efficacy** en **group potency**. Collectieve efficacy is het gedeelde geloof binnen de groep dat zij in staat is de benodigde acties te organiseren en uit te voeren om hun doelen te bereiken en taken succesvol te volbrengen. Group potency is een meer gegeneraliseerde positieve verwachting over de kans op succes van de groep, wat leidt tot het nastreven van moeilijkere doelen en betere prestaties [6](#page=6).
De coach van het U.S. Olympisch hockeyteam, Herb Brooks, benadrukte het belang van groepdoelen boven individuele prestaties, wat de taakbinding versterkte. Door spelers te herinneren aan hun vervangbaarheid en te focussen op teamprestaties, creëerde hij een omgeving waarin groepsgerichte motieven individuele motieven overtroffen [5](#page=5).
> **Voorbeeld:** Het U.S. Olympisch hockeyteam dat, ondanks individuele talenten, werkte aan een gezamenlijk doel: het winnen van de gouden medaille.
### 1.3 Collective cohesion
Collectieve cohesie verwijst naar de mate waarin een groep haar leden verenigt, wat zich uit in de waargenomen solidariteit (entitativity) en de identificatie van leden met de groep. Leden van collectief cohesieve groepen gebruiken vaker meervoudige voornaamwoorden ("wij", "ons") dan persoonlijke voornaamwoorden ("ik", "mij") en zien zichzelf als onafscheidelijke onderdelen van het geheel [6](#page=6).
**Sociale identiteitstheorie** verklaart dat in collectief cohesieve groepen de identiteit van leden meer gebaseerd is op hun groepslidmaatschap dan op unieke persoonlijke eigenschappen. Dit kan leiden tot **depersonalisatie**, waarbij leden zichzelf en hun medeleden als uitwisselbare onderdelen van het geheel beschouwen, en groepslidmaatschap belangrijker wordt dan persoonlijke relaties [7](#page=7).
Groepen met een hoge collectieve cohesie zijn vaak ook hoog in **entitativity**, wat betekent dat ze worden waargenomen als één, onverbrekelijke entiteit. Factoren die entitativity verhogen, zoals het belang van de groep voor de leden, de interactie tussen leden en de duur van de groep, voorspellen ook een toename van cohesie [6](#page=6).
> **Voorbeeld:** Het U.S. Olympisch hockeyteam dat, na hun overwinning, gezamenlijk de medailleceremonie bijwoonde, waarbij de hele ploeg als één eenheid werd gevierd.
> **Tip:** **Identity fusion theory** (identiteitsversmeltingstheorie) beschrijft situaties waarin individuele en groepsidentiteit zo sterk samensmelten dat individuen bereid zijn extreme offers te brengen voor hun groep [7](#page=7).
### 1.4 Emotional cohesion
Emotionele cohesie betreft de emotionele intensiteit binnen de groep en de individuele leden wanneer zij deel uitmaken van de groep. Dit kan zich uiten in termen als elan, moraal, trots en esprit de corps. Émile Durkheim beschreef hoe collectieve interacties binnen groepen kunnen leiden tot intense emotionele ervaringen en een gedeelde emotionele intensiteit [7](#page=7) [8](#page=8).
Emotionele cohesie is een multilevel proces; emoties zijn vaak sociaal gedeeld en gesynchroniseerd binnen een groep, wat resulteert in een **groepsaffectieve toon** die de dagelijkse activiteiten doordringt. Een positieve groepsaffectieve toon kan leiden tot pro-groepsgedrag zoals hulpvaardigheid en constructieve suggesties [8](#page=8).
**Relational cohesion theory** stelt dat groepsleden sterkere banden ontwikkelen met groepen die positieve emoties genereren, vooral wanneer gezamenlijkheid (de noodzaak om gedrag op elkaar af te stemmen) hoog is. Deze positieve emoties worden dan toegeschreven aan de groep, wat de commitment verhoogt [9](#page=9).
> **Voorbeeld:** Het U.S. Olympisch hockeyteam dat, ondanks een mogelijk lagere initiële zekerheid dan de tegenstander, bruiste van de energie, enthousiasme en teamgeest, aangevuurd door de coach [8](#page=8).
> **Voorbeeld:** **Collective movement** zoals collectief zingen, chanten of marcheren kan leiden tot een gedeelde emotionele verheffing en verhoogde cohesie binnen groepen [9](#page=9).
### 1.5 Structural cohesion
Structurele cohesie ontstaat uit de integriteit van de structurele kenmerken van een groep, waaronder normen, rollen en onderlinge relaties. Een groep met een duidelijke structuur, zoals gedefinieerde rollen en regels, kan beter bestand zijn tegen stress en tegenslagen [10](#page=10) [9](#page=9).
De U.S. Olympische team had bijvoorbeeld een duidelijke structuur met gedefinieerde posities, verantwoordelijkheden en normen, wat bijdroeg aan de cohesie. Structurele kenmerken reguleren gedrag, minimaliseren conflict, routiniseren communicatie en versterken de cohesie [10](#page=10).
Verschillen in groepsstructuur, zoals een dicht netwerk van relaties versus een meer gelaagde structuur met cliques, kunnen leiden tot significante verschillen in cohesie en prestaties, zoals aangetoond in de Sherif-studies met de Bulldogs en de Red Devils [10](#page=10).
> **Voorbeeld:** De Sherif-studie toonde aan dat de Bulldogs, met een dicht netwerk van wederzijdse vriendschapskeuzes, een cohesievere groep vormden dan de Red Devils, waar vriendschapskeuzes geconcentreerder waren [10](#page=10).
### 1.6 Aannames en beoordelingen van cohesie
Het concept van groepsbinding is complex en er bestaan diverse definities, wat soms wordt aangeduid als een gebrek aan cohesie binnen het concept zelf. De **multicomponentbenadering** erkent dat verschillende factoren bijdragen aan de eenheid van een groep, en dat niet elke cohesieve groep alle kwaliteiten hoeft te vertonen [11](#page=11).
Cohesie wordt ook beschouwd als een **multilevel proces**, waarbij sociale cohesie bijvoorbeeld zowel aantrekking tot individuele leden als tot de groep als geheel omvat. Dit geldt ook voor andere bronnen van cohesie, zoals identiteit, emoties en structuur, die op verschillende niveaus kunnen opereren (individueel, groep, organisatie) [11](#page=11).
Vanwege de veelzijdigheid van cohesie worden er **multimethoden** gebruikt om het te meten, waaronder sociaalnetwerkanalyses, observatiestrategieën en zelfrapportages van groepsleden over hun eigen aantrekking en commitment, of de cohesie van de groep als geheel [11](#page=11).
> **Tip:** Houd er rekening mee dat de verschillende definities en meetmethoden voor cohesie soms tot uiteenlopende conclusies kunnen leiden [11](#page=11).
---
# Ontwikkeling van groepsbinding
Dit deel onderzoekt hoe groepen zich in de loop van de tijd ontwikkelen, inclusief theoretische modellen zoals het vijf-fasenmodel en cyclische modellen, en hoe online groepen binding opbouwen.
### 2.1 Theorieën over groepsontwikkeling
Groepen doorlopen, net als individuen, ontwikkelingsprocessen die hun structuur en interacties beïnvloeden. Theorieën over groepsontwikkeling proberen deze terugkerende patronen van verandering te beschrijven. Er zijn twee hoofdbenaderingen [12](#page=12):
* **Successieve-fasenmodellen (stage models):** Deze theorieën suggereren dat groepen een reeks van onderscheidbare fasen doorlopen naarmate ze zich ontwikkelen [12](#page=12).
* **Cyclische modellen:** Deze modellen stellen dat groepen tijdens hun levensduur herhaaldelijk door perioden of fasen cycleren, in plaats van elke fase slechts één keer te doorlopen [12](#page=12).
#### 2.1.1 Het vijf-fasenmodel van Tuckman
Bruce Tuckman introduceerde een invloedrijk vijf-fasenmodel dat de typische ontwikkeling van groepen beschrijft :
1. **Forming (oriëntatie):** In deze initiële fase maken groepsleden kennis met elkaar en met de groep. Er is sprake van afhankelijkheid en onzekerheid over rollen en leiderschap. Interacties zijn vaak voorzichtig en terughoudend. Zelfonthulling helpt leden om elkaar beter te leren kennen [13](#page=13).
2. **Storming (conflict):** Naarmate de groepsleden elkaar beter leren kennen, nemen spanningen toe rondom doelen, procedures en autoriteit. Dit kan leiden tot conflicten tussen individuele leden, over procedures of over leiderschap. Hoewel conflict ontmoedigend kan zijn, is het essentieel voor het oplossen van structuur-, richting- en prestatieverwachtingen. Succesvolle conflicthantering kan de groep juist versterken [14](#page=14) [15](#page=15).
3. **Norming (structuurontwikkeling):** Na het overwinnen van conflicten stabiliseert de groep. Er groeit cohesie en eenheid. Rollen, normen en relaties worden duidelijker, en er ontstaat meer vertrouwen en samenwerking. Interactierituelen, die structuur en betekenis geven, ontwikkelen zich [14](#page=14) [15](#page=15).
4. **Performing (prestatie):** In deze fase kan de groep effectief werken aan haar doelen. Er is een hoge taakoriëntatie en nadruk op prestaties en productie. Groepen brengen de meeste tijd door met het werken aan hun doelen in plaats van met socialiseren of discussiëren over richting. Veel groepen bereiken echter niet deze productieve fase [13](#page=13) [16](#page=16).
5. **Adjourning (ontbinding):** Dit is de laatste fase waarin rollen worden beëindigd en taken zijn voltooid. Dit kan gepland zijn (bijvoorbeeld na het bereiken van doelen) of spontaan (bijvoorbeeld door falen of verminderde voldoening). De ontbindingsfase kan stressvol zijn en leiden tot spijt of het zoeken naar zondebokken [16](#page=16) [17](#page=17).
> **Tip:** Begrijpen welke fase een groep zich in bevindt, kan helpen bij het managen van verwachtingen en het bevorderen van de ontwikkeling naar effectievere prestaties.
#### 2.1.2 Cyclische modellen en gefragmenteerd evenwicht
Sommige theorieën stellen dat groepen niet lineair door fasen gaan, maar eerder cyclisch ontwikkelen [18](#page=18).
* **Cyclische modellen:** Deze modellen erkennen dat bepaalde problemen die zich in eerdere fasen voordeden, later in de levensduur van de groep kunnen terugkeren. Lange termijn groepen kunnen bijvoorbeeld terugkeren naar conflict- (re-storming) en normeringsfasen (re-norming) [18](#page=18).
* **Het equilibriummodel van Bales:** Dit model stelt dat groepsleden streven naar een balans tussen taakvoltooiing en het bevorderen van interpersoonlijke relaties. Groepen oscilleren tussen taakgerichte en cohesie-creërende, relationele activiteiten [18](#page=18).
* **Punctuated equilibrium modellen:** Deze theorieën suggereren dat groepen perioden van geleidelijke verandering doormaken, onderbroken door korte perioden van relatief snelle verandering. Deze veranderingen kunnen getriggerd worden door belangrijke gebeurtenissen of het naderen van de deadline van de groep [18](#page=18).
> **Voorbeeld:** De U.S. Olympic hockeyteam ontwikkelde zich grotendeels volgens een fasenmodel, maar een kritiek moment (de zware training na een nederlaag) zorgde voor een snelle versnelling van cohesie en teamgevoel, wat kenmerkend is voor een 'punctuated equilibrium' moment [18](#page=18).
### 2.2 Hoe online groepen binding opbouwen
Online groepen kunnen net zo collaboratief en cohesief zijn als offline groepen. Echter, sommige online groepen, met name die op sociale netwerksites, vertonen meer ledeninstabiliteit [19](#page=19).
* **Open vs. gesloten groepen:** Robert Ziller's theorie over open en gesloten groepen suggereert dat groepen met permeabele grenzen (open groepen) minder snel cohesief worden, omdat leden niet lang genoeg blijven om sterke banden op te bouwen. Gesloten groepen, waar lidmaatschap als duurzamer wordt beschouwd, stimuleren meer investering [19](#page=19).
* **Strategieën voor cohesie in online groepen:** Veel online groepen gebruiken technologie en interpersoonlijke strategieën om open groepen meer gesloten te maken en cohesie te vergroten:
* **Duidelijke grenzen:** Lidmaatschapsprocedures worden zo ingesteld dat er een duidelijke scheiding is tussen wie erbij hoort en wie niet [19](#page=19).
* **Selectief lidmaatschap:** Sommige groepen, zoals guilds in World of Warcraft, accepteren alleen leden met specifieke kwalificaties of op aanbeveling [19](#page=19).
* **Gezamenlijke bronnen:** Leden worden gevraagd bij te dragen aan een gemeenschappelijke 'kas', waarvan middelen verloren gaan bij vertrek [19](#page=19).
Hoewel meer onderzoek nodig is, suggereren anekdotische bewijzen dat deze methoden effectief zijn in het verhogen van cohesie in e-groepen [19](#page=19).
---
# Gevolgen van groepsbinding
Groepsbinding, hoewel vaak positief gezien, heeft een breed scala aan gevolgen die zowel gunstig als ongunstig kunnen zijn voor individuele leden, de groepsdynamiek, invloed en productiviteit, en de relatie tussen binding en prestaties [19](#page=19).
### 3.1 Lid tevredenheid en aanpassing
Leden van hoog gebonden, cohésieve groepen rapporteren doorgaans meer tevredenheid en plezier dan leden van niet-cohesieve groepen. Dit komt doordat er binnen deze groepen positievere interacties plaatsvinden, wat leidt tot minder angst en spanning. Mensen die deel uitmaken van gebonden groepen, met een sterk gevoel van verbondenheid, zijn actiever betrokken, enthousiaster en ondervinden minder sociale en interpersoonlijke problemen. Ze rapporteren ook vaker geluk en levensvoldoening [20](#page=20).
Echter, gebonden groepen kunnen ook emotioneel veeleisend zijn. In militaire eenheden kan bijvoorbeeld het "oude sergeant syndroom" optreden, waarbij leden, na het verlies van kameraden, zich terugtrekken en moeite hebben om nieuwe banden aan te gaan. Sterk gebonden groepen kunnen leden ook isoleren van andere groepen, waardoor externe contacten verbroken worden. Dit kan leiden tot eenzaamheid, schuldgevoelens en isolatie wanneer lidmaatschap eindigt. Daarnaast kunnen leden die minder nauw verbonden zijn met de groep zich buitengesloten voelen [20](#page=20).
> **Tip:** Hoewel groepsbinding vaak leidt tot hogere tevredenheid, is het belangrijk om aandacht te besteden aan de potentiële negatieve emotionele gevolgen voor individuele leden en de groep als geheel, met name bij verlies of verandering.
### 3.2 Groepsdynamiek en invloed
Naarmate groepsbinding toeneemt, intensiveren de interne groepsdynamieken, wat leidt tot sterkere conformiteitsdruk. Individuele weerstand tegen deze druk neemt af. Dit kan zich uiten in druk tot middelengebruik, illegale activiteiten (bij adolescenten), extreme offers (bij sekten) of onjuiste beslissingen in besluitvormingsgroepen wanneer leden zich niet durven uit te spreken [20](#page=20).
Groepsbinding kan ook negatieve groepsprocessen versterken, zoals vijandigheid, zondebokgedrag en agressie jegens andere groepen. In situaties met onoplosbare problemen kunnen gebonden groepen hun frustraties uiten via interpersoonlijke agressie, wat kan leiden tot een hoge mate van vijandigheid binnen de groep [21](#page=21).
> **Voorbeeld:** De druk om zich te conformeren in een hecht tienergenootschap kan ertoe leiden dat leden deelnemen aan activiteiten waar ze zich ongemakkelijk bij voelen, uit angst voor afwijzing.
### 3.3 Groepsproductiviteit
De relatie tussen groepsbinding en productiviteit is complex en niet altijd eenduidig positief.
#### 3.3.1 De binding-prestatie relatie
Over het algemeen tonen zowel correlationele als experimentele studies aan dat gebonden groepen doorgaans beter presteren dan minder gebonden groepen. Dit wordt verklaard door verbeterde coördinatie van leden, waarbij bijdragen van individuen goed op elkaar aansluiten, wat functioneert als een "smeermiddel". Gebonden groepen delen vaak een gedeeld "mentaal model" van de taak, wat de prestaties faciliteert, vooral bij taken die hoge interactie en interdependentie vereisen [21](#page=21).
Meta-analyses suggereren dat zowel sociale, taakgerichte, collectieve, emotionele als structurele componenten van binding gerelateerd zijn aan prestaties. Met name taakbinding wordt als belangrijk beschouwd, vooral in authentieke groepen [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23).
#### 3.3.2 De prestatie-binding relatie
De relatie tussen binding en prestatie is wederkerig. Goede prestaties van een groep verhogen vaak het niveau van binding, terwijl falen leidt tot disharmonie en teleurstelling. Zelfs wanneer groepen identiek zijn maar slechts verschillen in feedback over hun prestaties, worden groepen die positieve feedback ontvangen cohesiever [22](#page=22).
Onderzoek suggereert dat hoewel binding prestaties kan verbeteren, prestaties ook invloed hebben op binding. Cohesiviteit op een bepaald moment voorspelt prestaties op dat moment en later, maar prestaties op een eerder moment zijn een krachtige voorspeller van cohesiviteit op een later moment [22](#page=22).
#### 3.3.3 Uitzonderingen en voorwaarden
Groepsbinding garandeert niet altijd verbeterde prestaties. De relatie is sterker in [22](#page=22):
* Authentieke groepen dan in ad hoc laboratoriumgroepen [22](#page=22).
* Correlationele studies dan in experimentele studies [22](#page=22).
* Kleinere groepen dan in grotere groepen [22](#page=22).
* Sportteams dan in andere soorten groepen [22](#page=22).
* Projectgerichte teams dan in productie- of serviceteams [22](#page=22).
De prestatie-verbeterende effecten van binding hebben tijd nodig om zich te ontwikkelen en manifesteren zich mogelijk niet in de beginfase van een groepstaak [22](#page=22).
In sommige gevallen kan binding zelfs prestaties ondermijnen. Wanneer groepsnormen lage prestatieniveaus aanmoedigen, zal binding leiden tot uniform lage productiviteit. In gebonden groepen met relatief hoge prestatienormen is de productiviteit daarentegen extreem hoog. Groepsnormen over productiviteit fungeren als moderator voor de relatie tussen binding en prestaties [22](#page=22) [23](#page=23).
> **Voorbeeld:** Een zeer gebonden sportteam dat de Olympische Spelen wint, heeft waarschijnlijk te maken gehad met een positieve wederkerigheid: de toenemende cohesie droeg bij aan de prestaties, en de succesvolle prestaties versterkten vervolgens de cohesie.
> **Tip:** Het is cruciaal om groepsnormen over productiviteit te managen. Een hoge mate van binding kan productiviteit bevorderen of belemmeren, afhankelijk van de heersende normen binnen de groep.
---
# Initiatie en groepsbinding
Dit onderwerp onderzoekt hoe initiaties en ontgroeningen worden gebruikt om de groepsbinding te versterken, inclusief de rol van cognitieve dissonantie en de controversiële praktijk van hazing.
### 4.1 Initiaties en groepscohesie
Veel groepen vereisen dat individuen hun toewijding aan de groep bewijzen voordat ze volwaardige leden worden. Dit kunnen veeleisende fysieke tests zijn voor militaire eenheden, studie van geloofsovertuigingen en praktijken voor religieuze organisaties, of de investering van aanzienlijke tijd, energie en persoonlijke middelen. Deze investeringen kunnen de band tussen het individu en de groep versterken. Groepen met toelatingscriteria kunnen aantrekkelijker zijn vanwege hun exclusiviteit en prestige. Leden die lidmaatschap verdienen, doen dit bewuster en dragen waarschijnlijk actiever bij. Groepen met minder strenge eisen kampen met ongelijke bijdragen van leden. Groepen met strikte lidmaatschapsbeleid, inclusief initiaties, vermijden dit door leden nauwkeurig te screenen en te monitoren en degenen die hun waarde niet bewijzen te ontslaan [24](#page=24).
#### 4.1.1 Initiaties en commitment: de rol van cognitieve dissonantie
Leon Festinger's theorie van cognitieve dissonantie biedt een verklaring voor de relatie tussen investering en commitment. Deze theorie stelt dat mensen consistentie in gedachten, attitudes en overtuigingen prefereren. De overtuiging dat men veel in een groep heeft geïnvesteerd, zou consonant zijn met de overtuiging dat de groep van hoge kwaliteit is. Als men echter ontdekt dat de groep waardeloos is na toetreding, ontstaat dissonantie en psychologisch ongemak. Men kan deze dissonantie verminderen door de belonende kenmerken van de groep te benadrukken en de kostbare kenmerken te minimaliseren. Hoe meer een groep persoonlijke commitment eist, hoe meer leden de groep gaan waarderen om hun investering te rechtvaardigen [24](#page=24) [25](#page=25).
> **Voorbeeld:** De theorie van cognitieve dissonantie is gedemonstreerd in Festinger's studie van een "doomsday"-groep. Leden die hun baan opzegden en verhuisden voor de groep, bleven hun geloof in de voorspellingen versterken, zelfs nadat deze niet uitkwamen, om de dissonantie te vermijden die zou ontstaan door het toegeven dat hun eerdere acties nutteloos waren [25](#page=25).
#### 4.1.2 Severe initiaties en groepsaantrekking
Een klassieke studie van Elliot Aronson en Judson Mills onderzocht de reacties van jonge vrouwen op initiaties door middel van een experiment. Vrouwen werden willekeurig toegewezen aan een strenge initiatie (het voorlezen van seksuele passages en obsceen taalgebruik), een milde initiatie (licht provocerende passages), of een controlegroep (enkel screening). Vervolgens luisterden de deelneemsters naar een opname van een extreem saaie groepsdiscussie. Verrassend genoeg beoordeelden vrouwen die de strenge initiatie hadden ondergaan de groep positiever dan degenen die een milde of geen initiatie hadden gehad, ondanks de dubbele kosten van schaamte en verveling [25](#page=25) [26](#page=26).
Verschillende replicaties hebben dit bevonden. Studies met elektrische schokken of gênante, sociaal ongemakkelijke activiteiten als initiatie toonden aan dat mensen die strengere initiaties ondergingen, de groep meer waardeerden, beter conformeerden aan groepsbeslissingen en zich comfortabeler voelden in de groep [26](#page=26).
Aronson en Mills concludeerden dat de initiatie de cohesie verhoogde door cognitieve dissonantie te creëren. Echter, andere factoren kunnen ook een rol spelen, zoals het behoud van aanzien na een slechte beslissing. Initiaties verhogen de aantrekking niet als ze nieuwe leden frustreren of boos maken [26](#page=26).
> **Tip:** Onthoud dat de theorie van cognitieve dissonantie niet de enige mogelijke verklaring is voor waarom strenge initiaties tot hogere groepsaantrekking leiden. Factoren zoals het "redden van aanzien" kunnen ook belangrijk zijn.
### 4.2 Hazing
Hazing is een initiatiepraktijk waarbij nieuwe leden worden blootgesteld aan cost-creërende ervaringen die niets te maken hebben met de daadwerkelijke kwaliteiten die nodig zijn voor succes als groepslid. Dit kan variëren van het uitvoeren van vieze taken, rituele mishandeling, spot en vernedering, tot het drinken van ongezonde hoeveelheden alcohol. Deze praktijken creëren een significant risico op psychologische en fysieke schade [26](#page=26).
#### 4.2.1 Doelen en mechanismen van hazing
* **Binding en afhankelijkheid:** Zoals Festinger's dissonantietheorie suggereert, waarderen individuen een groep meer naarmate ze ervoor lijden en worden ze afhankelijker van de groep als bron van steun. Het initiatieproces van nieuwe leden, typisch voor bepaalde groepen, verhoogt het gevoel van eenheid omdat ze meer gaan affilieren bij het omgaan met dreiging en stress. Het verkleint de individualiteit van nieuwkomers en leert hen sociaal op anderen te vertrouwen. Hazing van nieuwkomers als groep verhoogt ook de eenheid van de nieuwkomers, waardoor een meer geëngageerde subgroep binnen de grotere groep ontstaat [26](#page=26) [27](#page=27).
* **Dominantie:** Initiaties introduceren nieuwe leden in de hiërarchische orde van de groep en de noodzaak om veteranen te erkennen en te respecteren. Het vernedert nieuwkomers en signaleert hun lage status, die alleen kan worden verhoogd door substantieel bij te dragen aan de groep. Hazing-rituelen bieden huidige leden ook de middelen om hun macht over nieuwkomers uit te oefenen [27](#page=27).
* **Commitment:** Hazing vereist aanzienlijke toewijding van nieuwkomers en dient om individuen die niet bereid zijn aan de eisen van de groep te voldoen, eruit te filteren. Het biedt nieuwkomers de middelen om hun waarde te bewijzen [27](#page=27).
* **Traditie:** Veel groepen passen hazing toe om tradities te eren die door oprichters zijn ingesteld [27](#page=27).
#### 4.2.2 Redenen voor deelname aan hazing
Nieuwkomers accepteren lidmaatschap in groepen die hazing gebruiken om diverse redenen, waaronder de wens om geaccepteerd te worden en een goede indruk te maken. Vaak zijn nieuwkomers niet op de hoogte van de hazing-eisen en gevaren totdat ze door de groep worden afgezonderd. Ze vrezen dat weigeren om te voldoen aan de eisen van de groep meer problemen en grotere risico's met zich meebrengt dan naleving. Hoewel slachtoffers van hazing vrijwillig deel lijken te nemen, creëren groepsdrukprocessen zeer sterke druk die de capaciteiten van hazing-slachtoffers om uit vrije wil te handelen, beperkt [27](#page=27).
> **Tip:** Het is cruciaal om te herkennen dat de perceptie van vrijwilligheid bij hazing vaak wordt ondermijnd door de intense groepsdruk en de geïsoleerde positie waarin nieuwkomers zich bevinden.
#### 4.2.3 Effectiviteit van hazing
Ondanks de verdediging door groepsleden dat hazing de cohesie verhoogt, biedt onderzoek weinig ondersteuning hiervoor. Een studie waarin deelnemers activiteiten classificeerden als passend of ongepast bij initiaties en hazing, toonde aan dat groepen die ongepaste hazing-methoden gebruikten, als minder cohesief werden beoordeeld. Illegale hazing had zelfs een averechts effect op cohesie, terwijl positievere vormen van teambuilding wel bijdroegen [27](#page=27).
#### 4.2.4 De ethische en praktische implicaties van hazing
Hazing is in veel staten illegaal, agressief van aard, leidt tot ongezonde gevolgen en verhoogt de cohesie niet. Niettemin blijft de praktijk informeel bestaan. Sommige milde rituelen veroorzaken weinig schade, maar in andere gevallen moeten nieuwkomers fysieke en psychologische mishandeling doorstaan. Medisch personeel heeft slachtoffers van hazing behandeld voor ernstige aandoeningen, waaronder alcoholvergiftiging, orgaanschade, hersenbeschadiging en psychische trauma's. Jaarlijks komen veel studenten om of raken ernstig gewond bij hazing-incidenten [27](#page=27).
> **Voorbeeld:** De gevaren van hazing worden geïllustreerd door de lijst met medische aandoeningen die slachtoffers kunnen oplopen, zoals borsttrauma, brandwonden, maagschade, hersenbeschadiging en posttraumatische stressstoornis, wat aantoont dat de risico's aanzienlijk en levensbedreigend kunnen zijn [27](#page=27).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Groepsbinding | De integriteit, solidariteit en eenheid van een groep; het geeft de gezondheid van de groep aan en is gerelateerd aan diverse andere groepsdynamieken. |
| Equifinaliteit | In een open systeem, het vermogen om een bepaalde eindtoestand te bereiken via een van de vele mogelijke middelen of wegen, ongeacht de startpunten. |
| Sociale binding | De aantrekkingskracht die leden tot elkaar en tot de groep als geheel voelen; het is gebaseerd op de mate waarin leden elkaar en de groep leuk vinden. |
| Taakbinding | Een gedeelde toewijding onder leden om een doel te bereiken en de daaruit voortvloeiende capaciteit om succesvol te functioneren als een gecoördineerde eenheid. |
| Collectieve binding | De mate waarin de groep haar leden verenigt tot één geheel, aangeduid door de waargenomen soliditeit van de groep (entitativiteit) en de identificatie van leden met de groep. |
| Emotionele binding | De emotionele intensiteit van de groep en individuen wanneer ze deel uitmaken van de groep; vaak aangeduid als collectieve opwinding, elan, moraal of groepaffecttoon. |
| Structurele binding | De eenheid van een groep die voortkomt uit de integriteit van de structurele kenmerken, waaronder normen, rollen en de sterkte en dichtheid van de relaties die leden verbinden. |
| Cognitieve dissonantie | Een ongunstige psychologische toestand die optreedt wanneer een individu tegelijkertijd twee conflicterende overtuigingen of ideeën aanhangt. |
| Groepsontwikkeling | Theorieën die zich richten op het beschrijven van de terugkerende patronen van verandering in de structuur en interacties van een groep gedurende haar bestaan. |
| Vijf-fasenmodel van groepsontwikkeling | Een theoretische analyse van de regelmatigheden die groepen vertonen naarmate ze veranderen over tijd, geïdentificeerd door vijf fasen: oriëntatie (forming), conflict (storming), structuur (norming), prestatie (performing) en ontbinding (adjourning). |
| Hazing | Een initiatie in een groep die het nieuwe lid blootstelt aan mentaal of fysiek ongemak, intimidatie, vernedering, spot of schaamte. |
| Collectieve effectiviteit | De gedeelde overtuiging binnen een aanzienlijk deel van de groepsleden dat de groep in staat is de acties te organiseren en uit te voeren die nodig zijn om de doelen van de groep te bereiken en haar taken succesvol te volbrengen. |
| Groepspotentieel | Het niveau van optimisme dat groepsleden delen met betrekking tot hun collectieve capaciteiten en kansen op succes. |
| Entitativiteit | De waargenomen eenheid en integriteit van een groep; hoezeer een groep wordt gezien als een enkel, coherent geheel dat bestand is tegen desintegratie. |
| Identiteitsfusietheorie | Een theoretische analyse die extreme zelfopoffering verklaart (zoals heldendom in het aangezicht van gevaar en terrorisme) die soms optreedt wanneer individuele identiteit samensmelt met groepsidentiteit. |
| Relationele bindings theorie | Een theoretische analyse van binding die veronderstelt dat groepsleden sterkere banden ontwikkelen met groepen die worden waargenomen als bronnen van positieve gevoelens of emoties, en zwakkere banden met groepen die worden waargenomen als bronnen van negatieve gevoelens of emoties. |
| Evenwichtsmodel | Een theoretische analyse van groepsontwikkeling die veronderstelt dat de focus van een groep heen en weer verschuift tussen de taken van de groep en de interpersoonlijke relaties tussen groepsleden. |
| Gestoeld evenwichtsmodel | Een theorie over groepsontwikkeling die veronderstelt dat groepen geleidelijk veranderen over tijd, maar dat perioden van langzame groei worden onderbroken door korte perioden van relatief snelle verandering. |
| Oud sergeanten syndroom | Symptomen van psychologische stoornis, waaronder depressie, angst en schuldgevoelens, vertoond door onderofficieren in hechte eenheden die zware verliezen lijden; deze leiders voelen zich zo verantwoordelijk voor het verlies van hun eenheid dat ze psychologisch terugtrekken uit de groep. |